19
15. Wees voorzichtig en veeg het voetstuk van het
gereedschap niet af met verfverdunner, benzine,
olie of iets dergelijks, aangezien er anders bar-
sten in kunnen komen.
16. Zorg ervoor dat u uitsluitend frezen gebruikt die
de juiste schachtdiameter hebben en geschikt
zijn voor de snelheid van het gereedschap.
17. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die vergiftig kunnen zijn. Vermijd inademing van
stof en contact met de huid. Volg de veiligheids-
instructies van de leverancier van het materiaal.
18. Gebruik altijd het juiste stofmasker/ademha-
lingsapparaat voor het materiaal en de toepas-
sing waarmee u werkt.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
Installeren of verwijderen van de freeskop
Belangrijk:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en
zijn stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens de
freeskop te installeren of te verwijderen.
Draai de spantangbout los. Steek de freeskop zo ver
mogelijk in de spantangkegel. Druk de asblokkering in
om de as op zijn plaats te houden en gebruik de sleutel
om de spantangbout stevig vast te draaien. (Fig. 1)
Een 8 mm of 1/4" spantangkegel werd in de fabriek op
het gereedschap gemonteerd. Wanneer u routerfrees-
koppen met een verschillende schachtdiameter gebruikt,
moet u een spantangkegel van een maat die geschikt is
voor de betreffende freeskop gebruiken. (Fig. 2)
Spantangkegels van 6 mm, 8 mm en 1/4" zijn los ver-
krijgbaar.
Om de freeskop te verwijderen, voert u de procedure
voor het installeren in de omgekeerde volgorde uit.
LET OP:
Draai de spantangbout niet vast zonder dat een freeskop
erin is gestoken, aangezien de spantangkegel dan zou
kunnen breken.
Instellen van de snijdiepte (Fig. 3)
Plaats het gereedschap op een plat oppervlak.
Draai de vergrendelknop los en breng het lichaam van
het gereedschap omlaag totdat de freeskop het plat
oppervlak net raakt. Draai de vergrendelknop vast om
het lichaam van het gereedschap te vergrendelen.
Draai de klemmoer van de arreteerstang naar links.
Breng de arreteerstang omlaag totdat deze de afstelbout
raakt. Doe de dieptewijzer overeenkomen met de “0”
schaalverdeling. De snijdiepte wordt op de schaal aange-
geven door de dieptewijzer.
Druk de knop voor snelvoeding in en breng tegelijk de
arreteerstang omhoog totdat de gewenste snijdiepte is
verkregen. U kunt de snijdiepte nauwkeurig afstellen
door de afstelknop te verdraaien (1 mm per slag).
U kunt de arreteerstang stevig vastzetten door de klem-
moer van de arreteerstang naar rechts te draaien.
U kunt nu de vooraf ingestelde snijdiepte krijgen door de
vergrendelknop los te draaien en vervolgens het lichaam
van het gereedschap omlaag te brengen totdat de arre-
teerstang in aanraking komt met de afstelbout op het
arreteerblok.
Nylonmoer (Fig. 4)
LET OP:
• Draai de nylonmoer niet te ver naar binnen, omdat de
freeskop anders gevaarlijk kan uitsteken.
Door de nylonmoer te draaien kunt u de bovenlimiet van
het gereedschapslichaam afstellen. Wanneer de tip van
de freeskop niet ver genoeg uitsteekt in verhouding tot
het voetplaatoppervlak, moet u de nylonmoer verder
indraaien om de bovenlimiet te verlagen.
LET OP:
• Wanneer u groeven snijdt met een 8 mm diameter
freeskop, mag de snijdiepte niet meer zijn dan 15 mm
per snijbeurt. Overmatig snijden kan overbelasting van
de motor en moeilijkere controle over het gereedschap
veroorzaken.
• Wanneer u groeven snijdt met een 20 mm diameter
freeskop, mag de snijdiepte niet meer zijn dan 5 mm
per snijbeurt.
• Voor het snijden van extra-diepe groeven, moet u in
twee of drie snijbeurten werken en de diepte van de
freeskop geleidelijk vermeerderen.
Arreteerblok (Fig. 5)
Het arreteerblok heeft drie zeskante afstelbouten die per
slag 0,8 mm hoger of lager kunnen worden ingesteld.
Met deze afstelbouten kunt u gemakkelijk drie verschil-
lende snijdieptes krijgen zonder dat u de arreteerstang
telkens opnieuw moet afstellen.
Stel de laagste zeskantbout af om de diepste snijdiepte
te krijgen. Stel de overige twee zeskantbouten af om
minder diepe snijdiepten te krijgen. De hoogteverschillen
tussen deze drie zeskantbouten zijn gelijk aan de diepte-
verschillen van de sneden.
Om de zeskantbouten af te stellen, draait u eerst de zes-
kantmoeren op de zeskantbouten los met de sleutel, en
daarna draait u de zeskantbouten naar de gewenste posi-
tie. Nadat de gewenste positie is afgesteld, draait u de
zeskantmoeren vast terwijl u de zeskantbouten op de
afgestelde plaats houdt. Het arreteerblok is ook handig om
in drie snijbeurten met geleidelijk diepere freeskopinstel-
lingen te werken wanneer u diepe groeven wilt snijden.
Werking van de trekschakelaar (Fig. 6)
LET OP:
• Alvorens u het gereedschap op een stopcontact aan-
sluit, moet u altijd controleren of de trekschakelaar naar
behoren functioneert en bij loslaten naar de “OFF”
stand terugkeert.
• Zorg ervoor dat de asblokkering in de vrije stand staat
alvorens de trekschakelaar in te drukken.
Om het gereedschap te starten, drukt u de vergrendel-
toets in en vervolgens drukt u de trekschakelaar in. Laat
de trekschakelaar los om het gereedschap te stoppen.
Voor doorlopend gebruik, drukt u de trekschakelaar in en
daarna drukt u de vergrendeltoets verder in.
Om het gereedschap te stoppen, drukt u de trekschake-
laar in zodat de vergrendeltoets automatisch vrijkomt.
Laat daarna de trekschakelaar los. Nadat u de trekscha-
kelaar hebt losgelaten, zal de vergrendelfunctie voorko-
men dat de trekschakelaar per ongeluk wordt ingedrukt.