3
een alarm geven. Als de situatie niet veranderd zal de BG na 75 seconden de
aangesloten apparatuur uitschakelen, waarbij ook het alarm wordt uitgeschakeld.
Aangezien er bij overspanning kans is op beschadiging van de aangesloten
apparatuur zal bij overspanning (16/32V) deze direct worden uitgeschakeld en de
alarm-output pulseren. Dit laatste zodat er onderscheid gemaakt kan worden tussen
onderspanningsalarm en overspanningsalarm.
Een tweede toepassing is het aansluiten van een relais op de alarm-output. De BG
moet dan geprogrammeerd worden in positie 12 (zie “Programmeren”). Het relais
zal dan inschakelen bij alarm en pas weer uitschakelen bij het bereiken van de reset
waarde van de onderspanning. Het relais kan op deze manier gebruikt worden voor
het inschakelen van een lader of generator.
Remote ON / OFF
U kunt op de OFF aansluiting van de BG een schakelaar aansluiten. Als de OFF
aansluiting met de Minus verbonden wordt zal de BG direct de aangesloten
apparatuur uitschakelen. Als de schakelaar weer wordt geopend zal de BG na
ca. 1 seconde weer inschakelen. Aangezien de stroom door de schakelaar nihil
(<10mA) is kan hiervoor een kleine schakelaar gebruik worden.
BatteryWatch (optioneel)
Zoals in het aansluitschema te zien is, kan er optioneel een BatteryWatch
aangesloten worden. Dit is een eenvoudige accu status monitor die door middel van
3 LEDs aangeeft wat de status van de accu is. Neem hiervoor contact op met uw
leverancier.
PROGRAMMEREN
Om de programmeer modus op te starten moet er een verbinding gemaakt worden
tussen de ProgramInput en de Input+. De LED zal gaan knipperen. Het aantal
knipperingen geeft aan in welke programma-positie (zie tabel) de BG zich bevindt.
Zodra de gewenste programma-positie bereikt is moet de verbinding (tussen de
ProgramInput en de Input+) worden verbroken. Ter bevestiging zal de BG het aantal
knipperingen herhalen. Indien het niet overeenkomt met uw keuze kunt u de
stappen herhalen.
Er zijn twee type instellingen die gedaan kunnen worden. Positie 1 t/m 10 stellen de
drempel- en reset waarden voor een onderspanning alarm in en met positie 11 en 12
kan de werking van de alarm functie ingesteld worden. Deze instellingen moeten los
van elkaar (na elkaar) gemaakt worden.
Bij het loshalen van de accuspanning blijven de geprogrammeerde posities
behouden. Zodra de programmering compleet is kan de apparatuur worden
aangesloten. Haal hiervoor eerst de accu-aansluiting los, sluit de apparatuur aan
op de Output+ en herstel daarna de verbinding met accu.
Let op!
• Koppel vóór het programmeren eerst de apparatuur los van de BG.