28
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
BELANGRIJK: Firmware-updates worden altijd
ontwikkeld om uw trainingservaring te verbeteren.
Hierdoor worden nieuwe instellingen en functies moge-
lijk niet beschreven in deze handleiding. Neem de tijd
om het bedieningspaneel te ontdekken om te leren
hoe nieuwe instellingen en functies werken. Het is ook
mogelijk dat sommige instellingen en functies die staan
beschreven in deze handleiding niet langer ingescha-
keld kunnen worden.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Schakel eerst het bedieningspaneel in (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op blad-
zijde 19). Let op: Het kan even duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home). Als
u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een training
bent, drukt u op het scherm en volgt u de aanwij-
zingen om de training te beëindigen en om terug te
keren naar het startscherm. Als u in de instellingen-
menu’s bent, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool)
om terug te keren naar het startscherm.
Druk vervolgens op de menutoets (symbool van
drie horizontale lijnen) op het scherm en druk dan
op Settings (instellingen). Het instellingenmenu
wordt op het scherm weergegeven.
2. Navigeerdoordeinstellingenmenu’senwijzig
desgewenst de instellingen.
Schuif of tik op het scherm om indien gewenst
omhoog of omlaag te scrollen. Als u het menu van
een instelling wilt bekijken, drukt u simpelweg op
de naam van het menu. Druk op de terugtoets (pijl-
symbool) om een menu te verlaten. In de volgende
instellingenmenu’s kunt u instellingen bekijken en
wijzigen:
Account
• My Profile (mijn profiel)
• In Workout (in training)
• Manage Accounts (accounts beheren)
Equipment (apparatuur)
• Equipment Info (apparatuur-informatie)
• Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
• Maintenance (onderhoud)
• Wi-Fi
About (algemene informatie)
• Legal (juridische informatie)
3. Trainingsinstellingen afstellen.
Om trainingsinstellingen af te stellen en trainings-
functies in te schakelen, drukt u op In Workout (in
training) en drukt u vervolgens op de gewenste
instellingen.
Wanneer de actieve pulsfunctie is ingeschakeld, zal
het bedieningspaneel het intensiteitsniveau van de
trainingen schalen op basis van uw hartslag wan-
neer u een compatibele hartslagmonitor draagt.
Om de actieve pulsfunctie te activeren, drukt u op
de actieve pulswisseltoets. Selecteer vervolgens uw
hartslag in rust en uw maximale hartslag en pas de
betreffende instellingen naar wens aan.
4. De meeteenheid en andere instellingen
aanpassen.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie)
of Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
en vervolgens op de gewenste instellingen om de
meeteenheid, tijdzone of andere instellingen aan te
passen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand
in standaard of in metrische meeteenheden
weergeven.
5. Apparaat-informatie of informatie over de
bedieningspaneel-app bekijken.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie) en
vervolgens op Machine Info (apparaat-informatie)
of App Info (app-informatie) om informatie over
uw studiofiets of over de bedieningspaneel-app te
zien.
6. De firmware van het bedieningspaneel
bijwerken.
Controleer regelmatig op firmware-updates voor
de beste resultaten. Druk op Maintenance (onder-
houd) en vervolgens op Update om via uw draad-
loze netwerk te controleren of er firmware-updates
zijn. De update begint automatisch. BELANGRIJK:
Om te voorkomen dat u de studiofiets bescha-
digt, dient u het bedieningspaneel niet uit te
zetten als de firmware wordt bijgewerkt.
Het scherm geeft de voortgang van de update
weer. Als de update voltooid is, zal het bedie-
ningspaneel uitgaan en dan weer aangaan. Als dat
niet gebeurt, drukt u op de stroomschakelaar en
haalt u de stroomadapter uit het stopcontact, wacht
enkele seconden en steekt de stroomadapter
weer in en drukt de stroomschakelaar aan. Let op:
Het kan enkele minuten duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.