Documenttranscriptie
SAMSUNG LASER PRINTER
HANDLEIDING
Deze handleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle erin opgenomen informatie kan zonder
nadere aankondiging worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor directe of indirecte schade die voortvloeit uit of verband houdt met het gebruik van
deze handleiding.
© 2001 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
• ML-1450, ML-1451N en het Samsung logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co.,
Ltd.
• Centronics is een handelsmerk van Centronics Data Computer Corporation.
• PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Company.
• IBM en IBM PC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
• Apple, AppleTalk, TrueType, Laser Writer en Macintosh zijn handelsmerken van Apple
Computer, Inc.
• Microsoft, Windows, Windows 9x, Windows Me, Windows 2000, Windows NT, Windows XP
en MS-DOS zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
• PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems Inc.
• Alle andere merk- en productnamen zijn handelsmerken van de betreffende bedrijven en
organisaties.
1
Hoo
Inhoud
tuk
fds
1 Inleiding
Hoo
Bijzondere eigenschappen –––––––––––––––––––––––––––––––––– 1.1
Onderdelen van de printer –––––––––––––––––––––––––––––––––– 1.4
tuk
fds
2 Installatie
Printer uitpakken –––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.1
STAP 2: Tonercassette plaatsen ––––––––––––––––––––––––––––––– 2.3
STAP 3: Papier laden –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.5
STAP 4: Op computer aansluiten via een parallelle kabel –– 2.8
STAP 5: Printer aanzetten ––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.9
STAP 6: Demo pagina afdrukken ––––––––––––––––––––––––––– 2.9
STAP 7: Printersoftware installeren –––––––––––––––––––––––– 2.10
USB stuurprogramma installeren –––––––––––––––––––– 2.17
Hoo
STAP 1:
tuk
fds
3 Bedieningspaneel
Hoo
Toetsen bedieningspaneel –––––––––––––––––––––––––––––––––––– 3.1
Lampjes bedieningspaneel –––––––––––––––––––––––––––––––––– 3.3
tuk
fds
4 Afdrukmateriaal
Papier en andere materialen kiezen ––––––––––––––––––––––– 4.1
Uitvoer kiezen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.4
Papier laden –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.6
Enveloppen afdrukken––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.12
Etiketten afdrukken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.14
Transparanten afdrukken –––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.15
Afdrukken op voorbedrukt papier –––––––––––––––––––––––– 4.16
Afdrukken op kaarten en afwijkende formaten ––––––––––– 4.17
2
Hoo
tuk
fds
5 Afdruktaken
Hoo
Document afdrukken –––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.1
Toner besparen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.6
Afdrukken op beide zijden van het papier
(Handmatig dubbelzijdig afdrukken) ––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.7
Meerdere pagina’s per vel afdrukken ––––––––––––––––––––– 5.10
Verkleind afdrukken –––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.11
Document aanpassen aan gekozen papierformaat –––––––– 5.12
Boekje afdrukken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.13
Poster afdrukken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.16
Grafische instellingen –––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.18
Watermerk afdrukken –––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5.21
Pagina-overlay gebruiken –––––––––––––––––––––––––––––––– 5.24
Eerste pagina op ander papier afdrukken ––––––––––––––––– 5.28
Laatste pagina opnieuw afdrukken ––––––––––––––––––––––– 5.29
tuk
fds
6 Printer onderhouden
Hoo
Onderhoud tonercassette –––––––––––––––––––––––––––––––––– 6.1
Printer reinigen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 6.4
tuk
fds
7 Problemen oplossen
Checklist problemen oplossen ––––––––––––––––––––––––––– 7.1
Algemene printerproblemen oplossen –––––––––––––––––––– 7.2
Bijzondere pagina’s afdrukken –––––––––––––––––––––––––––– 7.6
Vastgelopen papier verwijderen ––––––––––––––––––––––––– 7.7
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen –––––––––––– 7.16
Foutmeldingen oplossen ––––––––––––––––––––––––––––––––– 7.22
Bekende Windows problemen ––––––––––––––––––––––––––– 7.25
Bekende Macintosh problemen –––––––––––––––––––––––––– 7.26
PostScript (PS) fouten oplossen–––––––––––––––––––––––––– 7.28
3
Hoo
Inhoud
(vervolg)
tuk
fds
A Specificaties
Printerspecificaties ––––––––––––––––––––––––––––––––––– A.1
Hoo
Papierspecificaties ––––––––––––––––––––––––––––––––––– A.2
tuk
fds
B Printer aansluiten op een Macintosh
Macintosh installatie –––––––––––––––––––––––––––––––––– B.1
QPDL stuurprogramma gebruiken ––––––––––––––––––––– B.5
Hoo
PS stuurprogramma gebruiken –––––––––––––––––––––– B.11
tuk
fds
C Afdrukken vanuit DOS programma’s
Over Remote Control Panel voor DOS –––––––––––––––– C.1
Remote Control Panel voor DOS gebruikers
installeren –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– C.2
Hoo
Afdrukinstellingen selecteren––––––––––––––––––––––––
C.5
tuk
fds
D Gebruik Windows PostScript stuurprogramma
PS optie moet zijn geplaatst –––––––––––––––––––––––––– D.1
PPD bestanden installeren ––––––––––––––––––––––––––– D.1
Gebruik PS stuurprogramma functies –––––––––––––––– D.9
4
Hoo
tuk
fds
E Printer opnemen in netwerk
Delen lokale printer via een netwerk –––––––––––––––––– E.1
Lokale printer delen met anderen ––––––––––––––––––––– E.2
Hoo
Printer aansluiten via netwerk interface –––––––––––––– E.5
tuk
fds
F Printeropties
Voorzorgsmaatregelen –––––––––––––––––––––––––––––––– F.1
Geheugen en PostScript SIMMs ––––––––––––––––––––––– F.2
Netwerk interface kaart –––––––––––––––––––––––––––––– F.5
Hoo
Papierbak 2 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– F.7
tuk
fds
G Printer gebruiken onder Linux
Linux stuurprogramma installeren ––––––––––––––––––– G.1
INDEX
5
Veiligheid en milieu
Veiligheid laser (Laser Safety Statement, VS)
De printer is in de VS gecertificeerd volgens de eisen van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1
subhoofdstuk J voor Klasse I(1) laser producten en buiten de VS als Klasse I laser product
volgens de eisen van IEC 825.
Klasse I laser producten worden als ongevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer
zijn zo ontworpen dat personen geen toegang hebben tot laserstralen van een hoger niveau
dan Klasse I bij normaal gebruik of onderhoud door de gebruiker of een in de instructies
aangegeven servicesituatie.
WAARSCHUWING
Gebruik of onderhoud de printer nooit wanneer de beschermkap van het laser/scanner gedeelte is
verwijderd. De laserstraal kan naar buiten worden gereflecteerd en uw ogen beschadigen.
VOORZICHTIG - ONZICHTEBARE LASERSTRALEN WANNEER DEZE KAP
GEOPEND IS. OPEN DEZE KAP NIET.
CAUTION
- INVISIBLE LASER RADIATION WHEN THIS COVER OPEN.
DO NOT OPEN THIS COVER.
VORSICHT
- UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG, WENN ABDECKUNG GEÖFFNET. NICHT
DEM STRAHL AUSSETZEN.
ATTENTION
- RAYONNEMENT LASER INVISIBLE EN CAS D’OUVERTURE.EXPOSITION
DANGEREUSE AU FAISCEAU.
ATTENZIONE
-RADIAZIONE LASER INVISIBILE IN CASO DI APERTURA.
EVITARE L’ESPOSIZIONE AL FASCIO.
PRECAUCION
-RADIACION LASER IVISIBLE CUANDO SE ABRE. EVITAR EXPONERSE AL
RAYO.
ADVARSEL.
- USYNLIG LASERSTRÅLNING VED ÅBNING NÅR SIKKERHEDSBRYDERE ER
UDE AF FUNKTION. UNDGÅ UDSAETTELSE FOR STRÅLNING.
ADVARSEL.
- USYNLIG LASERSTRÅLNING NÅR DEKSEL ÅPNES. STIRR IKKE INN I
STRÅLEN. UNNGÅ EKSPONERING FOR STRÅLEN.
VARNING
- OSYNLIG LASERSTRÅLNING NÄR DENNA DEL ÄR ÖPPAND OCH SPÄRREN
ÄR URKOPPLAD. BETRAKTA EJ STRÅLEN. STRÅLEN ÄR FARLIG.
6
Veiligheid en milieu
Veiligheid ozonproductie
OZONE
Tijdens normaal gebruik produceert de ML-1450 printerserie ozon.
De hoeveelheid ozon is overigens zo gering dat het geen gevaar
voor de gebruiker oplevert. Wel raden we u aan om de printer in
een goed geventileerde ruimte te installeren.
Als u meer wilt weten over ozon, neem dan gerust contact op met
uw leverancier of de dichtstbijzijnde Samsung dealer.
Energiebesparing
Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende
technieken, die zorgen voor gereduceerd energiegebruik wanneer
de printer niet wordt gebruikt.
Wanneer de printer gedurende langere tijd geen gegevens
ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verminderd.
Het Energy star logo betekent niet dat EPA een bepaald product of
een bepaalde dienst aanbeveelt.
7
Veiligheid en milieu
Radiogolven
FCC normen
Dit apparaat is getest en voldoet aan de eisen voor klasse B digitale systemen volgens deel
15 van de FCC normen. Deze eisen zijn erop gericht, redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke storingen bij gebruik van het apparaat in een woonomgeving. Het apparaat
produceert en gebruikt radiogolven en kan deze ook uitzenden. Wanneer het niet wordt
geïnstalleerd en gebruikt volgens de handleiding, kan het radiocommunicatie storen, wat
gevaar kan opleveren. Er is echter geen garantie dat het apparaat bepaalde installaties niet
zal storen. Wanneer het apparaat radio- of televisieontvangst stoort zonder dat deze storingen
gevaar opleveren (dit kan worden vastgesteld door het apparaat uit en weer aan te zetten),
wordt de gebruiker aangeraden de storing op te heffen door middel van een van de volgende
maatregelen:
(1) Kies een andere richting voor de ontvangantenne of verplaats de antenne.
(2) Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
(3) Sluit het apparaat aan op een stopcontact dat bij een andere groep hoort dan het
stopcontact waarop de ontvanger is aangesloten.
(4) Raadpleeg uw printerleverancier of een ervaren radio/televisiemonteur.
PAS OP: Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die er
zorg voor dient te dragen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de
toestemming om het apparaat te gebruiken vervalt.
Voorschriften storing radio/tv (Canada)
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (Class B limits) voor radiostraling vanuit digitale
apparatuur zoals bepaald in de standaard voor apparatuur die storing zou kunnen veroorzaken
met de titel “Digital Apparatus”, ICES-003 van Industry and Science, Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils
numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur: “Appareils
Numériques”, ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise emissions from digital
apparatus as set out in the interference-causing equipment standard entitled “Digital
Apparatus”, ICES-003 of the Industry and Science Canada.
8
Veiligheid en milieu
Conformiteitverklaring (EU, Europa)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE markering die op dit product is toegepast, symboliseert de conformiteitverklaring van
Samsung Electronics Co., Ltd. ten aanzien van de richtlijnen 93/68/EC van de Europese Unie op de
hierna genoemde data:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EC, benadering van de wetten van de lidstaten met betrekking tot
laag voltage apparatuur.
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEC (92/31/EC), benadering van de wetten van de lidstaten met
betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en telecommunicatie terminal apparatuur
en de onderlinge erkenning van hun conformiteit.
Een volledige verklaring waarin de van toepassing zijnde richtlijnen en standaards waarnaar wordt
verwezen zijn vastgelegd, kunt u opvragen bij de lokale vertegenwoordiger van Samsung Electronics
Co., Ltd.
EC Certificering
Certificering inzake 1999/5/EC Radioapparatuur en Telecommunicatie
Terminal apparatuur richtlijn (FAX)
Dit Samsung product is door Samsung gecertificeerd voor pan-Europese enkelvoudige
terminalverbinding met analoge openbare telefoonnetwerken in overeenstemming met richtlijng
1999/5/EC. Dit product is ontwikkeld om te kunnen werken in combinatie met de nationale
openbare telefoonnetwerken en compatibele telefooncentrales van de lidstaten van de Europese
Unie.
Ingeval van problemen adviseren wij u in eerste instantie contact op te nemen met het Euro QA Lab
van Samsung Electronics Co., Ltd.
Dit product is getest op TBR21 en/of TBR38. Ter ondersteuning bij het gebruik en de toepassing van
terminal apparatuur die voldoet aan deze norm, heeft de ETSI (European Telecommunication
Standards Institute) een adviserend document opgesteld (EG 201 121) dat opmerkingen en
aanvullende eisen bevat die de compatibiliteit van TBR21 terminal waarborgen. Dit product is
ontwikkeld op basis van deze eisen en het voldoet volledig aan de van toepassing zijnde adviezen
die in dit document zijn opgenomen.
9
10
1
HOOFDSTUK
Inleiding
Van harte gefeliciteerd met uw nieuwe printer uit de
Samsung ML-1450 serie! In dit hoofdstuk vindt u
informatie over de volgende onderwerpen:
◆ Bijzondere eigenschappen
◆ Onderdelen van de printer
Bijzondere eigenschappen
Uw nieuwe printer uit de ML-1450 serie beschikt over een
aantal bijzondere eigenschappen die zorgen voor een
afdrukkwaliteit waarmee u anderen een stop vooruit bent.
U kunt:
Afdrukken met een uitstekende kwaliteit en hoge snelheid
• Afdrukken met een kwaliteit van 1200 dots per inch (dpi).
Zie pagina 5.18.
• Afdrukken met een snelheid van 14 pagina’s per minuut
op A4 formaat en 15 pagina’s per minuut op Letter
formaat.
Flexibele papierbehandeling
• De multi-purpose bak voor 100 vel is geschikt voor
briefpapier, enveloppen, transparanten, speciaal
afdrukmateriaal met een afwijkend formaat, etiketten,
ansichtkaarten en zwaar papier.
• De standaard invoerbak voor 550 vel (Bak 1) en de
optionele invoerbak voor 550 vel (Bak 2) zijn geschikt
voor alle standaard papierformaten.
• Twee uitvoerbakken: U kunt desgewenst kiezen voor uitvoer
omlaag gericht of uitvoer omhoog gericht.
• Met de multi-purpose bak kunt u het papier ook recht
uitvoeren aan de achterkant van de printer.
Professionele documenten samenstellen
• U kunt aan uw documenten Watermerken toevoegen, zoals
“Vertrouwelijk.”
8
9
• Boekjes afdrukken. Met deze functie kunt u de pagina’s op
zo’n manier afdrukken dat u er boekjes van kunt
samenstellen. Als u klaar bent met afdrukken, hoeft u de
pagina’s alleen nog maar te vouwen en nieten.
• Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op iedere
pagina van uw document worden vergroot en over meerdere
pagina’s verdeeld afgedrukt. Na het afdrukken kunt u de
pagina’s aan elkaar plakken en er een poster van maken.
INLEIDING 1.1
Bijzondere eienschappen
Tijd en geld besparen
• Als u de stand Toner besparen kiest, gebruikt de printer
minder toner. Zie pagina 5.6.
• Door de pagina’s dubbelzijdig af te drukken, kunt u op papier
besparen (Handmatig dubbelzijdig afdrukken).
Zie pagina 5.7.
• U kunt ook op papier besparen door meerdere pagina’s op
één vel af te drukken (Meerdere pagina’s per vel).
Zie pagina 5.10.
• Met ‘Pagina-overlay gebruiken’ kunt u bijvoorbeeld het
briefhoofd van uw bedrijf en voorbedrukte formulieren op
normaal papier afdrukken. Zie pagina 5.24.
• De printer beschikt over een toets waarmee u de laatste
pagina opnieuw kunt afdrukken.
• De printer bespaart automatisch op energie door het
stroomverbruik te beperken als er niet wordt afgedrukt.
• De printer voldoet aan de ‘Energy Star’ richtlijnen voor een
beter energiebeheer.
Capaciteit van de printer uitbreiden
• De ML-1450 printer beschikt over 4 MB geheugen (ML-1451N:
16 MB), wat uitgebreid kan worden tot 68 MB (ML-1451N: 80 MB).
• PostScript 3 Emulatie* (PS) SIMM maakt Postscript afdrukken
mogelijk.
• Met de als optie verkrijgbare netwerk interface kunt u de
printer als netwerkprinter gebruiken (de ML-1451N wordt
geleverd met een ingebouwde netwerk interface).
*PostScript 3 Emulatie
IPS-PRINT_Printer language Emulation© Copyright 1995-2002,
Oak Technology, Inc., Alle rechten voorbehouden.
1.2 INLEIDING
Bijzondere eigenschappen
Afdrukken in verschillende computerplatforms
• U kunt de printer gebruiken in een Windows-, DOS-, en
Macintosh omgeving.
• Ondersteunt Linux.
• De printers uit de ML-1450 serie worden geleverd met een
parallelle aansluiting en een USB aansluiting. Als optie is
een netwerk interface leverbaar (standaard ingebouwd bij
de ML-1451N).
Printereigenschappen
Onderstaande tabel bevat een overzicht van de eigenschappen
van de printers uit de ML-1450 serie:
Netwerkkaart
PostScript SIMM
ML-1450
N
N
ML-1451N
J
N
INLEIDING 1.3
Onderdelen van de printer
Voorkant
Bedieningspaneel
Bovenuitvoer
Beschermplaat
moederbord
(openen om uitbreidingen te
kunnen plaatsen)
(Uitvoer omlaag
gericht)
Multi-purpose bak
Bovenklep
Binnenkant
Tonercassette
Bak 1
(geschikt voor 550 vel papier)
Bak 2
(geschikt voor 550 vel papier;
optie)
1.4 INLEIDING
Papiervoorraad
indicaties
Onderdelen van de printer
Achterkant
Klep achteruitvoer
Netwerkpoort
(ML-1450: optie
ML-1451N: standaard)
(Uitvoer omhoog gericht)
USB poort
Aan/uit
schakelaar
Parallelle poort
Aansluiting netsnoer
INLEIDING 1.5
2
HOOFDSTUK
Installatie
In dit hoofdstuk vindt u stap voor stap informatie over het in
gebruik nemen van uw printer. De volgende onderwerpen
worden behandeld:
◆ stap 1: Printer uitpakken
◆ stap 2: Tonercassette plaatsen
◆ stap 3: Papier laden
◆ stap 4: Op computer aansluiten via een parallelle kabel
◆ stap 5: Printer aanzetten
◆ stap 6: Demo pagina afdrukken
◆ stap 7: Printersoftware installeren
USB stuurprogramma installeren
Printer uitpakken
1
Haal de printer en alle toebehoren uit
de doos. Controleer of u de volgende
onderdelen hebt ontvangen:
Opmerkingen:
• Als er een onderdeel ontbreekt of
beschadigd is, neem dan direct contact op
met uw leverancier.
• Het is mogelijk dat bepaalde
onderdelen er in uw land iets anders
uitzien.
• De cd-rom bevat het stuurprogramma van
de printer, de handleiding, het programma
Adobe Acrobat Reader en software voor
het maken van uw eigen set diskettes.
2
Tonercassette
Netsnoer
Cd-rom
Snelstart handleiding
Trek voorzichtig alle stukjes plakband
van de printer.
INSTALLATIE 2.1
Printer uitpakken
Geschikte plaats kiezen
Kies voor de printer een vlakke, stabiele ondergrond met voldoende ruimte voor
luchtcirculatie. Zorg ervoor dat er voldoende ruimte over is voor het openen van de
kleppen en bakken. De ruimte waarin de printer staat moet goed geventileerd zijn en de
printer mag niet in direct zonlicht of vlakbij een kachel of cv, een airconditioner of
luchtbevochtiger staan. Onderstaande afbeelding geeft aan hoeveel vrije ruimte er aan
alle kanten over moet blijven. Zet de printer niet op de rand van uw bureau of tafel!
Vrije ruimte
10 cm
(3,9 in.)
(3,9 in.)
56,1 cm (22 in.)
2.2 INSTALLATIE
121,16 cm (47,7 in.)
10 cm
48,26 cm (19 in.)
48,26 cm (voldoende ruimte
om de bakken eruit te
kunnen halen)
Achterkant: 32 cm (voldoende ruimte om
de achterklep te kunnen
openen)
Rechts:
10 cm
Links:
10 cm (voldoende
ventilatieruimte)
32 cm (12,6 in.)
Voorkant:
Tonercassette plaatsen
1
Open de klep aan de bovenkant, door
de hendel omhoog te trekken.
Hendel
2
Trek één kant van de plastic zak
voorzichtig open.
Gebruik hierbij geen mes of ander
scherp voorwerp. Daarmee kunt u de
trommel van de cassette beschadigen.
3
Kijk waar het tape op de tonercassette
zit. Trek dit tape voorzichtig in zijn
geheel uit de tonercassette. Gooi het
tape weg.
4
Schud de cassette een paar keer heen en
weer om de toner gelijkmatig in de
cassette te verdelen.
LET OP:
Om beschadiging te voorkomen, moet u
zorgen dat de tonercassette niet meer dan
een paar minuten aan licht wordt blootgesteld. Bescherm de cassette met een vel
papier als u hem langer dan enkele minuten
onverpakt buiten de printer laat liggen.
Als u toner aan uw kleding krijgt, veeg deze
dan af met een droge doek en was het
restant uit met koud water. Warm water
hecht de toner aan de stof!
INSTALLATIE 2.3
Tonercassette plaatsen
5
Zoek links en rechts in de printer de
twee bevestigingspunten van de
cassette op.
6
Pak de cassette bij de handgreep en
schuif hem in de printer tot hij op zijn
plaats klikt.
7
Sluit de klep en zorg dat hij goed op zijn
plaats zit.
NB: Wanneer u tekst afdrukt met een gemiddelde dekking van 5% gaat de toner-cassette
ongeveer 6.000 bladzijden mee (voor de meegeleverde cassette is dit 3.000 bladzijden).
2.4 INSTALLATIE
Papier laden
1
Trek de papierbak uit de printer.
2
Duw de metalen papierlift omlaag
totdat deze op zijn plaats klikt.
3
Leg het papier met de te bedrukken
kant omhoog in de bak.
Zorg ervoor dat het papier in alle vier
hoeken vlak in de bak ligt.
INSTALLATIE 2.5
Papier laden
4
Controleer of de stapel onder de
metalen vasthoudclips A en de plastic
lipjes van de geleiders zit.
Let op de markering voor de maximale
papierhoogte links in de bak. Teveel
papier in de bak kan leiden tot
vastlopen van het papier.
NB: Voor het wijzigen van het papierformaat in de bak, zie: “Papierformaat bak
aanpassen” onderaan deze pagina.
5
Schuif de bak terug in de printer.
Papierformaat bak aanpassen
1 Stel het metalen schuifje aan de
achterkant van de papiergeleider in op
de juiste papierlengte.
2.6 INSTALLATIE
A
Papier laden
2
Stel de geleider voor de papierlengte zo
in dat deze overeenstemt met het
gewenste papierformaat.
LGL
FOLIO
Aanwijzer
A4
LTR
EXEC
JIS B5
3
Nadat u het papier in de bak hebt
gedaan, duwt u de zijgeleider in de
aangegeven richting en schuift u het
links tegen het papier aan.
4
Stel zonodig ook de breedtegeleider aan
de achterkant in. Duw deze in de
aangegeven richting links tegen het
papier aan.
Opmerkingen:
• Zet de breedtegeleider niet te strak. Het papier of ander afdrukmateriaal moet vlak blijven
liggen.
• Als u de breedtegeleider niet goed instelt, kan het papier vastlopen.
INSTALLATIE 2.7
Op computer aansluiten
via een parallelle kabel
1
Zorg dat de printer en de computer
uit staan.
2
Doe de parallelle printerkabel in de
aansluiting aan de achterkant van de
printer.
Klap de metalen clips in zodat ze
vastklikken in de gleufjes van de
connector.
3
Verbind het andere einde van de
kabel met de parallelle poort van uw
computer en draai de schroefjes vast.
Zie de documentatie van uw computer
voor aanvullende informatie.
➞ Naar de parallelle poort van
de computer
NB: Voor het aansluiten van de printer op de parallelle poort van de computer heeft u een
goedgekeurde parallelkabel nodig. Dit moet een kabel zijn die voldoet aan de norm IEEE1284.
Als u gebruik maakt van de USB interface
Ga naar pagina 2.17, “USB stuurprogramma
installeren.”
NB: Aanbevolen wordt een USB kabel die korter is
dan 3 meter.
Als u een netwerk interface gebruikt
Ga naar pagina F.5, “Netwerk interface kaart.”
Opmerkingen:
• De ML-1451N wordt standaard met een
ingebouwde netwerk interface geleverd.
• Om te blijven voldoen aan de EMC richtlijn (89/336/EEC) moeten voor
dit apparaat afgeschermde kabels worden gebruikt.
2.8 INSTALLATIE
Printer aanzetten
1
Sluit het netsnoer aan op de
connector aan de achterkant van de
printer.
2
Doe de stekker van het netsnoer in
een geaard stopcontact.
3
Zet de printer aan.
➞ Naar stopcontact
Demo pagina afdrukken
Wanneer de printer opstart, lichten alle
lampjes van het bedieningspaneel even
op. Wacht tot alleen het Data lampje
brandt en houd dan de Demo toets
ingedrukt.
Houd de Demo toets ongeveer
2 seconden ingedrukt tot alle lampjes
knipperen en laat dan de toets los. Nu
wordt de demo pagina afgedrukt.
Met behulp van de demo pagina kunt
u de printkwaliteit beoordelen en
controleren of de printer goed werkt.
ML-1450 Series
Laser Beam Printer
Excellent Performance, High quality
Robust Network connectivity
INSTALLATIE 2.9
Printersoftware installeren
De bij uw printer geleverde cd-rom bevat printerstuurprogramma’s
die onder andere nodig zijn voor gebruik onder Windows. Voordat
u uw printer in gebruik kunt nemen, moet u eerst een stuurprogramma installeren dat de gegevens uit uw programma omzet
in een formaat dat uw printer kan begrijpen.
Op de meegeleverde cd-rom treft u het volgende aan:
• SPL printer stuurprogramma voor Windows. Gebruik dit
stuurprogramma om van alle mogelijkheden van uw printer te
kunnen profiteren.
• PostScript Printer Description (PPD) bestand voor
Windows en Macintosh om het PostScript stuurprogramma te
kunnen installeren.
Als u afdrukt via de parallelle poort
Ga naar pagina 2.12 voor informatie over installatie van de
printersoftware op een computer die via een parallelle kabel
rechtstreeks op de printer is aangesloten.
Als u afdrukt via een USB aansluiting
Ga naar pagina 2.17, “USB stuurprogramma installeren”, voor
informatie over installatie van de printersoftware op een computer
met USB aansluiting.
Als u afdrukt vanuit een Macintosh
Ga naar Bijlage B, “Aansluiten op een Macintosh”, voor
informatie over installatie van de PostScript optie voor Macintosh.
Als u afdrukt vanuit DOS
Ga naar Bijlage C, “Printer afdrukken vanuit DOS programma’s”,
voor informatie over installatie van de DOS printersoftware en het
afdrukken vanuit een DOS programma.
2.10 INSTALLATIE
Printersoftware installeren
Als u gebruik maakt van het PostScript stuurprogramma
Ga naar Bijlage D, “Gebruik Windows PostScript
stuurprogramma”, voor informatie over het installeren van het
PDD bestand.
Als u gebruik maakt van Linux
Ga naar Bijlage G, “Printer gebruiken onder Linux”, voor
informatie over installatie van het Linux stuurprogramma.
Voordat u de printersoftware installeert
Controleer het volgende:
• Uw PC heeft minstens 32 MB RAM geheugen.
• Er is minstens 200 MB vrije ruimte op de harde schijf van
uw PC.
• Alle programma’s moeten worden afgesloten voordat u met de
installatie begint.
• Windows 95, Windows 98, Windows Me, Windows NT 4.0,
Windows 2000 of Windows XP.
INSTALLATIE 2.11
Printersoftware installeren
ng ML-1450 Ser
msu
ies
Sa
Printersoftware installeren vanaf de cd-rom
1 Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. De installatie start
automatisch.
Als de cd niet automatisch start:
Selecteer Uitvoeren in het Start menu en geef in het
dialoogvenster Uitvoeren in: x:\cdsetup.exe (x staat voor
de letter die het cd-rom-station aanduidt) en klik op OK.
NB: Als tijdens de installatie
procedure het venster Nieuwe
hardware gevonden verschijnt,
klikt u op de x in de rechter
bovenhoek van het venster, of
op Annuleren.
2 Als het openingsscherm wordt getoond, selecteert u de
gewenste taal.
2.12 INSTALLATIE
Printersoftware installeren
3
Klik op Installeren van de Samsung Software
op uw PC.
4
Het Welkom dialoogvenster wordt geopend. Klik op
Volgende.
INSTALLATIE 2.13
Printersoftware installeren
2.14 INSTALLATIE
5
De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd.
6
Klik op Voltooien.
Printersoftware installeren
Eigenschappen stuurprogramma
De stuurprogramma’s van de printers die behoren tot de
ML-1450 serie ondersteunen de volgende standaardfuncties:
• Keuze invoerbak
• Papierformaat, afdrukrichting en soort afdrukmateriaal
• Aantal kopieën
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de functies die de
stuurprogramma’s van de ML-1450 serie ondersteunen.
Stuurprogramma
Functie
SPL
PostScript
Win2000/XP Win9x NT4.0 Macintosh Win2000/XP Win9x NT4.0 Macintosh
Toner besparen
J
J
J
N
J
J
J
N
Afdrukkwaliteit kiezen
J
J
J
J
J
J
J
J
Helft toner gebruiken
J
J
J
N
N
J
J
N
Handmatig invoeren
J
J
J
N
N
N
N
N
Boekje afdrukken
J
J
J
N
N
N
N
N
Poster afdrukken
J
J
J
N
N
N
N
N
Meerdere pagina’s per vel
J
J
J
J
J
J
N
J
Aanpassen aan papier
J
J
J
J
N
N
N
N
Andere papierbron eerste pagina
J
J
J
N
N
N
N
N
Watermerk
J
J
J
J
N
N
N
N
Overlay
J
J
J
N
N
N
N
N
TrueType fonts
N
N
N
N
J
J
J
J
Foutrapportage
N
N
N
N
J
J
J
J
INSTALLATIE 2.15
Printersoftware installeren
Software installatie tips
Hoe verwijder ik de
printersoftware?
In Windows vindt u na installatie het pictogram “Installatie ongedaan maken” in de programmagroep van de ML-1450 serie. Als u
deze keuze selecteert, kunt u enkele of alle onderdelen van het
Windows ML-1450 afdruksysteem van de computer verwijderen.
1. Selecteer in het Start menu Programma’s.
2. Selecteer Samsung ML-1450 serie en vervolgens
Onderhoud stuurprogramma Samsung ML-1450 serie.
3. Het dialoogvenster Onderhoud Samsung ML-1450 serie
wordt getoond. Selecteer Verwijderen en klik daarna op
Volgende.
4. Als u wordt gevraagd dit te bevestigen, klikt u op OK.
5. Het printerstuurprogramma van de Samsung ML-1450 serie
en alle onderdelen worden nu van uw computer verwijderd.
6. Klik op Voltooien.
Als de installatie
problemen oplevert
• Sluit alle programma’s af. Zet de computer en de printer uit.
Zet eerst de printer weer aan en daarna de computer.
• Sluit alle virusscanners op uw computer af.
• Als de installatie niet is gelukt, moet u de software opnieuw
installeren.
1. Selecteer in het Start menu Programma’s.
2. Selecteer Samsung ML-1450 serie en vervolgens
Onderhoud stuurprogramma Samsung ML-1450
serie.
3. Het dialoogvenster Onderhoud Samsung ML-1450 serie
wordt getoond. Klik op Repareren en daarna op
Volgende.
4. Na de installatie klikt u op Voltooien.
Hoe krijg ik toegang
tot de printerfuncties?
2.16 INSTALLATIE
Bepaalde printerinstellingen, zoals papierformaat en afdrukrichting,
kunnen ook beschikbaar zijn vanuit uw programma. Maak in dat
geval gebruik van de instellingen in uw programma, omdat deze
voorrang hebben op de in het stuurprogramma gekozen
instellingen.
U kunt de geavanceerde functies van uw printer altijd aansturen
via het printerstuurprogramma. Zie Hoofdstuk 5, “Afdruktaken”
voor instructies voor gebruik van de printerfuncties via het
stuurprogramma.
USB stuurprogramma installeren
Als uw computer over een USB (Universal Serial Bus) poort beschikt en u gebruik
maakt van Windows 98/Me/2000/XP, kunt u uw ML-1450 serie printer via USB
aansluiten.
NB: Voor aansluiting van de printer via de USB poort heeft u een goedgekeurde
USB kabel nodig. Schaf hiervoor eventueel een USB 1.0 of 1.1 kabel aan.
USB stuurprogramma onder Windows 98/Me installeren
1. Sluit de USB kabel
op de printer aan
en installeer het
USB stuurprogramma
1
Zorg ervoor dat de printer en de computer AAN staan.
2
Doe het ene uiteinde van de USB kabel in de printer.
➝ Naar PC
3
Doe het andere uiteinde van de USB kabel in de computer.
4
Het dialoogvenster Wizard nieuwe hardware toevoegen
verschijnt. Klik op Volgende.
INSTALLATIE 2.17
USB stuurprogramma installeren
2.18 INSTALLATIE
5
Selecteer Zoeken naar beste stuurprogramma voor dit
apparaat en klik op Volgende.
6
Selecteer CD-rom-station en klik op Bladeren. Kies
vervolgens x:\USB (x is de letter van uw cd-rom-station).
Klik op Volgende.
7
Klik op Volgende. Het USB stuurprogramma wordt
geïnstalleerd.
USB stuurprogramma installeren
8
Klik op Voltooien.
9
Als het openingsvenster wordt getoond, kiest u de
gewenste taal.
NB: Als u het printerstuurprogramma al hebt
geïnstalleerd, verschijnt het
scherm International Setup
Version niet.
INSTALLATIE 2.19
USB stuurprogramma installeren
2.20 INSTALLATIE
10
Klik op Installeren van de Samsung Software
op uw PC.
11
Volg de instructies op het scherm om de installatie te
voltooien. Voor meer informatie, zie pagina 2.12.
USB stuurprogramma installeren
2. Printerpoort PC
selecteren
1
Selecteer in het Start menu Instellingen en vervolgens
Printers.
2
Selecteer in de map Printers het pictogram van de
Samsung ML-1450 Serie printer.
3
4
Selecteer Eigenschappen in het menu Bestand.
Klik op tabblad Details. Selecteer in het venster Naar de
volgende poort afdrukken: SSUSB: (ML-1450). Klik
op OK.
Opmerkingen:
• Als u de printer via een parallelle kabel wilt aansluiten, verwijdert u de
USB kabel en sluit u de parallelle kabel aan. Vervolgens installeert u
het printerstuurprogramma opnieuw.
• Als uw printer niet goed werkt, installeert u het stuurprogramma opnieuw.
INSTALLATIE 2.21
USB stuurprogramma installeren
USB stuurprogramma onder Windows 2000/XP
installeren
1. Sluit de USB kabel 1
op de printer aan
2
Zorg ervoor dat zowel de computer als de printer AAN staat.
Doe het ene uiteinde van de USB kabel in de printer.
➝ Naar PC
3
2.22 INSTALLATIE
Doe het andere uiteinde van de USB kabel in de computer.
USB stuurprogramma installeren
Plaats de cd-rom in het cd-rom-station van uw computer.
De installatie start automatisch.
Als de cd-rom niet automatisch start:
Selecteer in het Start menu Uitvoeren, en geef in het
venster Openen in x:\cdsetup.exe (x is de letter van uw
cd-rom-station). Klik vervolgens op OK.
ng ML-1450 Ser
msu
ies
Sa
2. USB stuurpro- 1
gramma
installeren
NB: Als tijdens de installatie
het venster Nieuwe hardware
gevonden verschijnt, klikt u
op x rechts boven in de
hoek van het venster of
op Annuleren.
2
Als het openingsscherm wordt getoond, klikt u op de
gewenste taal.
INSTALLATIE 2.23
USB stuurprogramma installeren
2.24 INSTALLATIE
3
Klik op Installeren van de Samsung Software
op uw PC.
4
Volg de instructies op het scherm om de installatie te
voltooien. Voor meer informatie, zie pagina 2.12.
USB stuurprogramma installeren
3. Printerpoort PC 1
selecteren
In het Start menu selecteert u Instellingen en vervolgens
Printers. (Windows 2000)
In het Start menu selecteert u Printers en faxen.
(Windows XP)
2
Selecteer in de map Printers het pictogram van de
Samsung ML-1450 serie printer.
3
Selecteer Eigenschappen in het menu Bestand.
4
Klik op het tabblad Poort. Selecteer de poort en de
printer. Klik op OK.
• De Samsung ML-1450 serie printer is verbonden met de
USB poort.
• De printer drukt af via de USB kabel.
NB: Als de printer de verbinding
met de USB kabel verbreekt,
wordt het pictogram van het
stuurprogramma vaag.
Opmerkingen:
• Als u de printer via een parallelle kabel wilt aansluiten, verwijdert u de
USB kabel en sluit u de parallelle kabel aan. Vervolgens installeert u
het printerstuurprogramma opnieuw.
• Als uw printer niet goed werkt, installeert u het stuurprogramma opnieuw.
INSTALLATIE 2.25
USB stuurprogramma installeren
Veel gestelde vragen over USB
V
Wat is USB?
A
USB (Universal Serial Bus) maakt het aansluiten van apparatuur
op uw PC eenvoudiger, omdat u hierbij de computer niet hoeft
open te maken. USB maakt gebruik van een standaard poort en
aansluitcombinatie voor het aansluiten van apparaten als
printers, modems, scanners en digitale camera’s. Dankzij USB
kunnen deze apparaten eenvoudig toegevoegd, verwijderd en
verplaatst worden.
Omdat USB een vrij nieuwe technologie is, raden wij u aan uw
printer via een parallelle kabel aan te sluiten. USB is echter een
goed alternatief voor gebruikers die vanuit Windows 98/Me/
2000/XP of Macintosh via een USB kabel willen afdrukken. Als
uw computer over een USB aansluiting beschikt en de software
is correct geïnstalleerd, kunt u uw printer via de USB aansluiting
van uw printer aansluiten.
V
Hoe kan ik vaststellen of de USB poort van mijn computer werkt?
A
1
Selecteer in Windows 98/Me Start ➝ Instellingen ➝
Configuratiescherm.
2
3
4
Dubbelklik op het pictogram Systeem.
Klik op tabblad Apparaatbeheer.
Klik op het pictogram plus (+) dat voor het item Universal
Serial Bus controller staat.
Ziet u er een USB host controller en een USB root hub bij staan,
dan werkt uw USB poort. Als u meerdere hubs in de USB keten
hebt opgenomen, probeer dan uw printer aan te sluiten op een
andere hub of op een ander USB apparaat. Controleer bovendien
of de kabels goed vastzitten. (USB hubs zijn apparaten waarop
meerdere USB kabels aangesloten kunnen worden.)
Staan voornoemde apparaten er niet bij, raadpleeg dan de
handleiding van uw computer of neem voor meer informatie over
het gebruik van de USB poort contact op met de leverancier van
uw computer. Vergeet niet dat u altijd een parallelle kabel op de
parallelle poort van uw printer aan kunt sluiten. (Als u besluit tot
gebruik van een parallelle kabel, kan het zijn dat u het
stuurprogramma moet verwijderen en opnieuw installeren.)
2.26 INSTALLATIE
USB stuurprogramma installeren
V
Kunnen andere gebruikers in de USB keten ook op mijn ML-1450
printer afdrukken?
A
Ja. Binnen Windows 98/Me/2000/XP kunt u de printerinstellingen op uw computer “delen”. Nadat anderen binnen de
USB keten de printersoftware voor uw specifieke printer
hebben geïnstalleerd, kunnen zij hierop ook afdrukken.
V
Waarom is na installatie van de printer in het dialoogvenster
Afdrukken van mijn programma mijn ML-1450 printer niet
toegekend aan een LPT printerpoort?
A
Het toekennen van namen aan USB apparaten gebeurt door
USB op een andere manier. Na installatie van de printer, ziet u
SSUSB:(naam van uw printer) in plaats van LPT.
V
Hoe kan ik de afdruksnelheid en -kwaliteit verhogen?
A
Als de printer in een USB keten is opgenomen, kan het zijn dat
deze langzamer werkt als tegelijkertijd andere USB apparaten
worden gebruikt. Om dit te voorkomen, moet u tijdens het
afdrukken zo min mogelijk gebruik maken van andere USB
apparaten in de keten.
INSTALLATIE 2.27
3
HOOFDSTUK
Bedieningspaneel
In dit hoofdstuk leest u hoe het bedieningspaneel van de
printer werkt. Het bevat de volgende onderwerpen:
◆ Toetsen bedieningspaneel
◆ Lampjes bedieningspaneel
Toetsen bedieningspaneel
De printer heeft drie toetsen: Cancel/Reprint, Demo en Toner Save.
Afdruktaak annuleren
Om een lopende afdruktaak af te breken, houdt u de
toets Cancel/Reprint ingedrukt tot de lampjes van het
bedieningspaneel knipperen. Terwijl de afdruktaak zowel
uit het geheugen van de printer als van de computer
wordt verwijderd, knippert het Error lampje, waarna de
printer weer klaar staat voor gebruik. Dit kan even
duren, afhankelijk van de grootte van de afdruktaak.
NB: Als de Cancel/Reprint toets per ongeluk wordt ingedrukt,
moet u de afdruk opnieuw starten. U kunt de annulering
niet ongedaan maken.
Laatste pagina opnieuw afdrukken
Als u op de toets Cancel/Reprint drukt terwijl de printer
klaar staat voor gebruik, drukt de printer de laatste
pagina van de laatste afdruktaak opnieuw af. Zie
pagina 5.29.
BEDIENINGSPANEEL 3.1
Toetsen bedieningspaneel
Demo pagina en configuratieblad afdrukken
Houd de Demo toets ongeveer 2 seconden ingedrukt tot
de lampjes van het bedieningspaneel langzaam
knipperen. Nu wordt een demo pagina afgedrukt. De
printer moet klaar staan voor gebruik.
Houd de Demo toets ongeveer 6 seconden ingedrukt, tot
de lampjes van het bedieningspaneel snel knipperen. Nu
wordt een configuratieblad afgedrukt. De printer moet
klaar staan voor gebruik. Zie pagina 7.6.
Handmatig invoeren starten
Als u in uw programma als Papierbron hebt gekozen voor
Handmatig invoeren, moet u iedere keer dat u een vel
papier invoert op de Demo toets drukken. Zie voor meer
informatie pagina 4.10.
Printer automatisch reinigen
Houd de Demo toets ongeveer 10 seconden ingedrukt,
tot de lampjes blijven branden. De printer wordt
inwendig gereinigd en er wordt een schoonmaakblad
afgedrukt. Zie voor aanvullende informatie pagina 7.6.
Toner Save (Toner besparen)
(aan)
(uit)
3.2
BEDIENINGSPANEEL
Druk op de toets Toner Save om toner besparen aan of
uit te zetten. De printer moet klaar staan voor gebruik.
• Als de toets verlicht is, staat toner besparen aan en
gebruikt de printer minder toner bij het afdrukken van
uw documenten.
• Als de toets niet verlicht is, staat toner besparen uit en
wordt met de normale kwaliteit afgedrukt. Meer
informatie over de stand Toner besparen vindt u op
pagina 5.6.
Lampjes bedieningspaneel
De lampjes van het bedieningspaneel geven de status van de printer aan. Als
het Error lampje brandt, heeft de printer een probleem. Zie “Foutmeldingen
oplossen” op pagina 7.22.
Symbolen lampjes bedieningspaneel
symbool voor “lampje uit”
symbool voor “lampje aan”
symbool voor “knipperen”
Betekenis lampjes bedieningspaneel
Klaar voor gebruik
Het Data lampje brandt en de printer staat klaar om te
printen.
U hoeft niets te doen. Als u de Demo toets ongeveer
2 seconden ingedrukt houdt, wordt een demo pagina
afgedrukt. Als u deze toets ongeveer 6 seconden ingedrukt houdt, wordt een configuratieblad afgedrukt.
BEDIENINGSPANEEL 3.3
Lampjes bedieningspaneel
Verwerken
De printer ontvangt of verwerkt gegevens. Wacht tot
het afdrukken begint.
Indrukken van de Cancel/Reprint toets heft de
lopende afdruktaak op. Er kunnen nog een of twee
pagina’s worden afgedrukt terwijl de printer de taak
verwijdert. Na afloop staat de printer weer klaar voor
gebruik.
Data
Het Data lampje knippert snel. Dit wil zeggen dat er
data in het geheugen van de printer wacht om te
worden afgedrukt.
Als u op de toets Cancel/Reprint drukt, wordt de
huidige afdruktaak geannuleerd. Daarna staat de printer
weer klaar voor gebruik.
Papier op
De printer heeft geen papier meer. Het Paper lampje
blijft knipperen totdat het papier is bijgevuld.
Vul het papier aan. U hoeft verder niets te doen; de
afdruktaak gaat direct weer verder.
Handmatig invoeren
De printer staat in de stand Handmatig invoeren. In
dat geval moet u het papier handmatig invoeren via de
multi-purpose bak. Wilt u dit niet, wijzig dan de instelling in Eigenschappen van de printer. Meer informatie
over handmatig invoeren vindt u op pagina 4.10.
3.4 BEDIENINGSPANEEL
Lampjes bedieningspaneel
Papier op in de stand Handmatig invoeren
In de stand Handmatig invoeren voert de printer het
papier steeds met één vel tegelijk in uit de multipurpose bak.
Doe het juiste papier in de multi-purpose bak en druk
op de toets Demo om het afdrukken te starten.
Bezig met afdrukken in de stand Handmatig invoeren
De printer is bezig met het verwerken van data in de
stand Handmatig invoeren. Wacht tot de printer klaar is
met afdrukken.
BEDIENINGSPANEEL 3.5
4 Afdruk-
HOOFDSTUK
materiaal
In dit hoofdstuk leest u welk papier en ander materiaal u in
de ML-1450 printer kunt gebruiken en hoe u de verschillende
papierbakken zo vult dat de beste afdrukkwaliteit wordt
bereikt.
Het hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
◆ Papier en andere materialen kiezen
◆ Uitvoer kiezen
◆ Papier laden
◆ Enveloppen afdrukken
◆ Etiketten afdrukken
◆ Transparanten afdrukken
◆ Afdrukken op voorbedrukt papier
◆ Afdrukken op kaarten of afwijkende formaten
Papier en andere materialen kiezen
U kunt afdrukken op allerlei verschillende materialen, zoals
blanco papier, enveloppen, etiketten, transparanten,
kaarten, enzovoort. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2.
Gebruik voor de hoogste afdrukkwaliteit alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit.
Houd bij het kiezen van afdrukmateriaal het volgende in
gedachten:
• Gewenst resultaat: Kies papier dat geschikt is voor uw
doeleinde.
• Formaat: U kunt alle papierformaten gebruiken die zonder
moeite tussen de instelbare geleiders van de papierbak
passen.
• Gewicht: Uw printer ondersteunt de volgende
papiergewichten:
• 60-105 grams bankpost voor papierbak 1 of de
optionele papierbak 2
• 60-200 grams bankpost voor de multi-purpose
bak
• Helderheid: Sommige papiersoorten zijn witter dan andere
en produceren scherpere, levendigere afdrukken.
• Gladheid oppervlak: De gladheid van het papier bepaalt
hoe scherp de afdruk eruit ziet.
• Doorschijnen: De mate waarin tekst op de ene kant van het
papier doorschijnt naar de andere kant. Gebruik voor
dubbelzijdig afdrukken ondoorschijnend (of dikker) papier.
Probeer altijd een aantal vellen voor u een grotere
hoeveelheid aanschaft.
PAS OP: Het gebruik van afdrukmateriaal dat niet voldoet aan de
specificaties uit deze handleiding kan leiden tot storingen en
reparaties die niet worden gedekt door de garantie of een
onderhoudsovereenkomst.
AFDRUKMATERIAAL 4.1
Papier en andere materialen kiezen
Formaten en hoeveelheden
Formaat afdrukmateriaal
Papierinvoer/capaciteit*1
Bak 1 of optionele bak 2
Multi-purpose bak
Handinvoer
550
550
550
550
550
550
–
100
100
100
100
100
100
100
1
1
1
1
1
1
1
10
10
10
10
10
1
1
1
1
1
Blanco papier
Letter (8,5 x 11 inch)
Legal (8,5 x 14 inch)
Executive (7,25 x 10,5 inch)
Folio (8,5 x 13 inch)
A4 (210 x 297 mm)
B5 (182 x 257 mm)
A5 (148 x 210 mm)
Enveloppen
Nr. 10 (4,12 x 9,5 inch)
Monarch (3,87 x 7,5 inch)
C5 (162 x 229 mm)
DL (110 x 220 mm)
B5 (176 x 250 mm)
40
40
40
40
40
(alleen
(alleen
(alleen
(alleen
(alleen
bak
bak
bak
bak
bak
2)
2)
2)
2)
2)
Etiketten*2
Letter (8,5 x 11 inch)
A4 (210 x 297 mm)
–
–
25
25
1
1
Transparanten*2
Letter (8,5 x 11 inch)
A4 (210 x 297 mm)
–
–
20
20
1
1
Kaarten*2
–
10
1
Bankpost*2
1
*1 Afhankelijk van de papierdikte kan de capaciteit lager zijn.
*2 Als het materiaal te vaak vastloopt, kunt u het ook vel voor vel via de
multi-pupose bak invoeren.
4.2 AFDRUKMATERIAAL
Papier en andere materialen kiezen
Richtlijnen papier
Houd bij het kiezen en laden van papier, enveloppen of
afwijkende materialen de volgende richtlijnen in gedachten:
• Afdrukken op vochtig, gekruld, gekreukt of gescheurd
papier kan resulteren in vastlopen van het papier en
een lage afdrukkwaliteit.
• Gebruik alleen losse vellen. U kunt niet afdrukken op
materiaal met meer dan één laag.
• Gebruik alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit.
• Gebruik geen papier waarop al eerder iets is geprint of
dat al in een kopieerapparaat is gebruikt.
• Gebruik geen papier met onregelmatigheden zoals
stickers of nietjes.
• Probeer nooit een papierbak te plaatsen of te
verwijderen tijdens het printen en doe nooit teveel papier
in de bak. Het papier kan dan vastlopen.
• Vermijd papier met reliëf, perforaties of een te ruw of te
glad oppervlak.
• Gekleurd papier moet dezelfde hoge kwaliteit hebben als
wit kopieerpapier. De kleurstoffen moeten 0,1 seconde
lang de fixeertemperatuur van de printer kunnen
verdragen (205°C) zonder achteruit te gaan. Gebruik
geen papier met een gekleurde bovenlaag die is
aangebracht nadat het papier is gefabriceerd.
• Voorbedrukte formulieren moeten zijn gedrukt in
onbrandbare, hittebestendige inkt die niet smelt of
verdampt en waaruit geen gevaarlijke stoffen vrijkomen
wanneer ze 0,1 seconde lang worden blootgesteld aan de
fixeertemperatuur van de printer (205°C).
• Bewaar papier in de originele verpakking tot u het gaat
gebruiken. Zet het op pallets of planken, niet op de vloer.
• Zet geen zware voorwerpen op het papier, of het zich nu
in de verpakking bevindt of niet.
• Houd papier uit de buurt van vocht, direct zonlicht of
andere omstandigheden waaronder het kan kreuken of
krullen.
AFDRUKMATERIAAL 4.3
Uitvoer kiezen
De printer heeft twee uitvoermogelijkheden: de achteruitvoer en de bovenuitvoer.
Wanneer u de bovenuitvoer wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de achteruitvoer
gesloten is. Om de achteruitvoer te gebruiken, moet u deze openen.
