F 016 L70 758 | (4.10.11) Bosch Power Tools
100 | Nederlands
Raak met de lopende kettingzaag geen draad-
afrasteringen of de grond aan.
De kettingzaag is niet geschikt voor het
snoeien van dunne takken.
Zagen in lengterichting dient met bijzondere
zorgvuldigheid te gebeuren, omdat de klauw-
aanslag 8 dan niet kan worden gebruikt. Ge-
leid de kettingzaag in een platte hoek om te-
rugslag van de zaag te voorkomen.
Bewerk bij zaagwerkzaamheden op een hel-
ling stammen of liggend zaagmateriaal van bo-
venaf of aan de zijkant staand.
Let vanwege de kans op struikelen op boom-
stronken, takken, wortels, enz.
Zagen van hout onder spanning
(zie afbeelding J)
f Onder spanning staand hout en onder
spanning staande takken en bomen mo-
gen alleen door een daartoe opgeleid vak-
man worden gezaagd. Er is uiterste voor-
zichtigheid geboden. Er bestaat een
verhoogd risico op ongevallen.
Als hout aan beide zijden wordt ondersteund,
zaagt u eerst van boven (Y) een derde gedeel-
te van de diameter door de stam en zaagt u
vervolgens van onderen (Z) op dezelfde plaats
de stam door om splinteren en vastklemmen
van de kettingzaag te voorkomen. Voorkom
daarbij contact van de zaagketting met de
grond.
Als het hout slechts aan één zijde wordt on-
dersteund, zaagt u eerst van onderen (Y) een
derde van de diameter naar boven en zaagt u
vervolgens op dezelfde plaats van boven (Z)
de stam door om splinteren en vastklemmen
van de kettingzaag te voorkomen.
Bomen vellen (zie afbeelding K)
f Draag altijd een veiligheidshelm om be-
schermd te zijn tegen vallende takken.
f Met de kettingzaag mogen alleen bomen
worden geveld waarvan de stamdiameter
kleiner is dan de lengte van het zwaard.
f Zet de werkomgeving af. Let erop dat zich
geen personen of dieren ophouden in de
buurt van de plaats waar de boom valt
(n).
f Probeer niet om een vastgeklemde zaag-
ketting met een lopende motor los te krij-
gen. Gebruik een houtspie om een vastge-
klemde zaagketting los te maken.
Als u met twee of meer personen tegelijkertijd
zaagt en velt, houd dan als afstand tussen de
vellende en de zagende personen minstens de
dubbele hoogte van de te vellen boom aan.
Let er bij het vellen van bomen op, dat u ande-
re personen niet blootstelt aan gevaar, u geen
leidingen raakt en geen materiële schade ver-
oorzaakt. Als een boom met een stroomlei-
ding in aanraking komt, dient u het energiebe-
drijf hiervan onmiddellijk in kennis te stellen.
Stel u als bediener van de kettingzaag bij
zaagwerkzaamheden op een helling boven de
te vellen boom op, omdat de boom na de val
waarschijnlijk bergaf zal rollen of glijden.
Vóór het vellen dient een vluchtweg (o) te
worden gepland en indien nodig te worden
vrijgemaakt. De vluchtweg dient van de te ver-
wachten vallijn schuin naar achteren weg te
leiden.
Houd vóór het vellen rekening met de natuur-
lijke helling van de boom, de plaats van grote
takken en de windrichting, om de valrichting
van de boom te kunnen beoordelen.
Verwijder vuil, stenen, losse schors, spijkers,
nieten en draad van de boom.
Inkepingen zagen: Zaag haaks op de valrich-
ting een inkeping (X–W) met een diepte van
een derde van de boomdiameter. Zaag eerst
de onderste horizontale inkeping. Hierdoor
voorkomt u het vastklemmen van de ketting-
zaag of de geleidingsrail bij het zagen van de
tweede inkeping.
Inkeping voor het vellen van de boom zagen:
Zaag de inkeping voor het vellen van de boom
(Y) minstens 50 mm boven de horizontale inke-
ping. Zaag vervolgens de inkeping voor het vel-
len van de boom parallel aan de horizontale in-
keping. Zaag de inkeping voor het vellen van de
boom slechts zo diep in, dat er nog een verbin-
dingsstuk (valrand) blijft staan, dat als scharnier
kan werken. Het verbindingsstuk verhindert, dat
de boom draait en in de verkeerde richting valt.
Zaag het verbindingsstuk niet door.
Als de inkeping voor het vellen van de boom in
de buurt van het verbindingsstuk komt, moet de
boom met vallen beginnen. Als het erop lijkt, dat
de boom mogelijkerwijs niet in de gewenste
richting valt of terugbuigt en de zaagketting
vastklemt, onderbreekt u het zagen van de inke-
ping voor het vellen van de boom en gebruikt u
een spie van hout, kunststof of aluminium om
de inkeping te openen en de boom in de ge-
wenste valrichting te doen omslaan.
Als de boom begint te vallen, verwijdert u de
kettingzaag uit de inkeping, schakelt u de
zaag uit, legt u deze neer en verlaat u de geva-
renzone via de geplande vluchtroute. Let op
omlaagvallende takken en zorg ervoor dat u
niet struikelt.
Breng de boom vervolgens ten val door het in-
drijven van een spie (Z) in de horizontale inke-
ping.
Als de boom begint te vallen, verlaat u de ge-
varenzone via de geplande vluchtweg. Let op
omlaagvallende takken en zorg ervoor dat u
niet struikelt.
Takken van de gevelde boom afzagen
(zie afbeelding L)
Na het vellen zaagt u de takken van de gevelde
boom. Laat grote naar onderen gerichte tak-
ken, die de boom steunen, eerst staan. Zaag
kleine takken volgens de afbeelding in één
keer af. Zaag onder spanning staande takken
van onderen naar boven om vastklemmen van
de zaagketting te voorkomen.
Boomstam in stukken zagen
(zie afbeeldingen M – P)
Vervolgens zaagt u de gevelde boom in stukken.
Let erop dat u stevig staat en dat u uw lichaams-
gewicht gelijkmatig over beide voeten verdeelt.
Leg indien mogelijk takken, balken of spieën on-
der de stam om deze te steunen. Houd u aan de
aanwijzingen voor gemakkelijk zagen.
Als de totale lengte van de boomstam gelijkma-
tig wordt ondersteund, zaagt u van bovenaf.
Als de boomstam aan één kant hoger ligt, zaagt
u eerst een derde van de stamdiameter vanaf de
onderkant en vervolgens de rest vanaf de bo-
venkant ter hoogte van de zaagsnede onder.
OBJ_BUCH-1275-003.book Page 100 Tuesday, October 4, 2011 9:21 AM