Samsung ML1451N Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

SAMSUNG LASER PRINTER
HANDLEIDING
Deze handleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle erin opgenomen informatie kan zonder
nadere aankondiging worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor directe of indirecte schade die voortvloeit uit of verband houdt met het gebruik van
deze handleiding.
© 2001 Samsung Electronics Co., Ltd.
Alle rechten voorbehouden.
ML-1450, ML-1451N
en het Samsung logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co.,
Ltd.
Centronics
is een handelsmerk van
Centronics Data Computer Corporation.
PCL en PCL 6
zijn handelsmerken van
Hewlett-Packard Company.
IBM en IBM PC
zijn handelsmerken van
International Business Machines Corporation.
Apple, AppleTalk, TrueType, Laser Writer en Macintosh
zijn handelsmerken van Apple
Computer, Inc.
Microsoft, Windows, Windows 9x, Windows Me, Windows 2000, Windows NT, Windows XP
en MS-DOS
zijn geregistreerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
PostScript 3
is een handelsmerk van
Adobe Systems Inc.
Alle andere merk- en productnamen zijn handelsmerken van de betreffende bedrijven en
organisaties.
1
Bijzondere eigenschappen
––––––––––––––––––––––––––––––––––
1.1
Onderdelen van de printer
––––––––––––––––––––––––––––––––––
1.4
Toetsen bedieningspaneel–––––––––––––––––––––––––––––––––––– 3.1
Lampjes bedieningspaneel
–––––––––––––––––––––––––––––––––– 3.3
Inhoud
STAP 1
:
Printer uitpakken
–––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.1
STAP 2
: Tonercassette plaatsen ––––––––––––––––––––––––––––––– 2.3
STAP 3
:
Papier laden
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.5
STAP 4
:
Op computer aansluiten via een parallelle kabel
–– 2.8
STAP 5
:
Printer aanzetten
––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.9
STAP 6
:
Demo pagina afdrukken
––––––––––––––––––––––––––– 2.9
STAP 7
:
Printersoftware installeren
–––––––––––––––––––––––– 2.10
USB stuurprogramma installeren
–––––––––––––––––––– 2.17
Papier en andere materialen kiezen
––––––––––––––––––––––– 4.1
Uitvoer kiezen
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.4
Papier laden
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.6
Enveloppen afdrukken
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.12
Etiketten afdrukken
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.14
Transparanten afdrukken
–––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.15
A
fdrukken op voorbedrukt papier
–––––––––––––––––––––––– 4.16
A
fdrukken op kaarten en afwijkende formaten
––––––––––– 4.17
H
o
o
f
d
s
t
u
k
1
H
o
o
f
d
s
t
u
k
2
Installatie
H
o
o
f
d
s
t
u
k
3
Bedieningspaneel
H
o
o
f
d
s
t
u
k
4
Afdrukmateriaal
2
Inleiding
H
o
o
f
d
s
t
u
k
H
o
o
f
d
s
t
u
k
3
Document afdrukken
–––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.1
Toner besparen
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.6
Afdrukken op beide zijden van het papier
(Handmatig dubbelzijdig afdrukken) ––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.7
Meerdere pagina’s per vel afdrukken
––––––––––––––––––––– 5.10
Verkleind afdrukken
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.11
Document aanpassen aan gekozen papierformaat
–––––––– 5.12
Boekje afdrukken
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.13
Poster afdrukken
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.16
Grafische instellingen
–––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.18
Watermerk afdrukken
–––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.21
Pagina-overlay gebruiken
–––––––––––––––––––––––––––––––– 5.24
Eerste pagina op ander papier afdrukken
––––––––––––––––– 5.28
Laatste pagina opnieuw afdrukken
––––––––––––––––––––––– 5.29
Afdruktaken
5
Onderhoud tonercassette –––––––––––––––––––––––––––––––––– 6.1
Printer reinigen
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 6.4
H
o
o
f
d
s
t
u
k
6
Checklist problemen oplossen
––––––––––––––––––––––––––– 7.1
Algemene printerproblemen oplossen
–––––––––––––––––––– 7.2
Bijzondere pagina’s afdrukken
–––––––––––––––––––––––––––– 7.6
Vastgelopen papier verwijderen
––––––––––––––––––––––––– 7.7
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
–––––––––––– 7.16
Foutmeldingen oplossen
––––––––––––––––––––––––––––––––– 7.22
Bekende Windows problemen
––––––––––––––––––––––––––– 7.25
Bekende Macintosh problemen
–––––––––––––––––––––––––– 7.26
PostScript (PS) fouten oplossen
–––––––––––––––––––––––––– 7.28
Problemen oplossen
7
Printer onderhouden
4
Inhoud (vervolg)
Printerspecificaties ––––––––––––––––––––––––––––––––––– A.1
Papierspecificaties
––––––––––––––––––––––––––––––––––– A.2
H
o
o
f
d
s
t
u
k
A
Specificaties
Macintosh installatie –––––––––––––––––––––––––––––––––– B.1
QPDL stuurprogramma gebruiken
––––––––––––––––––––– B.5
PS stuurprogramma gebruiken
–––––––––––––––––––––– B.11
Over Remote Control Panel voor DOS
–––––––––––––––– C.1
Remote Control Panel voor DOS gebruikers
installeren
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– C.2
Afdrukinstellingen selecteren
–––––––––––––––––––––––– C.5
H
o
o
f
d
s
t
u
k
B
Printer aansluiten op een Macintosh
H
o
o
f
d
s
t
u
k
C
Afdrukken vanuit DOS programma’s
PS optie moet zijn geplaatst–––––––––––––––––––––––––– D.1
PPD bestanden installeren
––––––––––––––––––––––––––– D.1
Gebruik PS stuurprogramma functies
–––––––––––––––– D.9
H
o
o
f
d
s
t
u
k
D
Gebruik Windows PostScript stuurprogramma
5
H
o
o
f
d
s
t
u
k
E
Printer opnemen in netwerk
Delen lokale printer via een netwerk–––––––––––––––––– E.1
Lokale printer delen met anderen
––––––––––––––––––––– E.2
Printer aansluiten via netwerk interface
–––––––––––––– E.5
Voorzorgsmaatregelen
–––––––––––––––––––––––––––––––– F.1
Geheugen en PostScript SIMMs
––––––––––––––––––––––– F.2
Netwerk interface kaart
–––––––––––––––––––––––––––––– F.5
Papierbak 2
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– F.7
Linux stuurprogramma installeren ––––––––––––––––––– G.1
H
o
o
f
d
s
t
u
k
F
Printeropties
H
o
o
f
d
s
t
u
k
G
Printer gebruiken onder Linux
INDEX
6
Veiligheid en milieu
Veiligheid laser (Laser Safety Statement, VS)
De printer is in de VS gecertificeerd volgens de eisen van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1
subhoofdstuk J voor Klasse I(1) laser producten en buiten de VS als Klasse I laser product
volgens de eisen van IEC 825.
Klasse I laser producten worden als ongevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer
zijn zo ontworpen dat personen geen toegang hebben tot laserstralen van een hoger niveau
dan Klasse I bij normaal gebruik of onderhoud door de gebruiker of een in de instructies
aangegeven servicesituatie.
WAARSCHUWING
Gebruik of onderhoud de printer nooit wanneer de beschermkap van het laser/scanner gedeelte is
verwijderd. De laserstraal kan naar buiten worden gereflecteerd en uw ogen beschadigen.
VOORZICHTIG - ONZICHTEBARE LASERSTRALEN WANNEER DEZE KAP
GEOPEND IS. OPEN DEZE KAP NIET.
CAUTION - INVISIBLE LASER RADIATION WHEN THIS COVER OPEN.
DO NOT OPEN THIS COVER.
VORSICHT - UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG, WENN ABDECKUNG GEÖFFNET. NICHT
DEM STRAHL AUSSETZEN.
ATTENTION - RAYONNEMENT LASER INVISIBLE EN CAS D’OUVERTURE.EXPOSITION
DANGEREUSE AU FAISCEAU.
ATTENZIONE -RADIAZIONE LASER INVISIBILE IN CASO DI APERTURA.
EVITARE L’ESPOSIZIONE AL FASCIO.
PRECAUCION -RADIACION LASER IVISIBLE CUANDO SE ABRE. EVITAR EXPONERSE AL
RAYO.
ADVARSEL. - USYNLIG LASERSTRÅLNING VED ÅBNING NÅR SIKKERHEDSBRYDERE ER
UDE AF FUNKTION. UNDGÅ UDSAETTELSE FOR STRÅLNING.
ADVARSEL. - USYNLIG LASERSTRÅLNING NÅR DEKSEL ÅPNES. STIRR IKKE INN I
STRÅLEN. UNNGÅ EKSPONERING FOR STRÅLEN.
VARNING - OSYNLIG LASERSTRÅLNING NÄR DENNA DEL ÄR ÖPPAND OCH SPÄRREN
ÄR URKOPPLAD. BETRAKTA EJ STRÅLEN. STRÅLEN ÄR FARLIG.
7
Veiligheid ozonproductie
Tijdens normaal gebruik produceert de ML-1450 printerserie ozon.
De hoeveelheid ozon is overigens zo gering dat het geen gevaar
voor de gebruiker oplevert. Wel raden we u aan om de printer in
een goed geventileerde ruimte te installeren.
Als u meer wilt weten over ozon, neem dan gerust contact op met
uw leverancier of de dichtstbijzijnde Samsung dealer.
OZONE
Energiebesparing
Veiligheid en milieu
Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende
technieken, die zorgen voor gereduceerd energiegebruik wanneer
de printer niet wordt gebruikt.
Wanneer de printer gedurende langere tijd geen gegevens
ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verminderd.
Het Energy star logo betekent niet dat EPA een bepaald product of
een bepaalde dienst aanbeveelt.
8
FCC normen
Dit apparaat is getest en voldoet aan de eisen voor klasse B digitale systemen volgens deel
15 van de FCC normen. Deze eisen zijn erop gericht, redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke storingen bij gebruik van het apparaat in een woonomgeving. Het apparaat
produceert en gebruikt radiogolven en kan deze ook uitzenden. Wanneer het niet wordt
geïnstalleerd en gebruikt volgens de handleiding, kan het radiocommunicatie storen, wat
gevaar kan opleveren. Er is echter geen garantie dat het apparaat bepaalde installaties niet
zal storen. Wanneer het apparaat radio- of televisieontvangst stoort zonder dat deze storingen
gevaar opleveren (dit kan worden vastgesteld door het apparaat uit en weer aan te zetten),
wordt de gebruiker aangeraden de storing op te heffen door middel van een van de volgende
maatregelen:
(1) Kies een andere richting voor de ontvangantenne of verplaats de antenne.
(2) Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
(3) Sluit het apparaat aan op een stopcontact dat bij een andere groep hoort dan het
stopcontact waarop de ontvanger is aangesloten.
(4) Raadpleeg uw printerleverancier of een ervaren radio/televisiemonteur.
PAS OP: Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die er
zorg voor dient te dragen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de
toestemming om het apparaat te gebruiken vervalt.
Veiligheid en milieu
Voorschriften storing radio/tv (Canada)
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (Class B limits) voor radiostraling vanuit digitale
apparatuur zoals bepaald in de standaard voor apparatuur die storing zou kunnen veroorzaken
met de titel “Digital Apparatus”, ICES-003 van Industry and Science, Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils
numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur: Appareils
Numériques”, ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise emissions from digital
apparatus as set out in the interference-causing equipment standard entitled “Digital
Apparatus”, ICES-003 of the Industry and Science Canada.
Radiogolven
9
Conformiteitverklaring (EU, Europa)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE markering die op dit product is toegepast, symboliseert de conformiteitverklaring van
Samsung Electronics Co., Ltd. ten aanzien van de richtlijnen 93/68/EC van de Europese Unie op de
hierna genoemde data:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EC, benadering van de wetten van de lidstaten met betrekking tot
laag voltage apparatuur.
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEC (92/31/EC), benadering van de wetten van de lidstaten met
betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en telecommunicatie terminal apparatuur
en de onderlinge erkenning van hun conformiteit.
Een volledige verklaring waarin de van toepassing zijnde richtlijnen en standaards waarnaar wordt
verwezen zijn vastgelegd, kunt u opvragen bij de lokale vertegenwoordiger van Samsung Electronics
Co., Ltd.
EC Certificering
Certificering inzake 1999/5/EC Radioapparatuur en Telecommunicatie
Terminal apparatuur richtlijn (FAX)
Dit Samsung product is door Samsung gecertificeerd voor pan-Europese enkelvoudige
terminalverbinding met analoge openbare telefoonnetwerken in overeenstemming met richtlijng
1999/5/EC. Dit product is ontwikkeld om te kunnen werken in combinatie met de nationale
openbare telefoonnetwerken en compatibele telefooncentrales van de lidstaten van de Europese
Unie.
Ingeval van problemen adviseren wij u in eerste instantie contact op te nemen met het Euro QA Lab
van Samsung Electronics Co., Ltd.
Dit product is getest op TBR21 en/of TBR38. Ter ondersteuning bij het gebruik en de toepassing van
terminal apparatuur die voldoet aan deze norm, heeft de ETSI (European Telecommunication
Standards Institute) een adviserend document opgesteld (EG 201 121) dat opmerkingen en
aanvullende eisen bevat die de compatibiliteit van TBR21 terminal waarborgen. Dit product is
ontwikkeld op basis van deze eisen en het voldoet volledig aan de van toepassing zijnde adviezen
die in dit document zijn opgenomen.
Veiligheid en milieu
10
Van harte gefeliciteerd met uw nieuwe printer uit de
Samsung ML-1450 serie! In dit hoofdstuk vindt u
informatie over de volgende onderwerpen:
Bijzondere eigenschappen
Onderdelen van de printer
1
1
HOOFDSTUK
Inleiding
Inleiding
1.1
INLEIDING
Bijzondere eigenschappen
Uw nieuwe printer uit de ML-1450 serie beschikt over een
aantal bijzondere eigenschappen die zorgen voor een
afdrukkwaliteit waarmee u anderen een stop vooruit bent.
U kunt:
Afdrukken met een kwaliteit van
1200 dots per inch (dpi).
Zie pagina 5.18.
Afdrukken met een snelheid van
14 pagina’s per minuut
op A4 formaat en 15 pagina’s per minuut op Letter
formaat
.
U kunt aan uw documenten
Watermerken toevoegen, zoals
“Vertrouwelijk.
Boekjes afdrukken. Met deze functie kunt u de pagina’s op
zo’n manier afdrukken dat u er boekjes van kunt
samenstellen. Als u klaar bent met afdrukken, hoeft u de
pagina’s alleen nog maar te vouwen en nieten.
Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op iedere
pagina van uw document worden vergroot en over meerdere
pagina’s verdeeld afgedrukt. Na het afdrukken kunt u de
pagina’s aan elkaar plakken en er een poster van maken.
Professionele documenten samenstellen
Afdrukken met een uitstekende kwaliteit en hoge snelheid
9
8
De multi-purpose bak voor 100 vel is geschikt voor
briefpapier, enveloppen, transparanten, speciaal
afdrukmateriaal met een afwijkend formaat, etiketten,
ansichtkaarten en zwaar papier.
De standaard
invoerbak voor 550 vel (Bak 1) en de
optionele invoerbak voor 550 vel (Bak 2) zijn geschikt
voor alle standaard papierformaten.
Twee uitvoerbakken: U kunt desgewenst kiezen voor
uitvoer
omlaag gericht
of uitvoer omhoog gericht.
Met de multi-purpose bak kunt u het papier ook recht
uitvoeren
aan de achterkant van de printer.
Flexibele papierbehandeling
1.2
INLEIDING
Bijzondere eienschappen
Als u de stand Toner besparen kiest, gebruikt de printer
minder toner. Zie pagina 5.6.
Door de pagina’s dubbelzijdig af te drukken, kunt u op papier
besparen (
Handmatig dubbelzijdig afdrukken).
Zie pagina 5.7.
U kunt ook op papier besparen door meerdere pagina’s op
één vel af te drukken (
Meerdere pagina’s per vel).
Zie pagina 5.10.
Met ‘Pagina-overlay gebruiken’ kunt u bijvoorbeeld het
briefhoofd van uw bedrijf en voorbedrukte formulieren op
normaal papier afdrukken. Zie pagina 5.24.
De printer beschikt over een toets waarmee u de
laatste
pagina opnieuw kunt afdrukken.
De printer bespaart automatisch op
energie door het
stroomverbruik te beperken als er niet wordt afgedrukt.
De printer voldoet aan de
Energy Starrichtlijnen voor een
beter energiebeheer.
De ML-1450 printer beschikt over 4 MB geheugen (ML-1451N:
16 MB), wat uitgebreid kan worden tot
68 MB (ML-1451N: 80 MB).
PostScript 3 Emulatie* (PS) SIMM maakt Postscript afdrukken
mogelijk.
Met de als optie verkrijgbare
netwerk interface kunt u de
printer als netwerkprinter gebruiken (de ML-1451N wordt
geleverd met een ingebouwde netwerk interface).
Capaciteit van de printer uitbreiden
Tijd en geld besparen
*PostScript 3 Emulatie
IPS-PRINT_Printer language Emulation© Copyright 1995-2002,
Oak Technology, Inc., Alle rechten voorbehouden.
1.3
INLEIDING
Bijzondere eigenschappen
U kunt de printer gebruiken in een Windows-, DOS-, en
Macintosh omgeving.
Ondersteunt Linux.
De printers uit de ML-1450 serie worden geleverd met een
parallelle aansluiting en een USB aansluiting. Als optie is
een
netwerk interface leverbaar (standaard ingebouwd bij
de ML-1451N).
Afdrukken in verschillende computerplatforms
Onderstaande tabel bevat een overzicht van de eigenschappen
van de printers uit de ML-1450 serie:
Printereigenschappen
ML-1450
ML-1451N
NN
JN
Netwerkkaart PostScript SIMM
1.4
INLEIDING
Onderdelen van de printer
Voorkant
Bedieningspaneel
Bovenuitvoer
Beschermplaat
moederbord
(openen om uitbreidingen te
kunnen plaatsen)
Papiervoorraad
indicaties
Binnenkant
(Uitvoer omlaag
gericht)
Bovenklep
Bak 1
(geschikt voor 550 vel papier)
Multi-purpose bak
Bak 2
(geschikt voor 550 vel papier;
optie)
Tonercassette
1.5
INLEIDING
(Uitvoer omhoog gericht)
Achterkant
Aan/uit
schakelaar
Klep achteruitvoer
Aansluiting netsnoer
Parallelle poort
USB poort
Netwerkpoort
(ML-1450: optie
ML-1451N: standaard)
Onderdelen van de printer
In dit hoofdstuk vindt u stap voor stap informatie over het in
gebruik nemen van uw printer. De volgende onderwerpen
worden behandeld:
stap 1:
Printer uitpakken
stap 2:
Tonercassette plaatsen
stap 3:
Papier laden
stap 4:
Op computer aansluiten via een parallelle kabel
stap 5:
Printer aanzetten
stap 6:
Demo pagina afdrukken
stap 7: P
rintersoftware installeren
USB stuurprogramma installeren
2
2
HOOFDSTUK
Installatie
Installatie
2.1
INSTALLATIE
Printer uitpakken
1
Haal de printer en alle toebehoren uit
de doos. Controleer of u de volgende
onderdelen hebt ontvangen:
Opmerkingen:
Als er een onderdeel ontbreekt of
beschadigd is, neem dan direct contact op
met uw leverancier.
Het is mogelijk dat bepaalde
onderdelen er in uw land iets anders
uitzien
.
De cd-rom bevat het stuurprogramma van
de printer, de handleiding, het programma
Adobe Acrobat Reader en software voor
het maken van uw eigen set diskettes.
Tonercassette
Netsnoer
Snelstart handleidingCd-rom
2
Trek voorzichtig alle stukjes plakband
van de printer.
2.2
INST
ALLATIE
Printer uitpakken
Geschikte plaats kiezen
Kies voor de printer een vlakke, stabiele ondergrond met voldoende ruimte voor
luchtcirculatie. Zorg ervoor dat er voldoende ruimte over is voor het openen van de
kleppen en bakken. De ruimte waarin de printer staat moet goed geventileerd zijn en de
printer mag niet in direct zonlicht of vlakbij een kachel of cv, een airconditioner of
luchtbevochtiger staan. Onderstaande afbeelding geeft aan hoeveel vrije ruimte er aan
alle kanten over moet blijven. Zet de printer niet op de rand van uw bureau of tafel!
Vrije ruimte
Voorkant: 48,26 cm (voldoende ruimte
om de bakken eruit te
kunnen halen)
Achterkant: 32 cm (voldoende ruimte om
de achterklep te kunnen
openen)
Rechts: 10 cm
Links: 10 cm (voldoende
ventilatieruimte)
56,1 cm (22 in.)
32 cm (12,6 in.)
121,16 cm (47,7 in.)
48,26 cm (19 in.)
10 cm
(3,9 in.)
10 cm
(3,9 in.)
2.3
INSTALLATIE
1
Open de klep aan de bovenkant, door
de hendel omhoog te trekken.
2
Trek één kant van de plastic zak
voorzichtig open.
Gebruik hierbij geen mes of ander
scherp voorwerp. Daarmee kunt u de
trommel van de cassette beschadigen.
3
Kijk waar het tape op de tonercassette
zit. Trek dit tape voorzichtig in zijn
geheel uit de tonercassette. Gooi het
tape weg.
4
Schud de cassette een paar keer heen en
weer om de toner gelijkmatig in de
cassette te verdelen.
LET OP:
Om beschadiging te voorkomen, moet u
zorgen dat de tonercassette niet meer dan
een paar minuten aan licht wordt bloot-
gesteld. Bescherm de cassette met een vel
papier als u hem langer dan enkele minuten
onverpakt buiten de printer laat liggen.
Als u toner aan uw kleding krijgt, veeg deze
dan af met een droge doek en was het
restant uit met koud water. Warm water
hecht de toner aan de stof!
Tonercassette plaatsen
Hendel
2.4
INST
ALLATIE
NB: Wanneer u tekst afdrukt met een gemiddelde dekking van 5% gaat de toner-cassette
ongeveer 6.000 bladzijden mee (voor de meegeleverde cassette is dit 3.000 bladzijden).
6
Pak de cassette bij de handgreep en
schuif hem in de printer tot hij op zijn
plaats klikt.
7
Sluit de klep en zorg dat hij goed op zijn
plaats zit.
5
Zoek links en rechts in de printer de
twee bevestigingspunten van de
cassette op.
Tonercassette plaatsen
2.5
INSTALLATIE
1
Trek de papierbak uit de printer.
3
Leg het papier met de te bedrukken
kant omhoog
in de bak.
Zorg ervoor dat het papier in alle vier
hoeken vlak in de bak ligt.
2
Duw de metalen papierlift omlaag
totdat deze op zijn plaats klikt.
Papier laden
2.6
INST
ALLATIE
5
Schuif de bak terug in de printer.
NB: Voor het wijzigen van het papier-
formaat in de bak, zie: “Papierformaat bak
aanpassen” onderaan deze pagina.
1
Stel het metalen schuifje aan de
achterkant van de papiergeleider in op
de juiste papierlengte.
Papierformaat bak aanpassen
4
Controleer of de stapel onder de
metalen vasthoudclips en de plastic
lipjes van de geleiders zit.
Let op de markering voor de maximale
papierhoogte links in de bak. Teveel
papier in de bak kan leiden tot
vastlopen van het papier.
A
A
Papier laden
2.7
INSTALLATIE
3
Nadat u het papier in de bak hebt
gedaan, duwt u de zijgeleider in de
aangegeven richting en schuift u het
links tegen het papier aan.
Opmerkingen:
Zet de breedtegeleider niet te strak. Het papier of ander afdrukmateriaal moet vlak blijven
liggen.
Als u de breedtegeleider niet goed instelt, kan het papier vastlopen.
4
Stel zonodig ook de breedtegeleider aan
de achterkant in. Duw deze in de
aangegeven richting links tegen het
papier aan.
Papier laden
2
Stel de geleider voor de papierlengte zo
in dat deze overeenstemt met het
gewenste papierformaat.
LGL
FOLIO
A4
LTR
EXEC
JIS B5
Aanwijzer
2.8
INST
ALLATIE
1
Zorg dat de printer en de computer
uit staan.
2
Doe de parallelle printerkabel in de
aansluiting aan de achterkant van de
printer.
Klap de metalen clips in zodat ze
vastklikken in de gleufjes van de
connector.
3
Verbind het andere einde van de
kabel met de parallelle poort van uw
computer en draai de schroefjes vast.
Zie de documentatie van uw computer
voor aanvullende informatie.
Op computer aansluiten
via een parallelle kabel
Naar de paral-
lelle poort van
de computer
Als u gebruik maakt van de USB interface
Ga naar pagina 2.17, “USB stuurprogramma
installeren.
NB: Aanbevolen wordt een USB kabel die korter is
dan 3 meter.
Als u een netwerk interface gebruikt
Ga naar pagina F.5, “Netwerk interface kaart.
Opmerkingen:
De ML-1451N wordt standaard met een
ingebouwde netwerk interface geleverd.
Om te blijven voldoen aan de EMC richtlijn (89/336/EEC) moeten voor
dit apparaat afgeschermde kabels worden gebruikt.
NB: Voor het aansluiten van de printer op de parallelle poort van de computer heeft u een
goedgekeurde parallelkabel nodig. Dit moet een kabel zijn die voldoet aan de norm IEEE1284.
2.9
INSTALLATIE
1
Sluit het netsnoer aan op de
connector aan de achterkant van de
printer.
2
Doe de stekker van het netsnoer in
een geaard stopcontact.
3
Zet de printer aan.
Printer aanzetten
Naar stopcontact
Wanneer de printer opstart, lichten alle
lampjes van het bedieningspaneel even
op. Wacht tot alleen het
Data lampje
brandt en houd dan de
Demo toets
ingedrukt.
Houd de
Demo toets ongeveer
2 seconden ingedrukt tot alle lampjes
knipperen en laat dan de toets los. Nu
wordt de demo pagina afgedrukt.
Laser Beam Printer
Excellent Performance, High quality
Robust Network connectivity
ML-1450 Series
Met behulp van de demo pagina kunt
u de printkwaliteit beoordelen en
controleren of de printer goed werkt.
Demo pagina afdrukken
2.10
INST
ALLATIE
De bij uw printer geleverde cd-rom bevat printerstuurprogramma’s
die onder andere nodig zijn voor gebruik onder Windows. Voordat
u uw printer in gebruik kunt nemen, moet u eerst een stuur-
programma installeren dat de gegevens uit uw programma omzet
in een formaat dat uw printer kan begrijpen.
Op de meegeleverde cd-rom treft u het volgende aan:
SPL printer stuurprogramma voor Windows. Gebruik dit
stuurprogramma om van alle mogelijkheden van uw printer te
kunnen profiteren.
PostScript Printer Description (PPD) bestand voor
Windows en Macintosh om het PostScript stuurprogramma te
kunnen installeren.
Als u afdrukt via de parallelle poort
Ga naar pagina 2.12
voor informatie over installatie van de
printersoftware op een computer die via een parallelle kabel
rechtstreeks op de printer is aangesloten.
Als u afdrukt via een USB aansluiting
Ga naar pagina 2.17, “USB stuurprogramma installeren”,
voor
informatie over installatie van de printersoftware op een computer
met USB aansluiting.
Als u afdrukt vanuit een Macintosh
Ga naar Bijlage B, Aansluiten op een Macintosh”, v
oor
informatie over installatie van de PostScript optie voor Macintosh.
Als u afdrukt vanuit DOS
Ga naar Bijlage C,
Printer afdrukken vanuit DOS programma’s
”,
voor informatie over installatie van de DOS printersoftware en het
afdrukken vanuit een DOS programma.
Printersoftware installeren
2.11
INSTALLATIE
Controleer het volgende:
Uw PC heeft minstens 32 MB RAM geheugen.
Er is minstens
200 MB vrije ruimte op de harde schijf van
uw PC.
Alle programma’s moeten worden afgesloten voordat u met de
installatie begint.
Windows 95, Windows 98, Windows Me, Windows NT 4.0,
Windows 2000 of Windows XP.
Voordat u de printersoftware installeert
Printersoftware installeren
Als u gebruik maakt van het PostScript stuurprogramma
Ga naar Bijlage D, “Gebruik Windows PostScript
stuurprogramma”, voor informatie over het installeren van het
PDD bestand.
Als u gebruik maakt van Linux
Ga naar Bijlage G,
Printer gebruiken onder Linux
”,
voor
informatie over installatie van het Linux stuurprogramma.
2.12
INST
ALLATIE
Printersoftware installeren
2
Als het openingsscherm wordt getoond, selecteert u de
gewenste taal.
1
Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. De installatie start
automatisch.
Als de cd niet automatisch start:
Selecteer Uitvoeren in het Start menu en geef in het
dialoogvenster Uitvoeren in:
x:\cdsetup.exe (
x staat voor
de letter die het cd-rom-station aanduidt) en klik op
OK.
Printersoftware installeren vanaf de cd-rom
NB: Als tijdens de installatie
procedure het venster Nieuwe
hardware gevonden verschijnt,
klikt u op de
x in de rechter
bovenhoek van het venster, of
op Annuleren.
S
a
m
s
u
n
g
M
L
-
1
4
5
0
S
e
r
i
e
s
2.13
INSTALLATIE
Printersoftware installeren
3
Klik op Installeren van de Samsung Software
op uw PC
.
4
Het Welkom dialoogvenster wordt geopend. Klik op
Volgende.
2.14
INST
ALLATIE
Printersoftware installeren
5
De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd.
6
Klik op Voltooien.
2.15
INSTALLATIE
Printersoftware installeren
De stuurprogramma’s van de printers die behoren tot de
ML-1450 serie ondersteunen de volgende standaardfuncties:
Keuze invoerbak
Papierformaat, afdrukrichting en soort afdrukmateriaal
Aantal kopieën
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de functies die de
stuurprogramma’s van de ML-1450 serie ondersteunen.
Eigenschappen stuurprogramma
Functie
Stuurprogramma
PostScriptSPL
Win2000/XP Win9x NT4.0 Macintosh Win2000/XP Win9x NT4.0 Macintosh
Toner besparen J J J N J J J N
Afdrukkwaliteit kiezen J J J J J J J J
Helft toner gebruiken J J J N N J J N
Handmatig invoeren J J J N N N N N
Boekje afdrukken J J J N N N N N
Poster afdrukken J J J N N N N N
Meerdere pagina’s per vel J J J J J J N J
Aanpassen aan papier J J J J N N N N
Andere papierbron eerste pagina J J J N N N N N
Watermerk J J J J N N N N
Overlay J J J N N N N N
TrueType fonts N N N N J J J J
Foutrapportage N N N N J J J J
2.16
INST
ALLATIE
Printersoftware installeren
In Windows vindt u na installatie het pictogram “Installatie onge-
daan maken” in de programmagroep van de ML-1450 serie. Als u
deze keuze selecteert, kunt u enkele of alle onderdelen van het
Windows ML-1450 afdruksysteem van de computer verwijderen.
1. Selecteer in het Start menu Programma’s.
2. Selecteer
Samsung ML-1450 serie en vervolgens
Onderhoud stuurprogramma Samsung ML-1450 serie.
3. Het dialoogvenster Onderhoud Samsung ML-1450 serie
wordt getoond. Selecteer
Verwijderen en klik daarna op
Volgende.
4. Als u wordt gevraagd dit te bevestigen, klikt u op
OK.
5. Het printerstuurprogramma van de Samsung ML-1450 serie
en alle onderdelen worden nu van uw computer verwijderd.
6. Klik op
Voltooien.
Sluit alle programma’s af. Zet de computer en de printer uit.
Zet eerst de printer weer aan en daarna de computer.
Sluit alle virusscanners op uw computer af.
Als de installatie niet is gelukt, moet u de software opnieuw
installeren.
1. Selecteer in het
Start menu Programma’s.
2. Selecteer
Samsung ML-1450 serie en vervolgens
Onderhoud stuurprogramma Samsung ML-1450
serie.
3. Het dialoogvenster Onderhoud Samsung ML-1450 serie
wordt getoond. Klik op
Repareren en daarna op
Volgende.
4. Na de installatie klikt u op Voltooien.
Software installatie tips
Bepaalde printerinstellingen, zoals papierformaat en afdrukrichting,
kunnen ook beschikbaar zijn vanuit uw programma. Maak in dat
geval gebruik van de instellingen in uw programma, omdat deze
voorrang hebben op de in het stuurprogramma gekozen
instellingen.
U kunt de geavanceerde functies van uw printer altijd aansturen
via het printerstuurprogramma.
Zie Hoofdstuk 5, Afdruktaken”
voor instructies voor gebruik van de printerfuncties via het
stuurprogramma.
Hoe verwijder ik de
printersoftware?
Als de installatie
problemen oplevert
Hoe krijg ik toegang
tot de printerfuncties?
2.17
INSTALLATIE
Als uw computer over een USB (Universal Serial Bus) poort beschikt en u gebruik
maakt van Windows 98/Me/2000/XP, kunt u uw ML-1450 serie printer via USB
aansluiten.
NB: Voor aansluiting van de printer via de USB poort heeft u een goedgekeurde
USB kabel nodig. Schaf hiervoor eventueel een USB 1.0 of 1.1 kabel aan.
USB stuurprogramma installeren
USB stuurprogramma onder Windows 98/Me installeren
3
Doe het andere uiteinde van de USB kabel in de computer.
4
Het dialoogvenster Wizard nieuwe hardware toevoegen
verschijnt. Klik op
Volgende.
Naar PC
1
Zorg ervoor dat de printer en de computer AAN staan.
2
Doe het ene uiteinde van de USB kabel in de printer.
1. Sluit de USB kabel
op de printer aan
en installeer het
USB stuur-
programma
2.18
INST
ALLATIE
USB stuurprogramma installeren
5
Selecteer
Zoeken naar beste stuurprogramma voor dit
apparaat
en klik op Volgende.
6
Selecteer CD-rom-station en klik op Bladeren. Kies
vervolgens
x:\USB (x is de letter van uw cd-rom-station).
Klik op
Volgende.
7
Klik op Volgende. Het USB stuurprogramma wordt
geïnstalleerd.
2.19
INSTALLATIE
USB stuurprogramma installeren
8
Klik op
Voltooien.
9
Als het openingsvenster wordt getoond, kiest u de
gewenste taal.
NB: Als u het printerstuur-
programma al hebt
geïnstalleerd, verschijnt het
scherm
International Setup
Version
niet.
2.20
INST
ALLATIE
USB stuurprogramma installeren
10
Klik op Installeren van de Samsung Software
op uw PC
.
11
Volg de instructies op het scherm om de installatie te
voltooien. Voor meer informatie, zie pagina 2.12.
2.21
INSTALLATIE
USB stuurprogramma installeren
2
Selecteer in de map Printers het pictogram van de
Samsung ML-1450 Serie printer.
3
Selecteer Eigenschappen in het menu Bestand.
4
Klik op tabblad Details. Selecteer in het venster Naar de
volgende poort afdrukken
: SSUSB: (ML-1450). Klik
op
OK.
1
Selecteer in het Start menu Instellingen en vervolgens
Printers.
2. Printerpoort PC
selecteren
Opmerkingen:
Als u de printer via een parallelle kabel wilt aansluiten, verwijdert u de
USB kabel en sluit u de parallelle kabel aan.
Vervolgens installeert u
het printerstuurprogramma opnieuw.
Als uw printer niet goed werkt, installeert u het stuurprogramma opnieuw.
2.22
INST
ALLATIE
USB stuurprogramma installeren
USB stuurprogramma onder Windows 2000/XP
installeren
3
Doe het andere uiteinde van de USB kabel in de computer.
Naar PC
1
Zorg ervoor dat zowel de computer als de printer AAN staat.
2
Doe het ene uiteinde van de USB kabel in de printer.
1. Sluit de USB kabel
op de printer aan
2.23
INSTALLATIE
USB stuurprogramma installeren
2
Als het openingsscherm wordt getoond, klikt u op de
gewenste taal.
2. USB stuurpro-
gramma
installeren
1 P
laats de cd-rom in het cd-rom-station van uw computer.
De installatie start automatisch.
Als de cd-rom niet automatisch start:
Selecteer in het Start menu Uitvoeren, en geef in het
venster Openen in
x:\cdsetup.exe (x is de letter van uw
cd-rom-station). Klik vervolgens op
OK.
NB: Als tijdens de installatie
het venster Nieuwe hardware
gevonden verschijnt, klikt u
op
x rechts boven in de
hoek van het venster of
op
Annuleren.
2.24
INST
ALLATIE
USB stuurprogramma installeren
3
Klik op Installeren van de Samsung Software
op uw PC
.
4
Volg de instructies op het scherm om de installatie te
voltooien. Voor meer informatie, zie pagina 2.12.
2.25
INSTALLATIE
1
In het Start menu selecteert u Instellingen en vervolgens
Printers. (Windows 2000)
In het
Start menu selecteert u Printers en faxen.
(Windows XP)
2
Selecteer in de map Printers het pictogram van de
Samsung ML-1450 serie printer.
3
Selecteer Eigenschappen in het menu Bestand.
4
Klik op het tabblad Poort. Selecteer de poort en de
printer. Klik op OK.
De Samsung ML-1450 serie printer is verbonden met de
USB poort.
De printer drukt af via de USB kabel.
3. Printerpoort PC
selecteren
NB: Als de printer de verbinding
met de USB kabel verbreekt,
wordt het pictogram van het
stuurprogramma vaag.
USB stuurprogramma installeren
Opmerkingen:
Als u de printer via een parallelle kabel wilt aansluiten, verwijdert u de
USB kabel en sluit u de parallelle kabel aan.
Vervolgens installeert u
het printerstuurprogramma opnieuw.
Als uw printer niet goed werkt, installeert u het stuurprogramma opnieuw.
2.26
INST
ALLATIE
USB stuurprogramma installeren
V
V
V
V
Wat is USB?
Hoe kan ik vaststellen of de USB poort van mijn computer werkt?
A
A
USB (Universal Serial Bus) maakt het aansluiten van apparatuur
op uw PC eenvoudiger, omdat u hierbij de computer niet hoeft
open te maken. USB maakt gebruik van een standaard poort en
aansluitcombinatie voor het aansluiten van apparaten als
printers, modems, scanners en digitale camera’s. Dankzij USB
kunnen deze apparaten eenvoudig toegevoegd, verwijderd en
verplaatst worden.
Omdat USB een vrij nieuwe technologie is, raden wij u aan uw
printer via een parallelle kabel aan te sluiten. USB is echter een
goed alternatief voor gebruikers die vanuit Windows 98/Me/
2000/XP of Macintosh via een USB kabel willen afdrukken. Als
uw computer over een USB aansluiting beschikt en de software
is correct geïnstalleerd, kunt u uw printer via de USB aansluiting
van uw printer aansluiten.
1
Selecteer in
Windows 98/Me Start Instellingen
Configuratiescherm.
2
Dubbelklik op het pictogram Systeem.
3
Klik op tabblad Apparaatbeheer.
4
Klik op het pictogram plus (+) dat voor het item Universal
Serial Bus controller
staat.
Ziet u er een USB host controller en een USB root hub bij staan,
dan werkt uw USB poort. Als u meerdere hubs in de USB keten
hebt opgenomen, probeer dan uw printer aan te sluiten op een
andere hub of op een ander USB apparaat. Controleer bovendien
of de kabels goed vastzitten. (USB hubs zijn apparaten waarop
meerdere USB kabels aangesloten kunnen worden.)
Staan voornoemde apparaten er niet bij, raadpleeg dan de
handleiding van uw computer of neem voor meer informatie over
het gebruik van de USB poort contact op met de leverancier van
uw computer. Vergeet niet dat u altijd een parallelle kabel op de
parallelle poort van uw printer aan kunt sluiten. (Als u besluit tot
gebruik van een parallelle kabel, kan het zijn dat u het
stuurprogramma moet verwijderen en opnieuw installeren.)
A
A
Veel gestelde vragen over USB
2.27
INSTALLATIE
USB stuurprogramma installeren
V
V
V
V
V
V
Kunnen andere gebruikers in de USB keten ook op mijn ML-1450
printer afdrukken?
Ja. Binnen Windows 98/Me/2000/XP kunt u de printer-
instellingen op uw computer “delen”. Nadat anderen binnen de
USB keten de printersoftware voor uw specifieke printer
hebben geïnstalleerd, kunnen zij hierop ook afdrukken.
Waarom is na installatie van de printer in het dialoogvenster
Afdrukken van mijn programma mijn ML-1450 printer niet
toegekend aan een LPT printerpoort?
Het toekennen van namen aan USB apparaten gebeurt door
USB op een andere manier. Na installatie van de printer, ziet u
SSUSB:(naam van uw printer) in plaats van LPT.
Hoe kan ik de afdruksnelheid en -kwaliteit verhogen?
Als de printer in een USB keten is opgenomen, kan het zijn dat
deze langzamer werkt als tegelijkertijd andere USB apparaten
worden gebruikt. Om dit te voorkomen, moet u tijdens het
afdrukken zo min mogelijk gebruik maken van andere USB
apparaten in de keten.
A
A
A
A
A
A
In dit hoofdstuk leest u hoe het bedieningspaneel van de
printer werkt. Het bevat de volgende onderwerpen:
Toetsen bedieningspaneel
Lampjes bedieningspaneel
3
3
HOOFDSTUK
Bedienings-
paneel
Bedienings-
paneel
3.1
BEDIENINGSPANEEL
Toetsen bedieningspaneel
De printer heeft drie toetsen:
Cancel/Reprint, Demo en Toner Save.
Laatste pagina opnieuw afdrukken
Om een lopende afdruktaak af te breken, houdt u de
toets
Cancel/Reprint ingedrukt tot de lampjes van het
bedieningspaneel knipperen. Terwijl de afdruktaak zowel
uit het geheugen van de printer als van de computer
wordt verwijderd, knippert het
Error lampje, waarna de
printer weer klaar staat voor gebruik. Dit kan even
duren, afhankelijk van de grootte van de afdruktaak.
NB: Als de Cancel/Reprint toets per ongeluk wordt ingedrukt,
moet u de afdruk opnieuw starten. U kunt de annulering
niet ongedaan maken.
Als u op de toets Cancel/Reprint drukt terwijl de printer
klaar staat voor gebruik, drukt de printer de laatste
pagina van de laatste afdruktaak opnieuw af. Zie
pagina 5.29.
Afdruktaak annuleren
3.2
B
EDIENINGSP
ANEEL
Toetsen bedieningspaneel
Printer automatisch reinigen
Houd de Demo toets ongeveer 2 seconden ingedrukt tot
de lampjes van het bedieningspaneel langzaam
knipperen. Nu wordt een demo pagina afgedrukt. De
printer moet klaar staan voor gebruik.
Houd de
Demo toets ongeveer 6 seconden ingedrukt, tot
de lampjes van het bedieningspaneel snel knipperen. Nu
wordt een configuratieblad afgedrukt. De printer moet
klaar staan voor gebruik. Zie pagina 7.6.
Houd de
Demo toets ongeveer 10 seconden ingedrukt,
tot de lampjes blijven branden. De printer wordt
inwendig gereinigd en er wordt een schoonmaakblad
afgedrukt. Zie voor aanvullende informatie pagina 7.6.
Demo pagina en configuratieblad afdrukken
Handmatig invoeren starten
Als u in uw programma als Papierbron hebt gekozen voor
Handmatig invoeren, moet u iedere keer dat u een vel
papier invoert op de
Demo toets drukken. Zie voor meer
informatie pagina 4.10.
Druk op de toets Toner Save om toner besparen aan of
uit te zetten. De printer moet klaar staan voor gebruik.
Als de toets verlicht is, staat toner besparen aan en
gebruikt de printer minder toner bij het afdrukken van
uw documenten.
Als de toets niet verlicht is, staat toner besparen uit en
wordt met de normale kwaliteit afgedrukt. Meer
informatie over de stand Toner besparen vindt u op
pagina 5.6.
(aan)
(uit)
Toner Save (Toner besparen)
3.3
BEDIENINGSPANEEL
Betekenis lampjes bedieningspaneel
Het Data lampje brandt en de printer staat klaar om te
printen.
U hoeft niets te doen. Als u de
Demo toets ongeveer
2 seconden ingedrukt houdt, wordt een demo pagina
afgedrukt. Als u deze toets ongeveer 6 seconden inge-
drukt houdt, wordt een configuratieblad afgedrukt.
Klaar voor gebruik
Lampjes bedieningspaneel
De lampjes van het bedieningspaneel geven de status van de printer aan. Als
het
Error lampje brandt, heeft de printer een probleem. Zie “Foutmeldingen
oplossen” op pagina 7.22.
symbool voor “lampje aan”
symbool voor “knipperen”
symbool voor “lampje uit”
Symbolen lampjes bedieningspaneel
3.4
BEDIENINGSP
ANEEL
De printer ontvangt of verwerkt gegevens. Wacht tot
het afdrukken begint.
Indrukken van de
Cancel/Reprint toets heft de
lopende afdruktaak op. Er kunnen nog een of twee
pagina’s worden afgedrukt terwijl de printer de taak
verwijdert. Na afloop staat de printer weer klaar voor
gebruik.
Verwerken
Het Data lampje knippert snel. Dit wil zeggen dat er
data in het geheugen van de printer wacht om te
worden afgedrukt.
Als u op de toets
Cancel/Reprint drukt, wordt de
huidige afdruktaak geannuleerd. Daarna staat de printer
weer klaar voor gebruik.
Data
Lampjes bedieningspaneel
De printer heeft geen papier meer. Het Paper lampje
blijft knipperen totdat het papier is bijgevuld.
Vul het papier aan. U hoeft verder niets te doen; de
afdruktaak gaat direct weer verder.
Papier op
De printer staat in de stand Handmatig invoeren. In
dat geval moet u het papier handmatig invoeren via de
multi-purpose bak. Wilt u dit niet, wijzig dan de instel-
ling in Eigenschappen van de printer. Meer informatie
over handmatig invoeren vindt u op pagina 4.10.
Handmatig invoeren
3.5
BEDIENINGSP
ANEEL
Lampjes bedieningspaneel
De printer is bezig met het verwerken van data in de
stand Handmatig invoeren. Wacht tot de printer klaar is
met afdrukken.
Bezig met afdrukken in de stand Handmatig invoeren
In de stand Handmatig invoeren voert de printer het
papier steeds met één vel tegelijk in uit de multi-
purpose bak.
Doe het juiste papier in de multi-purpose bak en druk
op de toets
Demo om het afdrukken te starten.
Papier op in de stand Handmatig invoeren
In dit hoofdstuk leest u welk papier en ander materiaal u in
de
ML-1450 p
rinter kunt gebruiken en hoe u de verschillende
papierbakken zo vult dat de beste afdrukkwaliteit wordt
bereikt.
Het hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
Papier en andere materialen kiezen
Uitvoer kiezen
Papier laden
Enveloppen afdrukken
Etiketten afdrukken
Transparanten afdrukken
Afdrukken op voorbedrukt papier
Afdrukken op kaarten of afwijkende formaten
4
4
HOOFDSTUK
Afdruk-
materiaal
Afdruk-
materiaal
4.1
AFDRUKMATERIAAL
Papier en andere materialen kiezen
U kunt afdrukken op allerlei verschillende materialen, zoals
blanco papier, enveloppen, etiketten, transparanten,
kaarten, enzovoort. Zie “Papierspecificaties” op
pagina A.2.
Gebruik voor de hoogste afdrukkwaliteit alleen kopieer-
papier van hoge kwaliteit.
Houd bij het kiezen van afdrukmateriaal het volgende in
gedachten:
Gewenst resultaat: Kies papier dat geschikt is voor uw
doeleinde.
Formaat: U kunt alle papierformaten gebruiken die zonder
moeite tussen de instelbare geleiders van de papierbak
passen.
Gewicht: Uw printer ondersteunt de volgende
papiergewichten:
60-105 grams bankpost voor papierbak 1 of de
optionele papierbak 2
60-200 grams bankpost voor de multi-purpose
bak
Helderheid: Sommige papiersoorten zijn witter dan andere
en produceren scherpere, levendigere afdrukken.
Gladheid oppervlak: De gladheid van het papier bepaalt
hoe scherp de afdruk eruit ziet.
Doorschijnen: De mate waarin tekst op de ene kant van het
papier doorschijnt naar de andere kant. Gebruik voor
dubbelzijdig afdrukken ondoorschijnend (of dikker) papier.
Probeer altijd een aantal vellen voor u een grotere
hoeveelheid aanschaft.
PAS OP: Het gebruik van afdrukmateriaal dat niet voldoet aan de
specificaties uit deze handleiding kan leiden tot storingen en
reparaties die niet worden gedekt door de garantie of een
onderhoudsovereenkomst.
4.2
AFDRUKMA
TERIAAL
Papier en andere materialen kiezen
Blanco papier
Letter (8,5 x 11 inch)
Legal (8,5 x 14 inch)
Executive (7,25 x 10,5 inch)
Folio (8,5 x 13 inch)
A4 (210 x 297 mm)
B5 (182 x 257 mm)
A5 (148 x 210 mm)
Enveloppen
Nr. 10 (4,12 x 9,5 inch)
Monarch (3,87 x 7,5 inch)
C5 (162 x 229 mm)
DL (110 x 220 mm)
B5 (176 x 250 mm)
Etiketten*
2
Letter (8,5 x 11 inch)
A4 (210 x 297 mm)
Transparanten*
2
Letter (8,5 x 11 inch)
A4 (210 x 297 mm)
Kaarten*
2
Bankpost*
2
Bak 1 of optionele bak 2
550
550
550
550
550
550
40 (alleen bak 2)
40 (alleen bak 2)
40 (alleen bak 2)
40 (alleen bak 2)
40 (alleen bak 2)
Multi-purpose bak
100
100
100
100
100
100
100
10
10
10
10
10
25
25
20
20
10
Handinvoer
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Formaten en hoeveelheden
Papierinvoer/capaciteit*
1
Formaat afdrukmateriaal
*
1
Afhankelijk van de papierdikte kan de capaciteit lager zijn.
*
2
Als het materiaal te vaak vastloopt, kunt u het ook vel voor vel via de
multi-pupose bak invoeren.
Houd bij het kiezen en laden van papier, enveloppen of
afwijkende materialen de volgende richtlijnen in gedachten:
Afdrukken op vochtig, gekruld, gekreukt of gescheurd
papier kan resulteren in
vastlopen van het papier en
een lage afdrukkwaliteit.
Gebruik alleen losse vellen. U kunt niet afdrukken op
materiaal met meer dan één laag.