• Als er bij gebruik van de bovenuitvoer problemen zijn met het papier, bijvoorbeeld
omkrullen, helpt het misschien wanneer u de achteruitvoer gebruikt.
• Om vastlopen van het papier te voorkomen, moet u de achteruitvoer niet openen
terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Bovenuitvoer (voorkant omlaag)
In de bovenuitvoer wordt het papier met de
voorkant omlaag en in de juiste volgorde
verzameld. Voor de meeste afdruktaken moet u de
bovenuitvoer gebruiken, zeker bij:
• Meer dan 250 vel papier achterelkaar
Bovenuitvoer
Achteruitvoer (voorkant omhoog)
Achteruitvoer
L
ML-1A6SER PR
INTER
50
ng
sm u
Sainter
Pr
De printer voert de afgedrukte vellen altijd uit via de
achteruitvoer uit wanneer deze is geopend. Het papier
verlaat de printer met de voorkant omhoog en de
laatste pagina bovenop.
Bij afdrukken op materiaal uit de multi-purpose bak en
uitvoeren via de achteruitvoer beschikt u over een
vlakke papierbaan. Openen van de achteruitvoer
kan de uitvoerkwaliteit van de volgende materialen
verbeteren:
•
•
•
•
•
•
•
Meer dan 100 vel papier achterelkaar
Enveloppen
Etiketten
Klein formaat papier
Kaarten
Papier lichter dan 60 g/m2 of zwaarder dan 105 g/m2
Transparanten:
NB: Sommige speciale typen transparanten kunnen slecht
worden gestapeld omdat ze te sterk krullen. Gebruik in dat
geval de achteruitvoer.
4.4 AFDRUKMATERIAAL
Uitvoer kiezen
Achteruitvoer openen:
1
Open de achterklep door hem omlaag
te trekken. De klep werkt nu als
papieropvang.
2
Trek het verlengstuk van de klep
geheel naar buiten, zodat de klep ook
grotere papierformaten kan
opvangen.
3
Als u de afgedrukte pagina’s niet aan
de achterzijde wilt uitvoeren, schuift u
het verlengstuk terug en sluit u de
achterklep. De pagina’s worden dan in
de bovenuitvoer gestapeld.
NB: De capaciteit van de achteruitvoer is
gelijk aan die van de multi-purpose bak. Als er
teveel pagina’s worden uitgevoerd, kunnen ze
vallen. Verwijder de pagina’s op tijd, zodat er
niet teveel pagina’s worden opgestapeld.
AFDRUKMATERIAAL 4.5
Papier laden
Op de juiste manier laden van papier helpt vastlopen
voorkomen en is de basis voor probleemloos printen.
Verwijder nooit een papierbak terwijl de printer bezig is met
afdrukken. Als u dit toch doet, kan het papier vastlopen.
De papierindicator aan de voorkant van een papierbak geeft
aan hoeveel papier de bak nog bevat. Wanneer een papierbak
leeg is, staat de indicator op rood.
Papierbak gevuld
Papier op
Papierbak 1 of de optionele bak 2
Papierbak 1 bevat maximaal 550 vel papier. Zie “Formaten en
hoeveelheden” op pagina pagina 4.2 voor geschikte
papierformaten en bijbehorende capaciteit van de
verschillende bakken.
Laad een stapel papier in papierbak 1 of de optionele papierbak 2
en start met afdrukken. Zie voor nadere informatie over het vullen
van papierbak 1 of papierbak 2 (optioneel) “Papier laden” op
pagina 2.5.
Bak 1
Optionele bak 2
4.6 AFDRUKMATERIAAL
Papier laden
Multi-purpose bak
De multi-purpose bak bevindt zich aan de voorkant van uw
printer. Wanneer u de multi-purpose bak niet gebruikt, kan hij
worden gesloten waardoor de printer minder ruimte inneemt.
De multi-purpose bak is geschikt voor verschillende
papierformaten en materialen, zoals transparanten, kaarten en
enveloppen. U kunt de multi-purpose bak desgewenst ook
gebruiken om af te drukken op briefpapier, gekleurde
schutbladen en andere afwijkende materialen die normaal
gesproken niet in een van de bakken zit.
U kunt ongeveer 100 vel papier, 10 enveloppen,
20 transparanten, 10 kaarten of 25 etiketten tegelijk invoeren.
Wanneer u wilt afdrukken op materiaal uit de multi-purpose
bak, moet u in uw programma bij Papierbron kiezen voor
Multi-purpose bak en het papierformaat en materiaal
aangeven dat u wilt gebruiken. Zie pagina 5.3.
• Doe geen verschillende formaten afdrukmateriaal tegelijk in
de multi-purpose bak.
• Het papier kan vastlopen wanneer u de multi-purpose bak
bijvult voordat hij geheel leeg is. Dit geldt ook voor andere
soorten afdrukmateriaal.
• Afdrukmateriaal moet met de te bedrukken kant omhoog en
de bovenrand als eerste in de multi-purpose bak worden
gedaan. Schuif het materiaal tegen de linkerkant van de
invoer aan.
• Leg geen voorwerpen op de multi-purpose bak. Duw de bak
niet omlaag en ga er voorzichtig mee om.
Multi-purpose bak
AFDRUKMATERIAAL 4.7
Papier laden
Papier laden in de multi-purpose bak
1
Trek de multi-purpose bak omlaag
naar u toe.
2
Schuif het verlengstuk geheel uit voor
langer afdrukmateriaal.
3
Voordat u een stapeltje papier in de
multi-purpose bak doet, moet u het
eerst uitwaaieren en er een rechte
stapel van maken.
4.8 AFDRUKMATERIAAL
Papier laden
4
Voer het papier in met de te
bedrukken kant omhoog en langs
de linkerkant van de invoer.
NB: Doe niet te veel afdrukmateriaal in
de invoer. De stapel moet onder de
markering blijven. Wanneer u een te
hoge stapel invoert of de stapel te ver
naar binnen duwt, blijft deze niet vlak.
Markering stapelhoogte
5
Schuif de papiergeleider naar links
tegen de stapel aan. Doe dit niet te
strak, zodat de stapel vlak blijft.
6
Schuif het verlengstuk na het printen
terug en sluit de multi-purpose bak.
AFDRUKMATERIAAL 4.9
Papier laden
Handmatig papier invoeren
Wanneer u bij de printerinstelling Papierbron voor Handmatig invoeren kiest, kunt u
handmatig papier laden via de multi-purpose bak. Dit kan handig zijn wanneer u de
afdrukkwaliteit van ieder blad afzonderlijk wilt beoordelen
De procedure voor het laden van het papier is vrijwel hetzelfde als die is uitgelegd voor het
laden van de multi-purpose bak, met dit verschil dat u het papier vel voor vel invoert en na
ieder vel de Demo toets indrukt.
1
Leg het afdrukmateriaal met de te
bedrukken kant omhoog in de
multi-purpose bak.
2
Schuif de papiergeleider naar links
tegen het afdrukmateriaal zonder het
te buigen.
4.10 AFDRUKMATERIAAL
Papier laden
3
Wanneer u een document afdrukt,
moet u in uw programma bij
Papierbron voor Handmatig
invoeren kiezen en het juiste
papierformaat en –soort instellen. Zie
voor nadere informatie pagina 5.3.
4
Druk het document af.
5
Het Manual lampje van het
bedieningspaneel knippert. Druk op
de Demo toets op het
bedieningspaneel.
Het vel papier wordt ingevoerd en
afgedrukt.
6
Nadat er een pagina is afgedrukt,
knippert het Manual lampje van het
bedieningspaneel weer.
Doe het volgende vel in de invoer en
druk op Demo.
Herhaal deze stap voor iedere pagina
die moet worden afgedrukt.
AFDRUKMATERIAAL 4.11
Enveloppen afdrukken
Richtlijnen
• Gebruik alleen enveloppen die voor laserprinters zijn bedoeld. Controleer voordat u
enveloppen in de multi-purpose bak doet of ze niet beschadigd zijn en zorg ervoor dat ze
niet aan elkaar vastzitten.
• Doe niet meer dan 10 enveloppen tegelijk in de multi-purpose bak.
• Gebruik geen enveloppen waar al een postzegel op zit.
• Gebruik nooit enveloppen met speciale sluitingen zoals splitpennen of drukknoopjes,
vensterenveloppen, gevoerde enveloppen of zelfklevende enveloppen, omdat deze de
printer kunnen beschadigen.
1
Open de multi-purpose bak en schuif
het verlengstuk geheel uit.
2
Open de achteruitvoer en trek het
verlengstuk uit.
4.12 AFDRUKMATERIAAL
Enveloppen afdrukken
3
Buig de enveloppen of waaier ze uit.
4
Laad de enveloppen met de klep onder
en tegen de linkerkant van de invoer.
De plaats waar de postzegel komt
hoort links en deze kant van de envelop
gaat als eerste in de invoer.
5
Schuif de geleider naar links tegen de
stapel enveloppen.
6
Voordat u de enveloppen afdrukt,
moet u in uw programma de juiste
papierbron, -soort en -formaat
instellen. Zie voor details pagina 5.3.
7
Na het afdrukken sluit u de multipurpose bak en de achteruitvoer.
AFDRUKMATERIAAL 4.13
Etiketten afdrukken
Richtlijnen
• Gebruik alleen etiketten die voor laserprinters zijn bedoeld.
• Doe niet meer dan 25 vellen met etiketten tegelijk in de multi-purpose bak.
• Controleer of de lijm van de etiketten 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur
van de printer (205°C).
• Controleer of er tussen de etiketten misschien gedeelten met lijm zichtbaar zijn. Als dat
zo is, kunnen de etiketten tijdens het printen loskomen van het vel en loopt de printer
vast. Ook kan de printer hierdoor beschadigd raken.
• Doe hetzelfde vel etiketten niet voor de tweede keer in de printer. De lijmlaag is hiervoor
niet geschikt.
• Gebruik geen etiketten die gedeeltelijk hebben losgelaten of gekreukt, hobbelig of
beschadigd zijn.
1
Open de multi-purpose bak en de
achteruitvoer.
2
Laad de etiketten met de te
bedrukken kant omhoog en tegen
de linkerkant van de invoer. Stel de
geleider in op de breedte van het vel
etiketten.
3
Voordat u de etiketten afdrukt, moet
u in uw programma de juiste
papierbron, -soort en formaat
instellen. Zie voor details pagina 5.3.
NB: Om te voorkomen dat de vellen aan
elkaar vastkleven, moet u ieder vel direct
na het afdrukken uit de uitvoer halen.
4.14 AFDRUKMATERIAAL
Transparanten afdrukken
Richtlijnen
• Gebruik alleen transparanten die voor laserprinters zijn bedoeld.
• Doe niet meer dan 20 transparanten tegelijk in de multi-purpose bak.
• Gebruik alleen vlakke, onbeschadigde en ongekreukte transparanten.
• Houd transparanten bij de rand vast en raak de te bedrukken kant niet aan.
Vingerafdrukken geven problemen met de afdrukkwaliteit.
• Kijk uit dat u de transparant niet beschadigt met uw nagels.
1
Open de multi-purpose bak en trek
het verlengstuk geheel uit.
2
Laad de transparanten met de te
bedrukken kant omhoog en de
bovenrand (met zelfklevende
strook) als eerste. Stel de geleider
in op de breedte van de
transparanten.
3
Voordat u de transparanten afdrukt,
moet u in uw programma de juiste
papierbron, -soort en formaat
instellen. Zie voor details pagina 5.3.
Opmerkingen:
• Om te voorkomen dat de transparanten
aan elkaar vastkleven, moet u ieder vel
direct na het printen uit de uitvoer halen.
• Leg de transparanten na het printen op
een vlakke ondergrond.
AFDRUKMATERIAAL 4.15
Afdrukken op voorbedrukt papier
Voorbedrukt papier bevat al informatie voordat het in de printer wordt gedaan,
bijvoorbeeld briefpapier.
Richtlijnen
• Voorbedrukt materiaal moet zijn gedrukt met onbrandbare, hittebestendige inkt die niet
smelt of verdampt en waaruit geen gevaarlijke stoffen vrijkomen wanneer het
0,1 seconde lang wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer (205°C).
• De inkt van voorbedrukt materiaal mag geen negatieve invloed hebben op de rollen van
de printer.
• Formulieren en briefpapier moeten worden bewaard in een vochtbestendige verpakking
om veranderingen tijdens opslag tegen te gaan.
• Voordat u voorbedrukt papier, zoals formulieren en briefpapier, in de printer doet, moet u
controleren of de inkt op het papier goed droog is. Tijdens het fixeerproces van de
printer kan natte inkt loskomen van het voorbedrukte papier.
1
Doe briefpapier in de gewenste
papierbak zoals te zien in de
afbeeldingen. Stel de geleider in op
de breedte van de stapel.
XX
XXXX
XXXX
Laden met
bedrukte kant
omlaag, onderste
rand naar de printer.
2
Voordat u afdrukt op het voorbedrukte materiaal, moet u in uw programma de juiste papierbron, -soort en
-formaat instellen. Zie voor details
pagina 5.3.
Invoeren met bedrukte zijde omhoog,
bovenrand naar de printer.
4.16 AFDRUKMATERIAAL
Afdrukken op kaarten en afwijkende formaten
De printers van de ML-1450 serie zijn ook geschikt voor het verwerken van ansichtkaarten,
indexkaarten en andere afwijkende formaten. De grootte is minimaal 98 bij 148 mm en
maximaal 216 bij 356 mm.
Richtlijnen
• Doe altijd de korte kant als eerste in de invoer. Als u het document “liggend” wilt
afdrukken, moet u hiervoor kiezen in uw programma. Hierbij gaat het papier met de
lange kant in de printer. Het nadeel hierbij is, dat het kan vastlopen.
• Laad niet meer dan 10 kaarten tegelijk in de invoer.
• Probeer niet af te drukken op te smal of te laag materiaal dat kleiner is dan 98 mm
breed en 148 mm hoog.
• Stel in uw programma de marges (of de randen van het niet-afdrukbare gebied) in
op minstens 6,4 mm.
1
Open de multi-purpose bak en de
achteruitvoer en trek de
verlengstukken geheel uit.
2
Laad het afdrukmateriaal met de te
bedrukken kant omhoog, korte
kant eerst en tegen de linkerkant
van de invoer.
Stel de geleider in op de breedte van
het materiaal.
3
Kies papierbron, papiersoort en
-formaat in uw programma of in de
Eigenschappen van het stuurprogramma (zie pagina 5.3) en begin
met afdrukken.
NB: Als het formaat van uw afdruk- materiaal
niet voorkomt op het tabblad Papier in het
keuzevenster Papier-formaat onder
Eigenschappen in het printerstuurprogramma,
selecteer dan Aangepast papier en stel het
papierformaat handmatig in.
AFDRUKMATERIAAL 4.17
5 Afdruktaken
HOOFDSTUK
In dit hoofdstuk worden de afdrukmogelijkheden en
algemene afdruktaken behandeld.
Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
◆ Document afdrukken
◆ Toner besparen
◆ Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig
dubbelzijdig afdrukken)
◆ Meerdere pagina’s per vel afdrukken
◆ Verkleind afdrukken
◆ Document aanpassen aan gekozen papierformaat
◆ Boekje afdrukken
◆ Poster afdrukken
◆ Grafische instellingen
◆ Watermerk afdrukken
◆ Pagina-overlay gebruiken
◆ Eerste pagina op ander papier afdrukken
◆ Laatste pagina opnieuw afdrukken
Document afdrukken
Hieronder vindt u een overzicht van de stappen die nodig
zijn voor afdrukken vanuit veel Windows programma’s. De
exacte stappen kunnen afwijken, afhankelijk van het
programma dat u gebruikt. Zie de handleiding van uw
programma voor de exacte afdrukprocedure.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het
dialoogvenster Afdrukken van uw programma wordt
getoond (kan afwijken van het hier getoonde voorbeeld).
In het dialoogvenster Afdrukken vindt u een aantal
veelgebruikte printerinstellingen, zoals aantal
exemplaren, papierformaat en afdrukrichting.
Als u de knop Eigenschappen
ziet, klikt u erop. Als u een andere knop ziet,
zoals Instellingen, Printer of Opties,
klik dan deze aan en klik in het volgende
venster op Eigenschappen.
Zorg dat hier
uw printer
is ingevuld.
AFDRUKTAKEN 5.1
Document afdrukken
3
Om gebruik te kunnen maken van alle mogelijkheden
van uw ML-1450 printer klikt u in het dialoogvenster
Afdrukken van uw programma op Eigenschappen. Ga
verder met stap 4.
Als u in plaats daarvan de knop Instellingen, Printer
of Opties ziet, klikt u deze aan. Klik in het volgende
scherm op Eigenschappen.
4
Nu ziet u het dialoogvenster Eigenschappen van de
Samsung ML-1450 serie printer. In dit venster vindt u
alle instellingen die nodig zijn voor optimaal gebruik van
de printer.
Klik desgewenst op het tabblad Papier om de hieronder
aangegeven instellingen te tonen. Het tabblad Papier
bevat de basisinstellingen voor papierbehandeling.
5.2 AFDRUKTAKEN
Document afdrukken
Zorg ervoor dat de Papierbron op Bak 1 staat. Als u
papier uit de multi-purpose bak of de optionele Bak 2 wilt
gebruiken, selecteert u de betreffende papierbron.
Voor bijzondere afdrukmaterialen kunt u bij papierinvoer
kiezen voor Handmatig invoeren. U moet de vellen dan
een voor een met de hand invoeren. Zie pagina 4.10.
Als de papierbron op Automatisch is ingesteld, kiest de
printer automatisch het afdrukmateriaal in deze volgorde:
Multi-purpose bak, Bak 1, Bak 2 (optie).
Zorg ervoor dat de Papiersoort op Automatisch
(normaal blanco papier) staat. Als u een ander type
afdrukmateriaal laadt, kies dan de bijbehorende
papiersoort. Zie voor meer informatie hoofdstuk 4
“Afdrukmateriaal”.
Geef ook het formaat aan dat u in de printer doet.
Bij Afdrukrichting geeft u aan in welke richting de
informatie moet worden afgedrukt. Staand is de meest
gebruikte afdrukrichting, waarbij tekst in de breedte
wordt afgedrukt, zoals bij brieven. Liggend drukt in de
lengte af, bijvoorbeeld voor spreadsheets.
Liggend
Staand
U ziet ook het afdrukbare gebied.
AFDRUKTAKEN 5.3
Document afdrukken
5
Wanneer u andere functies wilt instellen, kunt u in het
venster Eigenschappen op de betreffende tabbladen
klikken.
6
Wanneer u klaar bent met de printerinstellingen, klikt u
op OK en het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
7
Klik op OK om het printen te starten.
Opmerkingen:
• De meeste Windows programma’s geven voorrang aan hun eigen
printerinstellingen boven de keuzes in het stuurprogramma.
Wanneer een bepaalde instelling beschikbaar is vanuit uw
programma, moet u deze op die plaats aanpassen. Wijzig alle
overige instellingen in het stuurprogramma.
• De instellingen die u vanuit uw programma invult, zijn tijdelijk en
vervallen wanneer u het programma afsluit. Permanente
wijzigingen kunt u alleen aanbrengen via het stuurprogramma
vanuit de map Printers. Dit gaat als volgt:
1. Klik op de Start knop van Windows.
2. Selecteer Instellingen en vervolgens Printers om het
dialoogvenster Printers te openen.
3. Selecteer de Samsung ML-1450 serie.
4. Klik met de rechter muisknop en selecteer Eigenschappen om
het dialoogvenster Eigenschappen te openen.
.
5.4 AFDRUKTAKEN
Document afdrukken
Afdruktaak annuleren
Afdruktaken kunnen op twee manieren worden afgebroken.
Afdruktaak annuleren op de ML-1450 printer
De printer maakt de pagina af die op dat moment wordt
afgedrukt en verwijdert de rest van de afdruktaak.
Cancel/Reprint verwijdert alleen de huidige afdruktaak uit
de printer. Als er meer taken in het geheugen van de printer
zitten, moet u voor iedere taak die u wilt verwijderen op
Cancel/Reprint drukken.
Afdruktaak annuleren op de computer (vanuit de map
Printers)
1. In het Start menu selecteert u Instellingen.
2. Selecteer Printers om het dialoogvenster Printers te
openen en dubbelklik op Samsung ML-1450 Series.
3. In het menu Document selecteert u Afdrukken
annuleren (Windows 9x/Me) of Annuleren (Windows
2000/XP/NT 4.0).
Help-informatie afdrukken
De Samsung ML-1450 printerserie beschikt over een aantal
helpvensters die u kunt openen met de Help knop in het
dialoogvenster Eigenschappen. In deze helpvensters vindt u
uitgebreide informatie over de mogelijkheden van het
stuurprogramma voor de printers uit de ML 1450 serie.
U kunt ook in de rechter bovenhoek op ? klikken en
vervolgens een instelling aanklikken waarover u meer
informatie wilt.
Als u de standaard printerinstellingen wilt terughalen, klik
dan in het dialoogvenster Eigenschappen op Standaard.
AFDRUKTAKEN 5.5
Toner besparen
Met de functie Toner besparen gebruikt de printer minder
toner. Als u deze optie selecteert, gaat uw tonercassette
langer mee en verlaagt u de kosten per pagina. Dit gaat wel
ten koste van de afdrukkwaliteit. Deze functie werkt niet in
combinatie met afdrukken op 1200 dpi.
Er zijn twee manieren om de stand Toner besparen aan te
zetten:
Toner besparen aanzetten vanuit de printer
Druk op de Toner Save toets op het bedieningspaneel. De
printer moet klaar staan voor gebruik (Data lampje brandt).
• Als de toets verlicht is, staat Toner besparen aan en
gebruikt de printer minder toner.
• Als de toets niet verlicht is, staat Toner besparen uit en
werkt de printer normaal.
Toner besparen aanzetten vanuit uw programma
1. Ga in uw programma naar de printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
2. Klik op het tabblad Kwaliteit en selecteer de optie
Toner besparen. U kunt kiezen uit:
• Printerinstellingen: Als u deze optie selecteert,
wordt de tonerbesparing bepaald via het
bedieningspaneel van de printer.
• Standaard: Als u geen gebruik wilt maken van Toner
besparen, selecteert u deze optie.
• Besparen: Selecteer deze optie als u wilt dat de
printer voor iedere afdruk minder toner gebruikt.
3. Klik op OK.
5.6 AFDRUKTAKEN
Afdrukken op beide zijden van het papier
(Handmatig dubbelzijdig afdrukken)
Om op beide zijden van het papier af te kunnen drukken
(handmatig dubbelzijdig afdrukken), moet u het papier
twee keer invoeren. U kunt zowel gebruik maken van de
bovenuitvoer (afgedrukte zijde omlaag) als de achteruitvoer
(afgedrukte zijde omhoog). Voor lichter papier beveelt
Samsung de bovenuitvoer aan. Gebruik de achteruitvoer
voor zware afdrukmaterialen en materialen die gemakkelijk
omkrullen bij het afdrukken, zoals enveloppen en kaarten.
NB: Om op beide zijden van het papier af te drukken, moet u de
multi-purpose bak als papierbron kiezen op de computer en het
papier in de multi-purpose bak doen.
1
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt
aanpassen, gaat u in uw programma naar
printereigenschappen (zie pagina 5.2).
Selecteer op tabblad Papier de afdrukrichting,
papierformaat en papiersoort.
2
Klik op tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer
Lange zijde omslaan of Korte zijde omslaan in het
afrolmenu Soort bij Handmatig dubbelzijdig
afdrukken.
NB: Als u de keuze Lange
zijde omslaan niet ziet staan in
het menu Soort, kies dan bij
Uitvoerstand als Soort voor
Meerdere pagina’s per vel,
Schaal of Passend op papier.
AFDRUKTAKEN 5.7
Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig dubbelzijdig afdrukken)
Met de keuze Lange zijde omslaan komt de
inbindmarge aan de lange kant van het papier, zoals bij
een tijdschrift.
Met de keuze Korte zijde omslaan komt de
inbindmarge aan de korte kant van het papier, zoals bij
een kalender.
2
3
2
3
5
5
Lange zijde omslaan en
afdrukrichting Staand.
Korte zijde omslaan en
afdrukrichting Liggend.
2
➛ Korte zijde
omslaan en
afdrukrichting
Staand.
3
3
5
2
Korte zijde omslaan en
afdrukrichting Liggend.
5
3
Selecteer Omlaag (bovenuitvoer) of Omhoog
(achteruitvoer). Aan de hand van deze instelling bepaalt
de printer de volgorde waarin de pagina’s worden
afgedrukt.
Als u Omhoog selecteert, moet u de achteruitvoer
openen.
5.8 AFDRUKTAKEN
4
Als u instructies wilt afdrukken voor het laden van het
papier, klik dan op Instructieblad afdrukken. Als dit
vakje is aangekruist, drukt de printer een instructieblad
af voordat hij aan de dubbelzijdige opdracht begint. Als
het vakje leeg is, staat deze functie uit.
5
Start uw afdruktaak. De printer drukt automatisch
alleen de oneven pagina’s af.
Afdrukken op beide zijden van het papier (Handmatig dubbelzijdig afdrukken)
6
Nadat de eerste kant van de vellen is afgedrukt, haalt u
eventuele resterende lege vellen uit de multi-purpose
bak. Houd de lege vellen apart; na afloop van de dubbelzijdige opdracht kunt u ze in de invoer terugleggen.
7
Pak de afgedrukte vellen, draai de stapel om en klop hem
recht op een vlakke ondergrond. Leg de stapel in de
multi-purpose bak.
NB: Als u bij stap 3 voor Omhoog (achteruitvoer) hebt gekozen,
ligt de laatste pagina bovenop de stapel. Leg de vellen niet in
een andere volgorde voordat u ze in de printer terugdoet om de
tweede kant af te drukken. Uw printer onthoudt de volgorde van
de stapel om de bijbehorende tweede kant te kunnen afdrukken.
In de volgende afbeeldingen ziet u hoe u het papier
terug moet doen in de printer.
Verwijder het afgedrukte
papier en doe het met de
afgedrukte kant omlaag
terug in de multi-purpose
bak.
(linker rand naar de
printer)
Lange zijde omslaan en
afdrukrichting Liggend.
NB: Bij dubbelzijdig
afdrukken kan het inwendige
van de printer wat sneller
verontreinigd raken,
waardoor de afdrukkwaliteit
terugloopt. Zie “Printer
reinigen” op pagina 6.4.
(bovenrand naar
de printer)
Lange zijde omslaan en
afdrukrichting Staand.
8
(rechter rand naar de
printer)
Korte zijde omslaan en
afdrukrichting Liggend.
(onderste rand naar
de printer)
Korte zijde omslaan en
afdrukrichting Staand.
De computer vraagt u het papier terug te leggen in de
multi-purpose bak. Klik op OK om het printen van de
tweede kant te starten. De printer drukt automatisch
alleen de even pagina’s af.
AFDRUKTAKEN 5.9
Meerdere pagina’s per vel
afdrukken
1
2
3
4
U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op hetzelfde vel wilt
afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden
de pagina’s verkleind. U kunt maximaal 16 pagina’s per vel
afdrukken.
1
Selecteer op het tabblad Papier de afdrukrichting,
papierbron, -formaat en -soort.
4 pagina’s per vel
5.10 AFDRUKTAKEN
Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast,
gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2).
2
Klik op het tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer
Meerdere pagina’s per vel in het afrolmenu Soort.
Selecteer in het afrolmenu Pagina’s per vel het aantal
pagina’s dat u op ieder vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 9 of
16).
3
Klik op Paginakaders afdrukken als u rond iedere
pagina op het vel een kader wilt plaatsen. U kunt alleen
voor Paginakaders afdrukken kiezen, als u bij
Pagina’s per vel 2, 4, 9, of 16 hebt gekozen.
4
Klik op OK en start uw afdruktaak.
Verkleind afdrukken
U kunt uw tekst of afbeelding verkleind op de pagina
afdrukken.
1
Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast,
gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2).
2
Klik op het tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer
Schaal in het afrolmenu Soort.
3
Geef in het veld Schaal de gewenste factor in.
U kunt hiervoor ook de pijltjes en ❷ gebruiken.
4
Klik op OK en start uw afdruktaak.
AFDRUKTAKEN 5.11
Document aanpassen aan gekozen
papierformaat
A
5.12 AFDRUKTAKEN
Met deze functie kunt u de pagina’s van uw document door de
printer laten aanpassen aan de grootte van het gebruikte
papier. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn om de fijne details van
een kleinere pagina beter te kunnen bekijken.
1
Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast,
gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2).
2
Klik op het tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer
Passend op papier in het afrolmenu stand.
3
U ziet nu Papierformaat toep en kunt de optie Passend
op papier selecteren. Kies in het afrolmenu het juiste
formaat.
4
Klik op OK en start de afdruktaak.
Boekje afdrukken
9
8
Afdrukrichting Staand
Met deze functie kunt u uw document dubbelzijdig afdrukken
en worden de pagina’s zo afgedrukt dat het papier na het
afdrukken doormidden kan worden gevouwen om er een
boekje van te maken.
NB: Bij deze functie moet u de multi-purpose bak als papierbron
instellen op de computer en het papier in de multi-purpose bak
doen.
1
1
Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast,
gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2)
97
Selecteer op het tabblad Papier afdrukrichting,
papierbron, -formaat en -soort.
Afdrukrichting Liggend
NB: Bij afdrukken in boekvorm kunt u alleen kiezen uit de
formaten Letter, A4, Legal en Executive.
2
Klik op tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer
Boekje afdrukken in het afrolmenu Stand.
Selecteer daarna in het afrolmenu Boekje het
papierformaat dat u wilt gebruiken.
AFDRUKTAKEN 5.13
Boekje afdrukken
3
Selecteer Omlaag (bovenuitvoer) of Omhoog
(achteruitvoer). Aan de hand van deze instelling bepaalt de
printer de volgorde waarin de tweede kant wordt afgedrukt.
Als u Omhoog selecteert, moet u de achteruitvoer openen.
4
Als u instructies wilt afdrukken voor het laden van het
papier, klik dan op Instructieblad afdrukken. Als dit
vakje is aangekruist, drukt de printer en instructieblad af
voordat hij met het boekje begint. Als het vakje leeg is,
staat deze functie uit.
5
Druk het document af.
6
Nadat de eerste kant van de vellen is afgedrukt, haalt u
eventuele resterende lege vellen uit de multi-purpose bak.
Houd de vellen apart; als het boekje klaar is, kunt u ze in
de multi-purpose bak terugleggen.
De printer drukt de eerste kant af, zoals in onderstaand
voorbeeld van een document met 8 pagina’s.
8
1
6
3
document met 8 pagina’s
5.14 AFDRUKTAKEN
Boekje afdrukken
7
Pak de afgedrukte vellen, draai de stapel om en klop hem
recht op een vlakke ondergrond. Doe de stapel terug in de
multi-purpose bak. In de volgende afbeeldingen ziet u hoe
u het papier teruglegt in de printer.
Bij afdrukrichting Staand
laadt u het papier met
de linker rand
naar de printer.
Verwijder het afgedrukte
papier en leg het terug in
de multi-purpose bak met
de afgedrukte kant
omlaag.
Uitvoer Omhoog
Uitvoer Omlaag
(achteruitvoer)
NB: Als u bij stap 3 voor
Omhoog (achteruitvoer)
hebt gekozen, ligt de laatste
pagina bovenop de stapel.
Leg de vellen niet in een
andere volgorde voordat u
ze in de printer terugdoet om
de tweede kant af te
drukken. Uw printer onthoudt
de volgorde van de stapel
om de bijbehorende tweede
kant te kunnen afdrukken.
(bovenuitvoer)
Bij afdrukrichting Liggend
laadt u de vellen met de
onderrand
naar de printer.
Uitvoer Omlaag
Uitvoer Omhoog
(bovenuitvoer)
(achteruitvoer)
8
De computer vraagt u het papier terug te leggen in de
multi-purpose bak. Klik op het scherm op OK. De printer
maakt het boekje af.
9
Vouw en niet de vellen.
8
9
AFDRUKTAKEN 5.15
Poster afdrukken
Met deze functie kunt u een pagina vergroot afdrukken op 4,
9, 16, 25, of 36 vellen, die u vervolgens aan elkaar kunt
plakken om er een poster van te maken.
1
Als u de printerinstellingen vanuit uw programma aanpast,
gaat u naar de printereigenschappen (zie pagina 5.2).
Klik op tabblad Papier afdrukrichting, papierbron, formaat en -soort.
2 x 2 poster afdrukken
5.16 AFDRUKTAKEN
2
Klik op het tabblad Afdruktaak voltooien en selecteer
Poster afdrukken in het afrolmenu Stand.
Poster afdrukken
3
Kies bij Stijl de gewenste vergroting: 2x2, 3x3, 4x4, 5x5
of 6x6.
Als u bijvoorbeeld kiest voor 2x2, wordt de pagina
automatisch vergroot voor afdruk op 4 vellen.
➛ 2 x 2
4
➛ 3 x 3
U kunt ook de breedte van een overlappend gebied
aangeven (in millimeters of inches) om de poster
gemakkelijker in elkaar te kunnen zetten.
0.3”
0.3 “
Overlap=0
5
Overlap=0,3
Klik op OK en begin met afdrukken.
AFDRUKTAKEN 5.17
Grafische instellingen
Met behulp van de volgende instellingen in het dialoogvenster
Eigenschappen kunt u de afdrukkwaliteit aanpassen aan allerlei
situaties. Zie pagina 5.2 voor informatie over het openen van het
dialoogvenster Eigenschappen.
Klik op het tabblad Kwaliteit om de hieronder afgebeelde
instellingen te tonen.
Resolutie
5.18 AFDRUKTAKEN
U kunt kiezen tussen de volgende afdrukresoluties:
1200 dpi (beste kwaliteit), 600 dpi en 300 dpi. Hoe hoger
het getal, hoe scherper de afdruk van tekst en afbeeldingen.
Bij hogere resoluties kan de printtijd langer worden.
Grafische instellingen
SRT stand
Het is mogelijk dat tekst of afbeeldingen er wat “gerafeld” uitzien.
Met behulp van de Samsung Resolution enhancement Technology
(SRT) kunt u de afdrukkwaliteit van tekst en afbeeldingen
verbeteren en een vloeiender uiterlijk geven.
• Tekstverbetering - Deze instelling verbetert de afdrukkwaliteit van tekst door de rafelige randen
glad te strijken die kunnen voorkomen in
schuine en gebogen gedeelten van letters
en cijfers.
• Beeldverbetering - Deze instelling verbetert de afdrukkwaliteit van foto’s/afbeeldingen via SRT.
NB: Tekstverbetering en Beeldverbetering kunnen niet worden
gekozen wanneer 600 dpi of 300 dpi is geselecteerd.
Zwarting
Met deze optie kunt u de afbeeldingen in uw afdruktaak lichter
of donkerder maken.
• Normaal – Dit is de instelling voor normale documenten.
• Licht – Kies deze instelling als uw document over dikkere
lijnen of donkere afbeeldingen bevat.
• Donker – Kies deze instelling als uw document fijnere lijnen,
gedetailleerde of lichtere afbeeldingen bevat.
Tekst donker
Alle tekst zwart
Wanneer Tekst donker is aangekruist, wordt alle tekst in het
document donkerder dan normaal afgedrukt.
Als Alle tekst zwart is aangekruist, wordt alle tekst in het
document zwart afgedrukt, ongeacht de kleur die het op het
scherm heeft.
Is deze optie niet aangekruist, dan wordt gekleurde tekst in
grijstinten afgedrukt.
AFDRUKTAKEN 5.19
Grafische instellingen
Opnieuw afdrukken
U kunt de printer zo instellen, dat de laatste pagina van de
laatste afdruktaak niet opnieuw wordt afgedrukt wanneer de
toets Cancel/Reprint op de printer wordt ingedrukt. Voor
details, zie ‘Laatste pagina opnieuw afdrukken’ op pagina 5.29.
Opnieuw afdrukken
na storing
Als deze optie AAN staat, bewaart de printer de pagina in zijn
geheugen, totdat de printer het signaal heeft gekregen dat de
pagina de printer succesvol heeft verlaten. Bij vastlopen van
het papier drukt de printer mislukte pagina’s automatisch
opnieuw af zodra de storing is verholpen.
Energie besparen
Om energie te besparen terwijl de printer niet gebruikt wordt,
kunt u de printer zo instellen dat hij na een bepaalde tijd nadat
een afdruktaak voltooid is naar een stand gaat waarin minder
energie wordt gebruikt. Deze tijdsduur kunt u instellen in het
venster Energie besparen.
In het afrolmenu kunt u de gewenste tijdsduur kiezen.
Wordt uw printer continu gebruikt, zet deze optie dan UIT. Uw
printer staat dan altijd klaar voor gebruik en de opwarmtijd is
minimaal. Uiteraard kost het meer energie om de printer warm
en klaar voor gebruik te houden.
5.20 AFDRUKTAKEN
Watermerk afdrukken
Met de optie Watermark kunt u tekst afdrukken over een
bestaand document heen. U kunt bijvoorbeeld de tekst
“CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” in grote, lichtgrijze letters
diagonaal over de eerste pagina of alle pagina’s van een
document laten afdrukken.
De ML-1450 printerserie wordt geleverd met een aantal
standaard watermerken. Deze kunnen worden aangepast, en
u kunt zelf nieuwe watermerken maken.
Bestaand watermerk
gebruiken
1
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen,
gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
2
Klik op het tabblad Watermark en kies in het afrolmenu
Opties het gewenste watermerk. In het voorbeeldvenster
ziet u een afbeelding van het watermerk.
voorbeeld
venster
3
Klik op OK en begin met afdrukken.
AFDRUKTAKEN 5.21
Watermerk afdrukken
Watermerk maken
of wijzigen
1
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen,
gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
2
Klik op tabblad Watermerk en geef in het veld Tekst de
gewenste tekst in. De ingegeven tekst verschijnt in het
voorbeeldvenster. Hier kunt u controleren hoe het
watermerk op de pagina zal worden afgedrukt.
3
Selecteer de gewenste instellingen voor het watermerk. U
kunt het lettertype, de lettergrootte, kleur en hoek
aangegeven. Onderaan het dialoogvenster kunt u drie
vakjes aankruisen:
• Doorzichtige tekst – Het document is zichtbaar achter
het watermerk.
• Alleen omtrek – Drukt de omtrek van het watermerk af.
Deze instelling heeft betrekking op alle watermerken.
• Alleen op eerste pagina – Drukt het watermerk alleen
op de eerste pagina af.
Met deze
schuifbalken
kunt u de plaats
veranderen.
5.22 AFDRUKTAKEN
Watermerk afdrukken
4
Als u een nieuw watermerk hebt gemaakt of een bestaand
watermerk hebt gewijzigd, zijn de knoppen Toevoegen en
Wijzigen beschikbaar.
Wanneer u een watermerk aan de lijst wilt toevoegen, klikt
u op Toevoegen.
5
Als u een watermerk wilt wijzigen, selecteert u het
betreffende watermerk in de lijst en klikt u op de knop
Wijzigen.
6
Wanneer u klaar bent met wijzigen, klikt u op OK en
begint u met afdrukken.
Als u geen watermerken (meer) wilt afdrukken, selecteert u
Geen in het afrolmenu Opties.
Watermerk
verwijderen
1
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen,
gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
2
Ga naar het tabblad Watermerk en selecteer het
watermerk dat u wilt verwijderen in het afrolmenu Opties.
3
Klik op Wissen.
4
Klik op OK.
AFDRUKTAKEN 5.23
Pagina-overlay gebruiken
Wat is een overlay?
Dear ABC
Beste
ABC
Regards
Met
vriendelijke groeten,
WORLD BEST
’s WERELDS
BESTE
Nieuwe overlay
maken
’s WERELDS
BESTE
WORLD BEST
5.24 AFDRUKTAKEN
Een overlay bestaat uit tekst en/of afbeeldingen die in een
speciaal formaat zijn opgeslagen op de harde schijf van de
computer. U kunt aan ieder document een overlay toevoegen.
Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte
formulieren en briefpapier. U kunt bijvoorbeeld in plaats van af
te drukken op briefpapier, een overlay maken die dezelfde
informatie bevat als uw briefpapier. Wanneer u een brief op
het briefpapier van uw onderneming wilt afdrukken, hoeft u
geen voorgedrukt briefpapier in de printer te doen. U hoeft
alleen maar de printer opdracht te geven om de briefpapieroverlay aan het document toe te voegen.
Wanneer u een overlay die bijvoorbeeld uw logo bevat, wilt
toevoegen aan uw document, moet u deze eerst aanmaken.
1
Maak of open een document met de tekst en/of
afbeelding(en) die u als overlay wilt gebruiken. Zorg dat
alles precies op de goede plek staat. Bewaar het
document, zodat u het later opnieuw kunt gebruiken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Klik op
Eigenschappen voor de printerinstellingen. Zie pagina 5.2
voor aanvullende informatie.
3
Klik op het tabblad Overlays en vervolgens op Overlay
maken.
Pagina-overlay gebruiken
4
In het dialoogvenster Overlay maken toetst u in het
venster Bestandsnaam een naam van maximaal 8 tekens
in. Geef zo nodig het pad in naar een andere locatie
(standaard is dat de map C:\FORMOVER).
5
Klik op OK. U ziet de naam nu in de Lijst met overlays.
6
Klik op OK of Ja als u klaar bent met de overlay.
De overlay wordt niet afgedrukt, maar opgeslagen op de
harde schijf van uw computer.
NB: Het formaat van het overlay document moet hetzelfde zijn als
dat van de documenten waaraan u de overlay wilt toevoegen.
Combineer geen overlay met een watermerk.
Pagina-overlay
gebruiken
Zodra een overlay is opgeslagen, kunt u het aan uw
documenten toevoegen. Dit doet u als volgt:
1
Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
2
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen,
gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
3
Klik op het tabblad Overlay en selecteer de gewenste
overlay uit de Lijst met overlays.
AFDRUKTAKEN 5.25
Pagina-overlay gebruiken
4
Als het gewenste bestand niet in de Lijst met overlays
voorkomt, klikt u op Overlay laden en selecteert u het
gewenste overlaybestand.
Wanneer u een overlay bestand wilt gebruiken dat ergens
anders staat, bijvoorbeeld op een cd-r, kunt u ook naar het
venster Overlay laden gaan.
Nadat u het bestand hebt geselecteerd, klikt u op OK. Het
bestand verschijnt nu in de Lijst met overlays en kan aan
uw document worden toegevoegd. Selecteer daartoe de
overlay in de Lijst met overlays.
5.26 AFDRUKTAKEN
Pagina-overlay gebruiken
5
Klik zo nodig op Aanvraag pagina-overlay. Als dit vakje
is aangekruist, verschijnt iedere keer dat u een document
wilt printen een dialoogvenster waarin u kunt aangeven of
de gekozen overlay aan de afdruk van uw document moet
worden toegevoegd.
Als u in dit venster Ja kiest, wordt de gekozen overlay
over uw document heen afgedrukt.
Als u Nee kiest, wordt de overlay niet afgedrukt.
Als dit vakje leeg is en er is een overlay geselecteerd,
wordt deze automatisch met uw document mee afgedrukt.
6
Klik op OK of Ja; de afdruk wordt gestart.
De gekozen overlay wordt samen met uw afdruktaak naar
de printer gestuurd en afgedrukt.
NB: De resolutie van het overlay document moet dezelfde zijn als de
resolutie van het document waarmee u het wilt afdrukken.
Pagina-overlay
verwijderen
Wanneer u een overlay niet meer gebruikt, kunt u deze
wissen.
1
In het dialoogvenster Eigenschappen van de printer klikt u
op het tabblad Overlay.
2
Selecteer in de Lijst met overlays de overlay die u wilt
verwijderen.
3
Klik op Overlay wissen.
4
Klik op OK waarna het dialoogvenster Afdrukken gesloten
wordt.
AFDRUKTAKEN 5.27
Eerste pagina op ander papier afdrukken
1
Als u de instellingen vanuit uw programma wilt aanpassen,
gaat u in uw programma naar printereigenschappen (zie
pagina 5.2).
2
Klik op tabblad Papier en selecteer Andere papierbron
voor eerste pagina.
Als dit vakje is aangekruist, staat de functie aan en kunt u
in het dialoogvenster voor de Eerste pagina en voor de
Volgende pagina’s verschillende papierbronnen
selecteren. Als het vakje leeg is, staat de functie uit.
3
Klik op OK en begin met afdrukken.
NB: Het papierformaat moet voor alle pagina’s van de afdruktaak
hetzelfde zijn.
5.28 AFDRUKTAKEN
Laatste pagina opnieuw afdrukken
In het geheugen van de Samsung ML-1450 printer wordt altijd
de laatste pagina van de laatste afdruktaak bewaard. Als u een
afdruktaak vanwege een papierstoring of een ander probleem
hebt geannuleerd en u wilt weten welke pagina u het laatste
hebt afgedrukt, kunt u deze opnieuw afdrukken.
Druk terwijl de printer klaar is voor gebruik kort op de toets
Cancel/Reprint van de printer.
Cancel/Reprint
NB: Als u wilt voorkomen dat iemand de laatste afgedrukte pagina van uw document opnieuw
afdrukt, kunt u deze functie in het dialoogvenster Eigenschappen uitzetten. In dat geval wordt
niet opnieuw afgedrukt nadat iemand op de toets Cancel/Reprint heeft gedrukt.
U kunt deze functie als volgt uitzetten:
1. Selecteer in het Start menu Instellingen en
vervolgens Printers.
2. Klik met de rechter muisknop op het pictogram
van de Samsung ML-1450 Series printer en
selecteer Eigenschappen om dit venster te
openen.
3. Selecteer in het tabblad Grafisch in het afrolmenu
Opnieuw afdrukken de optie UIT.
Als deze optie op Uit staat ingesteld, kunt u de
laatste pagina niet vanaf het bedieningspaneel
opnieuw afdrukken.
Wilt u dat dat wel mogelijk is, zet deze optie dan
AAN.
4. Klik op OK.
AFDRUKTAKEN 5.29
6 Printer
HOOFDSTUK
onderhouden
In dit hoofdstuk vindt u suggesties voor economisch printen
en afdrukken met hoge kwaliteit, en informatie over
onderhoud van de tonercassette en de printer.
Het hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
◆ Onderhoud tonercassette
◆ Printer reinigen
Onderhoud tonercassette
Bewaren
tonercassette
Houd voor de beste resultaten met de tonercassette de
volgende richtlijnen aan:
• Haal de tonercassette pas uit de verpakking wanneer u hem in
gebruik wilt nemen. Een nieuwe cassette kan in ongeopende
verpakking ongeveer 2 jaar worden bewaard. In geopende
verpakking is dat ongeveer 6 maanden.
• Gebruik geen tonercassettes die zijn nagevuld. De garantie
van de printer dekt geen schade die is veroorzaakt door
een nagevulde cassette.
• Bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als de printer.
• Haal de tonercassette alleen uit de printer om hem te
vervangen of schoon te maken, of om vastgelopen papier te
verwijderen. Zet in de laatste gevallen de cassette zo snel
mogelijk terug.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u hem
niet langer dan enkele minuten aan licht blootstellen.
Verwachte
levensduur
tonercassette
De levensduur van de tonercassette hangt af van de
hoeveelheid toner die tijdens het afdrukken wordt gebruikt.
Wanneer u tekstdocumenten met een gemiddelde dekking van
5% afdrukt, gaat een nieuwe tonercassette gemiddeld 6.000
pagina’s mee. (Voor de bij de printer geleverde tonercassette
is dit 3.000 pagina’s.)
Tonercassette
recyclen
Volg nadat u een nieuwe tonercassette hebt geplaatst (zie
pagina 2.3) de bij de nieuwe cassette ingesloten instructies
voor recyclen van de oude cassette.
Toner besparen
Om toner te besparen, drukt u op de Toner Save toets op
het bedieningspaneel van de printer. De toets licht dan op. U
kunt Toner Besparen ook inschakelen in het venster
Eigenschappen van de printer. Zie “Toner besparen” op
pagina 5.6. Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette
langer mee en hebt u lagere kosten per pagina, hoewel dit
ten koste gaat van de afdrukkwaliteit.
PRINTER ONDERHOUDEN 6.1
Tonercassette
Toner in cassette verdelen
Wanneer de toner op begint te raken, kunnen er vage of lichte plakken in uw afdrukken
verschijnen. U kunt proberen de afdrukkwaliteit tijdelijk te verbeteren door de toner beter te
verdelen in de cassette, bijvoorbeeld om een afdrukopdracht te kunnen afmaken voordat u de
tonercassette vervangt. Dit gaat als volgt:
1
Open de bovenklep.
2
Haal de tonercassette uit de printer.
PAS OP:
• Doe uw hand niet te ver in de printer. Het
fixeergedeelte kan heet zijn.
• Om schade aan de tonercassette te
voorkomen, moet u hem niet langer dan
enkele minuten aan licht blootstellen.
3
Schud de tonercassette 5 of 6 keer
rustig heen en weer om de toner te
verdelen.
NB: Als er toner op uw kleding komt,
veegt u deze af met een droge doek en
reinigt u de kleding met koud water.
Heet water hecht de toner aan de
stof!
6.2 PRINTER ONDERHOUDEN
Tonercassette
4
Zet de tonercassette terug in de
printer. Zorg ervoor dat de cassette
goed op zijn plaats zit.
5
Sluit de klep zorgvuldig.
Als de afdrukken te licht blijven
Verwijder de oude cassette en plaats een
nieuwe. Zie “Tonercassette plaatsen” op
pagina 2.3.
PRINTER ONDERHOUDEN 6.3
Printer reinigen
Om de afdrukkwaliteit op peil te houden, moet u de onderstaande schoonmaakprocedure
uitvoeren nadat de tonercassette is vervangen en ook als er problemen zijn met de
afdrukkwaliteit. Houd de printer zo veel mogelijk vrij van stof en papierresten.
Opmerkingen:
• Gebruik geen op ammoniak gebaseerde reinigingsmiddelen of vluchtige oplosmiddelen als thinner
op of in de buurt van de printer. Zulke middelen kunnen de printer beschadigen.
• Wanneer u het inwendige van de printer reinigt, moet u erop letten dat u de transfer rol (onder de
tonercassette) niet aanraakt. Vinger- of handafdrukken op de rol kunnen leiden tot
kwaliteitsproblemen.
Buitenzijde reinigen
Veeg de buitenkant van de printer schoon met een zachte,
schone, niet pluizende doek. U kunt de doek bevochtigen met
wat water, maar u moet ervoor zorgen dat er geen water op de
printer kan druppelen, laat staan erin komen.
Binnenzijde reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in de printer papierresten,
toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment
problemen met de afdrukkwaliteit gaan veroorzaken, zoals
tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden
opgeheven of tegengegaan door de binnenkant van de printer
te reinigen.
Binnenzijde printer 1
reinigen
NB: Om schade aan de
tonercassette te voorkomen,
mag u de cassette niet
langer dan een paar minuten aan licht blootstellen.
Dek de cassette zo nodig af
met een stuk papier. Let er
verder op dat u de zwarte
transfer rol in de printer niet
aanraakt. Als dit toch
gebeurt, kunt u de printer
beschadigen.
6.4 PRINTER ONDERHOUDEN
2
3
Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Wacht vervolgens tot de printer is afgekoeld.
Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
Gebruik een droge, niet pluizende doek om stof en tonerresten
te verwijderen uit de omgeving van de tonercassette en de
opening van de cassette.
Printer reinigen
4
5
Schoonmaakblad
afdrukken
Kijk waar de lange glazen strip (LSU) onder de bovenkant van
het compartiment van de cassette zit en controleer met uw
vinger of er stof of vuil op het glas zit. Is dit het geval, maak
dan het glas voorzichtig schoon met een wattenstaafje.
Zet de tonercassette terug en sluit de bovenklep. Zet de
printer weer aan.
Door een schoonmaakblad af te drukken, wordt de drum in de
tonercassette gereinigd. Doe dit als er vlekken of vegen op uw
afdrukken verschijnen. Hierbij wordt een vel met tonerresten
geproduceerd, dat u kunt weggooien.
1
Zorg dat de printer aan staat en klaar is voor gebruik. De
papierbak moet papier bevatten.
2
Houd de Demo toets op het bedieningspaneel ongeveer
10 seconden ingedrukt tot alle lampjes van het
bedieningspaneel blijven branden. Laat dan de toets los.
3
Uw printer voert automatisch een vel papier in uit de papierbak
en drukt een schoonmaakblad met tonerresten en stof af.
PRINTER ONDERHOUDEN 6.5
7 Problemen
HOOFDSTUK
oplossen
In dit hoofdstuk vindt u informatie over wat u moet doen als
er een probleem is met de printer. Het behandelt de volgende
onderwerpen:
◆ Checklist problemen oplossen
◆ Algemene printproblemen oplossen
◆ Bijzondere pagina’s afdrukken
◆ Vastgelopen papier verwijderen
◆ Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
◆ Foutmeldingen oplossen
◆ Bekende Windows problemen
◆ Bekende Macintosh problemen
◆ PostScript (PS) problemen oplossen
Checklist problemen oplossen
Als de printer niet goed werkt, loop dan de volgende checklist langs in de aangegeven
volgorde. Als u bij een stap komt waar de printer niet aan voldoet, volgt u de bijbehorende
suggesties om het probleem op te lossen.
Checklist
Oplossing
Kijk of het Data lampje van het
bedieningspaneel brandt.
• Als alle lampjes uit zijn, kijkt u of het netsnoer goed
is aangesloten. Controleer de aan/uit schakelaar.
Controleer het stopcontact door er een ander
apparaat op aan te sluiten of door de printer op een
ander stopcontact aan te sluiten.
• Als er andere lampjes branden, gaat u verder met
“Foutmeldingen oplossen” op pagina 7.22.
Druk op de Demo toets om een
demo pagina af te drukken en te
kijken of de printer het papier
goed invoert. Zie pagina 7.6.
• Als er geen demo pagina wordt afgedrukt,
controleer dan de papiervoorraad in de papierbak.
• Als het papier vastloopt in de printer, gaat u verder
met “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 7.7.
• Als het lampje Error op het bedieningspaneel
brandt, gaat u verder met “Foutmeldingen oplossen”
op pagina 7.22.
Kijk of de demo pagina correct
is afgedrukt.
Als er een probleem is met de afdrukkwaliteit, gaat u
verder met “Problemen met afdrukkwaliteit oplossen”
op pagina 7.16.
Print een kort document vanuit
de computer om te kijken of de
computer en de printer goed op
elkaar zijn aangesloten en met
elkaar communiceren.
• Als de pagina niet wordt afgedrukt, controleert u de
kabelverbinding tussen de printer en de computer.
• Controleer de wachtrij of het dialoogvenster van de
printer (printmonitor op de Mac) om te kijken of het
afdrukken is onderbroken en of de printer off line
staat.
• Controleer of u in uw programma gebruik maakt van
het juiste printerstuurprogramma en/of
communicatiepoort. Als de pagina tijdens het printen
wordt onderbroken, gaat u verder met “Algemene
printerproblemen oplossen” op pagina 7.2.
Als u de checklist hebt
afgewerkt zonder dat u het
printerprobleem hebt kunnen
oplossen, gebruik dan de
volgende paragrafen om het
probleem op te lossen.
• “Algemene printerproblemen oplossen” op
pagina 7.2.
• “Foutmeldingen oplossen” op pagina 7.22.
• “Bekende Windows problemen” op pagina 7.25.
• “Bekende Macintosh problemen” op pagina 7.26.
• “PostScript fouten oplossen” op pagina 7.28.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.1
Algemene printerproblemen oplossen
Als u problemen ondervindt bij het gebruik van uw printer uit de ML-1450 serie, zie dan de
tabel voor mogelijke oplossingen.
Probleem
Mogelijke oorzaak
De printer drukt
niets af.
De printer heeft geen
stroom.
Als alle lampjes uit zijn, kijkt u of het
netsnoer goed is aangesloten.
Controleer ook de aan/uit schakelaar
en het stopcontact.
Uw printer staat niet
ingesteld als
standaardprinter.
Selecteer de Samsung ML-1450
Series of Samsung ML-1450 Series
PS als standaardprinter.
Controleer de printer
op het volgende:
•
•
•
•
•
De printer staat
misschien ingesteld op
handmatig invoeren en
het papier is op. (De
lampjes Manual en
Data knipperen.)
Doe papier in de multi-purpose bak en
druk op de Demo toets op het
bedieningspaneel van de printer.
De verbindingskabel
tussen de computer en
de printer is niet goed
aangesloten.
Koppel de printerkabel los van de
printer en de computer en sluit hem
weer aan.
De verbindingskabel
tussen de computer en
de printer is defect.
Sluit de kabel zo mogelijk aan op een
goed werkende andere computer en
druk een document af. U kunt ook een
andere printerkabel proberen.
De poortinstellingen
zijn niet goed.
Controleer in de Windows printerinstellingen of gebruik wordt gemaakt
van de juiste poort (voor de parallelle
poort is dat meestal LPT1). Als de
computer meer dan één poort heeft
moet u kijken of de printer op de
juiste poort is aangesloten.
7.2 PROBLEMEN OPLOSSEN
Oplossing
De klep van de printer is niet gesloten.
Papier vastgelopen.
Geen papier geladen.
Geen tonercassette geplaatst.
Printer systeemfout. Neem contact
op met een service center.
Algemene printerproblemen oplossen
Probleem
De printer drukt
niets af (vervolg).
Mogelijke oorzaak
Oplossing
De printer is niet goed
geconfigureerd.
Kijk in de Eigenschappen van de printer
of alle instellingen in orde zijn.
Het printerstuurprogramma is niet goed
geïnstalleerd.
Maak de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan en
installeer het opnieuw. Probeer een
demo pagina af te drukken.
De printer heeft een
storing.
Controleer de lampjes op het
bedieningspaneel om te kijken of er
een systeemfout wordt aangegeven.
Printer haalt het
papier uit de
verkeerde papierbak
In het dialoogvenster
Eigenschappen van de
printer is een verkeerde
papierbron gekozen.
In veel programma’s bevindt de
instelling voor de papierbron zich op
het tabblad Papier in de
Eigenschappen van de printer.
Selecteer de juiste papierbron.
Papier wordt niet in
de printer ingevoerd.
Papier niet goed geladen. Haal het papier uit de papierbak en doe
het er op de juiste wijze weer in.
Afdruktaak wordt
bijzonder traag
uitgevoerd.
Te veel papier in de bak
Verwijder een teveel aan papier uit de
bak.
Het papier is te dik.
Gebruik alleen papier dat voldoet aan
de specificaties voor deze printer.
Opdracht is te complex.
Maak de pagina minder complex of
probeer het nogmaals met andere
kwaliteitsinstellingen. Als dit probleem
vaak optreedt, kunt u het geheugen
van de printer uitbreiden.
De maximumsnelheid
van 14 pagina’s per
minuut kan niet worden
verhoogd, ook niet door
het geheugen van de
printer uit te breiden.
Als u gebruik maakt van
Windows 9x/Me, kan de
wachtrij verkeerd zijn
ingesteld.
In het Start menu kiest u Instellingen en vervolgens Printers. Klik met
de rechter muisknop op het pictogram
van de Samsung ML-1450 printer,
selecteer Eigenschappen, klik op het
tabblad Details en klik op de knop
Wachtrij-instellingen. Selecteer de
gewenste wachtrij-instellingen.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.3
Algemene printerproblemen oplossen
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Afdruktaak wordt
bijzonder traag
uitgevoerd (vervolg).
De computer heeft te
weinig RAM geheugen.
Installeer meer RAM geheugen in uw
computer. Zie “Geheugen en PostScript
SIMMs” op pagina F.2.
De helft van de
pagina is leeg.
De pagina-indeling is te
complex.
Maak de pagina-indeling eenvoudiger
en verwijder zo mogelijk minder
belangrijke afbeeldingen uit het
document. Installeer meer geheugen
in de printer. Zie “Geheugen en
PostScript SIMMs” op pagina F.2.
Verkeerde afdrukrichting.
Kies in uw programma voor een
andere afdrukrichting.
Het gekozen papierformaat klopt niet met
het papier.
Zorg ervoor dat het papierformaat in
de instellingen van uw programma
overeenkomt met het papier in de
papierbak.
Te veel papier in de
bak.
Verwijder een teveel aan papier uit de
bak. Gebruik voor bijzonder papier de
multi-purpose bak.
Er wordt een verkeerde
papiersoort gebruikt.
Gebruik alleen papier dat aan de
specificaties van de printer voldoet.
Er wordt een verkeerde
uitvoermethode
gebruikt.
Gebruik voor materiaal zoals dik papier
niet de standaard bovenuitvoer, maar
de achteruitvoer.
Er kunnen zich papierresten in de machine
bevinden.
Open de bovenklep en verwijder de
resten.
Het papier blijft
vastlopen.
7.4 PROBLEMEN OPLOSSEN
Algemene papierproblemen oplossen
Oplossing
Probleem
Mogelijke oorzaak
De printer drukt wel af
maar de tekst is niet in
orde of onvolledig.
De printerkabel zit los of
is defect.
Koppel de printerkabel los van de
printer en de computer en sluit hem
weer aan. Druk een document af
waarvan u weet dat het in orde is.
Sluit zo mogelijk de kabel en de
printer aan op een andere computer
en druk een document af waarvan u
weet dat het in orde is. Probeer
tenslotte een nieuwe printerkabel.
Een verkeerd
printerstuurprogramma
geselecteerd.
Kijk in het programma of de juiste
printer is geselecteerd.
Het programma heeft
een storing.
Druk een document af met een ander
programma.
Het besturingssysteem
heeft een storing.
Wanneer u afdrukt vanuit Windows
(willekeurige versie), start u een MS-DOS
venster en controleert u of de printer
werkt door de volgende opdracht in te
toetsen bij de C:\ prompt: Dir LPT1 en
druk op Enter. (Ervan uitgaande dat de
printer op de LPT1 parallelle poort is
aangesloten.) Sluit Windows af en start
de computer opnieuw op. Zet de printer
uit en weer aan.
De tonercassette is
defect of leeg.
Vervang de tonercassette.
De beschermtape zit nog
in de tonercassette.
Verwijder de tonercassette en verwijder
de beschermtape. Zet de tonercassette
weer in de printer en probeer een demo
pagina af te drukken.
Het document bevat
blanco pagina’s.
Kijk of uw document blanco pagina’s
bevat.
Sommige onderdelen
zoals de controller of het
moederboard kunnen
defect zijn.
Neem contact op met een service
center.
De pagina’s komen
leeg uit de printer.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.5
Bijzondere pagina’s afdrukken
Het geheugen van de printer bevat een aantal bijzondere
pagina’s die u kunnen helpen de oorzaken van problemen met
uw printer vast te stellen en begrijpen.
U kunt deze pagina’s afdrukken met behulp van de Demo
toets op het bedieningspaneel van de printer. De printer moet
klaar staan voor gebruik.
Demo pagina
ML-1450 Series
Laser Beam Printer
U kunt de demo pagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
Excellent Performance, High quality
Robust Network connectivity
Compatibility
Houd de Demo toets ongeveer 2 seconden ingedrukt tot de
lampjes op het bedieningspaneel langzaam knipperen.
Configuratieblad
Samsung ML-1450 Series
Het configuratieblad geeft een overzicht van een groot aantal
instellingen en eigenschappen van de printer.
Om het configuratieblad af te drukken, houdt u de Demo toets
ongeveer 6 seconden ingedrukt tot de lampjes van het
bedieningspaneel snel knipperen.
Schoonmaakblad
Als u een schoonmaakblad afdrukt, wordt de drum van de
tonercassette gereinigd. Druk een schoonmaakblad af wanneer
u last hebt van vegerige, vlekkerige of vage afdrukken.
Houd de Demo toets ongeveer 10 seconden ingedrukt tot de
lampjes op het bedieningspaneel blijven branden. Gooi het
schoonmaakblad weg.
NB: Het reinigen van de cassette kan enige tijd duren. Als u wilt
stoppen, zet u de printer uit.
7.6 PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
Het kan gebeuren dat het papier vastloopt tijdens het afdrukken. Dit kan onder meer door het
volgende worden veroorzaakt:
• De papierbak is niet goed geladen of te vol.
• De papierbak is tijdens het afdrukken uit de printer verwijderd.
• De bovenklep is geopend tijdens het afdrukken.
• De gebruikte papiersoort voldoet niet aan de specificaties. Zie “Papierspecificaties” op
pagina A.2.
• Het gebruikte papierformaat voldoet niet aan de specificaties. Zie “Papierspecificaties” op
pagina A.2.
Als het papier is vastgelopen, branden de lampjes Paper en Error op het bedieningspaneel.
Kijk waar het papier is vastgelopen en verwijder het. Als u niet kunt zien waar het papier is
vastgelopen, kijkt u in de printer.
Uitvoergedeelte
NB: Als het papier in dit gedeelte is vastgelopen, kan zich losse toner op het vel bevinden. Als er toner
op uw kleding is gekomen, moet u de kleding met koud water wassen omdat de toner door heet water
in de stof wordt gefixeerd.
1
Als het vel al grotendeels is uitgevoerd
naar de bovenuitvoer, kunt u het
voorzichtig verder uit de printer trekken.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.7
Vastgelopen papier verwijderen
2
Als het vastgelopen papier niet goed
zichtbaar is of als u weerstand voelt
wanneer u aan het papier trekt, opent u
de achteruitvoer.
3
Verwijder de stopper die de
achteruitvoer vergrendelt en duw de
klep omlaag, zodat hij wijd open staat
onder een hoek van 90 graden.
2
1
4
Als u weerstand voelt wanneer u aan
het papier trekt, knijpt u in de hendel
aan de achterkant van de uitvoerrol 1
en trekt u de rol in de richting van de
pijl 2 .
Uitvoerrol
2
5
Verwijder het vastgelopen papier.
7.8 PROBLEMEN OPLOSSEN
1
Vastgelopen papier verwijderen
6
Zet de uitvoerrol terug.
Zorg ervoor dat het rechter uiteinde
van de rol op zijn plaats klikt. Als u
dit niet doet, reageert de printer alsof
de bovenklep openstaat of de
fixeereenheid een storing heeft en gaat
het lampje Error op het bedieningspaneel aan.
7
Zet de stopper terug en sluit de
achteruitvoer.
1
2
8
Om verder te gaan met afdrukken,
opent en sluit u de bovenklep.
NB: Als de lampjes Paper en Error blijven
branden, zitten er nog papierresten in de
printer. Controleer het invoergedeelte en
de binnenzijde van de printer.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.9
Vastgelopen papier verwijderen
Invoergedeelte
NB: Als het papier zich gedeeltelijk in het tonergedeelte bevindt, volg dan de instructies op
pagina 7.12. In dat geval is het gemakkelijker om het papier van binnenuit de printer te verwijderen
dan vanuit het invoergedeelte.
1
Schuif Bak 1 naar buiten om bij het
vastgelopen papier te kunnen.
2
Verwijder al het onjuist ingevoerde
papier door het aan de zichtbare rand
naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat
al het papier op de juiste manier in de
bak zit.
NB: Als het papier is vastgelopen in het
invoergedeelte en u er van binnenuit de
printer niet bij kunt, haalt u Bak 1 uit de
printer en trekt u het vastgelopen papier
voorzichtig uit de printer.
7.10 PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
3
Schuif de bak terug in de printer.
4
Om verder te gaan met afdrukken,
opent en sluit u de bovenklep.
NB: Als de lampjes Paper en Error
blijven branden, zitten er nog
papierresten in de printer. Controleer de
binnenzijde van de printer.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.11
Vastgelopen papier verwijderen
Binnenzijde van de printer
NB: Als het papier in dit gedeelte is vastgelopen, kan zich losse toner op het vel bevinden. Als er
toner op uw kleding is gekomen, moet u de kleding met koud water wassen omdat de toner door
heet water in de stof wordt gefixeerd.
1
Open de bovenklep en verwijder de
tonercassette.
PAS OP: Om schade aan de
tonercassette te voorkomen, moet u
hem niet langer dan enkele minuten
aan licht blootstellen. Leg een stuk
papier over de tonercassette om hem
tegen licht te beschermen wanneer
hij niet in de printer zit.
2
Doe de geleider voorzichtig omhoog.
Geleider
3
Trek het papier voorzichtig naar u toe
uit de printer.
7.12 PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
4
Klap de geleider omlaag en zet de
tonercassette terug.
NB: Als de tonercassette zich niet
gemakkelijk laat installeren, moet u
kijken of de geleider nog omhoog staat.
5
Sluit de bovenklep. Het afdrukken kan
nu worden voortgezet.
NB: Als de optionele bak 2 is geplaatst en u ziet geen vastgelopen papier in het uitvoer- of
invoergedeelte of in de printer, dan kan het papier zijn vastgelopen in de optionele bak 2. Zie de
volgende pagina voor het verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele papierbak.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.13
Vastgelopen papier verwijderen
Papierbak 2 (optie)
1
Trek de optionele bak 2 uit de printer.
2
Als u het vastgelopen papier ziet,
verwijdert u het uit de papierbak.
3
Als u in bak 2 geen vastgelopen
papier ziet, trekt u bak 1 (bovenste
bak) voor de helft uit de printer en
verwijdert u het papier zoals
aangegeven in de afbeelding.
4
Schuif de bakken terug in de printer.
Open en sluit de bovenklep. Het
afdrukken kan nu worden voortgezet.
7.14 PROBLEMEN OPLOSSEN
Vastgelopen papier verwijderen
Tips om vastlopen van papier tegen te gaan
Door gebruik te maken van het juiste papier en dit op correcte
wijze te laden kunt u ervoor zorgen dat het papier vrijwel
nooit vastloopt. Als het papier toch vastloopt, volgt u de
stappen uit “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 7.7.
Als het papier vaak vastloopt, lees dan de volgende tips.
• Volg de procedures uit “Papier laden” op pagina 2.5 om het
papier op de juiste manier te laden. Zorg ervoor dat de
instelbare geleiders goed zijn ingesteld.
• Doe niet te veel papier in de papierbak. Let op dat het papier
onder de markering aan de binnenkant van de bak blijft.
• Trek de papierbak niet uit de printer wanneer deze bezig is met
afdrukken.
• Buig de stapel papier, waaier hem uit en klop hem weer recht
voor u hem in de printer doet.
• Doe geen stapel etiketten of transparanten in bak 1. Etiketten en
transparanten horen in de multi-purpose bak.
• Doe geen gekreukt, gevouwen, vochtig of omgekruld papier in
de printer.
• Doe geen verschillende soorten papier tegelijk in de bak.
• Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
• Zorg ervoor dat de aanbevolen afdrukzijde van het papier
omlaag ligt in bak 1 en de optionele bak 2, en omhoog in de
multi-purpose bak.
• Bewaar afdrukmateriaal in een geschikte omgeving.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.15
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Checklist afdrukkwaliteit
Algemene problemen met de afdrukkwaliteit kunnen worden opgelost met de onderstaande
checklist.
• Kijk in de Eigenschappen van de printer of u de instellingen voor de beste afdrukkwaliteit hebt
gekozen (zie pagina 5.18).
• Verdeel de toner in de tonercassette (zie pagina 6.2).
• Reinig de binnenkant van de printer (zie pagina 6.4).
• Kies een andere afdrukresolutie in de Eigenschappen van de printer (zie pagina 5.18).
• Zorg ervoor dat Toner besparen uit staat (zie pagina 5.6).
• Kijk naar oplossen van algemene printerproblemen (zie pagina 7.2).
• Installeer een nieuwe tonercassette en kijk of de afdrukkwaliteit nu beter is (zie pagina 2.3).
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Probleem
Lichte of vage afdrukken
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Oplossing
Als de afdrukken een verticale witte strook of vaag gedeelte
hebben:
• Is de toner bijna op? Als dit zo is, kunt u de levensduur van
de cassette misschien tijdelijk rekken. ZieAaBbCc
“Toner in cassette
verdelen” op pagina 6.2. Als de afdrukkwaliteit
niet
AaBbCc
verbetert, is het tijd voor een nieuwe tonercassette.
AaBbCc
AaBbCc
• Het papier voldoet niet aan de specificaties
(het is
bijvoorbeeld te vochtig of niet glad genoeg).
Zie
AaBbCc
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
• Als de hele pagina te licht is, kan de afdrukresolutie te laag
staan of staat tonerbesparing aan. Kies een andere resolutie
en zet Toner besparen uit in de Eigenschappen van de
printer. Zie pagina 5.18.
• Een combinatie van vage en vegerige gedeelten kan erop
duiden dat de tonercassette moet worden gereinigd. Zie
“Printer reinigen” op pagina 6.4.
• Het glas van de LSU in de printer kan verontreinigd zijn.
Reinig de LSU (zie pagina 6.5).
7.16 PROBLEMEN OPLOSSEN
aBbCc
aBbCc
aBbCc
aBbCc
aBbCc
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Probleem
Tonervlekken
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Dropouts
(Uitvalverschijnselen)
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Oplossing
• Het papier voldoet niet aan de specificaties (het is
bijvoorbeeld te vochtig of niet glad genoeg). Zie
“Papierspecificaties” op
pagina A.2.
AaBbCc
• De transfer rol kan vuil
zijn. Zie “Binnenzijde reinigen”
AaBbCc
pagina 6.4.
AaBbCc
AaBbCcworden gereinigd. Zie
• Misschien moet de papierbaan
AaBbCc
“Binnenkant reinigen”
op pagina 6.4.
Als op willekeurige plaatsen vage, meest ronde plekken
zitten:
• Misschien zat er een slecht vel tussen het papier. Druk het
document opnieuw af.
AaBbCc
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen
AaBbCc
gelijk of het papieroppervlak bevat vochtplekken. Probeer
AaBbCc
een andere merk papier. Zie “Papierspecificaties” op
pagina A.2.
AaBbCc
AaBbCc
• Een hele doos papier is niet in orde. Problemen bij het
fabricageproces kunnen ertoe leiden dat toner niet goed
hecht aan sommige gedeelten van het papier. Probeer een
andere merk papier.
• De tonercassette kan defect zijn. Zie “Afwijkingen die met
regelmatige afstand terugkeren” op pagina 7.18.
• Als u na deze stappen het probleem niet hebt kunnen
oplossen, neem dan contact op met een service center.
Verticale strepen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Als de afdrukken een zwarte, verticale streep vertonen:
• Er zit waarschijnlijk een kras op de lichtgevoelige drum in de
tonercassette. Plaats een nieuwe tonercassette.
Als de afdrukken een witte, verticale streep vertonen:
• Het glasoppervlak van de LSU in de printer kan vuil zijn.
Reinig de LSU (zie pagina 6.5).
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.17
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Probleem
Grijze achtergrond
BbCc
BbCc
BbCc
BbCc
BbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze
achtergrond) kunt u dit wellicht oplossen met de volgende
procedure:
• Gebruik papier met een lichter gewicht. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
• Check de omgevingAaBbCc
van de printer; bijzonder droge (lage
luchtvochtigheid) ofAaBbCc
vochtige omstandigheden (relatieve
luchtvochtigheid meer dan 80%) kunnen leiden tot een
AaBbCc
grijze achtergrond.
AaBbCc
• Plaats een nieuwe tonercassette.
AaBbCc
Tonervegen
• Reinig de binnenkant van de printer. Zie “Binnenzijde
reinigen” op pagina 6.4.
• Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
• Plaats een nieuwe tonercassette.
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Verticaal terugkerende
afwijkingen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Als de afdrukken met regelmatige tussenafstanden tonervegen
vertonen:
• De tonercassette kan beschadigd zijn. Als een afwijking
zich om de 95 mm of 38 mm herhaalt, moet u een paar
keer een schoonmaakblad afdrukken om de cassette te
reinigen pagina 6.5). Als het probleem blijft terugkomen,
plaats dan een nieuwe tonercassette.
• Misschien zit er toner op sommige onderdelen van de
printer. Als de achterkant van de afdrukken vlekken
vertoont, lost het probleem zich waarschijnlijk na een
aantal pagina’s vanzelf op.
• De fixeereenheid (fuser) kan beschadigd zijn. Neem
contact op met een service center.
7.18 PROBLEMEN OPLOSSEN
aBbCc
aBbCc
aBbCc
aBbCc
aBbCc
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Probleem
Schaduwvlekken
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
A
Oplossing
Schaduwvlekken door een teveel aan toner.
• Het papier kan te vochtig zijn. Probeer papier uit een
AaBbCc
andere verpakking. Normaal gesproken breekt
u pas een
AaBbCc
nieuwe verpakking aan wanneer u het papier
direct gaat
gebruiken, zodat het papier bijvoorbeeld niet
te lang de
AaBbCc
tijd heeft om vocht op te nemen uit de lucht.
AaBbCc
• Als er schaduwvlekken optreden op enveloppen,
kunt u
AaBbCc
proberen de indeling zo te veranderen dat er niet wordt
afgedrukt op gedeelten die dikker zijn doordat aan de
andere kant een overlappende naad zit. Dit probleem kan
worden veroorzaakt door afdrukken op naden.
• Als de hele pagina wordt bedekt door schaduwvlekken, kies
dan een andere afdrukresolutie
AaBbCc vanuit uw programma of in
het venster Eigenschappen
van de printer.
AaBbCc
AaBbCc
Misvormde tekst
• Als tekst er misvormd
uitziet (“uitgehold” effect), kan het
AaBbCc
papier te glad zijn. Probeer
een ander type papier. Zie
AaBbCc
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
• Als tekst er misvormd uitziet (golvend effect), heeft de
scanner misschien onderhoud nodig. Controleer of het
probleem ook optreedt op de demo pagina door de Demo
toets van het bedieningspaneel 2 seconden in te drukken
(terwijl de printer klaar staat voor gebruik). Neem zo nodig
contact op met een service center.
Pagina trekt scheef
AaBbC
AaBbCcc
AaBbC
AaBbCcc
AaBbCc
• Controleer type en kwaliteit van het papier. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
• Zorg ervoor dat het papier of ander afdrukmateriaal goed
in de papierbak zit en dat de geleiders niet te los of te
strak tegen het papier aan zitten.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.19
AaBbCc
AaBbCc
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
AaBbCc
AaBbCc
Probleem
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
GekruldAaBbCc
of golvend papier
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Oplossing
AaBbCc
AaBbCc
• Controleer type en kwaliteit van het papier. Zowel bij een
AaBbCc
te hoge temperatuur als een te hoge luchtvochtigheid krult
AaBbCc
het papier. Zie “Papierspecificaties” op pagina A.2.
AaBbCc
• Draai de stapel papier in de papierbak andersom
(ondersteboven). Probeer ook of het helpt wanneer u het
papier in de papierbak 180° (horizontaal) draait.
• Open de achteruitvoer (voorkant papier omhoog) en kijk of
het probleem verdwijnt.
Gekreukt papier
• Zorg ervoor dat het papier correct is geladen.
• Controleer type en kwaliteit van het papier. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
• Open de achteruitvoer (voorkant papier omhoog) en kijk of
het probleem verdwijnt.
• Draai de stapel papier in de papierbak andersom
(ondersteboven). Probeer ook of het helpt wanneer u het
papier in de papierbak 180° (horizontaal) draait.
Vlekken op
achterzijde papier
• Misschien is de transfer rol vuil. Zie “Binnenzijde reinigen”
op pagina 6.4.
• Kijk of er toner uit de cassette lekt. Reinig de binnenkant
van de printer.
aBbCc
aBbCc
aBbCc
aBbCc
aBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Zwarte pagina’s
• Misschien is de tonercassette niet correct geplaatst.
Verwijder de cassette en plaats hem opnieuw.
• Misschien is de tonercassette defect. Plaats een nieuwe
tonercassette.
• Misschien moet de printer worden gerepareerd. Neem
contact op met een service center.
7.20 PROBLEMEN OPLOSSEN
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Probleem
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Oplossing
Tonerverlies
• Reinig de binnenkant van de printer.
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
• Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie “Papierspecificaties”
op pagina A.2.
Openingen in tekens
A
• Probeer een nieuwe tonercassette.
• Als het probleem blijft terugkomen, moet de printer
misschien worden gerepareerd. Neem contact op met een
service center.
Openingen in tekens zijn witte gedeelten in tekens die zwart
horen te zijn:
• Als dit probleem optreedt bij transparanten, probeer dan
een ander type. (In verband met de eigenschappen van
transparanten is een beperkte mate van zulke openingen
normaal.)
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het
materiaal. Verwijder het materiaal en keer het om.
• Misschien voldoet het papier niet aan de specificaties. Zie
“Papierspecificaties” op pagina A.2.
Horizontale strepen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Als er horizontale zwarte strepen of vegen ontstaan:
• Misschien is de tonercassette niet goed geplaatst.
Verwijder de cassette en plaats hem opnieuw.
• Misschien is de tonercassette defect. Plaats een nieuwe
tonercassette.
• Als het probleem blijft terugkomen, moet de printer
misschien worden gerepareerd. Neem contact op met een
service center.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.21
Foutmeldingen oplossen
Wanneer de printer een storing heeft, geeft het bedieningspaneel een foutmelding met
behulp van de indicatielampjes. Zoek in het onderstaande overzicht de combinatie van
lampjes op die u op het bedieningspaneel ziet en volg de suggesties om de foutsituatie
op te heffen.
Combinatie lampjes
Betekenis symbolen
symbool voor “lampje uit”
symbool voor “lampje aan”
symbool voor “lampje knippert”
Printer staat uit
• Controleer het netsnoer en de aan/uit schakelaar als uw printer niet
reageert.
• Zorg ervoor dat de printer is aangesloten op een stopcontact met het
juiste voltage.
Papier op
De papierbak van de printer is leeg. Het lampje Paper knippert tot het
papier is aangevuld.
• Deze melding verdwijnt wanneer u de papierbak vult. U kunt verdergaan
met de afdruktaak.
7.22 PROBLEMEN OPLOSSEN
Foutmeldingen oplossen
Papier op tijdens Handmatig invoeren
Het papier raakt op tijdens Handmatig invoeren.
• Doe de gewenste papiersoort in de multi-purpose bak en druk voor iedere
pagina op de Demo toets op het bedieningspaneel.
Papier vastgelopen
Papier is vastgelopen in de printer.
• Verwijder het vastgelopen papier. Zie “Vastgelopen papier verwijderen” op
pagina 7.7.
Klep open of tonercassette ontbreekt
De bovenklep van de printer staat open of er is geen tonercassette
geplaatst.
• Zorg ervoor dat de bovenklep en de achterklep van de printer
(achteruitvoer) goed gesloten zijn.
• Zorg ervoor dat de tonercassette goed in de printer is gezet.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.23
Foutmeldingen oplossen
Geheugen vol (printergeheugen te klein)
Printergeheugen vol tijdens verwerken van een af te drukken pagina. De
pagina is te complex voor het geheugen van de printer. Druk op de
Cancel/Reprint toets om de opdracht te annuleren.
• Zet de printer uit en weer aan om eventuele onnodige fonts, macro’s en
andere gegevens uit het printergeheugen te wissen.
• Breid het geheugen van de printer uit. Zie “Geheugen en PostScript SIMMs”
op pagina F.2.
• Als tijdelijke oplossing kunt u de pagina eenvoudiger maken of in een
lagere resolutie afdrukken.
Systeemfout
• Reset de printer door hem uit te zetten, even te wachten en weer aan te
zetten.
• Als de fout blijft terugkomen, neem dan contact op met het service center.
7.24 PROBLEMEN OPLOSSEN
Bekende Windows problemen
Probleem
Mogelijke oorzaak en oplossing
De melding “Bestand in
gebruik” verschijnt tijdens
de installatie.
Sluit alle programma’s af. Maak de programmagroep
Opstarten leeg en start Windows opnieuw op. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw.
De melding “Error Writing
to LPTx” verschijnt.
• Zorg ervoor dat de kabels goed zijn aangesloten, de
printer aan staat en het Data lampje op het
bedieningspaneel brandt.
• Als in het stuurprogramma bi-directionele communicatie
niet is aangezet, is dat de oorzaak van deze melding.
De melding “Algemene
beschermingsfout”,
“Exception OE”, “Spool32”
of “Illegal Operation”
verschijnt.
Sluit alle andere programma’s, start Windows opnieuw op
en probeer opnieuw af te drukken.
NB: Zie de bij Microsoft Windows 9x, Me, NT 4.0, 2000 of XP geleverde documentatie voor
meer informatie over Windows foutmeldingen.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.25
Bekende Macintosh problemen
Problemen in de Kiezer
Probleem
Het symbool voor het
stuurprogramma van de
printer verschijnt niet in
de Kiezer.
Mogelijke oorzaak en oplossing
Software niet correct geïnstalleerd.
• Het LaserWriter stuurprogramma hoort aanwezig te zijn omdat
het deel uitmaakt van het Mac OS besturingssysteem.
Controleer of het LaserWriter stuurprogramma in de map
Extensies in de Systeem map staat. Als dat niet zo is,
installeer dan het LaserWriter stuurprogramma vanaf de Mac OS
installatie-cd.
• Gebruik een netwerkkabel van hoge kwaliteit.
• Zorg dat het juiste netwerk is geselecteerd. Selecteer Netwerk
of AppleTalk onder Regelpanelen in het Apple menu en
selecteer het juiste netwerk.
De naam van de printer
verschijnt niet in het
venster Selecteer een
PostScript-printer als u
in de Kiezer op het
LaserWriter symbool
klikt.
• Zorg ervoor dat alle kabels goed zijn aangesloten en dat de
printer aan staat. Het Data lampje moet branden.
• Zorg ervoor dat het juiste printerstuurprogramma is
geselecteerd in de Kiezer.
• Als de printer aangesloten is op een netwerk met verschillende
zones, moet u ervoor zorgen dat in het AppleTalk zones
venster in de Kiezer de juiste zone is geselecteerd.
• Zorg ervoor dat AppleTalk actief is. (Bij de keuze AppleTalk in
de Kiezer moet de knop Actief zijn ingedrukt.) Het is mogelijk
dat de computer opnieuw moet worden opgestart om de
wijziging te activeren.
7.26 PROBLEMEN OPLOSSEN
Bekende Macintosh problemen
Afdrukproblemen
Probleem
U kunt de computer niet
gebruiken wanneer de
printer iets afdrukt.
Mogelijke oorzaak en oplossing
Afdrukken op de achtergrond staat uit.
• Voor LaserWriter 8.3 zet u Afdrukken in achtergrond aan
in de Kiezer. Statusmeldingen worden nu naar de
Printmonitor gestuurd, zodat u verder kunt werken terwijl
de computer de gegevens verwerkt die naar de printer
moeten worden gestuurd.
• Voor LaserWriter 8.4 of hoger zet u Afdrukken in
achtergrond aan in het Print dialoogvenster.
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.27
PostScript (PS) fouten oplossen
De volgende situaties hangen samen met de PS printertaal en kunnen optreden wanneer er
verschillende printertalen in gebruik zijn.
NB: Wanneer een PS fout optreedt, kunt u een foutmelding laten afdrukken of op het scherm zetten.
Selecteer hiervoor in het dialoogvenster Print de keuze Opties of Afdruktaken vastleggen en klik de
gewenste keuze aan in het vak Bij PostScript-fouten.
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Een PostScript
bestand kan niet
worden afgedrukt.
Misschien is de PostScript
optie niet geïnstalleerd of
heeft de printer te weinig
geheugen.
• Print een configuratieblad en kijk
of de PS versie beschikbaar is.
• Als PostScript niet beschikbaar
is, moet u eerst de PostScript
optie installeren. Zie “Geheugen
en PostScript SIMMs” op
pagina F.2.
De melding “Deze
taak bevat binaire
gegevens...”
verschijnt.
De optie Binaire
gegevensstructuur wordt
niet ondersteund door het
PostScript
stuurprogramma.
Klik in de Kiezer op de printer en
selecteer Opties, klik op
PostScript en op de knop
Geavanceerd (advanced). De
optie Binaire gegevensstructuur
(pure binary) wordt niet ondersteund. Selecteer een andere optie.
Er wordt een pagina
met een PS
foutmelding
afgedrukt.
Misschien is dit geen PS
afdruktaak.
Zorg ervoor dat de afdruktaak een
PS taak is. Kijk of het programma
erop rekent dat er instellingen of
een PS header naar de printer
wordt gestuurd.
De optionele bak 2 is
niet geselecteerd in
het stuurprogramma.
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd voor de
optionele bak 2
Klik in de Kiezer op de printer,
selecteer Opties en zet onder
Apparaat de optie Bak op
Geplaatst.
Probleem
7.28 PROBLEMEN OPLOSSEN
PS (PostScript) fouten oplossen
Notities
PROBLEMEN OPLOSSEN 7.29
APPENDIX
A Specificaties
In deze appendix vindt u de volgende onderwerpen:
◆ Printerspecificaties
◆ Papierspecificaties
Printerspecificaties
Specificatie en beschrijving
Item
Printsnelheid
14 PPM (A4), 15 PPM (Letter)
Resolutie
1200 dpi (ML-1451N, voor de ML-1450 geheugenuitbreiding aanbevolen)
Eerste afdruk na
Minder dan 15 seconden
Opwarmtijd
Minder dan 30 seconden
Aansluitwaarden
AC 100 ~ 127 V (VS, Canada) / 220 ~ 240 V (overige), 50 / 60 Hz
Energiegebruik
Gemiddeld 350 W tijdens gebruik / minder dan 12 W in spaarstand
Geluidsproductie
Standby: minder dan 35 dB; gebruik: minder dan 48 dB
Toner
Enkele cassette
Levensduur tonercassette
6.000 pagina’s (meegeleverde cassette 3.000 pages) bij 5% dekking
Capaciteit
Maandelijks: maximaal 12.000 pagina’s
Gewicht
12,4 kg
Gewicht verpakking
Papier: 1,83 kg
Plastic: 0,33 kg
Afmetingen
361 (B) x 409 (D) x 294,5 (H) mm (zonder opties)
Gebruiksomgeving
Temperatuur: 10-32 °C; relatieve luchtvochtigheid: 20-80%
Emulatie
PCL 6, PostScript 3 optie
RAM geheugen
Standaard 4 MB (16 MB standaard bij de ML-1451N)
uit te breiden tot 68 MB (80 MB bij de ML-1451N)
72 pins, EDO, geen pariteit, 60ns;
4 MB, 8 MB, 16 MB, 32 MB, of 64 MB beschikbaar
Fonts
1 bitmap, 45 schaalbaar (136 PS fonts)
Interface-schakelaar
Automatisch (parallel, USB, netwerk)
Interface
• 14PPM (A4) Standaard bi-directioneel parallel
- Ondersteunde standaards: Compatibel, Nibble, Byte, ECP
• USB standaard
- USB 1.1
- 12 Mbps 1 poort
• Netwerkaansluiting (optie, standaard bij de ML-1451N)
- Ethernet 10/100M Base T
- Novell
- TCP/IP en AppleTalk
- LPD
SPECIFICATIES A.1
Papierspecificaties
Algemeen
Deze printer is geschikt voor allerlei afdrukmaterialen, zoals
losse vellen (inclusief papier met tot 100% hergebruikte
vezels), enveloppen, etiketten, transparanten en afwijkende
formaten. Eigenschappen als gewicht, samenstelling, fijnheid
en vochtgehalte zijn belangrijke factoren die de efficiency en
afdrukkwaliteit van de printer mede bepalen. Papier dat niet
voldoet aan de in deze handleiding genoemde richtlijnen en
specificaties kan leiden tot de volgende problemen:
• Slechte afdrukkwaliteit
• Papier loopt vaak vast
• Reparaties door verhoogde slijtage van de printer.
Opmerkingen:
• Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen uit deze
handleiding voldoet, maar toch minder goede resultaten geeft.
Dit kan bijvoorbeeld samenhangen met een onjuiste
behandeling, onaanvaardbare temperaturen of luchtvochtigheid
en andere omstandigheden waarop Samsung geen invloed
heeft.
• Voordat u een grotere hoeveelheid papier koopt, moet u zich
ervan overtuigen dat het voldoet aan de in deze handleiding
genoemde eisen. Verder moet u het papier altijd testen voordat
u een grote hoeveelheid aanschaft.
PAS OP: Gebruik van papier dat niet aan deze specificaties
voldoet kan problemen veroorzaken die zo ernstig zijn dat de
printer moeten worden gerepareerd. Deze reparaties vallen niet
onder de garantie en/of onderhoudsovereenkomsten van
Samsung.
A.2 SPECIFICATIES
Papierspecificaties
Ondersteunde papierformaten
Bak 1 of optionele Bak 2
Afmetingena
Letter
8,5 X 11 in. (216 X 279 mm)
A4
210 X 297 mm (8,3 X 11.7 in.)
Executive
7,3 X 10.5 in. (191 X 267 mm)
Legal
8,5 X 14 in. (216 X 356 mm)
B5 (JIS)
182 X 257 mm (7,2 X 10 in.)
Folio
216 X 330 mm (8,5 X 13 in.)
Gewicht
Capaciteitb
Bankpost papier
(60 tot 105 g/m2)
550 vellen
bankpost
(75 g/m2)
a. De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie “Afdrukken op kaarten of afwijkende formaten” op
pagina 4.17.
b. De capaciteit is onder meer afhankelijk van gewicht en dikte van het afdrukmateriaal en van
omgevingsfactoren.
Multi-purpose bak
Minimumformaat
Afmetingena
Gewicht
90 X 148 mm (3.5 X 5.83 in.)
2
60 tot 163 g/m Bond
Maximumformaat
216 X 356 mm (8.5 X 14 in.)
Transparanten
Etikettenc
Enveloppen
Capaciteitb
100 vellen
bankpost
75 g/m2
Dikte:
Circa 20
0,10 X 0,14 mm
(0,0039 X 0,0055 in.)
Zie de hierboven
aangegeven
papierformaten.
Dikte:
0,10 X 0,14 mm
Circa 25
(0,0039 X 0,0055 in.)
60 tot 90 g/m2
Tot 10
a. De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie “Afdrukken op kaarten of afwijkende formaten” op
pagina 4.17.
b. De capaciteit is onder meer afhankelijk van gewicht en dikte van het afdrukmateriaal en van
omgevingsfactoren.
c. Gladheid 100 tot 250 (Sheffield)
NB: Afdrukmateriaal met een hoogte van minder dan 148 mm kan wat gemakkelijker
vastlopen. Voor optimale resultaten moet u het materiaal op de juiste manier bewaren en
behandelen. Zie “Omgeving printer en papieropslag” op pagina A.6.
SPECIFICATIES A.3
Papierspecificaties
Richtlijnen voor papiergebruik
Gebruik voor het beste resultaat normaal papier met een gewicht van 90 g/m2. Kies altijd
papier van goede kwaliteit, zonder beschadigingen, vouwen, vlekken, papierresten of andere
ongerechtigheden, ongekruld en met rechte hoeken en randen.
Als u niet weet wat voor soort papier u hebt (zoals bankpost of gerecycled), kijk dan op de
verpakking van het papier.
De volgende problemen met papier leiden tot een lagere afdrukkwaliteit, vastlopen of zelfs tot
schade aan de printer.
Verschijnsel
Probleem met het papier
Oplossing
Slechte afdrukkwaliteit of toner
hecht niet goed
Problemen met
invoeren
Te vochtig, te ruw, te glad,
met reliëf; hele doos met
problemen
Probeer een ander soort papier,
tussen 100 en 250 Sheffield,
vochtgehalte 4-5%.
Uitvalverschijnselen,
vastlopen, krullen
Onjuist opgeslagen
Bewaar papier vlak, in de
oorspronkelijke vochtwerende
verpakking.
Grijze achtergrond/
printerslijtage
Te zwaar
Gebruik lichter papier, open de
achteruitvoer.
Invoerproblemen,
materiaal krult teveel
Te vochtig, verkeerde
vleugrichting of kortvezelig
• Open de achteruitvoer.
• Gebruik papier met lange vezels.
Vastlopen, schade
aan printer
Vensters of perforaties
Gebruik geen papier met
vensters of perforaties.
Invoerproblemen
Rafelige randen
Gebruik papier van goede
kwaliteit
Opmerkingen:
• Gebruik geen voorgedrukt briefpapier met lage-temperatuur-inkt, zoals gebruikt voor bepaalde
soorten thermografie.
• Gebruik geen papier met reliëf.
• De printer gebruikt hitte en druk om de toner op het papier te fixeren. Bij gebruik van bijvoorbeeld
gekleurd papier of voorgedrukte formulieren moet u zich ervan verzekeren dat de daarin gebruikte
inkt en kleurstoffen geschikt zijn voor het fixeerproces (205 °C gedurende 0,1 seconde).
A.4 SPECIFICATIES
Papierspecificaties
Papierspecificaties
Categorie
Specificaties
Zuurgraad
pH 5,5-8,0
Caliper
0,094-0,18 mm (3,0-7,0 mils)
Krul in verpakking
Plat met een afwijking tot 5 mm
Randen
Gesneden met scherp mes zonder zichtbare rafels
Geschiktheid voor fixeerproces
Mag niet schroeien, smelten of uiteenvallen en er
mogen geen gevaarlijke stoffen vrijkomen bij
verhitting tot 205 °C gedurende 0,1 seconde
Vezel
Lange vezel
Vochtgehalte
4-6 gewichtsprocent
Gladheid
100-250 Sheffield
Capaciteit papieruitvoer
Uitvoer
Bovenuitvoer (voorkant papier
omlaag)
Achteruitvoer (voorkant
papier omhoog)
Capaciteit
250 vellen bankpost 75 g/m2
100 vellen bankpost 75 g/m2
SPECIFICATIES A.5
Papierspecificaties
Omgeving printer en papieropslag
De ideale omgeving voor printer en papier is op kamertemperatuur, niet te vochtig en niet te droog. Houd in gedachten
dat papier vocht gemakkelijk opneemt en weer afstaat.
Temperatuurwisselingen en vocht vormen een gevaarlijke
combinatie voor papier. Hitte laat het in het papier aanwezige vocht
verdampen, terwijl kou het vocht op het papier laat condenseren.
Verwarming en airconditioners verwijderen bijna al het vocht uit de
lucht in de kamer. Als een verpakking papier in zulke droge lucht
wordt geopend en gebruikt, kan er vocht uit vrijkomen waardoor
vlekken en vegen optreden. Vochtig weer of op water gebaseerde
koelapparaten kunnen de luchtvochtigheid in de kamer verhogen.
Als een verpakking papier in zulke vochtige lucht wordt geopend en
gebruikt, absorbeert het vocht uit de lucht waardoor de afdrukken
lichter worden en uitvalverschijnselen optreden. Verder kan het
papier van vorm veranderen wanneer het afwisselend vocht
opneemt en weer afstaat. Het kan hierdoor vastlopen in de printer.
Zoals u begrijpt, is behandelen en bewaren van papier even
belangrijk als het fabricageproces zelf. De omgeving waarin papier
wordt bewaard, kan grote invloed hebben op de papierinvoer.
Koop nooit meer papier dan u in een redelijk korte periode gebruikt
(een maand of drie). Wanneer het papier lang wordt bewaard, is de
kans groot dat het herhaaldelijk warme, koude, vochtige en droge
periodes moet doorstaan, waardoor de kwaliteit achteruit gaat. Een
goede planning is belangrijk en kan voorkomen dat een grote
hoeveelheid papier schade oploopt of onbruikbaar wordt.
Papier in ongeopende verpakking kan voor gebruik enkele maanden
worden bewaard. Aangebroken verpakkingen zijn gevoeliger voor
schade door omgevingsfactoren, vooral als het resterende papier
niet in vochtwerend materiaal zit.
De omgeving waar het papier wordt bewaard moet goed worden
onderhouden voor optimale afdrukresultaten. Dit vereist een
temperatuur van 20 tot 24 °C en een relatieve luchtvochtigheid van
45 tot 55%. De volgende richtlijnen kunnen helpen bij het
beoordelen van de ruimte waar het papier word opgeslagen:
• Papier hoort bij kamertemperatuur te worden bewaard.
• De lucht mag niet te droog of te vochtig zijn (omdat papier
gemakkelijk water opneemt en weer afstaat).
• De beste manier om het resterende papier uit een geopende
verpakking te bewaren is het papier stevig in te pakken in het
oorspronkelijke vochtwerende materiaal. Als de omgeving van de
printer blootstaat aan wisselende omstandigheden, haalt u niet
meer papier uit de verpakking dan nog dezelfde dag wordt
gebruik om ongewenste veranderingen in vochtigheid te
voorkomen.
A.6 SPECIFICATIES
Papierspecificaties
Enveloppen
De constructie van de envelop is van doorslaggevend belang. De
vouwlijnen van enveloppen lopen nogal uiteen, niet alleen van
fabrikant tot fabrikant maar zelfs in dezelfde doos afkomstig van
dezelfde leverancier. Probleemloos enveloppen afdrukken hangt af
van de kwaliteit van de enveloppen. Houd bij de keuze van
enveloppen het volgende in gedachten:
• Gewicht: De envelop moet zijn gemaakt van papier met een
gewicht van hoogstens 90 g/m2 om vastlopen te voorkomen.
• Constructie: Direct voor het printen horen de enveloppen vlak
te zijn, met een afwijking van hooguit 6 mm, en geen lucht te
bevatten.
• Toestand: De enveloppen mogen niet gekreukt of beschadigd
zijn.
• Temperatuur: U moet enveloppen gebruiken die bestand zijn
tegen de hitte en druk die optreden bij het fixeerproces van de
printer.
• Formaat: Gebruik alleen enveloppen die binnen de volgende
afmetingen blijven:
Minimum
Maximum
Multi-purpose
bak
90 X 148 mm
(3,5 X 5,83 in.)
216 X 356 mm
(8,5 X 14 in.)
Optionele
bak 2
148 X 210 mm
(5,83 X 8,3 in.)
216 X 356 mm
(8,5 X 14 in.)
Opmerkingen:
• Gebruik altijd de multi-purpose bak om enveloppen af te
drukken.
• Afdrukmateriaal met een hoogte van minder dan 148 mm kan
wat gemakkelijker vastlopen. Dit kan worden veroorzaakt door
papier dat te lijden heeft gehad onder ongunstige
omstandigheden. Voor optimale resultaten moet u het materiaal
op de juiste manier bewaren en behandelen. Zie “Omgeving
printer en papieropslag” op pagina A.6.
SPECIFICATIES A.7
Papierspecificaties
Enveloppen met
dubbele zijnaden
Enveloppen met dubbele zijnaden hebben verticale naden aan
weerskanten in plaats van diagonale naden. Dit type enveloppen
kan gemakkelijker kreuken. Kijk of de naad doorloopt tot de
hoek van de envelop, zoals aangegeven in onderstaande
afbeelding.
Goed
Fout
Enveloppen met
zelfklevende strook of
dubbele klep
Marges envelop
Bij enveloppen met een zelfklevende strook of met meer dan een
klep die moet worden dichtgevouwen, moet gebruik zijn gemaakt
van lijmstoffen die bestand zijn tegen de hitte en druk in de
printer. De extra kleppen en stroken kunnen resulteren in
rimpelen, kreuken, vastlopen of zelfs tot schade aan de
fixeereenheid.
Hieronder vindt u de marges voor afdruk van het adres bij
gebruik van nr. 10 of DL enveloppen.
Soort adres
Minimum
Maximum
Afzender
15 mm
51 mm
Geadresseerde
51 mm
89 mm
Opmerkingen:
• Voor de beste afdrukkwaliteit moet u niet binnen15 mm van de
randen van de envelop printen.
• Druk niets af op plaatsen waar de naden van de envelop bij
elkaar komen.
Enveloppen bewaren
A.8 SPECIFICATIES
Wanneer de enveloppen op de juiste manier worden bewaard,
komt dit ten goede aan de afdrukkwaliteit. Enveloppen moeten
vlak worden bewaard. Als een envelop lucht bevat, kan hij
kreuken bij het printen. Zie “Enveloppen afdrukken” op
pagina 4.12.
Papierspecificaties
Etiketten
PAS OP:
• Om schade aan de printer te voorkomen, moet u alleen
etiketten gebruiken die geschikt zijn voor laserprinters.
• Om ernstige problemen met vastlopen te voorkomen, moet u
voor het afdrukken van etiketten altijd de multi-purpose bak en
de achteruitvoer gebruiken.
• Doe een vel etiketten nooit voor de tweede keer in de printer
en druk niet af op vellen waarvan al etiketten zijn verwijderd.
Houd bij de keuze van etiketten de volgende kwaliteitsaspecten
in gedachten:
• Lijmstoffen: De gebruikte lijmstoffen moeten bestand
zijn tegen de fixeertemperatuur van de printer (200 °C).
• Indeling: Gebruik uitsluitend vellen waar ook tussen de
etiketten de onderlaag bedekt is. Wanneer er ruimte tussen
de etiketten open is, kunnen ze loskomen van de onderlaag
en ernstige problemen met vastlopen veroorzaken.
• Krullen: Direct voor het printen moeten de vellen etiketten
vlak zijn met een afwijking van hoogstens 13 mm.
• Toestand: Gebruik geen etiketten met kreuken, bobbels of
andere problemen.
Zie “Etiketten afdrukken” op pagina 4.14.
Transparanten
Transparanten moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur
van de printer (200 °C).
PAS OP: Om schade aan de printer te voorkomen, moet
u alleen transparanten gebruiken die geschikt zijn voor
laserprinters.
Zie “Transparanten afdrukken” op pagina 4.15.
SPECIFICATIES A.9
APPENDIX
B Printer
aansluiten
op een
Macintosh
Uw printer ondersteunt Macintosh computers met ingebouwde
USB aansluiting of 10/100Base-TX netwerk aansluiting (optie
bij de ML-1450, standaard bij de ML-1451N). Wanneer u
vanuit een Macintosh afdrukt, kunt u via het PCL
stuurprogramma de belangrijkste functies van uw printer
benutten. Ook kunt u het PPD bestand installeren om gebruik
te kunnen maken van PostScript.
In deze appendix vindt u de volgende onderwerpen:
• Macintosh installatie
◆ QPDL stuurprogramma gebruiken
◆ PS stuurprogramma gebruiken
Macintosh installatie
Systeemeisen
Om uw ML-1450 printer en de bijbehorende software op een
Macintosh te kunnen gebruiken, hebt u nodig:
Macintosh hardware eisen
• Een van de volgende Macintosh modellen:
-Power Macintosh (alleen voor netwerkaansluiting)
-Power Macintosh G3, G4
-iMac
-iBook
-Power Book
• USB of netwerkaansluiting (alleen voor netwerkaansluiting)
Macintosh systeemeisen
• Voor netwerk: Systeem 7.6 of later
• Voor USB: Systeem 8.6 of later
Printer hardware eisen
• PS SIMM (alleen voor gebruikers van het PS
stuurprogramma. De PS SIMM is een optie).
• Netwerkaansluiting (alleen voor netwerkfunctionaliteit. Optie
voor de ML-1450. De ML-1451N wordt standaard geleverd
met een netwerkaansluiting).
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.1
Macintosh installatie
Printer aansluiten op een Macintosh
U kunt de printer op uw Macintosh aansluiten via de USB
aansluiting of de netwerkaansluiting.
USB aansluiting
De printer wordt zonder USB kabel geleverd. Als u de USB
aansluiting wilt gebruiken, moet u een USB 1.0 of 1.1 kabel
aanschaffen.
1
Zet de printer en de computer uit.
2
Houd de connector van de USB kabel zo dat het
symbool boven zit en doe hem in de USB connector van de
printer.
3
Doe het andere einde van de kabel in de USB poort van uw
Macintosh computer. Als u problemen hebt met aansluiten,
zie dan de documentatie van uw computer.
NB: Als u een USB hub gebruikt, sluit dan de kabel van de
printer als eerste aan op de hub omdat de printer anders niet
goed werkt. Als de printer niet goed werkt via de hub, moet u
hem rechtstreeks op de USB poort aansluiten.
B.2 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
Macintosh installatie
Netwerkaansluiting
Als uw printer een 10/100Base-TX netwerkkaart bevat
(standaard bij de ML-1451N, optie voor de ML-1450) kunt u
hem op een Ethernet netwerk aansluiten. Gebruik een
Categorie 5 twisted pair kabel met RJ-45 connectors voor
10/100Base-T Ethernet.
1
Sluit het ene einde van de netwerkkabel aan op de
netwerkaansluiting aan de achterkant van de printer.
2
Sluit het andere uiteinde aan op de netwerkhub.
NB: U moet uw printer configureren voor het netwerk.
Zie voor informatie over configureren van uw printer de
handleiding van het netwerk.
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.3
Macintosh installatie
Macintosh
printersoftware
installeren
1
Zet uw computer en printer aan.
2
Doe de bij de printer geleverde cd-rom in het cd-romstation van de computer.
3
Dubbelklik op ML-1450 op uw Macintosh bureaublad.
4
Klik op het symbool Samsung Laser Printer Installer en
selecteer de gewenste taal. Als u de handleiding wilt zien,
klikt u op Handleiding.
5
Klik op Continue (Doorgaan) en daarna nogmaals op
Continue (Doorgaan).
6
Het installatieprogramma van de Samsung Laser Printer
wordt gestart. Selecteer type installatie. Het
installatieprogramma heeft twee mogelijkheden voor
installatie van de software:
• Easy Install (aanbevolen): Deze optie installeert het
PPD bestand, de online handleiding en het QPCL
stuurprogramma.
• Custom Install: Met deze optie kunt u aangeven welke
componenten u wilt installeren. Als u het QPDL
stuurprogramma wilt gebruiken, moet u dit aangeven. Als
u het PostScript stuurprogramma wilt gebruiken, moet u
het PPD bestand installeren.
Als u het Adobe Acrobat Reader programma wilt
gebruiken, moet dit installeren.
7
Klik op Install.
8
Na afloop van de installatie klikt u op Quit (Afsluiten)
B.4 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
QPDL stuurprogramma gebruiken
Als u het QPDL stuurprogramma van uw printer wilt gebruiken
op uw Macintosh computer, volgt u de volgende stappen:
De installatiemethode van het QPDL stuurprogramma voor de
USB aansluiting is anders dan die voor de netwerkaansluiting.
QPDL stuurprogramma op een Macintosh met
USB aansluiting
1
In het Apple menu selecteert u Kiezer.
2
In het linker gedeelte van het venster van de Kiezer klikt u
op SAMSUNG QPDL. De ML-1450 verschijnt nu in het
rechter gedeelte van het venster.
3
Klik op de ML-1450 en sluit de Kiezer.
4
U ziet een venster met de melding dat u een andere printer
hebt gekozen. Klik op OK.
5
U ziet nu op uw bureaublad het symbool van de ML-1450
printer.
QPDL stuurprogramma op een Macintosh met
netwerkaansluiting
1
In het Apple menu selecteert u Kiezer.
2
Klik op SAMSUNG QPDL. De naam van uw printer
verschijnt nu in de lijst. Selecteer in het printervenster
SEC000xxxxxxxxx (xxxxxxxxx is afhankelijk van het
product) en sluit de Kiezer.
3
Als de configuratie voltooid is, ziet u dat het symbool van
uw printer er op het bureaublad bij is gekomen.
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.5
QPDL stuurprogramma gebruiken
Afdrukken met een Macintosh
Wanneer u afdrukt vanuit een Macintosh, kunt u in ieder
programma de instellingen van de printer aanpassen. Voer de
volgende stappen uit om af te drukken vanuit uw Macintosh:
1
Open een Macintosh programma en selecteer een bestand
dat u wilt afdrukken.
2
Open het menu Archief en klik op Pagina-instelling (in
sommige programma’s Document-instelling). U ziet nu
het dialoogvenster Pagina-instelling.
3
Selecteer het papierformaat, afdrukrichting en andere
opties en klik op OK.
B.6 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
QPDL stuurprogramma gebruiken
Selecteer Watermerk als u aan iedere pagina van uw
document een watermerk wilt toevoegen, bijvoorbeeld
Concept of Vertrouwelijk. Voor meer informatie over het
watermerk, zie pagina 5.21.
4
Nu opent u het menu Archief en klikt u op Print. U ziet
een dialoogvenster met de belangrijkste printerinstellingen.
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.7
QPDL stuurprogramma gebruiken
5
Vul het aantal exemplaren in en geef aan welke pagina’s u
wilt afdrukken. Voor geavanceerde printerfuncties
selecteert u de betreffende optie. Zie pagina B.9 voor meer
informatie.
Selecteer de gewenste optie
voor geavanceerde
printerfuncties.
6
B.8 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
Klik op Print wanneer u klaar bent met de instellingen.
QPDL stuurprogramma gebruiken
Geavanceerde printerfuncties
Het dialoogvenster pagina-instelling bevat 5 categorieën
pagina-instellingseigenschappen. Hieronder treft u daarvan
een overzicht aan:
- Zwarting/Kwaliteit
- Lay-out
- Kleur
- Afdrukken op achtergrond
- Papierbron
In de onderstaande afbeeldingen ziet u de dialoogvensters
van alle categorieën uit het venster Pagina-instellingen.
Zwarting/Kwaliteit
Instelling
zwarting
Instellen
afdrukresolutie.
Lay-out
Instellen aantal
pagina’s dat u op hetzelfde
vel wilt afdrukken. De
pagina’s worden verkleind
en over het vel
verdeeld afgebeeld.
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.9
QPDL stuurprogramma gebruiken
Kleur
Grijswaarden
selecteren
Afdrukken op achtergrond)
Schakelt
afdrukken op
achtergrond
aan/uit.
Grijswaarden Zwart-wit
Als u kiest voor afdrukken op
achtergrond moet u de prioriteit
aangeven waarmee uw document
wordt opgenomen in het spoolbestand dat wacht om te worden
afgedrukt:
• Normaal drukt af op volgorde van
binnenkomst.
• Uitstellen krijgt voorrang op
normale documenten.
• Afdrukken om: drukt af op de
datum en tijd die u hier invult.
• Uitstellen stelt het afdrukken van
het document uit tot u aangeeft dat
het kan worden afgedrukt.
Papierbron
Klik hier als
de optionele
papierbak 2 is
geplaatst.
B.10 PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
Selecteer hier de gewenste
papierinvoer. Als Auto Select is
aangekruist, kiest de printer het
afdrukmateriaal automatisch in de
volgorde: multi-purpose bak, bak
1, bak 2 (optie).
PS stuurprogramma gebruiken
Als u het op uw Macintosh aanwezige PS stuurprogramma wilt gebruiken, moet u eenmalig het PPD
bestand van de printer installeren om toegang te krijgen tot de printerfuncties en de computer met
uw printer te laten communiceren.
De installatie van het PPD bestand is niet hetzelfde voor de USB aansluiting en de netwerkaansluiting.
PPD bestand voor Macintosh met een USB aansluiting
installeren
NB: De plaats van
Bureauprinterbeheer kan per
MAC besturingssysteem
verschillen.
1
Volg de aanwijzingen op pagina B.4 om het PPD bestand
op uw computer te installeren.
2
3
4
5
Open de Macintosh HD en dubbelklik op Apple extra’s.
6
Klik op de knop Wijzig in het vak Selectie USB-printer.
De naam van uw printer verschijnt in een lijst.
7
8
Klik op ML-1450 en vervolgens op OK.
Dubbelklik op Apple LaserWriter programmatuur.
Dubbelklik op Bureaubladprinterbeheer.
Selecteer LaserWriter 8 en selecteer Printer (USB) in
de lijst. Klik vervolgens op OK.
Klik op de knop Automatische configuratie onder
PostScript printerbeschrijvingsbestand (PPD).
Als Automatische configuratie niet goed werkt, klikt u op
Selecteer PPD… en kiest u voor Samsung ML-1450
serie.
9
10
Na afloop van de configuratie klikt u op de knop Maak
aan…
Klik op de knop Bewaar om de ML-1450 als
bureaubladprinter vast te leggen.
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.11
PS stuurprogramma gebruiken
PPD bestand op Macintosh met netwerkaansluiting
installeren
1
Volg de aanwijzingen op pagina B.4 om het PPD bestand
op uw computer te installeren.
2
In het Apple menu selecteert u Kiezer.
3
Klik op LaserWriter 8 (het standaard PostScript
stuurprogramma van uw Macintosh). De naam van uw
printer verschijnt in de lijst. Selecteer
SEC000xxxxxxxxx in de lijst met printers (xxxxxxxxx
verschilt per product).
4
Wanneer de configuratie is voltooid, is er op uw
bureaublad een symbool bijgekomen en is uw printer
beschikbaar als bureaubladprinter.
Als Automatische configuratie niet goed werkt, klikt u op
Selecteer PPD… en kiest u Samsung ML-1450 Series.
Klik vervolgens op OK.
B.12
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH
PS stuurprogramma gebruiken
Afdrukken met een Macintosh
Voer de volgende stappen uit om af te drukken vanuit uw
Macintosh:
1
Open een Macintosh programma en selecteer een bestand
dat u wilt afdrukken.
2
Open het menu Archief en klik op Print. U ziet nu een
dialoogvenster met de belangrijkste printerinstellingen.
3
Vul het aantal exemplaren in en geef aan welke pagina’s
u wilt afdrukken. Voor geavanceerde printerfuncties
selecteert u de betreffende optie.
4
Klik op Print wanneer u klaar bent met de instellingen.
PRINTER AANSLUITEN OP EEN MACINTOSH B.13
APPENDIX
C Afdrukken vanuit
DOS programma’s
Hoewel uw ML-1450 vooral een Windows printer is, kunt u
hem ook gebruiken vanuit DOS programma’s met behulp van
het op de cd-rom meegeleverde programma Remote Control
Panel.
U vindt in deze Appendix de volgende onderwerpen:
◆ Over Remote Control Panel voor DOS
◆ Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren
◆ Printerinstellingen selecteren
Over Remote Control Panel voor DOS
DOS gebruikers hebben toegang tot allerlei printerfuncties als het
gebruikte DOS programma is uitgerust met een stuurprogramma
voor de betreffende printer. Veel softwareleveranciers ontwikkelen
echter geen printerstuurprogramma’s voor hun DOS
programma’s. De Samsung ML-1450 printerserie is daarom
voorzien van een DOS Remote Control Panel, waarmee
printerfuncties kunnen worden aangestuurd wanneer het DOS
programma geen geschikt stuurprogramma heeft of wanneer
bepaalde printerinstellingen niet beschikbaar zijn in het DOS
programma.
NB: Het Remote Control Panel voor DOS van de ML-1450
printerserie is geen printerstuurprogramma. Het dient te worden
gebruikt om printerinstellingen te kiezen die niet beschikbaar zijn
vanuit uw DOS programma. Printerstuurprogramma’s maken deel
uit van het DOS programma en worden geleverd door de
betreffende softwareleverancier. Als uw DOS programma niet
standaard wordt geleverd met een printerstuurprogramma voor uw
Samsung printer, kunt u contact opnemen met de
softwareleverancier of stuurprogramma’s voor andere printers
uitproberen.
AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.1
Remote Control Panel voor DOS
gebruikers installeren
ng ML-1450 Ser
msu
1
ies
Sa
Het programma Remote Control Panel staat op de cd-rom met
printersoftware.
Doe de cd-rom in het cd-rom-station van uw computer. De
installatie start automatisch.
Als de installatie niet automatisch start, doet u het
volgende:
Selecteer in het Start menu Uitvoeren en toets in het
venster Uitvoeren in: x:\cdsetup.exe (vul voor x de letter
van het cd-rom-station in) en klik op OK.
2
C.2 AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S
Als het openingsscherm wordt getoond, selecteert u de
gewenste taal.
Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren
3
Klik op Installeren van de Samsung Software-III op
uw pc. (WinRCP)
2
Klik op Volgende.
AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.3
Remote Control Panel voor DOS gebruikers installeren
5
De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd.
6
Klik op Voltooien.
Installatie Remote Control Panel ongedaan maken
Door het symbool voor het ongedaan maken van de ML-1450
Series programmagroep te selecteren, kunt u een aantal of alle
Windows printersysteemcomponenten van de ML-1450
printersysteemcomponenten verwijderen.
1
Selecteer in het Start menu Programma’s.
2
Selecteer Samsung ML-1450 serie en vervolgens
Installatie Remote Control Panel ongedaan maken.
3
Klik op OK.
4
Het programma Remote Control Panel van de Samsung
ML-1450 en alle daarbij behorende componenten worden
van uw computer verwijderd.
5
Klik op Voltooien.
C.4 AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S
Afdrukinstellingen selecteren
Wanneer u gebruik maakt van DOS, kunt u via het programma
Remote Control Panel printerinstellingen kiezen die niet
beschikbaar zijn in bepaalde DOS programma’s. Houd er
rekening mee dat printerinstellingen die in een DOS programma kunnen worden ingevuld voorrang hebben op instellingen
die in het ML-1450 Remote Control Panel zijn ingevuld.
Zo opent u het Remote Control Panel:
1
2
Selecteer in het Start menu Programma’s.
3
Via het dialoogvenster heeft u toegang tot alle benodigde
informatie over uw printer. Klik zo nodig op de tabbladen
bovenin het dialoogvenster voor andere functies.
4
Als u klaar bent met de printerinstellingen, klikt u op
Verzenden, waarna het dialoogvenster Afdrukken wordt
getoond.
Selecteer Samsung ML-1450 serie en vervolgens
Remote Control Panel.
AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.5
Afdrukinstellingen selecteren
Met het Remote Control Panel kunt u de volgende functies
aansturen:
AFDRUKKEN
• Papierformaat stelt het papierformaat in.
• Papierbak stelt de standaard papierbron in.
• Exemplaren stelt het aantal exemplaren in dat van iedere
pagina wordt afgedrukt.
• Afdrukrichting bepaalt in welke richting op de pagina wordt
afgedrukt.
• Bovenmarge stelt de bovenmarge van het afdrukmateriaal in.
• Left Margin stelt de linkermarge van het afdrukmateriaal in.
• AUTO CR bepaalt hoe de printer reageert op een “carriage
return” (regeleinde).
C.6 AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S
Afdrukinstellingen selecteren
CONFIGUREREN
• Emulatie U kunt bij emulatie voor het afdrukken van een
document kiezen tussen AUTO en PCL. De standaardinstelling
is AUTO.
• Energie besparen bepaalt hoe lang de printer na een afdruk
wacht voor hij naar de spaarstand gaat. Als de printer veel
wordt gebruikt, kiest u UIT zodat hij altijd klaar staat voor
gebruik, met de minimum opwarmtijd. Hierbij gebruikt de
printer meer elektriciteit omdat hij op temperatuur moet blijven.
• Automatisch doorgaan bepaalt hoe de printer reageert
wanneer papier uit de multi-purpose bak moet worden
ingevoerd terwijl deze leeg is. Als deze functie AAN staat, haalt
de printer papier uit bak 1 of de optionele bak 2 wanneer er niet
binnen 15 seconden materiaal in de multi-purpose bak wordt
gedaan. Als deze functie uit staat, blijft de printer wachten tot u
materiaal in de multi-purpose bak doet.
• Herstel storing bepaalt hoe de printer reageert op vastlopen
van het papier. Wanneer deze functie niet is geselecteerd,
herhaalt de printer de vastgelopen pagina niet nadat het papier
is verwijderd. Wanneer deze functie wel is geselecteerd, bewaart
de printer iedere pagina in zijn geheugen tot hij goed is
afgedrukt. De printer herhaalt alle vastgelopen pagina’s.
• Econo stand bepaalt het tonergebruik. Als deze functie is
geselecteerd, gebruikt de printer minder toner. Standaard is
deze instelling niet geselecteerd en wordt de normale
hoeveelheid toner gebruikt.
AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.7
Afdrukinstellingen selecteren
AFDRUKTAAK
• Tonerdichtheid bepaalt de dichtheid van de toner op de afdruk.
De standaardinstelling is Middel.
• Papiersoort geeft de te gebruiken papiersoort aan de printer
door. Voor het beste resultaat moet u hier de papiersoort
aangeven dat u in de bak van de printer hebt gedaan. Wanneer
u blanco papier gebruikt, kiest u hier voor Automatisch.
• Beeldwaliteit verbetert de afdrukkwaliteit van de tekst en
afbeeldingen en zorgt ervoor dat deze er mooier uitzien. De
standaardinstelling is Tekstverbetering.
• Time-out bepaalt hoe lang (in seconden) de printer wacht voor
de laatste pagina wordt afgedrukt van een afdruktaak die niet
wordt afgesloten met een opdracht om de pagina af te drukken
of een formfeed teken. De wachttijd ligt tussen 0 en
300 seconden.
C.8 AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S
Afdrukinstellingen selecteren
TESTPAGINA
• Zelftest drukt het configuratieblad af. Dit bevat een overzicht
van de gebruikersinstellingen, de geïnstalleerde opties en de
grootte van het beschikbare printergeheugen.
• Demopagina drukt de demonstratie pagina af. Deze geeft de
mogelijkheden en specificaties van de printer weer.
AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S C.9
Afdrukinstellingen selecteren
PCL
• Letterbeeld bepaalt het te gebruiken lettertype. Deze
instelling wordt genegeerd wanneer in het programma ook een
lettertype wordt gekozen.
• Symboolset bepaalt de tekenset. Dit is een reeks alfabetische
en numerieke tekens, leestekens en speciale tekens die
beschikbaar zijn bij gebruik van een geselecteerd lettertype.
• Pitch bepaalt de afstand tussen de tekens (alleen als u een
schaalbaar lettertype met vaste tekenafstand (nietproportioneel) hebt geselecteerd). Pitch geeft het aantal tekens
per inch aan (horizontaal).
• Puntgrootte bepaalt de lettergrootte (alleen als u een
schaalbaar typografisch lettertype (proportioneel) hebt
gekozen). Puntgrootte heeft betrekking op de hoogte van de
tekens van het lettertype. Een punt komt ongeveer overeen
met 1/72 inch. U kunt een puntgrootte van 4,0 tot 999,75
aangeven, in stappen van 0,25 punten.
• Regels per pagina bepaalt het aantal regels dat op iedere
pagina wordt afgedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en
128 regels per pagina invullen.
• Courier bepaalt de weergave van het Courier lettertype:
Normaal of Donker.
• Overzicht lettertypes drukt een lijst af met alle lettertypen
die beschikbaar zijn in de PCL emulatie.
C.10 AFDRUKKEN VANUIT DOS PROGRAMMA’S
Afdrukinstellingen selecteren
Als u de PS (PostScript) optie hebt geïnstalleerd, kunt u de
volgende instellingen wijzigen:
PS 3
• Overzicht lettertypes drukt een lijst af met alle lettertypen
die beschikbaar zijn voor PostScript (alleen wanneer de
PostScript optie is geïnstalleerd).
• Foutgegevens afdrukken bepaalt hoe de printer reageert
wanneer er een fout optreedt in de PostScript interpreter.
Wanneer deze functie UIT staat, drukt de printer geen
foutinformatie af. Wanneer de functie AAN staat, wordt wel
een foutmelding afgedrukt als er een fout optreedt in de
PostScript interpreter.
AFDRUKKEN VANUIT DOS
PROGRAMMA’S
C.11
APPENDIX
D Gebruik Windows
PostScript
stuurprogramma
Als u het op cd of diskettes bij uw besturingssysteem
geleverde PostScript stuurprogramma wilt gebruiken om
documenten af te drukken, heeft u de informatie uit deze
Appendix nodig.
In deze Appendix vindt u de volgende onderwerpen:
◆ PS optie moet zijn geplaatst
◆ PPD bestanden installeren
◆ Gebruik PS stuurprogramma functies
PS optie moet zijn geplaatst
Als u het PostScript stuurprogramma wilt gebruiken om
documenten af te drukken, moet uw printer voorzien zijn van:
• PS SIMM (optie)
• 12 MB of meer RAM. De ML-1450 wordt geleverd met 4 MB
RAM, dus moet er 8 MB of meer RAM worden bijgeplaatst.
(De ML-1451N beschikt standaard over 16 MB RAM, waardoor
een geheugenuitbreiding niet nodig is.)
voor instructies over installatie van uitbreidingen,
zie Appendix F, “Printeropties.”
PPD bestanden installeren
PPD bestanden leveren de informatie waarmee het PostScript
stuurprogramma de verschillende printerfuncties kan aansturen
en de computer met de printer kan communiceren. De bij de
ML-1450 geleverde cd-rom bevat een installatieprogramma
voor PPD bestanden.
Opmerkingen:
• Om het PostScript printerstuurprogramma te installeren, hebt u
waarschijnlijk ook de installatie-cd of -diskettes van uw
besturingssysteem nodig.
• Als u een PostScript 3 stuurprogramma hebt, moet u de PostScript
3 PPD installeren die eveneens op de cd-rom van de ML-1450
printer staat.
Voordat u een PPD bestand installeert, moet u ervoor zorgen
dat de printer en de PC goed op elkaar zijn aangesloten via de
parallelle, USB of optionele netwerk interface. Zie voor
informatie over:
• Aansluiten op parallelle interface: pagina 2.8.
• Aansluiten op USB interface: pagina 2.17, “Printer
aansluiten via USB”. Voordat u de USB interface kunt
gebruiken, moet u ook het USB stuurprogramma
installeren.
• Aansluiten via (optionele) netwerk interface: pagina F.5,
“Netwerk interface kaart.”
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA D.1
PPD bestanden installeren
PS stuurprogramma installeren onder Windows 95/98/Me/NT
1
Doe de bij de printer geleverde cd-rom in het cd-romstation.
Als de cd niet automatisch start:
Kies Uitvoeren… in het Start menu en toets in:
x:\cdsetup.exe in het dialoogvenster Uitvoeren (typ in
plaats van de x de letter-aanduiding van het cd-romstation) en klik op OK.
2
Wanneer het startvenster verschijnt, selecteert u de
gewenste taal.
3
Klik op Install the Samsung Software-II on your PC
(PostScript).
D.2 GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
PPD bestanden installeren
Taalcodes
Code
Taal
DEU
ENG
ESN
FRN
ITA
CHS
Duits
Engels
Spaans
Frans
Italiaans
Chinees
4
Het welkomstvenster wordt geopend. Klik op Volgende.
5
Selecteer Locale printer. Klik op Volgende.
6
Klik op Diskette… en op Bladeren. Ga naar:
• voor Windows 95/98, x:\1450\Eng (of een andere
taalcode)\addprint\ps\Win9598\level2
• voor Windows Me, x:\1450\Eng (of een andere
taalcode)\addprint\ps\WinMe\level2
• voor Windows NT 4.0, x:\1450\Eng(of een andere
taalcode)\addprint\ps\WinNT\level2
Vervang x desgewenst door de letter van het cd-romstation. Klik tenslotte op OK.
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA D.3
PPD bestanden installeren
NB: Als het dialoogvenster u
tijdens de installatie van het
stuurprogramma vraagt om
de Windows cd-rom te
plaatsen, doet u de met uw
printer meegeleverde cd-rom
in uw cd-rom-station en klikt u
op Bladeren. Selecteer
vervolgens het cd-rom-station
en klik op OK.
7
Klik op Volgende.
8
De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd.
9
Klik op Volgende.
D.4 GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
PPD bestanden installeren
10
Klik op Volgende.
11
Klik op Voltooien.
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA D.5
PPD bestanden installeren
12
Klik op Voltooien.
PS stuurprogramma installeren onder Windows 2000/XP
1
Doe de bij de printer geleverde cd in het cd-rom-station.
Als de cd niet automatisch start:
Kies Uitvoeren… in het Start menu en toets in:
x:\cdsetup.exe het dialoogvenster Uitvoeren (typ in
plaats van de x de letter-aanduiding van het cd-romstation) en klik op OK.
2
Wanneer het startvenster verschijnt, selecteert u de
gewenste taal.
D.6 GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
PPD bestanden installeren
3
Klik op Install the Samsung Software-II on your PC
(PostScript).
4
Het welkomstvenster wordt geopend. Klik op Volgende.
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA D.7
PPD bestanden installeren
5
De bestanden worden naar de juiste map gekopieerd.
6
Klik op Voltooien.
Installatie PS stuurprogramma ongedaan maken
1
Selecteer in het Start menu Programma’s.
2
Selecteer Samsung ML-1450 Series en daarna
Samsung ML-1450 Series PS Driver Maintenance.
3
Het dialoogvenster Samsung ML-1450 Series PS
Maintenance wordt getoond. Selecteer Verwijderen en
klik op Volgende.
4
Wanneer u wordt gevraagd dit te bevestigen, klikt u op
OK.
5
Het PS stuurprogramma van de Samsung ML-1450 en alle
daarbij behorende onderdelen worden nu van uw computer
verwijderd.
6
Klik op Voltooien.
D.8 GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA
Gebruik PS stuurprogramma functies
Sommige printerfuncties zijn niet beschikbaar in het PS stuurprogramma. Zie “Stuurprogramma functies” op pagina 2.15.
De printer schakelt automatisch over naar de printertaal PS of
SPL, afhankelijk van het door u gekozen stuurprogramma.
Venster Eigenschappen openen
Het venster Eigenschappen van het Windows PostScript
stuurprogramma kan worden geopend vanuit de map Printers of
vanuit een programma.
Venster Eigenschappen vanuit de map Printers openen:
1. Klik op de Windows Start knop.
2. Selecteer Instellingen en vervolgens Printers om het
venster Printers te openen.
3. Selecteer Samsung ML-1450 Series PS.
4. Klik met de rechter muisknop en selecteer Eigenschappen
om het dialoogvenster Eigenschappen te openen.
Venster Eigenschappen vanuit een programma openen:
1. In het menu Bestand selecteert u Afdrukken om het
dialoogvenster Afdrukken te openen.
2. Zorg ervoor dat achter Naam is gekozen voor Samsung
ML-1450 Series PS (keuzelijst).
3. Klik op Eigenschappen om het dialoogvenster met
eigenschappen van het stuurprogramma te openen.
GEBRUIK WINDOWS POSTSCRIPT STUURPROGRAMMA D.9
APPENDIX
E Printer
opnemen in
netwerk
Als u binnen een netwerkomgeving werkt, kan de printer
worden gedeeld met andere netwerkgebruikers. De ML-1451N
is een netwerkprinter die via een externe printserver op het
netwerk kan aangesloten.
In deze appendix vindt u informatie over de volgende
onderwerpen:
◆ Delen lokale printer via een netwerk
◆ Lokale printer delen met anderen
◆ Printer aansluiten via netwerk interface
Delen lokale printer via een netwerk
Als u in een netwerkomgeving werkt, kunt u de printerserie
ML-1450 op uw netwerk aansluiten.
Lokale printer delen met anderen
U kunt de printer direct aansluiten op een bepaalde
computer (de “host”) binnen het netwerk. De printer kan
dan worden gedeeld met andere gebruikers van het
netwerk. Op de andere computers moet de printer dan als
netwerkprinter worden geïnstalleerd via een Windows 9x,
Me, 2000, XP of NT 4.0 netwerkprinter verbinding.
Printer opnemen in netwerk
Als uw printer is voorzien van de optionele netwerk interface
(zie pagina F.5 voor informatie over installatie van deze
optie) of als u een ML-1451N printer hebt, kan de printer
ook rechtstreeks worden aangesloten op een in het netwerk
opgenomen printserver.
Afdrukken op een netwerkprinters
Of de printer nu rechtstreeks of via een netwerk met de
computer is verbonden, u moet de software van de ML-1450
printerserie installeren op iedere computer waarmee u
documenten wilt afdrukken op de ML-1450 printer.
PRINTER OPNEMEN IN NETWERK E.1
Lokale printer delen met anderen
Windows 98/Me
Printer delen op de host computer
1
2
Start Windows.
3
Selecteer in tabblad Configuratie het vakje Bestanden en
printers delen en kruis Ik wil anderen toegang kunnen
geven tot mijn printer(s) aan. Klik daarna op OK. Sluit
het venster.
4
Klik op Start, selecteer Instellingen en vervolgens
Printers. Dubbelklik op uw printer.
5
6
Selecteer Eigenschappen in het menu Printer.
In het Start menu selecteer u Instellingen en vervolgens
Configuratiescherm. Dubbelklik op het pictogram
Netwerk.
Klik op het tabblad Delen en kruis het vakje Gedeeld als
aan. Geef de printer een naam in het vakje Sharenaam en
klik op OK.
Netwerkprinter installeren op overige (Client) computers
E.2 PRINTER OPNEMEN IN NETWERK
1
Klik met de rechter muisknop op Start en selecteer
Verkennen.
2
Open in de linker kolom uw netwerkomgeving en klik op de
computer waarop de printer is aangesloten.
3
In de rechter kolom klikt u met de rechter muisknop op de
sharenaam van de printer en selecteert u Printerpoort
toewijzen.
4
Selecteer de gewenste poort en kruis het vakje Opnieuw
verbinden bij aanmelden aan. Klik daarna op OK.
5
Selecteer in het Start menu Instellingen en daarna
Printers.
6
7
8
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
Klik op tabblad Printer en selecteer Eigenschappen.
Klik op tabblad Details, selecteer de printerpoort en klik
op OK.
Lokale printer delen met anderen
Windows NT/2000/XP
Printer delen op de host computer
1
Start Windows.
2
In het Start menu selecteer u Instellingen en
vervolgens Printers. (Windows NT/2000)
In het Start menu selecteer u Printers en faxen.
(Windows XP)
3
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
4
In het menu Printer selecteer u Delen.
5
Kruis het vakje Delen aan. (Windows NT)
Kruis het vakje Gedeeld als aan. (Windows 2000)
Kruis het vakje Deze printer delen aan. (Windows XP)
Vul het veld Sharenaam in en klik op OK.
(Windows NT/2000/XP)
PRINTER OPNEMEN IN NETWERK E.3
Lokale printer delen met anderen
Netwerkprinter installeren op overige (Client) computers
E.4 PRINTER OPNEMEN IN NETWERK
1
Klik met de rechter muisknop op Start en selecteer
Verkennen.
2
Open in de linker kolom uw netwerkomgeving.
3
Klik op de sharenaam van de printer.
4
Selecteer in het Start menu Instellingen en
vervolgens Printers. (Windows NT/2000)
Selecteer in het Start menu Printers en faxen.
(Windows XP)
5
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
6
Selecteer in het Printer menu Eigenschappen.
7
Klik op het tabblad Poorten en vervolgens op Poort
toevoegen.
8
Selecteer Lokale poort en klik op Nieuwe poort.
9
Vul het veld Geef een poortnaam op in en geef de
sharenaam in.
10
Klik op OK en daarna op Sluiten.
11
Klik op OK. (Windows NT)
Klik op Toepassen en vervolgens op OK.
(Windows 2000/XP)
Printer aansluiten via netwerk interface
Om de ML-1450 printerserie aan te sluiten op een netwerk
moet u de optionele netwerkkaart in uw printer
installeren. Zie pagina F.5 voor informatie over installatie
van de netwerkkaart. Als u een ML-1451N printer hebt,
hoeft u geen netwerkkaart in de printer te zetten; deze
printer wordt standaard met een netwerkaansluiting
geleverd.
Nadat de printer is voorzien van een netwerkaansluiting,
moet u hem installeren als netwerkprinter met behulp
van de bij de Samsung netwerkkaart geleverde
documentatie en het programma SyncThru.
PRINTER OPNEMEN IN NETWERK E.5
APPENDIX
F Printeropties
Uw laserprinter beschikt over een groot aantal functies,
waardoor hij geschikt is voor de meest uiteenlopende
doeleinden. Omdat niet iedereen dezelfde behoeften heeft,
zijn er verder verschillende optionele uitbreidingsmogelijkheden beschikbaar.
In deze appendix vindt u informatie over de volgende
onderwerpen:
◆ Voorzorgsmaatregelen
◆ Geheugen en PostScript SIMMs
◆ Netwerk interface kaart
◆ Paperbak 2
Voorzorgsmaatregelen
HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT:
Verwijder het moederboard van de printer beslist niet terwijl de
printer op het lichtnet is aangesloten.
Om elektrische schokken te voorkomen, moet u altijd de stekker
uit het stopcontact halen voordat u een interne of externe
printeroptie plaatst of verwijdert.
STATISCHE ELECTRICITEIT ONTLADEN:
Het moederboard en de interne opties (geheugen SIMM, PS
SIMM, netwerkkaart) zijn gevoelig voor statische elektriciteit.
Voordat u een interne optie installeert of verwijdert, moet u
daarom eventuele statische elektriciteit ontladen door een
geaard metalen voorwerp aan te raken, zoals het metalen
achterpaneel van een apparaat dat op een geaard stopcontact is
aangesloten. Als u wegloopt voor u de installatie hebt voltooid,
moet u opnieuw statische elektriciteit ontladen voor u
verdergaat.
PRINTEROPTIES F.1
Geheugen en PostScript SIMMs
Extra printergeheugen en de PostScript optie worden geleverd als SIMMs (Single In-line
Memory Modules). Deze installatieprocedure geldt voor beide opties.
Opmerkingen:
• Omdat voor gebruik van PostScript minimaal 12 MB printergeheugen nodig is terwijl de ML-1450
standaard 4 MB geheugen heeft, moet in deze printer naast de PS SIMM ook een 8 MB
geheugen SIMM worden bijgeplaatst.
• De ML-1451N bevat standaard 16 MB geheugen, zodat bij installatie van de PS SIMM geen
geheugenuitbreiding nodig is.
1
Zet de printer uit en koppel alle kabels
los van de printer.
2
Draai de twee schroeven aan de
achterkant van printer los en verwijder
de beschermplaat van het
moederboard.
3
Zoek op het moederboard de connector
voor de PS SIMM (de onderste
connector, zie afbeelding) en de
connector voor de geheugen SIMM (de
bovenste connector) op. De connectors
zijn niet uitwisselbaar.
Geheugen
DRAM MODULE
• Om een geheugen SIMM te installeren,
gaat u verder met stap 4.
• Om een PS SIMM te installeren, gaat u
verder met stap 6.
F.2 PRINTEROPTIES
FLASH-ROM MODULE
PS SIMM
Geheugen en PostScript SIMMs
4
Houd de geheugen SIMM op de
afgebeelde manier met de uitsparing 1
en de contactpunten 2 voor de
connector en schuif de SIMM onder een
hoek van 45 graden geheel in de
bovenste connector met het opschrift
DRAMMODULE.
1
DRAM MODULE
2
5
FLASH-ROM MODULE
Klap de module omhoog tot hij vast
klikt.
DRAM MODULE
FLASH-ROM MODULE
6
Houd de PostScript SIMM op de
afgebeelde manier met de uitsparing 1
en de contactpunten 2 voor de
connector en schuif de SIMM onder een
hoek van 45 graden geheel in de
bovenste connector met het opschrift
FLASH-ROM MODULE.
1
DRAM MODULE
FLASH-ROM MODULE
2
7
Klap de module omhoog tot hij vast
klikt.
DRAM MODULE
FLASH-ROM MODULE
PRINTEROPTIES F.3
Geheugen en PostScript SIMMs
8
Zorg ervoor dat metalen clips en
pennetjes aan weerskanten van de
SIMMs goed op hun plaats zitten.
pennetje
clip
9
Sluit de kabels weer aan en zet de
printer aan.
NB: Zie voor installatie van het PostScript stuurprogramma voor Macintosh Appendix B, “Printer
aansluiten op een Macintosh”. Zie voor afdrukken in PS op een Windows systeem Appendix D,
“Gebruik Windows PostScript stuurprogramma.”
F.4 PRINTEROPTIES
Netwerk interface kaart
Lees eerst de voorzorgsmaatregelen op pagina F.1 en voer dan deze procedure uit op om de
optionele netwerkkaart in uw printer te plaatsen.
1
Haal de netwerkkaart uit de verpakking.
Kijk of u de volgende onderdelen hebt
ontvangen.
2
Bij de netwerkkaart treft u twee
bevestigingsplaten en twee schroeven
aan. Schroef de kleinste plaat vast aan
de netwerkkaart.
3
Zet de printer uit en koppel alle kabels
los van de printer.
4
Draai de schroeven aan de achterkant
van de printer los en verwijder het
moederboard. Zie de afbeelding
op pagina F.2.
5
Draai de twee schroeven los en
verwijder de plaat.
Netwerkkaart
(PortThru)
Handleiding
Bevestigingsplaten
Schroeven
Cd-rom
(SyncThru)
PRINTEROPTIES F.5
Netwerk interface kaart
6
Houd de contactpunten van de
netwerkkaart evenwijdig met de
connector op het moederboard. Duw
de kaart stevig in de connector.
7
Zet de twee schroeven vast zoals te
zien in de afbeelding.
8
Zet het moederboard terug en draai de
twee schroeven van de beschermplaat
vast.
9
Sluit het netsnoer en de printerkabel
weer aan en zet de printer aan.
NB: Zie voor informatie over configuratie en gebruik van de printer in een netwerkomgeving de
bij de optionele netwerkkaart geleverde documentatie.
F.6 PRINTEROPTIES
Papierbak 2
U kunt de papiercapaciteit van uw printer
uitbreiden met de optionele papierbak 2.
Dit papiermagazijn bestaat uit twee
onderdelen: de onderkast en het
papiermagazijn.
Onderkast
Etiket
NB: Controleer voordat u de optionele bak 2
in gebruik neemt of op het etiket
vermeld staat: “For use with ML-1450
Series only”.
1
Zet de printer uit en koppel alle kabels
los van de printer.
2
Bekijk de onderkast en zoek de
connector en verbindingsnokjes op.
Papiermagazijn
Nokje
Connector
Nokje
3
Houd de printer recht boven de
onderkast en zet hem er voorzichtig op.
Zorg dat de nokjes en de connector op
de juist plaats komen.
4
Vul bak 2 met papier. Zie voor
informatie over papier laden pagina 2.5.
PRINTEROPTIES F.7
Papierbak 2
5
Verbind de kabels weer en zet de
printer aan.
NB: Voordat u kunt afdrukken op materiaal uit bak 2, moet u het
stuurprogramma configureren. Zie voor openen van het
printerstuurprogramma pagina 5.2.
Hierop klikken. Als dit is
geselecteerd, kunt u in het
afrolmenu Papierbron kiezen
voor Bak 2.
F.8 PRINTEROPTIES
Papierbak 2
Notities
PRINTEROPTIES F.9
APPENDIX
G Printer
gebruiken
onder Linux
U kunt de printers uit de Samsung ML-1450 serie ook in een
Linux omgeving gebruiken.
Deze appendix geeft informatie over het volgende
onderwerp:
◆ Linux stuurprogramma installeren
Linux stuurprogramma installeren
Het Linux stuurprogramma voor de Samsung ML-1450
printerserie ondersteunt Linux Red Hat 6.0 of hoger en Intel
Linux. Als u een andere versie van Linux heeft, is het mogelijk
dat het stuurprogramma niet goed werkt.
• Setup Script bestandsconfiguratie installeren
a. /cdrom/linux/install.sh
b. /cdrom/linux/ssprt.db
c. /cdrom/linux/readme.txt
Installatie
Om het stuurprogramma te installeren, opent u het x-terminal
scherm en voert u de volgende stappen uit:
1. Cd-rom-station
mounten
NB: Om het cd-rom-station te kunnen mounten, moet u een
super user zijn of door de super user geautoriseerd zijn om het
cd-rom-station te mogen mounten. Lukt het niet om het cd-romstation te mounten, raadpleeg dan uw systeembeheerder.
Cd-rom-station mounten:
1 Doe de met uw Samsung ML-1450 printer meegeleverde cdrom in het cd-rom-station van uw computer.
2 Mount het cd-rom-station onder een directory als /mnt om
de bestanden op de cd-rom te kunnen gebruiken:
>mount -t iso9660 /dev/cdrom /mnt/cdrom
2. Setup script
installeren
Nadere informatie over de installatie van het setup script vindt
u in het bestand /cdrom/linux/readme.txt.
Voeg het stuurprogramma aan de printerlijst toe door in te
toetsen:
/cdrom/linux>install.sh (of)
/cdrom/linux>./install.sh (als het pad van de huidige
werkdirectory niet bekend is.)
PRINTER GEBRUIKEN ONDER LINUX G.1
Linux stuurprogramma installeren
3. Printer filter
instellen
Het printer filter kunt u als volgt instellen:
1
2
Start printtool vanuit x-terminal.
3
In het venster “Add a Printer Entry” geeft u aan welk type
printer u wilt gebruiken. Selecteer Local Printer als de
printer op deze pc is aangesloten.
4
5
Klik op de knop OK.
6
Om het printerstuurprogramma toe te voegen, klikt u op
de knop Add.
Als de Info knop verschijnt negeert u deze en klikt u op
de knop OK.
Het venster “Edit xxxx Entry” wordt geopend (xxxx is het
printertype dat u in stap 3 hebt geselecteerd).
Als u geen ervaren gebruiker bent, moet u de optie
Names/Spool Directory/File Limit in Kb/Printer
Device niet wijzigen.
7
Klik in het Input Filter op de knop Select voor de
filterinstellingen.
8
Selecteer Samsung Printer PCL5e Compatible als
PrinterType. Selecteer vervolgens de standaardresolutie
en het papierformaat.
9
10
11
G.2 PRINTER GEBRUIKEN ONDER LINUX
Om deze instellingen op te slaan, drukt u op de knop OK.
In het venster “Edit xxxx Entry” drukt u op de knop OK
om de installatie van het printerstuurprogramma af te
ronden.
Het printerstuurprogramma is nu toegevoegd aan het
venster met stuurprogramma’s. Selecteer Quit in het
menu PrintTool.
INDEX
Cijfers
2-zijdig afdrukken
5.7
A
aangepast formaat afdrukken
4.17
afdrukken
aanpassen aan papierformaat
5.12
algemene problemen oplossen
7.2
annuleren
5.5
boekje
5.13
configuratieblad
7.6
demopagina
7.6
eerste pagina op ander papier 5.28
help
5.5
meerdere pagina’s per vel 5.10
met de Macintosh
B.6, B.13
op beide zijden van het papier 5.7
openingen in tekens
7.17
opnieuw afdrukken
5.29
pagina-overlay gebruiken
5.24
poster
5.16
problemen met afdrukkwaliteit
7.16
schaal
5.11
schoonmaakblad 7.6
vanuit Windows programma 5.1
vanuit DOS programma’s C.1
verkleind afdrukken
5.11
watermerken
5.21
afdrukkwaliteit problemen oplossen
checklist
7.16
gekruld of golvend papier
7.20
grijze achtergrond
7.18
horizontale strepen
7.21
lichte of vage afdrukken
7.16
misvormde tekst
7.19
pagina trekt scheef
7.19
schaduwvlekken 7.19
tonervegen
7.18
tonerverlies 7.21
tonervlekken 7.17
uitvalverschijnselen
7.17
verticaal terugkerende afwijkingen 7.18
verticale strepen
7.17
vlekken op achterzijde papier
zwarte pagina’s
7.20
afdrukmateriaal zie papier
afdrukrichting
5.3
Alle tekst zwart
5.19
Annuleren afdruktaak
5.5
7.20
B
bak 1 zie papierbak
bedieningspaneel
lampjes
3.3
toetsen
3.1
Boekje afdrukken
5.13
briefhoofd afdrukken
4.16
C
Cancel/Reprint toets
3.1, 5.29
configuratieblad afdrukken
7.6
D
Data lampje 3.4
Demo toets
3.2
demo pagina afdrukken
dubbelzijdig afdrukken
2.9, 7.6
5.7
E
eigenschappen
1.1
enveloppen afdrukken
4.12
etiketten afdrukken
4.14
F
foutmeldingen
7.22
INDEX
I
INDEX
L
G
geheugen, optie F.2
grafische eigenschappen
5.18
alle tekst zwart
5.19
energie besparen stand
5.20
opnieuw afdrukken
5.20
opnieuw afdrukken na storing
5.20
resolutie
5.18
SRT stand
5.19
tekst donker
5.19
zwarting
5.19
H
handmatig dubbelzijdig afdrukken
handmatig invoeren
papier laden
4.10
instellen papierbron 5.3
5.7
I
installeren
Linux stuurprogramma G.1
PPD bestand voor Windows
D.1
printer software, parallelle kabel
2.12
printer software, USB kabel
2.17
QPDL stuurprogramma voor
Macintosh
B.4
Remote control panel voor
Windows
C.2
kaarten afdrukken
INDEX
4.17
2.5
M
Macintosh
bekende problemen oplossen
7.26
netwerk interface aansluiten
B.3
PPD bestand installeren
B.4
PS stuurprogramma gebruiken B.11
QPDL stuurprogramma gebruiken
B.5
stuurprogramma installeren
B.4
systeemeisen B.1
USB interface aansluiten
B.2
Manual lampje
3.5
meerdere pagina’s per vel afdrukken 5.10
multi-purpose bak
papier laden
4.8
papierbron instellen
5.3
N
netwerk interface
delen printer binnen netwerk
E.1
netwerk kaart installeren F.5
printer lokaal delen
E.2
O
K
II
laden, papier
bij handmatig invoeren 4.10
in bak 1 of de optionele bak 2
in de multi-purpose bak
4.8
Linux stuurprogramma
G.1
omhoog gericht (uitvoer)
4.4
omlaag gericht (uitvoer)
4.4
onderdelen
1.4
ongedaan maken installatie
stuurprogramma
2.16
opnieuw afdrukken
5.20
laatste pagina
5.29
na storing
5.20
INDEX
opties
geheugen SIMM
F.2
netwerk interface kaart
papierbak 2
F.7
PS SIMM
F.2
overlay afdrukken
5.24
F.5
P
Paper lampje
3.4
papier
geschikte formaten en
capaciteit
4.2, A.3
kiezen
4.1
laden
2.5, 4.6
opslaan
A.6
richtlijnen 4.3, A.4
specificaties
A.2
papier op, indicator
7.22
papier vastgelopen, verhelpen 7.7
binnenin de printer
7.12
in de optionele bak 2
7.14
in het invoergedeelte 7.10
in het uitvoergedeelte 7.7
tips voor het voorkomen van vastlopen
van papier 7.15
papierbak
optionele bak 2
F.7
papier laden
2.5
papierformaat in bak wijzigen
2.6
papierbron instellen
5.3
papierniveau indicator
4.6
papierrichting instellen
5.3
papiersoort instellen
5.3
parallelle aansluiting
2.8
plaatsen tonercassette 2.3
poster afdrukken 5.16
postscript 3 emulatie
1.2
PostScript (PS) stuurprogramma
D.9
PPD bestand installeren voor
Macintosh
B.4
PPD bestand installeren voor
Windows
D.1
problemen oplossen
7.28
printerlampjes, betekenis
7.22
printersoftware installeren 2.12
printerstuurprogramma
zie stuurprogramma
problemen oplossen
afdrukkwaliteit
7.16
algemeen
7.2
bekende Macintosh problemen 7.26
bekende Windows problemen
7.25
checklist probleem oplossen
7.1
foutmeldingen
7.22
papier vastgelopen
7.7
PS fouten
7.28
PS
zie postscript 3 emulatie
R
reinigen printer 6.4
Remote control panel
gebruiken
C.5
installeren
C.2
verwijderen
C.4
resolutie
5.18
S
schoonmaakblad afdrukken
specificaties
papier
A.2
printer
A.1
SRT stand
5.19
stuurprogramma
eigenschappen
2.15
gebruiken
5.1
installeren
2.12
repareren
2.16
verwijderen
2.16
systeemfout
7.24
7.6
INDEX
III
INDEX
T
Tekst donker 5.19
tonercassette
opslaan
6.1
plaatsen
2.3
recyclen
6.1
schoonmaakblad
6.5, 7.6
toner sparen 5.6, 6.1
toner verdelen
6.2
verwachte levensduur
6.1
Toner Save toets
3.2. 5.6
transparanten afdrukken
4.15
U
uitpakken
2.1
uitvoerbak selecteren 4.4
achterkant 4.4
bovenkant
4.4
USB kabel
voor de Macintosh
B.2
voor Windows
2.17
V
verkleinen document
5.11
verwijderen
printer stuurprogramma
2.16
PS stuurprogramma
D.8
Remote control panel
C.4
W
watermerk afdrukken
5.21
WIN RCP
zie Remote control panel
Z
Zwarting
IV
INDEX
5.19
Home
Bezoek onze website:
http://www.samsungprinter.com
Rev.1.01