Canon EF 70-300mm f/4.5-5.6 DO IS USM Handleiding

Type
Handleiding
EF70-300mm f/4.5-5.6 DO IS USM
NLD
Handleiding
NLD-1
De Canon EF70-300mm f/4,5-5,6 DO IS USM is
een hoogwaardig compact telezoomobjectief
voor Canon EOS-camera's, dat is uitgerust
met DO (Diffractive Optics) lenselementen en
een beeldstabilisator.
De innovatieve DO optische lenselementen
combineren de voordelen van fluoride-
elementen en asferische elementen en bieden
een uitstekende kwaliteit en compactheid.
"DO" is de afkorting voor Diffractive Optics (diffractie-
optica).
• "IS" is de afkorting voor beeldstabilisator.
• "USM" is de afkorting voor ultrasone motor.
Kenmerken
1. DO-elementen compenseren voor de
chromatische afwijkingen die bij
telezoomobjectieven kunnen optreden en
zorgen voor een ongekende compactheid met
uitstekende beeldkwaliteit.
2. De beeldstabilisator geeft hetzelfde effect als
van een sluitertijd die drie stops korter is*.
3. De zoomring kan vergrendeld worden met het
objectief in de kortste stand.
4. Ultrasone motor (USM) voor een snelle en
stille scherpstelling.
5. Handmatige scherpstelling is beschikbaar
nadat op het onderwerp is scherpgesteld in de
autofocus-modus (ONE SHOT AF).
6. Volkomen ronde diafragmaopening voor het
gelijkmatig wazig worden van de achtergrond.
* Gebaseerd op [1/brandpuntsafstand] seconde. Over
het algemeen is een sluitertijd [1/brandpuntsafstand]
seconde of sneller vereist om cameratrillingen te
voorkomen.
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product.
Symbolen die in deze handleiding worden gebruikt
Waarschuwing om een defect of beschadiging
van het objectief of de camera te voorkomen.
Extra informatie over het gebruik van het
objectief en het maken van foto’s.
NLD-2
a Veiligheidsmaatregelen
a Veiligheidsmaatregelen
Kijk niet door de lens of de camera naar de zon
of een andere heldere lichtbron. Dit beschadigt
uw ogen. Het is vooral gevaarlijk wanneer u
rechtstreeks door de lens naar de zon kijkt.
Laat het objectief niet zonder lensdop in de zon
liggen, ongeacht of het objectief wel of niet op
de camera is bevestigd. Dit om te voorkomen dat
de lens de zonnestralen samenbundelt, hetgeen
zou kunnen resulteren in brand.
Voorzorgsmaatregelen betreffende de
behandeling
Als het objectief van een koude omgeving naar
een warme ruimte wordt gebracht, kan er
condens op de lens en de interne onderdelen
ontstaan. Om condens te voorkomen, raden wij u
aan het objectief in een luchtdichte plastic zak te
doen voordat u dit van een koude omgeving naar
een warme ruimte brengt. Neem het objectief uit de
zak nadat dit geleidelijk is opgewarmd. Ga op
dezelfde wijze te werk wanneer u het objectief van
een warme ruimte naar de kou meeneemt.
Stel het objectief niet aan grote hitte bloot door het
bijvoorbeeld in een auto te leggen die in de zon
geparkeerd staat. Hoge temperaturen kunnen
resulteren in een defect van het objectief.
a Voorzorgsmaatregelen bij het fotograferen
Als u met dit objectief een erg helder spotlicht, zoals
een kwiklamp, op een donkere plaats fotografeert,
kan er soms als gevolg van het gebruik van de DO-
elementen een lichtkring rondom de lichtbron
verschijnen.
NLD-3
Benaming van de onderdelen
Zonnekapbevestiging
( 5)
Filterschroefdraad
( 11)
Scherpstelring ( 4)
Beeldstabilisatorschakelaar
( 7)
Beeldstabilisatormodus-
keuzeschakelaar
( 7)
Zoomring-blokkeerhendel ( 6)
Scherpstelmodusschakelaar ( 4)
Afstandsschaal ( 10)
Zoomring ( 5)
Contactpunten ( 4)
Lensbevestigingsmarkering ( 4)
Zie voor verdere informatie de pagina's die tussen haakjes zijn vermeld ( **).
NLD-4
1.
Het objectief bevestigen
en verwijderen
2.De scherpstelmodus
instellen
Raadpleeg de handleiding van de camera voor informatie
betreffende het bevestigen en verwijderen van het objectief.
Na het verwijderen van het objectief plaatst u dit met de
achterkant omhoog om te voorkomen dat het lensoppervlak
en de elektrische contactpunten worden beschadigd.
Als de contactpunten vuil of bekrast zijn of als er vieze
vingers op zitten, kan dit resulteren in corrosie of een
gebrekkige elektrische verbinding. Dit kan een foutieve
werking van de camera en het objectief tot gevolg hebben.
Als de contactpunten vuil zijn of als er vieze vingers op
zitten, kunt u ze met een zacht doekje schoonmaken.
Zet de stofkap op het objectief wanneer u dit verwijdert. Om
de stofkap juist aan te brengen, lijnt u de
lensbevestigingsmarkering uit met de
K
-markering van de
stofkap, zoals aangegeven in de afbeelding, en dan draait u
de stofkap naar rechts.Volg de aanwijzingen in de
omgekeerde volgorde om de stofkap te verwijderen.
Voor gebruik van autofocus (AF) zet u de
scherpstelmoduschakelaar op AF.
Voor gebruik van handbediende scherpstelling
(MF) zet u de scherpstelmodusschakelaar op MF
en stelt dan scherp met de scherpstelring.
De scherpstelring werkt altijd, ongeacht de
scherpstelmodus.
Na automatische scherpstelling in de ONE SHOT
AF-modus, kunt u handmatig scherpstellen door
de ontspanknop half in te drukken en aan de
scherpstelring te draaien. (Continue handmatige
scherpstelling)
NLD-5
3.Zoomen
Om te zoomen, draait u aan de zoomring van het
objectief.
Zorg dat u klaar bent met zoomen voordat u met
scherpstellen begint. Zoomen na het
scherpstellen kan van invloed zijn op de
scherpstelling.
4.Zonnekap
De ET-65B zonnekap kan gebruikt om ongewenst
licht uit de lens te houden en om de voorkant van de
lens te beschermen tegen regen, sneeuw en stof.
Bevestig de zonnekap terwijl u deze uitlijnt met de
zonnekapbevestiging aan de voorkant van het
objectief en draai de zonnekap dan zoals
aangegeven door de pijl om hem vast te maken.
De zonnekap kan ook omgekeerd op het objectief
worden aangebracht wanneer dit wordt opgeborgen.
Als de zonnekap niet juist is aangebracht, kan
deze een gedeelte van het beeld blokkeren.
•Bij het bevestigen of losmaken van de zonnekap
pakt u de voet van de zonnekap vast om deze
te draaien. Pak niet de voorrand van de
zonnekap vast om deze te draaien, want dit kan
resulteren in vervorming van de zonnekap.
NLD-6
De zoomring kan vergrendeld worden met het objectief in de kortste stand. Dit is handig wanneer u
de camera aan een riem draagt, om te voorkomen dat het objectief uitschuift.
5.De zoomring vergrendelen
Schuif de zoomring-
blokkeerhendel in de
richting aangegeven door de
pijl.
Om de zoomring vrij te zetten,
schuift u de zoomring-
blokkeerhendel in de
tegenovergestelde richting van
de pijl.
Draai de zoomring in de
uiterste groothoekstand
(70 mm).
De zoomring kan alleen in de maximale groothoekstand vergrendeld
worden.
NLD-7
U kunt de beeldstabilisator in de AF- en de MF-modus gebruiken.
6.Beeldstabilisatorinstellingen
Selecteren van de
beeldstabilisatormodus.
MODE 1: Corrigeert trillingen in
alle richtingen. Deze modus is
vooral effectief bij het
fotograferen van stilstaande
onderwerpen.
MODE 2: Bij opnamen waarbij
onderwerpen in een horizontale
richting worden gevolgd, wordt
gecompenseerd voor verticale
trillingen van de camera; bij
opnamen waarbij onderwerpen
in een verticale richting worden
gevolgd, wordt gecompenseerd
voor horizontale trillingen van
de camera.
Wanneer u de ontspanknop
half indrukt, begint de
beeldstabilisator te werken.
Controleer of het beeld in de
zoeker stabiel is en druk dan
de ontspanknop helemaal in
om de foto te maken.
Zet de STABILIZER-
schakelaar op .
Als u de
beeldstabilisatorfunctie niet
wilt gebruiken, zet u de
schakelaar op .
NLD-8
7.Tips voor het gebruik van de beeldstabilisator
MODE 1 MODE 2
Omstandigheden met weinig licht, zoals bij
schemering of binnenshuis
Plaatsen zoals kunstgalerijen of toneelpodia waar
fotograferen met een flitser niet is toegestaan
Op plaatsen waar u niet stabiel staat
In situaties waar geen korte sluitertijden
gebruikt kunnen worden
Als u achter elkaar opnamen maakt van een
bewegend onderwerp
De beeldstabilisator van dit objectief is geschikt voor het maken van foto's met de camera in de hand
bij de volgende omstandigheden.
NLD-9
Tips voor het gebruik van de beeldstabilisator
De beeldstabilisator kan een wazige foto die
wordt veroorzaakt door beweging van het
onderwerp niet compenseren.
Zet de STABILIZER-schakelaar op wanneer u
foto's neemt met de Bulb-instelling (lange
belichtingstijden). Als de STABILIZER-schakelaar op
staat, kan de beeldstabilisatorfunctie fouten veroorzaken.
De beeldstabilisator werkt mogelijk niet goed in
de volgende gevallen:
•U maakt een foto terwijl u op een hobbelige
weg rijdt.
• U beweegt de camera zeer sterk bij het
maken van een panning-opname in Mode 1.
• U maakt een foto met andere technieken dan
volgfoto’s in Mode 2.
Bij gebruik van de beeldstabilisator wordt meer
stroom verbruikt dan bij normaal fotograferen,
dus u kunt minder foto’s maken.
De beeldstabilisator werkt ongeveer twee seconden,
ook wanneer u uw vinger niet op de ontspanknop
houdt.Verwijder het objectief niet wanneer de
beeldstabilisator werkt. Dit kan resulteren in een defect.
Bij de EOS-1V/HS, 3, ELAN 7E/ELAN 7/30/33,
ELAN 7NE/ELAN 7N/30V/33V, ELAN II/ELAN
IIE/50/50E, REBEL 2000/300, IX, en D30 zal de
beeldstabilisator niet werken wanneer de
zelfontspanner wordt gebruikt.
Als u een statief gebruikt, moet u de
beeldstabilisator uitschakelen, om de batterij te
sparen.
De beeldstabilisator is niet alleen geschikt voor
het maken van foto's met de camera in de hand,
maar ook bij het fotograferen met een
eenpootsstatief.
De beeldstabilisatorfunctie werkt ook wanneer
het objectief met een EF12 II- of EF25 II-
tussenstuk wordt gebruikt.
Afhankelijk van de camera kunnen de foto’s
vervormd lijken nadat ze genomen zijn, maar dit
heeft geen invloed op de opnamen.
Als u de Custom-functie van de camera gebruikt
voor het toewijzen van een andere toets voor de
bediening van de AF, zal de
beeldstabilisatorfunctie werken wanneer u op de
nieuw toegewezen AF-toets drukt.
NLD-10
8.
Symbool oneindige afstand
9.Infraroodindex
Symbool oneindige afstand
Afstandsmarkering
De infraroodmarkering corrigeert de scherpstelling
wanneer een zwart-wit infraroodfilm wordt gebruikt.
Stel handmatig scherp op het onderwerp en corrigeer
dan de afstandsinstelling door de scherpstelring naar
het bijbehorende infraroodmarkering te draaien.
De positie van de infraroodmarkering is
gebaseerd op een golflengte van 800 nm.
De hoeveelheid compensatie verschilt afhankelijk
van de brandpuntsafstand.Gebruik de
aangegeven brandpuntsafstand als richtlijn bij
het instellen van de hoeveelheid compensatie.
Neem de instructies van de fabrikant in acht bij
gebruik van infraroodfilm.
Gebruik een rood filter wanneer u de foto maakt.
Sommige EOS-camera’s zijn niet geschikt voor infraroodfilm.
Raadpleeg de handleiding van uw EOS-camera.
Dit compenseert voor de verschuiving van het
scherpstelpunt oneindig als gevolg van
veranderingen in de temperatuur. De positie
oneindig bij normale temperatuur is het punt
waarbij de verticale lijn van het L-merkteken
tegenover de afstandsindicator van de
afstandsschaal staat.
Voor een nauwkeurige handmatige scherpstelling
van onderwerpen op oneindig kijkt u door de
zoeker terwijl u aan de scherpstelring draait.
NLD-11
U kunt een filter aanbrengen op de
Filterschroefdraad aan de voorkant van de lens.
10.Filters (los verkrijgbaar)
Als u een polarisatiefilter nodig hebt, gebruik
dan het Canon circulair polarisatiefilter (58-mm).
•Verwijder eerst de zonnekap wanneer u het
polarisatiefilter wilt afstellen.
11.Tussenstukken
(los verkrijgbaar)
Afstand
camera-
Vergroting
tot-onderwerp
(mm)
Dichtbij Veraf Dichtbij Veraf
EF12 ll
70-mm 478 616 0,23× 0,17×
300-mm 1170 7626 0,26× 0,04×
EF25 ll
70-mm 354 398 0,46× 0,38×
300-mm 1024 3890 0,35× 0,09×
U kunt het tussenstuk EF12 II of EF25 II
aanbrengen voor uitvergrote foto’s. De
fotografeerafstand en vergroting zijn hieronder
aangegeven.
Voor een nauwkeurige scherpstelling raden wij u
aan handmatig scherp te stellen.
NLD-12
12.Close-uplenzen
(los verkrijgbaar)
Door een 250D- of 500D-close-uplens (58-mm)
aan te brengen, hebt u de beschikking over
close-upfotografie.
De compatibiliteit met close-uplenzen is als volgt.
Close-uplens 250D:
Kan gebruikt worden bij het 70mm uiteinde
(vergroting 0,29x - 1,18x)
Close-uplens 500D:
Kan gebruikt worden (vergroting 0,14x - 0,65x)
Voor een nauwkeurige scherpstelling raden wij u
aan handmatig scherp te stellen.
NLD-13
Technische gegevens
Brandpuntsafstand/diafragma 70 – 300 mm, f/4,5 – 5,6
Objectiefconstructie 12 groepen, 18 elementen
Minimaal diafragma f/32 – 40*
Beeldhoek Diagonaal: 34° – 8°15’ Verticaal: 19°30’ – 4°35’ Horizontaal: 29° – 6°50’
Kortste scherpstelafstand 1,4 m
Maximale vergrotingsfactor 0,19 ×(bij 300 mm)
Beeldveld 432 × 650 –123 × 183 mm (bij 1,4 m)
Filterdiameter 58 mm
Maximale diameter en lengte 82,4 × 99,9 mm
Gewicht 720 g
Zonnekap ET-65B
Lensdop E-58U/E-58 II
Lenskoker LP1116
* Deze waarde geldt voor modellen die het diafragma in 1/3 stappen aangeven. Voor modellen die het diafragma in
1/2 stappen aangeven, is de waarde f/32 - 38.
De lengte van het objectief is de afstand vanaf het bevestigingsvlak tot aan de voorkant van de lens.Tel hierbij
21,5 mm op voor de E-58U lensdop en stofkap, en 24,2 mm voor de E-58 II.
De opgegeven grootte en het gewicht zijn enkel voor het objectief, tenzij anders vermeld.
De EF1,4X II/EF2X II-tussenstukken kunnen niet met dit objectief worden gebruikt.
De diafragmainstellingen zijn aangegeven op de camera. De camera compenseert automatisch voor variaties in
de diafragmainstelling wanneer de camera in- of uitgezoomd is.
Alle vermelde gegevens zijn gemeten volgens de Canon-normen.
Wijzigingen in de technische gegevens en het ontwerp van het product voorbehouden, zonder voorafgaande kennisgeving.
© CANON INC. 2004CT1-8514-004 0812Ni
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15

Canon EF 70-300mm f/4.5-5.6 DO IS USM Handleiding

Type
Handleiding