Gebruik alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit.
Gebruik geen papier waarop al eerder iets is geprint of
dat al in een kopieerapparaat is gebruikt.
Gebruik geen papier met onregelmatigheden zoals
stickers of nietjes.
Probeer nooit een papierbak te plaatsen of te
verwijderen tijdens het printen en doe nooit teveel papier
in de bak. Het papier kan dan vastlopen.
Vermijd papier met reliëf, perforaties of een te ruw of te
glad oppervlak.
Gekleurd papier moet dezelfde hoge kwaliteit hebben als
wit kopieerpapier. De kleurstoffen moeten 0,1 seconde
lang de fixeertemperatuur van de printer kunnen
verdragen (205°C) zonder achteruit te gaan.
Gebruik
geen
papier met een gekleurde bovenlaag die is
aangebracht nadat het papier is gefabriceerd.
Voorbedrukte formulieren moeten zijn gedrukt in
onbrandbare, hittebestendige inkt die niet smelt of
verdampt en waaruit geen gevaarlijke stoffen vrijkomen
wanneer ze 0,1 seconde lang worden blootgesteld aan de
fixeertemperatuur van de printer (205°C).
Bewaar papier in de originele verpakking tot u het gaat
gebruiken. Zet het op pallets of planken, niet op de vloer.
Zet geen zware voorwerpen op het papier, of het zich nu
in de verpakking bevindt of niet.
Houd papier uit de buurt van vocht, direct zonlicht of
andere omstandigheden waaronder het kan kreuken of
krullen.
4.3
AFDRUKMATERIAAL
Papier en andere materialen kiezen
Richtlijnen papier
4.4
AFDRUKMA
TERIAAL
Uitvoer kiezen
De printer heeft twee uitvoermogelijkheden: de achteruitvoer en de bovenuitvoer.
Wanneer u de bovenuitvoer wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de achteruitvoer
gesloten is. Om de achteruitvoer te gebruiken, moet u deze openen.
Als er bij gebruik van de bovenuitvoer problemen zijn met het papier, bijvoorbeeld
omkrullen,
helpt het misschien wanneer u de achteruitvoer gebruikt.
Om vastlopen van het papier te voorkomen, moet u de achteruitvoer niet openen
terwijl de printer bezig is met afdrukken.
In de bovenuitvoer wordt het papier
met de
voorkant omlaag en in de juiste volgorde
verzameld. Voor de meeste afdruktaken moet u de
bovenuitvoer gebruiken, zeker bij:
Meer dan 250 vel papier achterelkaar
Bovenuitvoer
De printer voert de afgedrukte vellen altijd uit via de
achteruitvoer uit wanneer deze is geopend. Het papier
verlaat de printer
met de voorkant omhoog en de
laatste pagina bovenop
.
Bij afdrukken op materiaal uit de multi-purpose bak en
uitvoeren via de achteruitvoer beschikt u over een
vlakke papierbaan. Openen van de achteruitvoer
kan de uitvoerkwaliteit van de volgende materialen
verbeteren:
Meer dan 100 vel papier achterelkaar
Enveloppen
Etiketten
Klein formaat papier
Kaarten
Papier lichter dan 60 g/m
2
of zwaarder dan 105 g/m
2
Transparanten:
NB: Sommige speciale typen transparanten kunnen slecht
worden gestapeld omdat ze te sterk krullen. Gebruik in dat
geval de achteruitvoer.
Samsung
Printer
LASER PRINTER
ML-1650
Bovenuitvoer (voorkant omlaag)
Achteruitvoer (voorkant omhoog)
Achteruitvoer
4.5
AFDRUKMATERIAAL
Uitvoer kiezen
1
Open de achterklep door hem omlaag
te trekken. De klep werkt nu als
papieropvang.
Achteruitvoer openen:
2
Trek het verlengstuk van de klep
geheel naar buiten, zodat de klep ook
grotere papierformaten kan
opvangen.
3
Als u de afgedrukte pagina’s niet aan
de achterzijde wilt uitvoeren, schuift u
het verlengstuk terug en sluit u de
achterklep. De pagina’s worden dan in
de bovenuitvoer gestapeld.
NB: De capaciteit van de achteruitvoer is
gelijk aan die van de multi-purpose bak. Als er
teveel pagina’s worden uitgevoerd, kunnen ze
vallen. Verwijder de pagina’s op tijd, zodat er
niet teveel pagina’s worden opgestapeld.
4.6
AFDRUKMA
TERIAAL
Papier laden
Papierbak 1 bevat maximaal 550 vel papier. Zie “Formaten en
hoeveelheden” op pagina pagina 4.2 voor geschikte
papierformaten en bijbehorende capaciteit van de
verschillende bakken.
Laad een stapel papier in papierbak 1 of de optionele papierbak 2
en start met afdrukken. Zie voor nadere informatie over het vullen
van papierbak 1 of papierbak 2 (optioneel) “Papier laden” op
pagina 2.5.
Op de juiste manier laden van papier helpt vastlopen
voorkomen en is de basis voor probleemloos printen.
Verwijder nooit een papierbak terwijl de printer bezig is met
afdrukken. Als u dit toch doet, kan het papier vastlopen.
De papierindicator aan de voorkant van een papierbak geeft
aan hoeveel papier de bak nog bevat. Wanneer een papierbak
leeg is, staat de indicator op rood.
Papierbak 1 of de optionele bak 2
Papierbak gevuld
Papier op
Optionele bak 2
Bak 1
4.7
AFDRUKMATERIAAL
Papier laden
De multi-purpose bak bevindt zich aan de voorkant van uw
printer. Wanneer u de multi-purpose bak niet gebruikt, kan hij
worden gesloten waardoor de printer minder ruimte inneemt.
De multi-purpose bak is geschikt voor verschillende
papierformaten en materialen, zoals transparanten, kaarten en
enveloppen. U kunt de multi-purpose bak desgewenst ook
gebruiken om af te drukken op briefpapier, gekleurde
schutbladen en andere afwijkende materialen die normaal
gesproken niet in een van de bakken zit.
U kunt ongeveer 100 vel papier, 10 enveloppen,
20 transparanten, 10 kaarten of 25 etiketten tegelijk invoeren.
Wanneer u wilt afdrukken op materiaal uit de multi-purpose
bak, moet u in uw programma bij
Papierbron kiezen voor
Multi-purpose bak en het papierformaat en materiaal
aangeven dat u wilt gebruiken. Zie pagina 5.3.
Doe geen verschillende formaten afdrukmateriaal tegelijk in
de multi-purpose bak.
Het papier kan vastlopen wanneer u de multi-purpose bak
bijvult voordat hij geheel leeg is. Dit geldt ook voor andere
soorten afdrukmateriaal.
Afdrukmateriaal moet met de te bedrukken kant omhoog en
de bovenrand als eerste in de multi-purpose bak worden
gedaan. Schuif het materiaal tegen de linkerkant van de
invoer aan.
Leg geen voorwerpen op de multi-purpose bak. Duw de bak
niet omlaag en ga er voorzichtig mee om.
Multi-purpose bak
Multi-purpose bak
4.8
AFDRUKMA
TERIAAL
1
Trek de multi-purpose bak omlaag
naar u toe.
Papier laden in de multi-purpose bak
2
Schuif het verlengstuk geheel uit voor
langer afdrukmateriaal.
3
Voordat u een stapeltje papier in de
multi-purpose bak doet, moet u het
eerst uitwaaieren en er een rechte
stapel van maken.
Papier laden
NB: Doe niet te veel afdrukmateriaal in
de invoer. De stapel moet onder de
markering blijven. Wanneer u een te
hoge stapel invoert of de stapel te ver
naar binnen duwt, blijft deze niet vlak.
4.9
AFDRUKMATERIAAL
Papier laden
4
Voer het papier in met de te
bedrukken kant omhoog
en langs
de linkerkant van de invoer.
5
Schuif de papiergeleider naar links
tegen de stapel aan. Doe dit niet te
strak, zodat de stapel vlak blijft.
Markering stapelhoogte
6
Schuif het verlengstuk na het printen
terug en sluit de multi-purpose bak.
4.10
AFDRUKMA
TERIAAL
Papier laden
Wanneer u bij de printerinstelling Papierbron voor Handmatig invoeren kiest, kunt u
handmatig papier laden via de multi-purpose bak. Dit kan handig zijn wanneer u de
afdrukkwaliteit van ieder blad afzonderlijk wilt beoordelen
De procedure voor het laden van het papier is vrijwel hetzelfde als die is uitgelegd voor het
laden van de multi-purpose bak, met dit verschil dat u het papier vel voor vel invoert en na
ieder vel de
Demo toets indrukt.
Handmatig papier invoeren
1
Leg het afdrukmateriaal met de te
bedrukken kant omhoog
in de
multi-purpose bak.
2
Schuif de papiergeleider naar links
tegen het afdrukmateriaal zonder het
te buigen.
4.11
AFDRUKMATERIAAL
Papier laden
4
Druk het document af.
5
Het Manual lampje van het
bedieningspaneel knippert. Druk op
de
Demo toets op het
bedieningspaneel.
Het vel papier wordt ingevoerd en
afgedrukt.
6
Nadat er een pagina is afgedrukt,
knippert het
Manual lampje van het
bedieningspaneel weer.
Doe het volgende vel in de invoer en
druk op
Demo.
Herhaal deze stap voor iedere pagina
die moet worden afgedrukt.
3
Wanneer u een document afdrukt,
moet u in uw programma bij
Papierbron voor Handmatig
invoeren
kiezen en het juiste
papierformaat en –soort instellen. Zie
voor nadere informatie pagina 5.3.
4.12
AFDRUKMA
TERIAAL
Enveloppen afdrukken
Richtlijnen
Gebruik alleen enveloppen die voor laserprinters zijn bedoeld. Controleer voordat u
enveloppen in de multi-purpose bak doet of ze niet beschadigd zijn en zorg ervoor dat ze
niet aan elkaar vastzitten.
Doe niet meer dan 10 enveloppen tegelijk in de multi-purpose bak.
Gebruik geen enveloppen waar al een postzegel op zit.
Gebruik nooit enveloppen met speciale sluitingen zoals splitpennen of drukknoopjes,
vensterenveloppen, gevoerde enveloppen of zelfklevende enveloppen, omdat deze de
printer kunnen beschadigen.
1
Open de multi-purpose bak en schuif
het verlengstuk geheel uit.
2
Open de achteruitvoer en trek het
verlengstuk uit.
4.13
AFDRUKMATERIAAL
Enveloppen afdrukken
4
Laad de enveloppen met de klep onder
en tegen de linkerkant van de invoer.
De
plaats waar de postzegel komt
hoort links
en deze kant van de envelop
gaat als eerste in de invoer.
5
Schuif de geleider naar links tegen de
stapel enveloppen.
3
Buig de enveloppen of waaier ze uit.
6
Voordat u de enveloppen afdrukt,
moet u in uw programma de juiste
papierbron, -soort en -formaat
instellen. Zie voor details pagina 5.3.
7
Na het afdrukken sluit u de multi-
purpose bak en de achteruitvoer.
4.14
AFDRUKMA
TERIAAL
Etiketten afdrukken
Richtlijnen
Gebruik alleen etiketten die voor laserprinters zijn bedoeld.
Doe niet meer dan 25 vellen met etiketten tegelijk in de multi-purpose bak.
Controleer of de lijm van de etiketten 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur
van de printer (205°C).
Controleer of er tussen de etiketten misschien gedeelten met lijm zichtbaar zijn. Als dat
zo is, kunnen de etiketten tijdens het printen loskomen van het vel en loopt de printer
vast. Ook kan de printer hierdoor beschadigd raken.
Doe hetzelfde vel etiketten niet voor de tweede keer in de printer. De lijmlaag is hiervoor
niet geschikt.
Gebruik geen etiketten die gedeeltelijk hebben losgelaten of gekreukt, hobbelig of
beschadigd zijn.
1
Open de multi-purpose bak en de
achteruitvoer.
2
Laad de etiketten met de te
bedrukken kant omhoog
en tegen
de linkerkant van de invoer. Stel de
geleider in op de breedte van het vel
etiketten.
3
Voordat u de etiketten afdrukt, moet
u in uw programma de juiste
papierbron, -soort en formaat
instellen. Zie voor details pagina 5.3.
NB: Om te voorkomen dat de vellen aan
elkaar vastkleven, moet u ieder vel direct
na het afdrukken uit de uitvoer halen.
4.15
AFDRUKMATERIAAL
Transparanten afdrukken
Richtlijnen
Gebruik alleen transparanten die voor laserprinters zijn bedoeld.
Doe niet meer dan 20 transparanten tegelijk in de multi-purpose bak.
Gebruik alleen vlakke, onbeschadigde en ongekreukte transparanten.
Houd transparanten bij de rand vast en raak de te bedrukken kant niet aan.
Vingerafdrukken geven problemen met de afdrukkwaliteit.
Kijk uit dat u de transparant niet beschadigt met uw nagels.
1
Open de multi-purpose bak en trek
het verlengstuk geheel uit.
2
Laad de transparanten met de te
bedrukken kant omhoog
en de
bovenrand (met zelfklevende
strook) als eerste
. Stel de geleider
in op de breedte van de
transparanten.
3
Voordat u de transparanten afdrukt,
moet u in uw programma de juiste
papierbron, -soort en formaat
instellen. Zie voor details
pagina 5.3.
Opmerkingen:
Om te voorkomen dat de transparanten
aan elkaar vastkleven, moet u ieder vel
direct na het printen uit de uitvoer halen.
Leg de transparanten na het printen op
een vlakke ondergrond.
4.16
AFDRUKMA
TERIAAL
Afdrukken op voorbedrukt papier
XXXXXXXXXX
1
Doe briefpapier in de gewenste
papierbak zoals te zien in de
afbeeldingen. Stel de geleider in op
de breedte van de stapel.
2
Voordat u afdrukt op het voorbedruk-
te materiaal, moet u in uw program-
ma de juiste papierbron, -soort en
-formaat instellen. Zie voor details
pagina 5.3.
Voorbedrukt papier bevat al informatie voordat het in de printer wordt gedaan,
bijvoorbeeld briefpapier.
Richtlijnen
Voorbedrukt materiaal moet zijn gedrukt met onbrandbare, hittebestendige inkt die niet
smelt of verdampt en waaruit geen gevaarlijke stoffen vrijkomen wanneer het
0,1 seconde lang wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer (205°C).
De inkt van voorbedrukt materiaal mag geen negatieve invloed hebben op de rollen van
de printer.
Formulieren en briefpapier moeten worden bewaard in een vochtbestendige verpakking
om veranderingen tijdens opslag tegen te gaan.
Voordat u voorbedrukt papier, zoals formulieren en briefpapier, in de printer doet, moet u
controleren of de inkt op het papier goed droog is. Tijdens het fixeerproces van de
printer kan natte inkt loskomen van het voorbedrukte papier.
Invoeren met bedrukte zijde omhoog,
bovenrand naar de printer.
Laden met
bedrukte kant
omlaag
, onderste
rand naar de printer.
4.17
AFDRUKMATERIAAL
Afdrukken op kaarten en afwijkende formaten
1
Open de multi-purpose bak en de
achteruitvoer en trek de
verlengstukken geheel uit.
2
Laad het afdrukmateriaal met de te
bedrukken kant omhoog, korte
kant eerst
en tegen de linkerkant
van de invoer.
Stel de geleider in op de breedte van
het materiaal.
3
Kies papierbron, papiersoort en
-formaat in uw programma of in de
Eigenschappen van het stuur-
programma (zie pagina 5.3) en begin
met afdrukken.
De printers van de ML-1450 serie zijn ook geschikt voor het verwerken van ansichtkaarten,
indexkaarten en andere afwijkende formaten. De grootte is minimaal 98 bij 148 mm en
maximaal 216 bij 356 mm.
Richtlijnen
Doe altijd de korte kant als eerste in de invoer. Als u het document “liggend” wilt
afdrukken, moet u hiervoor kiezen in uw programma. Hierbij gaat het papier met de
lange kant in de printer. Het nadeel hierbij is, dat het kan vastlopen.
Laad niet meer dan 10 kaarten tegelijk in de invoer.
Probeer niet af te drukken op te smal of te laag materiaal dat kleiner is dan 98 mm
breed en 148 mm hoog.
Stel in uw programma de marges (of de randen van het niet-afdrukbare gebied) in
op minstens 6,4 mm.
NB: Als het formaat van uw afdruk- materiaal
niet voorkomt op het tabblad
Papier in het
keuzevenster Papier-formaat onder
Eigenschappen in het printerstuurprogramma,
selecteer dan
Aangepast papier en stel het
papierformaat handmatig in.
In dit hoofdstuk worden de
afdrukmogelijkheden en
algemene afdruktaken behandeld.
Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
Document afdrukken
Toner besparen
Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig
dubbelzijdig afdrukken)
Meerdere pagina’s per vel afdrukken
Verkleind afdrukken
Document aanpassen aan gekozen papierformaat
Boekje afdrukken
Poster afdrukken
Grafische instellingen
Watermerk afdrukken
Pagina-overlay gebruiken
Eerste pagina op ander papier afdrukken
Laatste pagina opnieuw afdrukken
5
5
HOOFDSTUK
Afdruktaken
Afdruktaken
5.1
AFDRUKTAKEN
Document afdrukken
Hieronder vindt u een overzicht van de stappen die nodig
zijn voor afdrukken vanuit veel Windows programma’s. De
exacte stappen kunnen afwijken, afhankelijk van het
programma dat u gebruikt. Zie de handleiding van uw
programma voor de exacte afdrukprocedure.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het
dialoogvenster Afdrukken van uw programma wordt
getoond (kan afwijken van het hier getoonde voorbeeld).
In het dialoogvenster Afdrukken vindt u een aantal
veelgebruikte printerinstellingen, zoals aantal
exemplaren, papierformaat en afdrukrichting.
Zorg dat hier
uw printer
is ingevuld.
Als u de knop Eigenschappen
ziet, klikt u erop. Als u een andere knop ziet,
zoals
Instellingen, Printer of Opties,
klik dan deze aan en klik in het volgende
venster op
Eigenschappen.
5.2
AFDRUKT
AKEN
Document afdrukken
3
Om gebruik te kunnen maken van alle mogelijkheden
van uw ML-1450 printer klikt u in het dialoogvenster
Afdrukken van uw programma op Eigenschappen. Ga
verder met stap 4.
Als u in plaats daarvan de knop
Instellingen, Printer
of Opties ziet, klikt u deze aan. Klik in het volgende
scherm op
Eigenschappen.
4
Nu ziet u het dialoogvenster Eigenschappen van de
Samsung ML-1450 serie printer. In dit venster vindt u
alle instellingen die nodig zijn voor optimaal gebruik van
de printer.
Klik desgewenst op het tabblad
Papier om de hieronder
aangegeven instellingen te tonen. Het tabblad
Papier
bevat de basisinstellingen voor papierbehandeling.
5.3
AFDRUKTAKEN
Document afdrukken
Zorg ervoor dat de Papierbron op Bak 1 staat. Als u
papier uit de multi-purpose bak of de optionele Bak 2 wilt
gebruiken, selecteert u de betreffende papierbron.
Voor bijzondere afdrukmaterialen kunt u bij papierinvoer
kiezen voor
Handmatig invoeren. U moet de vellen dan
een voor een met de hand invoeren. Zie pagina 4.10.
Als de papierbron op
Automatisch is ingesteld, kiest de
printer automatisch het afdrukmateriaal in deze volgorde:
Multi-purpose bak, Bak 1, Bak 2 (optie).
Zorg ervoor dat de
Papiersoort op Automatisch
(normaal blanco papier) staat. Als u een ander type
afdrukmateriaal laadt, kies dan de bijbehorende
papiersoort. Zie voor meer informatie hoofdstuk 4
Afdrukmateriaal”.
Geef ook het formaat aan dat u in de printer doet.
Bij Afdrukrichting geeft u aan in welke richting de
informatie moet worden afgedrukt.
Staand is de meest
gebruikte afdrukrichting, waarbij tekst in de breedte
wordt afgedrukt, zoals bij brieven.
Liggend drukt in de
lengte af, bijvoorbeeld voor spreadsheets.
U ziet ook het afdrukbare gebied.
Liggend
Staand
5.4
AFDRUKT
AKEN
5
Wanneer u andere functies wilt instellen, kunt u in het
venster
Eigenschappen op de betreffende tabbladen
klikken.
6
Wanneer u klaar bent met de printerinstellingen, klikt u
op
OK en het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
7
Klik op OK om het printen te starten.
• De meeste Windows programma’s geven voorrang aan hun eigen
printerinstellingen boven de keuzes in het stuurprogramma.
Wanneer een bepaalde instelling beschikbaar is vanuit uw
programma, moet u deze op die plaats aanpassen. Wijzig alle
overige instellingen in het stuurprogramma.
• De instellingen die u vanuit uw programma invult, zijn tijdelijk en
vervallen wanneer u het programma afsluit. Permanente
wijzigingen kunt u alleen aanbrengen via het stuurprogramma
vanuit de map Printers. Dit gaat als volgt:
1. Klik op de Start knop van Windows.
2. Selecteer
Instellingen en vervolgens Printers om het
dialoogvenster Printers te openen.
Opmerkingen:
3. Selecteer de Samsung ML-1450 serie.
4. Klik met de rechter muisknop en selecteer
Eigenschappen om
het dialoogvenster Eigenschappen te openen.
.
Document afdrukken
5.5
AFDRUKTAKEN
Afdruktaken kunnen op twee manieren worden afgebroken.
Afdruktaak annuleren op de ML-1450 printer
De printer maakt de pagina af die op dat moment wordt
afgedrukt en verwijdert de rest van de afdruktaak.
Cancel/Reprint verwijdert alleen de huidige afdruktaak uit
de printer. Als er meer taken in het geheugen van de printer
zitten, moet u voor iedere taak die u wilt verwijderen op
Cancel/Reprint drukken
.
Afdruktaak annuleren op de computer (vanuit de map
Printers)
1. In het Start menu selecteert u Instellingen.
2. Selecteer
Printers om het dialoogvenster Printers te
openen en dubbelklik op
Samsung ML-1450 Series.
3. In het menu
Document selecteert u Afdrukken
annuleren (Windows 9x/Me) of Annuleren (Windows
2000/XP/NT 4.0).
De Samsung ML-1450 printerserie beschikt over een aantal
helpvensters die u kunt openen met de
Help knop in het
dialoogvenster Eigenschappen. In deze helpvensters vindt u
uitgebreide informatie over de mogelijkheden van het
stuurprogramma voor de printers uit de ML 1450 serie.
U kunt ook in de rechter bovenhoek op ? klikken en
vervolgens een instelling aanklikken waarover u meer
informatie wilt.
Als u de standaard printerinstellingen wilt terughalen, klik
dan in het dialoogvenster Eigenschappen op Standaard.
Document afdrukken
Afdruktaak annuleren
Help-informatie afdrukken
5.6
AFDRUKT
AKEN
Toner besparen
Met de functie Toner besparen gebruikt de printer minder
toner. Als u deze optie selecteert, gaat uw tonercassette
langer mee en verlaagt u de kosten per pagina. Dit gaat wel
ten koste van de afdrukkwaliteit. Deze functie werkt niet in
combinatie met afdrukken op 1200 dpi.
Er zijn twee manieren om de stand Toner besparen aan te
zetten:
Toner besparen aanzetten vanuit de printer
Druk op de Toner Save toets op het bedieningspaneel. De
printer moet klaar staan voor gebruik (
Data lampje brandt).
Als de toets verlicht is, staat Toner besparen aan en
gebruikt de printer minder toner.
Als de toets niet verlicht is, staat Toner besparen uit en
werkt de printer normaal.
Toner besparen aanzetten vanuit uw programma
1. Ga in uw programma naar de printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
2. Klik op het tabblad
Kwaliteit en selecteer de optie
Toner besparen. U kunt kiezen uit:
Printerinstellingen: Als u deze optie selecteert,
wordt de tonerbesparing bepaald via het
bedieningspaneel van de printer.
Standaard: Als u geen gebruik wilt maken van Toner
besparen, selecteert u deze optie.
Besparen: Selecteer deze optie als u wilt dat de
printer voor iedere afdruk minder toner gebruikt.
3. Klik op
OK.
5.7
AFDRUKTAKEN
Afdrukken op beide zijden van het papier
(Handmatig dubbelzijdig afdrukken)
Om op beide zijden van het papier af te kunnen drukken
(handmatig dubbelzijdig afdrukken), moet u het papier
twee keer invoeren. U kunt zowel gebruik maken van de
bovenuitvoer (afgedrukte zijde omlaag) als de achteruitvoer
(afgedrukte zijde omhoog). Voor lichter papier beveelt
Samsung de bovenuitvoer aan. Gebruik de achteruitvoer
voor zware afdrukmaterialen en materialen die gemakkelijk
omkrullen bij het afdrukken, zoals enveloppen en kaarten.
1
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt
aanpassen, gaat u in uw programma naar
printereigenschappen (zie pagina 5.2).
Selecteer op tabblad Papier de afdrukrichting,
papierformaat en papiersoort.
2
Klik op tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer
Lange zijde omslaan of Korte zijde omslaan in het
afrolmenu
Soort bij Handmatig dubbelzijdig
afdrukken
.
NB: Om op beide zijden van het papier af te drukken, moet u de
multi-purpose bak
als papierbron kiezen op de computer en het
papier in de multi-purpose bak doen.
NB: Als u de keuze Lange
zijde omslaan
niet ziet staan in
het menu
Soort, kies dan bij
Uitvoerstand als Soort voor
Meerdere pagina’s per vel,
Schaal of Passend op papier.
5.8
AFDRUKT
AKEN
3
Selecteer Omlaag (bovenuitvoer) of Omhoog
(achteruitvoer). Aan de hand van deze instelling bepaalt
de printer de volgorde waarin de pagina’s worden
afgedrukt.
Als u
Omhoog selecteert, moet u de achteruitvoer
openen.
4
Als u instructies wilt afdrukken voor het laden van het
papier, klik dan op
Instructieblad afdrukken. Als dit
vakje is aangekruist, drukt de printer een instructieblad
af voordat hij aan de dubbelzijdige opdracht begint. Als
het vakje leeg is, staat deze functie uit.
5
Start uw afdruktaak. De printer drukt automatisch
alleen de oneven pagina’s af.
Met de keuze
Lange zijde omslaan komt de
inbindmarge aan de lange kant van het papier, zoals bij
een tijdschrift.
Met de keuze
Korte zijde omslaan komt de
inbindmarge aan de korte kant van het papier, zoals bij
een kalender.
Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig dubbelzijdig afdrukken)
25
3
2
5
3
2
5
3
2
5
3
Korte zijde omslaan en
afdrukrichting Liggend.
Lange zijde omslaan en
afdrukrichting
Staand.
Korte zijde
omslaan
en
afdrukrichting
Staand.
Korte zijde omslaan en
afdrukrichting Liggend.
8
De computer vraagt u het papier terug te leggen in de
multi-purpose bak. Klik op
OK om het printen van de
tweede kant te starten. De printer drukt automatisch
alleen de even pagina’s af.
5.9
AFDRUKTAKEN
6
Nadat de eerste kant van de vellen is afgedrukt, haalt u
eventuele resterende lege vellen uit de multi-purpose
bak. Houd de lege vellen apart; na afloop van de dubbel-
zijdige opdracht kunt u ze in de invoer terugleggen.
7
Pak de afgedrukte vellen, draai de stapel om en klop hem
recht op een vlakke ondergrond. Leg de stapel in de
multi-purpose bak.
In de volgende afbeeldingen ziet u hoe u het papier
terug moet doen in de printer.
Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig dubbelzijdig afdrukken)
Lange zijde omslaan en
afdrukrichting Liggend.
Lange zijde omslaan
en
afdrukrichting Staand.
Korte zijde omslaan
en
afdrukrichting Liggend.
Korte zijde omslaan
en
afdrukrichting Staand.
NB: Als u bij stap 3 voor Omhoog (achteruitvoer) hebt gekozen,
ligt de laatste pagina bovenop de stapel. Leg de vellen niet in
een andere volgorde voordat u ze in de printer terugdoet om de
tweede kant af te drukken. Uw printer onthoudt de volgorde van
de stapel om de bijbehorende tweede kant te kunnen afdrukken.
(linker rand naar de
printer)
(bovenrand naar
de printer)
(rechter rand naar de
printer)
(onderste rand naar
de printer)
NB: Bij dubbelzijdig
afdrukken kan het inwendige
van de printer wat sneller
verontreinigd raken,
waardoor de afdrukkwaliteit
terugloopt. Zie Printer
reinigen op pagina 6.4.
Verwijder het afgedrukte
papier en doe het met de
afgedrukte kant omlaag
terug in de multi-purpose
bak.
5.10
AFDRUKT
AKEN
1 2
3 4
U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op hetzelfde vel wilt
afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden
de pagina’s verkleind. U kunt maximaal 16 pagina’s per vel
afdrukken.
1
Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast,
gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2).
Selecteer op het tabblad
Papier de afdrukrichting,
papierbron, -formaat en -soort.
2
Klik op het tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer
Meerdere pagina’s per vel in het afrolmenu Soort.
Selecteer in het afrolmenu
Pagina’s per vel het aantal
pagina’s dat u op ieder vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 9 of
16).
3
Klik op Paginakaders afdrukken als u rond iedere
pagina op het vel een kader wilt plaatsen. U kunt alleen
voor
Paginakaders afdrukken kiezen, als u bij
Pagina’s per vel 2, 4, 9, of 16 hebt gekozen.

4 pagina’s per vel
Meerdere pagina’s per vel
afdrukken
4
Klik op OK en start uw afdruktaak.
5.11
AFDRUKTAKEN
4
Klik op OK en start uw afdruktaak.
Verkleind afdrukken
U kunt uw tekst of afbeelding verkleind op de pagina
afdrukken.
1
Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast,
gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2).
2
Klik op het tabblad
Afdruktaak voltooien
en selecteer
Schaal in het afrolmenu Soort.
3
Geef in het veld Schaal de gewenste factor in.
U kunt hiervoor ook de pijltjes
en gebruiken.
5.12
AFDRUKT
AKEN
Document aanpassen aan gekozen
papierformaat
Met deze functie kunt u de pagina’s van uw document door de
printer laten aanpassen aan de grootte van het gebruikte
papier. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn om de fijne details van
een kleinere pagina beter te kunnen bekijken.
1
Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast,
gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2).
2
Klik op het tabblad
Afdruktaak voltooien
en selecteer
Passend op papier in het afrolmenu stand.
3
U ziet nu Papierformaat toep en kunt de optie Passend
op papier
selecteren. Kies in het afrolmenu het juiste
formaat.
4
Klik op OK en start de afdruktaak.
A
5.13
AFDRUKTAKEN
Afdrukrichting Staand
Boekje afdrukken
8
9
Afdrukrichting Liggend
7
1
9
Met deze functie kunt u uw document dubbelzijdig afdrukken
en worden de pagina’s zo afgedrukt dat het papier na het
afdrukken doormidden kan worden gevouwen om er een
boekje van te maken.
1
Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast,
gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2)
Selecteer op het tabblad
Papier afdrukrichting,
papierbron, -formaat en -soort.
2
Klik op tabblad
Afdruktaak voltooien
en selecteer
Boekje afdrukken in het afrolmenu Stand.
Selecteer daarna in het afrolmenu
Boekje het
papierformaat dat u wilt gebruiken.
NB: Bij afdrukken in boekvorm kunt u alleen kiezen uit de
formaten Letter, A4, Legal en Executive.
NB: Bij deze functie moet u de multi-purpose bak als papierbron
instellen op de computer en het papier in de multi-purpose bak
doen.
5.14
AFDRUKT
AKEN
3
Selecteer Omlaag (bovenuitvoer) of Omhoog
(achteruitvoer). Aan de hand van deze instelling bepaalt de
printer de volgorde waarin de tweede kant wordt afgedrukt.
Als u
Omhoog selecteert, moet u de achteruitvoer openen.
4
Als u instructies wilt afdrukken voor het laden van het
papier, klik dan op
Instructieblad afdrukken. Als dit
vakje is aangekruist, drukt de printer en instructieblad af
voordat hij met het boekje begint. Als het vakje leeg is,
staat deze functie uit.
5
Druk het document af.
6
Nadat de eerste kant van de vellen is afgedrukt, haalt u
eventuele resterende lege vellen uit de multi-purpose bak.
Houd de vellen apart; als het boekje klaar is, kunt u ze in
de multi-purpose bak terugleggen.
De printer drukt de eerste kant af, zoals in onderstaand
voorbeeld van een document met 8 pagina’s.
document met 8 pagina’s
63
81
Boekje afdrukken
5.15
AFDRUKTAKEN
Boekje afdrukken
7
Pak de afgedrukte vellen, draai de stapel om en klop hem
recht op een vlakke ondergrond. Doe de stapel terug in de
multi-purpose bak. In de volgende afbeeldingen ziet u hoe
u het papier teruglegt in de printer.
NB: Als u bij stap 3 voor
Omhoog (achteruitvoer)
hebt gekozen, ligt de laatste
pagina bovenop de stapel.
Leg de vellen
niet in een
andere volgorde voordat u
ze in de printer terugdoet om
de tweede kant af te
drukken. Uw printer onthoudt
de volgorde van de stapel
om de bijbehorende tweede
kant te kunnen afdrukken.
8
9
8
De computer vraagt u het papier terug te leggen in de
multi-purpose bak. Klik op het scherm op
OK. De printer
maakt het boekje af.
9
Vouw en niet de vellen.
Uitvoer Omhoog
(achteruitvoer)
Uitvoer Omlaag
(bovenuitvoer)
Bij afdrukrichting Liggend
laadt u de vellen met de
onderrand
naar de printer.
Bij afdrukrichting
Staand
laadt u het papier met
de linker rand
naar de printer.
Uitvoer Omhoog
(achteruitvoer)
Uitvoer Omlaag
(bovenuitvoer)
Verwijder het afgedrukte
papier en leg het terug in
de multi-purpose bak met
de afgedrukte kant
omlaag.
5.16
AFDRUKT
AKEN
Poster afdrukken
Met deze functie kunt u een pagina vergroot afdrukken op 4,
9, 16, 25, of 36 vellen, die u vervolgens aan elkaar kunt
plakken om er een poster van te maken.
1
Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast,
gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2).
Klik op tabblad
Papier afdrukrichting, papierbron, -
formaat en -soort.
2
Klik op het tabblad
Afdruktaak voltooien
en selecteer
Poster afdrukken in het afrolmenu Stand.
2 x 2 poster afdrukken
5.17
AFDRUKTAKEN
Poster afdrukken
5
Klik op OK en begin met afdrukken.
3
Kies bij Stijl de gewenste vergroting: 2x2, 3x3, 4x4, 5x5
of 6x6.
Als u bijvoorbeeld kiest voor
2x2, wordt de pagina
automatisch vergroot voor afdruk op 4 vellen.
4
U kunt ook de breedte van een overlappend gebied
aangeven (in millimeters of inches) om de poster
gemakkelijker in elkaar te kunnen zetten.
2 x 2
3 x 3
Overlap=0
Overlap=0,3
0.3 “
0.3”
5.18
AFDRUKT
AKEN
Grafische instellingen
U kunt kiezen tussen de volgende afdrukresoluties:
1200 dpi (beste kwaliteit), 600 dpi en 300 dpi. Hoe hoger
het getal, hoe scherper de afdruk van tekst en afbeeldingen.
Bij hogere resoluties kan de printtijd langer worden.
Resolutie
Met behulp van de volgende instellingen in het dialoogvenster
Eigenschappen kunt u de afdrukkwaliteit aanpassen aan allerlei
situaties. Zie pagina 5.2 voor informatie over het openen van het
dialoogvenster Eigenschappen.
Klik op het tabblad
Kwaliteit om de hieronder afgebeelde
instellingen te tonen.
5.19
AFDRUKTAKEN
Grafische instellingen
Het is mogelijk dat tekst of afbeeldingen er wat “gerafeld” uitzien.
Met behulp van de Samsung Resolution enhancement Technology
(SRT) kunt u de afdrukkwaliteit van tekst en afbeeldingen
verbeteren en een vloeiender uiterlijk geven.
Tekstverbetering - Deze instelling verbetert de afdruk-
kwaliteit van tekst door de rafelige randen
glad te strijken die kunnen voorkomen in
schuine en gebogen gedeelten van letters
en cijfers.
Beeldverbetering - Deze instelling verbetert de afdruk-
kwaliteit van foto’s/afbeeldingen via SRT.
NB: Tekstverbetering en Beeldverbetering kunnen niet worden
gekozen wanneer 600 dpi of 300 dpi is geselecteerd.
SRT stand
Met deze optie kunt u de afbeeldingen in uw afdruktaak lichter
of donkerder maken.
Normaal – Dit is de instelling voor normale documenten.
Licht – Kies deze instelling als uw document over dikkere
lijnen of donkere afbeeldingen bevat.
Donker – Kies deze instelling als uw document fijnere lijnen,
gedetailleerde of lichtere afbeeldingen bevat.
Zwarting
Wanneer Tekst donker is aangekruist, wordt alle tekst in het
document donkerder dan normaal afgedrukt.
Tekst donker
Als Alle tekst zwart is aangekruist, wordt alle tekst in het
document zwart afgedrukt, ongeacht de kleur die het op het
scherm heeft.
Is deze optie niet aangekruist, dan wordt gekleurde tekst in
grijstinten afgedrukt.
Alle tekst zwart
5.20
AFDRUKT
AKEN
Grafische instellingen
Als deze optie AAN staat, bewaart de printer de pagina in zijn
geheugen, totdat de printer het signaal heeft gekregen dat de
pagina de printer succesvol heeft verlaten. Bij vastlopen van
het papier drukt de printer mislukte pagina’s automatisch
opnieuw af zodra de storing is verholpen.
Opnieuw afdrukken
na storing
U kunt de printer zo instellen, dat de laatste pagina van de
laatste afdruktaak niet opnieuw wordt afgedrukt wanneer de
toets
Cancel/Reprint op de printer wordt ingedrukt. Voor
details, zie ‘Laatste pagina opnieuw afdrukken’ op pagina 5.29.
Opnieuw afdrukken
Om energie te besparen terwijl de printer niet gebruikt wordt,
kunt u de printer zo instellen dat hij na een bepaalde tijd nadat
een afdruktaak voltooid is naar een stand gaat waarin minder
energie wordt gebruikt. Deze tijdsduur kunt u instellen in het
venster Energie besparen.
In het afrolmenu kunt u de gewenste tijdsduur kiezen.
Wordt uw printer continu gebruikt, zet deze optie dan
UIT. Uw
printer staat dan altijd klaar voor gebruik en de opwarmtijd is
minimaal. Uiteraard kost het meer energie om de printer warm
en klaar voor gebruik te houden.
Energie besparen
5.21
AFDRUKTAKEN
Watermerk afdrukken
Met de optie Watermark kunt u tekst afdrukken over een
bestaand document heen. U kunt bijvoorbeeld de tekst
“CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” in grote, lichtgrijze letters
diagonaal over de eerste pagina of alle pagina’s van een
document laten afdrukken.
De ML-1450 printerserie wordt geleverd met een aantal
standaard watermerken. Deze kunnen worden aangepast, en
u kunt zelf nieuwe watermerken maken.
1
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen,
gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
2
Klik op het tabblad Watermark en kies in het afrolmenu
Opties het gewenste watermerk. In het voorbeeldvenster
ziet u een afbeelding van het watermerk.
3
Klik op OK en begin met afdrukken.
voorbeeld
venster
Bestaand watermerk
gebruiken
5.22
AFDRUKT
AKEN
Watermerk afdrukken
1
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen,
gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
2
Klik op tabblad Watermerk en geef in het veld Tekst de
gewenste tekst in. De ingegeven tekst verschijnt in het
voorbeeldvenster. Hier kunt u controleren hoe het
watermerk op de pagina zal worden afgedrukt.
3
Selecteer de gewenste instellingen voor het watermerk. U
kunt het lettertype, de lettergrootte, kleur en hoek
aangegeven. Onderaan het dialoogvenster kunt u drie
vakjes aankruisen:
Doorzichtige tekst Het document is zichtbaar achter
het watermerk.
Alleen omtrek – Drukt de omtrek van het watermerk af.
Deze instelling heeft betrekking op alle watermerken.
Alleen op eerste pagina Drukt het watermerk alleen
op de eerste pagina af.
Met deze
schuifbalken
kunt u de plaats
veranderen.
Watermerk maken
of wijzigen
5.23
AFDRUKTAKEN
Watermerk afdrukken
4
Als u een nieuw watermerk hebt gemaakt of een bestaand
watermerk hebt gewijzigd, zijn de knoppen
Toevoegen en
Wijzigen beschikbaar.
Wanneer u een watermerk aan de lijst wilt toevoegen, klikt
u op
Toevoegen.
5
Als u een watermerk wilt wijzigen, selecteert u het
betreffende watermerk in de lijst en klikt u op de knop
Wijzigen.
6
Wanneer u klaar bent met wijzigen, klikt u op OK en
begint u met afdrukken.
Als u geen watermerken (meer) wilt afdrukken, selecteert u
Geen in het afrolmenu Opties.
1
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen,
gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
2
Ga naar het tabblad Watermerk en selecteer het
watermerk dat u wilt verwijderen in het afrolmenu
Opties.
3
Klik op Wissen.
4
Klik op OK.
Watermerk
verwijderen
5.24
AFDRUKT
AKEN
Pagina-overlay gebruiken
Een overlay bestaat uit tekst en/of afbeeldingen die in een
speciaal formaat zijn opgeslagen op de harde schijf van de
computer. U kunt aan ieder document een overlay toevoegen.
Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte
formulieren en briefpapier. U kunt bijvoorbeeld in plaats van af
te drukken op briefpapier, een overlay maken die dezelfde
informatie bevat als uw briefpapier. Wanneer u een brief op
het briefpapier van uw onderneming wilt afdrukken, hoeft u
geen voorgedrukt briefpapier in de printer te doen. U hoeft
alleen maar de printer opdracht te geven om de briefpapier-
overlay aan het document toe te voegen.
Wat is een overlay?
WORLD BEST
Dear ABC
Regards
Beste ABC
Met vriendelijke groeten,
’s WERELDS BESTE
Wanneer u een overlay die bijvoorbeeld uw logo bevat, wilt
toevoegen aan uw document, moet u deze eerst aanmaken.
1
Maak of open een document met de tekst en/of
afbeelding(en) die u als overlay wilt gebruiken. Zorg dat
alles precies op de goede plek staat. Bewaar het
document, zodat u het later opnieuw kunt gebruiken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Klik op
Eigenschappen voor de printerinstellingen. Zie pagina 5.2
voor aanvullende informatie.
3
Klik op het tabblad Overlays en vervolgens op Overlay
maken
.
Nieuwe overlay
maken
WORLD BEST
s WERELDS BESTE
5.25
AFDRUKTAKEN
4
In het dialoogvenster Overlay maken toetst u in het
venster
Bestandsnaam een naam van maximaal 8 tekens
in. Geef zo nodig het pad in naar een andere locatie
(standaard is dat de map C:\FORMOVER).
5
Klik op OK. U ziet de naam nu in de Lijst met overlays.
6
Klik op OK of Ja als u klaar bent met de overlay.
De overlay wordt niet afgedrukt, maar opgeslagen op de
harde schijf van uw computer.
NB: Het formaat van het overlay document moet hetzelfde zijn als
dat van de documenten waaraan u de overlay wilt toevoegen.
Combineer geen overlay met een watermerk.
Pagina-overlay gebruiken
Pagina-overlay
gebruiken
Zodra een overlay is opgeslagen, kunt u het aan uw
documenten toevoegen. Dit doet u als volgt:
1
Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
2
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen,
gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
3
Klik op het tabblad Overlay en selecteer de gewenste
overlay uit de
Lijst met overlays.
5.26
AFDRUKT
AKEN
4
Als het gewenste bestand niet in de Lijst met overlays
voorkomt, klikt u op Overlay laden en selecteert u het
gewenste overlaybestand.
Wanneer u een overlay bestand wilt gebruiken dat ergens
anders staat, bijvoorbeeld op een cd-r, kunt u ook naar het
venster Overlay laden gaan.
Nadat u het bestand hebt geselecteerd, klikt u op
OK. Het
bestand verschijnt nu in de
Lijst met overlays en kan aan
uw document worden toegevoegd. Selecteer daartoe de
overlay in de
Lijst met overlays.
Pagina-overlay gebruiken
5.27
AFDRUKTAKEN
Wanneer u een overlay niet meer gebruikt, kunt u deze
wissen.
1
In het dialoogvenster Eigenschappen van de printer klikt u
op het tabblad
Overlay.
2
Selecteer in de Lijst met overlays de overlay die u wilt
verwijderen.
3
Klik op Overlay wissen.
4
Klik op OK waarna het dialoogvenster Afdrukken gesloten
wordt.
Pagina-overlay
verwijderen
5
Klik zo nodig op Aanvraag pagina-overlay. Als dit vakje
is aangekruist, verschijnt iedere keer dat u een document
wilt printen een dialoogvenster waarin u kunt aangeven of
de gekozen overlay aan de afdruk van uw document moet
worden toegevoegd.
Als u in dit venster
Ja kiest, wordt de gekozen overlay
over uw document heen afgedrukt.
Als u
Nee kiest, wordt de overlay niet afgedrukt.
Als dit vakje leeg is en er is een overlay geselecteerd,
wordt deze automatisch met uw document mee afgedrukt.
6
Klik op OK of Ja; de afdruk wordt gestart.
De gekozen overlay wordt samen met uw afdruktaak naar
de printer gestuurd en afgedrukt.
Pagina-overlay gebruiken
NB: De resolutie van het overlay document moet dezelfde zijn als de
resolutie van het document waarmee u het wilt afdrukken.
5.28
AFDRUKT
AKEN
Eerste pagina op ander papier afdrukken
1
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen,
gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
2
Klik op tabblad Papier en selecteer Andere papierbron
voor eerste pagina
.
Als dit vakje is aangekruist, staat de functie aan en kunt u
in het dialoogvenster voor de
Eerste pagina en voor de
Volgende pagina’s verschillende papierbronnen
selecteren. Als het vakje leeg is, staat de functie uit.
3
Klik op OK en begin met afdrukken.
NB: Het papierformaat moet voor alle paginas van de afdruktaak
hetzelfde zijn.
5.29
AFDRUKTAKEN
Laatste pagina opnieuw afdrukken
In het geheugen van de Samsung ML-1450 printer wordt altijd
de laatste pagina van de laatste afdruktaak bewaard. Als u een
afdruktaak vanwege een papierstoring of een ander probleem
hebt geannuleerd en u wilt weten welke pagina u het laatste
hebt afgedrukt, kunt u deze opnieuw afdrukken.
Druk terwijl de printer klaar is voor gebruik kort op de toets
Cancel/Reprint van de printer.
Cancel/Reprint
U kunt deze functie als volgt uitzetten:
1. Selecteer in het
Start menu Instellingen en
vervolgens Printers.
2. Klik met de rechter muisknop op het pictogram
van de
Samsung ML-1450 Series printer en
selecteer
Eigenschappen om dit venster te
openen.
3. Selecteer in het tabblad
Grafisch in het afrolmenu
Opnieuw afdrukken de optie UIT.
Als deze optie op Uit staat ingesteld, kunt u de
laatste pagina niet vanaf het bedieningspaneel
opnieuw afdrukken.
Wilt u dat dat wel mogelijk is, zet deze optie dan
AAN.
4. Klik op
OK.
NB: Als u wilt voorkomen dat iemand de laatste afgedrukte pagina van uw document opnieuw
afdrukt, kunt u deze functie in het dialoogvenster Eigenschappen uitzetten. In dat geval wordt
niet opnieuw afgedrukt nadat iemand op de toets
Cancel/Reprint heeft gedrukt.
In dit hoofdstuk vindt u suggesties voor economisch printen
en afdrukken met hoge kwaliteit, en informatie over
onderhoud van de tonercassette en de printer.
Het hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
Onderhoud tonercassette
Printer reinigen
6
6
HOOFDSTUK
Printer
onderhouden
Printer
onderhouden
6.1
PRINTER ONDERHOUDEN
Onderhoud tonercassette
Houd voor de beste resultaten met de tonercassette de
volgende richtlijnen aan:
Haal de tonercassette pas uit de verpakking wanneer u hem in
gebruik wilt nemen. Een nieuwe cassette kan in ongeopende
verpakking ongeveer 2 jaar worden bewaard. In geopende
verpakking is dat ongeveer 6 maanden.
Gebruik geen tonercassettes die zijn nagevuld.
De garantie
van de printer dekt geen schade die is veroorzaakt door
een nagevulde cassette.
Bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als de printer.
Haal de tonercassette alleen uit de printer om hem te
vervangen of schoon te maken, of om vastgelopen papier te
verwijderen. Zet in de laatste gevallen de cassette zo snel
mogelijk terug.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u hem
niet langer dan enkele minuten aan licht blootstellen.
Bewaren
tonercassette
De levensduur van de tonercassette hangt af van de
hoeveelheid toner die tijdens het afdrukken wordt gebruikt.
Wanneer u tekstdocumenten met een gemiddelde dekking van
5% afdrukt, gaat een nieuwe tonercassette gemiddeld 6.000
pagina’s mee. (Voor de bij de printer geleverde tonercassette
is dit 3.000 pagina’s.)
Verwachte
levensduur
tonercassette
Volg nadat u een nieuwe tonercassette hebt geplaatst (zie
pagina 2.3)
de bij de nieuwe cassette ingesloten instructies
voor recyclen van de oude cassette.
Tonercassette
recyclen
Om toner te besparen, drukt u op de Toner Save toets op
het bedieningspaneel van de printer. De toets licht dan op. U
kunt
Toner Besparen ook inschakelen in het venster
Eigenschappen van de printer. Zie “Toner besparen” op
pagina 5.6. Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette
langer mee en hebt u lagere kosten per pagina, hoewel dit
ten koste gaat van de afdrukkwaliteit.
Toner besparen
6.2
PRINTER ONDERHOUDEN
Tonercassette
Wanneer de toner op begint te raken, kunnen er vage of lichte plakken in uw afdrukken
verschijnen. U kunt proberen de afdrukkwaliteit tijdelijk te verbeteren door de toner beter te
verdelen in de cassette, bijvoorbeeld om een afdrukopdracht te kunnen afmaken voordat u de
tonercassette vervangt. Dit gaat als volgt:
Toner in cassette verdelen
1
Open de bovenklep.
2
Haal de tonercassette uit de printer.
3
Schud de tonercassette 5 of 6 keer
rustig heen en weer om de toner te
verdelen.
NB: Als er toner op uw kleding komt,
veegt u deze af met een droge doek en
reinigt u de kleding met koud water.
Heet water hecht de toner aan de
stof!
PAS OP:
• Doe uw hand niet te ver in de printer. Het
fixeergedeelte kan heet zijn.
Om schade aan de tonercassette te
voorkomen, moet u hem niet langer dan
enkele minuten aan licht blootstellen.
6.3
PRINTER ONDERHOUDEN
Tonercassette
4
Zet de tonercassette terug in de
printer. Zorg ervoor dat de cassette
goed op zijn plaats zit.
5
Sluit de klep zorgvuldig.
Als de afdrukken te licht blijven
Verwijder de oude cassette en plaats een
nieuwe. Zie “Tonercassette plaatsen” op
pagina 2.3.
6.4
PRINTER ONDERHOUDEN
Printer reinigen
Om de afdrukkwaliteit op peil te houden, moet u de onderstaande schoonmaakprocedure
uitvoeren nadat de tonercassette is vervangen en ook als er problemen zijn met de
afdrukkwaliteit. Houd de printer zo veel mogelijk vrij van stof en papierresten.
Opmerkingen:
Gebruik geen op ammoniak gebaseerde reinigingsmiddelen of vluchtige oplosmiddelen als thinner
op of in de buurt van de printer. Zulke middelen kunnen de printer beschadigen.
Wanneer u het inwendige van de printer reinigt, moet u erop letten dat u de transfer rol (onder de
tonercassette) niet aanraakt. Vinger- of handafdrukken op de rol kunnen leiden tot
kwaliteitsproblemen.
Veeg de buitenkant van de printer schoon met een zachte,
schone, niet pluizende doek. U kunt de doek bevochtigen met
wat water, maar u moet ervoor zorgen dat er geen water op de
printer kan druppelen, laat staan erin komen.
Buitenzijde reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in de printer papierresten,
toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment
problemen met de afdrukkwaliteit gaan veroorzaken, zoals
tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden
opgeheven of tegengegaan door de binnenkant van de printer
te reinigen.
Binnenzijde reinigen
1
Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Wacht vervolgens tot de printer is afgekoeld.
2
Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
3
Gebruik een droge, niet pluizende doek om stof en tonerresten
te verwijderen uit de omgeving van de tonercassette en de
opening van de cassette.
Binnenzijde printer
reinigen
NB: Om schade aan de
tonercassette te voorkomen,
mag u de cassette niet
langer dan een paar minu-
ten aan licht blootstellen.
Dek de cassette zo nodig af
met een stuk papier. Let er
verder op dat u de zwarte
transfer rol in de printer niet
aanraakt. Als dit toch
gebeurt, kunt u de printer
beschadigen.
6.5
PRINTER ONDERHOUDEN
3
Uw printer voert automatisch een vel papier in uit de papierbak
en drukt een schoonmaakblad met tonerresten en stof af.
5
Zet de tonercassette terug en sluit de bovenklep. Zet de
printer weer aan.
Printer reinigen
Schoonmaakblad
afdrukken
Door een schoonmaakblad af te drukken, wordt de drum in de
tonercassette gereinigd. Doe dit als er vlekken of vegen op uw
afdrukken verschijnen. Hierbij wordt een vel met tonerresten
geproduceerd, dat u kunt weggooien.
1
Zorg dat de printer aan staat en klaar is voor gebruik. De
papierbak moet papier bevatten.
2
Houd de Demo toets op het bedieningspaneel ongeveer
10 seconden ingedrukt tot alle lampjes van het
bedieningspaneel blijven branden. Laat dan de toets los.
4
Kijk waar de lange glazen strip (LSU) onder de bovenkant van
het compartiment van de cassette zit en controleer met uw
vinger of er stof of vuil op het glas zit. Is dit het geval, maak
dan het glas voorzichtig schoon met een wattenstaafje.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over wat u moet doen als
er een probleem is met de printer. Het behandelt de volgende
onderwerpen:
Checklist problemen oplossen
Algemene printproblemen oplossen
Bijzondere pagina’s afdrukken
Vastgelopen papier verwijderen
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
Foutmeldingen oplossen
Bekende Windows problemen
Bekende Macintosh problemen
PostScript (PS) problemen oplossen
7
7
HOOFDSTUK
Problemen
oplossen
Problemen
oplossen
7.1
PROBLEMEN OPLOSSEN
Checklist problemen oplossen
Als de printer niet goed werkt, loop dan de volgende checklist langs in de aangegeven
volgorde. Als u bij een stap komt waar de printer niet aan voldoet, volgt u de bijbehorende
suggesties om het probleem op te lossen.
Checklist
Kijk of het Data lampje van het
bedieningspaneel brandt.
Druk op de
Demo toets om een
demo pagina af te drukken en te
kijken of de printer het papier
goed invoert. Zie pagina 7.6.
Kijk of de demo pagina correct
is afgedrukt.
Print een kort document vanuit
de computer om te kijken of de
computer en de printer goed op
elkaar zijn aangesloten en met
elkaar communiceren.
Als u de checklist hebt
afgewerkt zonder dat u het
printerprobleem hebt kunnen
oplossen, gebruik dan de
volgende paragrafen om het
probleem op te lossen.
Oplossing
Als alle lampjes uit zijn, kijkt u of het netsnoer goed
is aangesloten. Controleer de aan/uit schakelaar.
Controleer het stopcontact door er een ander
apparaat op aan te sluiten of door de printer op een
ander stopcontact aan te sluiten.
Als er andere lampjes branden, gaat u verder met
“Foutmeldingen oplossen” op pagina 7.22.
Als er geen demo pagina wordt afgedrukt,
controleer dan de papiervoorraad in de papierbak.
Als het papier vastloopt in de printer, gaat u verder
met “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 7.7.
Als het lampje
Error op het bedieningspaneel
brandt, gaat u verder met “Foutmeldingen oplossen”
op pagina 7.22.
Als er een probleem is met de afdrukkwaliteit, gaat u
verder met “Problemen met afdrukkwaliteit oplossen”
op pagina 7.16.
Als de pagina niet wordt afgedrukt, controleert u de
kabelverbinding tussen de printer en de computer.
Controleer de wachtrij of het dialoogvenster van de
printer (printmonitor op de Mac) om te kijken of het
afdrukken is onderbroken en of de printer off line
staat.
Controleer of u in uw programma gebruik maakt van
het juiste printerstuurprogramma en/of
communicatiepoort. Als de pagina tijdens het printen
wordt onderbroken, gaat u verder met Algemene
printerproblemen oplossen” op pagina 7.2.
Algemene printerproblemen oplossen” op
pagina 7.2.
“Foutmeldingen oplossen” op pagina 7.22.
“Bekende Windows problemen” op pagina 7.25.
“Bekende Macintosh problemen” op pagina 7.26.
“PostScript fouten oplossen” op pagina 7.28.
7.2
PROBLEMEN OPLOSSEN
Algemene printerproblemen oplossen
Probleem
De printer drukt
niets af.
Mogelijke oorzaak
De printer heeft geen
stroom.
Uw printer staat niet
ingesteld als
standaardprinter.
Controleer de printer
op het volgende:
De printer staat
misschien ingesteld op
handmatig invoeren en
het papier is op. (De
lampjes
Manual en
Data knipperen.)
De verbindingskabel
tussen de computer en
de printer is niet goed
aangesloten.
De verbindingskabel
tussen de computer en
de printer is defect.
De poortinstellingen
zijn niet goed.
Oplossing
Als alle lampjes uit zijn, kijkt u of het
netsnoer goed is aangesloten.
Controleer ook de aan/uit schakelaar
en het stopcontact.
Selecteer de
Samsung ML-1450
Series
of Samsung ML-1450 Series
PS
als standaardprinter.
De klep van de printer is niet gesloten.
Papier vastgelopen.
Geen papier geladen.
Geen tonercassette geplaatst.
Printer systeemfout. Neem contact
op met een service center.
Doe papier in de multi-purpose bak en
druk op de
Demo toets op het
bedieningspaneel van de printer.
Koppel de printerkabel los van de
printer en de computer en sluit hem
weer aan.
Sluit de kabel zo mogelijk aan op een
goed werkende andere computer en
druk een document af. U kunt ook een
andere printerkabel proberen.
Controleer in de Windows printer-
instellingen of gebruik wordt gemaakt
van de juiste poort (voor de parallelle
poort is dat meestal LPT1). Als de
computer meer dan één poort heeft
moet u kijken of de printer op de
juiste poort is aangesloten.
Als u problemen ondervindt bij het gebruik van uw printer uit de ML-1450 serie, zie dan de
tabel voor mogelijke oplossingen.
7.3
PROBLEMEN OPLOSSEN
Algemene printerproblemen oplossen
Probleem
De printer drukt
niets af (vervolg).
Printer haalt het
papier uit de
verkeerde papierbak
Papier wordt niet in
de printer ingevoerd.
Afdruktaak wordt
bijzonder traag
uitgevoerd.
Mogelijke oorzaak
De printer is niet goed
geconfigureerd.
Het printerstuur-
programma is niet goed
geïnstalleerd.
De printer heeft een
storing.
In het dialoogvenster
Eigenschappen van de
printer is een verkeerde
papierbron gekozen.
Papier niet goed geladen.
Te veel papier in de bak
Het papier is te dik.
Opdracht is te complex.
De maximumsnelheid
van 14 pagina’s per
minuut kan niet worden
verhoogd, ook niet door
het geheugen van de
printer uit te breiden.
Als u gebruik maakt van
Windows 9x/Me, kan de
wachtrij verkeerd zijn
ingesteld.
Oplossing
Kijk in de Eigenschappen van de printer
of alle instellingen in orde zijn.
Maak de installatie van het printer-
stuurprogramma ongedaan en
installeer het opnieuw. Probeer een
demo pagina af te drukken.
Controleer de lampjes op het
bedieningspaneel om te kijken of er
een systeemfout wordt aangegeven.
In veel programma’s bevindt de
instelling voor de papierbron zich op
het tabblad
Papier in de
Eigenschappen van de printer.
Selecteer de juiste papierbron.
Haal het papier uit de papierbak en doe
het er op de juiste wijze weer in.
Verwijder een teveel aan papier uit de
bak.
Gebruik alleen papier dat voldoet aan
de specificaties voor deze printer.
Maak de pagina minder complex of
probeer het nogmaals met andere
kwaliteitsinstellingen. Als dit probleem
vaak optreedt, kunt u het geheugen
van de printer uitbreiden.
In het
Start menu kiest u Instellin-
gen
en vervolgens Printers. Klik met
de rechter muisknop op het pictogram
van de Samsung ML-1450 printer,
selecteer
Eigenschappen, klik op het
tabblad
Details en klik op de knop
Wachtrij-instellingen. Selecteer de
gewenste wachtrij-instellingen.
7.4
PROBLEMEN OPLOSSEN
Algemene printerproblemen oplossen
Probleem
Afdruktaak wordt
bijzonder traag
uitgevoerd (vervolg).
De helft van de
pagina is leeg.
Het papier blijft
vastlopen.
Mogelijke oorzaak
De computer heeft te
weinig RAM geheugen.
De pagina-indeling is te
complex.
Verkeerde afdruk-
richting.
Het gekozen papier-
formaat klopt niet met
het papier.
Te veel papier in de
bak.
Er wordt een verkeerde
papiersoort gebruikt.
Er wordt een verkeerde
uitvoermethode
gebruikt.
Er kunnen zich papier-
resten in de machine
bevinden.
Oplossing
Installeer meer RAM geheugen in uw
computer. Zie “Geheugen en PostScript
SIMMs” op pagina F.2.
Maak de pagina-indeling eenvoudiger
en verwijder zo mogelijk minder
belangrijke afbeeldingen uit het
document. Installeer meer geheugen
in de printer. Zie “Geheugen en
PostScript SIMMs” op pagina F.2.
Kies in uw programma voor een
andere afdrukrichting.
Zorg ervoor dat het papierformaat in
de instellingen van uw programma
overeenkomt met het papier in de
papierbak.
Verwijder een teveel aan papier uit de
bak. Gebruik voor bijzonder papier de
multi-purpose bak.
Gebruik alleen papier dat aan de
specificaties van de printer voldoet.
Gebruik voor materiaal zoals dik papier
niet de standaard bovenuitvoer, maar
de achteruitvoer.
Open de bovenklep en verwijder de
resten.
7.5
PROBLEMEN OPLOSSEN
Algemene papierproblemen oplossen
Probleem
De printer drukt wel af
maar de tekst is niet in
orde of onvolledig.
De pagina’s komen
leeg uit de printer.
Mogelijke oorzaak
De printerkabel zit los of
is defect.
Een verkeerd
printerstuurprogramma
geselecteerd.
Het programma heeft
een storing.
Het besturingssysteem
heeft een storing.
De tonercassette is
defect of leeg.
De beschermtape zit nog
in de tonercassette.
Het document bevat
blanco pagina’s.
Sommige onderdelen
zoals de controller of het
moederboard kunnen
defect zijn.
Oplossing
Koppel de printerkabel los van de
printer en de computer en sluit hem
weer aan. Druk een document af
waarvan u weet dat het in orde is.
Sluit zo mogelijk de kabel en de
printer aan op een andere computer
en druk een document af waarvan u
weet dat het in orde is. Probeer
tenslotte een nieuwe printerkabel.
Kijk in het programma of de juiste
printer is geselecteerd.
Druk een document af met een ander
programma.
Wanneer u afdrukt vanuit Windows
(willekeurige versie), start u een MS-DOS
venster en controleert u of de printer
werkt door de volgende opdracht in te
toetsen bij de
C:\ prompt: Dir LPT1 en
druk op
Enter. (Ervan uitgaande dat de
printer op de LPT1 parallelle poort is
aangesloten.) Sluit Windows af en start
de computer opnieuw op. Zet de printer
uit en weer aan.
Vervang de tonercassette.
Verwijder de tonercassette en verwijder
de beschermtape. Zet de tonercassette
weer in de printer en probeer een demo
pagina af te drukken.
Kijk of uw document blanco pagina’s
bevat.
Neem contact op met een service
center.
7.6
PROBLEMEN OPLOSSEN
Bijzondere pagina’s afdrukken
Het geheugen van de printer bevat een aantal bijzondere
pagina’s die u kunnen helpen de oorzaken van problemen met
uw printer vast te stellen en begrijpen.
U kunt deze pagina’s afdrukken met behulp van de
Demo
toets op het bedieningspaneel van de printer. De printer moet
klaar staan voor gebruik.
U kunt de demo pagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
Houd de
Demo toets ongeveer 2 seconden ingedrukt tot de
lampjes op het bedieningspaneel langzaam knipperen.
Demo pagina
Het configuratieblad geeft een overzicht van een groot aantal
instellingen en eigenschappen van de printer.
Om het configuratieblad af te drukken, houdt u de
Demo toets
ongeveer 6 seconden ingedrukt tot de lampjes van het
bedieningspaneel snel knipperen.
Configuratieblad
Als u een schoonmaakblad afdrukt, wordt de drum van de
tonercassette gereinigd. Druk een schoonmaakblad af wanneer
u last hebt van vegerige, vlekkerige of vage afdrukken.
Houd de
Demo toets ongeveer 10 seconden ingedrukt tot de
lampjes op het bedieningspaneel blijven branden. Gooi het
schoonmaakblad weg.
NB: Het reinigen van de cassette kan enige tijd duren. Als u wilt
stoppen, zet u de printer uit.
Schoonmaakblad
Laser Beam Printer
ML-1450 Series
Excellent Performance, High quality
Robust Network connectivity
Compatibility
Samsung ML-1450 Series
7.7
PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
Het kan gebeuren dat het papier vastloopt tijdens het afdrukken. Dit kan onder meer door het
volgende worden veroorzaakt:
De papierbak is niet goed geladen of te vol.
De papierbak is tijdens het afdrukken uit de printer verwijderd.
De bovenklep is geopend tijdens het afdrukken.
De gebruikte papiersoort voldoet niet aan de specificaties. Zie “Papierspecificaties” op
pagina A.2.
Het gebruikte papierformaat voldoet niet aan de specificaties. Zie “Papierspecificaties” op
pagina A.2.
Als het papier is vastgelopen, branden de lampjes Paper en Error op het bedieningspaneel.
Kijk waar het papier is vastgelopen en verwijder het. Als u niet kunt zien waar het papier is
vastgelopen, kijkt u in de printer.
NB: Als het papier in dit gedeelte is vastgelopen, kan zich losse toner op het vel bevinden. Als er toner
op uw kleding is gekomen, moet u de kleding met koud water wassen omdat de toner door heet water
in de stof wordt gefixeerd.
Uitvoergedeelte
1
Als het vel al grotendeels is uitgevoerd
naar de bovenuitvoer, kunt u het
voorzichtig verder uit de printer trekken.
7.8
PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
4
Als u weerstand voelt wanneer u aan
het papier trekt, knijpt u in de hendel
aan de achterkant van de uitvoerrol
en trekt u de rol in de richting van de
pijl .
3
Verwijder de stopper die de
achteruitvoer vergrendelt en duw de
klep omlaag, zodat hij wijd open staat
onder een hoek van 90 graden.
2
Als het vastgelopen papier niet goed
zichtbaar is of als u weerstand voelt
wanneer u aan het papier trekt, opent u
de achteruitvoer.
1
2
1
1
2
2
Uitvoerrol
5
Verwijder het vastgelopen papier.
7.9
PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
7
Zet de stopper terug en sluit de
achteruitvoer.
1
2
6
Zet de uitvoerrol terug.
Zorg ervoor dat het rechter uiteinde
van de rol op zijn plaats klikt.
Als u
dit niet doet, reageert de printer alsof
de bovenklep openstaat of de
fixeereenheid een storing heeft en gaat
het lampje
Error op het bedienings-
paneel aan.
8
Om verder te gaan met afdrukken,
opent en sluit u de bovenklep.
NB: Als de lampjes Paper en Error blijven
branden, zitten er nog papierresten in de
printer. Controleer het invoergedeelte en
de binnenzijde van de printer.
7.10
PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
2
Verwijder al het onjuist ingevoerde
papier door het aan de zichtbare rand
naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat
al het papier op de juiste manier in de
bak zit.
NB: Als het papier zich gedeeltelijk in het tonergedeelte bevindt, volg dan de instructies op
pagina 7.12. In dat geval is het gemakkelijker om het papier van binnenuit de printer te verwijderen
dan vanuit het invoergedeelte.
Invoergedeelte
1
Schuif Bak 1 naar buiten om bij het
vastgelopen papier te kunnen.
NB: Als het papier is vastgelopen in het
invoergedeelte en u er van binnenuit de
printer niet bij kunt, haalt u Bak 1 uit de
printer en trekt u het vastgelopen papier
voorzichtig uit de printer.
7.11
PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
3
Schuif de bak terug in de printer.
4
Om verder te gaan met afdrukken,
opent en sluit u de bovenklep.
NB: Als de lampjes Paper en Error
blijven branden, zitten er nog
papierresten in de printer. Controleer de
binnenzijde van de printer.
7.12
PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
2
Doe de geleider voorzichtig omhoog.
3
Trek het papier voorzichtig naar u toe
uit de printer.
PAS OP: Om schade aan de
tonercassette te voorkomen, moet u
hem niet langer dan enkele minuten
aan licht blootstellen. Leg een stuk
papier over de tonercassette om hem
tegen licht te beschermen wanneer
hij niet in de printer zit.
Binnenzijde van de printer
1
Open de bovenklep en verwijder de
tonercassette.
Geleider
NB: Als het papier in dit gedeelte is vastgelopen, kan zich losse toner op het vel bevinden. Als er
toner op uw kleding is gekomen, moet u de kleding met koud water wassen omdat de toner door
heet water in de stof wordt gefixeerd.
7.13
PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
5
Sluit de bovenklep. Het afdrukken kan
nu worden voortgezet.
4
Klap de geleider omlaag en zet de
tonercassette terug.
NB: Als de tonercassette zich niet
gemakkelijk laat installeren, moet u
kijken of de geleider nog omhoog staat.
NB: Als de optionele bak 2 is geplaatst en u ziet geen vastgelopen papier in het uitvoer- of
invoergedeelte of in de printer, dan kan het papier zijn vastgelopen in de optionele bak 2. Zie de
volgende pagina voor het verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele papierbak.
7.14
PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
3
Als u in bak 2 geen vastgelopen
papier ziet, trekt u bak 1 (bovenste
bak) voor de helft uit de printer en
verwijdert u het papier zoals
aangegeven in de afbeelding.
Papierbak 2 (optie)
1
Trek de optionele bak 2 uit de printer.
2
Als u het vastgelopen papier ziet,
verwijdert u het uit de papierbak.
4
Schuif de bakken terug in de printer.
Open en sluit de bovenklep. Het
afdrukken kan nu worden voortgezet.
7.15
PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
Tips om vastlopen van papier tegen te gaan
Door gebruik te maken van het juiste papier en dit op correcte
wijze te laden kunt u ervoor zorgen dat het papier vrijwel
nooit vastloopt. Als het papier toch vastloopt, volgt u de
stappen uit “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 7.7.
Als het papier vaak vastloopt, lees dan de volgende tips.
Volg de procedures uit Papier ladenop pagina 2.5 om het
papier op de juiste manier te laden. Zorg ervoor dat de
instelbare geleiders goed zijn ingesteld.
Doe niet te veel papier in de papierbak. Let op dat het papier
onder de markering aan de binnenkant van de bak blijft.
Trek de papierbak niet uit de printer wanneer deze bezig is met
afdrukken.
Buig de stapel papier, waaier hem uit en klop hem weer recht
voor u hem in de printer doet.
Doe geen stapel etiketten of transparanten in bak 1. Etiketten en
transparanten horen in de multi-purpose bak.
Doe geen gekreukt, gevouwen, vochtig of omgekruld papier in
de printer.
Doe geen verschillende soorten papier tegelijk in de bak.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal. Zie
“Papierspecificaties” op
pagina A.2.
Zorg ervoor dat de aanbevolen afdrukzijde van het papier
omlaag ligt in bak 1 en de optionele bak 2, en omhoog in de
multi-purpose bak.
Bewaar afdrukmateriaal in een geschikte omgeving.
7.16
PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem
Oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Algemene problemen met de afdrukkwaliteit kunnen worden opgelost met de onderstaande
checklist.
Kijk in de Eigenschappen van de printer of u de instellingen voor de beste afdrukkwaliteit hebt
gekozen (zie
pagina 5.18).
Verdeel de toner in de tonercassette (zie pagina 6.2).
Reinig de binnenkant van de printer (zie pagina 6.4).
Kies een andere afdrukresolutie in de Eigenschappen van de printer (zie pagina 5.18).
Zorg ervoor dat Toner besparen uit staat (zie pagina 5.6).
Kijk naar oplossen van algemene printerproblemen (zie pagina 7.2).
Installeer een nieuwe tonercassette en kijk of de afdrukkwaliteit nu beter is (zie pagina 2.3).
Checklist afdrukkwaliteit
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Als de afdrukken een verticale witte strook of vaag gedeelte
hebben:
Is de toner bijna op? Als dit zo is, kunt u de levensduur van
de cassette misschien tijdelijk rekken. Zie “Toner in cassette
verdelen” op pagina 6.2. Als de afdrukkwaliteit niet
verbetert, is het tijd voor een nieuwe tonercassette.
Het papier voldoet niet aan de specificaties (het is
bijvoorbeeld te vochtig of niet glad genoeg). Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
Als de hele pagina te licht is, kan de afdrukresolutie te laag
staan of staat tonerbesparing aan. Kies een andere resolutie
en zet Toner besparen uit in de Eigenschappen van de
printer. Zie pagina 5.18.
Een combinatie van vage en vegerige gedeelten kan erop
duiden dat de tonercassette moet worden gereinigd. Zie
“Printer reinigen” op pagina 6.4.
Het glas van de LSU in de printer kan verontreinigd zijn.
Reinig de LSU (zie pagina 6.5).
Lichte of vage afdrukken
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
7.17
PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem
Oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Het papier voldoet niet aan de specificaties (het is
bijvoorbeeld te vochtig of niet glad genoeg). Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
De transfer rol kan vuil zijn. Zie “Binnenzijde reinigen”
pagina 6.4.
Misschien moet de papierbaan worden gereinigd. Zie
“Binnenkant reinigen” op pagina 6.4.
Tonervlekken
Als op willekeurige plaatsen vage, meest ronde plekken
zitten:
Misschien zat er een slecht vel tussen het papier. Druk het
document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen
gelijk of het papieroppervlak bevat vochtplekken. Probeer
een andere merk papier. Zie “Papierspecificaties” op
pagina A.2.
Een hele doos papier is niet in orde. Problemen bij het
fabricageproces kunnen ertoe leiden dat toner niet goed
hecht aan sommige gedeelten van het papier. Probeer een
andere merk papier.
De tonercassette kan defect zijn. Zie Afwijkingen die met
regelmatige afstand terugkeren” op pagina 7.18.
Als u na deze stappen het probleem niet hebt kunnen
oplossen, neem dan contact op met een service center.
Dropouts
(Uitvalverschijnselen)
Als de afdrukken een zwarte, verticale streep vertonen:
Er zit waarschijnlijk een kras op de lichtgevoelige drum in de
tonercassette. Plaats een nieuwe tonercassette.
Als de afdrukken een witte, verticale streep vertonen:
Het glasoppervlak van de LSU in de printer kan vuil zijn.
Reinig de LSU (zie pagina 6.5).
Verticale strepen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
7.18
PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem
Oplossing
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze
achtergrond) kunt u dit wellicht oplossen met de volgende
procedure:
Gebruik papier met een lichter gewicht. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
Check de omgeving van de printer; bijzonder droge (lage
luchtvochtigheid) of vochtige omstandigheden (relatieve
luchtvochtigheid meer dan 80%) kunnen leiden tot een
grijze achtergrond.
Plaats een nieuwe tonercassette.
Grijze achtergrond
Reinig de binnenkant van de printer. Zie “Binnenzijde
reinigen” op
pagina 6.4.
Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie
“Papierspecificaties” op
pagina A.2.
Plaats een nieuwe tonercassette.
Tonervegen
Als de afdrukken met regelmatige tussenafstanden tonervegen
vertonen:
De tonercassette kan beschadigd zijn. Als een afwijking
zich om de 95 mm of 38 mm herhaalt, moet u een paar
keer een schoonmaakblad afdrukken om de cassette te
reinigen pagina 6.5). Als het probleem blijft terugkomen,
plaats dan een nieuwe tonercassette.
Misschien zit er toner op sommige onderdelen van de
printer. Als de achterkant van de afdrukken vlekken
vertoont, lost het probleem zich waarschijnlijk na een
aantal pagina’s vanzelf op.
De fixeereenheid (fuser) kan beschadigd zijn. Neem
contact op met een service center.
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
7.19
PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem
Oplossing
Als tekst er misvormd uitziet (“uitgehold” effect), kan het
papier te glad zijn. Probeer een ander type papier. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
Als tekst er misvormd uitziet (golvend effect), heeft de
scanner misschien onderhoud nodig. Controleer of het
probleem ook optreedt op de demo pagina door de
Demo
toets van het bedieningspaneel 2 seconden in te drukken
(terwijl de printer klaar staat voor gebruik). Neem zo nodig
contact op met een service center.
Misvormde tekst
Controleer type en kwaliteit van het papier. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
Zorg ervoor dat het papier of ander afdrukmateriaal goed
in de papierbak zit en dat de geleiders niet te los of te
strak tegen het papier aan zitten.
Pagina trekt scheef
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Schaduwvlekken door een teveel aan toner.
Het papier kan te vochtig zijn. Probeer papier uit een
andere verpakking. Normaal gesproken breekt u pas een
nieuwe verpakking aan wanneer u het papier direct gaat
gebruiken, zodat het papier bijvoorbeeld niet te lang de
tijd heeft om vocht op te nemen uit de lucht.
Als er schaduwvlekken optreden op enveloppen, kunt u
proberen de indeling zo te veranderen dat er niet wordt
afgedrukt op gedeelten die dikker zijn doordat aan de
andere kant een overlappende naad zit. Dit probleem kan
worden veroorzaakt door afdrukken op naden.
Als de hele pagina wordt bedekt door schaduwvlekken, kies
dan een andere afdrukresolutie vanuit uw programma of in
het venster Eigenschappen van de printer.
Schaduwvlekken
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
A
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
7.20
PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem
Oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Controleer type en kwaliteit van het papier. Zowel bij een
te hoge temperatuur als een te hoge luchtvochtigheid krult
het papier. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2.
Draai de stapel papier in de papierbak andersom
(ondersteboven). Probeer ook of het helpt wanneer u het
papier in de papierbak 180° (horizontaal) draait.
Open de achteruitvoer (voorkant papier omhoog) en kijk of
het probleem verdwijnt.
Gekruld of golvend papier
Zorg ervoor dat het papier correct is geladen.
Controleer type en kwaliteit van het papier. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
Open de achteruitvoer (voorkant papier omhoog) en kijk of
het probleem verdwijnt.
Draai de stapel papier in de papierbak andersom
(ondersteboven). Probeer ook of het helpt wanneer u het
papier in de papierbak 180° (horizontaal) draait.
Gekreukt papier
Misschien is de transfer rol vuil. Zie “Binnenzijde reinigen”
op pagina 6.4.
Kijk of er toner uit de cassette lekt. Reinig de binnenkant
van de printer.
Vlekken op
achterzijde papier
Misschien is de tonercassette niet correct geplaatst.
Verwijder de cassette en plaats hem opnieuw.
Misschien is de tonercassette defect. Plaats een nieuwe
tonercassette.
Misschien moet de printer worden gerepareerd. Neem
contact op met een service center.
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Zwarte pagina’s
7.21
PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem
Oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Openingen in tekens zijn witte gedeelten in tekens die zwart
horen te zijn:
Als dit probleem optreedt bij transparanten, probeer dan
een ander type. (In verband met de eigenschappen van
transparanten is een beperkte mate van zulke openingen
normaal.)
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het
materiaal. Verwijder het materiaal en keer het om.
Misschien voldoet het papier niet aan de specificaties. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
Openingen in tekens
Reinig de binnenkant van de printer.
Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie “Papierspecificaties”
op pagina A.2.
Probeer een nieuwe tonercassette.
Als het probleem blijft terugkomen, moet de printer
misschien worden gerepareerd. Neem contact op met een
service center.
Tonerverlies
Als er horizontale zwarte strepen of vegen ontstaan:
Misschien is de tonercassette niet goed geplaatst.
Verwijder de cassette en plaats hem opnieuw.
Misschien is de tonercassette defect. Plaats een nieuwe
tonercassette.
Als het probleem blijft terugkomen, moet de printer
misschien worden gerepareerd. Neem contact op met een
service center.
Horizontale strepen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
A
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
7.22
PROBLEMEN OPLOSSEN
Wanneer de printer een storing heeft, geeft het bedieningspaneel een foutmelding met
behulp van de indicatielampjes. Zoek in het onderstaande overzicht de combinatie van
lampjes op die u op het bedieningspaneel ziet en volg de suggesties om de foutsituatie
op te heffen.
Foutmeldingen oplossen
Combinatie lampjes
Betekenis symbolen
symbool voor “lampje aan”
Controleer het netsnoer en de aan/uit schakelaar als uw printer niet
reageert.
Zorg ervoor dat de printer is aangesloten op een stopcontact met het
juiste voltage.
Printer staat uit
De papierbak van de printer is leeg. Het lampje Paper knippert tot het
papier is aangevuld.
Deze melding verdwijnt wanneer u de papierbak vult. U kunt verdergaan
met de afdruktaak.
Papier op
symbool voor “lampje knippert”
symbool voor “lampje uit”
7.23
PROBLEMEN OPLOSSEN
Foutmeldingen oplossen
Papier is vastgelopen in de printer.
Verwijder het vastgelopen papier. Zie “Vastgelopen papier verwijderen” op
pagina 7.7.
Papier vastgelopen
De bovenklep van de printer staat open of er is geen tonercassette
geplaatst.
Zorg ervoor dat de bovenklep en de achterklep van de printer
(achteruitvoer) goed gesloten zijn.
Zorg ervoor dat de tonercassette goed in de printer is gezet.
Klep open of tonercassette ontbreekt
Het papier raakt op tijdens Handmatig invoeren.
Doe de gewenste papiersoort in de multi-purpose bak en druk voor iedere
pagina op de
Demo toets op het bedieningspaneel.
Papier op tijdens Handmatig invoeren
7.24
PROBLEMEN OPLOSSEN
Foutmeldingen oplossen
Reset de printer door hem uit te zetten, even te wachten en weer aan te
zetten.
Als de fout blijft terugkomen, neem dan contact op met het service center.
Systeemfout
Printergeheugen vol tijdens verwerken van een af te drukken pagina. De
pagina is te complex voor het geheugen van de printer. Druk op de
Cancel/Reprint toets om de opdracht te annuleren.
Zet de printer uit en weer aan om eventuele onnodige fonts, macro’s en
andere gegevens uit het printergeheugen te wissen.
Breid het geheugen van de printer uit. Zie “Geheugen en PostScript SIMMs”
op pagina F.2.
Als tijdelijke oplossing kunt u de pagina eenvoudiger maken of in een
lagere resolutie afdrukken.
Geheugen vol (printergeheugen te klein)
7.25
PROBLEMEN OPLOSSEN
Bekende Windows problemen
NB: Zie de bij Microsoft Windows 9x, Me, NT 4.0, 2000 of XP geleverde documentatie voor
meer informatie over Windows foutmeldingen.
Probleem
De melding “Bestand in
gebruik” verschijnt tijdens
de installatie.
De melding “Error Writing
to LPTx” verschijnt.
De melding Algemene
beschermingsfout”,
“Exception OE”, “Spool32”
of “Illegal Operation”
verschijnt.
Mogelijke oorzaak en oplossing
Sluit alle programma’s af. Maak de programmagroep
Opstarten leeg en start Windows opnieuw op. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw.
Zorg ervoor dat de kabels goed zijn aangesloten, de
printer aan staat en het
Data lampje op het
bedieningspaneel brandt.
Als in het stuurprogramma bi-directionele communicatie
niet is aangezet, is dat de oorzaak van deze melding.
Sluit alle andere programma’s, start Windows opnieuw op
en probeer opnieuw af te drukken.
7.26
PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem
Het symbool voor het
stuurprogramma van de
printer verschijnt niet in
de
Kiezer.
De naam van de printer
verschijnt niet in het
venster
Selecteer een
PostScript-printer
als u
in de
Kiezer op het
LaserWriter symbool
klikt.
Mogelijke oorzaak en oplossing
Software niet correct geïnstalleerd.
Het LaserWriter stuurprogramma hoort aanwezig te zijn omdat
het deel uitmaakt van het Mac OS besturingssysteem.
Controleer of het LaserWriter stuurprogramma in de map
Extensies in de Systeem map staat. Als dat niet zo is,
installeer dan het LaserWriter stuurprogramma vanaf de Mac OS
installatie-cd.
Gebruik een netwerkkabel van hoge kwaliteit.
Zorg dat het juiste netwerk is geselecteerd. Selecteer
Netwerk
of AppleTalk onder Regelpanelen in het Apple menu en
selecteer het juiste netwerk.
Zorg ervoor dat alle kabels goed zijn aangesloten en dat de
printer aan staat. Het
Data lampje moet branden.
Zorg ervoor dat het juiste printerstuurprogramma is
geselecteerd in de
Kiezer.
Als de printer aangesloten is op een netwerk met verschillende
zones, moet u ervoor zorgen dat in het
AppleTalk zones
venster in de Kiezer de juiste zone is geselecteerd.
Zorg ervoor dat
AppleTalk actief is. (Bij de keuze AppleTalk in
de
Kiezer moet de knop Actief zijn ingedrukt.) Het is mogelijk
dat de computer opnieuw moet worden opgestart om de
wijziging te activeren.
Bekende Macintosh problemen
Problemen in de Kiezer
7.27
PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem
U kunt de computer niet
gebruiken wanneer de
printer iets afdrukt.
Mogelijke oorzaak en oplossing
Afdrukken op de achtergrond staat uit.
Voor LaserWriter 8.3 zet u
Afdrukken in achtergrond aan
in de
Kiezer. Statusmeldingen worden nu naar de
Printmonitor gestuurd, zodat u verder kunt werken terwijl
de computer de gegevens verwerkt die naar de printer
moeten worden gestuurd.
Voor LaserWriter 8.4 of hoger zet u
Afdrukken in
achtergrond
aan in het Print dialoogvenster.
Afdrukproblemen
Bekende Macintosh problemen
7.28
PROBLEMEN OPLOSSEN
De volgende situaties hangen samen met de PS printertaal en kunnen optreden wanneer er
verschillende printertalen in gebruik zijn.
NB: Wanneer een PS fout optreedt, kunt u een foutmelding laten afdrukken of op het scherm zetten.
Selecteer hiervoor in het dialoogvenster Print de keuze
Opties of Afdruktaken vastleggen en klik de
gewenste keuze aan in het vak Bij PostScript-fouten.
Probleem
Een PostScript
bestand kan niet
worden afgedrukt.
De melding “Deze
taak bevat binaire
gegevens...
verschijnt.
Er wordt een pagina
met een PS
foutmelding
afgedrukt.
De optionele bak 2 is
niet geselecteerd in
het stuurprogramma.
Mogelijke oorzaak
Misschien is de PostScript
optie niet geïnstalleerd of
heeft de printer te weinig
geheugen.
De optie Binaire
gegevensstructuur wordt
niet ondersteund door het
PostScript
stuurprogramma.
Misschien is dit geen PS
afdruktaak.
Het printerstuur-
programma is niet
geconfigureerd voor de
optionele bak 2
Oplossing
Print een configuratieblad en kijk
of de PS versie beschikbaar is.
Als PostScript niet beschikbaar
is, moet u eerst de PostScript
optie installeren. Zie “Geheugen
en PostScript SIMMs” op
pagina F.2.
Klik in de
Kiezer op de printer en
selecteer
Opties, klik op
PostScript en op de knop
Geavanceerd (advanced). De
optie Binaire gegevensstructuur
(pure binary) wordt niet onder-
steund. Selecteer een andere optie.
Zorg ervoor dat de afdruktaak een
PS taak is. Kijk of het programma
erop rekent dat er instellingen of
een PS header naar de printer
wordt gestuurd.
Klik in de
Kiezer op de printer,
selecteer
Opties en zet onder
Apparaat de optie Bak op
Geplaatst.
PostScript (PS) fouten oplossen
7.29
PROBLEMEN OPLOSSEN
PS (PostScript) fouten oplossen
Notities
In deze appendix vindt u de volgende onderwerpen:
Printerspecificaties
Papierspecificaties
A
A
APPENDIX
Specificaties
Specificaties
A.1
SPECIFICATIES
Printerspecificaties
Item
Specificatie en beschrijving
Printsnelheid 14 PPM (A4), 15 PPM (Letter)
Resolutie 1200 dpi (ML-1451N, voor de ML-1450 geheugenuitbreiding aanbevolen)
Eerste afdruk na
Opwarmtijd
Minder dan 15 seconden
Energiegebruik Gemiddeld 350 W tijdens gebruik / minder dan 12 W in spaarstand
Aansluitwaarden AC 100 ~ 127 V (VS, Canada) / 220 ~ 240 V (overige), 50 / 60 Hz
Geluidsproductie
Standby: minder dan 35 dB; gebruik: minder dan 48 dB
Toner
Enkele cassette
Levensduur tonercassette
6.000 pagina’s (meegeleverde cassette 3.000 pages) bij 5% dekking
Emulatie PCL 6, PostScript 3 optie
RAM geheugen
Interface-schakelaar
Standaard 4 MB (16 MB standaard bij de ML-1451N)
uit te breiden tot 68 MB (80 MB bij de ML-1451N)
72 pins, EDO, geen pariteit, 60ns;
4 MB, 8 MB, 16 MB, 32 MB, of 64 MB beschikbaar
Minder dan 30 seconden
Automatisch (parallel, USB, netwerk)
Interface
14PPM (A4) Standaard bi-directioneel parallel
- Ondersteunde standaards: Compatibel, Nibble, Byte, ECP
USB standaard
- USB 1.1
- 12 Mbps 1 poort
Netwerkaansluiting (optie, standaard bij de ML-1451N)
- Ethernet 10/100M Base T
- Novell
- TCP/IP en AppleTalk
- LPD
Gewicht
12,4 kg
Afmetingen 361 (B) x 409 (D) x 294,5 (H) mm (zonder opties)
Temperatuur: 10-32 °C; relatieve luchtvochtigheid: 20-80%
Gewicht verpakking
Papier: 1,83 kg
Plastic: 0,33 kg
Capaciteit Maandelijks: maximaal 12.000 pagina’s
Gebruiksomgeving
Fonts 1 bitmap, 45 schaalbaar (136 PS fonts)
A.2
SPECIFICA
TIES
Papierspecificaties
Deze printer is geschikt voor allerlei afdrukmaterialen, zoals
losse vellen (inclusief papier met tot 100% hergebruikte
vezels), enveloppen, etiketten, transparanten en afwijkende
formaten. Eigenschappen als gewicht, samenstelling, fijnheid
en vochtgehalte zijn belangrijke factoren die de efficiency en
afdrukkwaliteit van de printer mede bepalen. Papier dat niet
voldoet aan de in deze handleiding genoemde richtlijnen en
specificaties kan leiden tot de volgende problemen:
Slechte afdrukkwaliteit
Papier loopt vaak vast
Reparaties door verhoogde slijtage van de printer.
Algemeen
Opmerkingen:
• Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen uit deze
handleiding voldoet, maar toch minder goede resultaten geeft.
Dit kan bijvoorbeeld samenhangen met een onjuiste
behandeling, onaanvaardbare temperaturen of luchtvochtigheid
en andere omstandigheden waarop Samsung geen invloed
heeft.
• Voordat u een grotere hoeveelheid papier koopt, moet u zich
ervan overtuigen dat het voldoet aan de in deze handleiding
genoemde eisen. Verder moet u het papier altijd testen voordat
u een grote hoeveelheid aanschaft.
PAS OP: Gebruik van papier dat niet aan deze specificaties
voldoet kan problemen veroorzaken die zo ernstig zijn dat de
printer moeten worden gerepareerd. Deze reparaties vallen niet
onder de garantie en/of onderhoudsovereenkomsten van
Samsung.
A.3
SPECIFICATIES
Bak 1 of optionele Bak 2
Letter
Afmetingen
a
8,5 X 11 in. (216 X 279 mm)
Bankpost papier
(60 tot 105 g/m
2
)
550 vellen
bankpost
(75 g/m
2
)
Gewicht Capaciteit
b
A4
210 X 297 mm (8,3 X 11.7 in.)
Executive
Legal
B5 (JIS)
Folio
7,3 X 10.5 in. (191 X 267 mm)
8,5 X 14 in. (216 X 356
mm
)
182 X 257 mm (7,2 X 10 in.)
216 X 330 mm (8,5 X 13 in.)
Multi-purpose bak
Minimumformaat
Afmetingen
a
90 X 148 mm (3.5 X 5.83 in.)
60 tot 163 g/m
2
Bond
100 vellen
bankpost
75 g/m
2
Gewicht Capaciteit
b
Maximumformaat
216 X 356 mm (8.5 X 14 in.)
Transparanten
Etiketten
c
Enveloppen
Zie de hierboven
aangegeven
papierformaten.
Dikte:
0,10 X 0,14 mm
(0,0039 X 0,0055 in.)
Dikte:
0,10 X 0,14 mm
(0,0039 X 0,0055 in.)
60 tot 90 g/m
2
Circa 20
Circa 25
Tot 10
a. De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie Afdrukken op kaarten of afwijkende formaten” op
pagina 4.17.
b. De capaciteit is onder meer afhankelijk van gewicht en dikte van het afdrukmateriaal en van
omgevingsfactoren.
a. De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie Afdrukken op kaarten of afwijkende formaten” op
pagina 4.17.
b. De capaciteit is onder meer afhankelijk van gewicht en dikte van het afdrukmateriaal en van
omgevingsfactoren.
c. Gladheid 100 tot 250 (Sheffield)
Ondersteunde papierformaten
NB: Afdrukmateriaal met een hoogte van minder dan 148 mm kan wat gemakkelijker
vastlopen. Voor optimale resultaten moet u het materiaal op de juiste manier bewaren en
behandelen. Zie Omgeving printer en papieropslag op pagina A.6.
Papierspecificaties
A.4
SPECIFICA
TIES
Papierspecificaties
Gebruik voor het beste resultaat normaal papier met een gewicht van 90 g/m2. Kies altijd
papier van goede kwaliteit, zonder beschadigingen, vouwen, vlekken, papierresten of andere
ongerechtigheden, ongekruld en met rechte hoeken en randen.
Als u niet weet wat voor soort papier u hebt (zoals bankpost of gerecycled), kijk dan op de
verpakking van het papier.
De volgende problemen met papier leiden tot een lagere afdrukkwaliteit, vastlopen of zelfs tot
schade aan de printer.
Verschijnsel
Slechte afdruk-
kwaliteit of toner
hecht niet goed
Problemen met
invoeren
Uitvalverschijnselen,
vastlopen, krullen
Grijze achtergrond/
printerslijtage
Invoerproblemen,
materiaal krult teveel
Vastlopen, schade
aan printer
Invoerproblemen
Probleem met het papier
Te vochtig, te ruw, te glad,
met reliëf; hele doos met
problemen
Onjuist opgeslagen
Te zwaar
Te vochtig, verkeerde
vleugrichting of kortvezelig
Vensters of perforaties
Rafelige randen
Oplossing
Probeer een ander soort papier,
tussen 100 en 250 Sheffield,
vochtgehalte 4-5%.
Bewaar papier vlak, in de
oorspronkelijke vochtwerende
verpakking.
Gebruik lichter papier, open de
achteruitvoer.
Open de achteruitvoer.
Gebruik papier met lange vezels.
Gebruik geen papier met
vensters of perforaties.
Gebruik papier van goede
kwaliteit
Opmerkingen:
Gebruik geen voorgedrukt briefpapier met lage-temperatuur-inkt, zoals gebruikt voor bepaalde
soorten thermografie.
Gebruik geen papier met reliëf.
De printer gebruikt hitte en druk om de toner op het papier te fixeren. Bij gebruik van bijvoorbeeld
gekleurd papier of voorgedrukte formulieren moet u zich ervan verzekeren dat de daarin gebruikte
inkt en kleurstoffen geschikt zijn voor het fixeerproces (205 °C gedurende 0,1 seconde).
Richtlijnen voor papiergebruik
A.5
SPECIFICATIES
Papierspecificaties
Categorie
Zuurgraad
Specificaties
pH 5,5-8,0
Caliper 0,094-0,18 mm (3,0-7,0 mils)
Krul in verpakking
Randen
Geschiktheid voor fixeerproces
Vezel
Plat met een afwijking tot 5 mm
Gesneden met scherp mes zonder zichtbare rafels
Vochtgehalte 4-6 gewichtsprocent
Gladheid
100-250 Sheffield
Mag niet schroeien, smelten of uiteenvallen en er
mogen geen gevaarlijke stoffen vrijkomen bij
verhitting tot 205 °C gedurende 0,1 seconde
Lange vezel
Papierspecificaties
Uitvoer
Bovenuitvoer (voorkant papier
omlaag)
Capaciteit
250 vellen bankpost 75 g/m
2
Achteruitvoer (voorkant
papier omhoog)
100 vellen bankpost 75 g/m
2
Capaciteit papieruitvoer
A.6
SPECIFICA
TIES
De ideale omgeving voor printer en papier is op kamer-
temperatuur, niet te vochtig en niet te droog. Houd in gedachten
dat papier vocht gemakkelijk opneemt en weer afstaat.
Temperatuurwisselingen en vocht vormen een gevaarlijke
combinatie voor papier. Hitte laat het in het papier aanwezige vocht
verdampen, terwijl kou het vocht op het papier laat condenseren.
Verwarming en airconditioners verwijderen bijna al het vocht uit de
lucht in de kamer. Als een verpakking papier in zulke droge lucht
wordt geopend en gebruikt, kan er vocht uit vrijkomen waardoor
vlekken en vegen optreden. Vochtig weer of op water gebaseerde
koelapparaten kunnen de luchtvochtigheid in de kamer verhogen.
Als een verpakking papier in zulke vochtige lucht wordt geopend en
gebruikt, absorbeert het vocht uit de lucht waardoor de afdrukken
lichter worden en uitvalverschijnselen optreden. Verder kan het
papier van vorm veranderen wanneer het afwisselend vocht
opneemt en weer afstaat. Het kan hierdoor vastlopen in de printer.
Zoals u begrijpt, is behandelen en bewaren van papier even
belangrijk als het fabricageproces zelf. De omgeving waarin papier
wordt bewaard, kan grote invloed hebben op de papierinvoer.
Koop nooit meer papier dan u in een redelijk korte periode gebruikt
(een maand of drie). Wanneer het papier lang wordt bewaard, is de
kans groot dat het herhaaldelijk warme, koude, vochtige en droge
periodes moet doorstaan, waardoor de kwaliteit achteruit gaat. Een
goede planning is belangrijk en kan voorkomen dat een grote
hoeveelheid papier schade oploopt of onbruikbaar wordt.
Papier in ongeopende verpakking kan voor gebruik enkele maanden
worden bewaard. Aangebroken verpakkingen zijn gevoeliger voor
schade door omgevingsfactoren, vooral als het resterende papier
niet in vochtwerend materiaal zit.
De omgeving waar het papier wordt bewaard moet goed worden
onderhouden voor optimale afdrukresultaten. Dit vereist een
temperatuur van 20 tot 24 °C en een relatieve luchtvochtigheid van
45 tot 55%. De volgende richtlijnen kunnen helpen bij het
beoordelen van de ruimte waar het papier word opgeslagen:
Papier hoort bij kamertemperatuur te worden bewaard.
De lucht mag niet te droog of te vochtig zijn (omdat papier
gemakkelijk water opneemt en weer afstaat).
De beste manier om het resterende papier uit een geopende
verpakking te bewaren is het papier stevig in te pakken in het
oorspronkelijke vochtwerende materiaal. Als de omgeving van de
printer blootstaat aan wisselende omstandigheden, haalt u niet
meer papier uit de verpakking dan nog dezelfde dag wordt
gebruik om ongewenste veranderingen in vochtigheid te
voorkomen.
Papierspecificaties
Omgeving printer en papieropslag
A.7
SPECIFICATIES
De constructie van de envelop is van doorslaggevend belang. De
vouwlijnen van enveloppen lopen nogal uiteen, niet alleen van
fabrikant tot fabrikant maar zelfs in dezelfde doos afkomstig van
dezelfde leverancier. Probleemloos enveloppen afdrukken hangt af
van de kwaliteit van de enveloppen. Houd bij de keuze van
enveloppen het volgende in gedachten:
Gewicht: De envelop moet zijn gemaakt van papier met een
gewicht van hoogstens 90 g/m
2
om vastlopen te voorkomen.
Constructie: Direct voor het printen horen de enveloppen vlak
te zijn, met een afwijking van hooguit 6 mm, en geen lucht te
bevatten.
Toestand: De enveloppen mogen niet gekreukt of beschadigd
zijn.
Temperatuur: U moet enveloppen gebruiken die bestand zijn
tegen de hitte en druk die optreden bij het fixeerproces van de
printer.
Formaat: Gebruik alleen enveloppen die binnen de volgende
afmetingen blijven:
Minimum
Multi-purpose
bak
Maximum
216 X 356 mm
(8,5 X 14 in.)
90 X 148 mm
(3,5 X 5,83 in.)
Optionele
bak 2
216 X 356 mm
(8,5 X 14 in.)
148 X 210 mm
(5,83 X 8,3 in.)
Opmerkingen:
Gebruik altijd de multi-purpose bak om enveloppen af te
drukken.
Afdrukmateriaal met een hoogte van minder dan 148 mm kan
wat gemakkelijker vastlopen. Dit kan worden veroorzaakt door
papier dat te lijden heeft gehad onder ongunstige
omstandigheden. Voor optimale resultaten moet u het materiaal
op de juiste manier bewaren en behandelen. Zie
Omgeving
printer en papieropslag
op pagina A.6.
Papierspecificaties
Enveloppen
A.8
SPECIFICA
TIES
Enveloppen met dubbele zijnaden hebben verticale naden aan
weerskanten in plaats van diagonale naden. Dit type enveloppen
kan gemakkelijker kreuken. Kijk of de naad doorloopt tot de
hoek van de envelop, zoals aangegeven in onderstaande
afbeelding.
Enveloppen met
dubbele zijnaden
Bij enveloppen met een zelfklevende strook of met meer dan een
klep die moet worden dichtgevouwen, moet gebruik zijn gemaakt
van lijmstoffen die bestand zijn tegen de hitte en druk in de
printer. De extra kleppen en stroken kunnen resulteren in
rimpelen, kreuken, vastlopen of zelfs tot schade aan de
fixeereenheid.
Enveloppen met
zelfklevende strook of
dubbele klep
Hieronder vindt u de marges voor afdruk van het adres bij
gebruik van nr. 10 of DL enveloppen.
Marges envelop
Enveloppen bewaren
Goed
Fout
Minimum
Soort adres
Afzender
Geadresseerde
Maximum
51 mm
15 mm
89 mm
51 mm
Opmerkingen:
Voor de beste afdrukkwaliteit moet u niet binnen15 mm van de
randen van de envelop printen.
Druk niets af op plaatsen waar de naden van de envelop bij
elkaar komen.
Papierspecificaties
Wanneer de enveloppen op de juiste manier worden bewaard,
komt dit ten goede aan de afdrukkwaliteit. Enveloppen moeten
vlak worden bewaard. Als een envelop lucht bevat, kan hij
kreuken bij het printen. Zie “Enveloppen afdrukken” op
pagina 4.12.
A.9
SPECIFICATIES
Houd bij de keuze van etiketten de volgende kwaliteitsaspecten
in gedachten:
Lijmstoffen: De gebruikte lijmstoffen moeten bestand
zijn tegen de fixeertemperatuur van de printer (200 °C).
Indeling: Gebruik uitsluitend vellen waar ook tussen de
etiketten de onderlaag bedekt is. Wanneer er ruimte tussen
de etiketten open is, kunnen ze loskomen van de onderlaag
en ernstige problemen met vastlopen veroorzaken.
Krullen: Direct voor het printen moeten de vellen etiketten
vlak zijn met een afwijking van hoogstens 13 mm.
Toestand: Gebruik geen etiketten met kreuken, bobbels of
andere problemen.
Zie “Etiketten afdrukken” op pagina 4.14.
Transparanten moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur
van de printer (200 °C).
Zie “Transparanten afdrukken” op pagina 4.15.
PAS OP: Om schade aan de printer te voorkomen, moet
u alleen transparanten gebruiken die geschikt zijn voor
laserprinters.
PAS OP:
Om schade aan de printer te voorkomen, moet u alleen
etiketten gebruiken die geschikt zijn voor laserprinters.
Om ernstige problemen met vastlopen te voorkomen, moet u
voor het afdrukken van etiketten altijd de multi-purpose bak en
de achteruitvoer gebruiken.
Doe een vel etiketten nooit voor de tweede keer in de printer
en druk niet af op vellen waarvan al etiketten zijn verwijderd.
Papierspecificaties
Etiketten
Transparanten
APPENDIX
Printer
aansluiten
op een
Macintosh
Printer
aansluiten
op een
Macintosh
B
B
Uw printer ondersteunt Macintosh computers met ingebouwde
USB aansluiting of 10/100Base-TX netwerk aansluiting (optie
bij de ML-1450, standaard bij de ML-1451N). Wanneer u
vanuit een Macintosh afdrukt, kunt u via het PCL
stuurprogramma de belangrijkste functies van uw printer
benutten. Ook kunt u het PPD bestand installeren om gebruik
te kunnen maken van PostScript.
In deze appendix vindt u de volgende onderwerpen:
Macintosh installatie
QPDL
stuurprogramma gebruiken
PS stuurprogramma gebruiken
B.1
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
Macintosh installatie
Om uw ML-1450 printer en de bijbehorende software op een
Macintosh te kunnen gebruiken, hebt u nodig:
Een van de volgende Macintosh modellen:
-Power Macintosh (alleen voor netwerkaansluiting)
-Power Macintosh G3, G4
-iMac
-iBook
-Power Book
USB of netwerkaansluiting (alleen voor netwerkaansluiting)
Voor netwerk: Systeem 7.6 of later
Voor USB: Systeem 8.6 of later
PS SIMM (alleen voor gebruikers van het PS
stuurprogramma. De PS SIMM is een optie).
Netwerkaansluiting (alleen voor netwerkfunctionaliteit. Optie
voor de ML-1450. De ML-1451N wordt standaard geleverd
met een netwerkaansluiting).
Systeemeisen
Macintosh hardware eisen
Macintosh systeemeisen
Printer hardware eisen
B.2
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
USB aansluiting
Macintosh installatie
U kunt de printer op uw Macintosh aansluiten via de USB
aansluiting of de netwerkaansluiting.
De printer wordt zonder USB kabel geleverd. Als u de USB
aansluiting wilt gebruiken, moet u een USB 1.0 of 1.1 kabel
aanschaffen.
1
Zet de printer en de computer uit.
2
Houd de connector van de USB kabel zo dat het
symbool boven zit en doe hem in de USB connector van de
printer.
3
Doe het andere einde van de kabel in de USB poort van uw
Macintosh computer. Als u problemen hebt met aansluiten,
zie dan de documentatie van uw computer.
NB: Als u een USB hub gebruikt, sluit dan de kabel van de
printer als eerste aan op de hub omdat de printer anders niet
goed werkt. Als de printer niet goed werkt via de hub, moet u
hem rechtstreeks op de USB poort aansluiten.
Printer aansluiten op een Macintosh
B.3
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
Als uw printer een 10/100Base-TX netwerkkaart bevat
(standaard bij de ML-1451N, optie voor de ML-1450) kunt u
hem op een Ethernet netwerk aansluiten. Gebruik een
Categorie 5 twisted pair kabel met RJ-45 connectors voor
10/100Base-T Ethernet.
1
Sluit het ene einde van de netwerkkabel aan op de
netwerkaansluiting aan de achterkant van de printer.
2
Sluit het andere uiteinde aan op de netwerkhub.
Netwerkaansluiting
Macintosh installatie
NB: U moet uw printer configureren voor het netwerk.
Zie voor informatie over configureren van uw printer de
handleiding van het netwerk.
B.4
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
Macintosh installatie
Macintosh
printersoftware
installeren
1
Zet uw computer en printer aan.
2
Doe de bij de printer geleverde cd-rom in het cd-rom-
station van de computer.
3
Dubbelklik op ML-1450 op uw Macintosh bureaublad.
4
Klik op het symbool Samsung Laser Printer Installer en
selecteer de gewenste taal. Als u de handleiding wilt zien,
klikt u op Handleiding.
5 Klik op
Continue (Doorgaan) en daarna nogmaals op
Continue (Doorgaan).
6
Het installatieprogramma van de Samsung Laser Printer
wordt gestart. Selecteer type installatie. Het
installatieprogramma heeft twee mogelijkheden voor
installatie van de software:
Easy Install (aanbevolen): Deze optie installeert het
PPD bestand, de online handleiding en het QPCL
stuurprogramma.
Custom Install: Met deze optie kunt u aangeven welke
componenten u wilt installeren. Als u het QPDL
stuurprogramma wilt gebruiken, moet u dit aangeven. Als
u het PostScript stuurprogramma wilt gebruiken, moet u
het PPD bestand installeren.
Als u het Adobe Acrobat Reader programma wilt
gebruiken, moet dit installeren.
7
Klik op Install.
8
Na afloop van de installatie klikt u op Quit (Afsluiten)
B.5
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
Als u het QPDL stuurprogramma van uw printer wilt gebruiken
op uw Macintosh computer, volgt u de volgende stappen
:
De installatiemethode van het QPDL stuurprogramma voor de
USB aansluiting is anders dan die voor de netwerkaansluiting.
QPDL stuurprogramma gebruiken
1
In het Apple menu selecteert u Kiezer.
2
In het linker gedeelte van het venster van de Kiezer klikt u
op
SAMSUNG QPDL. De ML-1450 verschijnt nu in het
rechter gedeelte van het venster.
3
Klik op de ML-1450 en sluit de Kiezer.
4
U ziet een venster met de melding dat u een andere printer
hebt gekozen. Klik op
OK.
5
U ziet nu op uw bureaublad het symbool van de ML-1450
printer.
QPDL stuurprogramma op een Macintosh met
USB aansluiting
1
In het Apple menu selecteert u Kiezer.
2
Klik op SAMSUNG QPDL. De naam van uw printer
verschijnt nu in de lijst. Selecteer in het printervenster
SEC000xxxxxxxxx (xxxxxxxxx is afhankelijk van het
product) en sluit de Kiezer.
3
Als de configuratie voltooid is, ziet u dat het symbool van
uw printer er op het bureaublad bij is gekomen.
QPDL stuurprogramma op een Macintosh met
netwerkaansluiting
B.6
P
RINTER
AANSLUITEN
OP EEN MACINTOSH
Wanneer u afdrukt vanuit een Macintosh, kunt u in ieder
programma de instellingen van de printer aanpassen. Voer de
volgende stappen uit om af te drukken vanuit uw Macintosh:
1
Open een Macintosh programma en selecteer een bestand
dat u wilt afdrukken.
2
Open het menu Archief en klik op Pagina-instelling (in
sommige programma’s Document-instelling). U ziet nu
het dialoogvenster Pagina-instelling.
3
Selecteer het papierformaat, afdrukrichting en andere
opties en klik op OK.
Afdrukken met een Macintosh
QPDL stuurprogramma gebruiken
B.7
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
QPDL stuurprogramma gebruiken
Selecteer Watermerk als u aan iedere pagina van uw
document een watermerk wilt toevoegen, bijvoorbeeld
Concept of Vertrouwelijk. Voor meer informatie over het
watermerk, zie pagina 5.21.
4
Nu opent u het menu Archief en klikt u op Print. U ziet
een dialoogvenster met de belangrijkste printerinstellingen.
B.8
P
RINTER
AANSLUITEN
OP EEN MACINTOSH
QPDL stuurprogramma gebruiken
6
Klik op Print wanneer u klaar bent met de instellingen.
Selecteer de gewenste optie
voor geavanceerde
printerfuncties.
5
Vul het aantal exemplaren in en geef aan welke pagina’s u
wilt afdrukken. Voor geavanceerde printerfuncties
selecteert u de betreffende optie. Zie pagina B.9 voor meer
informatie.
B.9
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
QPDL stuurprogramma gebruiken
Het dialoogvenster pagina-instelling bevat 5 categorieën
pagina-instellingseigenschappen. Hieronder treft u daarvan
een overzicht aan:
- Zwarting/Kwaliteit
- Lay-out
- Kleur
- Afdrukken op achtergrond
- Papierbron
In de onderstaande afbeeldingen ziet u de dialoogvensters
van alle categorieën uit het venster Pagina-instellingen.
Geavanceerde printerfuncties
Zwarting/Kwaliteit
Instelling
zwarting
Instellen
afdrukresolutie.
Lay-out
Instellen aantal
pagina’s dat u op hetzelfde
vel wilt afdrukken. De
pagina’s worden verkleind
en over het vel
verdeeld afgebeeld.
B.10
P
RINTER
AANSLUITEN
OP EEN MACINTOSH
QPDL stuurprogramma gebruiken
Kleur
Afdrukken op achtergrond)
Papierbron
Grijswaarden
selecteren
Grijswaarden Zwart-wit
Schakelt
afdrukken op
achtergrond
aan/uit.
Als u kiest voor afdrukken op
achtergrond moet u de prioriteit
aangeven waarmee uw document
wordt opgenomen in het spool-
bestand dat wacht om te worden
afgedrukt:
Normaal drukt af op volgorde van
binnenkomst.
Uitstellen krijgt voorrang op
normale documenten.
Afdrukken om: drukt af op de
datum en tijd die u hier invult.
Uitstellen stelt het afdrukken van
het document uit tot u aangeeft dat
het kan worden afgedrukt.
Klik hier als
de optionele
papierbak 2 is
geplaatst.
Selecteer hier de gewenste
papierinvoer. Als Auto Select is
aangekruist, kiest de printer het
afdrukmateriaal automatisch in de
volgorde: multi-purpose bak, bak
1, bak 2 (optie).
B.11
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
Als u het op uw Macintosh aanwezige PS stuurprogramma wilt gebruiken, moet u eenmalig het PPD
bestand van de printer installeren om toegang te krijgen tot de printerfuncties en de computer met
uw printer te laten communiceren.
De installatie van het PPD bestand is niet hetzelfde voor de USB aansluiting en de netwerk-
aansluiting.
PS stuurprogramma gebruiken
1 V
olg de aanwijzingen op pagina B.4 om het PPD bestand
op uw computer te installeren.
2
Open de Macintosh HD en dubbelklik op Apple extra’s.
3
Dubbelklik op Apple LaserWriter programmatuur.
4
Dubbelklik op Bureaubladprinterbeheer.
5
Selecteer LaserWriter 8 en selecteer Printer (USB) in
de lijst. Klik vervolgens op
OK.
6
Klik op de knop Wijzig in het vak Selectie USB-printer.
De naam van uw printer verschijnt in een lijst.
7
Klik op ML-1450 en vervolgens op OK.
8
Klik op de knop Automatische configuratie onder
PostScript printerbeschrijvingsbestand (PPD).
Als Automatische configuratie niet goed werkt, klikt u op
Selecteer PPD… en kiest u voor Samsung ML-1450
serie
.
9
Na afloop van de configuratie klikt u op de knop Maak
aan…
10
Klik op de knop Bewaar om de ML-1450 als
bureaubladprinter vast te leggen.
PPD bestand voor Macintosh met een USB aansluiting
installeren
NB: De plaats van
Bureauprinterbeheer kan per
MAC besturingssysteem
verschillen.
B.12
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
1
Volg de aanwijzingen op pagina B.4 om het PPD bestand
op uw computer te installeren.
2
In het Apple menu selecteert u Kiezer.
3
Klik op LaserWriter 8 (het standaard PostScript
stuurprogramma van uw Macintosh). De naam van uw
printer verschijnt in de lijst. Selecteer
SEC000xxxxxxxxx in de lijst met printers (xxxxxxxxx
verschilt per product).
4
Wanneer de configuratie is voltooid, is er op uw
bureaublad een symbool bijgekomen en is uw printer
beschikbaar als bureaubladprinter.
Als Automatische configuratie niet goed werkt, klikt u op
Selecteer PPD… en kiest u Samsung ML-1450 Series.
Klik vervolgens op
OK.
PPD bestand op Macintosh met netwerkaansluiting
installeren
PS stuurprogramma gebruiken
B.13
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
Voer de volgende stappen uit om af te drukken vanuit uw
Macintosh:
1
Open een Macintosh programma en selecteer een bestand
dat u wilt afdrukken.
2
Open het menu Archief en klik op Print. U ziet nu een
dialoogvenster met de belangrijkste printerinstellingen.
3
Vul het aantal exemplaren in en geef aan welke pagina’s
u wilt afdrukken. Voor geavanceerde printerfuncties
selecteert u de betreffende optie.
4
Klik op Print wanneer u klaar bent met de instellingen.
Afdrukken met een Macintosh
PS stuurprogramma gebruiken
C
C
APPENDIX
Hoewel uw ML-1450 vooral een Windows printer is, kunt u
hem ook gebruiken vanuit DOS programma’s met behulp van
het op de cd-rom meegeleverde programma Remote Control
Panel.
U vindt in deze Appendix de volgende onderwerpen:
Over Remote Control Panel voor DOS
Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren
Printerinstellingen selecteren
Afdrukken vanuit
DOS programma’s
Afdrukken vanuit
DOS programma’s
C.1
AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMAS
Over Remote Control Panel voor DOS
DOS gebruikers hebben toegang tot allerlei printerfuncties als het
gebruikte DOS programma is uitgerust met een stuurprogramma
voor de betreffende printer. Veel softwareleveranciers ontwikkelen
echter geen printerstuurprogramma’s voor hun DOS
programma’s. De Samsung ML-1450 printerserie is daarom
voorzien van een DOS Remote Control Panel, waarmee
printerfuncties kunnen worden aangestuurd wanneer het DOS
programma geen geschikt stuurprogramma heeft of wanneer
bepaalde printerinstellingen niet beschikbaar zijn in het DOS
programma.
NB: Het Remote Control Panel voor DOS van de ML-1450
printerserie is geen printerstuurprogramma. Het dient te worden
gebruikt om printerinstellingen te kiezen die niet beschikbaar zijn
vanuit uw DOS programma. Printerstuurprogramma’s maken deel
uit van het DOS programma en worden geleverd door de
betreffende softwareleverancier. Als uw DOS programma niet
standaard wordt geleverd met een printerstuurprogramma voor uw
Samsung printer, kunt u contact opnemen met de
softwareleverancier of stuurprogramma’s voor andere printers
uitproberen.
C.2
AFDRUKKEN V
ANUIT
DOS PROGRAMMAS
Remote Control Panel voor DOS
gebruikers installeren
Het programma Remote Control Panel staat op de cd-rom met
printersoftware.
1
Doe de cd-rom in het cd-rom-station van uw computer. De
installatie start automatisch.
Als de installatie niet automatisch start, doet u het
volgende:
Selecteer in het Start menu Uitvoeren en toets in het
venster Uitvoeren in:
x:\cdsetup.exe (vul voor x de letter
van het cd-rom-station in) en klik op
OK.
S
a
m
s
u
n
g
M
L
-
1
4
5
0
S
e
r
i
e
s
2
Als het openingsscherm wordt getoond, selecteert u de
gewenste taal.
C.3
AFDRUKKEN V
ANUIT
DOS PROGRAMMAS
Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren
3
Klik op Installeren van de Samsung Software-III op
uw pc. (WinRCP)
2
Klik op Volgende.
C.4
AFDRUKKEN V
ANUIT
DOS PROGRAMMAS
Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren
Door het symbool voor het ongedaan maken van de ML-1450
Series programmagroep te selecteren, kunt u een aantal of alle
Windows printersysteemcomponenten van de ML-1450
printersysteemcomponenten verwijderen.
1
Selecteer in het Start menu Programma’s.
2
Selecteer Samsung ML-1450 serie en vervolgens
Installatie Remote Control Panel ongedaan maken.
3
Klik op OK.
4
Het programma Remote Control Panel van de Samsung
ML-1450 en alle daarbij behorende componenten worden
van uw computer verwijderd.
5
Klik op Voltooien.
Installatie Remote Control Panel ongedaan maken
5
De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd.
6
Klik op Voltooien.
C.5
AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMAS
Afdrukinstellingen selecteren
Wanneer u gebruik maakt van DOS, kunt u via het programma
Remote Control Panel printerinstellingen kiezen die niet
beschikbaar zijn in bepaalde DOS programma’s. Houd er
rekening mee dat printerinstellingen die in een DOS program-
ma kunnen worden ingevuld voorrang hebben op instellingen
die in het ML-1450 Remote Control Panel zijn ingevuld.
Zo opent u het Remote Control Panel:
1
Selecteer in het Start menu Programma’s.
2
Selecteer Samsung ML-1450 serie en vervolgens
Remote Control Panel.
3
Via het dialoogvenster heeft u toegang tot alle benodigde
informatie over uw printer. Klik zo nodig op de tabbladen
bovenin het dialoogvenster voor andere functies.
4
Als u klaar bent met de printerinstellingen, klikt u op
Verzenden, waarna het dialoogvenster Afdrukken wordt
getoond.
C.6
AFDRUKKEN V
ANUIT
DOS PROGRAMMAS
Afdrukinstellingen selecteren
Met het Remote Control Panel kunt u de volgende functies
aansturen:
AFDRUKKEN
Papierformaat stelt het papierformaat in.
Papierbak stelt de standaard papierbron in.
Exemplaren stelt het aantal exemplaren in dat van iedere
pagina wordt afgedrukt.
Afdrukrichting bepaalt in welke richting op de pagina wordt
afgedrukt.
Bovenmarge stelt de bovenmarge van het afdrukmateriaal in.
Left Margin stelt de linkermarge van het afdrukmateriaal in.
AUTO CR bepaalt hoe de printer reageert op een “carriage
return” (regeleinde).
C.7
AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMAS
Emulatie U kunt bij emulatie voor het afdrukken van een
document kiezen tussen
AUTO en PCL. De standaardinstelling
is
AUTO.
Energie besparen bepaalt hoe lang de printer na een afdruk
wacht voor hij naar de spaarstand gaat. Als de printer veel
wordt gebruikt, kiest u
UIT zodat hij altijd klaar staat voor
gebruik, met de minimum opwarmtijd. Hierbij gebruikt de
printer meer elektriciteit omdat hij op temperatuur moet blijven.
Automatisch doorgaan bepaalt hoe de printer reageert
wanneer papier uit de multi-purpose bak moet worden
ingevoerd terwijl deze leeg is. Als deze functie
AAN staat, haalt
de printer papier uit bak 1 of de optionele bak 2 wanneer er niet
binnen 15 seconden materiaal in de multi-purpose bak wordt
gedaan. Als deze functie uit staat, blijft de printer wachten tot u
materiaal in de multi-purpose bak doet.
Herstel storing bepaalt hoe de printer reageert op vastlopen
van het papier. Wanneer deze functie niet is geselecteerd,
herhaalt de printer de vastgelopen pagina niet nadat het papier
is verwijderd. Wanneer deze functie wel is geselecteerd, bewaart
de printer iedere pagina in zijn geheugen tot hij goed is
afgedrukt. De printer herhaalt alle vastgelopen pagina’s.
Econo stand bepaalt het tonergebruik. Als deze functie is
geselecteerd, gebruikt de printer minder toner. Standaard is
deze instelling niet geselecteerd en wordt de normale
hoeveelheid toner gebruikt.
CONFIGUREREN
Afdrukinstellingen selecteren
C.8
AFDRUKKEN V
ANUIT
DOS PROGRAMMAS
Afdrukinstellingen selecteren
Tonerdichtheid bepaalt de dichtheid van de toner op de afdruk.
De standaardinstelling is
Middel.
Papiersoort geeft de te gebruiken papiersoort aan de printer
door. Voor het beste resultaat moet u hier de papiersoort
aangeven dat u in de bak van de printer hebt gedaan. Wanneer
u blanco papier gebruikt, kiest u hier voor
Automatisch.
Beeldwaliteit verbetert de afdrukkwaliteit van de tekst en
afbeeldingen en zorgt ervoor dat deze er mooier uitzien. De
standaardinstelling is
Tekstverbetering.
Time-out bepaalt hoe lang (in seconden) de printer wacht voor
de laatste pagina wordt afgedrukt van een afdruktaak die niet
wordt afgesloten met een opdracht om de pagina af te drukken
of een
formfeed teken. De wachttijd ligt tussen 0 en
300 seconden.
AFDRUKTAAK
C.9
AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMAS
Afdrukinstellingen selecteren
Zelftest drukt het configuratieblad af. Dit bevat een overzicht
van de gebruikersinstellingen, de geïnstalleerde opties en de
grootte van het beschikbare printergeheugen.
Demopagina drukt de demonstratie pagina af. Deze geeft de
mogelijkheden en specificaties van de printer weer.
TESTPAGINA
C.10
AFDRUKKEN V
ANUIT
DOS PROGRAMMAS
Afdrukinstellingen selecteren
PCL
Letterbeeld bepaalt het te gebruiken lettertype. Deze
instelling wordt genegeerd wanneer in het programma ook een
lettertype wordt gekozen.
Symboolset bepaalt de tekenset. Dit is een reeks alfabetische
en numerieke tekens, leestekens en speciale tekens die
beschikbaar zijn bij gebruik van een geselecteerd lettertype.
Pitch bepaalt de afstand tussen de tekens (alleen als u een
schaalbaar lettertype met vaste tekenafstand (niet-
proportioneel) hebt geselecteerd). Pitch geeft het aantal tekens
per inch aan (horizontaal).
Puntgrootte bepaalt de lettergrootte (alleen als u een
schaalbaar typografisch lettertype (proportioneel) hebt
gekozen). Puntgrootte heeft betrekking op de hoogte van de
tekens van het lettertype. Een punt komt ongeveer overeen
met 1/72 inch. U kunt een puntgrootte van 4,0 tot 999,75
aangeven, in stappen van 0,25 punten.
Regels per pagina bepaalt het aantal regels dat op iedere
pagina wordt afgedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en
128 regels per pagina invullen.
Courier bepaalt de weergave van het Courier lettertype:
Normaal of Donker.
Overzicht lettertypes drukt een lijst af met alle lettertypen
die beschikbaar zijn in de PCL emulatie.
C.11
AFDRUKKEN V
ANUIT
DOS PROGRAMMAS
Afdrukinstellingen selecteren
Overzicht lettertypes drukt een lijst af met alle lettertypen
die beschikbaar zijn voor PostScript (alleen wanneer de
PostScript optie is geïnstalleerd).
Foutgegevens afdrukken bepaalt hoe de printer reageert
wanneer er een fout optreedt in de PostScript interpreter.
Wanneer deze functie
UIT staat, drukt de printer geen
foutinformatie af. Wanneer de functie
AAN staat, wordt wel
een foutmelding afgedrukt als er een fout optreedt in de
PostScript interpreter.
PS 3
Als u de PS (PostScript) optie hebt geïnstalleerd, kunt u de
volgende instellingen wijzigen:
D
D
APPENDIX
Als u het op cd of diskettes bij uw besturingssysteem
geleverde PostScript stuurprogramma wilt gebruiken om
documenten af te drukken, heeft u de informatie uit deze
Appendix nodig.
In deze Appendix vindt u de volgende onderwerpen:
PS optie moet zijn geplaatst
PPD bestanden installeren
Gebruik PS stuurprogramma functies
Gebruik Windows
PostScript
stuurprogramma
Gebruik Windows
PostScript
stuurprogramma
D.1
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
PS optie moet zijn geplaatst
Als u het PostScript stuurprogramma wilt gebruiken om
documenten af te drukken, moet uw printer voorzien zijn van:
PS SIMM (optie)
12 MB of meer RAM. De ML-1450 wordt geleverd met 4 MB
RAM, dus moet er 8 MB of meer RAM worden bijgeplaatst.
(De ML-1451N beschikt standaard over 16 MB RAM, waardoor
een geheugenuitbreiding niet nodig is.)
voor instructies over installatie van uitbreidingen,
zie Appendix F, “Printeropties.
PPD bestanden installeren
PPD bestanden leveren de informatie waarmee het PostScript
stuurprogramma de verschillende printerfuncties kan aansturen
en de computer met de printer kan communiceren. De bij de
ML-1450 geleverde cd-rom bevat een installatieprogramma
voor PPD bestanden.
Opmerkingen:
• Om het PostScript printerstuurprogramma te installeren, hebt u
waarschijnlijk ook de installatie-cd of -diskettes van uw
besturingssysteem nodig.
Als u een PostScript 3 stuurprogramma hebt, moet u de PostScript
3 PPD installeren die eveneens op de cd-rom van de ML-1450
printer staat.
Voordat u een PPD bestand installeert, moet u ervoor zorgen
dat de printer en de PC goed op elkaar zijn aangesloten via de
parallelle, USB of optionele netwerk interface. Zie voor
informatie over:
Aansluiten op parallelle interface: pagina 2.8.
Aansluiten op USB interface: pagina 2.17, “Printer
aansluiten via USB”. Voordat u de USB interface kunt
gebruiken, moet u ook het USB stuurprogramma
installeren.
Aansluiten via (optionele) netwerk interface: pagina F.5,
“Netwerk interface kaart.
D.2
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
1
Doe de bij de printer geleverde cd-rom in het cd-rom-
station.
Als de cd niet automatisch start:
Kies
Uitvoeren… in het Start menu en toets in:
x:\cdsetup.exe in het dialoogvenster Uitvoeren (typ in
plaats van de
x de letter-aanduiding van het cd-rom-
station) en klik op
OK.
2
Wanneer het startvenster verschijnt, selecteert u de
gewenste taal.
3
Klik op Install the Samsung Software-II on your PC
(PostScript)
.
PPD bestanden installeren
PS stuurprogramma installeren onder Windows 95/98/Me/NT
D.3
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
PPD bestanden installeren
6
Klik op Diskette… en op Bladeren. Ga naar:
voor Windows 95/98,
x:\1450\Eng (of een andere
taalcode)
\addprint\ps\Win9598\level2
voor Windows Me, x:\1450\Eng (of een andere
taalcode)
\addprint\ps\WinMe\level2
voor Windows NT 4.0, x:\1450\Eng(of een andere
taalcode)
\addprint\ps\WinNT\level2
Vervang x desgewenst door de letter van het cd-rom-
station. Klik tenslotte op
OK.
4
Het welkomstvenster wordt geopend. Klik op Volgende.
Code Taal
DEU Duits
ENG Engels
ESN Spaans
FRN Frans
ITA Italiaans
CHS Chinees
Taalcodes
5
Selecteer Locale printer. Klik op Volgende.
D.4
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
PPD bestanden installeren
8
De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd.
9
Klik op Volgende.
7
Klik op Volgende.
NB: Als het dialoogvenster u
tijdens de installatie van het
stuurprogramma vraagt om
de Windows cd-rom te
plaatsen, doet u de met uw
printer meegeleverde cd-rom
in uw cd-rom-station en klikt u
op
Bladeren. Selecteer
vervolgens het cd-rom-station
en klik op
OK.
D.5
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
PPD bestanden installeren
10
Klik op Volgende.
11
Klik op Voltooien.
D.6
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
PPD bestanden installeren
12
Klik op Voltooien.
PS stuurprogramma installeren onder Windows 2000/XP
1
Doe de bij de printer geleverde cd in het cd-rom-station.
Als de cd niet automatisch start:
Kies
Uitvoeren… in het Start menu en toets in:
x:\cdsetup.exe het dialoogvenster Uitvoeren (typ in
plaats van de
x de letter-aanduiding van het cd-rom-
station) en klik op
OK.
2
Wanneer het startvenster verschijnt, selecteert u de
gewenste taal.
D.7
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
PPD bestanden installeren
3
Klik op Install the Samsung Software-II on your PC
(PostScript)
.
4
Het welkomstvenster wordt geopend. Klik op Volgende.
D.8
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
1
Selecteer in het Start menu Programma’s.
2
Selecteer Samsung ML-1450 Series en daarna
Samsung ML-1450 Series PS Driver Maintenance.
3
Het dialoogvenster Samsung ML-1450 Series PS
Maintenance wordt getoond. Selecteer
Verwijderen en
klik op
Volgende.
4
Wanneer u wordt gevraagd dit te bevestigen, klikt u op
OK.
5
Het PS stuurprogramma van de Samsung ML-1450 en alle
daarbij behorende onderdelen worden nu van uw computer
verwijderd.
6
Klik op Voltooien.
Installatie PS stuurprogramma ongedaan maken
PPD bestanden installeren
5
De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd.
6
Klik op Voltooien.
D.9
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
Gebruik PS stuurprogramma functies
Sommige printerfuncties zijn niet beschikbaar in het PS stuur-
programma. Zie “Stuurprogramma functies” op pagina 2.15.
De printer schakelt automatisch over naar de printertaal PS of
SPL, afhankelijk van het door u gekozen stuurprogramma.
Venster Eigenschappen openen
Het venster Eigenschappen van het Windows PostScript
stuurprogramma kan worden geopend vanuit de map Printers of
vanuit een programma.
Venster Eigenschappen vanuit de map Printers openen:
1. Klik op de Windows Start knop.
2. Selecteer
Instellingen en vervolgens Printers om het
venster Printers te openen.
3. Selecteer
Samsung ML-1450 Series PS.
4. Klik met de rechter muisknop en selecteer Eigenschappen
om het dialoogvenster Eigenschappen te openen.
Venster Eigenschappen vanuit een programma openen:
1. In het menu Bestand selecteert u Afdrukken om het
dialoogvenster Afdrukken te openen.
2. Zorg ervoor dat achter
Naam is gekozen voor Samsung
ML-1450 Series PS
(keuzelijst).
3. Klik op
Eigenschappen om het dialoogvenster met
eigenschappen van het stuurprogramma te openen.
E
E
APPENDIX
Als u binnen een netwerkomgeving werkt, kan de printer
worden gedeeld met andere netwerkgebruikers. De ML-1451N
is een netwerkprinter die via een externe printserver op het
netwerk kan aangesloten.
In deze appendix vindt u informatie over de volgende
onderwerpen:
Delen lokale printer via een netwerk
Lokale printer delen met anderen
Printer aansluiten via netwerk interface
Printer
opnemen in
netwerk
Printer
opnemen in
netwerk
E.1
PRINTER OPNEMEN IN NETWERK
Delen lokale printer via een netwerk
Als u in een netwerkomgeving werkt, kunt u de printerserie
ML-1450 op uw netwerk aansluiten.
Lokale printer delen met anderen
U kunt de printer direct aansluiten op een bepaalde
computer (de “host”) binnen het netwerk. De printer kan
dan worden gedeeld met andere gebruikers van het
netwerk. Op de andere computers moet de printer dan als
netwerkprinter worden geïnstalleerd via een Windows 9x,
Me, 2000, XP of NT 4.0 netwerkprinter verbinding.
Printer opnemen in netwerk
Als uw printer is voorzien van de optionele netwerk interface
(zie pagina F.5 voor informatie over installatie van deze
optie) of als u een ML-1451N printer hebt, kan de printer
ook rechtstreeks worden aangesloten op een in het netwerk
opgenomen printserver.
Afdrukken op een netwerkprinters
Of de printer nu rechtstreeks of via een netwerk met de
computer is verbonden, u moet de software van de ML-1450
printerserie installeren op iedere computer waarmee u
documenten wilt afdrukken op de ML-1450 printer.
E.2
PRINTER OPNEMEN IN NETWERK
Printer delen op de host computer
1
Start Windows.
2
In het Start menu selecteer u Instellingen en vervolgens
Configuratiescherm. Dubbelklik op het pictogram
Netwerk.
3
Selecteer in tabblad Configuratie het vakje Bestanden en
printers delen
en kruis Ik wil anderen toegang kunnen
geven tot mijn printer(s)
aan. Klik daarna op OK. Sluit
het venster.
4
Klik op Start, selecteer Instellingen en vervolgens
Printers. Dubbelklik op uw printer.
5
Selecteer Eigenschappen in het menu Printer.
6
Klik op het tabblad Delen en kruis het vakje Gedeeld als
aan. Geef de printer een naam in het vakje Sharenaam en
klik op
OK.
Netwerkprinter installeren op overige (Client) computers
1
Klik met de rechter muisknop op Start en selecteer
Verkennen.
2
Open in de linker kolom uw netwerkomgeving en klik op de
computer waarop de printer is aangesloten.
3
In de rechter kolom klikt u met de rechter muisknop op de
sharenaam van de printer en selecteert u
Printerpoort
toewijzen
.
4
Selecteer de gewenste poort en kruis het vakje Opnieuw
verbinden bij aanmelden
aan. Klik daarna op OK.
5
Selecteer in het Start menu Instellingen en daarna
Printers.
6
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
7
Klik op tabblad Printer en selecteer Eigenschappen.
8
Klik op tabblad Details, selecteer de printerpoort en klik
op
OK.
Lokale printer delen met anderen
Windows 98/Me
E.3
PRINTER OPNEMEN IN NETWERK
Printer delen op de host computer
1
Start Windows.
2
In het Start menu selecteer u Instellingen en
vervolgens
Printers. (Windows NT/2000)
In het
Start menu selecteer u Printers en faxen.
(Windows XP)
3
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
4
In het menu Printer selecteer u Delen.
5
Kruis het vakje Delen aan. (Windows NT)
Kruis het vakje
Gedeeld als aan. (Windows 2000)
Kruis het vakje
Deze printer delen aan. (Windows XP)
Vul het veld
Sharenaam in en klik op OK.
(Windows NT/2000/XP)
Windows NT/2000/XP
Lokale printer delen met anderen
E.4
PRINTER OPNEMEN IN NETWERK
Netwerkprinter installeren op overige (Client) computers
1 Klik
met de rechter muisknop op Start en selecteer
Verkennen.
2
Open in de linker kolom uw netwerkomgeving.
3
Klik op de sharenaam van de printer.
4
Selecteer in het Start menu Instellingen en
vervolgens
Printers. (Windows NT/2000)
Selecteer in het
Start menu Printers en faxen.
(Windows XP)
5
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
6
Selecteer in het Printer menu Eigenschappen.
7
Klik op het tabblad Poorten en vervolgens op Poort
toevoegen
.
8
Selecteer Lokale poort en klik op Nieuwe poort.
9
Vul het veld Geef een poortnaam op in en geef de
sharenaam in.
10
Klik op OK en daarna op Sluiten.
11
Klik op OK. (Windows NT)
Klik op
Toepassen en vervolgens op OK.
(Windows 2000/XP)
Lokale printer delen met anderen
E.5
PRINTER OPNEMEN IN NETWERK
Printer aansluiten via netwerk interface
Om de
ML-1450 printerserie
aan te sluiten op een netwerk
moet u de optionele netwerkkaart in uw printer
installeren. Zie
pagina F.5
voor informatie over installatie
van de netwerkkaart. Als u een
ML-1451N
printer hebt,
hoeft u geen netwerkkaart in de printer te zetten; deze
printer wordt standaard met een netwerkaansluiting
geleverd.
Nadat de printer is voorzien van een netwerkaansluiting,
moet u hem installeren als netwerkprinter met behulp
van de bij de Samsung netwerkkaart geleverde
documentatie en het programma SyncThru.
F
F
APPENDIX
Uw laserprinter beschikt over een groot aantal functies,
waardoor hij geschikt is voor de meest uiteenlopende
doeleinden. Omdat niet iedereen dezelfde behoeften heeft,
zijn er verder verschillende optionele uitbreidings-
mogelijkheden beschikbaar.
In deze appendix vindt u informatie over de volgende
onderwerpen:
Voorzorgsmaatregelen
Geheugen en PostScript SIMMs
Netwerk interface kaart
Paperbak 2
Printeropties
Printeropties
F.1
PRINTEROPTIES
Voorzorgsmaatregelen
HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT:
Verwijder het moederboard van de printer beslist niet terwijl de
printer op het lichtnet is aangesloten.
Om elektrische schokken te voorkomen, moet u altijd de stekker
uit het stopcontact halen voordat u een interne of externe
printeroptie plaatst of verwijdert.
STATISCHE ELECTRICITEIT ONTLADEN:
Het moederboard en de interne opties (geheugen SIMM, PS
SIMM, netwerkkaart) zijn gevoelig voor statische elektriciteit.
Voordat u een interne optie installeert of verwijdert, moet u
daarom eventuele statische elektriciteit ontladen door een
geaard metalen voorwerp aan te raken, zoals het metalen
achterpaneel van een apparaat dat op een geaard stopcontact is
aangesloten. Als u wegloopt voor u de installatie hebt voltooid,
moet u opnieuw statische elektriciteit ontladen voor u
verdergaat.
F.2
PRINTEROPTIES
Geheugen en PostScript SIMMs
Extra printergeheugen en de PostScript optie worden geleverd als SIMMs (Single In-line
Memory Modules). Deze installatieprocedure geldt voor beide opties.
1
Zet de printer uit en koppel alle kabels
los van de printer.
2
Draai de twee schroeven aan de
achterkant van printer los en verwijder
de beschermplaat van het
moederboard.
3
Zoek op het moederboard de connector
voor de PS SIMM (de onderste
connector, zie afbeelding) en de
connector voor de geheugen SIMM (de
bovenste connector) op. De connectors
zijn niet uitwisselbaar.
Om een geheugen SIMM te installeren,
gaat u verder met stap 4.
Om een PS SIMM te installeren, gaat u
verder met stap 6.
FLASH-ROM MODULE
DRAM MODULE
Geheugen
PS SIMM
Opmerkingen:
• Omdat voor gebruik van PostScript minimaal 12 MB printergeheugen nodig is terwijl de ML-1450
standaard 4 MB geheugen heeft, moet in deze printer naast de PS SIMM ook een 8 MB
geheugen SIMM worden bijgeplaatst.
• De ML-1451N bevat standaard 16 MB geheugen, zodat bij installatie van de PS SIMM geen
geheugenuitbreiding nodig is.
F.3
PRINTEROPTIES
6
Houd de PostScript SIMM op de
afgebeelde manier met de uitsparing
en de contactpunten voor de
connector en schuif de SIMM onder een
hoek van 45 graden geheel in de
bovenste connector met het opschrift
FLASH-ROM MODULE.
FLASH-ROM MODULE
DRAM MODULE
Geheugen en PostScript SIMMs
1
2
1
2
4
Houd de geheugen SIMM op de
afgebeelde manier met de uitsparing
en de contactpunten voor de
connector en schuif de SIMM onder een
hoek van 45 graden geheel in de
bovenste connector met het opschrift
DRAMMODULE.
FLASH-ROM MODULE
DRAM MODULE
5
Klap de module omhoog tot hij vast
klikt.
FLASH-ROM MODULE
DRAM MODULE
1
2
1
2
FLASH-ROM MODULE
DRAM MODULE
7
Klap de module omhoog tot hij vast
klikt.
F.4
PRINTEROPTIES
Geheugen en PostScript SIMMs
9
Sluit de kabels weer aan en zet de
printer aan.
NB: Zie voor installatie van het PostScript stuurprogramma voor Macintosh Appendix B, Printer
aansluiten op een Macintosh. Zie voor afdrukken in PS op een Windows systeem Appendix D,
Gebruik Windows PostScript stuurprogramma.
8
Zorg ervoor dat metalen clips en
pennetjes aan weerskanten van de
SIMMs goed op hun plaats zitten.
pennetje
clip
F.5
PRINTEROPTIES
Netwerk interface kaart
Lees eerst de voorzorgsmaatregelen op pagina F.1 en voer dan deze procedure uit op om de
optionele netwerkkaart in uw printer te plaatsen.
1
Haal de netwerkkaart uit de verpakking.
Kijk of u de volgende onderdelen hebt
ontvangen.
3
Zet de printer uit en koppel alle kabels
los van de printer.
4
Draai de schroeven aan de achterkant
van de printer los en verwijder het
moederboard. Zie de afbeelding
op
pagina F.2.
5
Draai de twee schroeven los en
verwijder de plaat.
Netwerkkaart
(PortThru)
Handleiding
Cd-rom
(SyncThru)
Bevestigings-
platen
Schroeven
2
Bij de netwerkkaart treft u twee
bevestigingsplaten en twee schroeven
aan. Schroef de kleinste plaat vast aan
de netwerkkaart.
F.6
PRINTEROPTIES
7
Zet de twee schroeven vast zoals te
zien in de afbeelding.
8
Zet het moederboard terug en draai de
twee schroeven van de beschermplaat
vast.
9
Sluit het netsnoer en de printerkabel
weer aan en zet de printer aan.
NB: Zie voor informatie over configuratie en gebruik van de printer in een netwerkomgeving de
bij de optionele netwerkkaart geleverde documentatie.
Netwerk interface kaart
6
Houd de contactpunten van de
netwerkkaart evenwijdig met de
connector op het moederboard. Duw
de kaart stevig in de connector.
F.7
PRINTEROPTIES
Papierbak 2
U kunt de papiercapaciteit van uw printer
uitbreiden met de optionele papierbak 2.
Dit papiermagazijn bestaat uit twee
onderdelen: de onderkast en het
papiermagazijn.
1
Zet de printer uit en koppel alle kabels
los van de printer.
2
Bekijk de onderkast en zoek de
connector en verbindingsnokjes op.
3
Houd de printer recht boven de
onderkast en zet hem er voorzichtig op.
Zorg dat de nokjes en de connector op
de juist plaats komen.
4
Vul bak 2 met papier. Zie voor
informatie over papier laden
pagina 2.5.
Onderkast
Etiket
Nokje
Nokje
Connector
NB: Controleer voordat u de optionele bak 2
in gebruik neemt of op het
etiket
vermeld staat: For use with ML-1450
Series only
.
Papier-
magazijn
F.8
PRINTEROPTIES
Papierbak 2
NB: Voordat u kunt afdrukken op materiaal uit bak 2, moet u het
stuurprogramma configureren. Zie voor openen van het
printerstuurprogramma pagina 5.2.
5
Verbind de kabels weer en zet de
printer aan.
Hierop klikken. Als dit is
geselecteerd, kunt u in het
afrolmenu Papierbron kiezen
voor Bak 2.
F.9
PRINTEROPTIES
Papierbak 2
Notities
G
G
APPENDIX
U kunt de printers uit de Samsung ML-1450 serie ook in een
Linux omgeving gebruiken.
Deze appendix geeft informatie over het volgende
onderwerp:
Linux stuurprogramma installeren
Printer
gebruiken
onder Linux
Printer
gebruiken
onder Linux
G.1
PRINTER GEBRUIKEN ONDER LINUX
Linux stuurprogramma installeren
Het Linux stuurprogramma voor de Samsung ML-1450
printerserie ondersteunt Linux Red Hat 6.0 of hoger en Intel
Linux. Als u een andere versie van Linux heeft, is het mogelijk
dat het stuurprogramma niet goed werkt.
Setup Script bestandsconfiguratie installeren
a. /cdrom/linux/install.sh
b. /cdrom/linux/ssprt.db
c. /cdrom/linux/readme.txt
Om het stuurprogramma te installeren, opent u het x-terminal
scherm en voert u de volgende stappen uit:
Installatie
Cd-rom-station mounten:
1
Doe de met uw Samsung ML-1450 printer meegeleverde cd-
rom in het cd-rom-station van uw computer.
2
Mount het cd-rom-station onder een directory als /mnt om
de bestanden op de cd-rom te kunnen gebruiken:
>mount -t iso9660 /dev/cdrom /mnt/cdrom
NB: Om het cd-rom-station te kunnen mounten, moet u een
super user zijn of door de super user geautoriseerd zijn om het
cd-rom-station te mogen mounten. Lukt het niet om het cd-rom-
station te mounten, raadpleeg dan uw systeembeheerder.
1. Cd-rom-station
mounten
2. Setup script
installeren
Nadere informatie over de installatie van het setup script vindt
u in het bestand
/cdrom/linux/readme.txt.
Voeg het stuurprogramma aan de printerlijst toe door in te
toetsen:
/cdrom/linux>install.sh (of)
/cdrom/linux>./install.sh (als het pad van de huidige
werkdirectory niet bekend is.)
G.2
PRINTER GEBRUIKEN ONDER LINUX
Linux stuurprogramma installeren
3. Printer filter
instellen
Het printer filter kunt u als volgt instellen:
1 Start
printtool vanuit x-terminal.
2
Om het printerstuurprogramma toe te voegen, klikt u op
de knop
Add.
3
In het venster Add a Printer Entry” geeft u aan welk type
printer u wilt gebruiken. Selecteer
Local Printer als de
printer op deze pc is aangesloten.
4
Klik op de knop OK.
5
Als de Info knop verschijnt negeert u deze en klikt u op
de knop
OK.
6
Het venster “Edit xxxx Entry” wordt geopend (xxxx is het
printertype dat u in stap 3 hebt geselecteerd).
Als u geen ervaren gebruiker bent, moet u de optie
Names/Spool Directory/File Limit in Kb/Printer
Device
niet wijzigen.
7
Klik in het Input Filter op de knop Select voor de
filterinstellingen.
8
Selecteer Samsung Printer PCL5e Compatible als
PrinterType. Selecteer vervolgens de standaardresolutie
en het papierformaat.
9
Om deze instellingen op te slaan, drukt u op de knop OK.
10
In het venster “Edit xxxx Entry” drukt u op de knop OK
om de installatie van het printerstuurprogramma af te
ronden.
11
Het printerstuurprogramma is nu toegevoegd aan het
venster met stuurprogramma’s. Selecteer
Quit in het
menu
PrintTool.
I
INDEX
INDEX
Cijfers
2-zijdig afdrukken 5.7
A
aangepast formaat afdrukken 4.17
afdrukken
aanpassen aan papierformaat 5.12
algemene problemen oplossen 7.2
annuleren 5.5
boekje 5.13
configuratieblad 7.6
demopagina 7.6
eerste pagina op ander papier 5.28
help 5.5
meerdere pagina’s per vel 5.10
met de Macintosh B.6, B.13
op beide zijden van het papier 5.7
openingen in tekens 7.17
opnieuw afdrukken 5.29
pagina-overlay gebruiken 5.24
poster 5.16
problemen met afdrukkwaliteit 7.16
schaal 5.11
schoonmaakblad 7.6
vanuit Windows programma 5.1
vanuit DOS programma’s C.1
verkleind afdrukken 5.11
watermerken 5.21
afdrukkwaliteit problemen oplossen
checklist 7.16
gekruld of golvend papier 7.20
grijze achtergrond 7.18
horizontale strepen 7.21
lichte of vage afdrukken 7.16
misvormde tekst 7.19
pagina trekt scheef 7.19
schaduwvlekken 7.19
tonervegen 7.18
tonerverlies 7.21
tonervlekken 7.17
uitvalverschijnselen 7.17
verticaal terugkerende afwijkingen 7.18
verticale strepen 7.17
vlekken op achterzijde papier 7.20
zwarte pagina’s 7.20
afdrukmateriaal zie
papier
afdrukrichting 5.3
Alle tekst zwart 5.19
Annuleren afdruktaak 5.5
B
bak 1 zie papierbak
bedieningspaneel
lampjes 3.3
toetsen 3.1
Boekje afdrukken 5.13
briefhoofd afdrukken 4.16
C
Cancel/Reprint toets 3.1, 5.29
configuratieblad afdrukken 7.6
D
Data lampje 3.4
Demo toets 3.2
demo pagina afdrukken 2.9, 7.6
dubbelzijdig afdrukken 5.7
E
eigenschappen 1.1
enveloppen afdrukken 4.12
etiketten afdrukken 4.14
F
foutmeldingen 7.22
II
INDEX
INDEX
G
geheugen, optie F.2
grafische eigenschappen 5.18
alle tekst zwart 5.19
energie besparen stand 5.20
opnieuw afdrukken 5.20
opnieuw afdrukken na storing 5.20
resolutie 5.18
SRT stand 5.19
tekst donker 5.19
zwarting 5.19
H
handmatig dubbelzijdig afdrukken 5.7
handmatig invoeren
papier laden 4.10
instellen papierbron 5.3
I
installeren
Linux stuurprogramma G.1
PPD bestand voor Windows D.1
printer software, parallelle kabel 2.12
printer software, USB kabel 2.17
QPDL stuurprogramma voor
Macintosh B.4
Remote control panel voor
Windows C.2
K
kaarten afdrukken 4.17
L
laden, papier
bij handmatig invoeren 4.10
in bak 1 of de optionele bak 2 2.5
in de multi-purpose bak 4.8
Linux stuurprogramma G.1
M
Macintosh
bekende problemen oplossen 7.26
netwerk interface aansluiten B.3
PPD bestand installeren B.4
PS stuurprogramma gebruiken B.11
QPDL stuurprogramma gebruiken B.5
stuurprogramma installeren B.4
systeemeisen B.1
USB interface aansluiten B.2
Manual lampje 3.5
meerdere pagina’s per vel afdrukken 5.10
multi-purpose bak
papier laden 4.8
papierbron instellen 5.3
N
netwerk interface
delen printer binnen netwerk E.1
netwerk kaart installeren F.5
printer lokaal delen E.2
O
omhoog gericht (uitvoer) 4.4
omlaag gericht (uitvoer) 4.4
onderdelen 1.4
ongedaan maken installatie
stuurprogramma 2.16
opnieuw afdrukken 5.20
laatste pagina 5.29
na storing 5.20
III
INDEX
INDEX
opties
geheugen SIMM F.2
netwerk interface kaart F.5
papierbak 2 F.7
PS SIMM F.2
overlay afdrukken 5.24
P
Paper lampje 3.4
papier
geschikte formaten en
capaciteit 4.2, A.3
kiezen 4.1
laden 2.5, 4.6
opslaan A.6
richtlijnen 4.3, A.4
specificaties A.2
papier op, indicator 7.22
papier vastgelopen, verhelpen 7.7
binnenin de printer 7.12
in de optionele bak 2 7.14
in het invoergedeelte 7.10
in het uitvoergedeelte 7.7
tips voor het voorkomen van vastlopen
van papier 7.15
papierbak
optionele bak 2 F.7
papier laden 2.5
papierformaat in bak wijzigen 2.6
papierbron instellen 5.3
papierniveau indicator 4.6
papierrichting instellen 5.3
papiersoort instellen 5.3
parallelle aansluiting 2.8
plaatsen tonercassette 2.3
poster afdrukken 5.16
postscript 3 emulatie 1.2
PostScript (PS) stuurprogramma D.9
PPD bestand installeren voor
Macintosh B.4
PPD bestand installeren voor
Windows D.1
problemen oplossen 7.28
printerlampjes, betekenis 7.22
printersoftware installeren 2.12
printerstuurprogramma
zie
stuurprogramma
problemen oplossen
afdrukkwaliteit 7.16
algemeen 7.2
bekende Macintosh problemen 7.26
bekende Windows problemen 7.25
checklist probleem oplossen 7.1
foutmeldingen 7.22
papier vastgelopen 7.7
PS fouten 7.28
PS zie
postscript 3 emulatie
R
reinigen printer 6.4
Remote control panel
gebruiken C.5
installeren C.2
verwijderen C.4
resolutie 5.18
S
schoonmaakblad afdrukken 7.6
specificaties
papier A.2
printer A.1
SRT stand 5.19
stuurprogramma
eigenschappen 2.15
gebruiken 5.1
installeren 2.12
repareren 2.16
verwijderen 2.16
systeemfout 7.24
IV
INDEX
T
Tekst donker 5.19
tonercassette
opslaan 6.1
plaatsen 2.3
recyclen 6.1
schoonmaakblad 6.5, 7.6
toner sparen 5.6, 6.1
toner verdelen 6.2
verwachte levensduur 6.1
Toner Save toets 3.2. 5.6
transparanten afdrukken 4.15
U
uitpakken 2.1
uitvoerbak selecteren 4.4
achterkant 4.4
bovenkant 4.4
USB kabel
voor de Macintosh B.2
voor Windows 2.17
V
verkleinen document 5.11
verwijderen
printer stuurprogramma 2.16
PS stuurprogramma D.8
Remote control panel C.4
W
watermerk afdrukken 5.21
WIN RCP zie
Remote control panel
Z
Zwarting 5.19
INDEX
Home
Bezoek onze website:
http://www.samsungprinter.com
Rev.1.01

Documenttranscriptie

SAMSUNG LASER PRINTER HANDLEIDING Deze handleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle erin opgenomen informatie kan zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade die voortvloeit uit of verband houdt met het gebruik van deze handleiding. © 2001 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. • ML-1450, ML-1451N en het Samsung logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. • Centronics is een handelsmerk van Centronics Data Computer Corporation. • PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Company. • IBM en IBM PC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation. • Apple, AppleTalk, TrueType, Laser Writer en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. • Microsoft, Windows, Windows 9x, Windows Me, Windows 2000, Windows NT, Windows XP en MS-DOS zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems Inc. • Alle andere merk- en productnamen zijn handelsmerken van de betreffende bedrijven en organisaties. 1 Hoo Inhoud tuk fds 1 Inleiding Hoo Bijzondere eigenschappen –––––––––––––––––––––––––––––––––– 1.1 Onderdelen van de printer –––––––––––––––––––––––––––––––––– 1.4 tuk fds 2 Installatie Printer uitpakken –––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.1 STAP 2: Tonercassette plaatsen ––––––––––––––––––––––––––––––– 2.3 STAP 3: Papier laden –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.5 STAP 4: Op computer aansluiten via een parallelle kabel –– 2.8 STAP 5: Printer aanzetten ––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.9 STAP 6: Demo pagina afdrukken ––––––––––––––––––––––––––– 2.9 STAP 7: Printersoftware installeren –––––––––––––––––––––––– 2.10 USB stuurprogramma installeren –––––––––––––––––––– 2.17 Hoo STAP 1: tuk fds 3 Bedieningspaneel Hoo Toetsen bedieningspaneel –––––––––––––––––––––––––––––––––––– 3.1 Lampjes bedieningspaneel –––––––––––––––––––––––––––––––––– 3.3 tuk fds 4 Afdrukmateriaal Papier en andere materialen kiezen ––––––––––––––––––––––– 4.1 Uitvoer kiezen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.4 Papier laden –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.6 Enveloppen afdrukken––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.12 Etiketten afdrukken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.14 Transparanten afdrukken –––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.15 Afdrukken op voorbedrukt papier –––––––––––––––––––––––– 4.16 Afdrukken op kaarten en afwijkende formaten ––––––––––– 4.17 2 Hoo tuk fds 5 Afdruktaken Hoo Document afdrukken –––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.1 Toner besparen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.6 Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig dubbelzijdig afdrukken) ––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.7 Meerdere pagina’s per vel afdrukken ––––––––––––––––––––– 5.10 Verkleind afdrukken –––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.11 Document aanpassen aan gekozen papierformaat –––––––– 5.12 Boekje afdrukken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.13 Poster afdrukken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.16 Grafische instellingen –––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.18 Watermerk afdrukken –––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.21 Pagina-overlay gebruiken –––––––––––––––––––––––––––––––– 5.24 Eerste pagina op ander papier afdrukken ––––––––––––––––– 5.28 Laatste pagina opnieuw afdrukken ––––––––––––––––––––––– 5.29 tuk fds 6 Printer onderhouden Hoo Onderhoud tonercassette –––––––––––––––––––––––––––––––––– 6.1 Printer reinigen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 6.4 tuk fds 7 Problemen oplossen Checklist problemen oplossen ––––––––––––––––––––––––––– 7.1 Algemene printerproblemen oplossen –––––––––––––––––––– 7.2 Bijzondere pagina’s afdrukken –––––––––––––––––––––––––––– 7.6 Vastgelopen papier verwijderen ––––––––––––––––––––––––– 7.7 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen –––––––––––– 7.16 Foutmeldingen oplossen ––––––––––––––––––––––––––––––––– 7.22 Bekende Windows problemen ––––––––––––––––––––––––––– 7.25 Bekende Macintosh problemen –––––––––––––––––––––––––– 7.26 PostScript (PS) fouten oplossen–––––––––––––––––––––––––– 7.28 3 Hoo Inhoud (vervolg) tuk fds A Specificaties Printerspecificaties ––––––––––––––––––––––––––––––––––– A.1 Hoo Papierspecificaties ––––––––––––––––––––––––––––––––––– A.2 tuk fds B Printer aansluiten op een Macintosh Macintosh installatie –––––––––––––––––––––––––––––––––– B.1 QPDL stuurprogramma gebruiken ––––––––––––––––––––– B.5 Hoo PS stuurprogramma gebruiken –––––––––––––––––––––– B.11 tuk fds C Afdrukken vanuit DOS programma’s Over Remote Control Panel voor DOS –––––––––––––––– C.1 Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– C.2 Hoo Afdrukinstellingen selecteren–––––––––––––––––––––––– C.5 tuk fds D Gebruik Windows PostScript stuurprogramma PS optie moet zijn geplaatst –––––––––––––––––––––––––– D.1 PPD bestanden installeren ––––––––––––––––––––––––––– D.1 Gebruik PS stuurprogramma functies –––––––––––––––– D.9 4 Hoo tuk fds E Printer opnemen in netwerk Delen lokale printer via een netwerk –––––––––––––––––– E.1 Lokale printer delen met anderen ––––––––––––––––––––– E.2 Hoo Printer aansluiten via netwerk interface –––––––––––––– E.5 tuk fds F Printeropties Voorzorgsmaatregelen –––––––––––––––––––––––––––––––– F.1 Geheugen en PostScript SIMMs ––––––––––––––––––––––– F.2 Netwerk interface kaart –––––––––––––––––––––––––––––– F.5 Hoo Papierbak 2 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– F.7 tuk fds G Printer gebruiken onder Linux Linux stuurprogramma installeren ––––––––––––––––––– G.1 INDEX 5 Veiligheid en milieu Veiligheid laser (Laser Safety Statement, VS) De printer is in de VS gecertificeerd volgens de eisen van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1 subhoofdstuk J voor Klasse I(1) laser producten en buiten de VS als Klasse I laser product volgens de eisen van IEC 825. Klasse I laser producten worden als ongevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat personen geen toegang hebben tot laserstralen van een hoger niveau dan Klasse I bij normaal gebruik of onderhoud door de gebruiker of een in de instructies aangegeven servicesituatie. WAARSCHUWING Gebruik of onderhoud de printer nooit wanneer de beschermkap van het laser/scanner gedeelte is verwijderd. De laserstraal kan naar buiten worden gereflecteerd en uw ogen beschadigen. VOORZICHTIG - ONZICHTEBARE LASERSTRALEN WANNEER DEZE KAP GEOPEND IS. OPEN DEZE KAP NIET. CAUTION - INVISIBLE LASER RADIATION WHEN THIS COVER OPEN. DO NOT OPEN THIS COVER. VORSICHT - UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG, WENN ABDECKUNG GEÖFFNET. NICHT DEM STRAHL AUSSETZEN. ATTENTION - RAYONNEMENT LASER INVISIBLE EN CAS D’OUVERTURE.EXPOSITION DANGEREUSE AU FAISCEAU. ATTENZIONE -RADIAZIONE LASER INVISIBILE IN CASO DI APERTURA. EVITARE L’ESPOSIZIONE AL FASCIO. PRECAUCION -RADIACION LASER IVISIBLE CUANDO SE ABRE. EVITAR EXPONERSE AL RAYO. ADVARSEL. - USYNLIG LASERSTRÅLNING VED ÅBNING NÅR SIKKERHEDSBRYDERE ER UDE AF FUNKTION. UNDGÅ UDSAETTELSE FOR STRÅLNING. ADVARSEL. - USYNLIG LASERSTRÅLNING NÅR DEKSEL ÅPNES. STIRR IKKE INN I STRÅLEN. UNNGÅ EKSPONERING FOR STRÅLEN. VARNING - OSYNLIG LASERSTRÅLNING NÄR DENNA DEL ÄR ÖPPAND OCH SPÄRREN ÄR URKOPPLAD. BETRAKTA EJ STRÅLEN. STRÅLEN ÄR FARLIG. 6 Veiligheid en milieu Veiligheid ozonproductie OZONE Tijdens normaal gebruik produceert de ML-1450 printerserie ozon. De hoeveelheid ozon is overigens zo gering dat het geen gevaar voor de gebruiker oplevert. Wel raden we u aan om de printer in een goed geventileerde ruimte te installeren. Als u meer wilt weten over ozon, neem dan gerust contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde Samsung dealer. Energiebesparing Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technieken, die zorgen voor gereduceerd energiegebruik wanneer de printer niet wordt gebruikt. Wanneer de printer gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verminderd. Het Energy star logo betekent niet dat EPA een bepaald product of een bepaalde dienst aanbeveelt. 7 Veiligheid en milieu Radiogolven FCC normen Dit apparaat is getest en voldoet aan de eisen voor klasse B digitale systemen volgens deel 15 van de FCC normen. Deze eisen zijn erop gericht, redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen bij gebruik van het apparaat in een woonomgeving. Het apparaat produceert en gebruikt radiogolven en kan deze ook uitzenden. Wanneer het niet wordt geïnstalleerd en gebruikt volgens de handleiding, kan het radiocommunicatie storen, wat gevaar kan opleveren. Er is echter geen garantie dat het apparaat bepaalde installaties niet zal storen. Wanneer het apparaat radio- of televisieontvangst stoort zonder dat deze storingen gevaar opleveren (dit kan worden vastgesteld door het apparaat uit en weer aan te zetten), wordt de gebruiker aangeraden de storing op te heffen door middel van een van de volgende maatregelen: (1) Kies een andere richting voor de ontvangantenne of verplaats de antenne. (2) Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger. (3) Sluit het apparaat aan op een stopcontact dat bij een andere groep hoort dan het stopcontact waarop de ontvanger is aangesloten. (4) Raadpleeg uw printerleverancier of een ervaren radio/televisiemonteur. PAS OP: Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die er zorg voor dient te dragen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming om het apparaat te gebruiken vervalt. Voorschriften storing radio/tv (Canada) Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (Class B limits) voor radiostraling vanuit digitale apparatuur zoals bepaald in de standaard voor apparatuur die storing zou kunnen veroorzaken met de titel “Digital Apparatus”, ICES-003 van Industry and Science, Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur: “Appareils Numériques”, ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise emissions from digital apparatus as set out in the interference-causing equipment standard entitled “Digital Apparatus”, ICES-003 of the Industry and Science Canada. 8 Veiligheid en milieu Conformiteitverklaring (EU, Europa) Goedkeuringen en certificeringen De CE markering die op dit product is toegepast, symboliseert de conformiteitverklaring van Samsung Electronics Co., Ltd. ten aanzien van de richtlijnen 93/68/EC van de Europese Unie op de hierna genoemde data: 1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EC, benadering van de wetten van de lidstaten met betrekking tot laag voltage apparatuur. 1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEC (92/31/EC), benadering van de wetten van de lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit. 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en telecommunicatie terminal apparatuur en de onderlinge erkenning van hun conformiteit. Een volledige verklaring waarin de van toepassing zijnde richtlijnen en standaards waarnaar wordt verwezen zijn vastgelegd, kunt u opvragen bij de lokale vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. EC Certificering Certificering inzake 1999/5/EC Radioapparatuur en Telecommunicatie Terminal apparatuur richtlijn (FAX) Dit Samsung product is door Samsung gecertificeerd voor pan-Europese enkelvoudige terminalverbinding met analoge openbare telefoonnetwerken in overeenstemming met richtlijng 1999/5/EC. Dit product is ontwikkeld om te kunnen werken in combinatie met de nationale openbare telefoonnetwerken en compatibele telefooncentrales van de lidstaten van de Europese Unie. Ingeval van problemen adviseren wij u in eerste instantie contact op te nemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd. Dit product is getest op TBR21 en/of TBR38. Ter ondersteuning bij het gebruik en de toepassing van terminal apparatuur die voldoet aan deze norm, heeft de ETSI (European Telecommunication Standards Institute) een adviserend document opgesteld (EG 201 121) dat opmerkingen en aanvullende eisen bevat die de compatibiliteit van TBR21 terminal waarborgen. Dit product is ontwikkeld op basis van deze eisen en het voldoet volledig aan de van toepassing zijnde adviezen die in dit document zijn opgenomen. 9 10 1 HOOFDSTUK Inleiding Van harte gefeliciteerd met uw nieuwe printer uit de Samsung ML-1450 serie! In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ◆ Bijzondere eigenschappen ◆ Onderdelen van de printer Bijzondere eigenschappen Uw nieuwe printer uit de ML-1450 serie beschikt over een aantal bijzondere eigenschappen die zorgen voor een afdrukkwaliteit waarmee u anderen een stop vooruit bent. U kunt: Afdrukken met een uitstekende kwaliteit en hoge snelheid • Afdrukken met een kwaliteit van 1200 dots per inch (dpi). Zie pagina 5.18. • Afdrukken met een snelheid van 14 pagina’s per minuut op A4 formaat en 15 pagina’s per minuut op Letter formaat. Flexibele papierbehandeling • De multi-purpose bak voor 100 vel is geschikt voor briefpapier, enveloppen, transparanten, speciaal afdrukmateriaal met een afwijkend formaat, etiketten, ansichtkaarten en zwaar papier. • De standaard invoerbak voor 550 vel (Bak 1) en de optionele invoerbak voor 550 vel (Bak 2) zijn geschikt voor alle standaard papierformaten. • Twee uitvoerbakken: U kunt desgewenst kiezen voor uitvoer omlaag gericht of uitvoer omhoog gericht. • Met de multi-purpose bak kunt u het papier ook recht uitvoeren aan de achterkant van de printer. Professionele documenten samenstellen • U kunt aan uw documenten Watermerken toevoegen, zoals “Vertrouwelijk.” 8 9 • Boekjes afdrukken. Met deze functie kunt u de pagina’s op zo’n manier afdrukken dat u er boekjes van kunt samenstellen. Als u klaar bent met afdrukken, hoeft u de pagina’s alleen nog maar te vouwen en nieten. • Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op iedere pagina van uw document worden vergroot en over meerdere pagina’s verdeeld afgedrukt. Na het afdrukken kunt u de pagina’s aan elkaar plakken en er een poster van maken. INLEIDING 1.1 Bijzondere eienschappen Tijd en geld besparen • Als u de stand Toner besparen kiest, gebruikt de printer minder toner. Zie pagina 5.6. • Door de pagina’s dubbelzijdig af te drukken, kunt u op papier besparen (Handmatig dubbelzijdig afdrukken). Zie pagina 5.7. • U kunt ook op papier besparen door meerdere pagina’s op één vel af te drukken (Meerdere pagina’s per vel). Zie pagina 5.10. • Met ‘Pagina-overlay gebruiken’ kunt u bijvoorbeeld het briefhoofd van uw bedrijf en voorbedrukte formulieren op normaal papier afdrukken. Zie pagina 5.24. • De printer beschikt over een toets waarmee u de laatste pagina opnieuw kunt afdrukken. • De printer bespaart automatisch op energie door het stroomverbruik te beperken als er niet wordt afgedrukt. • De printer voldoet aan de ‘Energy Star’ richtlijnen voor een beter energiebeheer. Capaciteit van de printer uitbreiden • De ML-1450 printer beschikt over 4 MB geheugen (ML-1451N: 16 MB), wat uitgebreid kan worden tot 68 MB (ML-1451N: 80 MB). • PostScript 3 Emulatie* (PS) SIMM maakt Postscript afdrukken mogelijk. • Met de als optie verkrijgbare netwerk interface kunt u de printer als netwerkprinter gebruiken (de ML-1451N wordt geleverd met een ingebouwde netwerk interface). *PostScript 3 Emulatie IPS-PRINT_Printer language Emulation© Copyright 1995-2002, Oak Technology, Inc., Alle rechten voorbehouden. 1.2 INLEIDING Bijzondere eigenschappen Afdrukken in verschillende computerplatforms • U kunt de printer gebruiken in een Windows-, DOS-, en Macintosh omgeving. • Ondersteunt Linux. • De printers uit de ML-1450 serie worden geleverd met een parallelle aansluiting en een USB aansluiting. Als optie is een netwerk interface leverbaar (standaard ingebouwd bij de ML-1451N). Printereigenschappen Onderstaande tabel bevat een overzicht van de eigenschappen van de printers uit de ML-1450 serie: Netwerkkaart PostScript SIMM ML-1450 N N ML-1451N J N INLEIDING 1.3 Onderdelen van de printer Voorkant Bedieningspaneel Bovenuitvoer Beschermplaat moederbord (openen om uitbreidingen te kunnen plaatsen) (Uitvoer omlaag gericht) Multi-purpose bak Bovenklep Binnenkant Tonercassette Bak 1 (geschikt voor 550 vel papier) Bak 2 (geschikt voor 550 vel papier; optie) 1.4 INLEIDING Papiervoorraad indicaties Onderdelen van de printer Achterkant Klep achteruitvoer Netwerkpoort (ML-1450: optie ML-1451N: standaard) (Uitvoer omhoog gericht) USB poort Aan/uit schakelaar Parallelle poort Aansluiting netsnoer INLEIDING 1.5 2 HOOFDSTUK Installatie In dit hoofdstuk vindt u stap voor stap informatie over het in gebruik nemen van uw printer. De volgende onderwerpen worden behandeld: ◆ stap 1: Printer uitpakken ◆ stap 2: Tonercassette plaatsen ◆ stap 3: Papier laden ◆ stap 4: Op computer aansluiten via een parallelle kabel ◆ stap 5: Printer aanzetten ◆ stap 6: Demo pagina afdrukken ◆ stap 7: Printersoftware installeren USB stuurprogramma installeren Printer uitpakken 1 Haal de printer en alle toebehoren uit de doos. Controleer of u de volgende onderdelen hebt ontvangen: Opmerkingen: • Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neem dan direct contact op met uw leverancier. • Het is mogelijk dat bepaalde onderdelen er in uw land iets anders uitzien. • De cd-rom bevat het stuurprogramma van de printer, de handleiding, het programma Adobe Acrobat Reader en software voor het maken van uw eigen set diskettes. 2 Tonercassette Netsnoer Cd-rom Snelstart handleiding Trek voorzichtig alle stukjes plakband van de printer. INSTALLATIE 2.1 Printer uitpakken Geschikte plaats kiezen Kies voor de printer een vlakke, stabiele ondergrond met voldoende ruimte voor luchtcirculatie. Zorg ervoor dat er voldoende ruimte over is voor het openen van de kleppen en bakken. De ruimte waarin de printer staat moet goed geventileerd zijn en de printer mag niet in direct zonlicht of vlakbij een kachel of cv, een airconditioner of luchtbevochtiger staan. Onderstaande afbeelding geeft aan hoeveel vrije ruimte er aan alle kanten over moet blijven. Zet de printer niet op de rand van uw bureau of tafel! Vrije ruimte 10 cm (3,9 in.) (3,9 in.) 56,1 cm (22 in.) 2.2 INSTALLATIE 121,16 cm (47,7 in.) 10 cm 48,26 cm (19 in.) 48,26 cm (voldoende ruimte om de bakken eruit te kunnen halen) Achterkant: 32 cm (voldoende ruimte om de achterklep te kunnen openen) Rechts: 10 cm Links: 10 cm (voldoende ventilatieruimte) 32 cm (12,6 in.) Voorkant: Tonercassette plaatsen 1 Open de klep aan de bovenkant, door de hendel omhoog te trekken. Hendel 2 Trek één kant van de plastic zak voorzichtig open. Gebruik hierbij geen mes of ander scherp voorwerp. Daarmee kunt u de trommel van de cassette beschadigen. 3 Kijk waar het tape op de tonercassette zit. Trek dit tape voorzichtig in zijn geheel uit de tonercassette. Gooi het tape weg. 4 Schud de cassette een paar keer heen en weer om de toner gelijkmatig in de cassette te verdelen. LET OP: Om beschadiging te voorkomen, moet u zorgen dat de tonercassette niet meer dan een paar minuten aan licht wordt blootgesteld. Bescherm de cassette met een vel papier als u hem langer dan enkele minuten onverpakt buiten de printer laat liggen. Als u toner aan uw kleding krijgt, veeg deze dan af met een droge doek en was het restant uit met koud water. Warm water hecht de toner aan de stof! INSTALLATIE 2.3 Tonercassette plaatsen 5 Zoek links en rechts in de printer de twee bevestigingspunten van de cassette op. 6 Pak de cassette bij de handgreep en schuif hem in de printer tot hij op zijn plaats klikt. 7 Sluit de klep en zorg dat hij goed op zijn plaats zit. NB: Wanneer u tekst afdrukt met een gemiddelde dekking van 5% gaat de toner-cassette ongeveer 6.000 bladzijden mee (voor de meegeleverde cassette is dit 3.000 bladzijden). 2.4 INSTALLATIE Papier laden 1 Trek de papierbak uit de printer. 2 Duw de metalen papierlift omlaag totdat deze op zijn plaats klikt. 3 Leg het papier met de te bedrukken kant omhoog in de bak. Zorg ervoor dat het papier in alle vier hoeken vlak in de bak ligt. INSTALLATIE 2.5 Papier laden 4 Controleer of de stapel onder de metalen vasthoudclips A en de plastic lipjes van de geleiders zit. Let op de markering voor de maximale papierhoogte links in de bak. Teveel papier in de bak kan leiden tot vastlopen van het papier. NB: Voor het wijzigen van het papierformaat in de bak, zie: “Papierformaat bak aanpassen” onderaan deze pagina. 5 Schuif de bak terug in de printer. Papierformaat bak aanpassen 1 Stel het metalen schuifje aan de achterkant van de papiergeleider in op de juiste papierlengte. 2.6 INSTALLATIE A Papier laden 2 Stel de geleider voor de papierlengte zo in dat deze overeenstemt met het gewenste papierformaat. LGL FOLIO Aanwijzer A4 LTR EXEC JIS B5 3 Nadat u het papier in de bak hebt gedaan, duwt u de zijgeleider in de aangegeven richting en schuift u het links tegen het papier aan. 4 Stel zonodig ook de breedtegeleider aan de achterkant in. Duw deze in de aangegeven richting links tegen het papier aan. Opmerkingen: • Zet de breedtegeleider niet te strak. Het papier of ander afdrukmateriaal moet vlak blijven liggen. • Als u de breedtegeleider niet goed instelt, kan het papier vastlopen. INSTALLATIE 2.7 Op computer aansluiten via een parallelle kabel 1 Zorg dat de printer en de computer uit staan. 2 Doe de parallelle printerkabel in de aansluiting aan de achterkant van de printer. Klap de metalen clips in zodat ze vastklikken in de gleufjes van de connector. 3 Verbind het andere einde van de kabel met de parallelle poort van uw computer en draai de schroefjes vast. Zie de documentatie van uw computer voor aanvullende informatie. ➞ Naar de parallelle poort van de computer NB: Voor het aansluiten van de printer op de parallelle poort van de computer heeft u een goedgekeurde parallelkabel nodig. Dit moet een kabel zijn die voldoet aan de norm IEEE1284. Als u gebruik maakt van de USB interface Ga naar pagina 2.17, “USB stuurprogramma installeren.” NB: Aanbevolen wordt een USB kabel die korter is dan 3 meter. Als u een netwerk interface gebruikt Ga naar pagina F.5, “Netwerk interface kaart.” Opmerkingen: • De ML-1451N wordt standaard met een ingebouwde netwerk interface geleverd. • Om te blijven voldoen aan de EMC richtlijn (89/336/EEC) moeten voor dit apparaat afgeschermde kabels worden gebruikt. 2.8 INSTALLATIE Printer aanzetten 1 Sluit het netsnoer aan op de connector aan de achterkant van de printer. 2 Doe de stekker van het netsnoer in een geaard stopcontact. 3 Zet de printer aan. ➞ Naar stopcontact Demo pagina afdrukken Wanneer de printer opstart, lichten alle lampjes van het bedieningspaneel even op. Wacht tot alleen het Data lampje brandt en houd dan de Demo toets ingedrukt. Houd de Demo toets ongeveer 2 seconden ingedrukt tot alle lampjes knipperen en laat dan de toets los. Nu wordt de demo pagina afgedrukt. Met behulp van de demo pagina kunt u de printkwaliteit beoordelen en controleren of de printer goed werkt. ML-1450 Series Laser Beam Printer Excellent Performance, High quality Robust Network connectivity INSTALLATIE 2.9 Printersoftware installeren De bij uw printer geleverde cd-rom bevat printerstuurprogramma’s die onder andere nodig zijn voor gebruik onder Windows. Voordat u uw printer in gebruik kunt nemen, moet u eerst een stuurprogramma installeren dat de gegevens uit uw programma omzet in een formaat dat uw printer kan begrijpen. Op de meegeleverde cd-rom treft u het volgende aan: • SPL printer stuurprogramma voor Windows. Gebruik dit stuurprogramma om van alle mogelijkheden van uw printer te kunnen profiteren. • PostScript Printer Description (PPD) bestand voor Windows en Macintosh om het PostScript stuurprogramma te kunnen installeren. Als u afdrukt via de parallelle poort Ga naar pagina 2.12 voor informatie over installatie van de printersoftware op een computer die via een parallelle kabel rechtstreeks op de printer is aangesloten. Als u afdrukt via een USB aansluiting Ga naar pagina 2.17, “USB stuurprogramma installeren”, voor informatie over installatie van de printersoftware op een computer met USB aansluiting. Als u afdrukt vanuit een Macintosh Ga naar Bijlage B, “Aansluiten op een Macintosh”, voor informatie over installatie van de PostScript optie voor Macintosh. Als u afdrukt vanuit DOS Ga naar Bijlage C, “Printer afdrukken vanuit DOS programma’s”, voor informatie over installatie van de DOS printersoftware en het afdrukken vanuit een DOS programma. 2.10 INSTALLATIE Printersoftware installeren Als u gebruik maakt van het PostScript stuurprogramma Ga naar Bijlage D, “Gebruik Windows PostScript stuurprogramma”, voor informatie over het installeren van het PDD bestand. Als u gebruik maakt van Linux Ga naar Bijlage G, “Printer gebruiken onder Linux”, voor informatie over installatie van het Linux stuurprogramma. Voordat u de printersoftware installeert Controleer het volgende: • Uw PC heeft minstens 32 MB RAM geheugen. • Er is minstens 200 MB vrije ruimte op de harde schijf van uw PC. • Alle programma’s moeten worden afgesloten voordat u met de installatie begint. • Windows 95, Windows 98, Windows Me, Windows NT 4.0, Windows 2000 of Windows XP. INSTALLATIE 2.11 Printersoftware installeren ng ML-1450 Ser msu ies Sa Printersoftware installeren vanaf de cd-rom 1 Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. De installatie start automatisch. Als de cd niet automatisch start: Selecteer Uitvoeren in het Start menu en geef in het dialoogvenster Uitvoeren in: x:\cdsetup.exe (x staat voor de letter die het cd-rom-station aanduidt) en klik op OK. NB: Als tijdens de installatie procedure het venster Nieuwe hardware gevonden verschijnt, klikt u op de x in de rechter bovenhoek van het venster, of op Annuleren. 2 Als het openingsscherm wordt getoond, selecteert u de gewenste taal. 2.12 INSTALLATIE Printersoftware installeren 3 Klik op Installeren van de Samsung Software op uw PC. 4 Het Welkom dialoogvenster wordt geopend. Klik op Volgende. INSTALLATIE 2.13 Printersoftware installeren 2.14 INSTALLATIE 5 De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd. 6 Klik op Voltooien. Printersoftware installeren Eigenschappen stuurprogramma De stuurprogramma’s van de printers die behoren tot de ML-1450 serie ondersteunen de volgende standaardfuncties: • Keuze invoerbak • Papierformaat, afdrukrichting en soort afdrukmateriaal • Aantal kopieën Onderstaande tabel geeft een overzicht van de functies die de stuurprogramma’s van de ML-1450 serie ondersteunen. Stuurprogramma Functie SPL PostScript Win2000/XP Win9x NT4.0 Macintosh Win2000/XP Win9x NT4.0 Macintosh Toner besparen J J J N J J J N Afdrukkwaliteit kiezen J J J J J J J J Helft toner gebruiken J J J N N J J N Handmatig invoeren J J J N N N N N Boekje afdrukken J J J N N N N N Poster afdrukken J J J N N N N N Meerdere pagina’s per vel J J J J J J N J Aanpassen aan papier J J J J N N N N Andere papierbron eerste pagina J J J N N N N N Watermerk J J J J N N N N Overlay J J J N N N N N TrueType fonts N N N N J J J J Foutrapportage N N N N J J J J INSTALLATIE 2.15 Printersoftware installeren Software installatie tips Hoe verwijder ik de printersoftware? In Windows vindt u na installatie het pictogram “Installatie ongedaan maken” in de programmagroep van de ML-1450 serie. Als u deze keuze selecteert, kunt u enkele of alle onderdelen van het Windows ML-1450 afdruksysteem van de computer verwijderen. 1. Selecteer in het Start menu Programma’s. 2. Selecteer Samsung ML-1450 serie en vervolgens Onderhoud stuurprogramma Samsung ML-1450 serie. 3. Het dialoogvenster Onderhoud Samsung ML-1450 serie wordt getoond. Selecteer Verwijderen en klik daarna op Volgende. 4. Als u wordt gevraagd dit te bevestigen, klikt u op OK. 5. Het printerstuurprogramma van de Samsung ML-1450 serie en alle onderdelen worden nu van uw computer verwijderd. 6. Klik op Voltooien. Als de installatie problemen oplevert • Sluit alle programma’s af. Zet de computer en de printer uit. Zet eerst de printer weer aan en daarna de computer. • Sluit alle virusscanners op uw computer af. • Als de installatie niet is gelukt, moet u de software opnieuw installeren. 1. Selecteer in het Start menu Programma’s. 2. Selecteer Samsung ML-1450 serie en vervolgens Onderhoud stuurprogramma Samsung ML-1450 serie. 3. Het dialoogvenster Onderhoud Samsung ML-1450 serie wordt getoond. Klik op Repareren en daarna op Volgende. 4. Na de installatie klikt u op Voltooien. Hoe krijg ik toegang tot de printerfuncties? 2.16 INSTALLATIE Bepaalde printerinstellingen, zoals papierformaat en afdrukrichting, kunnen ook beschikbaar zijn vanuit uw programma. Maak in dat geval gebruik van de instellingen in uw programma, omdat deze voorrang hebben op de in het stuurprogramma gekozen instellingen. U kunt de geavanceerde functies van uw printer altijd aansturen via het printerstuurprogramma. Zie Hoofdstuk 5, “Afdruktaken” voor instructies voor gebruik van de printerfuncties via het stuurprogramma. USB stuurprogramma installeren Als uw computer over een USB (Universal Serial Bus) poort beschikt en u gebruik maakt van Windows 98/Me/2000/XP, kunt u uw ML-1450 serie printer via USB aansluiten. NB: Voor aansluiting van de printer via de USB poort heeft u een goedgekeurde USB kabel nodig. Schaf hiervoor eventueel een USB 1.0 of 1.1 kabel aan. USB stuurprogramma onder Windows 98/Me installeren 1. Sluit de USB kabel op de printer aan en installeer het USB stuurprogramma 1 Zorg ervoor dat de printer en de computer AAN staan. 2 Doe het ene uiteinde van de USB kabel in de printer. ➝ Naar PC 3 Doe het andere uiteinde van de USB kabel in de computer. 4 Het dialoogvenster Wizard nieuwe hardware toevoegen verschijnt. Klik op Volgende. INSTALLATIE 2.17 USB stuurprogramma installeren 2.18 INSTALLATIE 5 Selecteer Zoeken naar beste stuurprogramma voor dit apparaat en klik op Volgende. 6 Selecteer CD-rom-station en klik op Bladeren. Kies vervolgens x:\USB (x is de letter van uw cd-rom-station). Klik op Volgende. 7 Klik op Volgende. Het USB stuurprogramma wordt geïnstalleerd. USB stuurprogramma installeren 8 Klik op Voltooien. 9 Als het openingsvenster wordt getoond, kiest u de gewenste taal. NB: Als u het printerstuurprogramma al hebt geïnstalleerd, verschijnt het scherm International Setup Version niet. INSTALLATIE 2.19 USB stuurprogramma installeren 2.20 INSTALLATIE 10 Klik op Installeren van de Samsung Software op uw PC. 11 Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Voor meer informatie, zie pagina 2.12. USB stuurprogramma installeren 2. Printerpoort PC selecteren 1 Selecteer in het Start menu Instellingen en vervolgens Printers. 2 Selecteer in de map Printers het pictogram van de Samsung ML-1450 Serie printer. 3 4 Selecteer Eigenschappen in het menu Bestand. Klik op tabblad Details. Selecteer in het venster Naar de volgende poort afdrukken: SSUSB: (ML-1450). Klik op OK. Opmerkingen: • Als u de printer via een parallelle kabel wilt aansluiten, verwijdert u de USB kabel en sluit u de parallelle kabel aan. Vervolgens installeert u het printerstuurprogramma opnieuw. • Als uw printer niet goed werkt, installeert u het stuurprogramma opnieuw. INSTALLATIE 2.21 USB stuurprogramma installeren USB stuurprogramma onder Windows 2000/XP installeren 1. Sluit de USB kabel 1 op de printer aan 2 Zorg ervoor dat zowel de computer als de printer AAN staat. Doe het ene uiteinde van de USB kabel in de printer. ➝ Naar PC 3 2.22 INSTALLATIE Doe het andere uiteinde van de USB kabel in de computer. USB stuurprogramma installeren Plaats de cd-rom in het cd-rom-station van uw computer. De installatie start automatisch. Als de cd-rom niet automatisch start: Selecteer in het Start menu Uitvoeren, en geef in het venster Openen in x:\cdsetup.exe (x is de letter van uw cd-rom-station). Klik vervolgens op OK. ng ML-1450 Ser msu ies Sa 2. USB stuurpro- 1 gramma installeren NB: Als tijdens de installatie het venster Nieuwe hardware gevonden verschijnt, klikt u op x rechts boven in de hoek van het venster of op Annuleren. 2 Als het openingsscherm wordt getoond, klikt u op de gewenste taal. INSTALLATIE 2.23 USB stuurprogramma installeren 2.24 INSTALLATIE 3 Klik op Installeren van de Samsung Software op uw PC. 4 Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Voor meer informatie, zie pagina 2.12. USB stuurprogramma installeren 3. Printerpoort PC 1 selecteren In het Start menu selecteert u Instellingen en vervolgens Printers. (Windows 2000) In het Start menu selecteert u Printers en faxen. (Windows XP) 2 Selecteer in de map Printers het pictogram van de Samsung ML-1450 serie printer. 3 Selecteer Eigenschappen in het menu Bestand. 4 Klik op het tabblad Poort. Selecteer de poort en de printer. Klik op OK. • De Samsung ML-1450 serie printer is verbonden met de USB poort. • De printer drukt af via de USB kabel. NB: Als de printer de verbinding met de USB kabel verbreekt, wordt het pictogram van het stuurprogramma vaag. Opmerkingen: • Als u de printer via een parallelle kabel wilt aansluiten, verwijdert u de USB kabel en sluit u de parallelle kabel aan. Vervolgens installeert u het printerstuurprogramma opnieuw. • Als uw printer niet goed werkt, installeert u het stuurprogramma opnieuw. INSTALLATIE 2.25 USB stuurprogramma installeren Veel gestelde vragen over USB V Wat is USB? A USB (Universal Serial Bus) maakt het aansluiten van apparatuur op uw PC eenvoudiger, omdat u hierbij de computer niet hoeft open te maken. USB maakt gebruik van een standaard poort en aansluitcombinatie voor het aansluiten van apparaten als printers, modems, scanners en digitale camera’s. Dankzij USB kunnen deze apparaten eenvoudig toegevoegd, verwijderd en verplaatst worden. Omdat USB een vrij nieuwe technologie is, raden wij u aan uw printer via een parallelle kabel aan te sluiten. USB is echter een goed alternatief voor gebruikers die vanuit Windows 98/Me/ 2000/XP of Macintosh via een USB kabel willen afdrukken. Als uw computer over een USB aansluiting beschikt en de software is correct geïnstalleerd, kunt u uw printer via de USB aansluiting van uw printer aansluiten. V Hoe kan ik vaststellen of de USB poort van mijn computer werkt? A 1 Selecteer in Windows 98/Me Start ➝ Instellingen ➝ Configuratiescherm. 2 3 4 Dubbelklik op het pictogram Systeem. Klik op tabblad Apparaatbeheer. Klik op het pictogram plus (+) dat voor het item Universal Serial Bus controller staat. Ziet u er een USB host controller en een USB root hub bij staan, dan werkt uw USB poort. Als u meerdere hubs in de USB keten hebt opgenomen, probeer dan uw printer aan te sluiten op een andere hub of op een ander USB apparaat. Controleer bovendien of de kabels goed vastzitten. (USB hubs zijn apparaten waarop meerdere USB kabels aangesloten kunnen worden.) Staan voornoemde apparaten er niet bij, raadpleeg dan de handleiding van uw computer of neem voor meer informatie over het gebruik van de USB poort contact op met de leverancier van uw computer. Vergeet niet dat u altijd een parallelle kabel op de parallelle poort van uw printer aan kunt sluiten. (Als u besluit tot gebruik van een parallelle kabel, kan het zijn dat u het stuurprogramma moet verwijderen en opnieuw installeren.) 2.26 INSTALLATIE USB stuurprogramma installeren V Kunnen andere gebruikers in de USB keten ook op mijn ML-1450 printer afdrukken? A Ja. Binnen Windows 98/Me/2000/XP kunt u de printerinstellingen op uw computer “delen”. Nadat anderen binnen de USB keten de printersoftware voor uw specifieke printer hebben geïnstalleerd, kunnen zij hierop ook afdrukken. V Waarom is na installatie van de printer in het dialoogvenster Afdrukken van mijn programma mijn ML-1450 printer niet toegekend aan een LPT printerpoort? A Het toekennen van namen aan USB apparaten gebeurt door USB op een andere manier. Na installatie van de printer, ziet u SSUSB:(naam van uw printer) in plaats van LPT. V Hoe kan ik de afdruksnelheid en -kwaliteit verhogen? A Als de printer in een USB keten is opgenomen, kan het zijn dat deze langzamer werkt als tegelijkertijd andere USB apparaten worden gebruikt. Om dit te voorkomen, moet u tijdens het afdrukken zo min mogelijk gebruik maken van andere USB apparaten in de keten. INSTALLATIE 2.27 3 HOOFDSTUK Bedieningspaneel In dit hoofdstuk leest u hoe het bedieningspaneel van de printer werkt. Het bevat de volgende onderwerpen: ◆ Toetsen bedieningspaneel ◆ Lampjes bedieningspaneel Toetsen bedieningspaneel De printer heeft drie toetsen: Cancel/Reprint, Demo en Toner Save. Afdruktaak annuleren Om een lopende afdruktaak af te breken, houdt u de toets Cancel/Reprint ingedrukt tot de lampjes van het bedieningspaneel knipperen. Terwijl de afdruktaak zowel uit het geheugen van de printer als van de computer wordt verwijderd, knippert het Error lampje, waarna de printer weer klaar staat voor gebruik. Dit kan even duren, afhankelijk van de grootte van de afdruktaak. NB: Als de Cancel/Reprint toets per ongeluk wordt ingedrukt, moet u de afdruk opnieuw starten. U kunt de annulering niet ongedaan maken. Laatste pagina opnieuw afdrukken Als u op de toets Cancel/Reprint drukt terwijl de printer klaar staat voor gebruik, drukt de printer de laatste pagina van de laatste afdruktaak opnieuw af. Zie pagina 5.29. BEDIENINGSPANEEL 3.1 Toetsen bedieningspaneel Demo pagina en configuratieblad afdrukken Houd de Demo toets ongeveer 2 seconden ingedrukt tot de lampjes van het bedieningspaneel langzaam knipperen. Nu wordt een demo pagina afgedrukt. De printer moet klaar staan voor gebruik. Houd de Demo toets ongeveer 6 seconden ingedrukt, tot de lampjes van het bedieningspaneel snel knipperen. Nu wordt een configuratieblad afgedrukt. De printer moet klaar staan voor gebruik. Zie pagina 7.6. Handmatig invoeren starten Als u in uw programma als Papierbron hebt gekozen voor Handmatig invoeren, moet u iedere keer dat u een vel papier invoert op de Demo toets drukken. Zie voor meer informatie pagina 4.10. Printer automatisch reinigen Houd de Demo toets ongeveer 10 seconden ingedrukt, tot de lampjes blijven branden. De printer wordt inwendig gereinigd en er wordt een schoonmaakblad afgedrukt. Zie voor aanvullende informatie pagina 7.6. Toner Save (Toner besparen) (aan) (uit) 3.2 BEDIENINGSPANEEL Druk op de toets Toner Save om toner besparen aan of uit te zetten. De printer moet klaar staan voor gebruik. • Als de toets verlicht is, staat toner besparen aan en gebruikt de printer minder toner bij het afdrukken van uw documenten. • Als de toets niet verlicht is, staat toner besparen uit en wordt met de normale kwaliteit afgedrukt. Meer informatie over de stand Toner besparen vindt u op pagina 5.6. Lampjes bedieningspaneel De lampjes van het bedieningspaneel geven de status van de printer aan. Als het Error lampje brandt, heeft de printer een probleem. Zie “Foutmeldingen oplossen” op pagina 7.22. Symbolen lampjes bedieningspaneel symbool voor “lampje uit” symbool voor “lampje aan” symbool voor “knipperen” Betekenis lampjes bedieningspaneel Klaar voor gebruik Het Data lampje brandt en de printer staat klaar om te printen. U hoeft niets te doen. Als u de Demo toets ongeveer 2 seconden ingedrukt houdt, wordt een demo pagina afgedrukt. Als u deze toets ongeveer 6 seconden ingedrukt houdt, wordt een configuratieblad afgedrukt. BEDIENINGSPANEEL 3.3 Lampjes bedieningspaneel Verwerken De printer ontvangt of verwerkt gegevens. Wacht tot het afdrukken begint. Indrukken van de Cancel/Reprint toets heft de lopende afdruktaak op. Er kunnen nog een of twee pagina’s worden afgedrukt terwijl de printer de taak verwijdert. Na afloop staat de printer weer klaar voor gebruik. Data Het Data lampje knippert snel. Dit wil zeggen dat er data in het geheugen van de printer wacht om te worden afgedrukt. Als u op de toets Cancel/Reprint drukt, wordt de huidige afdruktaak geannuleerd. Daarna staat de printer weer klaar voor gebruik. Papier op De printer heeft geen papier meer. Het Paper lampje blijft knipperen totdat het papier is bijgevuld. Vul het papier aan. U hoeft verder niets te doen; de afdruktaak gaat direct weer verder. Handmatig invoeren De printer staat in de stand Handmatig invoeren. In dat geval moet u het papier handmatig invoeren via de multi-purpose bak. Wilt u dit niet, wijzig dan de instelling in Eigenschappen van de printer. Meer informatie over handmatig invoeren vindt u op pagina 4.10. 3.4 BEDIENINGSPANEEL Lampjes bedieningspaneel Papier op in de stand Handmatig invoeren In de stand Handmatig invoeren voert de printer het papier steeds met één vel tegelijk in uit de multipurpose bak. Doe het juiste papier in de multi-purpose bak en druk op de toets Demo om het afdrukken te starten. Bezig met afdrukken in de stand Handmatig invoeren De printer is bezig met het verwerken van data in de stand Handmatig invoeren. Wacht tot de printer klaar is met afdrukken. BEDIENINGSPANEEL 3.5 4 Afdruk- HOOFDSTUK materiaal In dit hoofdstuk leest u welk papier en ander materiaal u in de ML-1450 printer kunt gebruiken en hoe u de verschillende papierbakken zo vult dat de beste afdrukkwaliteit wordt bereikt. Het hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: ◆ Papier en andere materialen kiezen ◆ Uitvoer kiezen ◆ Papier laden ◆ Enveloppen afdrukken ◆ Etiketten afdrukken ◆ Transparanten afdrukken ◆ Afdrukken op voorbedrukt papier ◆ Afdrukken op kaarten of afwijkende formaten Papier en andere materialen kiezen U kunt afdrukken op allerlei verschillende materialen, zoals blanco papier, enveloppen, etiketten, transparanten, kaarten, enzovoort. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. Gebruik voor de hoogste afdrukkwaliteit alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit. Houd bij het kiezen van afdrukmateriaal het volgende in gedachten: • Gewenst resultaat: Kies papier dat geschikt is voor uw doeleinde. • Formaat: U kunt alle papierformaten gebruiken die zonder moeite tussen de instelbare geleiders van de papierbak passen. • Gewicht: Uw printer ondersteunt de volgende papiergewichten: • 60-105 grams bankpost voor papierbak 1 of de optionele papierbak 2 • 60-200 grams bankpost voor de multi-purpose bak • Helderheid: Sommige papiersoorten zijn witter dan andere en produceren scherpere, levendigere afdrukken. • Gladheid oppervlak: De gladheid van het papier bepaalt hoe scherp de afdruk eruit ziet. • Doorschijnen: De mate waarin tekst op de ene kant van het papier doorschijnt naar de andere kant. Gebruik voor dubbelzijdig afdrukken ondoorschijnend (of dikker) papier. Probeer altijd een aantal vellen voor u een grotere hoeveelheid aanschaft. PAS OP: Het gebruik van afdrukmateriaal dat niet voldoet aan de specificaties uit deze handleiding kan leiden tot storingen en reparaties die niet worden gedekt door de garantie of een onderhoudsovereenkomst. AFDRUKMATERIAAL 4.1 Papier en andere materialen kiezen Formaten en hoeveelheden Formaat afdrukmateriaal Papierinvoer/capaciteit*1 Bak 1 of optionele bak 2 Multi-purpose bak Handinvoer 550 550 550 550 550 550 – 100 100 100 100 100 100 100 1 1 1 1 1 1 1 10 10 10 10 10 1 1 1 1 1 Blanco papier Letter (8,5 x 11 inch) Legal (8,5 x 14 inch) Executive (7,25 x 10,5 inch) Folio (8,5 x 13 inch) A4 (210 x 297 mm) B5 (182 x 257 mm) A5 (148 x 210 mm) Enveloppen Nr. 10 (4,12 x 9,5 inch) Monarch (3,87 x 7,5 inch) C5 (162 x 229 mm) DL (110 x 220 mm) B5 (176 x 250 mm) 40 40 40 40 40 (alleen (alleen (alleen (alleen (alleen bak bak bak bak bak 2) 2) 2) 2) 2) Etiketten*2 Letter (8,5 x 11 inch) A4 (210 x 297 mm) – – 25 25 1 1 Transparanten*2 Letter (8,5 x 11 inch) A4 (210 x 297 mm) – – 20 20 1 1 Kaarten*2 – 10 1 Bankpost*2 1 *1 Afhankelijk van de papierdikte kan de capaciteit lager zijn. *2 Als het materiaal te vaak vastloopt, kunt u het ook vel voor vel via de multi-pupose bak invoeren. 4.2 AFDRUKMATERIAAL Papier en andere materialen kiezen Richtlijnen papier Houd bij het kiezen en laden van papier, enveloppen of afwijkende materialen de volgende richtlijnen in gedachten: • Afdrukken op vochtig, gekruld, gekreukt of gescheurd papier kan resulteren in vastlopen van het papier en een lage afdrukkwaliteit. • Gebruik alleen losse vellen. U kunt niet afdrukken op materiaal met meer dan één laag. • Gebruik alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit. • Gebruik geen papier waarop al eerder iets is geprint of dat al in een kopieerapparaat is gebruikt. • Gebruik geen papier met onregelmatigheden zoals stickers of nietjes. • Probeer nooit een papierbak te plaatsen of te verwijderen tijdens het printen en doe nooit teveel papier in de bak. Het papier kan dan vastlopen. • Vermijd papier met reliëf, perforaties of een te ruw of te glad oppervlak. • Gekleurd papier moet dezelfde hoge kwaliteit hebben als wit kopieerpapier. De kleurstoffen moeten 0,1 seconde lang de fixeertemperatuur van de printer kunnen verdragen (205°C) zonder achteruit te gaan. Gebruik geen papier met een gekleurde bovenlaag die is aangebracht nadat het papier is gefabriceerd. • Voorbedrukte formulieren moeten zijn gedrukt in onbrandbare, hittebestendige inkt die niet smelt of verdampt en waaruit geen gevaarlijke stoffen vrijkomen wanneer ze 0,1 seconde lang worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer (205°C). • Bewaar papier in de originele verpakking tot u het gaat gebruiken. Zet het op pallets of planken, niet op de vloer. • Zet geen zware voorwerpen op het papier, of het zich nu in de verpakking bevindt of niet. • Houd papier uit de buurt van vocht, direct zonlicht of andere omstandigheden waaronder het kan kreuken of krullen. AFDRUKMATERIAAL 4.3 Uitvoer kiezen De printer heeft twee uitvoermogelijkheden: de achteruitvoer en de bovenuitvoer. Wanneer u de bovenuitvoer wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de achteruitvoer gesloten is. Om de achteruitvoer te gebruiken, moet u deze openen. • Als er bij gebruik van de bovenuitvoer problemen zijn met het papier, bijvoorbeeld omkrullen, helpt het misschien wanneer u de achteruitvoer gebruikt. • Om vastlopen van het papier te voorkomen, moet u de achteruitvoer niet openen terwijl de printer bezig is met afdrukken. Bovenuitvoer (voorkant omlaag) In de bovenuitvoer wordt het papier met de voorkant omlaag en in de juiste volgorde verzameld. Voor de meeste afdruktaken moet u de bovenuitvoer gebruiken, zeker bij: • Meer dan 250 vel papier achterelkaar œ Bovenuitvoer Achteruitvoer (voorkant omhoog) œ Achteruitvoer L ML-1A6SER PR INTER 50 ng sm u Sainter Pr De printer voert de afgedrukte vellen altijd uit via de achteruitvoer uit wanneer deze is geopend. Het papier verlaat de printer met de voorkant omhoog en de laatste pagina bovenop. Bij afdrukken op materiaal uit de multi-purpose bak en uitvoeren via de achteruitvoer beschikt u over een vlakke papierbaan. Openen van de achteruitvoer kan de uitvoerkwaliteit van de volgende materialen verbeteren: • • • • • • • Meer dan 100 vel papier achterelkaar Enveloppen Etiketten Klein formaat papier Kaarten Papier lichter dan 60 g/m2 of zwaarder dan 105 g/m2 Transparanten: NB: Sommige speciale typen transparanten kunnen slecht worden gestapeld omdat ze te sterk krullen. Gebruik in dat geval de achteruitvoer. 4.4 AFDRUKMATERIAAL Uitvoer kiezen Achteruitvoer openen: 1 Open de achterklep door hem omlaag te trekken. De klep werkt nu als papieropvang. 2 Trek het verlengstuk van de klep geheel naar buiten, zodat de klep ook grotere papierformaten kan opvangen. 3 Als u de afgedrukte pagina’s niet aan de achterzijde wilt uitvoeren, schuift u het verlengstuk terug en sluit u de achterklep. De pagina’s worden dan in de bovenuitvoer gestapeld. NB: De capaciteit van de achteruitvoer is gelijk aan die van de multi-purpose bak. Als er teveel pagina’s worden uitgevoerd, kunnen ze vallen. Verwijder de pagina’s op tijd, zodat er niet teveel pagina’s worden opgestapeld. AFDRUKMATERIAAL 4.5 Papier laden Op de juiste manier laden van papier helpt vastlopen voorkomen en is de basis voor probleemloos printen. Verwijder nooit een papierbak terwijl de printer bezig is met afdrukken. Als u dit toch doet, kan het papier vastlopen. De papierindicator aan de voorkant van een papierbak geeft aan hoeveel papier de bak nog bevat. Wanneer een papierbak leeg is, staat de indicator op rood. Papierbak gevuld œ œ  Papier op Papierbak 1 of de optionele bak 2 Papierbak 1 bevat maximaal 550 vel papier. Zie “Formaten en hoeveelheden” op pagina pagina 4.2 voor geschikte papierformaten en bijbehorende capaciteit van de verschillende bakken. Laad een stapel papier in papierbak 1 of de optionele papierbak 2 en start met afdrukken. Zie voor nadere informatie over het vullen van papierbak 1 of papierbak 2 (optioneel) “Papier laden” op pagina 2.5. Bak 1 Optionele bak 2 4.6 AFDRUKMATERIAAL Papier laden Multi-purpose bak De multi-purpose bak bevindt zich aan de voorkant van uw printer. Wanneer u de multi-purpose bak niet gebruikt, kan hij worden gesloten waardoor de printer minder ruimte inneemt. De multi-purpose bak is geschikt voor verschillende papierformaten en materialen, zoals transparanten, kaarten en enveloppen. U kunt de multi-purpose bak desgewenst ook gebruiken om af te drukken op briefpapier, gekleurde schutbladen en andere afwijkende materialen die normaal gesproken niet in een van de bakken zit. U kunt ongeveer 100 vel papier, 10 enveloppen, 20 transparanten, 10 kaarten of 25 etiketten tegelijk invoeren. Wanneer u wilt afdrukken op materiaal uit de multi-purpose bak, moet u in uw programma bij Papierbron kiezen voor Multi-purpose bak en het papierformaat en materiaal aangeven dat u wilt gebruiken. Zie pagina 5.3. • Doe geen verschillende formaten afdrukmateriaal tegelijk in de multi-purpose bak. • Het papier kan vastlopen wanneer u de multi-purpose bak bijvult voordat hij geheel leeg is. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal. • Afdrukmateriaal moet met de te bedrukken kant omhoog en de bovenrand als eerste in de multi-purpose bak worden gedaan. Schuif het materiaal tegen de linkerkant van de invoer aan. • Leg geen voorwerpen op de multi-purpose bak. Duw de bak niet omlaag en ga er voorzichtig mee om. œ Multi-purpose bak AFDRUKMATERIAAL 4.7 Papier laden Papier laden in de multi-purpose bak 1 Trek de multi-purpose bak omlaag naar u toe. 2 Schuif het verlengstuk geheel uit voor langer afdrukmateriaal. 3 Voordat u een stapeltje papier in de multi-purpose bak doet, moet u het eerst uitwaaieren en er een rechte stapel van maken. 4.8 AFDRUKMATERIAAL Papier laden 4 Voer het papier in met de te bedrukken kant omhoog en langs de linkerkant van de invoer. NB: Doe niet te veel afdrukmateriaal in de invoer. De stapel moet onder de markering blijven. Wanneer u een te hoge stapel invoert of de stapel te ver naar binnen duwt, blijft deze niet vlak. Markering stapelhoogte 5 Schuif de papiergeleider naar links tegen de stapel aan. Doe dit niet te strak, zodat de stapel vlak blijft. 6 Schuif het verlengstuk na het printen terug en sluit de multi-purpose bak. AFDRUKMATERIAAL 4.9 Papier laden Handmatig papier invoeren Wanneer u bij de printerinstelling Papierbron voor Handmatig invoeren kiest, kunt u handmatig papier laden via de multi-purpose bak. Dit kan handig zijn wanneer u de afdrukkwaliteit van ieder blad afzonderlijk wilt beoordelen De procedure voor het laden van het papier is vrijwel hetzelfde als die is uitgelegd voor het laden van de multi-purpose bak, met dit verschil dat u het papier vel voor vel invoert en na ieder vel de Demo toets indrukt. 1 Leg het afdrukmateriaal met de te bedrukken kant omhoog in de multi-purpose bak. 2 Schuif de papiergeleider naar links tegen het afdrukmateriaal zonder het te buigen. 4.10 AFDRUKMATERIAAL Papier laden 3 Wanneer u een document afdrukt, moet u in uw programma bij Papierbron voor Handmatig invoeren kiezen en het juiste papierformaat en –soort instellen. Zie voor nadere informatie pagina 5.3. 4 Druk het document af. 5 Het Manual lampje van het bedieningspaneel knippert. Druk op de Demo toets op het bedieningspaneel. Het vel papier wordt ingevoerd en afgedrukt. 6 Nadat er een pagina is afgedrukt, knippert het Manual lampje van het bedieningspaneel weer. Doe het volgende vel in de invoer en druk op Demo. Herhaal deze stap voor iedere pagina die moet worden afgedrukt. AFDRUKMATERIAAL 4.11 Enveloppen afdrukken Richtlijnen • Gebruik alleen enveloppen die voor laserprinters zijn bedoeld. Controleer voordat u enveloppen in de multi-purpose bak doet of ze niet beschadigd zijn en zorg ervoor dat ze niet aan elkaar vastzitten. • Doe niet meer dan 10 enveloppen tegelijk in de multi-purpose bak. • Gebruik geen enveloppen waar al een postzegel op zit. • Gebruik nooit enveloppen met speciale sluitingen zoals splitpennen of drukknoopjes, vensterenveloppen, gevoerde enveloppen of zelfklevende enveloppen, omdat deze de printer kunnen beschadigen. 1 Open de multi-purpose bak en schuif het verlengstuk geheel uit. 2 Open de achteruitvoer en trek het verlengstuk uit. 4.12 AFDRUKMATERIAAL Enveloppen afdrukken 3 Buig de enveloppen of waaier ze uit. 4 Laad de enveloppen met de klep onder en tegen de linkerkant van de invoer. De plaats waar de postzegel komt hoort links en deze kant van de envelop gaat als eerste in de invoer. 5 Schuif de geleider naar links tegen de stapel enveloppen. 6 Voordat u de enveloppen afdrukt, moet u in uw programma de juiste papierbron, -soort en -formaat instellen. Zie voor details pagina 5.3. 7 Na het afdrukken sluit u de multipurpose bak en de achteruitvoer. AFDRUKMATERIAAL 4.13 Etiketten afdrukken Richtlijnen • Gebruik alleen etiketten die voor laserprinters zijn bedoeld. • Doe niet meer dan 25 vellen met etiketten tegelijk in de multi-purpose bak. • Controleer of de lijm van de etiketten 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van de printer (205°C). • Controleer of er tussen de etiketten misschien gedeelten met lijm zichtbaar zijn. Als dat zo is, kunnen de etiketten tijdens het printen loskomen van het vel en loopt de printer vast. Ook kan de printer hierdoor beschadigd raken. • Doe hetzelfde vel etiketten niet voor de tweede keer in de printer. De lijmlaag is hiervoor niet geschikt. • Gebruik geen etiketten die gedeeltelijk hebben losgelaten of gekreukt, hobbelig of beschadigd zijn. 1 Open de multi-purpose bak en de achteruitvoer. 2 Laad de etiketten met de te bedrukken kant omhoog en tegen de linkerkant van de invoer. Stel de geleider in op de breedte van het vel etiketten. 3 Voordat u de etiketten afdrukt, moet u in uw programma de juiste papierbron, -soort en formaat instellen. Zie voor details pagina 5.3. NB: Om te voorkomen dat de vellen aan elkaar vastkleven, moet u ieder vel direct na het afdrukken uit de uitvoer halen. 4.14 AFDRUKMATERIAAL Transparanten afdrukken Richtlijnen • Gebruik alleen transparanten die voor laserprinters zijn bedoeld. • Doe niet meer dan 20 transparanten tegelijk in de multi-purpose bak. • Gebruik alleen vlakke, onbeschadigde en ongekreukte transparanten. • Houd transparanten bij de rand vast en raak de te bedrukken kant niet aan. Vingerafdrukken geven problemen met de afdrukkwaliteit. • Kijk uit dat u de transparant niet beschadigt met uw nagels. 1 Open de multi-purpose bak en trek het verlengstuk geheel uit. 2 Laad de transparanten met de te bedrukken kant omhoog en de bovenrand (met zelfklevende strook) als eerste. Stel de geleider in op de breedte van de transparanten. 3 Voordat u de transparanten afdrukt, moet u in uw programma de juiste papierbron, -soort en formaat instellen. Zie voor details pagina 5.3. Opmerkingen: • Om te voorkomen dat de transparanten aan elkaar vastkleven, moet u ieder vel direct na het printen uit de uitvoer halen. • Leg de transparanten na het printen op een vlakke ondergrond. AFDRUKMATERIAAL 4.15 Afdrukken op voorbedrukt papier Voorbedrukt papier bevat al informatie voordat het in de printer wordt gedaan, bijvoorbeeld briefpapier. Richtlijnen • Voorbedrukt materiaal moet zijn gedrukt met onbrandbare, hittebestendige inkt die niet smelt of verdampt en waaruit geen gevaarlijke stoffen vrijkomen wanneer het 0,1 seconde lang wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer (205°C). • De inkt van voorbedrukt materiaal mag geen negatieve invloed hebben op de rollen van de printer. • Formulieren en briefpapier moeten worden bewaard in een vochtbestendige verpakking om veranderingen tijdens opslag tegen te gaan. • Voordat u voorbedrukt papier, zoals formulieren en briefpapier, in de printer doet, moet u controleren of de inkt op het papier goed droog is. Tijdens het fixeerproces van de printer kan natte inkt loskomen van het voorbedrukte papier. 1 Doe briefpapier in de gewenste papierbak zoals te zien in de afbeeldingen. Stel de geleider in op de breedte van de stapel. XX XXXX XXXX Laden met bedrukte kant omlaag, onderste rand naar de printer. 2 Voordat u afdrukt op het voorbedrukte materiaal, moet u in uw programma de juiste papierbron, -soort en -formaat instellen. Zie voor details pagina 5.3. Invoeren met bedrukte zijde omhoog, bovenrand naar de printer. 4.16 AFDRUKMATERIAAL Afdrukken op kaarten en afwijkende formaten De printers van de ML-1450 serie zijn ook geschikt voor het verwerken van ansichtkaarten, indexkaarten en andere afwijkende formaten. De grootte is minimaal 98 bij 148 mm en maximaal 216 bij 356 mm. Richtlijnen • Doe altijd de korte kant als eerste in de invoer. Als u het document “liggend” wilt afdrukken, moet u hiervoor kiezen in uw programma. Hierbij gaat het papier met de lange kant in de printer. Het nadeel hierbij is, dat het kan vastlopen. • Laad niet meer dan 10 kaarten tegelijk in de invoer. • Probeer niet af te drukken op te smal of te laag materiaal dat kleiner is dan 98 mm breed en 148 mm hoog. • Stel in uw programma de marges (of de randen van het niet-afdrukbare gebied) in op minstens 6,4 mm. 1 Open de multi-purpose bak en de achteruitvoer en trek de verlengstukken geheel uit. 2 Laad het afdrukmateriaal met de te bedrukken kant omhoog, korte kant eerst en tegen de linkerkant van de invoer. Stel de geleider in op de breedte van het materiaal. 3 Kies papierbron, papiersoort en -formaat in uw programma of in de Eigenschappen van het stuurprogramma (zie pagina 5.3) en begin met afdrukken. NB: Als het formaat van uw afdruk- materiaal niet voorkomt op het tabblad Papier in het keuzevenster Papier-formaat onder Eigenschappen in het printerstuurprogramma, selecteer dan Aangepast papier en stel het papierformaat handmatig in. AFDRUKMATERIAAL 4.17 5 Afdruktaken HOOFDSTUK In dit hoofdstuk worden de afdrukmogelijkheden en algemene afdruktaken behandeld. Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: ◆ Document afdrukken ◆ Toner besparen ◆ Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig dubbelzijdig afdrukken) ◆ Meerdere pagina’s per vel afdrukken ◆ Verkleind afdrukken ◆ Document aanpassen aan gekozen papierformaat ◆ Boekje afdrukken ◆ Poster afdrukken ◆ Grafische instellingen ◆ Watermerk afdrukken ◆ Pagina-overlay gebruiken ◆ Eerste pagina op ander papier afdrukken ◆ Laatste pagina opnieuw afdrukken Document afdrukken Hieronder vindt u een overzicht van de stappen die nodig zijn voor afdrukken vanuit veel Windows programma’s. De exacte stappen kunnen afwijken, afhankelijk van het programma dat u gebruikt. Zie de handleiding van uw programma voor de exacte afdrukprocedure. 1 Open het document dat u wilt afdrukken. 2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het dialoogvenster Afdrukken van uw programma wordt getoond (kan afwijken van het hier getoonde voorbeeld). In het dialoogvenster Afdrukken vindt u een aantal veelgebruikte printerinstellingen, zoals aantal exemplaren, papierformaat en afdrukrichting. Als u de knop Eigenschappen ziet, klikt u erop. Als u een andere knop ziet, zoals Instellingen, Printer of Opties, klik dan deze aan en klik in het volgende venster op Eigenschappen. Zorg dat hier uw printer is ingevuld. AFDRUKTAKEN 5.1 Document afdrukken 3 Om gebruik te kunnen maken van alle mogelijkheden van uw ML-1450 printer klikt u in het dialoogvenster Afdrukken van uw programma op Eigenschappen. Ga verder met stap 4. Als u in plaats daarvan de knop Instellingen, Printer of Opties ziet, klikt u deze aan. Klik in het volgende scherm op Eigenschappen. 4 Nu ziet u het dialoogvenster Eigenschappen van de Samsung ML-1450 serie printer. In dit venster vindt u alle instellingen die nodig zijn voor optimaal gebruik van de printer. Klik desgewenst op het tabblad Papier om de hieronder aangegeven instellingen te tonen. Het tabblad Papier bevat de basisinstellingen voor papierbehandeling. 5.2 AFDRUKTAKEN Document afdrukken Zorg ervoor dat de Papierbron op Bak 1 staat. Als u papier uit de multi-purpose bak of de optionele Bak 2 wilt gebruiken, selecteert u de betreffende papierbron. Voor bijzondere afdrukmaterialen kunt u bij papierinvoer kiezen voor Handmatig invoeren. U moet de vellen dan een voor een met de hand invoeren. Zie pagina 4.10. Als de papierbron op Automatisch is ingesteld, kiest de printer automatisch het afdrukmateriaal in deze volgorde: Multi-purpose bak, Bak 1, Bak 2 (optie). Zorg ervoor dat de Papiersoort op Automatisch (normaal blanco papier) staat. Als u een ander type afdrukmateriaal laadt, kies dan de bijbehorende papiersoort. Zie voor meer informatie hoofdstuk 4 “Afdrukmateriaal”. Geef ook het formaat aan dat u in de printer doet. Bij Afdrukrichting geeft u aan in welke richting de informatie moet worden afgedrukt. Staand is de meest gebruikte afdrukrichting, waarbij tekst in de breedte wordt afgedrukt, zoals bij brieven. Liggend drukt in de lengte af, bijvoorbeeld voor spreadsheets. œ œ Liggend Staand U ziet ook het afdrukbare gebied. AFDRUKTAKEN 5.3 Document afdrukken 5 Wanneer u andere functies wilt instellen, kunt u in het venster Eigenschappen op de betreffende tabbladen klikken. 6 Wanneer u klaar bent met de printerinstellingen, klikt u op OK en het dialoogvenster Afdrukken verschijnt. 7 Klik op OK om het printen te starten. Opmerkingen: • De meeste Windows programma’s geven voorrang aan hun eigen printerinstellingen boven de keuzes in het stuurprogramma. Wanneer een bepaalde instelling beschikbaar is vanuit uw programma, moet u deze op die plaats aanpassen. Wijzig alle overige instellingen in het stuurprogramma. • De instellingen die u vanuit uw programma invult, zijn tijdelijk en vervallen wanneer u het programma afsluit. Permanente wijzigingen kunt u alleen aanbrengen via het stuurprogramma vanuit de map Printers. Dit gaat als volgt: 1. Klik op de Start knop van Windows. 2. Selecteer Instellingen en vervolgens Printers om het dialoogvenster Printers te openen. 3. Selecteer de Samsung ML-1450 serie. 4. Klik met de rechter muisknop en selecteer Eigenschappen om het dialoogvenster Eigenschappen te openen. . 5.4 AFDRUKTAKEN Document afdrukken Afdruktaak annuleren Afdruktaken kunnen op twee manieren worden afgebroken. Afdruktaak annuleren op de ML-1450 printer De printer maakt de pagina af die op dat moment wordt afgedrukt en verwijdert de rest van de afdruktaak. Cancel/Reprint verwijdert alleen de huidige afdruktaak uit de printer. Als er meer taken in het geheugen van de printer zitten, moet u voor iedere taak die u wilt verwijderen op Cancel/Reprint drukken. Afdruktaak annuleren op de computer (vanuit de map Printers) 1. In het Start menu selecteert u Instellingen. 2. Selecteer Printers om het dialoogvenster Printers te openen en dubbelklik op Samsung ML-1450 Series. 3. In het menu Document selecteert u Afdrukken annuleren (Windows 9x/Me) of Annuleren (Windows 2000/XP/NT 4.0). Help-informatie afdrukken De Samsung ML-1450 printerserie beschikt over een aantal helpvensters die u kunt openen met de Help knop in het dialoogvenster Eigenschappen. In deze helpvensters vindt u uitgebreide informatie over de mogelijkheden van het stuurprogramma voor de printers uit de ML 1450 serie. U kunt ook in de rechter bovenhoek op ? klikken en vervolgens een instelling aanklikken waarover u meer informatie wilt. Als u de standaard printerinstellingen wilt terughalen, klik dan in het dialoogvenster Eigenschappen op Standaard. AFDRUKTAKEN 5.5 Toner besparen Met de functie Toner besparen gebruikt de printer minder toner. Als u deze optie selecteert, gaat uw tonercassette langer mee en verlaagt u de kosten per pagina. Dit gaat wel ten koste van de afdrukkwaliteit. Deze functie werkt niet in combinatie met afdrukken op 1200 dpi. Er zijn twee manieren om de stand Toner besparen aan te zetten: Toner besparen aanzetten vanuit de printer Druk op de Toner Save toets op het bedieningspaneel. De printer moet klaar staan voor gebruik (Data lampje brandt). • Als de toets verlicht is, staat Toner besparen aan en gebruikt de printer minder toner. • Als de toets niet verlicht is, staat Toner besparen uit en werkt de printer normaal. Toner besparen aanzetten vanuit uw programma 1. Ga in uw programma naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2). 2. Klik op het tabblad Kwaliteit en selecteer de optie Toner besparen. U kunt kiezen uit: • Printerinstellingen: Als u deze optie selecteert, wordt de tonerbesparing bepaald via het bedieningspaneel van de printer. • Standaard: Als u geen gebruik wilt maken van Toner besparen, selecteert u deze optie. • Besparen: Selecteer deze optie als u wilt dat de printer voor iedere afdruk minder toner gebruikt. 3. Klik op OK. 5.6 AFDRUKTAKEN Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig dubbelzijdig afdrukken) Om op beide zijden van het papier af te kunnen drukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken), moet u het papier twee keer invoeren. U kunt zowel gebruik maken van de bovenuitvoer (afgedrukte zijde omlaag) als de achteruitvoer (afgedrukte zijde omhoog). Voor lichter papier beveelt Samsung de bovenuitvoer aan. Gebruik de achteruitvoer voor zware afdrukmaterialen en materialen die gemakkelijk omkrullen bij het afdrukken, zoals enveloppen en kaarten. NB: Om op beide zijden van het papier af te drukken, moet u de multi-purpose bak als papierbron kiezen op de computer en het papier in de multi-purpose bak doen. 1 Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen, gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie pagina 5.2). Selecteer op tabblad Papier de afdrukrichting, papierformaat en papiersoort. 2 Klik op tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer Lange zijde omslaan of Korte zijde omslaan in het afrolmenu Soort bij Handmatig dubbelzijdig afdrukken. NB: Als u de keuze Lange zijde omslaan niet ziet staan in het menu Soort, kies dan bij Uitvoerstand als Soort voor Meerdere pagina’s per vel, Schaal of Passend op papier. AFDRUKTAKEN 5.7 Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig dubbelzijdig afdrukken) Met de keuze Lange zijde omslaan komt de inbindmarge aan de lange kant van het papier, zoals bij een tijdschrift. Met de keuze Korte zijde omslaan komt de inbindmarge aan de korte kant van het papier, zoals bij een kalender. 2 3 2 3 5 5 œ œ Lange zijde omslaan en afdrukrichting Staand. Korte zijde omslaan en afdrukrichting Liggend. 2 ➛  Korte zijde omslaan en afdrukrichting Staand. 3 3 5 2 œ Korte zijde omslaan en afdrukrichting Liggend. 5 3 Selecteer Omlaag (bovenuitvoer) of Omhoog (achteruitvoer). Aan de hand van deze instelling bepaalt de printer de volgorde waarin de pagina’s worden afgedrukt. Als u Omhoog selecteert, moet u de achteruitvoer openen. 5.8 AFDRUKTAKEN 4 Als u instructies wilt afdrukken voor het laden van het papier, klik dan op Instructieblad afdrukken. Als dit vakje is aangekruist, drukt de printer een instructieblad af voordat hij aan de dubbelzijdige opdracht begint. Als het vakje leeg is, staat deze functie uit. 5 Start uw afdruktaak. De printer drukt automatisch alleen de oneven pagina’s af. Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig dubbelzijdig afdrukken) 6 Nadat de eerste kant van de vellen is afgedrukt, haalt u eventuele resterende lege vellen uit de multi-purpose bak. Houd de lege vellen apart; na afloop van de dubbelzijdige opdracht kunt u ze in de invoer terugleggen. 7 Pak de afgedrukte vellen, draai de stapel om en klop hem recht op een vlakke ondergrond. Leg de stapel in de multi-purpose bak. NB: Als u bij stap 3 voor Omhoog (achteruitvoer) hebt gekozen, ligt de laatste pagina bovenop de stapel. Leg de vellen niet in een andere volgorde voordat u ze in de printer terugdoet om de tweede kant af te drukken. Uw printer onthoudt de volgorde van de stapel om de bijbehorende tweede kant te kunnen afdrukken. In de volgende afbeeldingen ziet u hoe u het papier terug moet doen in de printer. Verwijder het afgedrukte papier en doe het met de afgedrukte kant omlaag terug in de multi-purpose bak. (linker rand naar de printer) Lange zijde omslaan en afdrukrichting Liggend. NB: Bij dubbelzijdig afdrukken kan het inwendige van de printer wat sneller verontreinigd raken, waardoor de afdrukkwaliteit terugloopt. Zie “Printer reinigen” op pagina 6.4. (bovenrand naar de printer) Lange zijde omslaan en afdrukrichting Staand. 8 (rechter rand naar de printer) Korte zijde omslaan en afdrukrichting Liggend. (onderste rand naar de printer) Korte zijde omslaan en afdrukrichting Staand. De computer vraagt u het papier terug te leggen in de multi-purpose bak. Klik op OK om het printen van de tweede kant te starten. De printer drukt automatisch alleen de even pagina’s af. AFDRUKTAKEN 5.9 Meerdere pagina’s per vel afdrukken 1 2 3 4 U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op hetzelfde vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind. U kunt maximaal 16 pagina’s per vel afdrukken. 1 Selecteer op het tabblad Papier de afdrukrichting, papierbron, -formaat en -soort. œ 4 pagina’s per vel 5.10 AFDRUKTAKEN Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast, gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2). 2 Klik op het tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer Meerdere pagina’s per vel in het afrolmenu Soort. Selecteer in het afrolmenu Pagina’s per vel het aantal pagina’s dat u op ieder vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 9 of 16). 3 Klik op Paginakaders afdrukken als u rond iedere pagina op het vel een kader wilt plaatsen. U kunt alleen voor Paginakaders afdrukken kiezen, als u bij Pagina’s per vel 2, 4, 9, of 16 hebt gekozen. 4 Klik op OK en start uw afdruktaak. Verkleind afdrukken U kunt uw tekst of afbeelding verkleind op de pagina afdrukken. 1 Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast, gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2). 2 Klik op het tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer Schaal in het afrolmenu Soort. 3 Geef in het veld Schaal de gewenste factor in. U kunt hiervoor ook de pijltjes œ en ❷ gebruiken. 4 Klik op OK en start uw afdruktaak. AFDRUKTAKEN 5.11 Document aanpassen aan gekozen papierformaat A 5.12 AFDRUKTAKEN Met deze functie kunt u de pagina’s van uw document door de printer laten aanpassen aan de grootte van het gebruikte papier. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn om de fijne details van een kleinere pagina beter te kunnen bekijken. 1 Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast, gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2). 2 Klik op het tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer Passend op papier in het afrolmenu stand. 3 U ziet nu Papierformaat toep en kunt de optie Passend op papier selecteren. Kies in het afrolmenu het juiste formaat. 4 Klik op OK en start de afdruktaak. Boekje afdrukken 9 8 œ Afdrukrichting Staand Met deze functie kunt u uw document dubbelzijdig afdrukken en worden de pagina’s zo afgedrukt dat het papier na het afdrukken doormidden kan worden gevouwen om er een boekje van te maken. NB: Bij deze functie moet u de multi-purpose bak als papierbron instellen op de computer en het papier in de multi-purpose bak doen. 1 1 Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast, gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2) 97 Selecteer op het tabblad Papier afdrukrichting, papierbron, -formaat en -soort. œ Afdrukrichting Liggend NB: Bij afdrukken in boekvorm kunt u alleen kiezen uit de formaten Letter, A4, Legal en Executive. 2 Klik op tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer Boekje afdrukken in het afrolmenu Stand. Selecteer daarna in het afrolmenu Boekje het papierformaat dat u wilt gebruiken. AFDRUKTAKEN 5.13 Boekje afdrukken 3 Selecteer Omlaag (bovenuitvoer) of Omhoog (achteruitvoer). Aan de hand van deze instelling bepaalt de printer de volgorde waarin de tweede kant wordt afgedrukt. Als u Omhoog selecteert, moet u de achteruitvoer openen. 4 Als u instructies wilt afdrukken voor het laden van het papier, klik dan op Instructieblad afdrukken. Als dit vakje is aangekruist, drukt de printer en instructieblad af voordat hij met het boekje begint. Als het vakje leeg is, staat deze functie uit. 5 Druk het document af. 6 Nadat de eerste kant van de vellen is afgedrukt, haalt u eventuele resterende lege vellen uit de multi-purpose bak. Houd de vellen apart; als het boekje klaar is, kunt u ze in de multi-purpose bak terugleggen. De printer drukt de eerste kant af, zoals in onderstaand voorbeeld van een document met 8 pagina’s. 8 1 6 3 œ document met 8 pagina’s 5.14 AFDRUKTAKEN Boekje afdrukken 7 Pak de afgedrukte vellen, draai de stapel om en klop hem recht op een vlakke ondergrond. Doe de stapel terug in de multi-purpose bak. In de volgende afbeeldingen ziet u hoe u het papier teruglegt in de printer. Bij afdrukrichting Staand laadt u het papier met de linker rand naar de printer. Verwijder het afgedrukte papier en leg het terug in de multi-purpose bak met de afgedrukte kant omlaag. œ Uitvoer Omhoog œ Uitvoer Omlaag (achteruitvoer) NB: Als u bij stap 3 voor Omhoog (achteruitvoer) hebt gekozen, ligt de laatste pagina bovenop de stapel. Leg de vellen niet in een andere volgorde voordat u ze in de printer terugdoet om de tweede kant af te drukken. Uw printer onthoudt de volgorde van de stapel om de bijbehorende tweede kant te kunnen afdrukken. (bovenuitvoer) Bij afdrukrichting Liggend laadt u de vellen met de onderrand naar de printer. œ Uitvoer Omlaag œ Uitvoer Omhoog (bovenuitvoer) (achteruitvoer) 8 De computer vraagt u het papier terug te leggen in de multi-purpose bak. Klik op het scherm op OK. De printer maakt het boekje af. 9 Vouw en niet de vellen. 8 9 AFDRUKTAKEN 5.15 Poster afdrukken Met deze functie kunt u een pagina vergroot afdrukken op 4, 9, 16, 25, of 36 vellen, die u vervolgens aan elkaar kunt plakken om er een poster van te maken. 1 Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast, gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2). Klik op tabblad Papier afdrukrichting, papierbron, formaat en -soort. œ 2 x 2 poster afdrukken 5.16 AFDRUKTAKEN 2 Klik op het tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer Poster afdrukken in het afrolmenu Stand. Poster afdrukken 3 Kies bij Stijl de gewenste vergroting: 2x2, 3x3, 4x4, 5x5 of 6x6. Als u bijvoorbeeld kiest voor 2x2, wordt de pagina automatisch vergroot voor afdruk op 4 vellen. ➛  2 x 2 4 ➛  3 x 3 U kunt ook de breedte van een overlappend gebied aangeven (in millimeters of inches) om de poster gemakkelijker in elkaar te kunnen zetten. 0.3” 0.3 “ œ  Overlap=0 5 œ  Overlap=0,3 Klik op OK en begin met afdrukken. AFDRUKTAKEN 5.17 Grafische instellingen Met behulp van de volgende instellingen in het dialoogvenster Eigenschappen kunt u de afdrukkwaliteit aanpassen aan allerlei situaties. Zie pagina 5.2 voor informatie over het openen van het dialoogvenster Eigenschappen. Klik op het tabblad Kwaliteit om de hieronder afgebeelde instellingen te tonen. Resolutie 5.18 AFDRUKTAKEN U kunt kiezen tussen de volgende afdrukresoluties: 1200 dpi (beste kwaliteit), 600 dpi en 300 dpi. Hoe hoger het getal, hoe scherper de afdruk van tekst en afbeeldingen. Bij hogere resoluties kan de printtijd langer worden. Grafische instellingen SRT stand Het is mogelijk dat tekst of afbeeldingen er wat “gerafeld” uitzien. Met behulp van de Samsung Resolution enhancement Technology (SRT) kunt u de afdrukkwaliteit van tekst en afbeeldingen verbeteren en een vloeiender uiterlijk geven. • Tekstverbetering - Deze instelling verbetert de afdrukkwaliteit van tekst door de rafelige randen glad te strijken die kunnen voorkomen in schuine en gebogen gedeelten van letters en cijfers. • Beeldverbetering - Deze instelling verbetert de afdrukkwaliteit van foto’s/afbeeldingen via SRT. NB: Tekstverbetering en Beeldverbetering kunnen niet worden gekozen wanneer 600 dpi of 300 dpi is geselecteerd. Zwarting Met deze optie kunt u de afbeeldingen in uw afdruktaak lichter of donkerder maken. • Normaal – Dit is de instelling voor normale documenten. • Licht – Kies deze instelling als uw document over dikkere lijnen of donkere afbeeldingen bevat. • Donker – Kies deze instelling als uw document fijnere lijnen, gedetailleerde of lichtere afbeeldingen bevat. Tekst donker Alle tekst zwart Wanneer Tekst donker is aangekruist, wordt alle tekst in het document donkerder dan normaal afgedrukt. Als Alle tekst zwart is aangekruist, wordt alle tekst in het document zwart afgedrukt, ongeacht de kleur die het op het scherm heeft. Is deze optie niet aangekruist, dan wordt gekleurde tekst in grijstinten afgedrukt. AFDRUKTAKEN 5.19 Grafische instellingen Opnieuw afdrukken U kunt de printer zo instellen, dat de laatste pagina van de laatste afdruktaak niet opnieuw wordt afgedrukt wanneer de toets Cancel/Reprint op de printer wordt ingedrukt. Voor details, zie ‘Laatste pagina opnieuw afdrukken’ op pagina 5.29. Opnieuw afdrukken na storing Als deze optie AAN staat, bewaart de printer de pagina in zijn geheugen, totdat de printer het signaal heeft gekregen dat de pagina de printer succesvol heeft verlaten. Bij vastlopen van het papier drukt de printer mislukte pagina’s automatisch opnieuw af zodra de storing is verholpen. Energie besparen Om energie te besparen terwijl de printer niet gebruikt wordt, kunt u de printer zo instellen dat hij na een bepaalde tijd nadat een afdruktaak voltooid is naar een stand gaat waarin minder energie wordt gebruikt. Deze tijdsduur kunt u instellen in het venster Energie besparen. In het afrolmenu kunt u de gewenste tijdsduur kiezen. Wordt uw printer continu gebruikt, zet deze optie dan UIT. Uw printer staat dan altijd klaar voor gebruik en de opwarmtijd is minimaal. Uiteraard kost het meer energie om de printer warm en klaar voor gebruik te houden. 5.20 AFDRUKTAKEN Watermerk afdrukken Met de optie Watermark kunt u tekst afdrukken over een bestaand document heen. U kunt bijvoorbeeld de tekst “CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” in grote, lichtgrijze letters diagonaal over de eerste pagina of alle pagina’s van een document laten afdrukken. De ML-1450 printerserie wordt geleverd met een aantal standaard watermerken. Deze kunnen worden aangepast, en u kunt zelf nieuwe watermerken maken. Bestaand watermerk gebruiken 1 Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen, gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie pagina 5.2). 2 Klik op het tabblad Watermark en kies in het afrolmenu Opties het gewenste watermerk. In het voorbeeldvenster ziet u een afbeelding van het watermerk. voorbeeld venster 3 Klik op OK en begin met afdrukken. AFDRUKTAKEN 5.21 Watermerk afdrukken Watermerk maken of wijzigen 1 Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen, gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie pagina 5.2). 2 Klik op tabblad Watermerk en geef in het veld Tekst de gewenste tekst in. De ingegeven tekst verschijnt in het voorbeeldvenster. Hier kunt u controleren hoe het watermerk op de pagina zal worden afgedrukt. 3 Selecteer de gewenste instellingen voor het watermerk. U kunt het lettertype, de lettergrootte, kleur en hoek aangegeven. Onderaan het dialoogvenster kunt u drie vakjes aankruisen: • Doorzichtige tekst – Het document is zichtbaar achter het watermerk. • Alleen omtrek – Drukt de omtrek van het watermerk af. Deze instelling heeft betrekking op alle watermerken. • Alleen op eerste pagina – Drukt het watermerk alleen op de eerste pagina af. Met deze schuifbalken kunt u de plaats veranderen. 5.22 AFDRUKTAKEN Watermerk afdrukken 4 Als u een nieuw watermerk hebt gemaakt of een bestaand watermerk hebt gewijzigd, zijn de knoppen Toevoegen en Wijzigen beschikbaar. Wanneer u een watermerk aan de lijst wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen. 5 Als u een watermerk wilt wijzigen, selecteert u het betreffende watermerk in de lijst en klikt u op de knop Wijzigen. 6 Wanneer u klaar bent met wijzigen, klikt u op OK en begint u met afdrukken. Als u geen watermerken (meer) wilt afdrukken, selecteert u Geen in het afrolmenu Opties. Watermerk verwijderen 1 Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen, gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie pagina 5.2). 2 Ga naar het tabblad Watermerk en selecteer het watermerk dat u wilt verwijderen in het afrolmenu Opties. 3 Klik op Wissen. 4 Klik op OK. AFDRUKTAKEN 5.23 Pagina-overlay gebruiken Wat is een overlay? Dear ABC Beste ABC Regards Met vriendelijke groeten, WORLD BEST ’s WERELDS BESTE Nieuwe overlay maken ’s WERELDS BESTE WORLD BEST 5.24 AFDRUKTAKEN Een overlay bestaat uit tekst en/of afbeeldingen die in een speciaal formaat zijn opgeslagen op de harde schijf van de computer. U kunt aan ieder document een overlay toevoegen. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en briefpapier. U kunt bijvoorbeeld in plaats van af te drukken op briefpapier, een overlay maken die dezelfde informatie bevat als uw briefpapier. Wanneer u een brief op het briefpapier van uw onderneming wilt afdrukken, hoeft u geen voorgedrukt briefpapier in de printer te doen. U hoeft alleen maar de printer opdracht te geven om de briefpapieroverlay aan het document toe te voegen. Wanneer u een overlay die bijvoorbeeld uw logo bevat, wilt toevoegen aan uw document, moet u deze eerst aanmaken. 1 Maak of open een document met de tekst en/of afbeelding(en) die u als overlay wilt gebruiken. Zorg dat alles precies op de goede plek staat. Bewaar het document, zodat u het later opnieuw kunt gebruiken. 2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Klik op Eigenschappen voor de printerinstellingen. Zie pagina 5.2 voor aanvullende informatie. 3 Klik op het tabblad Overlays en vervolgens op Overlay maken. Pagina-overlay gebruiken 4 In het dialoogvenster Overlay maken toetst u in het venster Bestandsnaam een naam van maximaal 8 tekens in. Geef zo nodig het pad in naar een andere locatie (standaard is dat de map C:\FORMOVER). 5 Klik op OK. U ziet de naam nu in de Lijst met overlays. 6 Klik op OK of Ja als u klaar bent met de overlay. De overlay wordt niet afgedrukt, maar opgeslagen op de harde schijf van uw computer. NB: Het formaat van het overlay document moet hetzelfde zijn als dat van de documenten waaraan u de overlay wilt toevoegen. Combineer geen overlay met een watermerk. Pagina-overlay gebruiken Zodra een overlay is opgeslagen, kunt u het aan uw documenten toevoegen. Dit doet u als volgt: 1 Maak of open het document dat u wilt afdrukken. 2 Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen, gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie pagina 5.2). 3 Klik op het tabblad Overlay en selecteer de gewenste overlay uit de Lijst met overlays. AFDRUKTAKEN 5.25 Pagina-overlay gebruiken 4 Als het gewenste bestand niet in de Lijst met overlays voorkomt, klikt u op Overlay laden en selecteert u het gewenste overlaybestand. Wanneer u een overlay bestand wilt gebruiken dat ergens anders staat, bijvoorbeeld op een cd-r, kunt u ook naar het venster Overlay laden gaan. Nadat u het bestand hebt geselecteerd, klikt u op OK. Het bestand verschijnt nu in de Lijst met overlays en kan aan uw document worden toegevoegd. Selecteer daartoe de overlay in de Lijst met overlays. 5.26 AFDRUKTAKEN Pagina-overlay gebruiken 5 Klik zo nodig op Aanvraag pagina-overlay. Als dit vakje is aangekruist, verschijnt iedere keer dat u een document wilt printen een dialoogvenster waarin u kunt aangeven of de gekozen overlay aan de afdruk van uw document moet worden toegevoegd. Als u in dit venster Ja kiest, wordt de gekozen overlay over uw document heen afgedrukt. Als u Nee kiest, wordt de overlay niet afgedrukt. Als dit vakje leeg is en er is een overlay geselecteerd, wordt deze automatisch met uw document mee afgedrukt. 6 Klik op OK of Ja; de afdruk wordt gestart. De gekozen overlay wordt samen met uw afdruktaak naar de printer gestuurd en afgedrukt. NB: De resolutie van het overlay document moet dezelfde zijn als de resolutie van het document waarmee u het wilt afdrukken. Pagina-overlay verwijderen Wanneer u een overlay niet meer gebruikt, kunt u deze wissen. 1 In het dialoogvenster Eigenschappen van de printer klikt u op het tabblad Overlay. 2 Selecteer in de Lijst met overlays de overlay die u wilt verwijderen. 3 Klik op Overlay wissen. 4 Klik op OK waarna het dialoogvenster Afdrukken gesloten wordt. AFDRUKTAKEN 5.27 Eerste pagina op ander papier afdrukken 1 Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen, gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie pagina 5.2). 2 Klik op tabblad Papier en selecteer Andere papierbron voor eerste pagina. Als dit vakje is aangekruist, staat de functie aan en kunt u in het dialoogvenster voor de Eerste pagina en voor de Volgende pagina’s verschillende papierbronnen selecteren. Als het vakje leeg is, staat de functie uit. 3 Klik op OK en begin met afdrukken. NB: Het papierformaat moet voor alle pagina’s van de afdruktaak hetzelfde zijn. 5.28 AFDRUKTAKEN Laatste pagina opnieuw afdrukken In het geheugen van de Samsung ML-1450 printer wordt altijd de laatste pagina van de laatste afdruktaak bewaard. Als u een afdruktaak vanwege een papierstoring of een ander probleem hebt geannuleerd en u wilt weten welke pagina u het laatste hebt afgedrukt, kunt u deze opnieuw afdrukken. Druk terwijl de printer klaar is voor gebruik kort op de toets Cancel/Reprint van de printer. Cancel/Reprint NB: Als u wilt voorkomen dat iemand de laatste afgedrukte pagina van uw document opnieuw afdrukt, kunt u deze functie in het dialoogvenster Eigenschappen uitzetten. In dat geval wordt niet opnieuw afgedrukt nadat iemand op de toets Cancel/Reprint heeft gedrukt. U kunt deze functie als volgt uitzetten: 1. Selecteer in het Start menu Instellingen en vervolgens Printers. 2. Klik met de rechter muisknop op het pictogram van de Samsung ML-1450 Series printer en selecteer Eigenschappen om dit venster te openen. 3. Selecteer in het tabblad Grafisch in het afrolmenu Opnieuw afdrukken de optie UIT. Als deze optie op Uit staat ingesteld, kunt u de laatste pagina niet vanaf het bedieningspaneel opnieuw afdrukken. Wilt u dat dat wel mogelijk is, zet deze optie dan AAN. 4. Klik op OK. AFDRUKTAKEN 5.29 6 Printer HOOFDSTUK onderhouden In dit hoofdstuk vindt u suggesties voor economisch printen en afdrukken met hoge kwaliteit, en informatie over onderhoud van de tonercassette en de printer. Het hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: ◆ Onderhoud tonercassette ◆ Printer reinigen Onderhoud tonercassette Bewaren tonercassette Houd voor de beste resultaten met de tonercassette de volgende richtlijnen aan: • Haal de tonercassette pas uit de verpakking wanneer u hem in gebruik wilt nemen. Een nieuwe cassette kan in ongeopende verpakking ongeveer 2 jaar worden bewaard. In geopende verpakking is dat ongeveer 6 maanden. • Gebruik geen tonercassettes die zijn nagevuld. De garantie van de printer dekt geen schade die is veroorzaakt door een nagevulde cassette. • Bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als de printer. • Haal de tonercassette alleen uit de printer om hem te vervangen of schoon te maken, of om vastgelopen papier te verwijderen. Zet in de laatste gevallen de cassette zo snel mogelijk terug. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u hem niet langer dan enkele minuten aan licht blootstellen. Verwachte levensduur tonercassette De levensduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner die tijdens het afdrukken wordt gebruikt. Wanneer u tekstdocumenten met een gemiddelde dekking van 5% afdrukt, gaat een nieuwe tonercassette gemiddeld 6.000 pagina’s mee. (Voor de bij de printer geleverde tonercassette is dit 3.000 pagina’s.) Tonercassette recyclen Volg nadat u een nieuwe tonercassette hebt geplaatst (zie pagina 2.3) de bij de nieuwe cassette ingesloten instructies voor recyclen van de oude cassette. Toner besparen Om toner te besparen, drukt u op de Toner Save toets op het bedieningspaneel van de printer. De toets licht dan op. U kunt Toner Besparen ook inschakelen in het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Toner besparen” op pagina 5.6. Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en hebt u lagere kosten per pagina, hoewel dit ten koste gaat van de afdrukkwaliteit. PRINTER ONDERHOUDEN 6.1 Tonercassette Toner in cassette verdelen Wanneer de toner op begint te raken, kunnen er vage of lichte plakken in uw afdrukken verschijnen. U kunt proberen de afdrukkwaliteit tijdelijk te verbeteren door de toner beter te verdelen in de cassette, bijvoorbeeld om een afdrukopdracht te kunnen afmaken voordat u de tonercassette vervangt. Dit gaat als volgt: 1 Open de bovenklep. 2 Haal de tonercassette uit de printer. PAS OP: • Doe uw hand niet te ver in de printer. Het fixeergedeelte kan heet zijn. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u hem niet langer dan enkele minuten aan licht blootstellen. 3 Schud de tonercassette 5 of 6 keer rustig heen en weer om de toner te verdelen. NB: Als er toner op uw kleding komt, veegt u deze af met een droge doek en reinigt u de kleding met koud water. Heet water hecht de toner aan de stof! 6.2 PRINTER ONDERHOUDEN Tonercassette 4 Zet de tonercassette terug in de printer. Zorg ervoor dat de cassette goed op zijn plaats zit. 5 Sluit de klep zorgvuldig. Als de afdrukken te licht blijven Verwijder de oude cassette en plaats een nieuwe. Zie “Tonercassette plaatsen” op pagina 2.3. PRINTER ONDERHOUDEN 6.3 Printer reinigen Om de afdrukkwaliteit op peil te houden, moet u de onderstaande schoonmaakprocedure uitvoeren nadat de tonercassette is vervangen en ook als er problemen zijn met de afdrukkwaliteit. Houd de printer zo veel mogelijk vrij van stof en papierresten. Opmerkingen: • Gebruik geen op ammoniak gebaseerde reinigingsmiddelen of vluchtige oplosmiddelen als thinner op of in de buurt van de printer. Zulke middelen kunnen de printer beschadigen. • Wanneer u het inwendige van de printer reinigt, moet u erop letten dat u de transfer rol (onder de tonercassette) niet aanraakt. Vinger- of handafdrukken op de rol kunnen leiden tot kwaliteitsproblemen. Buitenzijde reinigen Veeg de buitenkant van de printer schoon met een zachte, schone, niet pluizende doek. U kunt de doek bevochtigen met wat water, maar u moet ervoor zorgen dat er geen water op de printer kan druppelen, laat staan erin komen. Binnenzijde reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in de printer papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit gaan veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden opgeheven of tegengegaan door de binnenkant van de printer te reinigen. Binnenzijde printer 1 reinigen NB: Om schade aan de tonercassette te voorkomen, mag u de cassette niet langer dan een paar minuten aan licht blootstellen. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. Let er verder op dat u de zwarte transfer rol in de printer niet aanraakt. Als dit toch gebeurt, kunt u de printer beschadigen. 6.4 PRINTER ONDERHOUDEN 2 3 Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht vervolgens tot de printer is afgekoeld. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. Gebruik een droge, niet pluizende doek om stof en tonerresten te verwijderen uit de omgeving van de tonercassette en de opening van de cassette. Printer reinigen 4 5 Schoonmaakblad afdrukken Kijk waar de lange glazen strip (LSU) onder de bovenkant van het compartiment van de cassette zit en controleer met uw vinger of er stof of vuil op het glas zit. Is dit het geval, maak dan het glas voorzichtig schoon met een wattenstaafje. Zet de tonercassette terug en sluit de bovenklep. Zet de printer weer aan. Door een schoonmaakblad af te drukken, wordt de drum in de tonercassette gereinigd. Doe dit als er vlekken of vegen op uw afdrukken verschijnen. Hierbij wordt een vel met tonerresten geproduceerd, dat u kunt weggooien. 1 Zorg dat de printer aan staat en klaar is voor gebruik. De papierbak moet papier bevatten. 2 Houd de Demo toets op het bedieningspaneel ongeveer 10 seconden ingedrukt tot alle lampjes van het bedieningspaneel blijven branden. Laat dan de toets los. 3 Uw printer voert automatisch een vel papier in uit de papierbak en drukt een schoonmaakblad met tonerresten en stof af. PRINTER ONDERHOUDEN 6.5 7 Problemen HOOFDSTUK oplossen In dit hoofdstuk vindt u informatie over wat u moet doen als er een probleem is met de printer. Het behandelt de volgende onderwerpen: ◆ Checklist problemen oplossen ◆ Algemene printproblemen oplossen ◆ Bijzondere pagina’s afdrukken ◆ Vastgelopen papier verwijderen ◆ Problemen met afdrukkwaliteit oplossen ◆ Foutmeldingen oplossen ◆ Bekende Windows problemen ◆ Bekende Macintosh problemen ◆ PostScript (PS) problemen oplossen Checklist problemen oplossen Als de printer niet goed werkt, loop dan de volgende checklist langs in de aangegeven volgorde. Als u bij een stap komt waar de printer niet aan voldoet, volgt u de bijbehorende suggesties om het probleem op te lossen. Checklist Oplossing Kijk of het Data lampje van het bedieningspaneel brandt. • Als alle lampjes uit zijn, kijkt u of het netsnoer goed is aangesloten. Controleer de aan/uit schakelaar. Controleer het stopcontact door er een ander apparaat op aan te sluiten of door de printer op een ander stopcontact aan te sluiten. • Als er andere lampjes branden, gaat u verder met “Foutmeldingen oplossen” op pagina 7.22. Druk op de Demo toets om een demo pagina af te drukken en te kijken of de printer het papier goed invoert. Zie pagina 7.6. • Als er geen demo pagina wordt afgedrukt, controleer dan de papiervoorraad in de papierbak. • Als het papier vastloopt in de printer, gaat u verder met “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 7.7. • Als het lampje Error op het bedieningspaneel brandt, gaat u verder met “Foutmeldingen oplossen” op pagina 7.22. Kijk of de demo pagina correct is afgedrukt. Als er een probleem is met de afdrukkwaliteit, gaat u verder met “Problemen met afdrukkwaliteit oplossen” op pagina 7.16. Print een kort document vanuit de computer om te kijken of de computer en de printer goed op elkaar zijn aangesloten en met elkaar communiceren. • Als de pagina niet wordt afgedrukt, controleert u de kabelverbinding tussen de printer en de computer. • Controleer de wachtrij of het dialoogvenster van de printer (printmonitor op de Mac) om te kijken of het afdrukken is onderbroken en of de printer off line staat. • Controleer of u in uw programma gebruik maakt van het juiste printerstuurprogramma en/of communicatiepoort. Als de pagina tijdens het printen wordt onderbroken, gaat u verder met “Algemene printerproblemen oplossen” op pagina 7.2. Als u de checklist hebt afgewerkt zonder dat u het printerprobleem hebt kunnen oplossen, gebruik dan de volgende paragrafen om het probleem op te lossen. • “Algemene printerproblemen oplossen” op pagina 7.2. • “Foutmeldingen oplossen” op pagina 7.22. • “Bekende Windows problemen” op pagina 7.25. • “Bekende Macintosh problemen” op pagina 7.26. • “PostScript fouten oplossen” op pagina 7.28. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.1 Algemene printerproblemen oplossen Als u problemen ondervindt bij het gebruik van uw printer uit de ML-1450 serie, zie dan de tabel voor mogelijke oplossingen. Probleem Mogelijke oorzaak De printer drukt niets af. De printer heeft geen stroom. Als alle lampjes uit zijn, kijkt u of het netsnoer goed is aangesloten. Controleer ook de aan/uit schakelaar en het stopcontact. Uw printer staat niet ingesteld als standaardprinter. Selecteer de Samsung ML-1450 Series of Samsung ML-1450 Series PS als standaardprinter. Controleer de printer op het volgende: • • • • • De printer staat misschien ingesteld op handmatig invoeren en het papier is op. (De lampjes Manual en Data knipperen.) Doe papier in de multi-purpose bak en druk op de Demo toets op het bedieningspaneel van de printer. De verbindingskabel tussen de computer en de printer is niet goed aangesloten. Koppel de printerkabel los van de printer en de computer en sluit hem weer aan. De verbindingskabel tussen de computer en de printer is defect. Sluit de kabel zo mogelijk aan op een goed werkende andere computer en druk een document af. U kunt ook een andere printerkabel proberen. De poortinstellingen zijn niet goed. Controleer in de Windows printerinstellingen of gebruik wordt gemaakt van de juiste poort (voor de parallelle poort is dat meestal LPT1). Als de computer meer dan één poort heeft moet u kijken of de printer op de juiste poort is aangesloten. 7.2 PROBLEMEN OPLOSSEN Oplossing De klep van de printer is niet gesloten. Papier vastgelopen. Geen papier geladen. Geen tonercassette geplaatst. Printer systeemfout. Neem contact op met een service center. Algemene printerproblemen oplossen Probleem De printer drukt niets af (vervolg). Mogelijke oorzaak Oplossing De printer is niet goed geconfigureerd. Kijk in de Eigenschappen van de printer of alle instellingen in orde zijn. Het printerstuurprogramma is niet goed geïnstalleerd. Maak de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan en installeer het opnieuw. Probeer een demo pagina af te drukken. De printer heeft een storing. Controleer de lampjes op het bedieningspaneel om te kijken of er een systeemfout wordt aangegeven. Printer haalt het papier uit de verkeerde papierbak In het dialoogvenster Eigenschappen van de printer is een verkeerde papierbron gekozen. In veel programma’s bevindt de instelling voor de papierbron zich op het tabblad Papier in de Eigenschappen van de printer. Selecteer de juiste papierbron. Papier wordt niet in de printer ingevoerd. Papier niet goed geladen. Haal het papier uit de papierbak en doe het er op de juiste wijze weer in. Afdruktaak wordt bijzonder traag uitgevoerd. Te veel papier in de bak Verwijder een teveel aan papier uit de bak. Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties voor deze printer. Opdracht is te complex. Maak de pagina minder complex of probeer het nogmaals met andere kwaliteitsinstellingen. Als dit probleem vaak optreedt, kunt u het geheugen van de printer uitbreiden. De maximumsnelheid van 14 pagina’s per minuut kan niet worden verhoogd, ook niet door het geheugen van de printer uit te breiden. Als u gebruik maakt van Windows 9x/Me, kan de wachtrij verkeerd zijn ingesteld. In het Start menu kiest u Instellingen en vervolgens Printers. Klik met de rechter muisknop op het pictogram van de Samsung ML-1450 printer, selecteer Eigenschappen, klik op het tabblad Details en klik op de knop Wachtrij-instellingen. Selecteer de gewenste wachtrij-instellingen. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.3 Algemene printerproblemen oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing Afdruktaak wordt bijzonder traag uitgevoerd (vervolg). De computer heeft te weinig RAM geheugen. Installeer meer RAM geheugen in uw computer. Zie “Geheugen en PostScript SIMMs” op pagina F.2. De helft van de pagina is leeg. De pagina-indeling is te complex. Maak de pagina-indeling eenvoudiger en verwijder zo mogelijk minder belangrijke afbeeldingen uit het document. Installeer meer geheugen in de printer. Zie “Geheugen en PostScript SIMMs” op pagina F.2. Verkeerde afdrukrichting. Kies in uw programma voor een andere afdrukrichting. Het gekozen papierformaat klopt niet met het papier. Zorg ervoor dat het papierformaat in de instellingen van uw programma overeenkomt met het papier in de papierbak. Te veel papier in de bak. Verwijder een teveel aan papier uit de bak. Gebruik voor bijzonder papier de multi-purpose bak. Er wordt een verkeerde papiersoort gebruikt. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van de printer voldoet. Er wordt een verkeerde uitvoermethode gebruikt. Gebruik voor materiaal zoals dik papier niet de standaard bovenuitvoer, maar de achteruitvoer. Er kunnen zich papierresten in de machine bevinden. Open de bovenklep en verwijder de resten. Het papier blijft vastlopen. 7.4 PROBLEMEN OPLOSSEN Algemene papierproblemen oplossen Oplossing Probleem Mogelijke oorzaak De printer drukt wel af maar de tekst is niet in orde of onvolledig. De printerkabel zit los of is defect. Koppel de printerkabel los van de printer en de computer en sluit hem weer aan. Druk een document af waarvan u weet dat het in orde is. Sluit zo mogelijk de kabel en de printer aan op een andere computer en druk een document af waarvan u weet dat het in orde is. Probeer tenslotte een nieuwe printerkabel. Een verkeerd printerstuurprogramma geselecteerd. Kijk in het programma of de juiste printer is geselecteerd. Het programma heeft een storing. Druk een document af met een ander programma. Het besturingssysteem heeft een storing. Wanneer u afdrukt vanuit Windows (willekeurige versie), start u een MS-DOS venster en controleert u of de printer werkt door de volgende opdracht in te toetsen bij de C:\ prompt: Dir LPT1 en druk op Enter. (Ervan uitgaande dat de printer op de LPT1 parallelle poort is aangesloten.) Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Zet de printer uit en weer aan. De tonercassette is defect of leeg. Vervang de tonercassette. De beschermtape zit nog in de tonercassette. Verwijder de tonercassette en verwijder de beschermtape. Zet de tonercassette weer in de printer en probeer een demo pagina af te drukken. Het document bevat blanco pagina’s. Kijk of uw document blanco pagina’s bevat. Sommige onderdelen zoals de controller of het moederboard kunnen defect zijn. Neem contact op met een service center. De pagina’s komen leeg uit de printer. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.5 Bijzondere pagina’s afdrukken Het geheugen van de printer bevat een aantal bijzondere pagina’s die u kunnen helpen de oorzaken van problemen met uw printer vast te stellen en begrijpen. U kunt deze pagina’s afdrukken met behulp van de Demo toets op het bedieningspaneel van de printer. De printer moet klaar staan voor gebruik. Demo pagina ML-1450 Series Laser Beam Printer U kunt de demo pagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt. Excellent Performance, High quality Robust Network connectivity Compatibility Houd de Demo toets ongeveer 2 seconden ingedrukt tot de lampjes op het bedieningspaneel langzaam knipperen. Configuratieblad Samsung ML-1450 Series Het configuratieblad geeft een overzicht van een groot aantal instellingen en eigenschappen van de printer. Om het configuratieblad af te drukken, houdt u de Demo toets ongeveer 6 seconden ingedrukt tot de lampjes van het bedieningspaneel snel knipperen. Schoonmaakblad Als u een schoonmaakblad afdrukt, wordt de drum van de tonercassette gereinigd. Druk een schoonmaakblad af wanneer u last hebt van vegerige, vlekkerige of vage afdrukken. Houd de Demo toets ongeveer 10 seconden ingedrukt tot de lampjes op het bedieningspaneel blijven branden. Gooi het schoonmaakblad weg. NB: Het reinigen van de cassette kan enige tijd duren. Als u wilt stoppen, zet u de printer uit. 7.6 PROBLEMEN OPLOSSEN Vastgelopen papier verwijderen Het kan gebeuren dat het papier vastloopt tijdens het afdrukken. Dit kan onder meer door het volgende worden veroorzaakt: • De papierbak is niet goed geladen of te vol. • De papierbak is tijdens het afdrukken uit de printer verwijderd. • De bovenklep is geopend tijdens het afdrukken. • De gebruikte papiersoort voldoet niet aan de specificaties. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. • Het gebruikte papierformaat voldoet niet aan de specificaties. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. Als het papier is vastgelopen, branden de lampjes Paper en Error op het bedieningspaneel. Kijk waar het papier is vastgelopen en verwijder het. Als u niet kunt zien waar het papier is vastgelopen, kijkt u in de printer. Uitvoergedeelte NB: Als het papier in dit gedeelte is vastgelopen, kan zich losse toner op het vel bevinden. Als er toner op uw kleding is gekomen, moet u de kleding met koud water wassen omdat de toner door heet water in de stof wordt gefixeerd. 1 Als het vel al grotendeels is uitgevoerd naar de bovenuitvoer, kunt u het voorzichtig verder uit de printer trekken. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.7 Vastgelopen papier verwijderen 2 Als het vastgelopen papier niet goed zichtbaar is of als u weerstand voelt wanneer u aan het papier trekt, opent u de achteruitvoer. 3 Verwijder de stopper die de achteruitvoer vergrendelt en duw de klep omlaag, zodat hij wijd open staat onder een hoek van 90 graden. 2 1 4 Als u weerstand voelt wanneer u aan het papier trekt, knijpt u in de hendel aan de achterkant van de uitvoerrol 1 en trekt u de rol in de richting van de pijl 2 . Uitvoerrol 2 5 Verwijder het vastgelopen papier. 7.8 PROBLEMEN OPLOSSEN 1 Vastgelopen papier verwijderen 6 Zet de uitvoerrol terug. Zorg ervoor dat het rechter uiteinde van de rol op zijn plaats klikt. Als u dit niet doet, reageert de printer alsof de bovenklep openstaat of de fixeereenheid een storing heeft en gaat het lampje Error op het bedieningspaneel aan. 7 Zet de stopper terug en sluit de achteruitvoer. 1 2 8 Om verder te gaan met afdrukken, opent en sluit u de bovenklep. NB: Als de lampjes Paper en Error blijven branden, zitten er nog papierresten in de printer. Controleer het invoergedeelte en de binnenzijde van de printer. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.9 Vastgelopen papier verwijderen Invoergedeelte NB: Als het papier zich gedeeltelijk in het tonergedeelte bevindt, volg dan de instructies op pagina 7.12. In dat geval is het gemakkelijker om het papier van binnenuit de printer te verwijderen dan vanuit het invoergedeelte. 1 Schuif Bak 1 naar buiten om bij het vastgelopen papier te kunnen. 2 Verwijder al het onjuist ingevoerde papier door het aan de zichtbare rand naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat al het papier op de juiste manier in de bak zit. NB: Als het papier is vastgelopen in het invoergedeelte en u er van binnenuit de printer niet bij kunt, haalt u Bak 1 uit de printer en trekt u het vastgelopen papier voorzichtig uit de printer. 7.10 PROBLEMEN OPLOSSEN Vastgelopen papier verwijderen 3 Schuif de bak terug in de printer. 4 Om verder te gaan met afdrukken, opent en sluit u de bovenklep. NB: Als de lampjes Paper en Error blijven branden, zitten er nog papierresten in de printer. Controleer de binnenzijde van de printer. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.11 Vastgelopen papier verwijderen Binnenzijde van de printer NB: Als het papier in dit gedeelte is vastgelopen, kan zich losse toner op het vel bevinden. Als er toner op uw kleding is gekomen, moet u de kleding met koud water wassen omdat de toner door heet water in de stof wordt gefixeerd. 1 Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. PAS OP: Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u hem niet langer dan enkele minuten aan licht blootstellen. Leg een stuk papier over de tonercassette om hem tegen licht te beschermen wanneer hij niet in de printer zit. 2 Doe de geleider voorzichtig omhoog. Geleider 3 Trek het papier voorzichtig naar u toe uit de printer. 7.12 PROBLEMEN OPLOSSEN Vastgelopen papier verwijderen 4 Klap de geleider omlaag en zet de tonercassette terug. NB: Als de tonercassette zich niet gemakkelijk laat installeren, moet u kijken of de geleider nog omhoog staat. 5 Sluit de bovenklep. Het afdrukken kan nu worden voortgezet. NB: Als de optionele bak 2 is geplaatst en u ziet geen vastgelopen papier in het uitvoer- of invoergedeelte of in de printer, dan kan het papier zijn vastgelopen in de optionele bak 2. Zie de volgende pagina voor het verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele papierbak. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.13 Vastgelopen papier verwijderen Papierbak 2 (optie) 1 Trek de optionele bak 2 uit de printer. 2 Als u het vastgelopen papier ziet, verwijdert u het uit de papierbak. 3 Als u in bak 2 geen vastgelopen papier ziet, trekt u bak 1 (bovenste bak) voor de helft uit de printer en verwijdert u het papier zoals aangegeven in de afbeelding. 4 Schuif de bakken terug in de printer. Open en sluit de bovenklep. Het afdrukken kan nu worden voortgezet. 7.14 PROBLEMEN OPLOSSEN Vastgelopen papier verwijderen Tips om vastlopen van papier tegen te gaan Door gebruik te maken van het juiste papier en dit op correcte wijze te laden kunt u ervoor zorgen dat het papier vrijwel nooit vastloopt. Als het papier toch vastloopt, volgt u de stappen uit “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 7.7. Als het papier vaak vastloopt, lees dan de volgende tips. • Volg de procedures uit “Papier laden” op pagina 2.5 om het papier op de juiste manier te laden. Zorg ervoor dat de instelbare geleiders goed zijn ingesteld. • Doe niet te veel papier in de papierbak. Let op dat het papier onder de markering aan de binnenkant van de bak blijft. • Trek de papierbak niet uit de printer wanneer deze bezig is met afdrukken. • Buig de stapel papier, waaier hem uit en klop hem weer recht voor u hem in de printer doet. • Doe geen stapel etiketten of transparanten in bak 1. Etiketten en transparanten horen in de multi-purpose bak. • Doe geen gekreukt, gevouwen, vochtig of omgekruld papier in de printer. • Doe geen verschillende soorten papier tegelijk in de bak. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. • Zorg ervoor dat de aanbevolen afdrukzijde van het papier omlaag ligt in bak 1 en de optionele bak 2, en omhoog in de multi-purpose bak. • Bewaar afdrukmateriaal in een geschikte omgeving. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.15 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Checklist afdrukkwaliteit Algemene problemen met de afdrukkwaliteit kunnen worden opgelost met de onderstaande checklist. • Kijk in de Eigenschappen van de printer of u de instellingen voor de beste afdrukkwaliteit hebt gekozen (zie pagina 5.18). • Verdeel de toner in de tonercassette (zie pagina 6.2). • Reinig de binnenkant van de printer (zie pagina 6.4). • Kies een andere afdrukresolutie in de Eigenschappen van de printer (zie pagina 5.18). • Zorg ervoor dat Toner besparen uit staat (zie pagina 5.6). • Kijk naar oplossen van algemene printerproblemen (zie pagina 7.2). • Installeer een nieuwe tonercassette en kijk of de afdrukkwaliteit nu beter is (zie pagina 2.3). Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Probleem Lichte of vage afdrukken AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Oplossing Als de afdrukken een verticale witte strook of vaag gedeelte hebben: • Is de toner bijna op? Als dit zo is, kunt u de levensduur van de cassette misschien tijdelijk rekken. ZieAaBbCc “Toner in cassette verdelen” op pagina 6.2. Als de afdrukkwaliteit niet AaBbCc verbetert, is het tijd voor een nieuwe tonercassette. AaBbCc AaBbCc • Het papier voldoet niet aan de specificaties (het is bijvoorbeeld te vochtig of niet glad genoeg). Zie AaBbCc “Papierspecificaties” op pagina A.2. • Als de hele pagina te licht is, kan de afdrukresolutie te laag staan of staat tonerbesparing aan. Kies een andere resolutie en zet Toner besparen uit in de Eigenschappen van de printer. Zie pagina 5.18. • Een combinatie van vage en vegerige gedeelten kan erop duiden dat de tonercassette moet worden gereinigd. Zie “Printer reinigen” op pagina 6.4. • Het glas van de LSU in de printer kan verontreinigd zijn. Reinig de LSU (zie pagina 6.5). 7.16 PROBLEMEN OPLOSSEN aBbCc aBbCc aBbCc aBbCc aBbCc Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Probleem Tonervlekken AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Dropouts (Uitvalverschijnselen) AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Oplossing • Het papier voldoet niet aan de specificaties (het is bijvoorbeeld te vochtig of niet glad genoeg). Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. AaBbCc • De transfer rol kan vuil zijn. Zie “Binnenzijde reinigen” AaBbCc pagina 6.4. AaBbCc AaBbCcworden gereinigd. Zie • Misschien moet de papierbaan AaBbCc “Binnenkant reinigen” op pagina 6.4. Als op willekeurige plaatsen vage, meest ronde plekken zitten: • Misschien zat er een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. AaBbCc • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen AaBbCc gelijk of het papieroppervlak bevat vochtplekken. Probeer AaBbCc een andere merk papier. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. AaBbCc AaBbCc • Een hele doos papier is niet in orde. Problemen bij het fabricageproces kunnen ertoe leiden dat toner niet goed hecht aan sommige gedeelten van het papier. Probeer een andere merk papier. • De tonercassette kan defect zijn. Zie “Afwijkingen die met regelmatige afstand terugkeren” op pagina 7.18. • Als u na deze stappen het probleem niet hebt kunnen oplossen, neem dan contact op met een service center. Verticale strepen AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Als de afdrukken een zwarte, verticale streep vertonen: • Er zit waarschijnlijk een kras op de lichtgevoelige drum in de tonercassette. Plaats een nieuwe tonercassette. Als de afdrukken een witte, verticale streep vertonen: • Het glasoppervlak van de LSU in de printer kan vuil zijn. Reinig de LSU (zie pagina 6.5). PROBLEMEN OPLOSSEN 7.17 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Probleem Grijze achtergrond BbCc BbCc BbCc BbCc BbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Oplossing AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond) kunt u dit wellicht oplossen met de volgende procedure: • Gebruik papier met een lichter gewicht. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. • Check de omgevingAaBbCc van de printer; bijzonder droge (lage luchtvochtigheid) ofAaBbCc vochtige omstandigheden (relatieve luchtvochtigheid meer dan 80%) kunnen leiden tot een AaBbCc grijze achtergrond. AaBbCc • Plaats een nieuwe tonercassette. AaBbCc Tonervegen • Reinig de binnenkant van de printer. Zie “Binnenzijde reinigen” op pagina 6.4. • Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. • Plaats een nieuwe tonercassette. AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Verticaal terugkerende afwijkingen AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Als de afdrukken met regelmatige tussenafstanden tonervegen vertonen: • De tonercassette kan beschadigd zijn. Als een afwijking zich om de 95 mm of 38 mm herhaalt, moet u een paar keer een schoonmaakblad afdrukken om de cassette te reinigen pagina 6.5). Als het probleem blijft terugkomen, plaats dan een nieuwe tonercassette. • Misschien zit er toner op sommige onderdelen van de printer. Als de achterkant van de afdrukken vlekken vertoont, lost het probleem zich waarschijnlijk na een aantal pagina’s vanzelf op. • De fixeereenheid (fuser) kan beschadigd zijn. Neem contact op met een service center. 7.18 PROBLEMEN OPLOSSEN aBbCc aBbCc aBbCc aBbCc aBbCc Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Probleem Schaduwvlekken AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc A Oplossing Schaduwvlekken door een teveel aan toner. • Het papier kan te vochtig zijn. Probeer papier uit een AaBbCc andere verpakking. Normaal gesproken breekt u pas een AaBbCc nieuwe verpakking aan wanneer u het papier direct gaat gebruiken, zodat het papier bijvoorbeeld niet te lang de AaBbCc tijd heeft om vocht op te nemen uit de lucht. AaBbCc • Als er schaduwvlekken optreden op enveloppen, kunt u AaBbCc proberen de indeling zo te veranderen dat er niet wordt afgedrukt op gedeelten die dikker zijn doordat aan de andere kant een overlappende naad zit. Dit probleem kan worden veroorzaakt door afdrukken op naden. • Als de hele pagina wordt bedekt door schaduwvlekken, kies dan een andere afdrukresolutie AaBbCc vanuit uw programma of in het venster Eigenschappen van de printer. AaBbCc AaBbCc Misvormde tekst • Als tekst er misvormd uitziet (“uitgehold” effect), kan het AaBbCc papier te glad zijn. Probeer een ander type papier. Zie AaBbCc “Papierspecificaties” op pagina A.2. • Als tekst er misvormd uitziet (golvend effect), heeft de scanner misschien onderhoud nodig. Controleer of het probleem ook optreedt op de demo pagina door de Demo toets van het bedieningspaneel 2 seconden in te drukken (terwijl de printer klaar staat voor gebruik). Neem zo nodig contact op met een service center. Pagina trekt scheef AaBbC AaBbCcc AaBbC AaBbCcc AaBbCc • Controleer type en kwaliteit van het papier. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. • Zorg ervoor dat het papier of ander afdrukmateriaal goed in de papierbak zit en dat de geleiders niet te los of te strak tegen het papier aan zitten. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.19 AaBbCc AaBbCc Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen AaBbCc AaBbCc Probleem AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc GekruldAaBbCc of golvend papier AaBbCc AaBbCc AaBbCc Oplossing AaBbCc AaBbCc • Controleer type en kwaliteit van het papier. Zowel bij een AaBbCc te hoge temperatuur als een te hoge luchtvochtigheid krult AaBbCc het papier. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. AaBbCc • Draai de stapel papier in de papierbak andersom (ondersteboven). Probeer ook of het helpt wanneer u het papier in de papierbak 180° (horizontaal) draait. • Open de achteruitvoer (voorkant papier omhoog) en kijk of het probleem verdwijnt. Gekreukt papier • Zorg ervoor dat het papier correct is geladen. • Controleer type en kwaliteit van het papier. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. • Open de achteruitvoer (voorkant papier omhoog) en kijk of het probleem verdwijnt. • Draai de stapel papier in de papierbak andersom (ondersteboven). Probeer ook of het helpt wanneer u het papier in de papierbak 180° (horizontaal) draait. Vlekken op achterzijde papier • Misschien is de transfer rol vuil. Zie “Binnenzijde reinigen” op pagina 6.4. • Kijk of er toner uit de cassette lekt. Reinig de binnenkant van de printer. aBbCc aBbCc aBbCc aBbCc aBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Zwarte pagina’s • Misschien is de tonercassette niet correct geplaatst. Verwijder de cassette en plaats hem opnieuw. • Misschien is de tonercassette defect. Plaats een nieuwe tonercassette. • Misschien moet de printer worden gerepareerd. Neem contact op met een service center. 7.20 PROBLEMEN OPLOSSEN AaBbCc AaBbCc AaBbCc Probleem Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Oplossing Tonerverlies • Reinig de binnenkant van de printer. AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc • Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. Openingen in tekens A • Probeer een nieuwe tonercassette. • Als het probleem blijft terugkomen, moet de printer misschien worden gerepareerd. Neem contact op met een service center. Openingen in tekens zijn witte gedeelten in tekens die zwart horen te zijn: • Als dit probleem optreedt bij transparanten, probeer dan een ander type. (In verband met de eigenschappen van transparanten is een beperkte mate van zulke openingen normaal.) • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het materiaal. Verwijder het materiaal en keer het om. • Misschien voldoet het papier niet aan de specificaties. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2. Horizontale strepen AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Als er horizontale zwarte strepen of vegen ontstaan: • Misschien is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats hem opnieuw. • Misschien is de tonercassette defect. Plaats een nieuwe tonercassette. • Als het probleem blijft terugkomen, moet de printer misschien worden gerepareerd. Neem contact op met een service center. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.21 Foutmeldingen oplossen Wanneer de printer een storing heeft, geeft het bedieningspaneel een foutmelding met behulp van de indicatielampjes. Zoek in het onderstaande overzicht de combinatie van lampjes op die u op het bedieningspaneel ziet en volg de suggesties om de foutsituatie op te heffen. Combinatie lampjes Betekenis symbolen symbool voor “lampje uit” symbool voor “lampje aan” symbool voor “lampje knippert” Printer staat uit • Controleer het netsnoer en de aan/uit schakelaar als uw printer niet reageert. • Zorg ervoor dat de printer is aangesloten op een stopcontact met het juiste voltage. Papier op De papierbak van de printer is leeg. Het lampje Paper knippert tot het papier is aangevuld. • Deze melding verdwijnt wanneer u de papierbak vult. U kunt verdergaan met de afdruktaak. 7.22 PROBLEMEN OPLOSSEN Foutmeldingen oplossen Papier op tijdens Handmatig invoeren Het papier raakt op tijdens Handmatig invoeren. • Doe de gewenste papiersoort in de multi-purpose bak en druk voor iedere pagina op de Demo toets op het bedieningspaneel. Papier vastgelopen Papier is vastgelopen in de printer. • Verwijder het vastgelopen papier. Zie “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 7.7. Klep open of tonercassette ontbreekt De bovenklep van de printer staat open of er is geen tonercassette geplaatst. • Zorg ervoor dat de bovenklep en de achterklep van de printer (achteruitvoer) goed gesloten zijn. • Zorg ervoor dat de tonercassette goed in de printer is gezet. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.23 Foutmeldingen oplossen Geheugen vol (printergeheugen te klein) Printergeheugen vol tijdens verwerken van een af te drukken pagina. De pagina is te complex voor het geheugen van de printer. Druk op de Cancel/Reprint toets om de opdracht te annuleren. • Zet de printer uit en weer aan om eventuele onnodige fonts, macro’s en andere gegevens uit het printergeheugen te wissen. • Breid het geheugen van de printer uit. Zie “Geheugen en PostScript SIMMs” op pagina F.2. • Als tijdelijke oplossing kunt u de pagina eenvoudiger maken of in een lagere resolutie afdrukken. Systeemfout • Reset de printer door hem uit te zetten, even te wachten en weer aan te zetten. • Als de fout blijft terugkomen, neem dan contact op met het service center. 7.24 PROBLEMEN OPLOSSEN Bekende Windows problemen Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing De melding “Bestand in gebruik” verschijnt tijdens de installatie. Sluit alle programma’s af. Maak de programmagroep Opstarten leeg en start Windows opnieuw op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. De melding “Error Writing to LPTx” verschijnt. • Zorg ervoor dat de kabels goed zijn aangesloten, de printer aan staat en het Data lampje op het bedieningspaneel brandt. • Als in het stuurprogramma bi-directionele communicatie niet is aangezet, is dat de oorzaak van deze melding. De melding “Algemene beschermingsfout”, “Exception OE”, “Spool32” of “Illegal Operation” verschijnt. Sluit alle andere programma’s, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. NB: Zie de bij Microsoft Windows 9x, Me, NT 4.0, 2000 of XP geleverde documentatie voor meer informatie over Windows foutmeldingen. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.25 Bekende Macintosh problemen Problemen in de Kiezer Probleem Het symbool voor het stuurprogramma van de printer verschijnt niet in de Kiezer. Mogelijke oorzaak en oplossing Software niet correct geïnstalleerd. • Het LaserWriter stuurprogramma hoort aanwezig te zijn omdat het deel uitmaakt van het Mac OS besturingssysteem. Controleer of het LaserWriter stuurprogramma in de map Extensies in de Systeem map staat. Als dat niet zo is, installeer dan het LaserWriter stuurprogramma vanaf de Mac OS installatie-cd. • Gebruik een netwerkkabel van hoge kwaliteit. • Zorg dat het juiste netwerk is geselecteerd. Selecteer Netwerk of AppleTalk onder Regelpanelen in het Apple menu en selecteer het juiste netwerk. De naam van de printer verschijnt niet in het venster Selecteer een PostScript-printer als u in de Kiezer op het LaserWriter symbool klikt. • Zorg ervoor dat alle kabels goed zijn aangesloten en dat de printer aan staat. Het Data lampje moet branden. • Zorg ervoor dat het juiste printerstuurprogramma is geselecteerd in de Kiezer. • Als de printer aangesloten is op een netwerk met verschillende zones, moet u ervoor zorgen dat in het AppleTalk zones venster in de Kiezer de juiste zone is geselecteerd. • Zorg ervoor dat AppleTalk actief is. (Bij de keuze AppleTalk in de Kiezer moet de knop Actief zijn ingedrukt.) Het is mogelijk dat de computer opnieuw moet worden opgestart om de wijziging te activeren. 7.26 PROBLEMEN OPLOSSEN Bekende Macintosh problemen Afdrukproblemen Probleem U kunt de computer niet gebruiken wanneer de printer iets afdrukt. Mogelijke oorzaak en oplossing Afdrukken op de achtergrond staat uit. • Voor LaserWriter 8.3 zet u Afdrukken in achtergrond aan in de Kiezer. Statusmeldingen worden nu naar de Printmonitor gestuurd, zodat u verder kunt werken terwijl de computer de gegevens verwerkt die naar de printer moeten worden gestuurd. • Voor LaserWriter 8.4 of hoger zet u Afdrukken in achtergrond aan in het Print dialoogvenster. PROBLEMEN OPLOSSEN 7.27 PostScript (PS) fouten oplossen De volgende situaties hangen samen met de PS printertaal en kunnen optreden wanneer er verschillende printertalen in gebruik zijn. NB: Wanneer een PS fout optreedt, kunt u een foutmelding laten afdrukken of op het scherm zetten. Selecteer hiervoor in het dialoogvenster Print de keuze Opties of Afdruktaken vastleggen en klik de gewenste keuze aan in het vak Bij PostScript-fouten. Mogelijke oorzaak Oplossing Een PostScript bestand kan niet worden afgedrukt. Misschien is de PostScript optie niet geïnstalleerd of heeft de printer te weinig geheugen. • Print een configuratieblad en kijk of de PS versie beschikbaar is. • Als PostScript niet beschikbaar is, moet u eerst de PostScript optie installeren. Zie “Geheugen en PostScript SIMMs” op pagina F.2. De melding “Deze taak bevat binaire gegevens...” verschijnt. De optie Binaire gegevensstructuur wordt niet ondersteund door het PostScript stuurprogramma. Klik in de Kiezer op de printer en selecteer Opties, klik op PostScript en op de knop Geavanceerd (advanced). De optie Binaire gegevensstructuur (pure binary) wordt niet ondersteund. Selecteer een andere optie. Er wordt een pagina met een PS foutmelding afgedrukt. Misschien is dit geen PS afdruktaak. Zorg ervoor dat de afdruktaak een PS taak is. Kijk of het programma erop rekent dat er instellingen of een PS header naar de printer wordt gestuurd. De optionele bak 2 is niet geselecteerd in het stuurprogramma. Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd voor de optionele bak 2 Klik in de Kiezer op de printer, selecteer Opties en zet onder Apparaat de optie Bak op Geplaatst. Probleem 7.28 PROBLEMEN OPLOSSEN PS (PostScript) fouten oplossen Notities PROBLEMEN OPLOSSEN 7.29 APPENDIX A Specificaties In deze appendix vindt u de volgende onderwerpen: ◆ Printerspecificaties ◆ Papierspecificaties Printerspecificaties Specificatie en beschrijving Item Printsnelheid 14 PPM (A4), 15 PPM (Letter) Resolutie 1200 dpi (ML-1451N, voor de ML-1450 geheugenuitbreiding aanbevolen) Eerste afdruk na Minder dan 15 seconden Opwarmtijd Minder dan 30 seconden Aansluitwaarden AC 100 ~ 127 V (VS, Canada) / 220 ~ 240 V (overige), 50 / 60 Hz Energiegebruik Gemiddeld 350 W tijdens gebruik / minder dan 12 W in spaarstand Geluidsproductie Standby: minder dan 35 dB; gebruik: minder dan 48 dB Toner Enkele cassette Levensduur tonercassette 6.000 pagina’s (meegeleverde cassette 3.000 pages) bij 5% dekking Capaciteit Maandelijks: maximaal 12.000 pagina’s Gewicht 12,4 kg Gewicht verpakking Papier: 1,83 kg Plastic: 0,33 kg Afmetingen 361 (B) x 409 (D) x 294,5 (H) mm (zonder opties) Gebruiksomgeving Temperatuur: 10-32 °C; relatieve luchtvochtigheid: 20-80% Emulatie PCL 6, PostScript 3 optie RAM geheugen Standaard 4 MB (16 MB standaard bij de ML-1451N) uit te breiden tot 68 MB (80 MB bij de ML-1451N) 72 pins, EDO, geen pariteit, 60ns; 4 MB, 8 MB, 16 MB, 32 MB, of 64 MB beschikbaar Fonts 1 bitmap, 45 schaalbaar (136 PS fonts) Interface-schakelaar Automatisch (parallel, USB, netwerk) Interface • 14PPM (A4) Standaard bi-directioneel parallel - Ondersteunde standaards: Compatibel, Nibble, Byte, ECP • USB standaard - USB 1.1 - 12 Mbps 1 poort • Netwerkaansluiting (optie, standaard bij de ML-1451N) - Ethernet 10/100M Base T - Novell - TCP/IP en AppleTalk - LPD SPECIFICATIES A.1 Papierspecificaties Algemeen Deze printer is geschikt voor allerlei afdrukmaterialen, zoals losse vellen (inclusief papier met tot 100% hergebruikte vezels), enveloppen, etiketten, transparanten en afwijkende formaten. Eigenschappen als gewicht, samenstelling, fijnheid en vochtgehalte zijn belangrijke factoren die de efficiency en afdrukkwaliteit van de printer mede bepalen. Papier dat niet voldoet aan de in deze handleiding genoemde richtlijnen en specificaties kan leiden tot de volgende problemen: • Slechte afdrukkwaliteit • Papier loopt vaak vast • Reparaties door verhoogde slijtage van de printer. Opmerkingen: • Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen uit deze handleiding voldoet, maar toch minder goede resultaten geeft. Dit kan bijvoorbeeld samenhangen met een onjuiste behandeling, onaanvaardbare temperaturen of luchtvochtigheid en andere omstandigheden waarop Samsung geen invloed heeft. • Voordat u een grotere hoeveelheid papier koopt, moet u zich ervan overtuigen dat het voldoet aan de in deze handleiding genoemde eisen. Verder moet u het papier altijd testen voordat u een grote hoeveelheid aanschaft. PAS OP: Gebruik van papier dat niet aan deze specificaties voldoet kan problemen veroorzaken die zo ernstig zijn dat de printer moeten worden gerepareerd. Deze reparaties vallen niet onder de garantie en/of onderhoudsovereenkomsten van Samsung. A.2 SPECIFICATIES Papierspecificaties Ondersteunde papierformaten Bak 1 of optionele Bak 2 Afmetingena Letter 8,5 X 11 in. (216 X 279 mm) A4 210 X 297 mm (8,3 X 11.7 in.) Executive 7,3 X 10.5 in. (191 X 267 mm) Legal 8,5 X 14 in. (216 X 356 mm) B5 (JIS) 182 X 257 mm (7,2 X 10 in.) Folio 216 X 330 mm (8,5 X 13 in.) Gewicht Capaciteitb Bankpost papier (60 tot 105 g/m2) 550 vellen bankpost (75 g/m2) a. De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie “Afdrukken op kaarten of afwijkende formaten” op pagina 4.17. b. De capaciteit is onder meer afhankelijk van gewicht en dikte van het afdrukmateriaal en van omgevingsfactoren. Multi-purpose bak Minimumformaat Afmetingena Gewicht 90 X 148 mm (3.5 X 5.83 in.) 2 60 tot 163 g/m Bond Maximumformaat 216 X 356 mm (8.5 X 14 in.) Transparanten Etikettenc Enveloppen Capaciteitb 100 vellen bankpost 75 g/m2 Dikte: Circa 20 0,10 X 0,14 mm (0,0039 X 0,0055 in.) Zie de hierboven aangegeven papierformaten. Dikte: 0,10 X 0,14 mm Circa 25 (0,0039 X 0,0055 in.) 60 tot 90 g/m2 Tot 10 a. De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie “Afdrukken op kaarten of afwijkende formaten” op pagina 4.17. b. De capaciteit is onder meer afhankelijk van gewicht en dikte van het afdrukmateriaal en van omgevingsfactoren. c. Gladheid 100 tot 250 (Sheffield) NB: Afdrukmateriaal met een hoogte van minder dan 148 mm kan wat gemakkelijker vastlopen. Voor optimale resultaten moet u het materiaal op de juiste manier bewaren en behandelen. Zie “Omgeving printer en papieropslag” op pagina A.6. SPECIFICATIES A.3 Papierspecificaties Richtlijnen voor papiergebruik Gebruik voor het beste resultaat normaal papier met een gewicht van 90 g/m2. Kies altijd papier van goede kwaliteit, zonder beschadigingen, vouwen, vlekken, papierresten of andere ongerechtigheden, ongekruld en met rechte hoeken en randen. Als u niet weet wat voor soort papier u hebt (zoals bankpost of gerecycled), kijk dan op de verpakking van het papier. De volgende problemen met papier leiden tot een lagere afdrukkwaliteit, vastlopen of zelfs tot schade aan de printer. Verschijnsel Probleem met het papier Oplossing Slechte afdrukkwaliteit of toner hecht niet goed Problemen met invoeren Te vochtig, te ruw, te glad, met reliëf; hele doos met problemen Probeer een ander soort papier, tussen 100 en 250 Sheffield, vochtgehalte 4-5%. Uitvalverschijnselen, vastlopen, krullen Onjuist opgeslagen Bewaar papier vlak, in de oorspronkelijke vochtwerende verpakking. Grijze achtergrond/ printerslijtage Te zwaar Gebruik lichter papier, open de achteruitvoer. Invoerproblemen, materiaal krult teveel Te vochtig, verkeerde vleugrichting of kortvezelig • Open de achteruitvoer. • Gebruik papier met lange vezels. Vastlopen, schade aan printer Vensters of perforaties Gebruik geen papier met vensters of perforaties. Invoerproblemen Rafelige randen Gebruik papier van goede kwaliteit Opmerkingen: • Gebruik geen voorgedrukt briefpapier met lage-temperatuur-inkt, zoals gebruikt voor bepaalde soorten thermografie. • Gebruik geen papier met reliëf. • De printer gebruikt hitte en druk om de toner op het papier te fixeren. Bij gebruik van bijvoorbeeld gekleurd papier of voorgedrukte formulieren moet u zich ervan verzekeren dat de daarin gebruikte inkt en kleurstoffen geschikt zijn voor het fixeerproces (205 °C gedurende 0,1 seconde). A.4 SPECIFICATIES Papierspecificaties Papierspecificaties Categorie Specificaties Zuurgraad pH 5,5-8,0 Caliper 0,094-0,18 mm (3,0-7,0 mils) Krul in verpakking Plat met een afwijking tot 5 mm Randen Gesneden met scherp mes zonder zichtbare rafels Geschiktheid voor fixeerproces Mag niet schroeien, smelten of uiteenvallen en er mogen geen gevaarlijke stoffen vrijkomen bij verhitting tot 205 °C gedurende 0,1 seconde Vezel Lange vezel Vochtgehalte 4-6 gewichtsprocent Gladheid 100-250 Sheffield Capaciteit papieruitvoer Uitvoer Bovenuitvoer (voorkant papier omlaag) Achteruitvoer (voorkant papier omhoog) Capaciteit 250 vellen bankpost 75 g/m2 100 vellen bankpost 75 g/m2 SPECIFICATIES A.5 Papierspecificaties Omgeving printer en papieropslag De ideale omgeving voor printer en papier is op kamertemperatuur, niet te vochtig en niet te droog. Houd in gedachten dat papier vocht gemakkelijk opneemt en weer afstaat. Temperatuurwisselingen en vocht vormen een gevaarlijke combinatie voor papier. Hitte laat het in het papier aanwezige vocht verdampen, terwijl kou het vocht op het papier laat condenseren. Verwarming en airconditioners verwijderen bijna al het vocht uit de lucht in de kamer. Als een verpakking papier in zulke droge lucht wordt geopend en gebruikt, kan er vocht uit vrijkomen waardoor vlekken en vegen optreden. Vochtig weer of op water gebaseerde koelapparaten kunnen de luchtvochtigheid in de kamer verhogen. Als een verpakking papier in zulke vochtige lucht wordt geopend en gebruikt, absorbeert het vocht uit de lucht waardoor de afdrukken lichter worden en uitvalverschijnselen optreden. Verder kan het papier van vorm veranderen wanneer het afwisselend vocht opneemt en weer afstaat. Het kan hierdoor vastlopen in de printer. Zoals u begrijpt, is behandelen en bewaren van papier even belangrijk als het fabricageproces zelf. De omgeving waarin papier wordt bewaard, kan grote invloed hebben op de papierinvoer. Koop nooit meer papier dan u in een redelijk korte periode gebruikt (een maand of drie). Wanneer het papier lang wordt bewaard, is de kans groot dat het herhaaldelijk warme, koude, vochtige en droge periodes moet doorstaan, waardoor de kwaliteit achteruit gaat. Een goede planning is belangrijk en kan voorkomen dat een grote hoeveelheid papier schade oploopt of onbruikbaar wordt. Papier in ongeopende verpakking kan voor gebruik enkele maanden worden bewaard. Aangebroken verpakkingen zijn gevoeliger voor schade door omgevingsfactoren, vooral als het resterende papier niet in vochtwerend materiaal zit. De omgeving waar het papier wordt bewaard moet goed worden onderhouden voor optimale afdrukresultaten. Dit vereist een temperatuur van 20 tot 24 °C en een relatieve luchtvochtigheid van 45 tot 55%. De volgende richtlijnen kunnen helpen bij het beoordelen van de ruimte waar het papier word opgeslagen: • Papier hoort bij kamertemperatuur te worden bewaard. • De lucht mag niet te droog of te vochtig zijn (omdat papier gemakkelijk water opneemt en weer afstaat). • De beste manier om het resterende papier uit een geopende verpakking te bewaren is het papier stevig in te pakken in het oorspronkelijke vochtwerende materiaal. Als de omgeving van de printer blootstaat aan wisselende omstandigheden, haalt u niet meer papier uit de verpakking dan nog dezelfde dag wordt gebruik om ongewenste veranderingen in vochtigheid te voorkomen. A.6 SPECIFICATIES Papierspecificaties Enveloppen De constructie van de envelop is van doorslaggevend belang. De vouwlijnen van enveloppen lopen nogal uiteen, niet alleen van fabrikant tot fabrikant maar zelfs in dezelfde doos afkomstig van dezelfde leverancier. Probleemloos enveloppen afdrukken hangt af van de kwaliteit van de enveloppen. Houd bij de keuze van enveloppen het volgende in gedachten: • Gewicht: De envelop moet zijn gemaakt van papier met een gewicht van hoogstens 90 g/m2 om vastlopen te voorkomen. • Constructie: Direct voor het printen horen de enveloppen vlak te zijn, met een afwijking van hooguit 6 mm, en geen lucht te bevatten. • Toestand: De enveloppen mogen niet gekreukt of beschadigd zijn. • Temperatuur: U moet enveloppen gebruiken die bestand zijn tegen de hitte en druk die optreden bij het fixeerproces van de printer. • Formaat: Gebruik alleen enveloppen die binnen de volgende afmetingen blijven: Minimum Maximum Multi-purpose bak 90 X 148 mm (3,5 X 5,83 in.) 216 X 356 mm (8,5 X 14 in.) Optionele bak 2 148 X 210 mm (5,83 X 8,3 in.) 216 X 356 mm (8,5 X 14 in.) Opmerkingen: • Gebruik altijd de multi-purpose bak om enveloppen af te drukken. • Afdrukmateriaal met een hoogte van minder dan 148 mm kan wat gemakkelijker vastlopen. Dit kan worden veroorzaakt door papier dat te lijden heeft gehad onder ongunstige omstandigheden. Voor optimale resultaten moet u het materiaal op de juiste manier bewaren en behandelen. Zie “Omgeving printer en papieropslag” op pagina A.6. SPECIFICATIES A.7 Papierspecificaties Enveloppen met dubbele zijnaden Enveloppen met dubbele zijnaden hebben verticale naden aan weerskanten in plaats van diagonale naden. Dit type enveloppen kan gemakkelijker kreuken. Kijk of de naad doorloopt tot de hoek van de envelop, zoals aangegeven in onderstaande afbeelding. Goed Fout Enveloppen met zelfklevende strook of dubbele klep Marges envelop Bij enveloppen met een zelfklevende strook of met meer dan een klep die moet worden dichtgevouwen, moet gebruik zijn gemaakt van lijmstoffen die bestand zijn tegen de hitte en druk in de printer. De extra kleppen en stroken kunnen resulteren in rimpelen, kreuken, vastlopen of zelfs tot schade aan de fixeereenheid. Hieronder vindt u de marges voor afdruk van het adres bij gebruik van nr. 10 of DL enveloppen. Soort adres Minimum Maximum Afzender 15 mm 51 mm Geadresseerde 51 mm 89 mm Opmerkingen: • Voor de beste afdrukkwaliteit moet u niet binnen15 mm van de randen van de envelop printen. • Druk niets af op plaatsen waar de naden van de envelop bij elkaar komen. Enveloppen bewaren A.8 SPECIFICATIES Wanneer de enveloppen op de juiste manier worden bewaard, komt dit ten goede aan de afdrukkwaliteit. Enveloppen moeten vlak worden bewaard. Als een envelop lucht bevat, kan hij kreuken bij het printen. Zie “Enveloppen afdrukken” op pagina 4.12. Papierspecificaties Etiketten PAS OP: • Om schade aan de printer te voorkomen, moet u alleen etiketten gebruiken die geschikt zijn voor laserprinters. • Om ernstige problemen met vastlopen te voorkomen, moet u voor het afdrukken van etiketten altijd de multi-purpose bak en de achteruitvoer gebruiken. • Doe een vel etiketten nooit voor de tweede keer in de printer en druk niet af op vellen waarvan al etiketten zijn verwijderd. Houd bij de keuze van etiketten de volgende kwaliteitsaspecten in gedachten: • Lijmstoffen: De gebruikte lijmstoffen moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van de printer (200 °C). • Indeling: Gebruik uitsluitend vellen waar ook tussen de etiketten de onderlaag bedekt is. Wanneer er ruimte tussen de etiketten open is, kunnen ze loskomen van de onderlaag en ernstige problemen met vastlopen veroorzaken. • Krullen: Direct voor het printen moeten de vellen etiketten vlak zijn met een afwijking van hoogstens 13 mm. • Toestand: Gebruik geen etiketten met kreuken, bobbels of andere problemen. Zie “Etiketten afdrukken” op pagina 4.14. Transparanten Transparanten moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van de printer (200 °C). PAS OP: Om schade aan de printer te voorkomen, moet u alleen transparanten gebruiken die geschikt zijn voor laserprinters. Zie “Transparanten afdrukken” op pagina 4.15. SPECIFICATIES A.9 APPENDIX B Printer aansluiten op een Macintosh Uw printer ondersteunt Macintosh computers met ingebouwde USB aansluiting of 10/100Base-TX netwerk aansluiting (optie bij de ML-1450, standaard bij de ML-1451N). Wanneer u vanuit een Macintosh afdrukt, kunt u via het PCL stuurprogramma de belangrijkste functies van uw printer benutten. Ook kunt u het PPD bestand installeren om gebruik te kunnen maken van PostScript. In deze appendix vindt u de volgende onderwerpen: • Macintosh installatie ◆ QPDL stuurprogramma gebruiken ◆ PS stuurprogramma gebruiken Macintosh installatie Systeemeisen Om uw ML-1450 printer en de bijbehorende software op een Macintosh te kunnen gebruiken, hebt u nodig: Macintosh hardware eisen • Een van de volgende Macintosh modellen: -Power Macintosh (alleen voor netwerkaansluiting) -Power Macintosh G3, G4 -iMac -iBook -Power Book • USB of netwerkaansluiting (alleen voor netwerkaansluiting) Macintosh systeemeisen • Voor netwerk: Systeem 7.6 of later • Voor USB: Systeem 8.6 of later Printer hardware eisen • PS SIMM (alleen voor gebruikers van het PS stuurprogramma. De PS SIMM is een optie). • Netwerkaansluiting (alleen voor netwerkfunctionaliteit. Optie voor de ML-1450. De ML-1451N wordt standaard geleverd met een netwerkaansluiting). PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.1 Macintosh installatie Printer aansluiten op een Macintosh U kunt de printer op uw Macintosh aansluiten via de USB aansluiting of de netwerkaansluiting. USB aansluiting De printer wordt zonder USB kabel geleverd. Als u de USB aansluiting wilt gebruiken, moet u een USB 1.0 of 1.1 kabel aanschaffen. 1 Zet de printer en de computer uit. 2 Houd de connector van de USB kabel zo dat het symbool boven zit en doe hem in de USB connector van de printer. 3 Doe het andere einde van de kabel in de USB poort van uw Macintosh computer. Als u problemen hebt met aansluiten, zie dan de documentatie van uw computer. NB: Als u een USB hub gebruikt, sluit dan de kabel van de printer als eerste aan op de hub omdat de printer anders niet goed werkt. Als de printer niet goed werkt via de hub, moet u hem rechtstreeks op de USB poort aansluiten. B.2 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH Macintosh installatie Netwerkaansluiting Als uw printer een 10/100Base-TX netwerkkaart bevat (standaard bij de ML-1451N, optie voor de ML-1450) kunt u hem op een Ethernet netwerk aansluiten. Gebruik een Categorie 5 twisted pair kabel met RJ-45 connectors voor 10/100Base-T Ethernet. 1 Sluit het ene einde van de netwerkkabel aan op de netwerkaansluiting aan de achterkant van de printer. 2 Sluit het andere uiteinde aan op de netwerkhub. NB: U moet uw printer configureren voor het netwerk. Zie voor informatie over configureren van uw printer de handleiding van het netwerk. PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.3 Macintosh installatie Macintosh printersoftware installeren 1 Zet uw computer en printer aan. 2 Doe de bij de printer geleverde cd-rom in het cd-romstation van de computer. 3 Dubbelklik op ML-1450 op uw Macintosh bureaublad. 4 Klik op het symbool Samsung Laser Printer Installer en selecteer de gewenste taal. Als u de handleiding wilt zien, klikt u op Handleiding. 5 Klik op Continue (Doorgaan) en daarna nogmaals op Continue (Doorgaan). 6 Het installatieprogramma van de Samsung Laser Printer wordt gestart. Selecteer type installatie. Het installatieprogramma heeft twee mogelijkheden voor installatie van de software: • Easy Install (aanbevolen): Deze optie installeert het PPD bestand, de online handleiding en het QPCL stuurprogramma. • Custom Install: Met deze optie kunt u aangeven welke componenten u wilt installeren. Als u het QPDL stuurprogramma wilt gebruiken, moet u dit aangeven. Als u het PostScript stuurprogramma wilt gebruiken, moet u het PPD bestand installeren. Als u het Adobe Acrobat Reader programma wilt gebruiken, moet dit installeren. 7 Klik op Install. 8 Na afloop van de installatie klikt u op Quit (Afsluiten) B.4 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH QPDL stuurprogramma gebruiken Als u het QPDL stuurprogramma van uw printer wilt gebruiken op uw Macintosh computer, volgt u de volgende stappen: De installatiemethode van het QPDL stuurprogramma voor de USB aansluiting is anders dan die voor de netwerkaansluiting. QPDL stuurprogramma op een Macintosh met USB aansluiting 1 In het Apple menu selecteert u Kiezer. 2 In het linker gedeelte van het venster van de Kiezer klikt u op SAMSUNG QPDL. De ML-1450 verschijnt nu in het rechter gedeelte van het venster. 3 Klik op de ML-1450 en sluit de Kiezer. 4 U ziet een venster met de melding dat u een andere printer hebt gekozen. Klik op OK. 5 U ziet nu op uw bureaublad het symbool van de ML-1450 printer. QPDL stuurprogramma op een Macintosh met netwerkaansluiting 1 In het Apple menu selecteert u Kiezer. 2 Klik op SAMSUNG QPDL. De naam van uw printer verschijnt nu in de lijst. Selecteer in het printervenster SEC000xxxxxxxxx (xxxxxxxxx is afhankelijk van het product) en sluit de Kiezer. 3 Als de configuratie voltooid is, ziet u dat het symbool van uw printer er op het bureaublad bij is gekomen. PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.5 QPDL stuurprogramma gebruiken Afdrukken met een Macintosh Wanneer u afdrukt vanuit een Macintosh, kunt u in ieder programma de instellingen van de printer aanpassen. Voer de volgende stappen uit om af te drukken vanuit uw Macintosh: 1 Open een Macintosh programma en selecteer een bestand dat u wilt afdrukken. 2 Open het menu Archief en klik op Pagina-instelling (in sommige programma’s Document-instelling). U ziet nu het dialoogvenster Pagina-instelling. 3 Selecteer het papierformaat, afdrukrichting en andere opties en klik op OK. B.6 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH QPDL stuurprogramma gebruiken Selecteer Watermerk als u aan iedere pagina van uw document een watermerk wilt toevoegen, bijvoorbeeld Concept of Vertrouwelijk. Voor meer informatie over het watermerk, zie pagina 5.21. 4 Nu opent u het menu Archief en klikt u op Print. U ziet een dialoogvenster met de belangrijkste printerinstellingen. PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.7 QPDL stuurprogramma gebruiken 5 Vul het aantal exemplaren in en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. Voor geavanceerde printerfuncties selecteert u de betreffende optie. Zie pagina B.9 voor meer informatie. Selecteer de gewenste optie voor geavanceerde printerfuncties. 6 B.8 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH Klik op Print wanneer u klaar bent met de instellingen. QPDL stuurprogramma gebruiken Geavanceerde printerfuncties Het dialoogvenster pagina-instelling bevat 5 categorieën pagina-instellingseigenschappen. Hieronder treft u daarvan een overzicht aan: - Zwarting/Kwaliteit - Lay-out - Kleur - Afdrukken op achtergrond - Papierbron In de onderstaande afbeeldingen ziet u de dialoogvensters van alle categorieën uit het venster Pagina-instellingen. Zwarting/Kwaliteit Instelling zwarting Instellen afdrukresolutie. Lay-out Instellen aantal pagina’s dat u op hetzelfde vel wilt afdrukken. De pagina’s worden verkleind en over het vel verdeeld afgebeeld. PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.9 QPDL stuurprogramma gebruiken Kleur Grijswaarden selecteren Afdrukken op achtergrond) Schakelt afdrukken op achtergrond aan/uit. œ Grijswaarden œ Zwart-wit Als u kiest voor afdrukken op achtergrond moet u de prioriteit aangeven waarmee uw document wordt opgenomen in het spoolbestand dat wacht om te worden afgedrukt: • Normaal drukt af op volgorde van binnenkomst. • Uitstellen krijgt voorrang op normale documenten. • Afdrukken om: drukt af op de datum en tijd die u hier invult. • Uitstellen stelt het afdrukken van het document uit tot u aangeeft dat het kan worden afgedrukt. Papierbron Klik hier als de optionele papierbak 2 is geplaatst. B.10 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH Selecteer hier de gewenste papierinvoer. Als Auto Select is aangekruist, kiest de printer het afdrukmateriaal automatisch in de volgorde: multi-purpose bak, bak 1, bak 2 (optie). PS stuurprogramma gebruiken Als u het op uw Macintosh aanwezige PS stuurprogramma wilt gebruiken, moet u eenmalig het PPD bestand van de printer installeren om toegang te krijgen tot de printerfuncties en de computer met uw printer te laten communiceren. De installatie van het PPD bestand is niet hetzelfde voor de USB aansluiting en de netwerkaansluiting. PPD bestand voor Macintosh met een USB aansluiting installeren NB: De plaats van Bureauprinterbeheer kan per MAC besturingssysteem verschillen. 1 Volg de aanwijzingen op pagina B.4 om het PPD bestand op uw computer te installeren. 2 3 4 5 Open de Macintosh HD en dubbelklik op Apple extra’s. 6 Klik op de knop Wijzig in het vak Selectie USB-printer. De naam van uw printer verschijnt in een lijst. 7 8 Klik op ML-1450 en vervolgens op OK. Dubbelklik op Apple LaserWriter programmatuur. Dubbelklik op Bureaubladprinterbeheer. Selecteer LaserWriter 8 en selecteer Printer (USB) in de lijst. Klik vervolgens op OK. Klik op de knop Automatische configuratie onder PostScript printerbeschrijvingsbestand (PPD). Als Automatische configuratie niet goed werkt, klikt u op Selecteer PPD… en kiest u voor Samsung ML-1450 serie. 9 10 Na afloop van de configuratie klikt u op de knop Maak aan… Klik op de knop Bewaar om de ML-1450 als bureaubladprinter vast te leggen. PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.11 PS stuurprogramma gebruiken PPD bestand op Macintosh met netwerkaansluiting installeren 1 Volg de aanwijzingen op pagina B.4 om het PPD bestand op uw computer te installeren. 2 In het Apple menu selecteert u Kiezer. 3 Klik op LaserWriter 8 (het standaard PostScript stuurprogramma van uw Macintosh). De naam van uw printer verschijnt in de lijst. Selecteer SEC000xxxxxxxxx in de lijst met printers (xxxxxxxxx verschilt per product). 4 Wanneer de configuratie is voltooid, is er op uw bureaublad een symbool bijgekomen en is uw printer beschikbaar als bureaubladprinter. Als Automatische configuratie niet goed werkt, klikt u op Selecteer PPD… en kiest u Samsung ML-1450 Series. Klik vervolgens op OK. B.12 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH PS stuurprogramma gebruiken Afdrukken met een Macintosh Voer de volgende stappen uit om af te drukken vanuit uw Macintosh: 1 Open een Macintosh programma en selecteer een bestand dat u wilt afdrukken. 2 Open het menu Archief en klik op Print. U ziet nu een dialoogvenster met de belangrijkste printerinstellingen. 3 Vul het aantal exemplaren in en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. Voor geavanceerde printerfuncties selecteert u de betreffende optie. 4 Klik op Print wanneer u klaar bent met de instellingen. PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.13 APPENDIX C Afdrukken vanuit DOS programma’s Hoewel uw ML-1450 vooral een Windows printer is, kunt u hem ook gebruiken vanuit DOS programma’s met behulp van het op de cd-rom meegeleverde programma Remote Control Panel. U vindt in deze Appendix de volgende onderwerpen: ◆ Over Remote Control Panel voor DOS ◆ Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren ◆ Printerinstellingen selecteren Over Remote Control Panel voor DOS DOS gebruikers hebben toegang tot allerlei printerfuncties als het gebruikte DOS programma is uitgerust met een stuurprogramma voor de betreffende printer. Veel softwareleveranciers ontwikkelen echter geen printerstuurprogramma’s voor hun DOS programma’s. De Samsung ML-1450 printerserie is daarom voorzien van een DOS Remote Control Panel, waarmee printerfuncties kunnen worden aangestuurd wanneer het DOS programma geen geschikt stuurprogramma heeft of wanneer bepaalde printerinstellingen niet beschikbaar zijn in het DOS programma. NB: Het Remote Control Panel voor DOS van de ML-1450 printerserie is geen printerstuurprogramma. Het dient te worden gebruikt om printerinstellingen te kiezen die niet beschikbaar zijn vanuit uw DOS programma. Printerstuurprogramma’s maken deel uit van het DOS programma en worden geleverd door de betreffende softwareleverancier. Als uw DOS programma niet standaard wordt geleverd met een printerstuurprogramma voor uw Samsung printer, kunt u contact opnemen met de softwareleverancier of stuurprogramma’s voor andere printers uitproberen. AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.1 Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren ng ML-1450 Ser msu 1 ies Sa Het programma Remote Control Panel staat op de cd-rom met printersoftware. Doe de cd-rom in het cd-rom-station van uw computer. De installatie start automatisch. Als de installatie niet automatisch start, doet u het volgende: Selecteer in het Start menu Uitvoeren en toets in het venster Uitvoeren in: x:\cdsetup.exe (vul voor x de letter van het cd-rom-station in) en klik op OK. 2 C.2 AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S Als het openingsscherm wordt getoond, selecteert u de gewenste taal. Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren 3 Klik op Installeren van de Samsung Software-III op uw pc. (WinRCP) 2 Klik op Volgende. AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.3 Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren 5 De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd. 6 Klik op Voltooien. Installatie Remote Control Panel ongedaan maken Door het symbool voor het ongedaan maken van de ML-1450 Series programmagroep te selecteren, kunt u een aantal of alle Windows printersysteemcomponenten van de ML-1450 printersysteemcomponenten verwijderen. 1 Selecteer in het Start menu Programma’s. 2 Selecteer Samsung ML-1450 serie en vervolgens Installatie Remote Control Panel ongedaan maken. 3 Klik op OK. 4 Het programma Remote Control Panel van de Samsung ML-1450 en alle daarbij behorende componenten worden van uw computer verwijderd. 5 Klik op Voltooien. C.4 AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S Afdrukinstellingen selecteren Wanneer u gebruik maakt van DOS, kunt u via het programma Remote Control Panel printerinstellingen kiezen die niet beschikbaar zijn in bepaalde DOS programma’s. Houd er rekening mee dat printerinstellingen die in een DOS programma kunnen worden ingevuld voorrang hebben op instellingen die in het ML-1450 Remote Control Panel zijn ingevuld. Zo opent u het Remote Control Panel: 1 2 Selecteer in het Start menu Programma’s. 3 Via het dialoogvenster heeft u toegang tot alle benodigde informatie over uw printer. Klik zo nodig op de tabbladen bovenin het dialoogvenster voor andere functies. 4 Als u klaar bent met de printerinstellingen, klikt u op Verzenden, waarna het dialoogvenster Afdrukken wordt getoond. Selecteer Samsung ML-1450 serie en vervolgens Remote Control Panel. AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.5 Afdrukinstellingen selecteren Met het Remote Control Panel kunt u de volgende functies aansturen: AFDRUKKEN • Papierformaat stelt het papierformaat in. • Papierbak stelt de standaard papierbron in. • Exemplaren stelt het aantal exemplaren in dat van iedere pagina wordt afgedrukt. • Afdrukrichting bepaalt in welke richting op de pagina wordt afgedrukt. • Bovenmarge stelt de bovenmarge van het afdrukmateriaal in. • Left Margin stelt de linkermarge van het afdrukmateriaal in. • AUTO CR bepaalt hoe de printer reageert op een “carriage return” (regeleinde). C.6 AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S Afdrukinstellingen selecteren CONFIGUREREN • Emulatie U kunt bij emulatie voor het afdrukken van een document kiezen tussen AUTO en PCL. De standaardinstelling is AUTO. • Energie besparen bepaalt hoe lang de printer na een afdruk wacht voor hij naar de spaarstand gaat. Als de printer veel wordt gebruikt, kiest u UIT zodat hij altijd klaar staat voor gebruik, met de minimum opwarmtijd. Hierbij gebruikt de printer meer elektriciteit omdat hij op temperatuur moet blijven. • Automatisch doorgaan bepaalt hoe de printer reageert wanneer papier uit de multi-purpose bak moet worden ingevoerd terwijl deze leeg is. Als deze functie AAN staat, haalt de printer papier uit bak 1 of de optionele bak 2 wanneer er niet binnen 15 seconden materiaal in de multi-purpose bak wordt gedaan. Als deze functie uit staat, blijft de printer wachten tot u materiaal in de multi-purpose bak doet. • Herstel storing bepaalt hoe de printer reageert op vastlopen van het papier. Wanneer deze functie niet is geselecteerd, herhaalt de printer de vastgelopen pagina niet nadat het papier is verwijderd. Wanneer deze functie wel is geselecteerd, bewaart de printer iedere pagina in zijn geheugen tot hij goed is afgedrukt. De printer herhaalt alle vastgelopen pagina’s. • Econo stand bepaalt het tonergebruik. Als deze functie is geselecteerd, gebruikt de printer minder toner. Standaard is deze instelling niet geselecteerd en wordt de normale hoeveelheid toner gebruikt. AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.7 Afdrukinstellingen selecteren AFDRUKTAAK • Tonerdichtheid bepaalt de dichtheid van de toner op de afdruk. De standaardinstelling is Middel. • Papiersoort geeft de te gebruiken papiersoort aan de printer door. Voor het beste resultaat moet u hier de papiersoort aangeven dat u in de bak van de printer hebt gedaan. Wanneer u blanco papier gebruikt, kiest u hier voor Automatisch. • Beeldwaliteit verbetert de afdrukkwaliteit van de tekst en afbeeldingen en zorgt ervoor dat deze er mooier uitzien. De standaardinstelling is Tekstverbetering. • Time-out bepaalt hoe lang (in seconden) de printer wacht voor de laatste pagina wordt afgedrukt van een afdruktaak die niet wordt afgesloten met een opdracht om de pagina af te drukken of een formfeed teken. De wachttijd ligt tussen 0 en 300 seconden. C.8 AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S Afdrukinstellingen selecteren TESTPAGINA • Zelftest drukt het configuratieblad af. Dit bevat een overzicht van de gebruikersinstellingen, de geïnstalleerde opties en de grootte van het beschikbare printergeheugen. • Demopagina drukt de demonstratie pagina af. Deze geeft de mogelijkheden en specificaties van de printer weer. AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.9 Afdrukinstellingen selecteren PCL • Letterbeeld bepaalt het te gebruiken lettertype. Deze instelling wordt genegeerd wanneer in het programma ook een lettertype wordt gekozen. • Symboolset bepaalt de tekenset. Dit is een reeks alfabetische en numerieke tekens, leestekens en speciale tekens die beschikbaar zijn bij gebruik van een geselecteerd lettertype. • Pitch bepaalt de afstand tussen de tekens (alleen als u een schaalbaar lettertype met vaste tekenafstand (nietproportioneel) hebt geselecteerd). Pitch geeft het aantal tekens per inch aan (horizontaal). • Puntgrootte bepaalt de lettergrootte (alleen als u een schaalbaar typografisch lettertype (proportioneel) hebt gekozen). Puntgrootte heeft betrekking op de hoogte van de tekens van het lettertype. Een punt komt ongeveer overeen met 1/72 inch. U kunt een puntgrootte van 4,0 tot 999,75 aangeven, in stappen van 0,25 punten. • Regels per pagina bepaalt het aantal regels dat op iedere pagina wordt afgedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en 128 regels per pagina invullen. • Courier bepaalt de weergave van het Courier lettertype: Normaal of Donker. • Overzicht lettertypes drukt een lijst af met alle lettertypen die beschikbaar zijn in de PCL emulatie. C.10 AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S Afdrukinstellingen selecteren Als u de PS (PostScript) optie hebt geïnstalleerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen: PS 3 • Overzicht lettertypes drukt een lijst af met alle lettertypen die beschikbaar zijn voor PostScript (alleen wanneer de PostScript optie is geïnstalleerd). • Foutgegevens afdrukken bepaalt hoe de printer reageert wanneer er een fout optreedt in de PostScript interpreter. Wanneer deze functie UIT staat, drukt de printer geen foutinformatie af. Wanneer de functie AAN staat, wordt wel een foutmelding afgedrukt als er een fout optreedt in de PostScript interpreter. AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.11 APPENDIX D Gebruik Windows PostScript stuurprogramma Als u het op cd of diskettes bij uw besturingssysteem geleverde PostScript stuurprogramma wilt gebruiken om documenten af te drukken, heeft u de informatie uit deze Appendix nodig. In deze Appendix vindt u de volgende onderwerpen: ◆ PS optie moet zijn geplaatst ◆ PPD bestanden installeren ◆ Gebruik PS stuurprogramma functies PS optie moet zijn geplaatst Als u het PostScript stuurprogramma wilt gebruiken om documenten af te drukken, moet uw printer voorzien zijn van: • PS SIMM (optie) • 12 MB of meer RAM. De ML-1450 wordt geleverd met 4 MB RAM, dus moet er 8 MB of meer RAM worden bijgeplaatst. (De ML-1451N beschikt standaard over 16 MB RAM, waardoor een geheugenuitbreiding niet nodig is.) voor instructies over installatie van uitbreidingen, zie Appendix F, “Printeropties.” PPD bestanden installeren PPD bestanden leveren de informatie waarmee het PostScript stuurprogramma de verschillende printerfuncties kan aansturen en de computer met de printer kan communiceren. De bij de ML-1450 geleverde cd-rom bevat een installatieprogramma voor PPD bestanden. Opmerkingen: • Om het PostScript printerstuurprogramma te installeren, hebt u waarschijnlijk ook de installatie-cd of -diskettes van uw besturingssysteem nodig. • Als u een PostScript 3 stuurprogramma hebt, moet u de PostScript 3 PPD installeren die eveneens op de cd-rom van de ML-1450 printer staat. Voordat u een PPD bestand installeert, moet u ervoor zorgen dat de printer en de PC goed op elkaar zijn aangesloten via de parallelle, USB of optionele netwerk interface. Zie voor informatie over: • Aansluiten op parallelle interface: pagina 2.8. • Aansluiten op USB interface: pagina 2.17, “Printer aansluiten via USB”. Voordat u de USB interface kunt gebruiken, moet u ook het USB stuurprogramma installeren. • Aansluiten via (optionele) netwerk interface: pagina F.5, “Netwerk interface kaart.” GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA D.1 PPD bestanden installeren PS stuurprogramma installeren onder Windows 95/98/Me/NT 1 Doe de bij de printer geleverde cd-rom in het cd-romstation. Als de cd niet automatisch start: Kies Uitvoeren… in het Start menu en toets in: x:\cdsetup.exe in het dialoogvenster Uitvoeren (typ in plaats van de x de letter-aanduiding van het cd-romstation) en klik op OK. 2 Wanneer het startvenster verschijnt, selecteert u de gewenste taal. 3 Klik op Install the Samsung Software-II on your PC (PostScript). D.2 GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA PPD bestanden installeren Taalcodes Code Taal DEU ENG ESN FRN ITA CHS Duits Engels Spaans Frans Italiaans Chinees 4 Het welkomstvenster wordt geopend. Klik op Volgende. 5 Selecteer Locale printer. Klik op Volgende. 6 Klik op Diskette… en op Bladeren. Ga naar: • voor Windows 95/98, x:\1450\Eng (of een andere taalcode)\addprint\ps\Win9598\level2 • voor Windows Me, x:\1450\Eng (of een andere taalcode)\addprint\ps\WinMe\level2 • voor Windows NT 4.0, x:\1450\Eng(of een andere taalcode)\addprint\ps\WinNT\level2 Vervang x desgewenst door de letter van het cd-romstation. Klik tenslotte op OK. GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA D.3 PPD bestanden installeren NB: Als het dialoogvenster u tijdens de installatie van het stuurprogramma vraagt om de Windows cd-rom te plaatsen, doet u de met uw printer meegeleverde cd-rom in uw cd-rom-station en klikt u op Bladeren. Selecteer vervolgens het cd-rom-station en klik op OK. 7 Klik op Volgende. 8 De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd. 9 Klik op Volgende. D.4 GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA PPD bestanden installeren 10 Klik op Volgende. 11 Klik op Voltooien. GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA D.5 PPD bestanden installeren 12 Klik op Voltooien. PS stuurprogramma installeren onder Windows 2000/XP 1 Doe de bij de printer geleverde cd in het cd-rom-station. Als de cd niet automatisch start: Kies Uitvoeren… in het Start menu en toets in: x:\cdsetup.exe het dialoogvenster Uitvoeren (typ in plaats van de x de letter-aanduiding van het cd-romstation) en klik op OK. 2 Wanneer het startvenster verschijnt, selecteert u de gewenste taal. D.6 GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA PPD bestanden installeren 3 Klik op Install the Samsung Software-II on your PC (PostScript). 4 Het welkomstvenster wordt geopend. Klik op Volgende. GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA D.7 PPD bestanden installeren 5 De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd. 6 Klik op Voltooien. Installatie PS stuurprogramma ongedaan maken 1 Selecteer in het Start menu Programma’s. 2 Selecteer Samsung ML-1450 Series en daarna Samsung ML-1450 Series PS Driver Maintenance. 3 Het dialoogvenster Samsung ML-1450 Series PS Maintenance wordt getoond. Selecteer Verwijderen en klik op Volgende. 4 Wanneer u wordt gevraagd dit te bevestigen, klikt u op OK. 5 Het PS stuurprogramma van de Samsung ML-1450 en alle daarbij behorende onderdelen worden nu van uw computer verwijderd. 6 Klik op Voltooien. D.8 GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA Gebruik PS stuurprogramma functies Sommige printerfuncties zijn niet beschikbaar in het PS stuurprogramma. Zie “Stuurprogramma functies” op pagina 2.15. De printer schakelt automatisch over naar de printertaal PS of SPL, afhankelijk van het door u gekozen stuurprogramma. Venster Eigenschappen openen Het venster Eigenschappen van het Windows PostScript stuurprogramma kan worden geopend vanuit de map Printers of vanuit een programma. Venster Eigenschappen vanuit de map Printers openen: 1. Klik op de Windows Start knop. 2. Selecteer Instellingen en vervolgens Printers om het venster Printers te openen. 3. Selecteer Samsung ML-1450 Series PS. 4. Klik met de rechter muisknop en selecteer Eigenschappen om het dialoogvenster Eigenschappen te openen. Venster Eigenschappen vanuit een programma openen: 1. In het menu Bestand selecteert u Afdrukken om het dialoogvenster Afdrukken te openen. 2. Zorg ervoor dat achter Naam is gekozen voor Samsung ML-1450 Series PS (keuzelijst). 3. Klik op Eigenschappen om het dialoogvenster met eigenschappen van het stuurprogramma te openen. GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA D.9 APPENDIX E Printer opnemen in netwerk Als u binnen een netwerkomgeving werkt, kan de printer worden gedeeld met andere netwerkgebruikers. De ML-1451N is een netwerkprinter die via een externe printserver op het netwerk kan aangesloten. In deze appendix vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ◆ Delen lokale printer via een netwerk ◆ Lokale printer delen met anderen ◆ Printer aansluiten via netwerk interface Delen lokale printer via een netwerk Als u in een netwerkomgeving werkt, kunt u de printerserie ML-1450 op uw netwerk aansluiten. Lokale printer delen met anderen U kunt de printer direct aansluiten op een bepaalde computer (de “host”) binnen het netwerk. De printer kan dan worden gedeeld met andere gebruikers van het netwerk. Op de andere computers moet de printer dan als netwerkprinter worden geïnstalleerd via een Windows 9x, Me, 2000, XP of NT 4.0 netwerkprinter verbinding. Printer opnemen in netwerk Als uw printer is voorzien van de optionele netwerk interface (zie pagina F.5 voor informatie over installatie van deze optie) of als u een ML-1451N printer hebt, kan de printer ook rechtstreeks worden aangesloten op een in het netwerk opgenomen printserver. Afdrukken op een netwerkprinters Of de printer nu rechtstreeks of via een netwerk met de computer is verbonden, u moet de software van de ML-1450 printerserie installeren op iedere computer waarmee u documenten wilt afdrukken op de ML-1450 printer. PRINTER OPNEMEN IN NETWERK E.1 Lokale printer delen met anderen Windows 98/Me Printer delen op de host computer 1 2 Start Windows. 3 Selecteer in tabblad Configuratie het vakje Bestanden en printers delen en kruis Ik wil anderen toegang kunnen geven tot mijn printer(s) aan. Klik daarna op OK. Sluit het venster. 4 Klik op Start, selecteer Instellingen en vervolgens Printers. Dubbelklik op uw printer. 5 6 Selecteer Eigenschappen in het menu Printer. In het Start menu selecteer u Instellingen en vervolgens Configuratiescherm. Dubbelklik op het pictogram Netwerk. Klik op het tabblad Delen en kruis het vakje Gedeeld als aan. Geef de printer een naam in het vakje Sharenaam en klik op OK. Netwerkprinter installeren op overige (Client) computers E.2 PRINTER OPNEMEN IN NETWERK 1 Klik met de rechter muisknop op Start en selecteer Verkennen. 2 Open in de linker kolom uw netwerkomgeving en klik op de computer waarop de printer is aangesloten. 3 In de rechter kolom klikt u met de rechter muisknop op de sharenaam van de printer en selecteert u Printerpoort toewijzen. 4 Selecteer de gewenste poort en kruis het vakje Opnieuw verbinden bij aanmelden aan. Klik daarna op OK. 5 Selecteer in het Start menu Instellingen en daarna Printers. 6 7 8 Dubbelklik op het pictogram van uw printer. Klik op tabblad Printer en selecteer Eigenschappen. Klik op tabblad Details, selecteer de printerpoort en klik op OK. Lokale printer delen met anderen Windows NT/2000/XP Printer delen op de host computer 1 Start Windows. 2 In het Start menu selecteer u Instellingen en vervolgens Printers. (Windows NT/2000) In het Start menu selecteer u Printers en faxen. (Windows XP) 3 Dubbelklik op het pictogram van uw printer. 4 In het menu Printer selecteer u Delen. 5 Kruis het vakje Delen aan. (Windows NT) Kruis het vakje Gedeeld als aan. (Windows 2000) Kruis het vakje Deze printer delen aan. (Windows XP) Vul het veld Sharenaam in en klik op OK. (Windows NT/2000/XP) PRINTER OPNEMEN IN NETWERK E.3 Lokale printer delen met anderen Netwerkprinter installeren op overige (Client) computers E.4 PRINTER OPNEMEN IN NETWERK 1 Klik met de rechter muisknop op Start en selecteer Verkennen. 2 Open in de linker kolom uw netwerkomgeving. 3 Klik op de sharenaam van de printer. 4 Selecteer in het Start menu Instellingen en vervolgens Printers. (Windows NT/2000) Selecteer in het Start menu Printers en faxen. (Windows XP) 5 Dubbelklik op het pictogram van uw printer. 6 Selecteer in het Printer menu Eigenschappen. 7 Klik op het tabblad Poorten en vervolgens op Poort toevoegen. 8 Selecteer Lokale poort en klik op Nieuwe poort. 9 Vul het veld Geef een poortnaam op in en geef de sharenaam in. 10 Klik op OK en daarna op Sluiten. 11 Klik op OK. (Windows NT) Klik op Toepassen en vervolgens op OK. (Windows 2000/XP) Printer aansluiten via netwerk interface Om de ML-1450 printerserie aan te sluiten op een netwerk moet u de optionele netwerkkaart in uw printer installeren. Zie pagina F.5 voor informatie over installatie van de netwerkkaart. Als u een ML-1451N printer hebt, hoeft u geen netwerkkaart in de printer te zetten; deze printer wordt standaard met een netwerkaansluiting geleverd. Nadat de printer is voorzien van een netwerkaansluiting, moet u hem installeren als netwerkprinter met behulp van de bij de Samsung netwerkkaart geleverde documentatie en het programma SyncThru. PRINTER OPNEMEN IN NETWERK E.5 APPENDIX F Printeropties Uw laserprinter beschikt over een groot aantal functies, waardoor hij geschikt is voor de meest uiteenlopende doeleinden. Omdat niet iedereen dezelfde behoeften heeft, zijn er verder verschillende optionele uitbreidingsmogelijkheden beschikbaar. In deze appendix vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ◆ Voorzorgsmaatregelen ◆ Geheugen en PostScript SIMMs ◆ Netwerk interface kaart ◆ Paperbak 2 Voorzorgsmaatregelen HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT: Verwijder het moederboard van de printer beslist niet terwijl de printer op het lichtnet is aangesloten. Om elektrische schokken te voorkomen, moet u altijd de stekker uit het stopcontact halen voordat u een interne of externe printeroptie plaatst of verwijdert. STATISCHE ELECTRICITEIT ONTLADEN: Het moederboard en de interne opties (geheugen SIMM, PS SIMM, netwerkkaart) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u een interne optie installeert of verwijdert, moet u daarom eventuele statische elektriciteit ontladen door een geaard metalen voorwerp aan te raken, zoals het metalen achterpaneel van een apparaat dat op een geaard stopcontact is aangesloten. Als u wegloopt voor u de installatie hebt voltooid, moet u opnieuw statische elektriciteit ontladen voor u verdergaat. PRINTEROPTIES F.1 Geheugen en PostScript SIMMs Extra printergeheugen en de PostScript optie worden geleverd als SIMMs (Single In-line Memory Modules). Deze installatieprocedure geldt voor beide opties. Opmerkingen: • Omdat voor gebruik van PostScript minimaal 12 MB printergeheugen nodig is terwijl de ML-1450 standaard 4 MB geheugen heeft, moet in deze printer naast de PS SIMM ook een 8 MB geheugen SIMM worden bijgeplaatst. • De ML-1451N bevat standaard 16 MB geheugen, zodat bij installatie van de PS SIMM geen geheugenuitbreiding nodig is. 1 Zet de printer uit en koppel alle kabels los van de printer. 2 Draai de twee schroeven aan de achterkant van printer los en verwijder de beschermplaat van het moederboard. 3 Zoek op het moederboard de connector voor de PS SIMM (de onderste connector, zie afbeelding) en de connector voor de geheugen SIMM (de bovenste connector) op. De connectors zijn niet uitwisselbaar. Geheugen DRAM MODULE • Om een geheugen SIMM te installeren, gaat u verder met stap 4. • Om een PS SIMM te installeren, gaat u verder met stap 6. F.2 PRINTEROPTIES FLASH-ROM MODULE PS SIMM Geheugen en PostScript SIMMs 4 Houd de geheugen SIMM op de afgebeelde manier met de uitsparing 1 en de contactpunten 2 voor de connector en schuif de SIMM onder een hoek van 45 graden geheel in de bovenste connector met het opschrift DRAMMODULE. 1 DRAM MODULE 2 5 FLASH-ROM MODULE Klap de module omhoog tot hij vast klikt. DRAM MODULE FLASH-ROM MODULE 6 Houd de PostScript SIMM op de afgebeelde manier met de uitsparing 1 en de contactpunten 2 voor de connector en schuif de SIMM onder een hoek van 45 graden geheel in de bovenste connector met het opschrift FLASH-ROM MODULE. 1 DRAM MODULE FLASH-ROM MODULE 2 7 Klap de module omhoog tot hij vast klikt. DRAM MODULE FLASH-ROM MODULE PRINTEROPTIES F.3 Geheugen en PostScript SIMMs 8 Zorg ervoor dat metalen clips en pennetjes aan weerskanten van de SIMMs goed op hun plaats zitten. pennetje clip 9 Sluit de kabels weer aan en zet de printer aan. NB: Zie voor installatie van het PostScript stuurprogramma voor Macintosh Appendix B, “Printer aansluiten op een Macintosh”. Zie voor afdrukken in PS op een Windows systeem Appendix D, “Gebruik Windows PostScript stuurprogramma.” F.4 PRINTEROPTIES Netwerk interface kaart Lees eerst de voorzorgsmaatregelen op pagina F.1 en voer dan deze procedure uit op om de optionele netwerkkaart in uw printer te plaatsen. 1 Haal de netwerkkaart uit de verpakking. Kijk of u de volgende onderdelen hebt ontvangen. 2 Bij de netwerkkaart treft u twee bevestigingsplaten en twee schroeven aan. Schroef de kleinste plaat vast aan de netwerkkaart. 3 Zet de printer uit en koppel alle kabels los van de printer. 4 Draai de schroeven aan de achterkant van de printer los en verwijder het moederboard. Zie de afbeelding op pagina F.2. 5 Draai de twee schroeven los en verwijder de plaat. Netwerkkaart (PortThru) Handleiding Bevestigingsplaten Schroeven Cd-rom (SyncThru) PRINTEROPTIES F.5 Netwerk interface kaart 6 Houd de contactpunten van de netwerkkaart evenwijdig met de connector op het moederboard. Duw de kaart stevig in de connector. 7 Zet de twee schroeven vast zoals te zien in de afbeelding. 8 Zet het moederboard terug en draai de twee schroeven van de beschermplaat vast. 9 Sluit het netsnoer en de printerkabel weer aan en zet de printer aan. NB: Zie voor informatie over configuratie en gebruik van de printer in een netwerkomgeving de bij de optionele netwerkkaart geleverde documentatie. F.6 PRINTEROPTIES Papierbak 2 U kunt de papiercapaciteit van uw printer uitbreiden met de optionele papierbak 2. Dit papiermagazijn bestaat uit twee onderdelen: de onderkast en het papiermagazijn. Onderkast Etiket NB: Controleer voordat u de optionele bak 2 in gebruik neemt of op het etiket vermeld staat: “For use with ML-1450 Series only”. 1 Zet de printer uit en koppel alle kabels los van de printer. 2 Bekijk de onderkast en zoek de connector en verbindingsnokjes op. Papiermagazijn Nokje Connector Nokje 3 Houd de printer recht boven de onderkast en zet hem er voorzichtig op. Zorg dat de nokjes en de connector op de juist plaats komen. 4 Vul bak 2 met papier. Zie voor informatie over papier laden pagina 2.5. PRINTEROPTIES F.7 Papierbak 2 5 Verbind de kabels weer en zet de printer aan. NB: Voordat u kunt afdrukken op materiaal uit bak 2, moet u het stuurprogramma configureren. Zie voor openen van het printerstuurprogramma pagina 5.2. Hierop klikken. Als dit is geselecteerd, kunt u in het afrolmenu Papierbron kiezen voor Bak 2. F.8 PRINTEROPTIES Papierbak 2 Notities PRINTEROPTIES F.9 APPENDIX G Printer gebruiken onder Linux U kunt de printers uit de Samsung ML-1450 serie ook in een Linux omgeving gebruiken. Deze appendix geeft informatie over het volgende onderwerp: ◆ Linux stuurprogramma installeren Linux stuurprogramma installeren Het Linux stuurprogramma voor de Samsung ML-1450 printerserie ondersteunt Linux Red Hat 6.0 of hoger en Intel Linux. Als u een andere versie van Linux heeft, is het mogelijk dat het stuurprogramma niet goed werkt. • Setup Script bestandsconfiguratie installeren a. /cdrom/linux/install.sh b. /cdrom/linux/ssprt.db c. /cdrom/linux/readme.txt Installatie Om het stuurprogramma te installeren, opent u het x-terminal scherm en voert u de volgende stappen uit: 1. Cd-rom-station mounten NB: Om het cd-rom-station te kunnen mounten, moet u een super user zijn of door de super user geautoriseerd zijn om het cd-rom-station te mogen mounten. Lukt het niet om het cd-romstation te mounten, raadpleeg dan uw systeembeheerder. Cd-rom-station mounten: 1 Doe de met uw Samsung ML-1450 printer meegeleverde cdrom in het cd-rom-station van uw computer. 2 Mount het cd-rom-station onder een directory als /mnt om de bestanden op de cd-rom te kunnen gebruiken: >mount -t iso9660 /dev/cdrom /mnt/cdrom 2. Setup script installeren Nadere informatie over de installatie van het setup script vindt u in het bestand /cdrom/linux/readme.txt. Voeg het stuurprogramma aan de printerlijst toe door in te toetsen: /cdrom/linux>install.sh (of) /cdrom/linux>./install.sh (als het pad van de huidige werkdirectory niet bekend is.) PRINTER GEBRUIKEN ONDER LINUX G.1 Linux stuurprogramma installeren 3. Printer filter instellen Het printer filter kunt u als volgt instellen: 1 2 Start printtool vanuit x-terminal. 3 In het venster “Add a Printer Entry” geeft u aan welk type printer u wilt gebruiken. Selecteer Local Printer als de printer op deze pc is aangesloten. 4 5 Klik op de knop OK. 6 Om het printerstuurprogramma toe te voegen, klikt u op de knop Add. Als de Info knop verschijnt negeert u deze en klikt u op de knop OK. Het venster “Edit xxxx Entry” wordt geopend (xxxx is het printertype dat u in stap 3 hebt geselecteerd). Als u geen ervaren gebruiker bent, moet u de optie Names/Spool Directory/File Limit in Kb/Printer Device niet wijzigen. 7 Klik in het Input Filter op de knop Select voor de filterinstellingen. 8 Selecteer Samsung Printer PCL5e Compatible als PrinterType. Selecteer vervolgens de standaardresolutie en het papierformaat. 9 10 11 G.2 PRINTER GEBRUIKEN ONDER LINUX Om deze instellingen op te slaan, drukt u op de knop OK. In het venster “Edit xxxx Entry” drukt u op de knop OK om de installatie van het printerstuurprogramma af te ronden. Het printerstuurprogramma is nu toegevoegd aan het venster met stuurprogramma’s. Selecteer Quit in het menu PrintTool. INDEX Cijfers 2-zijdig afdrukken 5.7 A aangepast formaat afdrukken 4.17 afdrukken aanpassen aan papierformaat 5.12 algemene problemen oplossen 7.2 annuleren 5.5 boekje 5.13 configuratieblad 7.6 demopagina 7.6 eerste pagina op ander papier 5.28 help 5.5 meerdere pagina’s per vel 5.10 met de Macintosh B.6, B.13 op beide zijden van het papier 5.7 openingen in tekens 7.17 opnieuw afdrukken 5.29 pagina-overlay gebruiken 5.24 poster 5.16 problemen met afdrukkwaliteit 7.16 schaal 5.11 schoonmaakblad 7.6 vanuit Windows programma 5.1 vanuit DOS programma’s C.1 verkleind afdrukken 5.11 watermerken 5.21 afdrukkwaliteit problemen oplossen checklist 7.16 gekruld of golvend papier 7.20 grijze achtergrond 7.18 horizontale strepen 7.21 lichte of vage afdrukken 7.16 misvormde tekst 7.19 pagina trekt scheef 7.19 schaduwvlekken 7.19 tonervegen 7.18 tonerverlies 7.21 tonervlekken 7.17 uitvalverschijnselen 7.17 verticaal terugkerende afwijkingen 7.18 verticale strepen 7.17 vlekken op achterzijde papier zwarte pagina’s 7.20 afdrukmateriaal zie papier afdrukrichting 5.3 Alle tekst zwart 5.19 Annuleren afdruktaak 5.5 7.20 B bak 1 zie papierbak bedieningspaneel lampjes 3.3 toetsen 3.1 Boekje afdrukken 5.13 briefhoofd afdrukken 4.16 C Cancel/Reprint toets 3.1, 5.29 configuratieblad afdrukken 7.6 D Data lampje 3.4 Demo toets 3.2 demo pagina afdrukken dubbelzijdig afdrukken 2.9, 7.6 5.7 E eigenschappen 1.1 enveloppen afdrukken 4.12 etiketten afdrukken 4.14 F foutmeldingen 7.22 INDEX I INDEX L G geheugen, optie F.2 grafische eigenschappen 5.18 alle tekst zwart 5.19 energie besparen stand 5.20 opnieuw afdrukken 5.20 opnieuw afdrukken na storing 5.20 resolutie 5.18 SRT stand 5.19 tekst donker 5.19 zwarting 5.19 H handmatig dubbelzijdig afdrukken handmatig invoeren papier laden 4.10 instellen papierbron 5.3 5.7 I installeren Linux stuurprogramma G.1 PPD bestand voor Windows D.1 printer software, parallelle kabel 2.12 printer software, USB kabel 2.17 QPDL stuurprogramma voor Macintosh B.4 Remote control panel voor Windows C.2 kaarten afdrukken INDEX 4.17 2.5 M Macintosh bekende problemen oplossen 7.26 netwerk interface aansluiten B.3 PPD bestand installeren B.4 PS stuurprogramma gebruiken B.11 QPDL stuurprogramma gebruiken B.5 stuurprogramma installeren B.4 systeemeisen B.1 USB interface aansluiten B.2 Manual lampje 3.5 meerdere pagina’s per vel afdrukken 5.10 multi-purpose bak papier laden 4.8 papierbron instellen 5.3 N netwerk interface delen printer binnen netwerk E.1 netwerk kaart installeren F.5 printer lokaal delen E.2 O K II laden, papier bij handmatig invoeren 4.10 in bak 1 of de optionele bak 2 in de multi-purpose bak 4.8 Linux stuurprogramma G.1 omhoog gericht (uitvoer) 4.4 omlaag gericht (uitvoer) 4.4 onderdelen 1.4 ongedaan maken installatie stuurprogramma 2.16 opnieuw afdrukken 5.20 laatste pagina 5.29 na storing 5.20 INDEX opties geheugen SIMM F.2 netwerk interface kaart papierbak 2 F.7 PS SIMM F.2 overlay afdrukken 5.24 F.5 P Paper lampje 3.4 papier geschikte formaten en capaciteit 4.2, A.3 kiezen 4.1 laden 2.5, 4.6 opslaan A.6 richtlijnen 4.3, A.4 specificaties A.2 papier op, indicator 7.22 papier vastgelopen, verhelpen 7.7 binnenin de printer 7.12 in de optionele bak 2 7.14 in het invoergedeelte 7.10 in het uitvoergedeelte 7.7 tips voor het voorkomen van vastlopen van papier 7.15 papierbak optionele bak 2 F.7 papier laden 2.5 papierformaat in bak wijzigen 2.6 papierbron instellen 5.3 papierniveau indicator 4.6 papierrichting instellen 5.3 papiersoort instellen 5.3 parallelle aansluiting 2.8 plaatsen tonercassette 2.3 poster afdrukken 5.16 postscript 3 emulatie 1.2 PostScript (PS) stuurprogramma D.9 PPD bestand installeren voor Macintosh B.4 PPD bestand installeren voor Windows D.1 problemen oplossen 7.28 printerlampjes, betekenis 7.22 printersoftware installeren 2.12 printerstuurprogramma zie stuurprogramma problemen oplossen afdrukkwaliteit 7.16 algemeen 7.2 bekende Macintosh problemen 7.26 bekende Windows problemen 7.25 checklist probleem oplossen 7.1 foutmeldingen 7.22 papier vastgelopen 7.7 PS fouten 7.28 PS zie postscript 3 emulatie R reinigen printer 6.4 Remote control panel gebruiken C.5 installeren C.2 verwijderen C.4 resolutie 5.18 S schoonmaakblad afdrukken specificaties papier A.2 printer A.1 SRT stand 5.19 stuurprogramma eigenschappen 2.15 gebruiken 5.1 installeren 2.12 repareren 2.16 verwijderen 2.16 systeemfout 7.24 7.6 INDEX III INDEX T Tekst donker 5.19 tonercassette opslaan 6.1 plaatsen 2.3 recyclen 6.1 schoonmaakblad 6.5, 7.6 toner sparen 5.6, 6.1 toner verdelen 6.2 verwachte levensduur 6.1 Toner Save toets 3.2. 5.6 transparanten afdrukken 4.15 U uitpakken 2.1 uitvoerbak selecteren 4.4 achterkant 4.4 bovenkant 4.4 USB kabel voor de Macintosh B.2 voor Windows 2.17 V verkleinen document 5.11 verwijderen printer stuurprogramma 2.16 PS stuurprogramma D.8 Remote control panel C.4 W watermerk afdrukken 5.21 WIN RCP zie Remote control panel Z Zwarting IV INDEX 5.19 Home Bezoek onze website: http://www.samsungprinter.com Rev.1.01
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205

Samsung ML1451N Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor