Ignis ARC 5130 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

N C
M Y
MILIEUVRIENDELIJKE WENKEN
Verpakkings- en afvalmateriaal.
Gooi het verpakkingsmateriaal van het apparaat niet in de vuil-
nisbak maar selecteer dit op soort (bijvoorbeeld karton enpoly-
styreen) en breng het, volgens de plaatselijke voorschriften,
naar de hiervoor bestemde depots.
Informatie
Dit apparaat bevat geen HCFK (het koelcircuit bevat R134a) of
HFK (het koelcircuit bevat R600a Isobutaan). Raadpleeg
voor verdere details het typeplaatje op het apparaat.
Voor apparaten met Isobutaan (R600a)
Het koelgas Isobutaan is een natuurlijk gas dat zeer milieu-
vriendelijk is, maar wel brandbaar.
Daarom is het essentie¨el dat u goed controleert of de buizen
van het koelcircuit niet beschadigt zijn.
Conformiteitsverklaring
Dit apparaat is geschikt voor aanraking met voedingsmiddelen
en is in overeenstemming met het D.L. 108 van 25.01.1992
(Europese Richtlijn 89/109/EEG).
VERTROUWD RAKEN MET HET
APPARAAT
Het door U aangeschafte apparaat is een combinatie van koel-
kast met vriezer.
De vriesruimte bevindt zich in het onderste gedeelte en staat U
toe om vers of bereid voedsel in te vriezen, om ijsblokjes te ma-
ken en reeds ingevroren produkten te bewaren. In de koelka-
struimte, voorzien van een automatisch ontdooiingssysteem,
kunt U vers voedsel en drank bewaren. Het apparaat heeft
twee motoren: Hiermee kunt U de koelkast en de vriezer hele-
maal onafhankelijk van elkaar gebruiken en instellen.
Wij adviseren U om de gebruiksaanwijzingen van dit boekje
aandachtig door te lezen: het bevat onder meer nuttige wen-
ken om het voedsel zo goed mogelijk te behouden.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
(Fig. 1)
Koelkastruimte
Drukknop om het lampje aan de binnenkant van de koel-
ruimte aan te doen
Knop voor het instellen van de temperatuur in de koel-
ruimte
Knop voor het instellen van de temperatuur in de
vriesruimte
Geel lichtgevende d rukknop voor de functie snel invrie-
zen
Groen lichtgevende hoofdschakelaar
Rood controlelampje indien de vriesruimte een kritische
temperatuur bereikt
Rekken die in hoogte geregeld kunnen worden en in en-
kele gevallen ook hellend; sommige modellen kunnen
voorzien zijn van een rek met een opengaand luikje
Glasplaat (indien meegeleverd)
Groente- en fruitladen
Deurrek met verstelbare afdelingen (sommige modellen
zijn voorzien van een speciaal voor boter bestemd
bakje)
Vriesruimte met vakken voor het behouden en het in-
vriezen
van voedsel.
INSTALLATIE
Verzekert U zich ervan dat het apparaat niet beschadigd is:
eventuele beschadigingen, aangebracht gedurende het tran-
sport, moeten binnen 24 uur na aflevering van het produkt aan
de winkelier worden doorgegeven.
Wij raden U aan het apparaat niet in de buurt van warmtebron-
nen en niet in wandnissen op te stellen maar op een droge
plaats waar de luchtcirculatie ongehinderd kan plaatsvinden.
Laat een afstand van tenminste 50 mm tussen de bovenkant
van het apparaat en de daarboven hangende kastjes (Fig. 2)
vrij; stel het volkomen waterpas op met behulp van de voorste
pootjes (Fig. 3).
De eventuele meegeleverde afstandsblokjes aan de boven-
kant van de condensor plaatsen (Fig. 4).
Het eventueel meegeleverde steunblokje voor de deur dient
uitsluitend tijdens het transport (Fig. 5). Maak de binnenkant
van de beide ruimten met een spons, vochtig gemaakt in een
oplossing van lauw water en azijn, schoon.
De eventuele accessoires monteren zoals aangegeven in Fig.
1 en Fig. 8.
Nederlands
12
ELEKTRISCHE AANSLUITING EN HET IN
GEBRUIK NEMEN
Wacht een uur voordat U het apparaat gaat aansluiten. Con-
troleer of de netspanning van de woning (Fig. 7) overeenkomt
met het vermogen zoals aangegeven op het typeplaatje (Fig.
6) dat zich aan de rechterzijde van de groente- en fruitlade be-
vindt.
Het aarden van het apparaat is wettelijk verplicht. De fa-
brikant stelt zich niet verantwoordelijk voor eventuele
schade aan personen of zaken die, door het niet opvolgen
van bovengenoemde voorschriften, zijn ontstaan. Mocht
de stekker van het apparaat niet geschikt zijn voor het stopcon-
tact laat het stopcontact dan door een vakman vervangen, die
er dan tevens op moet letten dat de draden van het stopcon-
tact de juiste doorsnede hebben.
Het gebruik van verloopstekkers, meervoudige verdeelstek-
kers en verlengsnoeren is af te raden.
Bij strikte noodzaak deze hulpstukken alleen gebruiken als ze
met de veiligheidsvoorschriften in overeenstemming zijn. Let
hierbij goed op om de aangegeven waarde van het draagver-
mogen van de enkelvoudige verloopstekker en
van het ver-
lengsnoer, zo ook het maximum vermogen van de meervou-
dige verdeelstekker, niet te overschrijden. Is het apparaat aan-
gesloten dan gaan de volgende lampjes branden:
Koelkastruimte
- De groene lichtgevende schakelaar
als deze op aan staat
- Het rode controlelampje
dat blijft branden tot de ingestelde
temperatuur is bereikt (Zie hoofdstuk “Het regelen van de tem-
peratuur in de vriesruimte“).
Dit lampje gaat ook branden bij:
a) Het te lang openblijven van de deur van de vriesruimte.
b) Het inbrengen van vers in te vriezen levensmiddelen.
c) Een verkeerde temperatuur in de vriesruimte.
- De gele lichtgevende schakelaar voorvriezen
als deze op
aan staat
Koelkastruimte
- De binnenverlichting bij het openen van de deur en de knop
die de temperatuur regelt
als deze niet op stand
x
staat (tijd-
ige onderbreking van de functie).
Na het instellen van de temperatuur, zoals aangegeven in
de
specifieke hoofdstukken is weinig tijd nodig (koelkastruimte)
en ongeveer drie uur (vriesruimte) om de juiste temperatuur ter
behouding van de levensmiddelen te bereiken.
HET INSTELLEN VAN DE TEMPERATUUR
IN DE KOELKASTRUIMTE
De temperatuur wordt met de thermostaatknop (Fig. 1- ) ge-
regeld. Bij een kamertemperatuur van +20
o
Ctot+25
o
C en een
normaal volle koelkast, raden wij aan de knop op stand 3 in te
stellen.
Mocht U een lagere temperatuur wensen, de thermostaat in de
richting van de hoge nummers draaien, stand 4-5. Mocht daa-
rentegen de temperatuur te laag zijn, de knop in de richting van
de lage nummers draaien, stand 1-2.
N C
M Y
Bedenk echter dat de thermostaat gevoelig is voor variaties die
betrekking hebben op de kamertemperatuur,
het vaak of niet
vaak openen van de deur van de koelkast en de plaats waar
deze staat opgesteld. U kunt de functie van de koelkast onder-
breken, zonder hiermee de vriezer uit te schakelen, door de
knop
op het symbool
x
in te stellen.
HET REGELEN VAN DE TEMPERATUUR
IN DE VRIESRUIMTE
De temperatuur in de vriesruimte wordt door middel van de
thermostaatknop (Fig. 1-
) geregeld. Bij een normale kamer-
temperatuur tussen +20
o
Cen+25
o
C raden wij aan de knop op
stand 3 in te stellen. Hiermee bereikt U de ideale temperatuur
van -18
o
C, teneinde de ingevroren levensmiddelen en diep-
vriesprodukten goed en lange tijd te behouden en minder
energie te verbruiken.
Mocht de temperatuur hoger of lager zijn,
de thermostaatknop ten opzichte hiervan in de richting van
stand of in de richting van stand 5 draaien. Wij wijzen U er nog-
maals op dat de thermostaat gevoelig is voor variaties die be-
trekking hebben op de kamertemperatuur, het vaak of niet vaak
openen van de deur van de vriesruimte en de plaats waar het
apparaat staat opgesteld. U kunt de functie van de vriesruimte
onderbreken door het indrukken van de schakelaar
(Het
groene lampje gaat dan uit).
GEBRUIK VAN DE KOELKASTRUIMTE
(Fig. 8)
Teneinde aroma en kwaliteit van de levensmiddelen zo goed
mogelijk te behouden, adviseren wij deze te verpakken in alu-
minium- of plasticfolie, of in speciaal hiervoor bestemde bakjes
(dit voorkomt dat de geurtjes zich met elkaar vermengen). Het
meest koude gedeelte van de koelkastruimte bevindt zich pre-
cies boven de groente- en fruitlade.
Er wordt aangeraden de produkten als volgt op te bergen:
Reeds bereide gerechten, harde kaassoorten: hiervoor de
bovenste rekken gebruiken.
Vlees, vis, worst enz.: op de plaat van de groente- en fruit-
lade.
Groenten en fruit: in de hiervoor bestemde lade.
Dranken: in de rekken aan de binnenkant van de deur.
Eieren, kaas, melkprodukten: in de hiervoor bestemde afde-
ling aan de binnenkant van de deur.
Boter: in de hiervoor bestemde afdeling aan de binnenkant
van de deur, of, indien meegeleverd, in het speciale boterbakje
voorzien van gleufjes teneinde de temperatuur te regelen: op
deze manier heeft U altijd smeerbare boter.
Levensmiddelen in blik: restanten van aangebroken blikken
verwijderen en in schaaltjes of bakjes bewaren die niet van
metaal zijn.
Belangrijk: Levensmiddelen of bakjes niet tegen de achter-
wand plaatsen. De lucht vrij tussen de diverse verpakte levens-
middelen laten circuleren. De rekken niet met papier of derge-
lijke afdekken. Warme gerechten laten afkoelen alvorens deze
in de koelkast te plaatsen.
ONTDOOIEN
De koelkast heeft een automatisch ontdooiingssysteem: het
dooiwater wordt naar een bakje op de zich aan de achterzijde
bevindende compressor geleid, waar het verdampt door de
opgewekte warmte van het apparaat.
GEBRUIK VAN DE VRIESRUIMTE
(Fig. 8)
In de vriesruimte, gekenmerkt met het symbool
, kunt U
zowel bereid als vers voedsel invriezen, ijsblokjes maken en
diepvriesprodukten bewaren. Om een zo groot mogelijke
ruimte te kunnen benutten neemt U alle mandjes, behalve het
onderste, weg en plaatst U de etenswaren rechtstreeks op de
rekken.
Het kan voorkomen dat, dankzij de uitstekende afsluiting, de
deur van de vriesruimte, na deze gesloten te hebben, niet on-
middellijk kan worden geopend: U moet dan enkele minuten
wachten alvorens U de deur weer kunt openen.
INVRIEZEN
De maximale hoeveelheid voedsel, aangegeven in kg, die bin-
nen 24 uur ingevroren kan worden bij een kamertemperatuur
van 25
o
C, staat aangegeven op het typeplaatje (Fig. 6).Dein-
vriesruimte bevindt zich in het bovenste gedeelte (Fig. 1
).
Wilt U een grote hoeveelheid levensmiddelen invriezen advis-
eren wij om het snelinvriessysteem in te schakelen. Druk hier-
voor toets
van Fig. 1, zonder de stand van de thermos-
taatknop te veranderen 24 uur voor U met het invriezen begint,
in en wacht nogmaals 24 uur alvorens dit systeem weer uit te
schakelen (het gele controlelampje
is aan). Verwijder de
mand en plaats het voedsel direkt op de invriesrekken. Is de tijd
van het invriezen verstreken moet U niet vergeten de functie
van toets
uit te schakelen. Plaats in geen geval warm voed-
selindevriezer.
Vries ontdooid of gedeeltelijk ontdooid voedsel niet meer in.
Verpak het voedsel in aluminiumfolie en polyetheen of in spe-
ciaal hiervoor bestemde bakjes. Bevestig tenslotte op elke ver-
pakking een etiket waarop U de inhoud en de datum noteert.
Meer nauwkeurige beschrijvingen kunt U in de speciale bijge-
leverde vriezergids vinden.
In het geval dat de elektriciteit zou wegvallen kan de vries-
ruimte de temperatuur, die nodig is om het voedsel te behou-
den, nog ongeveer 14/18 uur bewaren.
Bij sommige modellen hebben de vriezer eutektische accu-
mulatoren die het bij storing mogelijk maken de aanwezige le-
vensmiddelen ongeveer 32-35 uur te behouden.
Deze worden in de vriesruimte vlak tegen de ingevroren pro-
dukten geplaatst.
Wij adviseren in ieder geval om gedurende de storing de deur
van de vriesruimte niet te openen.
NL
13
HET MAKEN VAN IJSBLOKJES
De hiervoor bestemde bakjes tot drie kwart met water vullen en
in de vriesruimte plaatsen. Pas op: Neem ijsblokjes of ijslollies
niet dadelijk in de mond na deze uit de vriesruimte genomen te
hebben; dit kan verbrandingsverschijnselen veroorzaken.
Plaats ook geen glazen flessen met drank in de vriesruimte.
HET BEWAREN VAN
DIEPVRIESPRODUKTEN
Bij aankoop van diepvriesprodukten zich ervan overtuigen dat
de verpakking heel is, d.w.z. dat deze niet bolstaat of vochtvlek-
ken vertoont. Het beste kunt U de produkten zo snel mogelijk in
de diepvriesruimte leggen om te voorkomen dat een overma-
tige temperatuursverhoging gedurende het transport de houd-
baarheid vermindert. De diepvriesprodukten moeten in ieder
geval binnen de bewaartijd, aangegeven op de verpakking,
geconsumeerd worden.
ONTDOOIEN
Hieronder volgen enkele wenken:
Groenten om te koken: niet ontdooien, deze kunnen direkt in
kokend water zoals gewoonlijk bereid worden.
Vlees in het algemeen: grote stukken kunnen in de koelkast,
zonder de originele verpakking te verwijderen, ontdooid wor-
den. Neem het vlees enkele uren voor de bereiding uit de koel-
kast. Kleine stukken kunnen bij kamertemperatuur worden ont-
dooid en direkt toebereid.
Vis: In de verpakking in de koelkast laten ontdooien, ofwel op
de helft van het ontdooiproces meteen bereiden.
Voorgekookt voedsel: kan rechtstreeks in de oven worden
toebereid zonder het eerst uit de verpakking te nemen.
Fruit: in de koelkast ontdooien.
N C
M Y
HET ONTDOOIEN VAN DE VRIESRUIMTE
Bij een ijsaanzetting van ongeveer 3 mm, de vriesruimte e´e´nof
tweemaal per jaar laten ontdooien.
Ga als volgt te werk:
- Haal de stekker uit het stopcontact (Fig. 9).
- Verwijder de ijsbakjes.
- Neem alle ingevroren en diepvriesprodukten uit de vries-
ruimte, wikkel de pakjes in krantenpapier en plaats ze zolang in
de koelkast.
- Verwijder alle manden.
- Verwijder de afvoerstop.
- Plaats een bakje onder de afvoer om het dooiwater op te van-
gen (Fig. 10).
- Laat de deur open staan.
Vooral niet proberen om de ijsafzetting met scherpe voorwer-
pen te verwijderen.
Eventuele schade, veroorzaakt door het gebruik hiervan, wordt
niet vergoed. Gebruik ook geen kokend water, kacheltjes of
andere warmtebronnen.
Na het ontdooien de vriesruimte zorgvuldig afdrogen, de stop
weer aanbrengen, de mandjes terugzetten en het apparaat
weer aansluiten. Zet de thermostaatknop ongeveer 4 uur op
stand 3, hierna de ingevroren en diepvriesprodukten weer in
de vriesruimte plaatsen en de thermostaatknop op de oor-
spronkelijke stand draaien.
Opletten: De hogere temperatuur waaraan de diepvriespro-
dukten worden blootgesteld wanneer ze gedurende het ont-
dooien uit de vriesruimte worden genomen, kan de bewaartijd
verkorten.
ONDERHOUD EN REINIGING
Korrekt uitgevoerde periodieke onderhoudsbeurten verlengen
de levensduur van Uw koelkast. Neem altijd eerst de stekker uit
het stopcontact voordat U met welke werkzaamheid dan ook
gaat beginnen.
Maak de binnenkant van de beide ruimten van tijd tot tijd met
lauw water en azijn schoon.
Naspoelen en afdrogen. Gebruik in geen geval schuurmidde-
len of zeepprodukten. Sommige apparaten hebben een af-
voerfilter in de koelruimte. Om een goede afvoer van het water
te garanderen moet het filter regelmatig worden schoonge-
maakt en zo ook de binnenkant van het afvoerbuisje met de
hiervoor bestemde tuiterager (Fig. 11).
Maak de buitenkant van de koelkast met een vochtige spons
schoon en droog hem na met een zachte doek. De condensor
(Fig. 12) reglematig met behulp van een stofzuiger schoon-
maken.
WENKEN BIJ AFWEZIGHEID
Wanneer het apparaat lange tijd niet gebruikt wordt de stekker
uit het stopcontact halen en alle levensmiddelen uit de beide
ruimten verwijderen. Maak de gehele kast schoon en laat de
deuren openstaan (dit voorkomt een onaangename geur). Bij
korte afwezigheid kan het apparaat normaal blijven functione-
ren.
RAADGEVINGEN VOOR
ENERGIEBESPARING
U kunt energie besparen door:
- Het pakkingmateriaal van de deuren te controleren; stel Uw
apparaat waterpas op om er zeker van te zijn dat de deuren
goed sluiten.
- Is Uw koelkast met een vriesruimte
voorzien, verwijder
dan regelmatig de overtollige ijsafzetting en ga, bij een ijsafzet-
ting van ongeveer 3 mm, tot ontdooiing over.
- De condensor regelmatig schoon te maken.
- De deuren alleen te openen als dit nodig is en ze onmiddellijk
te sluiten zodra het voedsel is weggenomen.
- Het apparaat niet op een lagere temperatuur als nodig is in te
stellen.
- Door de koelkast niet in de buurt van warmtebronnen zoals
ovens, verwarming, heetwaterreservoir of in direkt zonlicht op
te stellen.
SERVICE
(Fig. 15)
Het niet goed functioneren van het apparaat is niet altijd te wij-
ten aan een defect in de koelkast, maar wordt soms veroor-
zaakt door een onjuiste plaatsing of een verkeerd gebruik.
Teneinde de onnodige komst van een technicus en de daa-
raan verbonden kosten te vermijden, raden wij U aan eerst de
hieronder beschreven, meest voorkomende problemen, na te
gaan:
1. De beide ruimten van het apparaat worden niet koud ge-
noeg. Kontroleer of:
- de deuren wel goed sluiten;
- de thermostaat in de juiste stand staat;
- het apparaat niet in de buurt van een warmtebron is opge-
steld;
- de condensor aan de achterzijde van de koelkast (Fig. 12)
schoon is en of de lucht vrij kan circuleren.
2. De temperatuur in de koelkastruimte is veel te laag.
Kontroleer of:
- de thermostaat op de juiste stand staat.
3. Het apparaat maakt teveel lawaai. Kontroleer of:
- de koelkast niet ergens tegen aan staat waardoor resonantie
kan ontstaan;
- de buizen van het koelsystteem aan de achterkant van de
kast niet tegen het apparaat komen en los van elkaar zijn.
4. Het apparaat werkt helemaal niet: de binnenverlichting
en het groene controle lampje zijn uit. Kontroleer of:
- de stekker goed in het stopcontact is gestoken en of de
stroom niet is weggevallen;
- de zekering niet is doorgebrand; dit kan men kontroleren door
een ander apparaat op het stopcontact aan te sluiten;
- het snoer van het apparaat niet defect is.
5. Water onder in de koelkast.
Controleer of:
- de thermostaat in de juiste stand staat;
- het afvoersysteem van het water niet verstopt is (zie ook
hoofdstuk “Onderhoud”) (Fig. 11).
6. De binnenverlichting werkt niet. Zie punt 4, anders de
stekker uit het stopcontact nemen en het beschermkapie, in-
dien aanwezig, van het lampje verwijderen. Controleer of het
lampje niet los zit; draai het zonodig vast.
Mocht het lampje stuk zijn, draai het dan los en vervang het
met een nieuw lampje (niet sterker dan 15 Watt) (Fig. 13).
7. De rand van de deur is warm (Fig. 14)
Dit is geen defect maar voorkomt condensvorming.
N.B.: Mocht U het snoer van het apparaat moeten vervangen,
neem dan de stekker uit het stopcontact, vervang het snoer.
Let goed op dat het nieuwe snoer de juiste doorsnede heeft en
op de juiste wijze wordt bevestigd. Wanneer, na het uitvoeren
van bovengenoemde kontroles U er niet in slaagt het apparaat
op een normale wijze te laten functioneren, wendt U zich dan
tot onze Service Dienst. Het adres vindt U zowel op het garan-
tiebewijs als in de telefoongids. Omschrijf de aard van het de-
fect, geef het model en het registratienummer van het appa-
raat op; deze informaties zijn aangegeven op het typeplaatje
(Fig. 6).
NL
14
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3

Ignis ARC 5130 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor