1
EN NL FR DE ES SE
1. Algemene beschrijving
Een eenvoudig en goedkoop alternatief voor de VE.Bus BMS
De smallBMS kan de VE.Bus BMS in verschillende toepassingen vervangen. Het is echter niet geschikt voor gebruik met de VE.Bus
MultiPlus en Quattro-omvormers/acculaders: het heeft geen VE.Bus-interface.
De smallBMS is bedoeld voor gebruik met Victron Smart LiFePo4-accu's met ronde M8-contacten.
De smallBMS heeft drie uitgangen, vergelijkbaar met de VE.Bus.BMS.
Lastontkoppelingsuitgang
De lastuitgang is normaal gesproken hoog en wordt potentiaalvrij in het geval van mogelijke onderspanning van de cel (standaard 2,8
V/cel, aanpasbaar op de accu tussen de 2,6 V en 2,8 V per cel). Maximale stroom: 1 A. De lastuitgang is niet beveiligd tegen kortsluiting.
De lastuitgang kan worden gebruikt om de volgende aspecten te bedienen:
Een hoogstroomrelais of beveiliging.
De externe aan/uit-ingang van een accubeveiliging, omvormer of DC-DC-omvormer of andere lasten.
(mogelijk is een niet-omvormende of omvormende aan/uit-kabel nodig, raadpleeg de handleiding)
Vooralarmuitgang
De vooralarmuitgang is normaal gesproken potentiaalvrij en wordt hoog in het geval van mogelijke onderspanning van de cel (standaard
3,1 V/cel, instelbaar op de accu tussen 2,85 V en 3,15 V per cel). Maximale stroom: 1 A (niet beveiligd tegen kortsluiting)
De minimale vertraging tussen het vooralarm en de lastontkoppeling is 30 seconden.
Laadontkoppelingsuitgang
De laaduitgang is normaal gesproken hoog en wordt potentiaalvrij in het geval van mogelijke overbelasting van de cel of bij een te hoge
temperatuur. Maximale stroom: 10 mA.
De laaduitgang is niet geschikt om een inductieve last te voeden, zoals een relaisspoel.
De laaduitgang kan worden gebruikt voor het bedienen van:
• De externe aan/uit van een acculader.
• Een Cyrix-Li-Charge-relais.
• Een Cyrix-Li-ct accucombinatie.
Systeem aan/uit-ingang
De aan/uit-ingang van het systeem regelt beide uitgangen. Wanneer beide uitgangen zijn uitgeschakeld zijn beide potentiaalvrij zodat
lasten en acculaders uitgeschakeld worden.
De aan/uit van het systeem bestaat uit twee aansluitklemmen: De externe L-klem en de externe H-klem.
Een externe aan-/uitschakelaar of relaiscontact kan worden aangesloten tussen de L- en H-klemmen.
Als alternatief, kan de H-klem worden geschakeld naar accuplus of kan L-klem worden omgeschakeld naar de accumin.
Beschermt 12 V-, 24 V- en 48 V-systemen
Bedrijfsspanningsbereik: 8 tot 70 V DC.
LED-indicatoren
• Last AAN (blauw): Lastvermogen hoog (celspanning > 2,8 V, aanpasbaar per accu).
• Temp of OVP (rood): Laaduitgang potentiaalvrij (door cel-over-temperatuur (>50 °C), cel onder temperatuur (<5 °C) of cel-
overspanning).
2. Veiligheidsinstructies
De installatie moet strikt voldoen aan de nationale veiligheidsvoorschriften in overeenstemming met de vereisten voor behuizing, systeem,
kruipwegen, slagwijdten, verlies, markeringen en segregatie voor de eindgebruiker. De installatie dient uitsluitend door gekwalificeerde en
opgeleide installateurs te worden uitgevoerd. Schakel het systeem uit en controleer op gevaarlijke spanningen vóórdat u een aansluiting
wijzigt.
7. Open de lithium-ion-accu niet.
8. Ontlaad de nieuwe lithium-ion-accu niet vóór deze volledig is opgeladen.
9. Alleen binnen de opgegeven limieten opladen.
10. Monteer de lithium-ion-accu niet ondersteboven.
11. Controleer of de Li-ion-accu tijdens het transport is beschadigd.
12.
3. Houd rekening met de volgende zaken
3.1 Belangrijke waarschuwing
Li-ion-accu's zijn duur en kunnen worden beschadigd als gevolg van diepontlading of overladen.
Schade als gevolg van een te hoge ontlading kan optreden als kleine belastingen (zoals alarmsystemen, relais, reservestroom van
bepaalde belastingen, terugstroom van acculaders of laadregelaars) de accu langzaam ontladen wanneer het systeem niet in gebruik is.
In geval van twijfel over mogelijke reststroom afgifte dient u de accu te isoleren door de accuschakelaar te openen, de accuzekering(en)
te trekken of de accuplus los te koppelen wanneer het systeem niet in gebruik is.
Restontlaadstroom is met name gevaarlijk als het systeem volledig is ontladen en de accu bijna leeg is. Na het uitschakelen
vanwege lage celspanning blijft er een capaciteitsreserve van ongeveer 1 Ah per 100 Ah accucapaciteit resterend in de accu. De
accu wordt beschadigd als de resterende capaciteitsreserve uit de accu wordt getrokken. Een reststroom van 10 mA kan
bijvoorbeeld een 200 Ah-accu beschadigen indien het systeem langer dan 8 dagen in ontladen toestand blijft.