Samlexpower SWI 3000-24 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

SINEWAVE INVERTER
Pure Sinusomvormer
Model No.
SWI 3000-12
SWI 3000-24
Gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door voordat u uw omvormer gaat gebruiken.
GEBRUIKSAANWIJZING | Index
SECTIE 1 Veiligheidsaanwijzingen .................................. 3
SECTIE 2 Algemene informatie ...................................... 6
SECTIE 3
Elektromagnetische interferentie (EMI) beperken .............. 14
SECTIE 4
Direct voeden / Geïntegreerde schakelvoeding
(SMPS (‘Switch Mode Power Supplies’)) ............................ 15
SECTIE 5 Werkprincipe ................................................17
SECTIE 6 Lay-out ......................................................... 18
SECTIE 7
Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu’s ............. 19
SECTIE 8 Installatie.......................................................31
SECTIE 9 Werking ........................................................44
SECTIE 10 Beveiliging .................................................. 46
SECTIE 11 Problemen oplossen ................................... 50
SECTIE 12 Specificaties................................................ 52
SECTIE 13 Garantie ..................................................... 54
SECTIE 14 Conformiteitsverklaring .............................. 55
2
SECTIE 1 | Veiligheidsaanwijzingen
3
1.1 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN EN SYMBOLEN
BEWAAR DEZE GEBRUIKSAANWIJZING. In deze gebruiksaanwijzing staan belangrijke
aanwijzingen voor de SWI 3000-12 en SWI 3000-24 die tijdens het installeren,
gebruiken en onderhouden ervan in acht moeten worden genomen.
De volgende veiligheidssymbolen worden gebruikt in deze gebruiksaanwijzing om
veiligheid en informatie duidelijk aan te geven:
WAARSCHUWING!
Duidt op mogelijk fysiek gevaar voor de gebruiker in geval van negeren of
niet in acht nemen van de aanwijzingen.
OPGELET!
Duidt op mogelijke schade aan de apparatuur in geval van negeren of niet
!
in acht nemen van de aanwijzingen.
INFO
Bevat nuttige aanvullende informatie.
i
Raadpleeg deze gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat gaat installeren of
gebruiken om letsel bij uzelf of schade aan het apparaat te voorkomen.
1.2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN - ALGEMEEN
Vereisten installatie en bedrading
De installatie en bedrading moet voldoen aan de locale en landelijke
elektriciteitsnormen, en moet worden uitgevoerd door een bevoegd technicus.
Elektrische schokken voorkomen
Sluit de aardaansluiting op het apparaat altijd aan op het juiste aardingssysteem.
Het uit elkaar halen / repareren moeten altijd door bevoegd personeel
worden uitgevoerd.
Ontkoppel alle AC en DC-aansluitingen voordat er aan bekabeling verbonden
met het apparaat wordt gewerkt. Het in de OFF-stand zetten van de ON/OFF-
schakelaar haalt levensgevaarlijke spanningen niet volledig weg.
Wees voorzichtig als u de aansluitingen van de condensators aanraakt.
Condensators kunnen hoge dodelijke spanningen bevatten, zelfs als de voeding is
uitgeschakeld. Ontlaad de condensators voordat u gaat werken aan de circuits.
SECTIE 1 | Veiligheidsaanwijzingen
4
Installatie-omgeving
De omvormer mag alleen binnenshuis in een goed geventileerde, koele en droge
omgeving worden geïnstalleerd.
Stel het apparaat niet bloot aan vocht, regen, sneeuw of welke vloeistof dan ook.
Houd de aanzuig- en uitlaatopeningen van de koelventilator vrij zodat de kans op
oververhitting wordt gereduceerd.
Voor een goede ventilatie mag het apparaat niet in een kleine ruimte
worden geplaatst.
Brand en explosies voorkomen
Werken met het apparaat kan vlamboog of vonken veroorzaken. Het apparaat
mag dus niet worden gebruikt in ruimtes waarin brandbaar materiaal of gassen
worden opgeslagen waarvoor apparatuur beschermt tegen ontsteking is
vereist. Deze ruimtes kunnen bevatten met door gas aangedreven machinerie,
brandstoftanks en accu-compartimenten.
Voorzorgsmaatregelen als de accu’s worden gebruikt
De accu’s bevatten het hele zure verdunde zwavelzuur als elektrolyt. Er moeten
voorzorgsmaatregelen worden genomen om contact met de huid, ogen of
kleding te voorkomen.
Accu’s genereren waterstof en zuurstof tijdens het opladen en dat leidt tot een
explosief gasmengsel. De accuruimte moet goed worden geventileerd en tevens
moeten de aanbevelingen van de fabrikant in acht worden genomen.
Nooit roken of vonken veroorzaken vlakbij de accu’s.
Let erop dat u geen metalen gereedschap op de accu laat vallen. Het kan vonken
veroorzaken of de accu of andere elektrische onderdelen kortsluiten met als
gevolg een explosie.
Verwijder metalen voorwerpen zoals ringen, armbandjes en horloges als u met de
accu’s gaat werken. De accu’s kunnen een kortsluiting veroorzaken sterk genoeg
om een ring of soortgelijk voorwerpen vast te lassen, en kunnen dus ernstige
brandwonden veroorzaken.
Als u een accu moet verwijderen, moet u de terminals eerst loshalen.
Controleer of alle gebruikers zijn uitgeschakeld zodat u geen vonken veroorzaakt.
1.3 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN - GERELATEERD AAN DE
OMVORMER
Parallelschakelen van de AC-uitgang voorkomen
De AC-uitgang van het apparaat mag nooit direct worden aangesloten op een
elektrische aansluiting die ook vanuit het elektriciteitsnet / generator wordt gevoed.
Een dergelijke aansluiting kan tot een parallelle werking van de verschillende
voedingsbronnen leiden en de AC-voeding vanuit het elektriciteitsnet / generator
wordt teruggevoerd naar het apparaat met direct schade bij de uitgang van het
apparaat. Dit is ook gevaarlijk want het kan brand veroorzaken en tot andere
gevaarlijke situaties leiden. Als een elektrische aansluiting vanuit dit apparaat wordt
SECTIE 1 | Veiligheidsaanwijzingen
5
gevoed, en deze aansluiting moet tevens worden gevoed door andere AC-bronnen,
dan moet de AC-voeding vanuit alle AC-bronnen (zoals de installatie / generator
/ deze omvormer) worden doorgestuurd naar een automatisch / handmatige
keuzeschakelaar en moet de uitvoer van de keuzeschakelaar worden aangesloten op
het contactpunt.
OPGELET!
Gebruik nooit een doorverbindingskabel met een mannelijk stekker
!
aan beide uiteinden om de AC-uitvoer van het apparaat aan te sluiten
op een wandcontactdoos thuis of in de caravan, zodat parallelschakelen
ernstige schade aan het apparaat kan veroorzaken.
Overspanning bij de DC-invoer voorkomen
Er moet worden gegarandeerd dat de DC-invoer voor dit apparaat de 16,5 VDC bij
de 12V accusysteem, en de 33,0 VDC voor de 24V accusysteem niet overschrijdt, zodat
schade aan het apparaat wordt voorkomen. Neem de volgende procedures in acht:
Zorg ervoor dat het maximum oplaadspanning van de externe oplader /
wisselstroomdynamo / zonnecelregelaar de 16,5 VDC bij de 12V-accusysteem, en
de 33,0 VDC bij de 24V-accusysteem niet overschrijdt.
Gebruik geen direct aangesloten zonnepanelen om de op dit apparaat
aangesloten accu op te laden. Bij koude omgevingstemperaturen kan de uitvoer
van het zonnepaneel groter zijn dan 22 VDC bij het accusysteem van 12V, en >
44 VDC voor het accusysteem van 24V. Plaats altijd een laadstroomregelaar tussen
het zonnepaneel en de accu.
Sluit dit apparaat nooit aan op een accusysteem met een voltage hoger dan
de nominale invoervoltage van de accu van het apparaat (sluit bijvoorbeeld de
12V-versie van het apparaat nooit aan op het 24V-accusysteem, of de 24V-versie
nooit aan op het 48V-accusysteem).
Een omgekeerde polariteit aan de ingang voorkomen
Tijdens het maken van accu-aansluitingen aan de ingang, moet u ervoor zorgen dat
de polariteit van de accu-aansluitingen correct is (sluit de positieve kant van de accu
aan op de positieve terminal van het apparaat, en de negatieve kant van de accu aan
op de negatieve terminal van het apparaat). Als de invoer een omgekeerde polariteit
heeft, zullen de DC-zekeringen in de omvormer doorbranden en kunnen
ze eventueel permanente schade veroorzaken bij de omvormer.
OPGELET!
Schade veroorzaakt door een omgekeerde polariteit wordt niet gedekt
!
door de garantie.
Het gebruik van een externe zekering in het DC-ingangscircuit
Gebruik zekeringen uit klasse T of soortgelijke klassen met de juiste waarde
binnen 20 cm van de positieve terminal van de accu. Deze zekering is nodig om de
DC-bekabeling te beschermen. Raadpleeg de aanwijzingen in Sectie 7 - Installeren.
SECTIE 1 | Veiligheidsaanwijzingen
6
Vaste bedrading van de AC-uitgang naar AC-aansluitingen in caravans /
campers / trailer / busjes
WAARSCHUWING! ELEKTROCUTIEGEVAAR
Als dit apparaat wordt geïnstalleerd in caravans / campers / trailers / busjes
en er wordt gebruik gemaakt van vaste bedrading om de AC-uitgang van
de omvormer naar de AC-aansluiting in het voertuig te voeden, dan moet
ervoor worden gezorgd dat een aardlekschakelaar in het systeem wordt
opgenomen.
SECTIE 2 | Algemene informatie
2.1. DEFINITIES
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende definities gebruikt om verscheidene
elektrische concepten, specificaties en operaties uit te leggen:
Piekwaarde: De maximumwaarde van een elektrische parameter zoals voltage / stroom.
Effectieve waarde (RMS - ‘Root Mean Square’): Wortel uit het gemiddelde van de
kwadraten. Een voorbeeld: een zuivere sinusgolf die wisselt tussen piekwaarden van
positief 325V en negatief 325V heeft een RMS-waarde van 230 VAC. Tevens heeft een
zuivere sinusgolf de RMS-waarde = Piekwaarde ÷ 1,414.
Voltage (V), Volt: Wordt aangegeven door “V” en de eenheid is “Volt”. De volt is
gedefinieerd als het potentiaalverschil over een geleider als er stroom loopt.
Het kan DC (Direct Current - gelijkstroom, en stroomt slechts in één richting) of AC
(Alternating Current - wisselstroom, de richting verandert regelmatig) zijn.
De AC-waarde die in de specificaties wordt weergegeven is de RMS (Root Mean
Square) waarde.
Stroom (I), Amp, A: Wordt aangegeven door “I” en de eenheid is Ampère -
weergegeven als “A”. Het zijn de elektronen die door een geleider gaan als een
spanning (V) er op wordt aangesloten.
Frequentie (F), Hz: De hertz wordt gebruikt bij periodieke (zich herhalende)
verschijnselen. Een voorbeeld: cycli per seconden (of Hertz) in een sinusvormige
Spanning.
Efficiency, (η): Dit is de ratio van vermogensopname ÷ vermogensinvoer.
SECTIE 2 | Algemene informatie
7
Fasehoek, (φ): Het wordt aangegeven met “φ” en geeft de hoek in graden
aan waarmee de stroomvector voor- of achterloopt op de voltagevector bij
wisselspanning. In een puur inductieve belasting, loopt de stroomvector achter
op de voltagevector met fasehoek (φ) = 90°. In een pure capacitieve belasting,
loopt de stroomvector voor op de voltagevector met fasehoek (φ) = 90°. In een
weerstandsbelasting, is de stroomvector in fase met de voltagevector en daarom is
de fasehoek (φ) = 0°. In een lading die bestaat uit een combinatie van weerstanden,
inductiviteiten en capacitanties, is de fasehoek (φ) van de netstroomvector >0° <90°,
en kan voor of achter lopen op de voltagevector.
Weerstand (R), ohm, Ω: Het is de eigenschap van een geleider die weerstand biedt
tegen de stroom als er een spanning overvalt. In een weerstand, is de stroom in
fase met het voltage. Het wordt aangegeven met “R” en de eenheid is “ohm” - ook
weergegevens als “Ω”.
inductieve reactantie (X
L
), capacitieve reactantie (X
C
) en reactantie (X): Reactantie
is de weerstand van een circuitelement tegen een verandering van de elektrische
spanning door de inductantie of capacitantie van dat element. De inductieve
reactantie (X
L
) is de eigenschap van een spoel in het weerstaan van elke verandering
van de elektrische stroom door de spoel Het is evenredig aan de frequentie en
inductantie, en zorgt ervoor dat de stroomvector achterloopt bij de voltagevector
bij fasehoek (φ) = 90°. Capacitieve reactantie (X
C
) is de eigenschap van capacitieve
elementen om weerstand te bieden tegen veranderingen in voltage. X
C
is omgekeerd
evenredig aan de frequentie en capacitantie en zorgt ervoor dat de stroomvector
voorloopt op de voltagevector bij fasehoek (φ) = 90°. De eenheid van zowel X
L
en
X
C
is “Ohm” - ook weergegeven als “Ω”. De effecten van inductieve reactantie X
L
dat ervoor zorgt dat de stroom achterloopt op de spanning met 90° en dat van de
capacitieve reactantie X
C
dat ervoor zorgt dat de stroom voorloopt op de spanning
met 90° zijn exact tegengesteld aan elkaar en het netto effect is de neiging om
elkaar ongedaan te maken. Vandaar dat in een circuit met zowel inductanties en
capacitanties, de netto Reactantie (X) gelijk zal zijn aan het verschil tussen de waarde
van de inductieve en capacitieve reactanties. De netto Reactantie (X) zal inductief zijn
als X
L
> X
C
en capacitief als X
C
> X
L
.
Impedantie, Z: Het is de vector som van de weerstand en reactantievectors in een
circuit.
Actief vermogen (P), Watt: Wordt aangeven als “P” en de eenheid is “Watt”.
Het is het vermogen dat wordt verbruikt in de weerstandselementen van de lading.
Een lading heeft een aanvullend reactief vermogen nodig om de inductieve en
capacitieve elementen te voeden. Het effectieve vermogen dat nodig is, is het
schijnbare vermogen dat een vectorische som is van het actief en reactief vermogen.
Reactief vermogen (Q), VAR: Wordt aangegeven als “Q” en de eenheid is VAR.
Tijdens een cyclus wordt dit vermogen afwisselend opgeslagen en teruggestuurd
door de inductieve en capacitieve elementen van de lading. Het wordt niet verbruikt
SECTIE 2 | Algemene informatie
8
door de inductieve en capacitieve elementen in de lading maar een bepaalde waarde
reist van de AC-bron naar deze elementen in de (+) halve cyclus van de sinusvormige
spanning (positieve waarde) en dezelfde waarde wordt teruggestuurd naar de
AC-bron in de (-) halve cyclus van de sinusvormige spanning (negatieve waarde).
Vandaar dat als het gemiddelde van één hele cyclus wordt genomen, de nettowaarde
van dit vermogen 0 is. Op een directe wijze, echter, moet dit vermogen echter door
de AC-bron worden geleverd. Vandaar dat de omvormer, de AC-bedrading en de
beschermingsapparatuur tegen overstroom, qua grootte aangepast moeten worden
aan het gecombineerde effect van de actief en reactief vermogen dat het schijnbare
vermogen wordt genoemd.
Schijnbare (S) vermogen, VA: Dit vermogen, aangegeven door “S”, is de vectorische
som van het actief vermogen in Watt, en het reactief vermogen in “VAR”.
Qua omvang is het gelijk aan de RMS-waarde van voltage “V” x de RMS-waarde van
stroom “A”. De eenheid is VA. Merk op dat Schijnbaar vermogen VA meer is dan
het actief vermogen in Watt. Vandaar dat de omvormer, de AC-bedrading en de
beschermingsapparatuur tegen overstroom, qua grootte aangepast moeten worden
aan het schijnbare vermogen.
Nominaal maximum continu AC-vermogen: Deze specificatie kan zijn gespecificeerd
als “Actief vermogen” in Watt (W), of ‘Schijnbaar vermogen” in Volt. Amps
(VA). Normaal wordt het gespecificeerd in “Actief vermogen (P)” in Watt voor
weerstandsladingen die vermogensfactor = 1 hebben. Reactieve ladingen trekken
een hogere waarde aan “Schijnbaar vermogen” dat het totaal is van “Actief
en Reactief vermogen”. Dus moet de AC-voedingsbron een grootte hebben die
is gebaseerd op het hogere “Schijnbare vermogen” in (VA) voor alle Reactieve
AC-ladingen. Als de grootte van de AC-voedingsbron is gebaseerd op het lagere
“Actieve vermogen” (W) in Watt, dan kan de AC-voedingsbon misschien worden
blootgesteld aan overbelasting als Reactieve belastingen worden gevoed.
Nominaal piekvermogen: Tijdens het starten hebben bepaalde belastingen voor
een korte tijd aanzienlijk hoger piekvermogen nodig (die qua tijdsduur variëren van
tienden van milliseconden tot enkele seconden) in vergelijking met hun Nominaal
maximum continu vermogen. Onder staan enkele van dergelijk belastingen:
Elektrische motoren: Het moment dat een elektrische motor wordt ingeschakeld,
is de rotor stationair (gelijk aan “Aangelopen”), en er is geen “Tegen
elektromotorische kracht (TEMK)” en de spoelen trekken een zware piek aan
startstroom (Ampères) die “aanloopstroom voor de rotor (LRA) Locked Rotor
Amperes)“ wordt genoemd als gevolg van de lage DC-weerstand van de
spoelen. In door motoren aangedreven belastingen zoals een airconditioner
en koelcompressors en in dompelpomp (met behulp van een druktank), kan de
startpiekstroom / LRA 10 keer zo hoog zijn als de nominale vollast ampère (FLA -
Full Load Amps) / Nominaal maximum continu vermogen. De waarde en tijdsduur
van de startpiekstroom / LRA van de motor is afhankelijk van het spoelontwerp
van de motor en de inertie / weerstand tegen de beweging van door de motor
SECTIE 2 | Algemene informatie
9
aangedreven mechanische last. Als de snelheid van de motor stijgt tot de
nominale TPM, wordt in de spoelen “Tegen elektromotorische Kracht (TEMK)”
proportioneel aan de TPM gegenereerd, en reduceert de stroom proportioneel
totdat het de lopende nominale vollast ampère (FLA) / Nominaal maximum
continu vermogen trekt op de nominale TPM.
Transformatoren (bijvoorbeeld isolatietransformatoren, optrans- /
reductietransformator, krachttransformator in magnetron et cetera): Op
het moment dat een transformator een AC-voeding ontvangt, trekt de
transformator enkele milliseconden lang een zeer zware piek van ‘magnetisatie-
inschakelstroom” die 10 keer hoger kan zijn dan de Nominale maximum continu
vermogen van de transformator.
Apparaten zoals infrarode quartz halogeenverhitters (die ook in laserprinters
worden gebruikt) / quartz halogeenlampen / gloeilampen die gebruikmaken
van verhittingselementen gemaakt van wolfraam: Wolfraam heeft een zeer
hoge positieve temperatuurscoëfficient van weerstand, dat wil zeggen, het
heeft minder weerstand als het koud is, en meer weerstand als het heet is.
Verhittingselementen met wolfraam zullen koud bij het inschakelen, de
weerstand zal laag zijn en het apparaat zal dus een zeer zware piekstroom
trekken met als gevolg een zware piek in het vermogen met een waarde die
8 keer hoger kan zijn dan de Nominale maximum continu AC-vermogen.
AC naar DC Geïntegreerde schakelvoeding (Switched Mode Power Supplies
(SMPS)): Dit type voeding wordt gebruikt als stand-alone voeding of als voeding
in alle elektronische apparatuur gevoed vanuit het stroomnetwerk, bijvoorbeeld
in audio- / video-apparatuur / computers, en batterij-opladers (raadpleeg Sectie 4
voor meer informatie over SMPS). Als deze voeding wordt ingeschakeld, begint
de interne condensator met opladen met als gevolg enkelen milliseconden lang
een zeer hoge piek van inschakelstroom (raadpleeg Afb. 4.1). Deze piek van
inschakelstroom / voeding kan maximaal 15 keer hoger zijn dan de Nominale
maximum continu vermogen. De piek van inschakelstroom / voeding zal echter
worden beperkt door het nominale piekvermogen van de AC-bron.
Vermogensfactor (PF - ‘Power Factor’): Het wordt aangegeven door “PF”, en is
gelijk aan de verhouding van het actief vermogen (P) in Watt ten opzichte van het
schijnbaar vermogen (S) in VA. De maximum waarde is 1 voor weerstandsladingen
waar het actief vermogen (P) in Watt = het schijnbaar vermogen (S) in VA.
Het is 0 (nul) voor pure inductieve of pure capacitieve ladingen. Feitelijk zullen de
ladingen een combinatie van weerstands-, inductieve en capacitieve elementen
zijn, en daarom zal de waarde >0 <1 zijn. Normaal varieert het van 0,5 tot 0,8,
bijvoorbeeld in (i) AC-motoren (0,4 tot 0,8), (ii) transformatoren (0,8), (iii) AC naar
DC geïntegreerde schakelvoeding (SMPS) (0,5 tot 0,6) etcetera.
Belasting: Elektrisch apparaat dat door een elektrisch voltage wordt gevoed.
Lineaire belasting: Een lading die sinusvormige stroom trekt als het met een
sinusvormige spanning wordt gevoed. Voorbeelden zijn gloeilampen, kachels,
elektrische motoren etcetera.
SECTIE 2 | Algemene informatie
10
Niet-lineaire belasting: Een belasting die geen sinusvormige stroom trekt als
het met een sinusvormige spanning wordt gevoed. Bijvoorbeeld, geen met een
vermogensfactor gecorrigeerde geïntegreerde schakelvoeding (SMPS) die gebruikt
wordt in computers, audio- en video-apparatuur, batterijopladers etc.
Weerstandsbelasting: Een apparaat dat uit pure weerstand bestaat (zoals
gloeilampen, kookplaten, broodroosters, koffiezetapparaten etc.), en dat alleen
actief vermogen (Watt) vanuit de omvormer trekt. De grootte van de omvormer
kan worden gebaseerd op de sterkte van het actief vermogen (Watt) van de
weerstandsladingen zonder dat er een overbelasting wordt gecreëerd (met
uitzondering van weerstandsladingen met een verhittingselement gebaseerd op
wolfraam zoals gebruikt in gloeilampen, quartz halogeenlampen en quartz halogeen
infraroodstralers. Deze apparaten hebben een hogere startpiekstroom nodig
vanwege de lagere weerstandswaarde als het verhittingselement koud is).
Reactieve belasting: Een apparaat dat bestaat uit een combinatie van
weerstandsinductieve en capacitieve elementen (zoals door een motor aangedreven
gereedschap, koelcompressors, magnetrons, computers en audio- en video-
apparatuur etc.). De vermogensfactor van dit type lading is <1, bijvoorbeeld
AC-motoren (PF=0,4 tot 0,8), Transformatoren (PF=0,8), AC naar DC geïntegreerde
schakelvoeding (PF=0,5 tot 0,6) et cetera. Deze apparaten hebben schijnbaar
vermogen (VA) vanuit de AC-voedingsbron nodig. Het schijnbaar vermogen is een
vectoriale som van actief vermogen (Watt) en reactief vermogen (VAR). Dus moet
de AC-voedingsbron een grootte hebben die is gebaseerd op het hogere schijnbare
vermogen (VA) en tevens zijn gebaseerd op het startende piekvermogen.
2.2 UITVOERVOLTAGE GOLFVORMEN
360
320
280
240
200
160
120
80
40
0
40
80
120
160
200
240
280
320
360
TIJD
Sinusgolf
De pure sinusgolf
gaat direct over de
nulspanning.
Een aangepaste
sinusgolf blijft enige
tijd op NUL staan,
en stijgt of daalt dan.
Aangepaste
Sinusgolf
Afb. 2.1: Pure en aangepaste sinusgolven voor 230, VAC, 50 Hz.
SECTIE 2 | Algemene informatie
11
De uitvoergolfvorm van de omvormers uit de Samlex SWI-serie is een pure sinusgolf
zoals de golfvorm van het stroomnetwerk. Raadpleeg de sinusgolf geïllustreerd in
Afb. 2.1 waarin ter vergelijking ook de Aangepaste sinusgolfvorm wordt afgebeeld.
In een sinusgolf stijgt en daalt het voltage moeiteloos met een moeiteloos
veranderen fasehoek, en verandert het ook zijn polariteit direct zodra het de
nulspanning passeert. In een aangepaste sinusgolf stijgt en daalt het voltage abrupt,
de fasehoek veranderd ook abrupt en blijft enige tijd hangen op nul V voordat het
de polariteit veranderd. Dus, elk apparaat dat een regelcircuit gebruikt dat de fase
(voor het voltage / snelheidsbeheer) of onmiddellijke nulspanningsovergang (voor
het regelen van de timing) detecteert, zal niet goed functioneren via een voltage
met een aangepaste sinusgolfvorm.
Bovendien is een aangepaste sinusgolf een vorm van vierkante golf; het bestaat
uit meerdere sinusgolven van oneven harmonie (meerdere) van de fundamentele
frequentie van de aangepaste sinusgolf. Een voorbeeld: een aangepaste sinusgolf
van 50 Hz bestaat uit sinusgolven met oneven harmonische frequenties bij de 3de
(150 Hz), 5de (250 Hz), 7de (350 Hz) enzovoorts. De harmonische inhoud met een
hoge frequentie in een aangepaste sinusgolf produceert geavanceerde radio-
interferentie, een hoger verhittingseffect in inductieve belastingen zoals magnetrons
en door motoren aangedreven handgereedschap, compressors in koelkasten en
airconditioners, pompen et cetera. De hogere frequentie harmonie produceert
tevens een overbelastingseffect in condensatoren met een lage frequentie
als gevolg van het verlagen van hun capacitieve reactantie door de hogere
harmonische frequenties. Deze condensatoren worden gebruikt in ballast voor
fluorescente verlichting voor het verbeteren van de vermogensfactor en in eenfasige
inductiemotoren zoals start- en bedrijfscondensatoren. Dus aangepaste en vierkante
golfomvormers kunnen worden uitgeschakeld als gevolg van overbelasting als deze
apparaten worden ingeschakeld.
2.3 VOORDELEN VAN PURE SINUSGOLFOMVORMERS.
De golfvorm van de uitvoer is een sinusgolf met een zeer lage harmonische
vervorming en schoner vermogen zoals door het stroomnet geleverde elektriciteit.
Inductie ladingen zoals bij magnetrons, motoren, transformatoren et cetera, zijn
sneller, stiller en koeler.
Beter geschikt voor het voeden van fluorescente verlichting uitgerust met
condensatoren voor het verbeteren van de vermogensfactor en eenfasige
motoren uitgerust met starten bedrijfscondensatoren.
Reduceert hoorbare en elektrische ruis in ventilatoren, audioversterkers,
TV-toestellen, FAX- en antwoordapparaten et cetera.
Draagt niet bij aan de mogelijkheid van crashes in computer, vreemde afdrukken
en ‘glitches’ in monitoren.
SECTIE 2 | Algemene informatie
12
2.4 ENKELE VOORBEELDEN VAN APPARATEN DIE MISSCHIEN
NIET GOED FUNCTIONEREN MET AANGEPASTE SINUSGOLVEN
EN TEVENS BESCHADIGD KUNNEN RAKEN WORDEN ONDER
WEERGEGEVEN:
Laserprinters, fotokopieermachines, en magneto-optische harde schijven.
Ingebouwde klokken in apparaten zoals klokradio’s, alarmwekkers,
koffiezetapparaten, broodmachines, videorecorders, magnetrons etc. houden de
tijd misschien niet exact bij.
Regelapparatuur voor de uitvoer van voltage zoals dimmers, plafondventilator
/ snelheidsregelaar met motor werkt misschien niet goed (het dimmen / regelen
van de snelheid functioneert misschien niet).
Naaimachines met snelheidsregelaar / computergestuurde snelheid.
Apparaten met een capacitieve invoer zonder transformator zoals (i)
scheerapparaten, zaklantaarns, nachtlampjes, rookdetectors etc., en (ii) bepaalde
opladers voor batterijen die worden gebruikt in elektrisch handgereedschap
Deze kunnen beschadigd raken. Neem contact op met de fabrikant van dit type
apparatuur om erachter te komen of het geschikt is hiervoor.
Apparaten die gebruik maken van radiofrequentie signalen die door
AC-bedrading worden overgebracht.
Bepaalde nieuwe fornuizen met een computergestuurde bediening / primaire
bediening oliebrander.
‘High intensity discharge’ (HID) lampen zoals metaaldamphalogeenlampen.
Deze kunnen beschadigd raken. Neem contact op met de fabrikant van dit type
apparatuur om erachter te komen of het geschikt is hiervoor.
Bepaalde fluorescente verlichting / fittingen die zijn uitgerust met
correctiecondensatoren voor de vermogensfactor. De omvormer kan uitvallen
door overbelasting.
Fornuizen geschikt voor inductiekoken.
2.5 NOMINAAL VERMOGEN VAN OMVORMERS
INFO
Raad pleeg de definities van Actieve / Reactieve / Schijnbare / Continu- /
i
Piekvermogen, Vermogensfactor, en Weerstands- / Reactieve belastingen in
Sectie 2.1 onder de titel “DEFINITIES”.
Het nominaal vermogen van omvormers wordt als volgt:
Vastgestelde maximumduurvermogen.
Nominaal piekvermogen voor hoge, kortdurende pieken in vermogen nodig voor
het opstarten van bepaalde AC-apparaten.
Raadpleeg in Sectie 2.1 in “DEFINITIES” de informatie over de twee typen nominaal
vermogen.
SECTIE 2 | Algemene informatie
13
INFO
De specificaties van de fabrikant voor het nominaal vermogen van
i
AC-apparaten geeft alleen de Nominale maximum continubedrijf aan.
Het nominaal piekvermogen voor hoog, kortdurend piekvermogen nodig
voor het starten van bepaalde apparaattypen moet worden achterhaald
door middel van testen of door navraag te doen bij de fabrikant.
Dit is misschien niet altijd mogelijk in alle gevallen en kan daarom slechts
worden geschat op basis van enkele algemene vuistregels.
In Tabel 2.1 staat een lijst met enkele veel voorkomende AC-apparaten die een hoge
kortdurend piekvermogen nodig hebben tijdens het opstarten. Bij elk van hen wordt
een advies gegeven over de “Meetfactor omvormer”, een vermenigvuldingsfactor
die moet worden toegepast op het Vastgestelde maximumduurvermogen
(Actief nominaal vermogen in Watt) van het AC-apparaat om tot de Vastgestelde
maximumduurvermogen van de omvormer te komen (vermenigvuldig
het Vastgestelde maximumduurvermogen (Actief nominaal vermogen in
Watt) van het apparaat met de aanbevolen Meetfactor om de Vastgestelde
maximumduurvermogen van de omvormer te weten te komen.
TABEL 2.1 MEETFACTOR OMVORMER
TYPE APPARAAT
Meetfactor
omvormer
(lees noot 1)
Airconditioner / Koelkast / Vriezer (met compressors) 5
Luchtcompressor 4
Putpomp / Welpomp / dompelpomp 3
Vaatwasser / Wasmachine 3
Magnetron (waar het nominale uitvoervermogen het kookvermogen is) 2
Ovenventilator 3
Industriële motor 3
Draagbare kachel met kerosine / diesel 3
Cirkelzaag / Tafelslijpmachine 3
Gloei- / Halogeen- / Quartzlampen 3
Laserprinters / Andere apparaten die gebruik maken van infrarood
Quartz of halogeen verhitters.
4
Geïntegreerde schakelvoeding (SMPS): geen vermogensfactorcorrectie. 2
Fotografische flitser / Zaklantaarns 4 (Zie noot 2)
NOTEN BIJ TABEL 2.1
1. Vermenigvuldig de Vastgestelde maximumduurvermogen (Actief nominaal vermogen in Watt) van
het apparaat met de aanbevolen Meetfactor om tot de Vastgestelde maximumduurvermogen van de
omvormer te komen.
SECTIE 2 | Algemene informatie
14
2. Bij de fotografische flitser / eenheid, is het nominaal piekvermogen van de omvormer >
4 keer het Nominale Watt sec vermogen van de fotografische strobe / eenheid.
SECTIE 3 | Elektromagnetische interferentie
(EMI) beperken
3.1 EMI-conformiteit
Deze omvormers bevatten interne schakelapparatuur die geleide en uitgestraalde
elektromagnetische interferentie (EMI) genereren. De EMI wordt niet expres
gegenereerd maar kan niet helemaal ongedaan worden gemaakt. De sterkte van de
EMI kan door het ontwerp van het circuit worden teruggebracht naar toelaatbare
niveaus. Deze beperkingen zijn ontworpen om een redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke interferentie als de apparatuur wordt gebruikt in een bedrijfs- /
commerciële / industriële omgeving. Deze omvormers zijn in staat om radiofrequente
energie te geleiden en uit te stralen, en indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens
de gebruiksaanwijzing, kunnen ze schadelijke interferentie veroorzaken
bij radiocommunicatie.
3.2 EMI REDUCEREN DOOR EEN GOEDE INSTALLATIE
De effecten van EMI zijn tevens afhankelijk van een aantal factoren die buiten de
macht van de omvormer liggen. Staat de omvormer vlakbij EMI-ontvangers, typen en
kwaliteit van de bedrading en kabels et cetera. EMI als gevolg van factoren buiten de
macht van de omvormer kan op de volgende manieren worden gereduceerd:
- Controleer of de of de omvormer goed is geaard naar het aardingssysteem van het
gebouw of voertuig.
- Plaats de omvormer zo ver mogelijk uit de buurt van de EMI-ontvangers zoals de
radio, audio- en videoapparatuur.
- Houd DC-kabels tussen de accu en de omvormer zo kort mogelijk.
- Houd de accubedrading niet ver van elkaar af. Tape ze aan elkaar vast om
hun inductantie en geïnduceerde spanningen te reduceren. Dit reduceert de
rimpelspanning in de accubedrading en verbeterd de prestaties en efficiency.
- Bescherm de DC-bedrading met een metalen / koperen / beklede afdekking:
- Gebruik de coaxiaal beschermde kabel voor alle antenne-invoer (in plaats dubbele
bekabeling van 300 ohm).
- Gebruik kabels met een bescherming van een hoge kwaliteit om audio- en video-
apparatuur op elkaar aan te sluiten.
SECTIE 4 | Direct voeden / Geïntegreerde
schakelvoeding (SMPS (‘Switch Mode
Power Supplies’))
15
- Beperk het gebruik van andere apparatuur met een hoge belasting als u gebruik
maakt van audio- / video-apparatuur.
4.1 EIGENSCHAPPEN VAN DE GEÏNTEGREERDE SCHAKELVOEDING
(SMPS)
De geïntegreerde schakelvoeding (Switched Mode Power Supplies (SMPS)) wordt veel
gebruikt om de binnenkomende AC-voeding om te zetten in verschillende voltages
zoals 3,3V, 5V, 12V, 24V etc. die worden gebruikt om verschillende apparaten en
circuits te voeden die worden gebruikt in elektronische apparatuur zoals opladers,
computers, audio- en video-apparatuur, radio’s etc. Voor het filteren gebruikt SMPS
grote condensatoren in aan de ingang. Als de voeding wordt ingeschakeld, ontstaat
er een zeer grote inschakelstroom aangetrokken door de voeding doordat de
condensatoren voor de invoer worden geladen (de condensatoren fungeren bijna als
een kortsluiting op het moment dat de voeding wordt ingeschakeld).
De inschakelstroom bij het inschakelen is tientallen keren groter dan de nominale
RMS-invoer en duurt enkele milliseconden. Een vergelijkend voorbeeld van de
invoerspanning versus de golfvormen van de invoer is te zien in Afb. 4.1. Het is
duidelijk te zien dat de eerste invoerpuls net na het inschakelen >15 keer groter is
dan de stabiele RMS-stroom. De inschakelstroom verdwijnt na ongeveer 2 of 3 cycli,
dat wil zeggen na ongeveer 40 tot 60 milliseconden voor de 50 Hz sinusgolf.
Bovendien is de door een SMPS aangetrokken stroom (zonder een vermogens-
factorcorrectie), als gevolg van de aanwezigheid van condensatoren met een hoge
waarde, niet sinusvormig maar niet-lineair zoals weergegeven in Afb. 4.2.
De stabiele invoerstroom van SMPS is een trein van niet-lineaire pulsen in plaats van
een sinusvormige golf. Deze pulsen duren twee tot vier milliseconden, elk met een
zeer hoge piekfactor van ongeveer 3 (Piekfactor = Piekwaarde + RMS-waarde).
Veel SMPS-eenheden hebben een “inschakelstroomlimiet” ingesteld. De meest
gebruikte methode is de NTC-weerstand (Negative Temperature Coefficient).
De NTC-weerstand heeft een hoge weerstand als het koud is, en een lage weerstand
als het heet is. De NTC-weerstand is serieel aangesloten met de invoer op de voeding.
De koude weerstand beperkt de invoerstroom terwijl de condensatoren aan het
opladen zijn. De invoerstroom verhit de NTC en de weerstand wordt minder tijdens
normaal gebruik. Als de voeding daarentegen snel in en uit wordt geschakeld zal de
NTC-weerstand heet zijn zodat de lage weerstand ervan de inschakelstroom niet
kan tegenhouden.
De omvormer moet daarom het juiste vermogen hebben om de hoge
inschakelstroom en de hoge piekfactor van de door de SMPS te leveren stroom
te kunnen weerstaan. Normaal hebben omvormers een kortdurend nominaal
piekvermogen van 2 keer hun Vastgestelde continue vermogen.
SECTIE 4 | Direct voeden / Geïntegreerde
schakelvoeding (SMPS (‘Switch Mode
Power Supplies’))
16
Daarom wordt aanbevolen dat het vastgestelde continue vermogen van de
omvormer >2 keer het continue vermogen van de SMPS te laten zijn als de grootte
van de omvormer moet worden ingesteld op een piekfactor van 3. Voorbeeld: een
SMPS met een waarde van 100 Watt moet worden gevoed vanuit een omvormer met
een Vastgestelde continue vermogen van > 200 Watt.
Invoerspanning
Inschakelstroom
OPMERKING: De
schalen voor de spanning
en de stroom wijken af.
Peak inrush
current
Nominale stabiele
invoer-RMS
Afb. 4.1: Inschakelstroom in een SMPS.
TIJD
Piekstroom
RMS-stroom
Spanninginvoer
sinusgolf
Piekfactor =
Piekstroom
= 3
RMS-stroom
Voltage (+)Voltage (-)
Stroom (+) Stroom (-)
OPMERKING: De
schalen voor de
spanning en de
stroom wijken af.
Niet-lineaire
invoerpuls
Afb. 4.2: Piekfactor van stroom aangetrokken door SMPS.
SECTIE 5 | Werkprincipe
17
5.1 ALGEMEEN:
Deze omvormers zetten DC-accuspanning om naar AC-spanning met een RMSwaarde
(Root Mean Square) van 230 VAC, 50 /60 Hz RMS.
5.2 GOLFVORM UITVOER PURE SINUSGOLF
De golfvorm van de AC-spanning is een pure sinusgolfvorm gelijk aan de golfvorm
van het stroomnet. (Aanvullende informatie over de pure sinusgolfvorm en de
voordelen ervan worden besproken in de Secties 2.2 tot 2.4.)
In Afb.5.1 staan de eigenschappen van de sinusgolfvorm van 230 VAC 50 /60 Hz.
De onmiddellijke waarde en polariteit van het voltage varieert cyclisch met
betrekking tot tijd. Een voorbeeld: in een cyclus in een 230 VAC 50 /60 Hz systeem
stijgt het langzaam in de positieve richting vanaf 0V tot een piek positieve waarde
“Vpeak” = +325V en daalt langzaam naar 0V, verandert de polariteit in de negatieve
richting en stijgt langzaam in de negatieve richting tot een piek negatieve waarde
“Vpeak” = -325V, en daalt langzaam weer naar 0V. Er zijn 50 van dergelijke cycli in
1 sec bij 50 Hz en 60 in 60 Hz . De cycli per seconden worden de “frequentie” en
ook wel “Hertz (Hz)” genoemd. De tijdsperiode van 1 cyclus is 20 ms voor 50 Hz en
16,66 ms voor 60 Hz.
TIJD
0V
Piek negatief voltage
- V
PEAK = - 325V
V
RMS = 230 VAC
Piek positief voltage
+ V
PEAK = + 325V
Voltage (+)Voltage (-)
16,66 / 20 ms
5.3 WERKPRINCIPE
Het omzetten van de spanning gebeurd in twee fasen. In de eerste fase wordt
de DC-spanning van de accu omgezet naar een DC met een hoog voltage met
behulp van hoogfrequent schakelen en pulsduurmodulatie (PWM - ‘Pulse Width
Modulation’). In de tweede fase wordt de DC met het hoge voltage omgezet naar
een AC-sinusgolf van 230 VAC 50 /60 Hz met behulp van de pulsduurmodulatie.
(PWM). Dit wordt gedaan met behulp van een speciale techniek die golven vorm
geeft waar de DC met det hoge spanning wordt omgeschakeld op een hoge
frequentie en de pulsbreedte van dit omschakelen wordt gemoduleerd op basis
van een sinusgolf die ter referentie dient.
Afb. 5.1: 230 VAC 50 / 60 Hz
Pure sinusgolfvorm.
SECTIE 6 | Lay-out
18
Afb. 6.1: Lay-out SWI 3000.
Afb. 6.1 (a) SWI 3000, Voorzijde.
Afb 6.1 (b) SWI 3000, Voorzijde - Compartiment met
terminals voor bedrading.
Afb 6.1 (c) SWI 3000, Achterzijde.
68
SECTIE 6 | Lay-out
17
Afb. 6.1 (a) PST-300S, Voorzijde
Afb. 6.1 (b) PST-300S, Voorzijde - Compartiment met
terminals voor bedrading
Afb. 6.1 (c) PST-300S, Achterzijde
Afb. 6.1: Lay-out PST-300S
1. Wipschakelaar met drie standen.
• – ON - Druk op het bovengedeelte om
lokaal in te schakelen.
• 0 OFF – Gecentreerd om lokaal uit te
schakelen.
• = EXT switch - Druk op ondergedeelte
om het schakelen door een externe
schakelregelaar in of uit te schakelen.
2. Groene LED met "POWER" (aan-/uit)
3. Rode LED met “OVER LOAD” (overbelasting)
4. Rode LED met "OVER TEMP" (oververhitting)
5. Luchtinlaatgleuven voor de ventilator
6. AC-uitgang
7. Metalen snoerontlasting voor de
AC-uitvoerkabel (voor bedrading).
Gr
ootte: Maat: ¾”
8. Afdekplaat voor compartiment waarin de L, N
en G-terminals voor de bedrading van de
AC-uitvoer zitten.
9. Modulaire plug RJ-50 (10P10C) met de tekst
"Remote" voor het aansluiten van de optionele
afstandsbediening RC-300 met kabel.
10. Terminalblok met de tekst "EXT Switch" met 4
terminals voor het in-en uitschakelen met
behulp van de externe stuursignalen.
11. Compartiment waarin de L, N en G-terminals
voor de bedrading van de AC-uitvoer zitten.
12. Moer- en boutterminal (grootte 6x32) voor
Aarde "G
" voor de bedrading van de
AC-uitgang.
Terminalblok voor de kabel "L" en neutrale "N"
terminals voor de bedrading van de
AC-uitgang.
Diameter gat terminal: 4,15 mm
Maat stelschroef terminal: M3.5
14. Zwart negatief (-) DC-invoerterminal
15. Zwarte afneembare plastic kap voor negatief
(-) DC-invoerterminal
16. Rood positief (+) DC-invoerterminal
17. Rode afneembare plastic kap voor positief (+)
DC-invoerterminal
18. Opening voor luchtuitlaat vanuit interne
ventilator (de ventilator zit achter de opening).
17
SAMLEX AMERICA INC. | 17
SECTION 6 | Layout
Fig. 6.1: Layout of PST-300S
Fig 6.1 (a) PST-300S, Front
Fig 6.1 (c) PST-300S, Back
Fig 6.1 (b) PST-300S, Front - Showing compartment
with terminals for hardwiring
1. Three Position Rocker Switch
• – ON - Push top end to switch ON locally
• 0 OFF – Centered to switch OFF locally
• = EXT switch - Push button end to
enable switching ON and OFF by
external switching control
2. Green LED marked “POWER”
3. Red LED marked “OVER LOAD”
4. RED LED marked “OVER TEMP”
5. Air inlet slots for cooling fan
.6 AC Outlet
.7 Metal strain relief clamp for AC output cable
(for hardwiring)
Size: Trade Size: ¾”
evoC .8 r plate for compartment containing
L, N and G terminals for hardwiring of AC
output
.9 Modular Jack RJ-50 (10P10C) marked
“Remotefor connecting
optional wired
Remote Control Model RC-300
10. eT rminal Block marked “EXT Switch” with
4 terminals for ON / OFF switching using
external control signals
moC .11 partment containing L, N and G
terminals for hardwiring of AC output
12. Nut and bolt terminal (size 6x32) for
Ground “G” for hardwiring of AC output
13. eT rminal Block for Line “L” and Neutral
“N” terminals for hardwiring of AC output
Terminal hole diameter: 4.15
mm
Termina tesl screw siz M :e 3.
5
14. Black Negative (-) DC input terminal
15. er kcalB movable plastic cover for Negative
(-) DC input terminal
16. Red Positive (+) DC input terminal
17. r deR emovable plastic cover for Positive (+)
DC input terminal
18. O pening for air outlet from internal fan (fan
is located behind the opening)
19. Chassis Grounding Terminal
15,17
17
SAMLEX AMERICA INC. | 17
SECTION 6 | Layout
Fig. 6.1: Layout of PST-300S
Fig 6.1 (a) PST-300S, Front
Fig 6.1 (c) PST-300S, Back
Fig 6.1 (b) PST-300S, Front - Showing compartment
with terminals for hardwiring
1. Three Position Rocker Switch
• – ON - Push top end to switch ON locally
• 0 OFF – Centered to switch OFF locally
• = EXT switch - Push button end to
enable switching ON and OFF by
external switching control
2. Green LED marked “POWER
3. Red LED marked OVER LOAD
4. RED LED marked “OVER TEMP”
5. Air inlet slots for cooling fan
.6 AC Outlet
.7 Metal strain relief clamp for AC output cable
(for hardwiring)
Size: Trade Size: ¾”
evoC .8 r plate for compartment containing
L, N and G terminals for hardwiring of AC
output
.9 Modular Jack RJ-50 (10P10C) marked
“Remotefor connecting opti
onal wired
Remote Control Model RC-300
10. eT rminal Block marked “EXT Switch” with
4 terminals for ON / OFF switching using
external control signals
moC .11 partment containing L, N and G
terminals for hardwiring of AC output
12. Nut and bolt terminal (size 6x32) for
Ground “G” for hardwiring of AC output
13. eT rminal Block for Line “L” and Neutral
“Nterminals for hardwiring of AC output
Terminal hole diameter: 4.15
mm
Termina tesl screw siz M :e 3.5
14
. Black Negative (-) DC input terminal
15. er kcalB movable plastic cover for Negative
(-) DC input terminal
16. Red Positive (+) DC input terminal
17. r deR emovable plastic cover for Positive (+)
DC input terminal
18. O pening for air outlet from internal fan (fan
is located behind the opening)
19. Chassis Grounding Terminal
15,17
68
19. Chassis aardingsterminal
20. 50/60Hz selectie schakelaar.
50Hz is standaard instelling.
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
19
7.1 ALGEMEEN
Loodzwavelzuuraccu’s kunnen worden onderverdeeld naar type gebruik:
1. Auto accu - starten/verlichten/ontsteken (SLI, ook wel bekend als startaccu), en
2. Diepontladingen (deep cycle).
Voor het voeden van omvormers wordt aangeraden loodzwavelzuuraccu’s voor
diepontladingen te gebruiken.
7.2 LOODZWAVELZUURACCU’S VOOR DIEPONTLADINGEN
Accu’s voor diepontladingen zijn uitgerust met dikke platen zodat ze als primaire
voedingsbronnen kunnen worden gebruikt, een constante ontladingssnelheid
hebben, in staat zijn om diep te worden ontladen tot 80% van de capaciteit, en
om herhaaldelijk te kunnen worden opgeladen. Ze worden op de markt gebracht
voor gebruik in caravans, boten, en elektrische golfkarretjes - ze worden ook wel
caravanaccu’s of bootaccu’s genoemd. Gebruik diepontladingsaccu’s voor het voeden
van deze omvormers.
7.3 NOMINALE CAPACITEIT AANGEGEVEN IN AMPERE-UUR (AH)
De accucapaciteit “C” wordt aangegeven in Ampère-uren (Ah - ‘Ampere-hours’)
Een Ampère is de meeteenheid voor elektrische stroom en wordt gedefinieerd
als een Coulomb van lading die in één seconde door een elektrische geleider
stroomt. De capaciteit “C” in Ah heeft te maken met het in staat zijn van de accu
om een constant opgegeven waarde aan ontladingsstroom te geven (ook wel
de “C-snelheid” genoemd: Raadpleeg Sectie 7.6 hierover), in een opgegeven
tijd in uren voordat de accu een opgegeven ontladen klemspanning (ook wel de
“Eindspanning” genoemd). Als maatstaf gebruikt de automobielsector accu’s bij
een ontladingsstroom of C-snelheid van C/20 Ampère dat overeenkomt met een
ontladingsperiode van 20 uren. De nominale capaciteit “C” in Ah in dit geval is het
aantal Ampères van de stroom die de accu 20 uren lang kan leveren bij 26,7°C (80°F)
totdat het voltage daalt naar 1,75V / Cel, dat wil zeggen 10.7V voor een 12V-Accu,
21.4V voor een 24V-accu en 42V voor een 48V-accu. Een 100 Ah-accu zal 20 uren lang
5A leveren.
7.4 NOMINALE CAPACITEIT AANGEGEVEN IN RESERVECAPACITEIT
(RC)
De accucapaciteit kan ook worden uitgedrukt in Reservecapaciteit (RC) in minuten
typisch voor automobiel SLI-accu’s (Starting, Lighting and Ignition). Het is de tijd in
minuten dat een voertuig kan rijden nadat het oplaadsysteem is uitgevallen. Dit is
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
20
ongeveer gelijk aan de voorwaarden nadat de dynamo uitvalt terwijl het voertuig
‘s nachts wordt gereden met de koplampen ingeschakeld. De accu alleen moet de
koplampen en de computer/ontstekingsysteeem van stroom voorzien.
De aangenomen acculading is een constante ontladingsstroom van 25A.
De reservecapaciteit is de tijd in minuten waarin de accu 25 Ampère kan leveren bij
26,7°C (80°F) totdat het voltage daalt naar 1,75V / Cel, dat wil zeggen 10,7V voor een
12V-Accu, 21.4V voor een 24V-accu en 42V voor een 48V-accu.
De geschatte relatie tussen de twee eenheden is:
Capaciteit “C” in Ah = Reservecapaciteit in RC minuten x 0,6.
7.5 ACCUMATEN DIE VEEL VOORKOMEN
In Tabel 7.1 staat informatie over enkele populaire accumaten:
TABEL 7.1 POPULAIRE ACCUMATEN
BCI* Group Accuvoltage, V Accucapaciteit, Ah
27 / 31 12 105
4D 12 160
8D 12 225
GC2** 6 220
* Battery Council International; ** Golfkarretje
7.6 LAAD-/ONTLAADSTROMEN SPECIFICEREN: C-SNELHEID
De elektrische energie wordt in de vorm van DC-voeding opgeslagen in een cel
/ accu. De waarde van de opgeslagen energie is gerelateerd aan de hoeveelheid
actief materiaal dat op de accuplaten en de oppervlakte van de platen zit, en de
hoeveelheid elektrolyt dat de platen bedekt. Zoals uitgelegd in het bovenstaande,
wordt de hoeveelheid aan opgeslagen elektrische energie ook wel de capaciteit van
de accu genoemd en wordt het aangeduid met het symbool “C”.
De tijd in uren waarin de accu wordt ontladen tot de “Eindspanning” met als doel
het aangeven van de Ah-capaciteit is afhankelijk van het type gebruik. Laten we deze
ontladingstijd in uren uitdrukken in “T”. Laten we de ontlaadstroom van de accu de
“C-snelheid” noemen. Als de accu een zeer hoge ontladingsstroom levert, dan wordt
de accu in een kortere tijdsperiode ontladen tot de “Eindspanning”. Aan de andere
kant geld dat als de accu een lagere ontladingsstroom levert, de accu in een langere
tijdsperiode zal worden ontladen tot de “Eindspanning’.
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
21
Op wiskundige wijze:
VERGELIJKING 1: Ontlaadstroom “C-snelheid” = Capaciteit “C” in Ah ÷ Ontlaadtijd “T”.
In Tabel 7.2 staan enkele voorbeelden van specificaties en toepassingen voor de
C-snelheid:
TABEL 7.2 SNELHEID ONTLAADSTROOM - “C-SNELHEID”
Uren ontlaadtijd “T”
tot “Eindspanning”
“C-snelheid” ontlaadstroom in
Amp = Capaciteit “C” in
Ah ÷ Ontlaadtijd “T” in u.
Voorbeeld van C-snelheid
ontlaadstroom voor
een 100 Ah-accu.
0.5 u 2C 200A
1 u 1C 100A
5 u (omvormer) C/5 of 0.2C 20A
8 u (UPS) C/8 of 0.125C 12.5A
10 u (Telecom.) C/10 of 0.1C 10A
20 u (Automobiel) C/20 of 0.05C 5A
100 u C/100 of 0.01C 1A
OPMERKING: Als een accu in een kortere tijdsperiode wordt ontladen, dan is de opgegeven
“C-snelheid” ontladingsstroom hoger. Als bijvoorbeeld de “C-snelheid” ontladingsstroom een
ontladingsperiode van 5 uren heeft, dat wil zeggen C/5 Amp, dan zal het 4 keer hoger zijn dan de
“C-snelheid” ontladingstroom bij een ontladingsperiode van 20 uren oftewel C/20 Amp.
7.7 LAAD-/ONTLAADKROMMEN
In afbeelding 7.1 staan de eigenschappen van het laden en ontladen van een
normale 12V-/24V-loodzwavelzuuraccu bij een elektrolyt-temperatuur van
26,7°C (80°F). De krommen tonen het % van de Laadtoestand (X-as) versus de
terminalspanning (Y-as) tijdens het laden en ontladen bij verschillende C-snelheden.
Merk op dat op de X-as het % van de Laadtoestand wordt weergegeven.
De Ontlaadtoestand = 100% - % Laadtoestand. In de hierna volgende uitleg wordt
naar deze krommen verwezen.
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
22
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130
16.5
16.0
15.5
15.0
14.5
14.0
13.5
13.0
12.5
12.0
11.5
11.0
10.5
10.0
9.5
9.0
C/5
C/40
C/20
C/10
C/20
C/3
C/5
C/10
C/100
33.0
32.0
31.0
30.0
29.0
28.0
27.0
26.0
25.0
24.0
23.0
22.0
21.0
20.0
19.0
18.0
24V 12V
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130
16.5
16.0
15.5
15.0
14.5
14.0
13.5
13.0
12.5
12.0
11.5
11.0
10.5
10.0
9.5
9.0
C/5
C/40
C/20
C/10
C/20
C/3
C/5
C/10
C/100
33.0
32.0
31.0
30.0
29.0
28.0
27.0
26.0
25.0
24.0
23.0
22.0
21.0
20.0
19.0
18.0
24V12V
Schema loodzwavelzuuraccu - 26.7˚C (80˚F)
Accuvoltage in VDC
Laadtoestand accu in procenten (%)
ONTLADEN
OPLADEN
7.8 REDUCTIE IN BRUIKBARE CAPACITEIT BIJ HOGERE ONTLADING-
SNELHEDEN GEBRUIKELIJK BIJ OMVORMERS
Zoals vermeld in het bovenstaande, is de nominale capaciteit van de accu in
Ah normaal van toepassing bij een ontladingssnelheid van 20 uren. Als de
ontladingssnelheid toeneemt, zoals in gevallen waar de omvormers ladingen met
een hogere capaciteit gebruiken, wordt de bruikbare capaciteit gereduceerd als
gevolg van het zgn. “Peukert-effect”. Deze relatie is niet lineair maar verloopt
ongeveer zoals aangegeven in Tabel 7.3.
TABEL 7.3 ACCUCAPACITEIT VERSUS DE ONTLAATSNELHEID - C-SNELHEID
C-snelheid ontladingsstroom Bruikbare capaciteit (%)
C/20 100%
C/10 87%
C/8 83%
C/6 75%
C/5 70%
C/3 60%
C/2 50%
1C 40%
Afb. 7.1: Laad- / Ontlaadkrommen voor
12V loodzwavelzuuraccu.
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
23
In Tabel 7.3 is te zien dat een accu met een capaciteit van 100 Ah 100% aan capaciteit
zal leveren (d.w.z volle 100 Ah) als het langzaam wordt ontladen in een periode van
20 uren bij een snelheid van 5 Ampère (50W uitvoer voor een 12V-omvormer en
100W uitvoer voor een 24V-omvormer). Maar, als het wordt ontladen bij een snelheid
van 50 Ampère (500W uitvoer voor een 12V-omvormer en 1000W uitvoer voor een
24V-omvormer) dan zou het in theorie 100 Ah ÷ 50 = 2 uren moeten leveren. Merk
echter op dat in Tabel 7.3 te zien is dat voor een ontladingssnelheid van 2 uren, de
capaciteit tot 50% wordt gereduceerd, d.w.z. 50 Ah. Daarom zal de accu bij een
ontladingssnelheid van 50 Ampère (500W uitvoer voor een 12V-omvormer en 1000W
uitvoer voor een 24V-omvormer) in werkelijk meegaan voor 50 Ah ÷ 50 Ampère =
1 uur.
7.9 LAADTOESTAND (SOC) VAN EEN ACCU - OP BASIS VAN
“OPENKLEMSPANNING”
De “Openklemspanning” van een accu bij een nullast (er is geen verbruiker
op aangesloten) geeft ongeveer de Laadtoestand (SOC - ‘State of Charge’) van
de accu aan. De “Openklemspanning” wordt gemeten na het afkoppelen van
oplaadapparatuur en de accubelasting, en door de accu 3 tot 8 uren stationair te laten
“staan” voordat het voltage wordt gemeten. In Tabel 7.4 staat de Laadtoestand versus
de Openklemspanning voor een normaal 12V-/24V-accusysteem bij 26,7°C (80°F).
TABEL 7.4 LAADTOESTAND VERSUS OPENKLEMSPANNING
Percentage volledig
opgeladen
Openklemspanning
aparte cellen
Openklemspanning
12V-accu
Openklemspanning
24V-accu
100% 2.105V 12.63V 25.26V
90% 2.10V 12.6V 25.20V
80% 2.08V 12.5V 25.00V
70% 2.05V 12.3V 24.60V
60% 2.03V 12.2V 24.40V
50% 2.02V 12.1V 24.20V
30% 1.97V 11.8V 23.60V
20% 1.95V 11.7V 23.40V
10% 1.93V 11.6V 23.20V
0% = / < 1.93V = / < 11.6V = / < 23.20V
Controleer elke celspanning / zuurdichtheid. Als het verschil van de interne
celspanning groter is dan 0,2V of het specifieke zuurdichtheidsverschil 0,015 of meer
is, dan moeten de cellen gelijk gemaakt worden. Merk op dat allen niet-gesealde /
geventileerde / open / natte laadcellen gelijk kunnen worden gemaakt.
Geen gesealde / VRLA-type van AGM of accu’s met gelvulling kunnen gelijk
gemaakt worden.
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
24
7.10 ONTLAADTOESTAND VAN EEN GELADEN ACCU - ACCU BIJNA
LEEG / SPANNING-ALARM DC-INGANG EN UITVALLEN VAN
OMVORMERS.
De meeste elektronica van omvormers schat de Ontlaadtoestand van de geladen accu
door de spanning bij de aansluitingen van de DC-ingang van de omvormer te meten
(omdat de kabels van de DC-invoer dik genoeg zijn om een verwaarloosbare daling
van de spanning toe te staan tussen de accu en de omvormer).
Omvormers zijn uitgerust met een alarm (een zoemer) om te waarschuwen dat
de geladen accu rond de 80% van de nominale capaciteit is ontladen. Normaal
gaat het alarm (een zoemer) af als de spanning bij de terminals van de DC-ingang
van de omvormer is gezakt tot ongeveer 10,7V voor een 12V-accu of 21.4V voor
een 24V-accu bij een C-snelheid ontladingsstroom van C5/ Amp en een elektrolyt-
temperatuur van 26,7°C . De omvormer wordt uitgeschakeld als het terminalvoltage
bij een C/5 ontladingsstroom verder daalt tot 10V voor een 12V-accu (20V voor een
24V-accu).
De Ontlaadtoestand van een accu wordt geschat op basis van de gemeten
klemspanning van de accu. De klemspanning van de terminal is afhankelijk van
het volgende:
- Temperatuur van het elektrolyt van de accu: De temperatuur van het elektrolyt is
van invloed op de elektrochemische reacties in de accu en produceert een negatief
spannings coëfficiënt - tijdens het opladen / ontladen. De klemspanning zakt bij het
stijgen van de temperatuur en stijgt bij het dalen van de temperatuur.
- De hoeveelheid ontladingsstroom of “C-snelheid”: Een accu heeft een niet-
lineaire interne weerstand en daarom zal de klemspanning van de accu, als de
ontladingsstroom toeneemt, niet-lineair afnemen.
De ontladingskrommen in Afb. 7.1 tonen het percentage van de Laadtoestand versus
de klemspanning van een normale accu onder verschillende laad- / ontlaadstromen,
d.w.z. “C-snelheden” en een vaste temperatuur van 26,7°C. (Merk op dat de X-as van
de krommen het % van de Laadtoestand laat zien. Het % van de Ontladingstoestand
is 100% - % Laadtoestand).
7.11 ALARM LAGE DC-INGANGSSPANNING IN OMVORMERS
Zoals eerder vermeld wordt het alarm (een zoemer) ingeschakeld als de spanning bij
de terminals van de DC-ingang van de omvormer is gedaald tot ongeveer 10,7V bij
een 12Vaccu (21.4V in geval van een 24V-accu) bij een C-snelheid ontladingsstroom
van C/5 Amp. Merk op dat de klemspanning bij een bepaalde Ontladingstoestand
afneemt bij het stijgen in waarde van de ontladingsstroom. Een voorbeeld: de
klemspanning voor een Ontladingstoestand van 80% (een Laadtoestand van
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
25
20%) voor verschillende ontladingsstromen zal zijn zoals aangegeven in Tabel 7.5
(raadpleeg Afb. 7.1 voor parameters en waarden te zien in Tabel 7.5):
TABEL 7.5 KLEMSPANNING EN SOC VAN DE GELADEN ACCU
Ontlaadstroom:
C-snelheid
Klemspanning bij 80%
ontladingstoestand (20% SOC)
Klemspanning bij volledig
ontlading (0% SOC)
12V 24V 12V 24V
C/3 A 10,70V 21,4V 09,50V 19,0V
C/5 A 10,90V 21,8V 10,30V 20,6V
C/10 A 11,95V 23,9V 11,00V 22,0V
C/20 A 11,85V 23,7V 11,50V 23,0V
C/100 A 12,15V 24,3V 11,75V 23,5V
In het bovenstaande voorbeeld zou het alarm van de 10,9V / 21,8V bijna lege
accu / DC-invoer afgaan rond een ontladingstoestand van 80% (20% SOC) bij een
C-snelheid ontladingsstroom van C/5 Amp. In geval van een lagere C-snelheid
ontladingsstroom van C/10 Amp en lager, zal de accu bijna helemaal ontladen zijn als
het alarm afgaat. Daarom kan het zijn dat als de C-snelheid ontladingsstroom lager
is dan C/5 Amp, de accu reeds helemaal is ontladen tegen de tijd dat het alarm voor
de lage DC-invoer afgaat.
7.12 UITSCHAKELING LAGE DC-INGANGSSPANNING IN OMVORMERS
Zoals uitgelegd in het bovenstaand, bij een Ontladingstoestand van ongeveer 80%
van de accu bij een C-snelheid ontladingsstroom van ongeveer C/5 Amp, gaat het
alarm voor de lage DC-ingangsspanning af bij ongeveer 10,7V bij een 12V-accu
(en bij ongeveer 21.4V bij een 24V-accu) om de gebruiker te waarschuwen de accu
af te koppelen om het verder leegmaken ervan te voorkomen. Als de gebruiker in
deze fase niet wordt afgekoppeld, wordt de accu verder leeggemaakt tot een lager
spanning en tot een volledig ontladen toestand die schadelijk is voor de accu en
de omvormer.
Normaal zijn omvormers uitgerust met een beveiliging om de uitvoer van de
omvormer uit te schakelen als het DC-spanning bij de ingang van de omvormer
onder een grens van ongeveer 10V bij een 12V-accu (of 20V bij een 24V-accu) zakt.
Verwijzend naar de Ontladingskrommen in Afb. 7.1, is de Ontladingstoestand voor
verschillende C-snelheid ontladingsstromen voor een accuvoltage van 10V/20V als
volgt: (Merk op dat op de X-as van de krommen het % van de Laadtoestand wordt
weergegeven. Het % van de Ontladingstoestand is 100% - % Laadtoestand):
- 85% Ontladingstoestand (15% Laadtoestand) bij een zeer hoge C-snelheid
ontladingsstroom van C/3 Amp.
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
26
- 100% Ontladingstoestand (0 % Laadtoestand) bij een hoge C-snelheid
ontladingsstroom van C/5 Amp.
- 100% ontladen (0% Laadtoestand) bij een lager C-snelheid ontladingsstroom van
C/10 Amp.
Het is duidelijk dat bij een DC-ingangsspanning van 10V / 20V, de accu helemaal
ontladen is bij een C-snelheid ontladingsstroom van C/5 en lager.
Gezien het bovenstaand is het duidelijk dat een alarm voor een vaste lage
DC-ingangsspanning geen enkele nut heeft. De temperatuur van de accu maakt
de situatie nog moeilijker. Alle waarden in de bovenstaande tekst zijn gebaseerd
op een elektrolyt-temperatuur van 26,7°C (80°F). De accucapaciteit varieert
met de temperatuur. De accucapaciteit is tevens een indicator van leeftijd en
laadgeschiedenis. Oudere accu’s hebben een lagere capaciteit vanwege het losraken
van actief materiaal, sulfaatvorming, corrosie, toenemend aantal laad- / ontlaadcycli
et cetera. Vandaar dat de Ontladingstoestand van een accu onder lading niet
precies kan worden vastgesteld. Het alarm voor de lage DC-ingangsspanning en de
uitschakelfuncties zijn echter ontworpen om de omvormer te beschermen tegen
zware stroom aangetrokken door de lagere spanning.
7.13 HET GEBRUIK VAN EXTERN PROGRAMEERBARE
UITSCHAKELING BIJ EEN LAAG SPANNING
De bovenstaande 7.12 kan ongedaan worden gemaakt met behulp van een
externe programmeerbare afschakeling bij een laag spanning waar een precies
spanningslimiet kan worden ingesteld om de accu af te koppelen op basis van de
daadwerkelijke instellingen van de toepassing. Overweeg om de volgende modellen
met programmeerbare uitschakeling / “Accubeveiliging” voor bijna lege accu’s te
gebruiken:
- BG-40 (40A) - voor max. 400W, 12V-omvormer of 800W, 24V-omvormer
- BG-60 (60A) - voor max. 600W, 12V-omvormer of 1200W, 24V-omvormer
- BG-100 (100A) - voor max. 1000W, 12V-omvormer of 2000W, 24V-omvormer
- BG-200 (200A) - voor max. 2000W, 12V-omvormer of 4000W, 24V-omvormer
- BGB-250 of BDB-250 (250A) - voor max. 3000W, 12V-omvormer of 6000W,
24V-omvormer
7.14 DE DIEPTE VAN HET ONTLADEN VAN DE ACCU EN DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU
Hoe dieper een accu wordt ontladen bij elke cyclus, hoe korter de levensduur van de
accu. Het gebruik van meer accu’s dan het minimum dat nodig is leidt tot een langere
leven voor het accublok. Een typische levenscyclus is te zien in Tabel 7.6:
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
27
TABEL 7.6 TYPISCHE LEVENSCYCLUS
Ontladingsdiepte %
van Ah-capaciteit
Cyclusduur groep
27/31
Cyclusduur groep
8D
Cyclusduur groep
GC2
10 1000 1500 3800
50 320 480 1100
80 200 300 675
100 150 225 550
OPMERKING: Het wordt aanbevolen de diepte van het ontladen te beperken tot 50%.
7.15 SERIEEL EN PARALLEL AANGESLOTEN ACCU’S
7.15.1 Seriële aansluiting
6V 6V
Accu 4
6V
Accu 2Accu 3
6V
Accu 1
24V-omvormer
of 24V oplader
Kabel “A
Kabel “B
Afb. 7.2: Seriële aansluiting.
Als twee of meer accu’s in serie worden aangesloten, wordt hun voltage opgeteld,
maar blijft hun Ah-capaciteit gelijk. In Afb. 7.2 staan 4 serieel aangesloten 6V, 200
Ah-accu’s afgebeeld die een accublok van 24V met een capaciteit van 200 Ah vormen.
De positieve terminal van accu 4 wordt de positieve terminal van de 24V-bank.
De negatieve terminal van accu 4 is aangesloten op de positieve terminal van accu 3.
De negatieve terminal van accu 3 is aangesloten op de positieve terminal van accu 2.
De negatieve terminal van accu 2 is aangesloten op de positieve terminal van accu 1.
De negatieve terminal van accu 1 wordt de negatieve terminal van de 24V-bank.
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
28
7.15.2 Parallelle aansluiting
12V 12V 12V 12V
Accu 1 Accu 3Accu 2 Accu 4
Kabel “A
Kabel “B
12V-omvormer
of 12V-oplader
Afb. 7,3: Parallelle aansluiting.
Als twee of meer accu’s in parallel worden aangesloten, blijft hun voltage gelijk,
maar wordt hun Ah-capaciteit opgeteld. In Afb. 7.3 staan 4 parallel aangesloten 12V,
100 Ah-accu’s afgebeeld die een accublok van 12V met een capaciteit van
400 Ah vormen. De vier positieve terminals van accu’s 1 tot 4 zijn parallel met elkaar
verbonden en deze gewone positieve aansluiting wordt de positieve terminal van
het 12V-blok. Op soortgelijke wijze zijn de vier negatieve terminals van accu’s 1 tot 4
zijn parallel met elkaar verbonden en deze gewone negatieve aansluiting wordt de
negatieve terminal van het 12V-blok.
7.15.3 Seriële - parallelle aansluiting
6V 6V 6V 6V
12V String 1 12V String 2
Accu 1 Accu 3Accu 2 Accu 4
12V-omvormer
of 12V-oplader
Kabel “A
Kabel “B
Afb. 7.4: Seriële - parallelle aansluiting.
In Afb. 7.4 staat een seriële - parallelle aansluiting die uit vier 6V, 200 Ah-accu’s bestaat
en die een 12V, 400 Ah-accublok vormen. Twee 6V, 200 Ah-accu’s, accu’s 1 en 2,
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
29
zijn serieel aangesloten om een 12V, A-h-accu te vormen (string 1). Op soortgelijke
wijze zijn twee 6V, 200 Ah-accu’s, accu’s 3 en 4, zijn serieel aangesloten om een 12V,
A-h-accu te vormen (string 2). Deze twee 12V, 200 Ah-strings (1 en 2) zijn parallel
geschakeld om een 12V, 400 Ah-blok te vormen.
OPGELET!
Als 2 of meer accu’s / accustrings parallel zijn aangesloten, en vervolgens
!
worden aangesloten op een omvormer of oplader (zie de afbeeldingen
7.3 en 7.4) moet goed worden opgelet op de manier waarop de oplader /
omvormer is aangesloten op het accublok. Zorg ervoor dat als de positieve
uitvoerkabel van de oplader / omvormer van de accu (Kabel “A”) is
aangesloten op het positieve accupunt van de eerste accu (Accu 1 in
Afb. 7.3) of het positieve accupunt van de eerste accustring (Accu 1 van
String 1 in Afb. 7.4), en daarna moet de negatieve uitvoerkabel van de
oplader / omvormer van de accu (Kabel “B”) worden aangesloten op het
negatieve accupunt van de laatste accu (Accu 4 zoals in Afb. 7.3) of het
negatieve punt van de laatste accustring (accu 4 van accustring 2 zoals in
Afb. 7.4). Deze aansluiting heeft de volgende gevolgen:
- De weerstand van de verbindende kabels zal in balans zijn.
- Alle individuele accu’s / accustrings tonen dezelfde seriële weerstand.
- Alle individuele accu’s zullen met dezelfde laadstroom laden / ontladen en
zullen dus tegelijkertijd worden opgeladen tot dezelfde laadtoestand.
- Geen van de accu’s krijgt te maken met overbelasting.
7.16 DE GROOTTE VAN HET ACCUBLOK
Een van de meest gestelde vragen is: “hoe lang zal de accu meegaan?” Deze vraag
kan pas worden beantwoord als de grootte van het accusysteem en de ontlading
van de omvormer bekend zijn. Normaal wordt deze vraag beantwoordt met de
wedervraag: “Hoelang wilt u dat u ontlading loopt?”, waarna een specifieke
berekening kan worden gemaakt om de juiste grootte van het accublok te bepalen.
Er zijn een paar basisformules en schattingsregels die worden gebruikt:
1. Actief vermogen in Watt (W) = Voltage in volt (V) x stroom in
Ampère (A) x vermogensfactor.
2. Voor een omvormer werkt vanuit een 12V-accusysteem, is de geschatte DC-voeding
nodig vanuit de 12V-accu de AC-voeding geleverd door de omvormer naar de
lading in Watt (W) gedeerd door 10, en voor een omvormer die werkt vanuit
een 24V-accusysteem, is de geschatte DC-voeding nodig vanuit de 24V-accu de
AC-voeding geleverd door de omvormer naar de lading in Watt (W) gedeeld
door 20.
3. Energie nodig vanuit de accu = de te leveren DC-voeding (A) x Tijd in uren (H).
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
30
De eerste stap is het schatten van het totaal aan AC-watt (W) van ontlading(en),
en hoe lang de ontlading(en) zal werken in uren (H). Normaal wordt de AC-watt
aangegeven op het typeplaatje op elk apparaat. Als de AC-watt (W) niet is
aangegeven, kan Formule 1 worden gebruikt om de AC-watt te berekenen.
De volgende stap is om de DC-voeding in ampère (A) te schatten van de AC-watt met
behulp van Formule 2. Onder staat een voorbeeld van deze berekening voor een
12V-omvormer:
Laten we aannemen dat het totaal door de omvormer geleverde aantal AC-watt
= 1000 W. Dan, met behulp van Formule 2, is de geschatte DC-voeding die door de
12V-accu moet worden geleverd = 1000W ÷ 10 = 100 ampère, of een door 24V-accu =
1000W ÷ 20 = 50A.
Daarna wordt de energie nodig voor de ontlading in ‘Ampere Hours’ (Ah)
vastgesteld. Als de lading bijvoorbeeld 3 uren moet werken, dan is, volgens de
bovenstaande formule 3, de te leveren energie door de 12V-accu = 100 ampère x
3 uren = 300 ampère uren (Ah), of door de 24V-accu = 50A x 3 uren = 150 Ah.
Nu wordt de capaciteit van de accu’s vastgesteld op basis van de looptijd en de
beschikbare capaciteit. In Tabel 7.3 “Accucapaciteit versus de ontlaadsnelheid”, staat
dat de bruikbare capaciteit bij een ontladingssnelheid van 3 uren 60% is. Vandaar
dat de daadwerkelijke capaciteit van de 12V-accu om 300 Ah te leveren gelijk zal zijn
aan: 300 Ah ÷ 0,6 = 500 Ah, en dat de daadwerkelijke capaciteit van de 24V-accu om
150 Ah te leveren gelijk zal zijn aan: 150 Ah ÷ 0,6 = 250 Ah.
Als laatste wordt de daadwerkelijk gewenste nominale capaciteit van de accu
vastgesteld op basis van het feit dat normaal slechts 80% van de capaciteit
beschikbaar zal zijn met betrekking tot de nominale capaciteit als gevolg van het niet
beschikbaar zijn van de ideale en optimale werk- en oplaadcondities. En dus zijn de
laatste vereisten gelijk aan:
VOOR 12V-ACCU:
500 Ah ÷ 0,8 = 625 Ah (merk op dat de daadwerkelijk energie nodig voor de lading
300 Ah was).
VOOR 24V-ACCU:
250 Ah ÷ 0,8 = 312,5 Ah (merk op dat de daadwerkelijk energie nodig voor de lading
150 Ah was).
Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat de uiteindelijke nominale capaciteit van de
accu bijna 2 keer de hoeveelheid energie is die nodig is voor de lading in Ah. En dus
is de vuistregel dat de Ah-capaciteit van de accu twee keer zo groot dient te zijn als
de hoeveelheid energie nodig voor de lading in Ah.
SECTIE 7 | Algemene informatie over
loodzwavelzuuraccu’s
31
7.17 ACCU’S OPLADEN
Accu’s kunnen worden opgeladen door een door AC gevoede oplader van goede
kwaliteit of via alternatieve energiebronnen zoals zonnepanelen, en wind- of
watersystemen. Zorg er voor dat de juiste oplaadcontroller wordt gebruikt.
Het wordt aanbevolen de accu’s te laden met 10 tot 13% van hun Ah-capaciteit
(de Ah-capaciteit op basis van hun C-snelheid van een ontladingsduur van 20 uren).
Tevens dient een 3-fasen lader te gebruiken voor het volledig opladen (terug naar
een capaciteit van 100%) van gesealde loodzwavelzuuraccu’s (Bulklaadfase met
constante stroomsterkte Aanvulling met constant spanning / Absorptielading
Druppellading met constante spanning).
Als er gebruik wordt gemaakt van vloeistofcellen / natte accu’s, wordt aanbevolen
een 4-fasen lader te gebruiken (Bulklaadfase met constante stroomsterkte
Aanvulling met constante spanning / Absorptiefase Equalizerfase constante
spanning Druppelfase met constante Spanning).
SECTIE 8 | Installatie
WAARSCHUWING!
1. Voordat de installatie wordt uitgevoerd, moet u eerste de
veiligheidsaanwijzingen uitgelegd in Sectie 1 “Veiligheidsaanwijzingen”
lezen.
2. Het wordt aanbevolen het installeren te laten uitvoeren door een
bevoegd en gediplomeerd elektricien.
3. De verschillende aanbevelingen die in deze gebruiksaanwijzing worden
gedaan worden vervangen door landelijke / locale elektrische normen
gerelateerd aan de locatie van het apparaat en de specifieke toepassing.
8.1 DE LOCATIE VAN DE INSTALLATIE
Zorg ervoor dat aan de volgende vereisten wordt voldaan:
Werkomgeving: Binnenshuis.
Koelen: Hitte is de grootste vijand van elektronische apparatuur. Zorg er daarom
voor dat het apparaat in een koele ruimte die tevens is beschermt tegen de effecten
van het verwarmen als gevolg van het blootstellen aan zonlicht of tegen de hitte
gegenereerd door andere warmte genererende apparatuur in de nabijheid.
SECTIE 8 | Installatie
32
Goed ventileren: Het apparaat wordt door middel van convectie en door geforceerde
luchtkoeling gekoeld door een temperatuurgestuurde ventilator. De ventilator
trekt koele lucht aan uit de luchtinlaatopeningen aan de voorzijde (5, Afb. 6.1a) en
stoot warme lucht uit via de uitlaatopeningen naast de ventilator (18, Afb. 6.1c).
Deze inlaat- en uitlaatopeningen mogen niet worden geblokkeerd en tevens mag
het apparaat niet in een ruimte met een beperkte luchtstroom worden geplaatst;
dit om te voorkomen dat de omvormer wordt uitgeschakeld als gevolg van een te
hoge temperatuur. Houd voor een goede ventilatie minimaal 25 cm vrij rondom het
apparaat. Als het in een behuizing wordt geïnstalleerd, dan moet deze behuizing wel
openingen bevatten die recht tegenover de luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen
van de omvormer zitten.
Droog: Er mag geen kans zijn dat condensatie, water of een andere vloeistof in of op
het apparaat kan komen.
Schoon: De ruimte moet vrij van stof en dampen zijn. Zorg ervoor dat er geen
insecten of knaagdieren in kunnen komen. Ze kunnen het apparaat binnengaan
en de ventilatieopeningen blokkeren of kortsluiting veroorzaken in de elektrische
circuits in het apparaat.
Bescherming tegen brand: Het apparaat is beveiligd tegen ontbranding en mag
nooit worden geplaatst in een ruimte waarin zeer brandbare vloeistoffen zoals
benzine of propaan staan zoals in een motorcompartiment met benzinemotoren.
Plaats geen brandbare / ontbrandbaar materiaal (d.w.z. papier, doeken, plastic et
cetera) vlakbij het apparaat dat vlam kan vatten door hitte, vonken of vlammen.
Nabijheid accublok: Plaats het apparaat zo dicht mogelijk bij het accublok om veel
verlies van spanning in de accukabels met als gevolg verlies van vermogen en een
gereduceerde efficiency te voorkomen. Het apparaat mag echter niet in hetzelfde
compartiment als de accu’s (natte accu’s of vloeistofcellen) worden geplaatst of
gemonteerd waar het wordt blootgesteld aan bijtende zuurdampen en brandbaar
zuurstof en waterstofgassen die worden geproduceerd als de accu wordt opgeladen.
De bijtende dampen zullen het apparaat doen roesten en beschadigen en als de
gassen niet worden geventileerd maar zich kunnen opeenhopen kunnen ze gaan
ontsteken en een explosie veroorzaken.
Toegankelijkheid: Houd het frontpaneel vrij toegankelijk. Zorg er tevens voor dat
de AC-contactdozen en DC-bedradingsterminals en aansluitingen voldoende
toegankelijk blijven omdat ze regelmatig moeten worden gecontroleerd en opnieuw
worden vastgezet.
Storing op de radiofrequentie (RFI) voorkomen: Dit apparaat gebruik schakelcircuits
met hoogspanning die RFI (Radio Frequency Interference) genereren. Deze RFI is
beperkt tot de vereisten normen. Plaats elektronische apparatuur dat gevoelig is voor
radiofrequentie en elektromagnetische interferentie zo ver mogelijk uit de buurt van
SECTIE 8 | Installatie
33
de omvormer. Raadpleeg Sectie 3 “Elektromagnetische interferentie (EMI) beperken”
voor meer informatie.
8.2 ALGEHELE AFMETINGEN
De algehele afmetingen en de locatie van de montagegleuven worden weergegeven
in Afb. 8.1.
8.3 MONTAGERICHTING
Het apparaat heeft een luchtinlaat en uitlaatopeningen voor de ventilator.
Het moet op een dusdanige wijze worden gemonteerd dat kleine voorwerpen
niet de kans krijgen om makkelijk in het apparaat te kunnen vallen vanuit deze
openingen en dus elektrische / mechanische schade zouden kunnen veroorzaken.
Tevens moet de montagerichting dusdanig zijn dat als de interne onderdelen
oververhit raken en smelten / losraken als gevolg van een catastrofale uitval, de
gesmolten / hete losgeraakte onderdelen niet uit het apparaat kunnen vallen op
brandbaar materiaal en brand kunnen veroorzaken. De grootte van de openingen
is beperkt in verband met de veiligheidsvereisten zodat de boven vermeldde
zaken kunnen worden voorkomen als het apparaat in de aanbevolen richtingen is
gemonteerd. De montage moet aan de volgende vereisten voldoen om te voldoen
aan de wettelijke veiligheidsvereisten:
- Monteren op niet-brandbaar materiaal.
- Het montageoppervlak moet in staat zijn het gewicht van het apparaat te dragen.
- Horizontaal monteren op een horizontaal oppervlak - boven een horizontaal
oppervlak (bijvoorbeeld een tafelblad of plank).
- Horizontaal monteren op een verticaal oppervlak - Het apparaat kan op een
verticaal oppervlak (zoals een muur) worden gemonteerd waarbij de as van de
ventilator horizontaal staat (de ventilatoropening wijst naar links of rechts).
WAARSCHUWING!
Het wordt afgeraden het apparaat verticaal op een verticaal oppervlak te
monteren (de ventilatoropening kijkt omhoog of omlaag). Zoals uitgelegd
in het bovenstaand is dit bedoeld om te voorkomen dat vallende
voorwerpen in het apparaat terechtkomen via de ventilatoropening als de
ventilatoropening omhoog wijst. Als de ventilatoropening omlaag wijst
kunnen hete beschadigde voorwerpen eruit vallen.
Het oppervlak van het apparaat zal waarschijnlijk een hogere
temperatuur hebben als er een zwaardere ontlading en een hogere
omgevingstemperatuur zijn. Vandaar dat het op zodanige wijze moet
worden geïnstalleerd dat het niet in aanraking met iemand kan komen.
SECTIE 8 | Installatie
34
OPMERKING: Afmetingen zijn in mm.
Afb. 8.1: Algehele afmetingen en montagegleuven van de SWI 3000.
SECTIE 8 | Installatie
35
8.4 DC-AANSLUITINGEN
8.4.1 Overspanning bij de DC-invoer voorkomen.
Er moet worden gegarandeerd dat de DC-invoer van dit apparaat de 16,5 VDC bij de
12V accuversie, en de 33,0 VDC voor de 24V accuversie niet overschrijdt, zodat schade
aan het apparaat wordt voorkomen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
- Zorg ervoor dat het maximum oplaadspanning van de externe oplader /
wisselstroomdynamo / zonnecelregelaar de 16,5 VDC bij de 12V-accuversie, en de
33,0 VDC bij de 24V-accuversie niet overschrijdt.
- Gebruik geen niet-gestabiliseerde zonnepanelen om de op dit apparaat
aangesloten accu op te laden. De uitvoer van het zonnepaneel kan >22 VDC voor
het 12V nominale paneel en >44 VDC voor het 24V nominale paneel zijn bij een
nullast en in koude omgevingstemperaturen. Plaats altijd een laadstroomregelaar
tussen het zonnepaneel en de accu.
- Als de regelmodus voor het omleiden van de lading in een laadcontroller wordt
gebruikt dan is de zonne-/ wind /waterbron direct aangesloten op het accublok.
In dit geval zal de controller het teveel aan stroom wegsturen richting een externe
belasting. Als de accu aan het opladen is, zal de werkcyclus van het omleiden steeds
meer toenemen. Als de accu helemaal is opgeladen, zal alle energie uit de bron
richting de omleidingslading gaan als er geen andere ontladingen zijn.
De laadcontroller zal de omleidingslading afkoppelen als de nominale stroomniveau
van de controller wordt overschreden. Het afkoppelen van de omleidingslading
kan de accu en ook de omvormer of andere DC-ladingen aangesloten op de accu
beschadigen als gevolg van de hoge spanningen die worden gegenereerd tijdens
veel wind (bij windgeneratoren), en snelle stromingen (voor watergeneratoren).
Daarom moet worden gegarandeerd dat de omleidingslading de juiste grootte
heeft om de bovenstaande situaties met overvoltage te voorkomen.
- Sluit dit apparaat nooit aan op een accusysteem met een spanning hoger dan de
nominale ingangsspanning van het apparaat (sluit bijvoorbeeld de 12V-versie van
het apparaat nooit aan op het 24V of 48V-accusysteem).
SECTIE 8 | Installatie
36
8.4.2 Een omgekeerde polariteit aan de DC-ingang voorkomen.
OPGELET!
Schade veroorzaakt door een omgekeerde polariteit wordt niet gedekt
!
door de garantie! Tijdens het maken van accu-aansluitingen aan
de invoerzijde, moet u ervoor zorgen dat de polariteit van de accu-
aansluitingen correct is (sluit de positieve kant van de accu aan op de
positieve terminal van het apparaat, en de negatieve kant van de accu aan
op de negatieve terminal van het apparaat). Als de invoer een omgekeerde
polariteit heeft, zullen de DC-zekeringen in de omvormer doorsmelten en
kunnen ze eventueel permanente schade veroorzaken bij de omvormer.
8.4.3 Aansluitingen vanuit de accu naar de DC-ingang - de grootte
van de kabels en zekeringen.
OPGELET!
De ingang van de omvormer heeft condensatoren met een grote capaciteit
!
die via de DC ingang zijn aangesloten. Zodra de lus van de
DC-ingangsaansluiting (Accu (+) terminal Externe zekering “ Positieve
aansluitterminal van de omvormer Negatieve invoerterminal van de
omvormer Accu (–) terminal) is voltooid, beginnen deze condensatoren
met opladen en zal het apparaat voor een kort ogenblik zeer zware
stroom trekken om deze condensatoren op te laden zodat ze vonken
kunnen produceren bij het laatste contactpunt in de ingangslus zelfs als
het apparaat is uitgeschakeld. Zorg ervoor dat de zekering pas wordt
aangesloten nadat alle aansluitingen in de lus zijn voltooid zodat het
vonken wordt beperkt tot het gebied van de zekering.
De elektrische stroom in een geleider ondervindt weerstand in de geleider. De
weerstand van de geleider is direct proportioneel aan de lengte van de geleider
en omgekeerd proportioneel aan de dwarsdoorsnede (dikte) ervan. De weerstand
in de geleider produceert ongewenste effecten zoals een verlies van spanning en
verhitting. De grootte (dikte / dwarsdoorsnede) van de geleiders wordt aangegeven
in mm2. In tabel 8.1 staat de weerstand in Ohm (Ω) per 30 cm bij 25°C (77°F) voor
aanbevolen kabelgrootte te gebruiken bij deze omvormer.
TABEL 8.1 KABELWEERSTAND PER 30 CM.
GROOTTE BEDRADING, mm2 WEERSTAND IN OHM (Ω)
PER 30 CM BIJ 25°C (77°F)
35 mm2 0.000159 Ω per 30 cm
50 mm2 0.000096 Ω per 30 cm
70 mm2 0.000077 Ω per 30 cm
95 mm2 0.000050 Ω per 30 cm
SECTIE 8 | Installatie
37
Geleiders worden beschermd door isolatiemateriaal geschikt voor een specifieke
temperatuur, bijvoorbeeld 105°C (221°F). Doordat de stroom hitte produceert dat
van invloed is op de isolatie is er een maximum toegestane stroomwaarde ingesteld
(“belastingscapaciteit” genoemd) voor elke geleidergrootte op basis van de nominale
temperatuur van de isolatie. Het isolatiemateriaal van de kabels wordt eveneens
beïnvloed door de hogere omgevingstemperatuur van de terminals waarop ze
zijn aangesloten.
Het DC-invoercircuit is nodig voor zeer grote DC-stroom en daarom moet de grootte
van de kabels en aansluitingen worden ingesteld om het verlies van spanning tussen
de accu en de omvormer te minimaliseren. Dunnere kabels en losse aansluitingen
leiden tot slechte prestaties bij de omvormer en veroorzaken abnormale verhitting
met als gevolg het smelten van het isolatiemateriaal en brand. Normaal dient
kabeldikte dusdanig te zijn dat het verlies aan spanning als gevolg van de stroom en
de weerstand van de lengte van de kabel minder dan 2% á 5% dient te zijn. Gebruik
oliebestendige, meerdradige koperen draadkabels voor minimaal 105°C (77°F)
nominaal. Gebruik geen aluminium kabels aangezien die een hogere weerstand
hebben per lengte kabel. Kabels zijn te verkrijgen bij bouwmarkten of speciaalzaken.
Onder staan de effecten van laagspanning op gewone elektrische ladingen:
Circuits voor verlichting - Gloeilampen en Quartz-halogeen: Een spanningsverlies
van 5% veroorzaakt een verlies van 10% in de lichtopbrengst. Dit is niet alleen
omdat het lampje minder spanning ontvangt, maar omdat de koelere gloeidraad
van witheet naar roodgloeiend veranderd en dus minder zichtbaar licht uitstraalt.
Circuits voor verlichting – fluorescente verlichting: Een spanningsverlies
veroorzaakt een verlies in lichtuitvoer dat bijna proportioneel is.
AC-inductiemotoren - Deze bevinden zich meestal in elektrisch gereedschap,
huishoudapparatuur, onderwaterpompen et cetera. Ze hebben een erg hoge
piekvraag tijdens het opstarten. Een significant voltageverlies in deze circuits kan
leiden tot het niet starten van de motor en mogelijk tot schade daaraan.
PV-acculaadcircuits - Deze zijn van belang omdat een spanningsverlies kan leiden
tot een buitenproportioneel verlies van laadstroom om een batterij op te laden.
Een spanningsverlies van meer dan 5% kan de laadstroom richting een accu met
een veel groter percentage reduceren.
8.4.4 Bescherming van de zekering in het accucircuit.
Een accu is een onbeperkte bron aan stroom. Bij een kortsluiting kan een accu
duizenden ampères aan stroom leveren. Als er kortsluiting langs de lengte van de
kabels die de accu met de omvormer verbinden plaatsvindt, dan kunnen duizenden
ampères aan stroom vanuit de accu naar het punt van kortsluiting stromen en wordt
dat deel van de kabel roodgloeiend en zal de isolatie gaan smelten en zal de kabel
kapot gaan. Deze onderbreking van zeer hoge stroom zal een gevaarlijke hoge
energiepiek met een hoge temperatuur veroorzaken dat wordt vergezeld van een
hoge drukgolf welke brand, schade aan voorwerpen in de nabijheid en letsel kan
SECTIE 8 | Installatie
38
veroorzaken. De zekering dient, om het ontstaan van gevaarlijke situaties bij een
kortsluiting te voorkomen, de stroom te beperken (en dient van het “stroom-
begrenzingstype” te zijn), en moet in zeer korte tijd springen (dient van het type
dat snel springt te zijn), en tegelijkertijd dient de zekering te springen in minder
dan 8 ms bij een kortsluiting. De juiste capaciteit van de bovenstaande zekering uit
de T-klasse of soortgelijke zekering moet binnen 10 cm van de omvormer worden
geplaatst. Blus de vlamboog op een veilig manier. Deze speciale stroom begrenzer,
zeer snelle accu Plus (+) Terminal (raadpleeg Tabel 8.2 voor de grootte van de
zekering).
WAARSCHUWING!
Het gebruik van een externe zekering van de juiste grootte zoals
beschreven in het bovenstaand is verplicht voor het voorkomen van brand
als gevolg van een kortsluiting in de accukabels. Merk op dat de interne
DC-zekeringen zijn ontworpen om de interne componenten van de
omvormer te beschermen tegen een overbelasting bij de DC.
Deze zekeringen zullen NIET springen als er een kortsluiting plaatsvindt
langs de lengte van de kabels die de accu met de omvormer verbinden.
8.4.5 Aanbevolen grootte voor kabels en zekeringen
De grootte van de kabels en zekeringen wordt weergegeven in Tabel 8.2. De grootte
is gebaseerd op de veiligheidsoverwegingen gespecificeerd in UL-458, NEC-2014 en
ISO-10133. Raadpleeg de “Noten voor tabel 8.2” voor meer informatie.
TABEL 8.2 AANBEVOLEN GROOTTE VOOR ACCUKABELS EN ZEKERINGEN BIJ DE
EXTERNE ACCU.
Modelnr. Maximum
continue
DC-ingangs-
stroom
DC-in-
gangsstroom
Maximum
grootte
zekering
externe
accu
Minimum kabelgrootte
(Zie noot 4)
< 1,50 mm
2
> 1,6 - 3 mm
2
SWI 3000-12 360A 400-500A 95 120
SWI 3000-24 180A 300A 50 70
8.4.6 DC-ingangsaansluiting
De DC-ingangsterminals voor de accu-aansluiting (14 en 16 in Afb. 6.1c) zijn
aangesloten via een moer en een bout - de boutgrootte is 5/16 “ (18 schroefdraden
per inch). Gebruik terminals van het kabeloogje type op de draadpunten om de bout
van 5/16” te bevestigen.
SECTIE 8 | Installatie
39
8.4.7 De RF-interferentie reduceren
Raadpleeg de aanbevelingen in Sectie 3 - “Elektromagnetische interferentie
(EMI) beperken”.
8.5 AC-AANSLUITINGEN
WAARSCHUWING! Parallel schakelen van de AC-uitgang voorkomen.
1. De AC-uitgang van de omvormer kan niet worden gesynchroniseerd met
een andere AC-bron en daarom is het ongeschikt voor parallelschakelen.
De AC-uitvoer van de omvormer mag nooit direct worden
aangesloten op een elektrisch paneel / aansluitpunt dat ook vanuit de
krachtinstallatie / generator wordt gevoed. Een dergelijke aansluiting
zal tot een parallelle werking leiden en de AC-voeding vanuit de
installatie / generator wordt teruggevoerd naar de omvormer met
direct schade bij de uitgang van de omvormer. Dit is ook gevaarlijk
want het kan brand veroorzaken en tot andere gevaarlijke situaties
leiden. Als een elektrisch paneel / aansluitpunt wordt gevoed vanuit
het stroomnet / generator en de omvormer is het nodig om dit paneel
te voeden als een hulpvoedingsbron, dan moet de AC-voeding vanuit
het stroomnet /generator en de omvormer eerst worden gevoed naar
een handmatige keuzeschakelaar / automatisch overdrachtsschakelaar,
en moet de uitvoer van de handmatige keuzeschakelaar / automatische
overdrachtsschakelaar worden aangesloten op het elektrische
paneel / aansluitpunt.
2. Gebruik nooit een eenvoudige doorverbindingskabel met een mannelijk
stekker aan beide uiteinden om de AC-uitvoer van de omvormer
aan te sluiten op een wandcontactdoos in een muur thuis / caravan
zodat parallelschakelen en ernstige schade aan de omvormer
wordt voorkomen.
8.5.1 AC-uitgangaansluiting voor de bedrading
Voor het aansluiten van de AC-uitgang van de omvormer op een AC-paneel /
aansluitpunt, zijn aparte aansluitingen beschikbaar voor de bedrading. Raadpleeg
Afb. 6.1. Het compartiment (11, Afb. 6.1b) bevat terminals voor de AC-uitvoer.
Het compartiment is afgedekt door een afdekplaat (8, Afb. 6.1a) met vier schroeven.
De AC-bedrading gaat naar binnen via de metalen kabeltrekontlasting
(7, Afb. 6.1a). Nadat de aansluitingen zijn gemaakt, moet u de klem vast zetten.
De AC-uitvoeraansluitingen zijn als volgt:
Terminalblok (13, Afb. 6.1b) met kabel “L” en neutrale “N” terminals.
Merk op dat kabelterminal “L” van het AC-terminalblok (13, Afb. 6.1b) intern is
aangesloten op de PCB. Op soortgelijke wijze is het neutrale terminal “N” op het
SECTIE 8 | Installatie
40
AC-terminalblok (13, Afb. 6.1b) intern aangesloten op de PCB.
Gatdiameter: 4,15 mm / 0,16”.
Stelschroef: #6 (UNf, 40 schroefdraden per inch) of M3.5 ( Grof 0,6 mm).
AC-aardingsterminal (12, Afb. 6.1b)
Verbindingsbout: #6 (UNC, 32 schroefdraden per inch).
Geaard verbinden van neutraal naar chassis
De neutrale “N” wordt aangesloten op de metalen chassis van de omvormer via
een draadlus dat de “N” terminal aan de kant van de kabel verbindt.
TABEL 8.4 AANBEVOLEN GROOTTE VAN DE AC-UITVOERBEDRADING EN CONTACTPUNT
Modelnr.
(1)
Maximum
continue
AC-uitgangs -
stroom
(2)
Minimum
belastings-
capaciteit van de
AC-uitvoer kabel
en neutrale
geleiders over-
eenkomstig NEC
(125% kolom 2).
(3)
Maximum
grootte van het
externe AC-uit-
voercontactpunt
(op basis van
kolom 3).
(4)
De minimum
grootte van de
kabel- en
neutrale
geleiders op
basis van de
belastings-
capaciteit in
kolom 3
(belastings-
capaciteit
gebaseerd op
een geleider-
temperatuur
90°C).
(5)
SWI 3000-12/
SWI 3000-24
13A 16.25 16A 2.5 mm
2
8.6 AARDEN NAAR DE AARDE OF NAAR GROUND
Voor de veiligheid moet het metalen chassis van de omvormer naar de aardings-
ground of een andere type aarding worden geaard (in een caravan bijvoorbeeld
wordt het metalen frame ervan gebruikt als de negatieve DC-aarding). Er is een
aardingspunt (19, Afb. 6.1c) voor het aarden aangebracht in het metalen chassis van
de omvormer voor een goede aarding.
Als de omvormer in een gebouw wordt gebruikt, dan moet een geïsoleerd
koperdraad van 2,5 mm
2
worden aangesloten vanuit aardingspunt van de
apparatuur op de aardingsaansluiting (een aansluiting verbinding maakt met de
aardingsstaaf of met een begraven metalen waterpijp of een andere aansluiting
die stevig is aangesloten op het aardnet). De aansluitingen moeten strak tegen het
blanke metaal aanliggen. Gebruik sterringen om verf en corrosie te doorboren.
Als de omvormer in een caravan wordt gebruikt, dan moet een geïsoleerd
koperdraad van 2,5 mm
2
worden aangesloten vanuit aardingspunt in het chassis
SECTIE 8 | Installatie
41
van de apparatuur op de hoofdaardingsgeleider van de caravan (verbonden met
het chassis van het voertuig. De aansluitingen moet strak tegen het blanke metaal
aanliggen. Gebruik sterringen om verf en corrosie te penetreren.
8.7 OPTIONELE BEDRADE AFSTANDSBEDIENING - MODEL RC-300
OPGELET!
De omvormer moet EERST worden INGESCHAKELD met behulp van de ON /
!
OFF-schakelaar om de optionele afstandsbediening RC-300 te laten
functioneren:
a) Als GEEN gebruik wordt gemaakt van een externe ON / OFF-schakelaar
met 1 of 2 draden: Door het op bovenzijde (gemarkeerd met een “-”)
van de schakelaar met drie standen (1, Afb. 6.1a) in de “ON”-stand te
drukken.
b) Als een externe ON / OFF-schakelaar met 1 of 2 draden wordt gebruikt:
Door EERST op het onderzijde (gemarkeerd met een “=”) van de
schakelaar met drie standen (1, Afb. 6.1a) in de “EXT SWITCH”-stand te
drukken, en door DAARNA de omvormer IN TE SCHAKELEN door (i) de
schakelaar of het relaiscontact in de ON/OFF-bediening met 2 draden
(Afb. 8.2a) te sluiten , of door (ii) de schakelaar of relaiscontact in de ON/
OFF-bediening met 2 draden te sluiten met behulp van omgeschakelde
DC-spanning (Afb. 8.2b), of door (iii) de schakelaar of relaiscontact
in de ON/OFF-bediening met 1 draad te sluiten met behulp van de
omgeschakelde DC-spanning vanuit de accu die de omvormer voedt.
Een optionele bedrade afstandsbediening, modelnr. RC-300 (met een kabel van
7,62 meter lang) is verkrijgbaar voor het in- en uitschakelen en het monitoren.
De afstandsbediening heeft een LCD-display waarop de AC-uitvoer V, A, Hz, W, VA en
de vermogensfactor worden weergegeven. Tevens heeft het LED-indicatoren gelijk
aan de indicatoren op het frontpaneel (2, 3,4 in Afb. 6.1a). De afstandsbediening
wordt aangesloten via de RJ-50 aansluiting (9, Afb. 6.1a). Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening voor meer informatie.
8.8 IN- EN UITSCHAKELEN VANUIT DE REMOTE LOCATIE MET
BEHULP VAN EEN REMOTE ON/OFF-BEDIENING MET 1 OF 2
DRADEN.
OPGELET!
Als deze functie moet worden gebruikt, dan moet de omvormerschakelaar
!
met drie standen en gemarkeerd met “ON/OFF/EXT Switch” (1, Afb. 6.1a)
EERST op de onderzijde (gemarkeerd met een “=”) worden ingedrukt om
het in de “EXT SWITCH”-stand te drukken.
SECTIE 8 | Installatie
42
Het apparaat kan op afstand in en uit worden geschakeld met behulp van een extern
ON/OFF-schakelaar met draden zoals weergegeven in Afb. 8.2(a), (b) en (c).
Onder staat de informatie:
ON/OFF-bediening met 2 draden vanuit de externe locatie met behulp van een
schakel-/relaiscontact, Afb. 8.2(a):
In deze opstelling is er GEEN externe bron voor de spanning nodig. De omvormer
zal worden ingeschakeld als het relais-/schakelcontact wordt aangesloten, en
terminals 1 en 2 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a) worden kortgesloten. De
omvormer zal worden uitgeschakeld als het relais-/schakelcontact wordt geopend
en wordt aangesloten op terminals 1 en 2 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a).
ON/OFF-bediening met 2 draden met behulp van externe DC-spanning (10-
33VDC), Afb. 8.2(b):
OPGELET!
1. Controleer of de polariteit van de kabelaansluiting correct is. De
!
positieve (+) aansluiting van de externe DC-bron moet worden
aangesloten op terminal 3 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a) en
de negatieve (-) aansluiting op terminal 4. Als de polariteit wordt
omgedraaid, dan zal de ON/OFF-bediening NIET functioneren.
De terminals zijn beveiligd tegen een omgekeerde polariteit.
2. Gebruik een 1A-zekering, zoals weergegeven, en plaats deze zo dicht
mogelijk bij de DC-bron.
INFO
Het 10-33VDC externe regelsignaal op terminals 3 en 4 van het
i
terminalblok (10, Afb. 6.1a) voedt een interne Opto-Isolator. Dat is dus de
reden dat de negatieve aarding van de externe 10-33VDC-bron kan worden
geïsoleerd van de negatieve aarding van de accu-invoer richting
de omvormer.
De omvormer zal worden ingeschakeld als het externe relais-/schakelcontact wordt
gesloten [het externe DC-voltage (10-33VDC) wordt gevoed aan terminals 3 en 4
van het terminalblok (10, Afb. 6.1a)]. De omvormer zal worden uitgeschakeld als het
externe relais-/schakelcontact wordt geopend [het externe DC-voltage (10-33VDC)
wordt weggehaald van terminals 3 en 4 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a)].
ON/OFF-bediening met 1 draad met behulp van omgeschakelde DC-spanning
vanuit de accu die de omvormer voedt, (Afb. 8.2(c):
OPGELET!
1. Controleer of de polariteit van de kabelaansluiting correct is. De
!
positieve (+) aansluitingen van de accuspanning moeten op terminal 3
worden aangesloten. Als de polariteit wordt omgedraaid, dan zal de
ON/OFF-bediening NIET functioneren. De terminal is beveiligd tegen een
omgekeerde polariteit.
SECTIE 8 | Installatie
43
2. Gebruik een 1A-zekering, zoals weergegeven, en plaats deze zo dicht
mogelijk het accu-aansluitpunt.
De omvormer zal worden ingeschakeld als het externe relais-/schakelcontact wordt
gesloten [de spanning van de 12V / 24V-accu die de omvormer voedt wordt gebruikt
om terminal 3 van het terminalblok te voeden (10, Afb. 6.1a)]. De omvormer zal
worden uitgeschakeld als het externe relais-/schakelcontact wordt geopend [de
spanning van de 12V / 24V-accu dat de DC-spanning van de omvormer voedt wordt
weggehaald van terminal 3 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a)]. In een voertuig/
caravan kan het regelspanning direct worden gevoed vanuit de startschakelaar.
Hiermee wordt de omvormer ingeschakeld als het contact op ON staat, en
uitgeschakeld als het contact op OFF staat.
Terminalblock
(10, Afb. 6.1a)
Relaiscontact
of
Tuimelschakelaar
OPMERKING: Kabelgrootte: AWG #22
DC-voeding
Bron
(10-33VDC)
Terminalblock
(10, Afb. 6.1a)
Terminalblock
(10, Fig 6.1a)
+–
–+
1A-zekering
1A-zekering
+
Afb. 8.2(a) −
ON/OFF-bediening met 2
draden met
schakel-/relaiscontact.
Afb. 8.2(b) −
ON/OFF-bediening met 2
draden met omgeschakelde
DC-spanning.
Afb. 8.2(b) − ON/OFF-bediening
met 1 draad met externe
DC-spanning vanuit accu die de
omvormer voedt.
Relaiscontact
of
Tuimelschakelaar
Relaiscontact
of
Tuimelschakelaar
+12V/24V accuvoltage (10-33V) vanuit de
accu die DC-invoer aan de SWI 3000
levert.
Afb. 8.2: ON/OFF-Bediening vanuit externe locatie met behulp van een afstands bediening met
1 of 2 draden.
SECTIE 8 | Installatie
44
8.9 FREQUENTIE SCHAKELAAR-INSTELLING 50 / 60HZ
De standaardfrequentie-instelling is 50Hz.
De frequentieschakelaar bevindt zich achter de afdekplaat, positie 8 in figuur 6.1 (b).
De locatie voor de schakelaar in figuur 6.1 (b) is positie 20 .
Schakel de omvormer uit voordat u de schakelaar instelling aanpast.
Frequentie schakelaar:
50Hz, schakelaar in linker positie
60Hz, schakelaar in rechter positie
50Hz
60Hz
SECTIE 9 | Werking
9.1 DE OMVORMER IN- OF UITSCHAKELEN
Voordat de omvormer wordt ingeschakeld, moet eerst worden gecontroleerd of
alle AC-gebruikers zijn uitgeschakeld. De tuimelschakelaar met 3 standen met de
tekst ON/OFF/EXT. Switch (1, Afb. 6.1a) op het frontpaneel van de omvormer wordt
gebruikt om de omvormer in- of uit te schakelen. Deze schakelaar bedient een
regelcircuit met laagspanning, van waaruit alle circuits met hoogspanning wordt
gestuurd. Het apparaat kan als volgt ook op afstand in en uit worden geschakeld:
Via de optionele afstandsbediening Model RC-300 aangesloten op de modulaire
aansluiting RJ-50 (9, Afb. 6.1a). Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor meer
informatie over de optionele afstandsbediening RC-300.
Met behulp van externe schakelbediening met 2 of 1 kabels. Raadpleeg “IN- EN
UITSCHAKELEN VANUIT DE EXTERNE LOCATIE MET BEHULP VAN EEN EXTERNE
ON/OFF-SCHAKELAAR MET 1 OF 2 DRADEN”.
OPGELET!
Merk op dat de ON/OFF-schakelaar het ingangscircuit van de accu met
!
hoog vermogen niet overschakelt. Delen van het DC-circuit zullen nog
steeds onder stroom staan als de schakelaar in de OFF-stand wordt gezet.
Daarom moeten de DC en AC worden afgekoppeld voordat er aan de
circuits die op de omvormer zijn aangesloten wordt gewerkt.
Als de omvormer wordt ingeschakeld, zal de groene LED met “POWER” (2, Afb.
6.1a) gaan branden. Deze LED geeft aan dat de ingang van de omvormer normaal
functioneert. In normale omstandigheden zal het AC-uitgangsspanning nu
beschikbaar zijn bij de AC-aansluiting en bij de AC-uitvoerterminals voor de kabels
(13, Afb. 6.1b).
SECTIE 9 | Werking
45
9.2 DE GEBRUIKERS INSCHAKELEN
Nadat de omvormer werd ingeschakeld, duurt het enige tijd voordat het in staat is
op vol vermogen te leveren. Daarom moet de gebruiker altijd pas enkele seconden
na het inschakelen van de omvormer worden ingeschakeld. Voorkom het inschakelen
van de omvormer met de gebruiker reeds ingeschakeld. Hierdoor kan de beveiliging
tegen overbelasting per ongeluk worden ingeschakeld.
Als een gebruiker wordt ingeschakeld, dan heeft het misschien een hoog
piekvermogen nodig in het begin om te starten. Dat is de reden dat als er meerdere
gebruikers worden gevoed, ze een voor een moeten worden ingeschakeld zodat
de omvormer niet overbelast raakt door de hoge piekstroom bij het starten als alle
gebruikers tegelijkertijd worden ingeschakeld.
9.3 TEMPERATUURGESTUURDE KOELVENTILATOR
Er is een thermostatisch gestuurde ventilator (18, Afb. 6.1c) geplaatst voor een
geforceerde luchtkoeling. De temperatuur van een belangrijke ‘hot-spot’ in de
omvormer (vermogenstransformator T6) wordt in de gaten gehouden om de
ventilator en de uitschakeling bij een te hoge temperatuur te activeren. Als de
temperatuur van deze ‘hot-spot’ de 55°C ± 3°C bereikt, dan wordt de ventilator
ingeschakeld. De ventilator wordt automatisch uitgeschakeld zodra de ‘hot-spot’
afkoelt tot 45°C ± 3°C. Merk op dat de ventilator misschien niet start bij lage
belastingen of als de omgevingstemperatuur kouder is. Dit is normaal.
9.4 INDICATIES VOOR NORMAAL FUNCTIONEREN
De omvormer functioneert normaal en levert AC-voeding; de groene LED met
“POWER” (2, Afb. 6.1a) gaat branden. Raadpleeg Sectie 10 “Beveiliging” en Sectie 11
“Problemen oplossen” voor symptomen van abnormaal functioneren.
9.5 GEEN GEBRUIKER AAN (RUSTSTROOM)
Als het apparaat wordt ingeschakeld, worden alle circuits in de omvormer onder
stroom gezet en wordt de AC-uitvoer beschikbaar gemaakt. In deze situatie trekt de
omvormer een kleine hoeveelheid stroom van de accu om het circuit actief te houden
en om het vereiste vermogen te kunnen leveren, zelfs als er geen vermogen wordt
geleverd, (of als een gebruiker is aangesloten maar is uitgeschakeld). Dit wordt
“Ruststroom” genoemd. Zodra de stroom niet meer nodig is, moet u de omvormer
uitschakelen om onnodige ontlading van de stroom uit de accu te voorkomen.
SECTIE 9 | Werking
46
OPGELET!
Als de omvormer wordt uitgeschakeld door middel van de optionele
!
externe afstandsbediening RC-300, zal er een zeer kleine stroomafvoer van
maximaal 3mA bij de 12V-versie van de omvormer, en maximaal 5mA bij de
24V-versie van de omvormer plaatsvinden. Er zal stroom lopen vanuit de
accu plaatsvinden als de omvormer als volgt is uitgeschakeld:
a) Als GEEN gebruik wordt gemaakt van een externe ON / OFF-bediening
met 1 of 2 draden: Door de tuimelschakelaar met drie standen om te
schakelen naar de middenstand met “O” / “OFF” (1, Afb. 6.1a).
b) Als een externe ON / OFF-bediening met 1 of 2 draden wordt gebruikt:
Door de omvormer uit te schakelen via (i) het openen van het schakel-
of relais contact in een ON/OF-bediening met 2 draden (Afb. 8.2a), of
(ii) door het openen van de schakel- of relaiscontact in een ON/OFF-
bediening met 2 draden met behulp van een omgeschakeld DC-voltage
(Afb. 8.2b), of (iii) door het openen van de schakel- of relaiscontact in
een ON/OFF-bediening met 1 draad met behulp van een omgeschakeld
DC-voltage vanuit de accu die de omvormer van energie voorziet.
SECTIE 10 | Beveiliging
10. BEVEILIGING
Deze omvormer is uitgerust met beveiligingssystemen die in het onderstaande
worden uitgelegd:
10.1 UITSCHAKELING DOOR PIEKSTROOM / OVERBELASTING /
KORTSLUITING
INFO
Raadpleeg de definities van Actief vermogen (Watt), Schijnbaar vermogen
i
(VA) en Vermogensfactor (PF) in Sectie 2.1. In de onderstaande uitleg
worden de waarden van Vermogen uitgedrukt in Schijnbaar vermogen
(VA). Het bijbehorende Actief vermogen (Watt, W) is afhankelijk van
het type gebruiker (Weerstandslading of Reactieve lading) en de
Vermogensfactor ervan (de Vermogensfactor heeft een bereik van 1 tot
0,5). Let op het volgende:
Actief vermogen (Watts) = Schijnbaar vermogen (VA) x Vermogensfactor
(PF).
Voor weerstandsladingen geld de Vermogensfactor = 1 en dus, het
Schijnbaar vermogen (VA) = Actief vermogen (Watt, W).
Voor reactieve ladingen geld dat de Vermogensfactor < 1 (tot 0,5) en
dus is het Actief vermogen (Watt, W) minder dan het Schijnbaar
vermogen (VA).
SECTIE 10 | Beveiliging
47
De AC-uitvoerspanning zal als volgt worden uitgeschakeld als gevolg van een
overbelasting en kortsluiting:
PIEKSTROOM: Als de AC-uitvoerstroom probeert rond de 200% van de nominale
waarde te overschrijden, wordt de beperking van de uitvoerstroom direct uitgevoerd
met als gevolg een daling bij de AC-uitvoerspanning (de daling is proportioneel aan
de belastingsimpendantie). Een piekvermogen van 200% zal dus voor <8 ms worden
geleverd tijdens elke halve cyclus. Als deze situatie 2 tot 2,5 sec. aanhoudt, wordt de
Overbelasting geactiveerd.
OVERBELASTING: Als er 2 tot 3 seconden lang een ononderbroken overbelasting is
van 110% tot 115% zal het uitgangsspanning worden uitgeschakeld. De rode LED
met “OVERLOAD” (3, Afb. 6.1a) zal gaan branden. De groene LED met “POWER”
(2, Afb. 6.1a) blijft branden. Het apparaat heeft dan een handmatige reset nodig.
Schakel het apparaat uit met behulp van de tuimelschakelaar met 3 standen
met de tekst “ON/OFF/EXT. Switch”, wacht 3 minuten en schakel het apparaat dan
weer in. Voordat u weer inschakelt moet u de oorzaak van de overbelasting wel
hebben verholpen.
KORTSLUITING: Een kortsluiting wordt waargenomen als het AC-uitgangsspanning
tot 160VAC of lager zakt binnen een tijdsbestek van ongeveer 1 tot 1,5 sec.
De AC-uitgangsspanning wordt daarna uitgeschakeld.
De rode LED met “OVERLOAD” (3, Afb. 6.1a) gaat branden. De groene LED met
“POWER” (2, Afb. 6.1a) blijft branden. Het apparaat heeft een handmatige reset
nodig. Schakel het apparaat uit met behulp van de tuimelschakelaar met 2 standen
met de tekst “ON/OFF/EXT. Switch”, wacht 3 minuten en schakel het apparaat
weer in. Voordat u weer inschakelt moet u de oorzaak van de overbelasting wel
hebben verholpen.
10.2 ALARM - LAAG DC-INGANGSSPANNING
De spanning bij de DC-ingang aansluiting zal lager zijn dan de spanning bij de accu
aansluitingen als gevolg van een spanningsverlies in de accukabels en aansluitingen.
Het spanningsverlies bij de DC-ingang van de omvormer kan worden veroorzaakt
door een lagere accuspanning of door een hoog verlies in de accukabels als de kabels
niet dik genoeg zijn (raadpleeg bladzijde 30 “Aansluitingen vanuit de accu naar
de DC-ingang - de grootte van kabels en zekeringen”). Een zoemer gaat af als de
spanning bij de DC-ingang aansluitingen onder de 10,7V ± 0,1V bij 12V-versies of
21,4V ± 0,2V bij 24V-versies zakt. De groene LED met “POWER” (2, Afb. 6.1a) blijven
branden. Dit alarm geeft aan dat de accu bijna leeg is, en dat de omvormer na enige
tijd zal worden uitgeschakeld als de spanning bij de terminals van de omvormers
verder zakt tot 10V ± 0,1V bij 12V-versies of 20V ± bij 24V-versies.
SECTIE 10 | Beveiliging
48
10.3 UITSCHAKELING BIJ EEN LAAG DC-INGANGSSPANNING
De AC-uitgangsspanning wordt uitgeschakeld als de spanning bij de
DC-invoerterminals onder de 10V ± 0,1V bij 12V-versies of 20V ± 0,2V bij 24V-versies
zakt. De zoemer gaat af. De groene LED met “POWER” (2, Afb. 6.1a) blijft branden.
Het apparaat wordt automatisch gereset als het DC-ingangsspanning groter wordt
dan > 11,5V ± 0,3V bij 12V-versies en > 23V ± 0,5V bij 24V-versies.
10.4 UITSCHAKELING BIJ EEN HOOGE DC-INGANGSSPANNING
De AC-uitgangsspanning wordt tijdelijk uitgeschakeld als de spanning bij de
DC-ingang klemmen boven de 16,5V bij 12V-versies of 33V bij 24V-versies stijgt.
De zoemer gaat af. De groene LED met “POWER” (2, Afb. 6.1a) blijft branden.
Het apparaat wordt automatisch gereset als het DC-ingangsspanning zakt tot < 16,5V
bij 12V-versies en < 33V bij 24V-versies.
10.5 UITSCHAKELING BIJ EEN TE HOGE TEMPERATUUR
De temperatuur in het apparaat zal toenemen als de ventilatoren zijn uitgevallen
of als er te weinig hitte kan ontsnappen door een hogere omgevingstemperatuur
/ slechte luchtverversing. De temperatuur van een belangrijke ‘hot-spot’ in de
omvormer (vermogenstransformator T3) wordt in de gaten gehouden en bij 90°C ±
5°C wordt de AC-uitvoer van de omvormer tijdelijk uitgeschakeld. De zoemer gaat af.
De groene LED met “POWER” (2, Afb. 6.1a) blijft branden.
Het apparaat zal automatisch worden gereset nadat de ‘hot-spot’ is afgekoeld tot
70°C ± 5°C.
10.6 INTERNE ZEKERINGEN AAN DE DC-KANT
De volgende DC-zekeringen zijn er voor de interne bescherming van de
DC-invoerzijde. De zekeringen zijn 32V platte zekeringen, type “ATC” van Cooper
Bussmann of soortgelijke versies:
SWI 3000-12: 12 stuks van 30A in parallelschakeling = 360A totaal
SWI 3000-24: 12 stuks van 15A in parallelschakeling = 180A totaal
10.7 OMGEKEERDE POLARITEIT BIJ DE DC-INGANGSTERMINALS
De positieve pool van de accu moet worden aangesloten op de positieve
DC-ingangsterminal van de omvormer, en de negatieve pool van de accu moet
worden aangesloten op de negatieve DC-ingangsterminal van de omvormer.
SECTIE 10 | Beveiliging
49
Een omkering van de polariteit (de positieve pool van de accu wordt verkeerd
aangesloten op de negatieve DC-ingangsterminal van de omvormer en de negatieve
pool van de accu wordt verkeerd aangesloten op de positieve DC-ingangsterminal
van de omvormer) zal de externe / interne DC-zekeringen doen springen. Als de
DC-zekering is gesprongen dan is de omvormer kapot. De groene LED met “POWER”
(2, Afb. 6.1a) blijft uit en er is geen AC-uitvoer.
INFO
Een omgekeerde polariteit brengt zeer waarschijnlijk schade aan bij het
i
DC-invoercircuit. De interne zekeringen moeten allemaal worden
vervangen met zekeringen van dezelfde grootte die in het apparaat
worden gebruikt. Als het apparaat na het vervangen van de zekeringen
nog steeds niet functioneert, dan is het permanent beschadigd en moet
het worden gerepareerd / vervangen (raadpleeg Sectie 11 - ‘Problemen
verhelpen” voor meer informatie).
OPGELET!
Schade veroorzaakt door een omgekeerde polariteit wordt niet gedekt
!
door de garantie! Tijdens het maken van accu-aansluitingen aan de ingang
zijde, moet u ervoor zorgen dat de polariteit van de accu-aansluitingen
correct is (sluit de positieve kant van de accu aan op de positieve terminal
van het apparaat, en de negatieve kant van de accu aan op de negatieve
terminal van het apparaat). Als de invoer een omgekeerde polariteit heeft,
zullen de DC-zekeringen in de omvormer/externe zekering springen en
kunnen ze eventueel permanente schade veroorzaken bij de omvormer.
SECTIE 11 | Problemen oplossen
50
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Als de omvormer
wordt ingeschakeld
gaat de groene LED
met “POWER” (2, Afb.
6.1a) niet branden. De
zoemer is uit. Er is geen
AC-uitgangsspanning.
Er is geen Spanning bij
de DC-invoerterminals.
Controleer de continuïteit van het accu-
invoercircuit.
Controleer of de interne / externe
accuzekeringen niet defect zijn. Vervangen
indien gesprongen.
Controleer of alle aansluitingen in het accu-
invoercircuit correct zijn aangesloten.
De polariteit van het
DC-ingangsspanning
is omgekeerd en
daardoor zijn de externe
/ interne DC-zekeringen
gesprongen (opmerking:
omgekeerde polariteit
kan permanente schade
veroorzaken. Schade
veroorzaakt door
omgekeerde polariteit
wordt niet gedekt door
de garantie).
Controleer de interne en externe zekeringen.
De interne zekeringen kunnen vast zijn
gesoldeerd en zijn misschien niet makkelijk
te vervangen. Zekering vervangen. Als het
apparaat niet werkt moet u de technische
ondersteuning erbij halen om het te laten
repareren.
Lage AC-uitgangsspan-
ning (geen alarm).
Laag DC-invoervoltage
bij de terminals van de
omvormer, en de lading
heeft bijna de grens van
de overbelasting van
110% (3300W) bereikt.
Controleer of de accu helemaal is opgeladen.
Opladen indien bijna leeg.
Controleer of de accukabels dik genoeg zijn om
de vereiste stroom over de vereiste lengte te
kunnen transporteren. Gebruik dikkere kabels
indien nodig.
Maak de aansluitingen van het ingangscircuit
van de accu goed vast.
• Laad de belasting tot onder de 3000W zakken.
De zoemer gaat
af als de belasting
wordt ingeschakeld.
Het spanning bij de
DC-invoerterminals ligt
tussen de 10 tot 10,7V
bij 12V-versies en tussen
de 20 tot 21,4V bij de
24V-versies. De groene
LED met “POWER” (2,
Afb. 6.1a) gaat branden.
AC-uitgangsspanning
beschikbaar.
De DC-ingangsspanning
is minder dan 10,7V
bij 12V-versies en
minder dan 21,4V bij
24V-versies.
Controleer of de accu helemaal is opgeladen.
Opladen indien bijna leeg.
Controleer of de accukabels dik genoeg zijn om
de vereiste stroom over de vereiste lengte te
kunnen transporteren. Gebruik dikkere kabels
indien nodig.
Maak de aansluitingen van het invoercircuit van
de accu goed vast.
De zoemer gaat
af als de belasting
wordt ingeschakeld.
De spanning bij de
DC-ingangsterminals
is lager dan 10V bij
12V-versies en lager dan
20V bij de 24V-versies.
De groene LED met
“POWER” (2, Afb. 6.1a)
gaat branden. Er is geen
AC-uitvoer.
Uitschakeling als
gevolg van een laag
DC-ingangsspanning
- minder dan 10,V bij
12V-versies en minder
dan 20V bij 24V-versies.
Controleer of de accu helemaal is opgeladen.
Opladen indien bijna leeg.
Controleer of de accukabels dik genoeg zijn om
de vereiste stroom over de vereiste lengte kan
transporteren. Gebruik dikkere kabels indien
nodig.
Maak de aansluitingen van het invoercircuit van
de accu goed vast.
De AC-uitgangsspanning zal automatisch
worden ingeschakeld zodra het
DC-ingangsspanning stijgt tot 11,5V ± 0,3V bij
de 12V-versie en 23V± 0,5V bij de 24V-versie.
SECTIE 11 | Problemen oplossen
51
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Er is geen AC-uitvoer.
De groene LED met
“POWER” (2, Afb. 6.1a)
gaat branden. Zoemer is
ingeschakeld.
Uitschakeling als
gevolg van een te hoge
DC-invoerspanning - >
16,5V bij 12V-versies en
>33V bij 24V-versies.
Controleer of de versies bij de DC-ingangs-
terminals minder zijn dan 16,5V bij de
12V-versies en minder dan 33V bij de
24V-versies.
Controleer of het maximum oplaadspanning
van de acculader / wisselstroomdynamo
/ zonnecelregelaar lager is dan 16,5V bij
12V-versies en lager is dan 33V bij 24V-versies.
Controleer of er een niet-gestabiliseerd
zonnepaneel wordt gebruikt om de accu op te
laden. Bij koude omgevingstemperaturen kan
de uitvoer van de zonnepanelen groter zijn dan
22V bij 12V-panelen of 42V bij 24V-panelen.
Controleer of er een laadstroomregelaar wordt
gebruikt tussen het zonnepaneel en de accu.
De AC-uitvoer wordt
helemaal uitgeschakeld.
De rode LED met
“OVERLOAD” (3, Afb.
6.1a) gaat branden.
Zoemer is ingeschakeld.
De groene LED met
“POWER” (2, Afb. 6.1a)
gaat branden.
Permanente
uitschakeling van de
AC-uitvoer als gevolg
van een ononderbroken
overbelasting >110%
(3300W ± 50W) die 2
á 3 seconden duurde
of als gevolg van een
kortsluiting op het
AC-circuit.
• Reduceer de belasting / verhelp de kortsluiting.
De belasting is te zwaar. Teveel vermogen.
Gebruik een omvormer met een hoger
vermogen.
Als het apparaat na het resetten en het volledig
verwijderen van de belasting weer permanent
overbelast raakt, dan is het apparaat defect.
OPMERKING: Het apparaat zal worden
vergrendelt in deze uitgeschakelde toestand en
er is een handmatige reset nodig. Schakel de ON/
OFF-schakelaar uit, wacht 3 minuten en schakel
de schakelaar weer in om de reset uit te voeren.
Voordat u het weer inschakelt moet u de oorzaak
van de uitschakeling wel hebben verholpen.
Er is geen AC-uitvoer. De
zoemer gaat af. De rode
LED met “OVER TEMP”
(4, Afb. 6.1a) gaat
branden. De groene LED
met “POWER” (2, Afb.
6.1a) gaat branden.
Uitschakeling als
gevolg van een te hoge
temperatuur omdat de
ventilator defect is, of
omdat het koelen niet
goed functioneert als
gevolg van een hoge
omgevingstemperatuur
of een slecht
functionerende
luchtverversing.
Controleer of alle ventilatoren normaal
functioneren. Als dat niet het geval is, dan kan
het regelcircuit van de ventilator defect zijn. Als
de ventilatoren functioneren moet u controleren
of de ventilatiegleuven aan de zuigzijde en de
openingen aan de afvoerzijde van de ventilatoren
niet verstopt zijn geraakt. Als de ventilatoren
goed functioneren en de openingen niet verstopt
zijn geraakt, dan moet u controleren of de
luchtverversing met koude lucht goed werkt.
Controleer tevens of de omgevingstemperatuur
lager is dan 40ºC. Reduceer de belasting om
het verhittingseffect te reduceren. Nadat de
oorzaak van het oververhitting is verholpen en
het apparaat voldoende is afgekoeld, zal het
automatisch resetten.
SECTIE 12 | Specificaties
52
Modelnr. SWI 3000-12 SWI 3000-24
Uitgang
Continu
Piek
3000 Watts
3000 Watts
6000 Watts < 8mS
Uitgangsspanning 230Vac +/- 3%
Uitgangsfrequentie (standaardinstelling)
50Hz +/- 1Hz
Frequentie Selectie 50Hz / 60Hz selecteerbaar
Uitgang golfvorm Pure Sinusgolf
Total Harmonic Distortion
[algehele harmonisch vervorming]
< 3%
Efficiency (volledige belasting) max. > 88% > 90%
Spanningsbereik DC-invoer 10.7 ~16.5Vdc 21.4 ~33V
Ruststroom (nominaal) < 1.9A < 1.5A
Maximum ingangsstroom 360A 180A
Alarm lage DC-ingangsspanning 10.7V +/- 0.1V 21.4V +/- 0.2V
Uitschakeling lage DC-spanning 10V +/- 0.1V 20V +/- 0.2V
Uitschakeling hoge DC-spanning > 16.5V > 33V
Uitschakeling bij een overbelasting ≥ 3300 Watts
Uitschakeling bij een kortsluiting 1 ~1.5 seconden
Uitschakeling bij oververhitting (transformator) 100 ~110ºC
Bescherming omgekeerd DC
aansluiten
zekering
Koeling Temperatuurgestuurde ventilator
LED-display
Power On (groene LED)
Overbelasting (rode LED)
Oververhitting (rode LED)
Afstandsbediening (optioneel) RC-300, RC-15A met kabel 6P + 10P (option)
Veiligheid
Compliance
EMI/EMC
EN60950-1
EN55022:1998 Class A
EN55024:1998/A1:2001
Bereik werktemperatuur -20 ~40ºC
Afmetingen (L x B x H) mm 473 x 264 x 145
Gewicht
(KG)
(LBS)
9.8
21.6
SECTIE 12 | Specificaties
53
OPGELET! BRANDGEVAAR.
De zekering van een voertuig mag nooit vervangen worden door een
!
versie met een hogere waarde dan die door de fabrikant van het voertuig
worden aanbevolen. De SWI 3000-12 is ontworpen om 360 Ampère
te trekken van een voertuigaansluiting van 12V en de SWI 3000-24 is
ontworpen om 180 Ampère te trekken van een voertuigaansluiting van
24V. Controleer of het elektrische systeem van uw voertuig dit apparaat
kan voeden zonder dat de zekeringen van het voertuig worden aangepast.
Dit kan worden vastgesteld door te controleren of de zekering in het
voertuig, dat de uitgang beschermt, een hogere waarde heeft dan de 360
Ampère voor de SWI 3000-12 (12V-accu), of de 180 Ampère voor de
SWI 3000-24 (24V-accu). De specificaties van de zekeringen in het voertuig
zijn meestal te raadplegen in de gebruiksaanwijzing van het voertuig.
Als een zekering in een voertuig herhaaldelijk doorbrand, dan moet u
het niet steeds blijven vervangen. De oorzaak van de overbelasting moet
worden achterhaald. Nooit mogen de zekeringen worden omwikkeld met
aluminiumfolie of kabels omdat dit ernstige schade elders in het elektrische
circuit of brand kan veroorzaken.
SECTIE 13 | Garantie
54
GARANTIE / BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID
SAMLEX EUROPE B.V. (SAMLEX) garandeert dat deze omvormer vrij is van defecten in
materiaal of vakmanschap voor een periode van 24 maanden volgend op de datum
van aanschaf. Gedurende deze periode zal SAMLEX de defecte omvormer kosteloos
repareren. SAMLEX is niet verantwoordelijk voor eventuele kosten voor het transport
van deze omvormer.
Deze garantie vervalt als de omvormer intern of extern fysieke schade heeft
opgelopen of als er wijzigingen op zijn aangebracht, en dekt geen schade als gevolg
van misbruik1, proberen de omvormer te gebruiken in extreme toepassingen qua
energieverbruik, of door het gebruik ervan in een ongeschikte omgeving.
Deze garantie zal niet van toepassing zijn als het product is misbruikt, verwaarloost,
verkeerd geïnstalleerd of gerepareerd door iedereen behalve SAMLEX. SAMLEX is
niet verantwoordelijk voor eventueel verlies, schade of kosten veroorzaakt door
verkeerd gebruik, gebruik in een ongeschikte omgeving, verkeerd installeren van de
omvormer en defecten om de omvormer.
Aangezien SAMLEX geen controle heeft over het gebruik en installeren (volgens
de locale wetgeving) van hun producten, is de klant altijd verantwoordelijk
voor het daadwerkelijk gebruik van deze producten. Producten van SAMLEX
zijn niet ontworpen om te worden gebruikt als belangrijke onderdelen voor
levens ondersteunende apparaten of systemen die mogelijk letsel bij mensen en/
of het milieu kunnen veroorzaken. De klant draagt altijd verantwoordelijkheid
als producten van SAMLEX bij dit soort toepassingen worden geïmplementeerd.
SAMLEX accepteert geen verantwoordelijkheid voor eventuele inbreuken op
patenten en andere rechten van derden veroorzaakt door het gebruik van het
product van SAMLEX. SAMLEX behoudt het recht voor om de specificaties van het
product zondervoorafgaande mededeling te wijzigen.
1)
Voorbeelden van misbruik zijn:
- Te hoog invoerspanning gebruik.
- Omgekeerde aansluiting van de accupolariteit.
- Mechanisch beschadigde behuizing of interne onderdelen als gevolg van ruwe
omgang en/of verkeerd inpakken.
- Backfeed via de uitgang van de omvormer vanuit een externe voedingsbron zoals
een stroomnet of generator.
- Contact met vloeistoffen of oxidatie veroorzaakt door condensatie.
SECTIE 14 | Conformiteitsverklaring
55
101
50
Conformiteitsverklaring
Naam verantwoordelijke partij: Samlex Europe B.V.
Adres : Aris van Broekweg 15, 1507 BA ZAANDAM, Nederland
Telnr. : +31-75-6704321
Faxnr. : +31-75-6175299
Verklaart onder onze strikte verantwoordelijkheid dat het product
Naam product: DC-AC SINUSGOLFOMVORMER
Modelnr:
SWI 3000-12, SWI 3000-24
waarop deze verklaring van toepassing is, in overeenstemming is aan de volgende
normen of andere norm-bepalende documenten:
EN 61000 -4 -2 :200 9 EN 61000 -4 -3 :2006+A2: 2010 EN 61000 -4 -4:2012
EN 61000 -4 -6:200 9 EN 61000 -4 -8 :2010
EN 60950 -1:2006+A11:2009+A1:2010+A12:2011
EN55022 class B EN61000 -3 -2:2006+A2:2009 EN 61000 -3 -3:2008
EN55024:2010
Naam vertegenwoordiger : M. van Veen
Handtekening :_______________________________________________
Datum : 18-11-2015
101
www.samlex.com
www.samlex-solar.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Samlexpower SWI 3000-24 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor