Canon XEED WUX6700 Handleiding

Categorie
Projectoren
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NLD
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Basis
Projectieprocedure
Handige projectiefuncties
Installatie
Installatieprocedure
Aansluitprocedure
Het beeld instellen
Speciale indelingen
Menu’s
Menu’s gebruiken
Menuconfiguratie
Beschrijving van de menu’s
Onderhoud
Productspecificaties
Problemen oplossen
MULTIMEDIAPROJECTOR
Gebruikershandleiding
2
Gebruik van deze handleiding
Hartelijk dank voor uw aankoop van een Canon-projector.
De WUX7500/WUX6700/WUX5800-multimediaprojector is een
kwaliteitsprojector waarmee u computerschermen met een hoge resolutie en
hoogwaardige digitale beelden op een groot scherm kunt projecteren.
Deze handleiding
Dit is de gebruikershandleiding voor WUX7500/WUX6700/WUX5800-
multimediaprojectoren (hierna “de projector” genoemd). In het gedeelte “Basis”
worden de voornaamste handelingen beschreven die u vóór de projectie uitvoert
en worden eigenschappen geïntroduceerd die handig zijn bij presentaties en
andere situaties. In het gedeelte “Installatie” wordt uitgelegd hoe u de projector
installeert en aansluit op een netwerk. In het gedeelte “Menu’s” wordt uitgelegd
welke menu’s er zijn en hoe u die kunt gebruiken.
Lees deze handleiding grondig door om zoveel mogelijk plezier te beleven aan uw
projector. We bevelen aan te vragen om installatie door een erkend technicus of het
Canon Call Center.
Symbolen die in deze handleiding gebruikt worden
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt.
Hier vindt u voorzorgsmaatregelen en nuttige informatie voor het gebruik
van de projector.
Symbolen van de knoppen
De projector kan worden bediend via de knoppen op de afstandsbediening of de
knoppen aan de zijkant van de projector. Met de afstandsbediening kunt u alle
functies van de projector bedienen.
In deze handleiding wordt de bediening van de knoppen als volgt aangeduid.
Het beeld scherpstellen / vergroten en verkleinen
Druk op de afstandsbediening op de ZOOM-knop om het beeld te vergroten of te
verkleinen en druk op de FOCUS-knop om het beeld scherp te stellen. U kunt ook
eenmaal op de LENS-knop van de projector drukken om scherp te stellen en
tweemaal om het beeld te vergroten of te verkleinen.
LENS-knop
FOCUS-knop
ZOOM-knop
Afstandsbediening
Projector
Knoppen op
afstandsbediening
Knoppen aan de
zijkant van de
projector
Geeft de knoppen aan
waarop gedrukt moet
worden
4K6021Z/4K6020Z/4K5020Z/WUX7000Z/WUX6600Z/
WUX5800Z/WUX7500/WUX6700/WUX5800
Kennisgeving van een toevoeging aan functies met een
firmware-upgrade
4K6021Z (Ver. 01.010100)
4K6020Z/4K5020Z (Ver. 01.040300)
WUX7000Z/WUX6600Z/WUX5800Z (Ver. 01.040400)
WUX7500/WUX6700/WUX5800 (Ver. 01.040200)
Toevoeging van een functie Dynamisch contrast (alleen
4K6021Z/4K6020Z/4K5020Z/WUX7000Z/WUX6600Z/WUX5800Z)
Zie „Gedetailleerde contrastaanpassing” in deze handleiding.
Toevoeging van een functie Kopieerwaarde instellen
(Gemeenschappelijk voor alle modellen)
U kunt de ingestelde waarden van een projectornaam vanaf een computer
naar andere projectornamen kopiëren via een netwerk, door het apparaat aan
te sluiten op een bedraad LAN of draadloos LAN.
U kunt de volgende instellingen niet kopiëren.
Tabblad [Invoerinstellingen]
Ingangsniveau/Kleurruimte/Progressief/Pc-vrije multi-projectie/Gesplitst scherm
Tabblad [Beeldinstelling]
Beeldprioriteit/Beeldmodus (*1)
Tabblad [Installatie-instellingen]
Zoom/Trapezium/Digitale beeldverschuiving/Professionele instellingen
RGB-uitlijning, Lenspositiemodus, Marginale scherpstelling en Randovergang/
Lenspositie
Tabblad [Systeeminstelling]
Gebruikers beeldinstellingen Gebruikerslogo/Op het scherm Menupositie/
Kanaal afstandsbediening/Overige instellingen
Tabblad [Netwerkinstelling]
Items anders dan PJLink, AMX Device Discovery en Crestron RoomView
Tabblad Inhoud [Informatie]
Overig
Zoom, Focus, Lensverschuiving, Invoer, Digitale Zoom, Dempen en Stilzetten
Stappen om ingestelde waarden te kopiëren
1
Verbind de computer en projectornamen met bedraad LAN of draadloos
LAN (*2) (*3).
2
Start de webbrowser. Voer „http://(IP-adres van de projectornaam voor
lezen)/professional/read” in en druk vervolgens op de toets [Invoeren].
3
Voer de inlog-gebruikersnaam en het wachtwoord in op het webscherm
(*4).
Het LEZEN-scherm wordt weergegeven.
4
Druk op de knop [Start read].
5
Druk op de knop [OK] zodra het lezen is voltooid.
Het gelezen bestand wordt opgeslagen in de downloadmap.
6
Voer „http://(IP-adres van de projectornaam voor schrijven)/professional/
write” in het adres van de webbrowser in en druk vervolgens op de toets
[Invoeren].
Voer de inlog-gebruikersnaam en het wachtwoord op het webscherm in op
dezelfde manier als bij stap 3.
Het SCHRIJVEN-scherm wordt weergegeven.
7
Druk op de knop [Bladeren]. Selecteer het ingestelde waardenbestand dat
u in stap 5 hebt opgeslagen en druk vervolgens op de knop [Start write].
8
Druk op de knop [OK] zodra het schrijven is voltooid.
* Als u ingestelde waarden naar meerdere projectornamen wilt kopiëren, herhaal
stappen 6 tot 8.
(*1) Als het gebruikersgeheugen al is gemaakt bij de kopieerbron, wordt die inhoud
weerspiegeld in de kopieerbestemming. Als het nog niet bij de kopieerbron is gemaakt, blijft
het gebruikersgeheugen op de kopieerbestemming behouden.
(*2) Zie „Netwerkinstelling” in deze handleiding voor meer informatie.
(*3) Gebruiksomstandigheden:
De projectornaam moet zich in de projectie- of stand-bymodus bevinden (4K6021Z/
4K6020Z/4K5020Z/WUX7000Z/WUX6600Z/WUX5800Z)
De projectornaam moet zich in de projectiemodus bevinden (WUX7500/WUX6700/
WUX5800)
De bedrade of draadloze netwerkfunctie moet zijn ingeschakeld
(*4) Zie „Wachtwoordinstelling” in deze handleiding voor meer informatie.
Communicatie kan mislukken vanwege een time-out als de stand-by-
stroominstellingen van de projectornaam op „Energiebesparing” staan,
afhankelijk van de browserspecificaties.
Laad in dat geval de pagina opnieuw en lees/schrijf opnieuw.
Voorzichtig
3
Inhoudsopgave
Gebruik van deze handleiding ..... 2
Belangrijke kenmerken van de
projector ........................................ 5
Veiligheidsinstructies................... 7
Veiligheidssymbolen in deze
handleiding........................................... 12
Voorzorgsmaatregelen voor
gebruik .................................................. 13
Stroomvoorziening .............................. 13
Installatie en gebruik ........................... 15
Lamp ..................................................... 18
De batterijen van de
afstandsbediening ............................... 19
Gebruik ................................................. 19
Voor veilig gebruik...................... 21
Transport en installatie ....................... 21
Vóór de installatie ....................... 23
Voorzorgsmaatregelen bij het dragen/
vervoeren van de projector................. 23
Voorzorgsmaatregelen voor
installatie .............................................. 23
Draadloze LAN (Wi-Fi) ......................... 28
Open-sourcesoftware ................. 29
Vóór gebruik................................ 30
Meegeleverde accessoires.................. 30
Namen en functies van
projectoronderdelen ............................ 31
Afstandsbediening............................... 36
Basis .......................................41
Projectieprocedure ..................... 42
Stap 1 Andere apparatuur
aansluiten ............................................. 43
Stap 2 De projector inschakelen ........ 44
Stap 3 Een ingangssignaal
selecteren ............................................. 45
Stap 4 Het beeld instellen ................... 46
Stap 5 De beeldkwaliteit selecteren
(beeldmodus) ....................................... 47
De projector uitschakelen ................... 49
Handige projectiefuncties .......... 50
Handige functies .................................. 50
Beelden projecteren vanuit een USB-
flashstation........................................... 54
Twee beelden naast elkaar
projecteren ........................................... 58
Installatie ................................60
Installatieprocedure .................... 61
Relatie tussen projectieafstand en
beeldformaat ........................................ 61
Installeren / verwijderen van de
lenseenheid .......................................... 64
Installatie .............................................. 67
De scherpte bij de randen instellen ... 71
Aansluitprocedure.......................76
Andere apparatuur aansluiten ............ 76
Aansluiten op een netwerk ................. 81
De projector besturen vanuit een
computer............................................... 96
Het beeld instellen.......................98
Het scherm vullen ................................ 98
Trapeziumvervorming corrigeren..... 102
Instellen via een testpatroon ............ 106
Speciale indelingen...................107
Projecteren vanuit meerdere
projectoren tegelijkertijd
(randovergang)................................... 107
Gebruik van de pc-vrije
multi-projectie .................................... 113
Menu’s ..................................117
Menu’s gebruiken......................118
Menuconfiguratie ......................121
Beschrijving van de menu’s.....128
Invoerinstellingen .............................. 128
Beeldinstelling ................................... 137
Installatie-instellingen ....................... 146
Systeeminstelling .............................. 157
Netwerkinstelling ............................... 177
Projectorinformatie controleren ....... 193
Webschermmenu van de
projector.....................................194
Inhoudsopgave
4
Onderhoud /
Productspecificaties /
Problemen oplossen ...........212
Onderhoud................................. 213
De projector schoonmaken............... 213
Het luchtfilter schoonmaken............. 213
Het luchtfilter vervangen................... 214
De lamp vervangen ............................ 216
Vervangende lamp ............................. 217
Procedure voor het vervangen van de
lamp..................................................... 218
Productspecificaties................. 220
Problemen oplossen................. 230
Informatie over LED-lampjes ............ 230
Symptomen en oplossingen ............. 231
Index........................................... 239
Optie........................................... 241
5
Belangrijke kenmerken van de projector
LCOS-projectie met hoge resolutie
Projectie met 1920x1200 (WUXGA), dankzij LCOS-schermen met hoge resolutie
en reflecterend vloeibaar kristal op silicium.
Scherp beeld aan de randen
Het beeld kan aan de randen van het scherm worden scherpgesteld, waardoor
projectie in koepels mogelijk is.
HDBaseT-ingang
De projector ondersteunt HDBaseT, een volgende-generatie norm voor
connectiviteit. Met HDBaseT beschikt u over een handige HDMI-gelijkwaardige
verbinding via één LAN-kabel voor de overdracht van hoogwaardige video- en
audiosignalen over afstanden tot maar liefst 100 m.
Lensverschuiving
Gemotoriseerde lensinstelling voor beeldverschuiving omhoog, omlaag, naar links
of naar rechts voor nog meer vrijheid bij de installatie.
Gemotoriseerde zoominstelling en scherpstelling
Efficiënte instelling via gemotoriseerde zoominstelling en scherpstelling.
Volledig assortiment lenseenheden beschikbaar
Kies de optimale lenseenheid voor de projectieafstand of het doel.
Superieure videoweergave
Dankzij betere onderdrukking van bewegingsonscherpte kijkt u met meer plezier
naar geprojecteerde beelden.
Gebruik van schema’s
Automatiseer projecttaken met behulp van schema’s. Schakel de projector in of uit,
kies een ander ingangssignaal, enzovoort.
Randovergang
U kunt de overlappende randen van beelden van meerdere projectoren in elkaar
laten overgaan, zodat het totale beeld praktisch naadloos is.
Multi-projectie via netwerk (NMPJ)
U kunt beelden van meerdere computers via een netwerkverbinding projecteren.
Belangrijke kenmerken van de projector
6
Wi-Fi-connectiviteit
Naast bekabelde LAN-connectiviteit ondersteunt de projector ook Wi-Fi.
In Pj AP-modus (Projector Access Point) kunt u de projector aansluiten op maar
liefst vijf computers zonder hiervoor een draadloos toegangspunt te gebruiken.
Canon Service Tool for PJ (Canon ST)
Een iOS-app voor eenvoudige bediening op afstand en statusbeheer van de
projectoren via Wi-Fi. Sluit aan op een projector die wordt gebruikt als
toegangspunt (P82), of sluit aan via een bestaand toegangspunt (P82). Bij gebruik
van Canon ST wordt u om een wachtwoord gevraagd (P194).
7
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Lees deze handleiding zorgvuldig door alvorens de projector te installeren en in
gebruik te nemen.
De projector beschikt over vele handige gebruiksmogelijkheden en functies. Door
een juist gebruik van de projector leert u deze functies te gebruiken en kunt u de
projector gedurende een aanzienlijke tijd in goede conditie houden.
Verkeerd gebruik kan niet alleen de levensduur van de projector verkorten, maar
ook storingen, brandgevaar of andere ongevallen veroorzaken.
Als uw projector niet juist lijkt te werken, lees dan deze handleiding nogmaals door,
controleer de werking en de kabelaansluitingen en probeer de oplossingen uit die
vermeld staan in het hoofdstuk “Problemen oplossen” aan het einde van deze
handleiding. Als het probleem blijft voortbestaan, neem dan contact op met het
Canon Call Center.
VOORZICHTIG:
OM HET RISICO VAN EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE
BEPERKEN, DE AFDEKKING (OF ACHTERPANEEL) NIET
VERWIJDEREN. BEHALVE DE LAMP BEVINDEN ER ZICH GEEN
DOOR DE GEBRUIKER TE VERVANGEN ONDERDELEN IN DIT
TOESTEL. LAAT ONDERHOUD EN REPARATIES UITVOEREN
DOOR BEVOEGD ONDERHOUDSPERSONEEL.
DIT SYMBOOL DUIDT OP DE AANWEZIGHEID VAN
GEVAARLIJKE SPANNINGEN IN DIT TOESTEL DIE GEVAAR
VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK INHOUDT.
DIT SYMBOOL GEEFT AAN DAT ER ZICH IN DE HANDLEIDING
BELANGRIJKE INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD
VAN DIT TOESTEL BEVINDEN.
VOORZICHTIG
Niet geschikt voor gebruik in een computerruimte zoals bepaald in de Standaard
voor de Beveiliging van Elektronische Computers / Gegevensverwerkende
Apparatuur, ANSI / NFPA 75.
VOORZICHTIG
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE
SCHOKKEN NIET OPENEN
Veiligheidsinstructies
8
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING:
DIT APPARAAT MOET GEAARD WORDEN.
OM HET GEVAAR VOOR BRAND OF EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE
BEPERKEN DIT TOESTEL NIET BLOOTSTELLEN AAN REGEN OF VOCHT.
De projectielens van deze projector produceert een sterk licht. Staar niet
rechtstreeks in de lens, anders bestaat de kans op oogletsel. Let er vooral op dat
kinderen niet rechtstreeks in de lichtstraal kijken.
Installeer de projector in de juiste positie. Anders kan er brandgevaar ontstaan.
Dek de ventilatieopeningen van de projector niet af. Overmatige
warmteontwikkeling kan de levensduur van uw projector verkorten en kan ook
gevaarlijk zijn.
Haal de stekker van de projector uit het stopcontact als hij voor langere tijd niet
zal worden gebruikt.
Projecteer hetzelfde beeld niet gedurende langere tijd.
Als gevolg van de karakteristieken van het paneel kan er een nabeeld achterblijven
op de LCD panelen.
EXTRA AANDACHT BIJ
PLAFONDBEVESTIGING
Wanneer de projector aan het plafond wordt opgehangen, de luchtinlaatroosters en
de bovenkant van de projector regelmatig met een stofzuiger reinigen. Als u de
projector gedurende langere tijd niet reinigt, kunnen de koelventilatoren door stof
verstopt raken en kan dit een defect of ongeval veroorzaken.
INSTALLEER DE PROJECTOR NIET OP PLAATSEN WAAR DEZE WORDT
BLOOTGESTELD AAN VETTE DAMPEN, STOOM OF ROOK ZOALS IN EEN
KEUKEN OM DEFECT RAKEN OF EEN ONGEVAL TE VOORKOMEN. ALS DE
PROJECTOR IN AANRAKING KOMT MET OLIE OF CHEMISCHE STOFFEN,
KAN HET TOESTEL BESCHADIGD RAKEN.
9
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
LEES DEZE HANDLEIDING GOED DOOR EN BEWAAR
HEM ZODAT U ER LATER NOG EENS IETS IN KUNT
OPZOEKEN.
Lees alle veiligheids- en bedieningsvoorschriften voordat u het toestel gebruikt.
Lees alle instructies die hier worden gegeven en bewaar ze voor later gebruik. Haal
de stekker van de projector uit het stopcontact voordat u hem reinigt. Gebruik geen
vloeibare reinigingsproducten of producten in spuitbussen. Reinig het toestel met
een vochtige doek.
Volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de projector staan aangegeven.
Als extra beveiligingsmaatregel voor de projector tijdens een onweer of wanneer de
projector gedurende langere tijd onbeheerd en ongebruikt wordt gelaten, de
stekker uit het stopcontact halen. Dit voorkomt beschadiging als gevolg van
blikseminslag en stroomstoten.
Stel dit toestel niet bloot aan regen en gebruik het niet in de buurt van water ...
bijvoorbeeld in een vochtige kelder, aan de rand van een zwembad, enz.
Gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant zijn aanbevolen, aangezien
deze gevaar kunnen opleveren.
Plaats deze projector niet op een onstabiel rolwagentje of op een wankele steun of
tafel. De projector zou kunnen vallen, wat ernstig letsel aan een kind of volwassene
en ernstige schade aan de projector kan toebrengen. Gebruik alleen een
rolwagentje of een steun die door de fabrikant wordt aanbevolen of die bij de
projector wordt verkocht. Volg bij bevestiging aan een wand of schap de
aanwijzingen van de fabrikant en gebruik bevestigingsmateriaal dat door de
fabrikant is goedgekeurd.
Wees voorzichtig wanneer u het toestel verplaatst op een
rolwagentje.
Plotseling stoppen, te hard voortduwen en oneffenheden kunnen
het toestel en het rolwagentje doen kantelen.
Aan de achterkant en op de voorkant van de behuizing zijn gleuven en openingen
voor ventilatie aangebracht welke zorgen voor een betrouwbaar functioneren van
het toestel en het beschermen tegen oververhitting.
Dek de openingen nooit af met een doek of iets dergelijks en de opening aan de
onderkant mag nooit geblokkeerd worden door de projector op een bed, bank, tapijt
of soortgelijk oppervlak te plaatsen. Plaats deze projector nooit dichtbij of boven
een radiator of rooster waaruit warme lucht wordt geblazen.
Deze projector mag niet op een omsloten plaats zoals in een boekenkast
geïnstalleerd worden, tenzij er voor een goede ventilatie wordt gezorgd.
Veiligheidsinstructies
10
Steek nooit voorwerpen van enigerlei soort in deze projector door de openingen in
de behuizing, aangezien delen die onder gevaarlijk hoge spanning staan geraakt
kunnen worden of kortsluiting veroorzaakt kan worden met gevaar voor brand of
een elektrische schok. Mors geen vloeistof van enigerlei aard op de projector.
Installeer de projector niet in de buurt van het ventilatiekanaal van
airconditioningapparatuur.
Deze projector mag alleen worden aangesloten op het type stroomvoorziening dat
is aangegeven op het kenplaatje. Als u niet zeker weet welk type
stroomvoorziening ter plekke wordt geleverd, neem dan contact op met het Canon
Call Center of plaatselijke elektriciteitsbedrijf.
Stopcontacten en verlengsnoeren niet overbelasten, aangezien dit brand of
elektrische schokken kan veroorzaken. Zorg dat er niets op het netsnoer staat.
Gebruik deze projector niet op plaatsen waar het netsnoer beschadigd kan worden
doordat er over wordt gelopen.
Probeer deze projector niet zelf te repareren, aangezien u door het open maken of
verwijderen van afdekkingen blootgesteld kunt worden aan gevaarlijke spanningen
of andere gevaren. Laat alle reparaties uitvoeren door bevoegd
onderhoudspersoneel.
Haal onder de volgende omstandigheden de stekker uit het stopcontact en laat de
projector repareren door bevoegd onderhoudspersoneel:
a Het netsnoer of de stekker is beschadigd of gerafeld.
b. Er is vloeistof gemorst in de projector.
c. De projector is blootgesteld aan regen of water.
d. De projector werkt niet normaal, alhoewel de bedieningsinstructies zijn
opgevolgd. Stel alleen die regelaars af die worden beschreven in de
bedieningsinstructies, aangezien het verkeerd instellen van overige regelaars
schade kan veroorzaken en het van een bevoegde monteur vaak veel werk
vergt om de projector in zijn normale toestand te herstellen.
e. De projector is gevallen of de behuizing is beschadigd.
f. Als de prestaties van de projector duidelijk verminderen geeft dit aan dat
reparatie noodzakelijk is.
Wanneer vervangingsonderdelen nodig zijn, er op letten dat de
onderhoudsmonteur vervangingsonderdelen heeft gebruikt die door de fabrikant
zijn voorgeschreven en die dezelfde eigenschappen hebben als het originele
onderdeel. Ongeoorloofde vervanging van onderdelen kan brand, een elektrische
schok of letsel veroorzaken.
Vraag na het voltooien van onderhoud of reparaties aan deze projector of de
onderhoudsmonteur de gebruikelijke routinecontroles uitvoert om te bepalen of de
projector veilig kan worden gebruikt.
11
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET
NETSNOER
Het bij deze projector geleverde netsnoer voldoet aan de voorschriften voor gebruik
in het land van aankoop.
HET STOPCONTACT MOET ZICH DICHT BIJ HET APPARAAT BEVINDEN EN
GEMAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER
(Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Met deze symbolen wordt aangegeven dat dit product in
overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2012/19/EU), de richtlijn
2006/66/EG betreffende batterijen en accu’s en/of de plaatselijk
geldende wetgeving waarin deze richtlijnen zijn geïmplementeerd,
niet bij het normale huisvuil mag worden weggegooid.
Indien onder het hierboven getoonde symbool een chemisch
symbool gedrukt staat, geeft dit in overeenstemming met de richtlijn
betreffende batterijen en accu’s aan dat deze batterij of accu een
zwaar metaal bevat (Hg = kwik, Cd = cadmium, Pb = lood) waarvan
de concentratie de toepasselijke drempelwaarde in
overeenstemming met de genoemde richtlijn overschrijdt.
Dit product dient te worden ingeleverd bij een hiervoor aangewezen
inzamelpunt, bijv. door dit in te leveren bij een hiertoe erkend
verkooppunt bij aankoop van een gelijksoortig product, of bij een
officiële inzameldienst voor de recycling van elektrische en
elektronische apparatuur (EEA) en batterijen en accu’s. Door de
potentieel gevaarlijke stoffen die gewoonlijk gepaard gaan met EEA,
kan onjuiste verwerking van dit type afval mogelijk nadelige
gevolgen hebben voor het milieu en de menselijke gezondheid. Uw
medewerking bij het op juiste wijze weggooien van dit product
draagt bij tot effectief gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact
opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst
voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op
www.canon-europe.com/weee
, of www.canon-europe.com/battery.
Waarschuwing:
Dit is een klasse-A product. Bij gebruik in de huiselijke omgeving kan dit product
radiostoring veroorzaken, zodanig dat de gebruiker genoodzaakt kan zijn
maatregelen te treffen.
De kabel met de ferrietkern die bij de projector is bijgeleverd, moet bij dit apparaat
worden gebruikt om te voldoen aan klasse A.
Het gebruik van een afgeschermde kabel is vereist om te voldoen aan klasse A.
Veiligheidsinstructies
12
Veiligheidssymbolen in deze handleiding
In dit gedeelte worden de veiligheidssymbolen beschreven die in deze handleiding
worden gebruikt. Belangrijke veiligheidsinformatie over de projector wordt
aangegeven door de volgende symbolen. Neem altijd de veiligheidsinformatie die
door deze symbolen wordt aangegeven in acht.
Geeft het risico aan op overlijden of ernstig letsel door verkeerd
gebruik als deze informatie niet in acht wordt genomen. Neem
voor een veilig gebruik deze informatie altijd in acht.
Geeft het risico aan op letsel door verkeerd gebruik als deze
informatie niet in acht wordt genomen. Neem voor een veilig
gebruik deze informatie altijd in acht.
Geeft het risico aan op een elektrische schok door verkeerd
gebruik als deze informatie niet in acht wordt genomen. Neem
voor een veilig gebruik deze informatie altijd in acht.
Geeft het risico aan van brandwonden door verkeerd gebruik als
deze informatie niet in acht wordt genomen. Neem voor een
veilig gebruik deze informatie altijd in acht.
Geeft verboden handelingen aan.
Geeft vereiste handelingen aan of informatie die in acht moet
worden genomen.
Waarschuwing
Voorzichtig
Voorzichtig
13
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Aangezien dit hoofdstuk belangrijke informatie bevat met betrekking tot de
veiligheid, moet u het hiernavolgende zorgvuldig doorlezen alvorens u uw projector
correct en veilig kunt gebruiken.
Stroomvoorziening
Zorg er tijdens de installatie voor dat de stekker van de projector gemakkelijk
toegankelijk is, zodat u de projector zo nodig direct kunt loskoppelen van de netvoeding.
Of zorg voor een stroomonderbreker binnen handbereik.
Als zich de volgende situaties voordoen, schakelt u de projector uit, trekt u de stekker uit
het stopcontact en neemt u contact op met het Canon Call Center. Als u dit niet doet, kan
er brandgevaar ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen.
Als er rook uit het apparaat komt.
Als het apparaat een ongebruikelijke geur of vreemd geluid
produceert.
Als er water of een andere vloeistof in de projector is
terechtgekomen.
Als er metaal of ander vreemd materiaal in de projector is
terechtgekomen.
Als de projector is omgestoten of gevallen en de behuizing stuk
is gegaan.
Let wat betreft de stroomvoorziening, de stekker en de hantering van de connector op de
volgende punten. Als u dit niet doet, bestaat de kans op brandgevaar of elektrische
schokken.
Plaats geen voorwerpen op het netsnoer en zorg ervoor dat het
netsnoer niet onder de projector beklemd raakt.
Leg het netsnoer nooit onder een kleed of de vloerbedekking.
Breng geen wijzigingen aan het netsnoer aan en zorg ervoor dat
u het snoer niet te veel buigt, verdraait, bundelt of eraan trekt.
Houd het netsnoer uit de buurt van verwarmingsapparaten of
andere warmtebronnen.
Gebruik nooit een beschadigd netsnoer. Neem contact op met
het Canon Call Center als het netsnoer is beschadigd.
Gebruik geen stroomvoorziening met een andere spanning dan de
aangegeven spanning (100 – 240 V wisselstroom).
Steek geen metalen voorwerpen in de contactonderdelen van de
stekker of connector.
Het bij deze projector geleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld
voor gebruik in combinatie met dit product. Gebruik dit snoer niet
voor andere producten.
De stekker of connector niet met natte handen losmaken.
Waarschuwing
Veiligheidsinstructies
14
Let wat betreft de stroomvoorziening, de stekker en de hantering van de connector op de
volgende punten. Als u dit niet doet, bestaat de kans op brandgevaar of elektrische
schokken.
Steek de stekker en connector volledig in het stopcontact.
Gebruik ook geen beschadigde stekker of een loszittend
stopcontact.
Trek niet aan het netsnoer en houd bij het verwijderen van het
netsnoer de stekker of connector vast. Het netsnoer kan
beschadigd raken als u het niet op de juiste manier gebruikt.
Overschrijd bij het gebruik van een verlengsnoer niet de
nominale capaciteit ervan.
Overschrijd de nominale capaciteit van het stopcontact niet
(bijvoorbeeld door het te gebruiken voor meerdere apparaten).
Als u dat wel doet, kan door oververhitting brand ontstaan.
Controleer regelmatig het netsnoer en het stopcontact en
verwijder alle stof en vuil dat zich tussen de stekker en het
stopcontact heeft verzameld.
Raak de projector zelf, het netsnoer of de kabel niet aan
wanneer het bliksemt.
De projector niet verplaatsen alvorens het apparaat uit te
schakelen, de stekker uit het stopcontact te verwijderen en alle
overige kabels los te maken.
Haal de stekker van de projector uit het stopcontact voordat u de
projector reinigt of er onderhoud aan pleegt.
Zorg ervoor dat u de stekker van de projector uit het stopcontact
haalt voordat u de lenseenheid op de projector bevestigt of ervan
verwijdert.
Waarschuwing
Voorzichtig
15
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Installatie en gebruik
Let bij het installeren en de hantering van de projector op de volgende punten. Als u dit
niet doet, bestaat de kans op brandgevaar, elektrische schokken of lichamelijk letsel.
Gebruik de projector niet in omgevingen waar deze nat kan
worden, zoals in de buitenlucht of in een badkamer.
Plaats geen houders met vloeistof bovenop de projector.
Neem maatregelen om te voorkomen dat de projector valt.
Gebruik bijvoorbeeld een valbeveiligingskabel als u de projector
op een hoge locatie installeert, zoals aan het plafond.
De behuizing van de projector niet verwijderen of demonteren.
Het interne gedeelte van de projector bevat
hoogspanningsonderdelen, alsmede onderdelen die zeer heet
worden. Neem contact op met het Canon Call Center als
inspectie, onderhoud of reparatie vereist is.
De projector (inclusief verbruiksonderdelen) of de
afstandsbediening niet demonteren of aanpassen.
Kijk tijdens gebruik niet rechtstreeks in de luchtuitlaatroosters.
Steek geen voorwerpen in de ventilatieopeningen van de
projector, zoals in de luchtinlaat- of luchtuitlaatroosters.
Plaats geen spuitbussen voor de luchtuitlaatroosters. De druk
van de inhoud van de bus kan toenemen als gevolg van de hitte
van de luchtuitlaatroosters en dit kan een explosie veroorzaken.
Gebruik bij het verwijderen van stof of vuil van
projectoronderdelen, zoals de lens of het filter, geen ontvlambare
spray. Interne onderdelen die heet worden, kunnen tot
ontbranding komen en brand veroorzaken.
Gebruik voor het onderhoud van de projector geen hecht- of
smeermiddelen, olie of schoonmaakmiddelen op alkalinebasis.
Ze kunnen aan de behuizing blijven kleven en deze
beschadigen, waardoor de projector mogelijk uit de bevestiging
valt en een ongeluk of lichamelijk letsel veroorzaakt.
Kijk nooit rechtstreeks in de
projectorlens, omdat de projector
bij gebruik krachtige lichtstralen
produceert. Als u dit toch doet,
kan dat oogletsel tot gevolg hebben. Let vooral op dat kleine
kinderen dit niet doen.
Waarschuwing
Veiligheidsinstructies
16
Let bij het installeren en de hantering van de projector op de volgende punten. Als u dit
niet doet, bestaat er de kans op brandgevaar, elektrische schokken of lichamelijk letsel.
De bediener van de projector moet anderen op veilige afstand
van de lichtstraal houden of het product op een dusdanige
hoogte installeren dat het oog niet aan gevaarlijk licht kan
worden blootgesteld.
Het licht van deze projector is geclassificeerd als risicogroep 2
(RG2) volgens de norm IEC 62471-5:2015. Het kan echter
worden geclassificeerd als risicogroep 3 (RG3) als u een
vervangende lens gebruikt met een projectieverhouding die
groter is dan 2,6. Zie de tabel Gevaarlijke afstand voor de
verschillende vervangende lenzen (P17).
Houd geen optische instrumenten (zoals een vergrootglas,
reflector of bril) in de baan van het licht van de projector en
installeer ze daar ook niet. Als geprojecteerd licht wordt
afgebogen of weerkaatst en in iemands oog valt, kan dit leiden
tot oogletsel.
Directe blootstelling aan de laserstraal wordt niet toegestaan.
Til de projector niet alleen op. Zorg voor minimaal één assistent.
Controleer of het oppervlak vlak en stabiel is als u de projector
voor gebruik op een hoge plek zet.
Gebruik de projector niet op een zacht oppervlak zoals een
vloerkleed of een sponsachtige mat.
Vraag bij installatie aan het plafond of andere
installatiewerkzaamheden altijd hulp van een bevoegde monteur
of neem contact op met het Canon Call Center. Een slecht
uitgevoerde installatie kan leiden tot ongelukken.
Vraag de hulp van een bevoegde monteur of het Canon Call
Center bij vervanging van de lens van een projector die aan het
plafond is bevestigd. Zo vermijdt u gevaarlijke situaties,
bijvoorbeeld door onderdelen die vallen.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van brandbare of
explosieve gassen. De lamp in de projector wordt heet en kan in
dat geval in brand vliegen, waardoor brand kan ontstaan.
Waarschuwing
17
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Label RG2-3
Gevaarlijke afstand bij gebruik van een vervangende lens
(IEC 62471-5)
*
1
Projectieverhoudingen zijn berekende waarden gebaseerd op een
schermaspect van 16:10 en een schermgrootte van 100 inch.
*
2
Het licht van deze projector is geclassificeerd als Risico-Groep 2 (RG2) volgens
de norm IEC 62471-5:2015.
Gevaarlijke afstand
Als u tijdens projectie in de lens kijkt vanaf een kleinere afstand dan deze, kan dit
leiden tot slechtziendheid of ander ernstig letsel.
Als op de projector een lens wordt gebruikt waarop een gevaarlijke afstand is
aangegeven, moet de bediener van de projector het product op een dusdanige
hoogte installeren dat niemands oog binnen de gevaarlijke afstand aan het licht
kan worden blootgesteld of anderen op veilige afstand van de lichtstraal houden.
Projectieverhouding
*
1
WUX7500 WUX6700 WUX5800
RS-SL01ST 1,49-2,24:1 —*
2
RS-SL02LZ 2,19-3,74:1 167 cm 167 cm 154 cm
RS-SL03WF 0,80:1 —*
2
RS-SL04UL 3,55-6,94:1 400 cm 400 cm 367 cm
RS-SL05WZ 1,00-1,50:1 —*
2
RS-SL06UW 0,54:1 —*
2
Veiligheidsinstructies
18
Lamp
Deze projector gebruikt een hogedrukkwiklamp. De kwiklamp heeft de volgende
kenmerken.
Een lamp wordt in de loop der tijd steeds donkerder.
Door stoten, schuren of gebruik na de vervaldatum kunnen lampen kapot springen (dit
kan gepaard gaan met een hard geluid) of doorbranden.
Na het bericht dat de lamp moet worden vervangen loopt u meer risico dat de lamp
kapot springt. (Zie “De lamp vervangen” (P216).) Vang de lamp zo snel mogelijk door
een nieuwe.
De levensduur van lampen varieert sterk en is afhankelijk van de gebruiksomgeving.
Sommige lampen springen al snel na het eerste gebruik kapot.
Houd altijd een reservelamp bij de hand.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als u de lamp vervangt of als de lamp
kapot is gesprongen.
Als de lamp kapot springt, kan er stof en gas (dat kwik bevat) uit
de luchtuitlaatroosters komen. Als dit gebeurt, opent u
onmiddellijk de ramen en deuren om de ruimte te ventileren. Een
kapot gesprongen lamp zorgt voor glassplinters in de projector.
Neem contact op met een bevoegde monteur of het Canon Call
Center voor het reinigen en inspecteren van de binnenzijde van
de projector en het vervangen van de lamp.
Neem onmiddellijk contact op met een arts als u per ongeluk gas
van de lamp hebt ingeademd of als er stukjes van de lamp in uw
ogen of mond terechtkomen.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij de vervanging van defecte lampen.
Als u dit niet doet, kan dit tot lichamelijk letsel leiden.
Als het licht plotseling uit gaat wanneer u de projector inschakelt
of als deze een tijdje aan is geweest, kan de lamp kapot zijn
gesprongen. Probeer in dat geval nooit de lamp zelf te
vervangen. Vraag altijd om hulp van een bevoegde monteur of
het Canon Call Center.
Bij projectors die aan het plafond zijn bevestigd, kan de lamp
eruit vallen als u het lampdeksel opent of het probeert terug te
plaatsen. Zorg er bij vervanging voor dat zich niemand onder de
projector bevindt en ga naast het lampdeksel staan, niet direct
eronder.
Waarschuwing
19
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
De batterijen van de afstandsbediening
Let bij de behandeling van de batterijen op de volgende punten. Als u dat niet doet, kan
dit brand of lichamelijk letsel veroorzaken.
De batterijen niet verwarmen, kortsluiten of uit elkaar halen, en
ze ook niet in een vuur leggen.
Probeer de batterijen die met de afstandsbediening worden
meegeleverd niet op te laden.
Verwijder de batterijen wanneer deze volledig opgebruikt zijn of
wanneer de afstandsbediening gedurende lange tijd niet gebruikt
zal worden.
Bij het vervangen van de batterijen, beide batterijen altijd
tegelijkertijd vervangen. Gebruik ook nooit twee batterijen van
een verschillend type tegelijkertijd.
Breng de batterijen in met de + en – polen in de juiste richting.
Als er vloeistof uit de batterijen lekt dat in contact komt met uw
huid, moet u dat er direct goed afwassen.
Gebruik
Let bij het installeren en de hantering van de projector op de volgende punten.
Haal voor de veiligheid de stekker van de projector uit het
stopcontact als deze voor langere tijd niet zal worden gebruikt.
Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan door stofophoping op
de stekker of het stopcontact.
Sluit geen kop- of oortelefoon aan op de AUDIO OUT-
aansluiting. Als u dit toch doet, kan dit gehoorverlies
veroorzaken.
Zet het volume bij aanvang niet te hoog. Als u dit toch doet, kan
dit gehoorverlies veroorzaken bij plotselinge harde geluiden. Zet
het volume laag voordat u de projector uitschakelt en zet het na
het opstarten geleidelijk hoger.
Raak de behuizing rondom en boven de luchtuitlaatroosters niet
aan. Deze gedeelten kunnen tijdens de projectie heet worden.
Let vooral op dat kleine kinderen deze onderdelen niet aanraken.
Plaats ook geen metalen voorwerpen rondom of boven de
luchtuitlaatroosters. Dergelijke voorwerpen kunnen door de
projector heet worden en dit kan leiden tot brandwonden of ander
letsel.
Waarschuwing
Voorzichtig
Veiligheidsinstructies
20
Let bij het installeren en de hantering van de projector op de volgende punten.
Plaats geen zware voorwerpen bovenop de projector en ga er
niet op zitten/staan. Let vooral op dat kleine kinderen dit niet
doen. De projector kan hierdoor mogelijk omgestoten worden en
dit kan beschadiging of lichamelijk letsel veroorzaken.
Plaats de projector niet op een onstabiel of hellend oppervlak. De
projector kan hierdoor mogelijk komen te vallen of omgestoten
worden en dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Plaats tijdens het projecteren geen
voorwerpen voor de lens. Als u dit toch doet
kan dit brand veroorzaken.
De projector heeft een lensinstelfunctie
waarmee de lens omhoog, omlaag, naar links en naar rechts kan
worden verschoven via de motor. Raak de bewegende lens niet
aan. Als u de bewegende lens aanraakt, kan dit lichamelijk letsel
veroorzaken.
Wacht tenminste 30 minuten nadat de projector is uitgeschakeld,
zodat de lenseenheid volledig kan afkoelen voordat u deze
vervangt. Als u dit niet doet, kan dit brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Besteed bij de hantering van de lamp aandacht aan de volgende punten.
Raak onmiddellijk nadat de lamp is gebruikt deze niet aan.
Schakel de projector uit en wacht ongeveer 1 uur om de lamp en
de projector voldoende te laten afkoelen. Als u dit niet doet, kan
dit brandwonden veroorzaken als gevolg van de hitte van de
lamp of van de projector.
Voorzichtig
Voorzichtig
21
Voor veilig gebruik
Voor veilig gebruik
Transport en installatie
Let op het volgende wanneer u de projector draagt of vervoert.
Als de projector vervoerd moet worden, moet de lenseenheid eruit gehaald
worden voorafgaand aan vervoer. Als de projector blootgesteld gaat worden
aan excessieve schokken tijdens het vervoer kan de lens beschadigd
worden.
Deze projector is een precisie-instrument. Laat de projector niet vallen en
stel deze niet bloot aan schokken. Als u dit toch doet kan dit storingen
veroorzaken.
Draai de verstelvoetjes helemaal terug voordat u de projector verplaatst.
Uitstekende voetjes kunnen schade veroorzaken.
Bij het dragen of omhooghouden van de projector na het bevestigen van de
lenseenheid, mag u de lens niet vasthouden. Anders kan er schade aan de
lenseenheid veroorzaakt worden.
Raak de lens niet met blote handen aan. Vlekken of vingerafdrukken op de
lens kunnen de beeldkwaliteit negatief beïnvloeden.
De bescherming van de projector kan niet gewaarborgd worden als
gebruikte verpakkingsmaterialen of schokabsorberende materialen opnieuw
gebruikt worden. Stukjes van het schokabsorberende materiaal kunnen
bovendien in de projector terecht komen en een storing veroorzaken.
Let op het volgende bij installatie en gebruik van de projector.
Pas op voor condensatie.
Als de projector plotseling naar een warmere locatie wordt gebracht of de
kamertemperatuur plotseling toeneemt, kan de vochtigheid in de lucht
condenseren op de lens of spiegel ten koste van de geprojecteerde beelden.
Wacht in dit geval even en zorg ervoor dat het vocht is verdampt voordat u
de projector weer gaat gebruiken.
Installeer de projector niet op een plaats met een hoge of lage temperatuur.
Als u dit toch doet kan dit storingen veroorzaken. Het temperatuurbereik
voor de gebruiks- en opslagomgeving is als volgt.
Gebruiksomgeving: 0 °C tot 40 °C, 20% tot 85% RV
Opslagtemperatuur: -20 °C tot 60 °C
Wanneer u de projector op een hoogte van meer dan 2.300 m gebruikt:
Pas de installatie-instellingen voor de projector aan in het menu (P151).
Wanneer u de instellingen niet aanpast, kan dit de levensduur van de lamp
verkorten of de lamp beschadigen.
Installeer de projector niet in de verkeerde richting. Installeer de projector zo
dat deze niet meer dan 10° naar links of rechts kantelt. Als u dit niet doet,
kan dit de levensduur van de lamp verkorten of de lamp beschadigen.
Blokkeer de luchtinlaat- of -uitlaatroosters niet. Wanneer u de roosters
blokkeert, kan zich hitte in de projector ontwikkelen, wat de nuttige
levensduur van optische componenten of andere onderdelen kan verkorten
en de projector kan beschadigen.
Voorzichtig
Voorzichtig
Voorzichtig
Voor veilig gebruik
22
Let op het volgende bij installatie en gebruik van de projector.
Laat bij het installeren van de projector ten minste 50 cm ruimte vrij tussen
de luchtin-/uitlaatroosters aan elke kant van de projector en de muren. Laat
een ruimte van ten minste 2 cm vanaf de onderkant van de projector vrij.
Aan de onderkant van de projector bevindt zich een luchtinlaatrooster. Als u
onvoldoende ruimte vrij houdt, kan zich hitte in de projector ontwikkelen
waardoor de projector beschadigd kan raken.
Plaats geen voorwerpen boven op de projector die door de hitte kunnen
vervormen of verkleuren.
Installeer de projector niet nabij elektrische hoogspanningsleidingen of een
elektrische stroombron. Dit kan leiden tot storingen.
Maak het luchtfilter regelmatig schoon (P213). Als er zich na een lange tijd
zonder reinigingsbeurt veel stof binnenin ophoopt, kan dat de beeldkwaliteit
aantasten en de projector beschadigen.
Als u gedurende enige tijd hetzelfde beeld en vervolgens een ander beeld
projecteert, kan er een nabeeld achterblijven. Dit is inherent aan LCD-
panelen en wijst niet op een probleem. Bij normale projectie verdwijnt het
nabeeld na enige tijd.
Voorzichtig
Voorzichtig
Ten minste
50 cm
Ten minste
50 cm
Ten minste
50 cm
Ten minste
50 cm
Ten minste
2cm
23
Vóór de installatie
Vóór de installatie
Voorzorgsmaatregelen bij het dragen/
vervoeren van de projector
Voorzorgsmaatregelen voor installatie
Zorg ervoor dat u de gedeelten “Veiligheidsinstructies” en “Voor veilig
gebruik” (P7P21) leest. Neem tijdens de installatie ook de volgende
voorzorgsmaatregelen.
De projector niet in de volgende omgevingen gebruiken
Bereid de projector voor zoals hieronder is beschreven, alvorens u hem
meedraagt.
Maak de kabels los die op de projector zijn aangesloten. Het
meedragen van de projector terwijl de kabels nog aangesloten
zijn kan een ongeluk veroorzaken.
Draai de verstelvoetjes helemaal terug voordat u de projector
verplaatst. Uitstekende voetjes kunnen schade veroorzaken.
Stel de projector niet bloot aan zware schokken of trillingen.
Stoot niet tegen de projector en stel de projector niet bloot aan
schokken. Als u dit toch doet kan dit storingen veroorzaken.
Installeer de projector niet op zijn kant of in een andere
instabiele positie. De projector kan beschadigd raken als deze
omvalt.
Locaties waar sprake is van extreme vochtigheid, stof, vettige
rook of tabaksrook
Vastzetting aan de lens, spiegels of andere optische onderdelen kan
de beeldkwaliteit verminderen.
In de buurt van hoogspanningslijnen of elektriciteitsbronnen
Dit kan leiden tot storingen.
Op een zachte ondergrond, zoals een vloerkleed of dikke mat
Dit kan brand veroorzaken of de projector beschadigen.
Locaties waar sprake is van extreme temperaturen of
vochtigheid
Locaties die zijn blootgesteld aan vibraties of schokken
In de buurt van hitte- of rookdetectoren
In de buurt van de zee of van ventilatieopeningen van
airconditioners
Locaties waar sprake is van bijtende gassen, zoals zwavelgas
uit warmwaterbronnen
Hierdoor kan de projector beschadigd raken. Het temperatuurbereik
in bedrijf en bij opslag en het vochtigheidsbereik zijn als volgt.
* De bedrijfstemperatuur en luchtvochtigheid gelden voor wanneer
de projector bezig is met projectie of standby staat.
Bedrijfstemperatuur
Bedrijfsluchtvochtigheid
Opslagtemperatuur
C 4C
20% – 85%
-20 °C – 60 °C
Vóór de installatie
24
Raak de lens niet met blote handen aan
Laat de projector zo mogelijk ongeveer 30 minuten
opwarmen voordat u scherpstelt (P46)
Vanwege de warmte van de lamp is de scherpstelpositie na het opstarten mogelijk
nog niet stabiel. Bij het scherpstellen is het ook handig het testpatroon (10) (P106,
P156) te gebruiken.
Installeer de projector op voldoende afstand van muren
en eventuele andere obstakels
Pas op voor condensatie
Als de kamertemperatuur plotseling mocht toenemen, kan de vochtigheid in de
lucht condenseren op de projectorlens en -spiegel, waardoor het beeld onscherp
wordt. Wacht totdat de condens verdampt is en het geprojecteerde beeld weer
normaal wordt.
Pas de instellingen aan bij een hoogte van meer dan
2.300 m
Projectorinstellingen moeten worden aangepast als u de projector gebruikt op een
hoogte van 2.300 m of meer. Raadpleeg met name de instructies voor [Grote
hoogte] (P151) in het menu [Installatie-instellingen].
Raak de lens niet met blote handen aan. Vlekken of
vingerafdrukken op de lens kunnen de beeldkwaliteit negatief
beïnvloeden.
Als het luchtinlaat- of
luchtuitlaatrooster
geblokkeerd is, zal de
warmte binnen in de
projector toenemen, wat
mogelijk kan leiden tot
een storing of een kortere
levensduur van de
projector.
Installeer de projector
ook niet in een smalle,
nauw omsloten ruimte
met slechte ventilatie. Installeer het toestel op een goed
geventileerde plaats. Zorg voor een minimale ruimte van 50 cm
aan de bovenkant, de zijkanten en achterkant van de projector.
Zorg ook voor een minimale ruimte van 2 cm onder de projector.
Luchtuitlaatrooster
Luchtinlaatrooster
Warme
luchtstroom
Luchtinlaatrooster
25
Vóór de installatie
Vóór de installatie
Bij plafondbevestiging
Indien de projector aan het plafond
bevestigd is of geïnstalleerd is op een
hoge plek, dan moeten de luchtinlaat-
en luchtuitlaatroosters regelmatig
schoon gemaakt worden, zoals ook het
gedeelte rond het luchtfilter. Stof dat
zich ophoopt in luchtinlaat- of
uitlaatroosters, kan de ventilatie
verslechteren, waardoor de
temperatuur in de projector oploopt en
er risico op schade of brand ontstaat.
Gebruik een stofzuiger of iets
vergelijkbaars om stof te verwijderen
uit het luchtinlaat- en
luchtuitlaatrooster.
Voorzichtig
Vóór de installatie
26
Installeer de projector in de juiste richting
Zoals u hieronder ziet, kan de projector in elke richting worden
geïnstalleerd. Projectie omhoog of omlaag kan echter de
levensduur van de lamp verkorten.
Probeer niet zelf de projector te installeren als u omhoog of
omlaag wilt projecteren. Neem voor installatie altijd contact op
met een deskundige monteur of met het Canon Call Center.
* Als u dat niet doet, kan de lamp beschadigd raken.
Er zijn geen opties voor het installeren van de projector dan alleen hangend aan de
plafondarmatuur.
10°
10°
10° 10°
10° 10°
Omhoog
projecteren:
De projector mag
niet meer dan 10°
gekanteld zijn ten
opzichte van de
verticale as.*
Omlaag
projecteren:
De projector mag
niet meer dan 10°
gekanteld zijn ten
opzichte van de
verticale as.*
Als de projector op de
grond wordt
geïnstalleerd of
bevestigd wordt aan het
plafond, mag de
kantelhoek naar links of
naar rechts niet meer
dan 10° zijn.*
Plaats de projector
tijdens gebruik niet
op zijn kant.*
27
Vóór de installatie
Vóór de installatie
Copyrightmededeling
Houd er rekening mee dat als u een beeld voor commerciële doeleinden of
publieke presentaties vergroot of verkleint u mogelijk inbreuk maakt op de
wettelijk beschermde auteursrechten van de auteursrechtenhouder van het
oorspronkelijke materiaal.
Zorg voor afdoende netwerkbeveiliging
Tref maatregelen om de veiligheid van uw netwerk te waarborgen. Onthoud
dat Canon niet aansprakelijk is voor directe of indirecte schade door
onvoldoende netwerkbeveiliging, zoals bij toegang door onbevoegden.
Configureer vóór gebruik de projector-, computer- en
netwerkbeveiligingsinstellingen op de juiste wijze.
Stel de projector alleen in op verbindingen binnen uw beveiligde netwerk,
achter een firewall of iets dergelijks. Gebruik geen directe
internetverbindingen.
Configureer bij gebruik van de projector in een draadloos netwerk ook de Wi-
Fi-beveiligingsinstellingen.
Wijzig de Wi-Fi-beveiligingssleutel regelmatig.
Handelsmerken
Ethernet is een gedeponeerd handelsmerk van Xerox Corporation.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken
van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Mac, Mac OS en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen.
HDMI, het HDMI-logo en High Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC.
PJLink is een gedeponeerd handelsmerk van JBMIA en aangevraagd
handelsmerk in bepaalde landen.
PJLink is een gedeponeerd handelsmerk of een handelsmerk in aanvraag in
Japan, de Verenigde Staten en/of andere landen of gebieden.
AMX is een gedeponeerd handelsmerk van Harman International Industries,
Inc.
Crestron®, Crestron RoomView® en Crestron Connected™ zijn
gedeponeerde handelsmerken van Crestron Electronics, Inc.
Extron en XTP zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
RGB Systems, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
HDBaseT™ en het HDBaseT Alliance-logo zijn handelsmerken van
HDBaseT Alliance.
Wi-Fi is een gedeponeerd handelsmerk van de Wi-Fi Alliance.
Wi-Fi CERTIFIED, WPA, WPA2 en het logo van Wi-Fi CERTIFIED verwijzen
naar configuratiemethoden die zijn ontwikkeld door de Wi-Fi Alliance.
Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van hun respectieve
eigenaren.
Vóór de installatie
28
Draadloze LAN (Wi-Fi)
Landen en regio’s waar het gebruik van draadloze LAN is
toegestaan
Het gebruik van de draadloze LAN-functie is onderhevig aan de wetten en
regelgeving van het land en de regio waarin u deze functie gebruikt. Schending
hiervan kan leiden tot strafvervolging. Ga naar de website van Canon voor een lijst
met landen en regio’s waar het gebruik van de draadloze LAN-functie is
toegestaan.
Canon aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor problemen, enzovoort, die
zich kunnen voordoen bij het gebruik van de draadloze LAN-functie in andere
landen en regio’s dan diegene die staan vermeld.
Modelnummer
WUX7500/WUX6700/WUX5800 (inclusief WLAN-module model CH9-1346)
Verklaring betreffende EG-richtlijn
Hierbij verklaart Canon Inc. dat dit toestel in overeenstemming is met richtlijn 2014/
53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op het
volgende internetadres:
http://www.canon-europe.com/ce-documentation
Draadloze LAN-specificaties
WUX7500/WUX6700/WUX5800
Frequentieband(en): 2.401 MHz – 2.473 MHz
Maximaal radiofrequentievermogen: 12,7 dBm
Complies with
IMDA Standards
DB00671
29
Open-sourcesoftware
Open-sourcesoftware
Het product bevat modules met open-sourcesoftware.
Raadpleeg voor meer informatie de bestanden die u hebt gedownload bij
“Productsoftware” op de downloadsite (http://www.canon.com/iprj/). Bekijk de
licentie-informatie voor elke module. U vindt deze in het bijbehorende bestand.
Bij sommige software van derden is de distributie van softwaremodules in
uitvoerbare vorm alleen toegestaan als de broncode van dergelijke modules voor
iedereen beschikbaar is. Neem contact op met de distributeur bij wie u het product
hebt gekocht als u wilt weten hoe u de broncode voor dergelijke software van
derden kunt verkrijgen.
30
Vóór gebruik
Meegeleverde accessoires
Controleer of de verpakking de volgende items bevat voordat u het apparaat in
gebruik neemt.
Afstandsbediening Batterijen voor afstandsbediening
(AAA-formaat x2)
(Onderdeelnr.: RS-RC07)
Belangrijke informatie
Garantiebewijs
Netsnoer (1,8 m)
31
Vóór gebruik
Vóór gebruik
Namen en functies van projectoronderdelen
Vooraanzicht
Achteraanzicht
(1) Netsnoerconnector (P80)
(2) Infraroodontvanger (P39)
(3) Lenseenheid (los
verkrijgbaar)
(4) Luchtinlaatrooster
(5) Zijbedieningspaneel (P32)
(6) Aansluitingen en
connectoren (P35)
(7) Bevestigingsgat
diefstalbeveiliging
Een diefstalbeveiligingskabel
(niet meegeleverd) kan
bevestigd worden.
(8) LED-lampjes (P33)
(9) Luchtuitlaatrooster
(10) Infraroodontvanger (P39)
(11) Lampdeksel (P218)
(12) Luchtfilterframe (P214)
(7) (5)
(3)
(4)
(1)
(2)
(6)
(8)
Blokkeer de luchtinlaat
niet. Als u dit toch doet
kan dit storingen
veroorzaken.
Voorzichtig
(9)
(12)
(10)
(4) (11)
Blokkeer de luchtuitlaat
niet. Als u dit toch doet
kan dit storingen
veroorzaken.
Voorzichtig
Vóór gebruik
32
Onderaanzicht
Zijbedieningspaneel
(13) Verstelvoetjes (P74)
(14) Beveiligingsbalk
(13)
(4)
(14)
(1) POWER-knop (P44, P49)
Schakelt de projector in of uit.
(2) INPUT-knop (P45)
Schakelt over op een ander
ingangssignaal.
(3) LENS-knop
Bij elke druk op de knop verandert
het scherm naar scherpstelling
(P46), Zoomafstelling
(beeldformaat) (P46), of
lensverschuivingsafstelling
(beeldpositie) (P67). Gebruik voor
afstelling de [ ] / [ ] of de [ ] /
[ ]-knoppen.
(4) MENU-knop (P120)
Laat een menu zien op het scherm.
(5) Pijl / VOL-knoppen (P118)
Omhoog, omlaag, naar links of
naar rechts bij het navigeren in
menu’s of andere handelingen.
Stelt het geluidsvolume in.
[] VOL+-knop: Verhoogt het
volume.
[] VOL–-knop: Verlaagt het
volume.
(6) OK-knop (P118)
Bevestigt het item dat in het menu
geselecteerd is.
(4)
(1)(3)
(6)
(2)
(5)
33
Vóór gebruik
Vóór gebruik
LED-lampjes
De status van de projector wordt aangegeven door de LED-lampjes (uit / brandt /
knippert).
POWER (groen) : Brandt of knippert onder normale
omstandigheden wanneer de projector is
ingeschakeld.
STANDBY (rood) : Brandt of knippert tijdens standby of
wanneer de projector wordt uitgeschakeld.
WARNING (rood) : Brandt of knippert wanneer zich een fout
voordoet.
LIGHT (oranje) : Brandt of knippert wanneer zich een
probleem voordoet met de lamp of het
lampdeksel.
TEMP (rood) : Brandt of knippert wanneer de interne
temperatuur hoog is.
Vóór gebruik
34
Overzicht van LED-lampjes
De LED-lampjes knipperen of gaan branden om de werkingsstatus van de projector
aan te geven.
Uitleg: Voorbeeld van het POWER-lampje : Uit : Brandt : Knippert
LED-lampje
Bedrijfstoestand
POWER
(groen)
STANDBY
(rood)
WARNING
(rood)
LIGHT
(oranje)
TEMP
(rood)
De stekker van de projector zit niet in
het stopcontact.
In standbystand.
Ingeschakeld. (Er wordt geprojecteerd.)
Bediening (projectie) wordt hervat na
standby.
Afkoelen terwijl standby of
energiebesparingsfunctie wordt
geactiveerd vanuit ingeschakelde
modus.
Energiebesparingsfunctie actief, met
uitgeschakelde lamp. (Knippert groen
en vervolgens rood.)
Lamp moet bijna vervangen worden (in
standbystand).
Lamp moet bijna vervangen worden
(tijdens projectie).
Interne temperatuur is hoog (in
standbystand).
Interne temperatuur is hoog (tijdens
projectie).
Er heeft zich een lampfout voorgedaan.
Er heeft zich een temperatuurfout
voorgedaan.
Het lampdeksel is open.
Knippert 3 maal: Luchtfilterfout
Knippert 4 maal: Ventilatorfout
Knippert 5 maal: Fout in
stroomvoorziening
Knippert 6 maal: Fout in lenseenheid
Als het LIGHT-lampje knippert, betekent dit dat de lamp bijna moet
worden vervangen. Zorg voor een vervangende lamp.
Voorzichtig
35
Vóór gebruik
Vóór gebruik
Aansluitingen en connectoren
(1) LAN- / HDBaseT-poort (P79, P81)
Ontvangt HDBaseT-invoer met digitale video- en audiosignalen.
Verzendt zowel video- als audiosignalen over één LAN-kabel (Shielded
Twisted Pair).
Deze aansluitpoort kan ook gebruikt worden om de projector aan te sluiten op
een netwerk.
(2) AUDIO OUT-aansluiting (P79)
Voert het audiosignaal uit naar externe AV-apparatuur. Dit voert het
audiosignaal uit dat bij het geprojecteerde beeldsignaal hoort.
(3) AUDIO IN-aansluiting (P79)
Ontvangt audio-invoer. Audio voor deze aansluiting wordt via de interne
luidspreker afgespeeld als u [Audio-ingang selecteren] instelt op [Audio in] (P164).
(4) Aansluiting voor afstandsbediening met kabel (P40)
Deze aansluitbus dient voor het aansluiten van de optionele
afstandsbediening (RS-RC05) met kabel.
(5) DisplayPort-poort (P77)
Ontvangt DisplayPort-invoer met digitale video- en audiosignalen.
Verzendt zowel video- als audiosignalen over een enkele kabel.
(6) HDMI-aansluiting (P76)
Ontvangt HDMI-invoer met digitale video- en audiosignalen.
Verzendt zowel video- als audiosignalen over een enkele kabel.
(7) DVI-I-aansluiting (P77)
Voor aansluiting van de externe monitoruitgang van een computer.
Ontvangt digitaal pc-signaal (Digital PC).
U kunt met een VGA-DVI-I-kabel ook analoge computersignalen ontvangen
(Analog PC-1).
(8) Analog PC-2- / COMPONENT-aansluiting (P78)
Voor de ontvangst van het analoge pc-signaal (Analog PC-2).
Een componentkabel kan gebruikt worden om het componentbeeldsignaal
(Component) te ontvangen.
(9) Servicepoort (P227)
Voor bediening van de projector met de instructies van de gebruiker (P228P229).
(10) USB-poort (P54, P113, P134, P175)
Voor aansluiting van een USB-flashstation. Gebruikt voor de projectie van
beelden op een USB-flashstation of voor firmware-updates.
(7)
(1)
(4)
(6)
(8)
(9)
(2)
(10)
(3)
(5)
36
Vóór gebruik
Afstandsbediening
Namen en functies van onderdelen
(1) POWER-knop (P44, P49)
Schakelt de projector in of uit.
(2) D.ZOOM-knop (P53)
Zoomt het beeld digitaal in of uit.
[1]-knop: Zoomt in op het beeld
(maximaal 12x).
[4]-knop: Zoomt uit op het beeld
(minimaal 1x).
[] / [] / [] / []-knoppen:
Verplaatsen de
inzoomlocatie.
(3) Fn-knop (P164)
Kan worden toegewezen aan een
specifieke functie.
(4) Pijlknoppen (P118)
Selecteert het bovenste, onderste,
linker of rechter item in het menu.
Wordt ook gebruikt om een kanaal aan
de afstandsbediening toe te wijzen.
(5) OK-knop (P118)
Bevestigt het item dat in het menu
geselecteerd is.
(6) FOCUS-knop (P46)
Stelt de scherpstelling in.
[ ] / [ ]-knoppen:
Verplaatst de scherpstellingspositie
verder weg.
[ ] / [ ]-knoppen:
Verplaatst de scherpstellingspositie
dichterbij.
(7) ZOOM-knop (P46)
Stelt het beeldformaat in.
[ ] / [ ]-knoppen:
Vergroot het beeldformaat.
[ ] / [ ]-knoppen:
Verkleint het beeldformaat.
(8) INPUT A-C-knop (P164)
Kan worden toegewezen aan
geselecteerde ingangssignalen (één bron
voor elk van de drie knoppen).
(9) ASPECT-knop (P101, P129)
Wijzigt de aspectverhouding van het
geprojecteerde beeld.
(10) TEST PATTERN-knop (P156)
Geeft het testpatroon weer.
(11) Ch-knop (P163)
Wijzigt het kanaal voor de
afstandsbediening.
(12) IMAGE-knop (P47)
Schakelt over op een andere
beeldmodus (beeldkwaliteit).
(13) FREEZE-knop (P50)
Zet het geprojecteerde beeld stil.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(7)
(6)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
37
Vóór gebruik
Vóór gebruik
(14) INPUT-knop (P45)
Schakelt over op een ander
ingangssignaal.
(15) VOL-knop (P52)
Stelt het geluidsvolume in.
[3]-knop: Verhoogt het volume.
[6]-knop: Verlaagt het volume.
(16) Nummerknoppen (P169, P178,
P180)
Voor invoer van wachtwoord en TCP-/
IP-instellingen.
(17) MUTE-knop (P52)
Dempt het geluid.
(18) MENU-knop (P120)
Laat een menu zien op het scherm.
(19) EXIT-knop (P119)
Annuleert tijdens gebruik functies als
menuweergave of testpatroon en keert
terug naar beeldweergave.
(20) LENS-SHIFT-knop (P67)
Verplaatst de lens omhoog, omlaag,
naar links of rechts.
[ ] / [ ] / [ ] / [ ]-knoppen:
Verplaatst het beeld.
(21) KEYSTONE-knop (P102)
Corrigeert de trapeziumvervorming.
Via [Trapezium] kunt u zowel de
hoeken als het horizontale/verticale
trapezium (via aanpassing van de
lengte boven/onder/links/rechts) en de
hoeken corrigeren.
Verplaatst het beeld omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts als
de schermaspectinstelling [16:9 D.
beeldversch.] of [4:3 D. beeldversch.]
is.
Gebruik de [ ] / [ ] of de [ ] / [ ]-
knoppen om het beeld te verplaatsen.
(22) AUTO PC-knop (P129)
Past bij analoge pc-ingangssignalen
het beeld aan voor optimale projectie
van computersignalen.
(23) SPLIT-knop (P58)
Activeert de gesplitste weergave.
(24) BLANK-knop (P50)
Maakt tijdelijk het beeld zwart.
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(21)
(22)
(23)
(24)
Vóór gebruik
38
De batterijen van de afstandsbediening installeren
1 Maak het klepje van
het batterijenvakje
open.
Schuif het klepje terwijl
u het indrukt opzij.
2 Doe de batterijen er
in.
Steek 2 nieuwe AAA-
batterijen in het vakje
met de + en de – polen
op de juiste plaats.
3 Doe het klepje van
het vakje weer dicht.
Schuif het klepje erover
totdat u een klik hoort
om het stevig vast te
maken.
Als niet alle knoppen op de afstandsbediening werken wanneer u de projector probeert
te bedienen, vervang de batterijen dan door nieuwe.
Laat de afstandsbediening niet vallen en stel hem niet bloot aan schokken.
Mors geen vloeistoffen op de afstandsbediening. Als u dit toch doet kan dit storingen
veroorzaken.
Let bij het inbrengen en verwijderen van batterijen op de volgende
punten. Als u dat niet doet, kan dit brand of lichamelijk letsel
veroorzaken.
De batterijen niet verwarmen, kortsluiten of uit elkaar halen, en ze
ook niet in een vuur leggen.
Probeer de batterijen die met de afstandsbediening worden
meegeleverd niet op te laden.
Verwijder de batterijen wanneer deze volledig opgebruikt zijn of
wanneer de afstandsbediening gedurende lange tijd niet gebruikt
wordt.
Bij het vervangen van de batterijen, beide batterijen altijd
tegelijkertijd vervangen. Gebruik ook nooit twee batterijen van
een verschillend type tegelijkertijd.
Breng de batterijen in met de + en – polen in de juiste richting.
Als er vloeistof uit de batterijen lekt dat in contact komt met uw
huid, moet u dat er direct goed afwassen.
Waarschuwing
Voorzichtig
39
Vóór gebruik
Vóór gebruik
Bedieningsbereik van de afstandsbediening
De afstandsbediening is van het type dat infrarood gebruikt. Richt het op de
infraroodontvanger op de voor- of achterkant van de projector om het te bedienen.
Zorg dat de afstand tussen de afstandsbediening en de projector niet meer is dan
ongeveer 8 m.
Gebruik de afstandsbediening binnen een hoek van 25° in alle richtingen vanaf recht
voor de infraroodontvanger.
De afstandsbediening werkt niet wanneer er zich een object tussen de
afstandsbediening en de projector bevindt, of wanneer de infraroodontvanger op de
projector blootstaat aan direct zonlicht of sterk licht vanuit verlichtingsapparatuur.
Wijzig bij gelijktijdig gebruik van 2 of meer projectoren de kanaalinstellingen om te
voorkomen dat de ene afstandsbediening de andere stoort (P163).
25°
25°
8 m
8 m
25°
25°
Vóór gebruik
40
Een optionele afstandsbediening met kabel gebruiken
(RS-RC05)
Gebruik de RS-RC05 (apart verkrijgbaar) als u een afstandsbediening met kabel
wilt gebruiken voor de projector.
Gebruik hiervoor een kabel met een stereoministekker van 3,5 mm ø (niet
meegeleverd).
Infrarood zal niet werken wanneer een kabel is aangesloten op de projector of de
afstandsbediening.
Gebruik een kabel met een stereoministekker van 3,5 mm ø (niet meegeleverd) en een
lengte van 30 m of minder.
Kabel met stereoministekker van
3,5 mm ø (niet meegeleverd)
Aansluiting voor
afstandsbediening met kabel
Afstandsbediening
(RS-RC05)
41
Basis
42
Projectieprocedure
Gebruik de volgende stappen om de projectie voor te bereiden.
Stap 1 Andere apparatuur aansluiten (P43)
De netwerkinstellingen van de computer
configureren (P84)
Stap 2 De projector inschakelen (P44)
Stap 3 Een ingangssignaal selecteren (P45)
Stap 4 Het beeld instellen (P46)
Stap 5 De beeldkwaliteit selecteren (beeldmodus) (P47)
Overige projectie-opties
De projector uitschakelen (P49)
Beelden projecteren die zijn opgeslagen op een
USB-flashstation (P54)
Beelden vanuit meerdere aangesloten apparaten
weergeven op een gesplitst scherm (P58)
Eén beeld projecteren vanuit meerdere projectoren
(P113)
43
Projectieprocedure
Basis Projectieprocedure
Stap 1 Andere apparatuur aansluiten
Als u een computer aansluit op het netwerk, moet u de IP-adresinstellingen opgeven. Zie
“De netwerkinstellingen van de computer configureren” (P84) voor details.
HDMI-invoer
Computerinvoer
DisplayPort-
invoer
Projectieprocedure
44
Stap 2 De projector inschakelen
1 Druk op de POWER-knop.
2 Zet de computer of andere apparatuur aan.
Kies met de pijlknoppen de gewenste taal als er een taalselectiemenu wordt
geprojecteerd en druk vervolgens op de OK-knop.
Als u een wachtwoord hebt ingesteld, verschijnt het wachtwoordinvoerscherm. Voer uw
wachtwoord in (P169, P170).
Druk op de INPUT-knop als het bericht “Geen signaal” verschijnt en selecteer het
gewenste ingangssignaal.
Pas de beeldscherminstellingen op de computer aan als het scherm ervan niet wordt
geprojecteerd. Raadpleeg de handleiding bij uw computer voor informatie over het
kiezen van een andere beeldschermuitgang.
Afstandsbediening
Projector
45
Projectieprocedure
Basis Projectieprocedure
Stap 3 Een ingangssignaal selecteren
Selecteer een ingangssignaal in het menu [Ingang] als u wilt schakelen tussen
signalen van aangesloten apparatuur.
Elke keer als u op de INPUT-knop drukt of elke keer als u in het scherm [Ingang] op
de [ ] / [ ]-knoppen drukt, verandert het geselecteerde signaal.
Het ingangssignaal dat op dit moment actief is, is met een groene cirkel en oranje
kader gemarkeerd.
Namen van ingangssignalen die beschikbaar zijn voor projectie, zijn wit. Namen
van signalen die niet beschikbaar zijn, zijn grijs.
[Digital PC] en [Analog PC-1] kunnen grijs zijn terwijl ze toch beschikbaar zijn.
Als u [LAN] als ingangssignaal hebt geselecteerd, kunt u schermen projecteren van
computers die via een netwerk zijn aangesloten op de projector. Raadpleeg voor meer
informatie de gebruiksaanwijzing van NMPJ.
Als u [USB] als ingangssignaal hebt geselecteerd, kunt u beelden op USB-flashstations
projecteren. Zie “Beelden projecteren vanuit een USB-flashstation” (P54) voor details.
In de gesplitste weergave is de kant zonder bedieningsrechten herkenbaar aan een
witte cirkel.
Afhankelijk van de instellingen kunt u ingangssignalen ook selecteren met de INPUT
A-C-knoppen op de afstandsbediening. Zie “[INPUT A-C]-knopinstellingen” (P164) voor
details.
INPUT-knop
INPUT-knop
Afstandsbediening
Projector
In de gesplitste weergave
Bij weergave van één beeld
Projectieprocedure
46
Stap 4 Het beeld instellen
De uitgangsresolutie van de computer aanpassen
De resolutie van de projector is maximaal 1920x1200 (P220).
Raadpleeg de handleiding bij uw computer voor informatie over het aanpassen van
de uitgangsresolutie van de computer.
Het beeld scherpstellen / vergroten en verkleinen
Druk op de afstandsbediening op de ZOOM-knop om het beeld te vergroten of te
verkleinen en druk op de FOCUS-knop om het beeld scherp te stellen. U kunt ook
eenmaal op de LENS-knop van de projector drukken om scherp te stellen en
tweemaal om het beeld te vergroten of te verkleinen.
Gebruik de Auto PC-functie om de verschuiving van computerbeelden of flikkering van
het scherm aan te passen (P129).
Corrigeer trapeziumvervorming met de KEYSTONE-knop (P102).
Selecteer het schermaspect of het projectieaspect dat overeenkomt met de
aspectverhouding van het scherm, het type beeldingangssignaal, enzovoort (P98
P100).
Selecteer een beeldmodus afhankelijk van het geprojecteerde beeld.
LENS-knop
FOCUS-knop
ZOOM-knop
Afstandsbediening
Projector
Scherpstelling Zoominstelling
47
Projectieprocedure
Basis Projectieprocedure
Stap 5 De beeldkwaliteit selecteren
(beeldmodus)
Als u op de afstandsbediening op de IMAGE-knop drukt, kunt u een beeldmodus
selecteren die past bij het geprojecteerde beeld.
In elke beeldmodus kunt u helderheid, contrast, scherpte, gamma, kleurinstelling,
geavanceerde instellingen en lampmodus verder instellen.
Beeldmodi
Beeldmodus
Details
(1) Omgevingslicht in projectieruimte
(2) Type beelden
(3) Effect op projectie
Standaard
(1) Helder
(2) Computerschermen of media die worden afgespeeld met
videosoftware
(3) Wittinten en natuurlijke kleuren
Presentatie
(1) Helder
(2) Beelden die voornamelijk uit tekst bestaan
(3) Helder scherm
Dynamisch
(1) Helder
(2) Media die worden afgespeeld via videosoftware
(3) Helder scherm
Video
(1) Enigszins donker
(2) Videobeelden van camcorders
(3) Benadert de kleurruimte van tv’s
Foto/sRGB
(1) Enigszins donker
(2) Digitale foto’s van sRGB-compatibele camera’s
(3) Voldoet aan de sRGB-standaard
DICOM SIM
(1) Enigszins donker
(2) Zwart-witbeelden (bijvoorbeeld voor medisch gebruik)
(3) Ingesteld op de GSDF-curve die is gedefinieerd in Deel 14 van de
DICOM-norm
Gebruiker 1 – 5
U kunt in het geheugen maximaal 5 gebruikerscombinaties van
beeldkwaliteitinstellingen opslaan (P138). Opgeslagen instellingen
kunnen als een beeldmodus geselecteerd worden.
Afstandsbediening
Projectieprocedure
48
Een beeld projecteren in de DICOM SIM-modus
In de DICOM-simulatiemodus (hierna “DICOM SIM” genoemd) kan deze projector
monochrome medische afbeeldingen, zoals röntgenfoto’s, CT-beelden, MRI-
beelden, etc., weergeven in een toon die de DICOM-standaard (DICOM: Digital
Imaging and Communications in Medicine) benadert. Om beelden te projecteren
volgens de DICOM-standaard, is doorgaans een op de omgeving gebaseerde
grijswaardencorrectie met behulp van een lichtmeter vereist. Deze projector
beschikt echter over 21 tooninstellingen voor diverse soorten omgevingslicht. U
kunt de grijstinten corrigeren op een vereenvoudigde manier door keuze van het
DICOM-testpatroon (P106).
De projector is geschikt om beelden te projecteren tijdens medische colleges,
wetenschappelijke conferenties, ziekenhuisconferenties, etc.
Schakelen naar de DICOM SIM-modus
1 Druk op de IMAGE-knop op de afstandsbediening totdat [DICOM SIM]
wordt weergegeven of selecteer [DICOM SIM] onder [Beeldmodus] in het
menu [Beeldinstelling].
2 Geef testpatronen weer door op de knop TEST PATTERN op de
afstandsbediening te drukken of [Aan] te selecteren in [Testpatroon] in
het menu [Installatie-instellingen]. Druk op de knoppen [ ] / [ ] om het
DICOM-testpatroon te selecteren.
Deze projector is geen medisch apparaat. De projector mag dan ook niet door
medici worden gebruikt voor het bestuderen van radiologische beelden of het
stellen van diagnoses.
Het is raadzaam om bij elk gebruik de toon opnieuw te
controleren, aangezien de projector niet beschikt over
tooncorrectie- en calibratiefuncties die automatisch reageren op
veranderingen in de omgeving.
Het kan ongeveer 30 minuten duren voor de helderheid van het
beeld dat door de projector wordt weergegeven, stabiel is.
49
Projectieprocedure
Basis Projectieprocedure
3 Terwijl u het testpatroon bekijkt, verricht u de [Gamma] (P139)-instelling
in het menu [Beeldinstelling] totdat het beeld optimaal wordt
weergegeven.
4 Druk na het instellen op de OK-knop.
De projector uitschakelen
1 Druk op de POWER-knop.
2 Druk in dit scherm nogmaals op
de POWER-knop.
Als u de projector hebt
uitgeschakeld, wordt de
standbystand geactiveerd zodra
het apparaat is afgekoeld.
Volg een van de onderstaande methoden voor het verkrijgen van een juiste projectie:
Dim het omgevingslicht.
Verklein het beeldformaat.
Verklein de projectieafstand.
Als u door wilt gaan met de projectie en de projector niet wilt uitschakelen, drukt u op
een andere knop dan de POWER-knop of wacht u totdat het bevestigingsbericht is
verdwenen.
Nadat de projector is uitgeschakeld, dient u ten minste 5 minuten te wachten alvorens
deze opnieuw in te schakelen. Als u de projector direct na het uitzetten weer aanzet
kan dit de levensduur van de lamp verkorten.
Als u de projector gedurende langere tijd gebruikt, kan dit de levensduur van de lamp
en de interne optische onderdelen verkorten.
Haal de stekker van de projector uit het stopcontact als u de projector gedurende
langere tijd niet gebruikt. De [Datum en tijd]-instelling wordt teruggesteld. Deze moet u
dus opnieuw instellen.
Als de energiebesparingsfunctie actief is, gaat de projector mogelijk na een bepaalde
tijd automatisch uit (P166).
Afstandsbediening
Projector
50
Handige projectiefuncties
Handige functies
In dit gedeelte worden functies beschreven die handig zijn tijdens presentaties en
in andere situaties.
Tijdelijk het beeld zwart maken
U kunt het beeld tijdelijk zwart maken, bijvoorbeeld na afloop van een presentatie
of om de aandacht van het publiek op iets anders te richten dan het scherm.
Druk op de afstandsbediening op de BLANK-knop om het beeld
zwart te maken.
Druk nogmaals op de BLANK-knop om het beeld weer te laten
zien.
U kunt de status van het scherm instellen terwijl u het beeld in het menu
zwart maakt (P158).
Terwijl het beeld zwart is gemaakt, blijft de lamp branden.
Het beeld stilzetten
U kunt de projectie tijdelijk stilzetten, bijvoorbeeld tijdens afleidende
computerhandelingen of om video- of animatiebeelden te onderbreken.
Druk op de afstandsbediening op de FREEZE-knop om het
bewegende beeld stil te zetten. Het volgende pictogram wordt
weergegeven.
Druk nogmaals op de FREEZE-knop om terug te keren naar de
oorspronkelijke weergave.
De functie wordt ook geannuleerd nadat het ingangssignaal is beëindigd.
Afstandsbediening
Afstandsbediening
Scherm
51
Handige projectiefuncties
Basis Handige projectiefuncties
Een testpatroon projecteren via het menu
Zelfs zonder ingangssignalen kan de projector een testpatroon projecteren. U kunt
tijdens de installatie een testpatroon projecteren om de installatie te controleren.
Zie “Testpatroon” (P156) of “Instellen via een testpatroon” (P106) voor details over
het projecteren van testpatronen.
Energiebesparingsinstellingen opgeven
Kies de gewenste energiebesparingsinstellingen.
De volgende vier instellingen zijn mogelijk. Raadpleeg de pagina met de
beschrijving van elke functie voor meer informatie.
Lampmodus (P144)
Hiermee wijzigt u het energieverbruik van de lamp en de ventilator in de
beeldmodus.
Standbyenergie-instelling (P166)
Hiermee worden in de standbystand bepaalde netwerkfuncties uitgeschakeld om
energie te besparen.
Energiebesparingsfunctie (P166)
Hiermee wordt de lamp of projector na een bepaalde periode uitgeschakeld als
de projector inactief is en er geen ingangssignaal is.
Duur energiebesparing (P167)
Geef op na hoeveel tijd de lamp of projector automatisch moet worden
uitgeschakeld als de projector inactief is zonder ingangssignaal en
[Energiebesparingsfunctie] is ingesteld op [Lichtbron uit] of [Standby].
Handige projectiefuncties
52
Het volume instellen
Handig als:
U het volume van de projector of externe luidsprekers wilt instellen.
Druk op de VOL-knop. Het volgende scherm wordt weergegeven.
U kunt het volume ook met de [ ] / [ ]-knoppen van de projector instellen.
Stel het volume of de dempinstelling op de computer in als het volume te
laag is.
U kunt het volume van de op de audio-uitgangsaansluiting aangesloten
luidsprekers ook instellen.
Het geluid dempen
Handig als:
U onnodig geluid tijdelijk wilt dempen.
U het geluid onmiddellijk wilt dempen.
Druk op de afstandsbediening op de MUTE-knop om het geluid te
dempen. Het volgende pictogram wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de MUTE-knop om weer geluid te horen.
U kunt het geluid van de op de audio-uitgangsaansluiting aangesloten luidsprekers ook
dempen.
Afstandsbediening
Afstandsbediening
Scherm
53
Handige projectiefuncties
Basis Handige projectiefuncties
Inzoomen op een deel van een beeld
Handig als:
U op een object zoals een kleine grafiek wilt inzoomen tijdens de presentatie
(maximaal 12x).
U het huidige onderwerp wilt scherpstellen.
Druk op de
afstandsbediening op de
+D.ZOOM-knop om een
deel van het beeld te
vergroten.
Druk op de –D.ZOOM-knop
om het beeldformaat te
verkleinen.
De vergroting wordt op het
scherm weergegeven.
U kunt het vergrote gebied verschuiven met de [ ] / [ ] / [ ] / [ ]-knoppen.
U kunt de originele afmetingen van het beeld herstellen met de OK-knop.
De D.ZOOM-knoppen werken anders dan de optie [Zoom] in het menu [Installatie-
instellingen] (P148).
Afstandsbediening
Scherm
Scherm
Afstandsbediening
Projector
Handige projectiefuncties
54
Beelden projecteren vanuit een USB-
flashstation
U kunt JPEG-beelden projecteren vanaf een USB-flashstation dat is aangesloten
op de projector. U kunt afzonderlijke beelden voor projectie selecteren of alle
beelden in een diavoorstelling projecteren.
De JPEG-beelden mogen maximaal 10912x8640 groot zijn.
1 Plaats het USB-flashstation
in de USB-poort.
2 Druk op de INPUT-knop om [USB] te selecteren.
3 Selecteer in de USB-
bestandsbrowser het
bestand dat u wilt
projecteren.
Zie “Beschrijving van de USB-
bestandsbrowser” (P55) voor
informatie over de USB-
bestandsbrowser en zie “Een
beeld selecteren voor
projectie” (P57) voor
informatie over het selecteren
van bestanden.
U kunt in de USB-poort ook een USB-kaartlezer gebruiken.
Afstandsbediening
Projector
55
Handige projectiefuncties
Basis Handige projectiefuncties
De projectie beëindigen
Verwijder het USB-flashstation.
Beschrijving van de USB-bestandsbrowser
Als u een USB-flashstation op de projector aansluit, wordt de USB-
bestandsbrowser weergegeven.
In de USB-bestandsbrowser kunt u het gewenste beeldbestand selecteren in de
bestandenlijst op het USB-flashstation.
(1) Lijsttitel
Hiermee worden het huidige USB-flashstation en het aantal pagina’s in de
weergegeven bestandenlijst geïdentificeerd (huidige paginanummer/totaal aantal
pagina’s).
(2) Stations-/bestandenlijst
Lijst met herkende USB-flashstations en bestanden in mappen op het station, op
naam. Selecteer met de pijlknoppen een beeldbestand of map. De volgende
pictogrammen worden weergegeven.
Beveiligde USB-flashstations worden niet herkend door de projector en kunnen niet als
beeldbron worden geselecteerd.
Als het bestandssysteem niet kan worden geladen, wordt de naam van het station grijs
weergegeven en ziet u het volgende pictogram. In dat geval kunt u het USB-
flashstation niet gebruiken.
Maximaal zes USB-flashstations, 999 mappen of 9.999 bestanden kunnen worden
weergegeven.
Als er meerdere stations zijn, verschijnt er een scherm waarin u een station kunt
selecteren. Met de knoppen
[ ] / [ ] kunt u het gewenste station selecteren. Druk
vervolgens op OK. U ziet nu een lijst met de bestanden op het station.
In schermen waarin u bestanden of stations kunt selecteren, kunt u schakelen tussen
miniatuur- en lijstweergave.
Netwerkinvoer is niet beschikbaar als u in de gesplitste weergave [USB] hebt
geselecteerd als het andere ingangssignaal.
Bij de projectie van JPEG-bestanden vanaf een USB-flashstation is het niet mogelijk
bewegingsonscherpte te onderdrukken (P167).
De projector kan ook automatisch een diavoorstelling afspelen van de beelden op een
USB-flashstation (P57).
Miniatuurweergave Lijstweergave
(1)
(2)
(3)
(4)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Handige projectiefuncties
56
(3) Bestandsinformatiegebied
Informatie over het in de bestandslijst geselecteerde beeld wordt hier
weergegeven.
(4) Bestandspadgebied
De padnaam van het geselecteerde beeld in de bestandenlijst wordt hier
weergegeven.
(5) Voorbeeldgebied (in lijstweergave)
Beeld dat is geselecteerd in stations-/bestandenlijst wordt verkleind weergegeven.
wordt weergegeven wanneer een niet-ondersteunde JPEG-indeling wordt
geselecteerd.
Als er momenteel een map is geselecteerd, wordt het mappictogram weergegeven.
Pictogram
Functie
Pictogram
Functie
Herkend USB-flashstation (in
miniatuurweergave)
Overschakelen naar lijstweergave
(in miniatuurweergave)
Correct weergegeven USB-
flashstation (in lijstweergave)
Overschakelen naar miniatuur-
weergave (in lijstweergave)
Niet-herkend USB-flashstation (in
miniatuurweergave)
Naar hoofdmap
Niet-herkend USB-flashstation (in
lijstweergave)
Map
Geen verwisselbare media in
kaartlezer of soortgelijk apparaat (in
miniatuurweergave)
Niet-ondersteund JPEG-bestand (in
miniatuurweergave)
Geen verwisselbare media in
kaartlezer of soortgelijk apparaat (in
lijstweergave)
Bestands- en mapnamen in het Arabisch worden niet correct weergegeven.
Bestandsnaam Bestandsgr. Opn.d./-tijd
Beeldformaat Cameramodel Opn.omst.
57
Handige projectiefuncties
Basis Handige projectiefuncties
Een beeld selecteren voor projectie
In dit gedeelte wordt stapsgewijs beschreven hoe u een beeld in de USB-
bestandsbrowser moet selecteren en op het scherm moet projecteren.
Een schijfstation selecteren
Deze stap is mogelijk niet nodig wanneer een USB-flashstation rechtstreeks op de
USB-poort van de projector wordt aangesloten.
Als een USB-geheugenkaartlezer met meerdere geheugenslots is aangesloten,
wordt de stationslijst (geheugenslot) in de bestandslijst weergegeven.
Selecteer met [ ] / [ ] het station waarin de geheugenkaart zich bevindt en druk
op de OK-knop.
Actieve schijfstations worden met witte tekst weergegeven, terwijl niet-actieve
schijfstations zijn uitgegrijsd.
Een map selecteren
U kunt mappen selecteren die beelden bevatten.
Selecteer [ ] om terug te keren naar het hogere niveau.
Een beeldbestand selecteren voor projectie
Wanneer u in de lijstweergave een beeldbestand selecteert, ziet u in het
voorbeeldgebied een klein voorbeeld ervan.
Druk op OK voor een projectie van het beeld op volledig scherm.
Selecteer [ ] om terug te keren naar het hogere niveau.
De weergave wijzigen
Selecteer in de stations-/bestandenlijst de optie [Miniatuurweergave] of
[Lijstweergave] en druk op OK om de weergave te wijzigen.
Werken met beelden bij projectie op een volledig scherm
Terwijl u beelden projecteert, kunt u de volgende bedieningshandelingen uitvoeren.
Projecteer het vorige of volgende beeld door op de knoppen [ ] / [ ] te drukken.
Draai beelden 90° naar links of rechts door op de knoppen [ ] / [ ] te drukken.
Keer terug naar de USB-bestandenbrowser door op OK te drukken.
Deze bewerkingen zijn ook tijdens diavoorstellingen beschikbaar. (Behalve
wanneer [Animatie-effect] is ingeschakeld.)
Als het beeld informatie over draaien bevat, wordt het beeld automatisch in de
juiste richting gedraaid.
Een diavoorstelling geven van beelden die zijn
opgeslagen op een USB-flashstation
Meerdere beelden op een USB-flashstation kunnen achtereenvolgens worden
geprojecteerd, waarbij elk beeld een specifiek interval wordt weergegeven.
Een interval voor een diavoorstelling instellen
Stel het projectie-interval in [Interval diavoorstelling] (P133) in het menu in.
Handige projectiefuncties
58
Twee beelden naast elkaar projecteren
U kunt beelden van twee aangesloten
apparaten naast elkaar projecteren. Dit
wordt de gesplitste weergave genoemd.
Als u de gesplitste weergave activeert,
verschijnt het huidige beeld links en het
nieuwe beeld rechts. U kunt de bron van
de beelden die aan elke kant worden
weergeven via de INPUT-knop wijzigen.
Zorg ervoor dat de projector twee
signalen ontvangt.
U kunt de volgende ingangssignalen
combineren op een gesplitst scherm.
Weergave op een gesplitst scherm is voor
bepaalde combinaties van ingangssignalen niet beschikbaar.
Combinaties voor gesplitste weergave
: Combinatie mogelijk
* : Combinatie mogelijk (weergave 50:50)
— : Combinatie niet mogelijk
Druk op de afstandsbediening op de SPLIT-knop om beelden weer te geven op
een gesplitst scherm.
In het midden van een beeldgebied verschijnt een cijfer. Het linkerbeeld is “1” en
het rechterbeeld is “2”. Het beeld met het cijfer is het actieve beeld (heeft
“besturingsrechten”) en het geluid voor dat beeld wordt afgespeeld.
Rechterbeeld
HDMI DisplayPort Digital PC
Analog PC-1 Analog PC-2
Component HDBaseT LAN USB
Linker-
beeld
HDMI
————— * *
DisplayPort
**
Digital PC
——**
Analog PC-1
———**
Analog PC-2
————**
Component
————**
HDBaseT
—— **
LAN
*******
USB
*******
Afstandsbediening
59
Handige projectiefuncties
Basis Handige projectiefuncties
Overschakelen op een ander ingangssignaal
Als u in het midden van het beeldgebied of ziet, kunt u met de [ ] / [ ]-
knoppen op de afstandsbediening de besturingsrechten overdragen naar de andere
kant.
Druk op de INPUT-knop en selecteer het ingangssignaal voor de kant met
besturingsrechten.
Controleer aan de hand van de beeld-ID (in oranje) rechts boven in het menu welke
kant besturingsrechten heeft.
De kant zonder rechten heeft een witte cirkel.
Het nummer in het midden vervaagt na enige tijd, maar u kunt het opnieuw weergeven
met de SPLIT-knop op de afstandsbediening.
Druk op de afstandsbediening op de EXIT-knop om de gesplitste weergave af te
sluiten.
U kunt het scherm ook splitsen door in het menu [Invoerinstellingen] de optie [Gesplitst
scherm] te selecteren (P135).
Sommige functies kunt u niet aanpassen, bijvoorbeeld [Scherpte] (P139), [Dynamisch
gamma] (P141), en [Onderdr. bewegingsonscherpte] (P167).
Sommige functies zijn niet beschikbaar, zoals [Beeldomkeer H/V] (P147),
[Schermaspect] (P148), [Trapezium] (P149) en [Logo-opname] (P158).
Gebruik voor de beeldinstelling van beelden op een gesplitst scherm de instelling
[Beeldprioriteit] (P145).
De beeldmoduskleuren wijken iets af van de kleuren bij weergave van één beeld.
Afstandsbediening
Kant met besturingsrechten
(ingangssignaal kan worden
gewijzigd)
Huidige ingangssignaal
(zonder besturingsrechten)
Huidige ingangssignaal
(met besturingsrechten)
60
Installatie
Zorg ervoor dat u “Vóór de installatie” (P23) leest voordat u de projector
opstelt.
61
Installatie Installatieprocedure
Installatieprocedure
Relatie tussen projectieafstand en beeldformaat
Het formaat van het geprojecteerde beeld wordt bepaald door de afstand tussen de
projector en het scherm (projectieafstand) en de zoom. Raadpleeg volgende tabel
en bepaal de afstand tussen projector en scherm.
Bij een schermaspect van 16:10
Lenseenheid RS-SL01ST RS-SL02LZ RS-SL04UL RS-SL05WZ
Hoogte H**
[cm]
Projectieverhouding* 1,49 – 2,24:1 2,19 – 3,74:1 3,55 – 6,94:1 1,00 – 1,50:1
RS-SL01ST
RS-SL02LZ
RS-SL04UL
RS-SL05WZ
Diagonaal
Beeldformaat
[cm]
Projectieafstand L [m]
Breedte
Hoogte
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
40 86 54 1,3 1,9 1,9 3,2 0,9 1,3 -35,0 – +2,7
60 129 81 1,9 2,9 2,8 4,8 4,6 9,0 1,3 1,9 -52,5 – +4,0
80 172 108 2,6 3,9 3,8 6,4 6,1 12,0 1,7 2,6 -70,0 – +5,4
100 215 135 3,2 4,8 4,7 8,0 7,6 14,9 2,2 3,2 -87,5 – +6,7
150 323 202 4,8 7,2 7,1 12,1 11,4 22,3 3,2 4,9 -131 – +10,1
200 431 269 6,4 9,6 9,5 16,1 15,2 29,8 4,3 6,5 -175 – +13,5
250 538 337 8,0 12,1 11,9 20,2 18,9 37,2 5,4 8,1 -219 – +16,8
300 646 404 9,6 14,5 14,2 24,2 22,7 44,6 6,5 9,7 -263 – +20,2
350 754 471 11,3 16,9 16,6 28,3 26,4 52,0 7,5 11,4 -306 – +23,6
400 862 538 12,9 19,3 19,0 32,3 30,2 59,4 8,6 13,0 -350 – +26,9
450 969 606 14,5 21,7 21,4 36,4 34,0 66,8 9,7 14,6 -394 – +30,3
500 1077 673 16,1 24,1 23,8 40,4 37,7 74,2 10,8 16,3 -438 – +33,7
550 1185 740 17,7 26,6 26,1 44,5 41,5 81,6 11,8 17,9 -481 – +37,0
600 1292 808 19,3 29,0 28,5 48,5 45,2 89,0 12,9 19,5 -525 – +40,4
Lenseenheid RS-SL03WF RS-SL06UW Hoogte H** [cm]
Projectieverhouding* 0,80:1 0,54:1
RS-SL03WF RS-SL06UW
Diagonaal
Beeldformaat [cm]
Projectieafstand L [m]
Breedte Hoogte
40 86 54 0,69 0,45 -33,0 – -20,8 -35,0 – +13,5
60 129 81 1,04 0,69 -49,5 – -31,3 -52,5 – +20,2
80 172 108 1,38 0,92 -66,0 – -41,7 -70,0 – +26,9
100 215 135 1,73 1,16 -82,5 – -52,1 -87,5 – +33,7
150 323 202 2,59 1,75 -123 – -78,1 -131 – +50,5
200 431 269 3,45 2,33 -165 – -104 -175 – +67,3
250 538 337 4,31 2,92 -206 – -130 -219 – +84,1
300 646 404 5,17 3,51 -248 – -156 -263 – +101
Hoogte
Breedte
4:3
Hoogte
Breedte
Scherm
L
H
Onderrand
van beeld
L: Projectieafstand
H: Hoogte van midden van lens tot onderrand van beeld
16:9 / 16:10
Schermformaat
(diagonaal)
62
Installatieprocedure
* Projectieverhoudingen zijn gebaseerd op gebruik van een 100-inch scherm.
** Hoogte (H) is gebaseerd op lenspositiemodus [Normaal].
Zie “Aanpassing via de lensinstelfunctie” (P69) voor meer informatie over de
beeldpositie in de modus [Uitgebreid].
Bij een schermaspect van 16:9
* Projectieverhoudingen zijn gebaseerd op gebruik van een 100-inch scherm.
** Hoogte (H) is gebaseerd op lenspositiemodus [Normaal].
Zie “Aanpassing via de lensinstelfunctie” (P69) voor meer informatie over de
beeldpositie in de modus [Uitgebreid].
Lenseenheid RS-SL01ST RS-SL02LZ RS-SL04UL RS-SL05WZ
Hoogte H**
[cm]
Projectieverhouding* 1,53 – 2,30:1 2,25 – 3,84:1 3,65 – 7,13:1 1,03 – 1,54:1
RS-SL01ST
RS-SL02LZ
RS-SL04UL
RS-SL05WZ
Diagonaal
Beeldformaat
(cm)
Projectieafstand L [m]
Breedte
Hoogte
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
40 89 50 1,3 2,0 1,9 3,3 0,9 1,3 -33,2 – +5,5
60 133 75 2,0 3,0 2,9 4,9 4,8 9,3 1,3 2,0 -49,8 – +8,3
80 177 100 2,6 4,0 3,9 6,6 6,3 12,3 1,8 2,7 -66,4 – +11,1
100 221 125 3,3 5,0 4,9 8,3 7,9 15,4 2,2 3,3 -83,0 – +13,8
150 332 187 5,0 7,4 7,3 12,4 11,7 23,0 3,3 5,0 -125 – +20,8
200 443 249 6,6 9,9 9,7 16,6 15,6 30,6 4,4 6,7 -166 – +27,7
250 553 311 8,3 12,4 12,2 20,7 19,4 38,2 5,5 8,3 -208 – +34,6
300 664 374 9,9 14,9 14,6 24,9 23,3 45,8 6,6 10,0 -249 – +41,5
350 775 436 11,6 17,4 17,1 29,1 27,2 53,4 7,7 11,7 -291 – +48,4
400 886 498 13,2 19,9 19,5 33,2 31,0 61,0 8,9 13,4 -332 – +55,3
450 996 560 14,9 22,3 22,0 37,4 34,9 68,6 10,0 15,0 -374 – +62,3
500 1107 623 16,5 24,8 24,4 41,5 38,8 76,3 11,1 16,7 -415 – +69,2
550 1218 685 18,2 27,3 26,9 45,7 42,6 83,9 12,2 18,4 -457 – +76,1
580 1284 722 19,2 28,8 28,3 48,2 44,9 88,4 12,8 19,4 -482 – +80,3
Lenseenheid RS-SL03WF RS-SL06UW Hoogte H** [cm]
Projectieverhouding* 0,82:1 0,55:1
RS-SL03WF RS-SL06UW
Diagonaal
Beeldformaat [cm]
Projectieafstand L [m]
Breedte Hoogte
40 89 50 0,71 0,48 -31,2 – -18,7 -33,2 – +16,6
60 133 75 1,07 0,72 -46,7 – -28,0 -49,8 – +24,9
80 177 100 1,42 0,96 -62,3 – -37,3 -66,4 – +33,2
100 221 125 1,77 1,20 -77,9 – -46,6 -83,0 – +41,5
150 332 187 2,66 1,79 -117 – -69,9 -125 – +62,3
200 443 249 3,54 2,39 -156 – -93,3 -166 – +83,0
250 553 311 4,43 2,99 -195 – -117 -208 – +104
290 642 361 5,14 3,47 -226 – -135 -241 – +120
63
Installatieprocedure
Installatie Installatieprocedure
Bij een schermaspect van 4:3
* Projectieverhoudingen zijn gebaseerd op gebruik van een 100-inch scherm.
** Hoogte (H) is gebaseerd op lenspositiemodus [Normaal].
Zie “Aanpassing via de lensinstelfunctie” (P69) voor meer informatie over de
beeldpositie in de modus [Uitgebreid].
Lenseenheid RS-SL01ST RS-SL02LZ RS-SL04UL RS-SL05WZ
Hoogte H**
[cm]
Projectieverhouding*
1,69 – 2,53:1 2,48 – 4,23:1 4,01 – 7,85:1 1,13 – 1,70:1
RS-SL01ST
RS-SL02LZ
RS-SL04UL
RS-SL05WZ
Diagonaal
Beeldformaat
[cm]
Projectieafstand L [m]
Breedte
Hoogte
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
Breedte-
limiet
Tele-
limiet
40 81 61 1,4 2,2 2,1 3,6 1,0 1,4 -39,6 – +3,0
60 122 91 2,2 3,3 3,2 5,5 5,2 10,2 1,5 2,2 -59,4 – +4,6
80 163 122 2,9 4,4 4,3 7,3 6,9 13,5 2,0 2,9 -79,2 – +6,1
100 203 152 3,6 5,5 5,3 9,1 8,6 16,9 2,4 3,7 -99,1 – +7,6
150 305 229 5,5 8,2 8,0 13,7 12,9 25,3 3,7 5,5 -149 – +11,4
200 406 305 7,3 10,9 10,7 18,3 17,1 33,7 4,9 7,3 -198 – +15,2
250 508 381 9,1 13,7 13,4 22,9 21,4 42,1 6,1 9,2 -248 – +19,1
300 610 457 10,9 16,4 16,1 27,4 25,7 50,4 7,3 11,0 -297 – +22,9
350 711 533 12,7 19,1 18,8 32,0 29,9 58,8 8,5 12,9 -347 – +26,7
400 813 610 14,6 21,9 21,5 36,6 34,2 67,2 9,8 14,7 -396 – +30,5
450 914 686 16,4 24,6 24,2 41,2 38,4 75,6 11,0 16,6 -446 – +34,3
500 1016 762 18,2 27,3 26,9 45,8 42,7 84,0 12,2 18,4 -495 – +38,1
530 1077 808 19,3 29,0 28,5 48,5 45,2 89,0 12,9 19,5 -525 – +40,4
Lenseenheid RS-SL03WF RS-SL06UW Hoogte H** [cm]
Projectieverhouding* 0,91:1 0,61:1
RS-SL03WF RS-SL06UW
Diagonaal
Beeldformaat [cm]
Projectieafstand L [m]
Breedte Hoogte
40 81 61 0,78 0,53 -37,4 – -23,6 -39,6 – +15,2
60 122 91 1,17 0,79 -56,1 – -35,4 -59,4 – +22,9
80 163 122 1,56 1,05 -74,7 – -47,2 -79,2 – +30,5
100 203 152 1,95 1,32 -93,4 – -59,0 -99,1 – +38,1
150 305 229 2,93 1,97 -140 – -88,5 -149 – +57,2
200 406 305 3,90 2,63 -187 – -118 -198 – +76,2
250 508 381 4,88 3,29 -234 – -147 -248 – +95,3
260 528 396 5,07 3,42 -243 – -153 -258 – +99,1
64
Installatieprocedure
Installeren / verwijderen van de lenseenheid
Alvorens de lenseenheid te installeren of verwijderen, maakt u de
stekker of connector los. Als u dit niet doet, kunt u een schok
krijgen, gewond raken of kan er brand ontstaan.
Als de projector opgehangen is aan het plafond, zet deze dan op de
grond of op een werkbank voordat u de lenseenheid bevestigt of
vervangt. Als u dit niet doet, kunnen onderdelen van de projector
naar beneden vallen en mogelijk storingen of lichamelijk letsel
veroorzaken.
De projector heeft een lensinstelfunctie waarmee de lens omhoog,
omlaag, naar links en naar rechts kan worden verschoven via de
motor. Raak de bewegende lens niet aan. Als u de bewegende lens
aanraakt, kan dit lichamelijk letsel veroorzaken.
Wacht tenminste 30 minuten nadat de projector is uitgeschakeld,
zodat de lenseenheid volledig kan afkoelen voordat u deze vervangt.
Als u dit niet doet, kan dit brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Wanneer u de lenseenheid installeert of verwijdert, zorg er dan voor
dat u het oppervlak van de lens niet met uw handen aanraakt of
bekrast.
Forceer de onderdelen (bijv. stroomdraden) die aangesloten zijn op
de lenseenheid of lensmotor niet. Als u dit toch doet kan dit
storingen veroorzaken.
Vervang de lenseenheid niet in een stoffige omgeving. Als stof of
vuil in de projector terecht komt, kan dit de beeldkwaliteit negatief
beïnvloeden.
Bij het dragen of vastnemen van de projector na het bevestigen van
de lenseenheid, mag u de lens niet vasthouden. Anders kan er
schade aan de lenseenheid veroorzaakt worden.
Als de projector vervoerd moet worden, moet de lenseenheid eruit
gehaald worden voorafgaand aan vervoer. Als de projector
blootgesteld gaat worden aan excessieve schokken tijdens het
vervoer kan de lens beschadigd worden.
Om te weten met welke apparaten de projector compatibel is neemt u
contact op met het Canon Call Center.
Waarschuwing
Voorzichtig
Voorzichtig
65
Installatieprocedure
Installatie Installatieprocedure
De lenseenheid installeren
1 Controleer of de lenshendel omhoog staat, houd de lenseenheid met het
koppelstuk aan de linkerkant en schuif de eenheid in de projector, waarbij
het koppelstuk is uitgelijnd met de connector in de projector.
2 Draai de lenshendel
rechtsom om de
lenseenheid vast te
zetten.
Houd de lenseenheid recht terwijl u de eenheid in de projector schuift. Als u de eenheid
schuin erin schuift, kan de lenshendel mogelijk niet vrij bewegen of kan de projectie wazig
zijn.
Zorg er bij het vastzetten van de lenseenheid voor dat deze volledig in de projector is
geschoven en draai de lenshendel vervolgens rechtsom (omlaag, zie afbeelding) om
de eenheid vast te zetten. Als u de eenheid niet volledig in de projector hebt
geschoven, kan de lenshendel mogelijk niet vrij bewegen of kan de projectie wazig zijn.
In de projector wordt bepaalde informatie over lenzen opgeslagen. U moet deze
informatie opnieuw instellen als u de lens vervangt.
Na vervanging van de lens wordt de lens automatisch teruggesteld als u de projector
opnieuw start. Stel de lens echter handmatig terug als u hetzelfde type lens opnieuw
installeert (P155).
Raadpleeg ook de instructies bij de vervangende lens.
Connector
Lenskoppelstuk
Lenshendel
Lenshendel
66
Installatieprocedure
De lenseenheid verwijderen
1 Zet de lenshendel omhoog
door deze linksom te
draaien.
2 Houd de lenseenheid bij het
verwijderen goed vast.
Houd de lenseenheid recht terwijl u de
eenheid uit de projector trekt.
Lenshendel
67
Installatieprocedure
Installatie Installatieprocedure
Installatie
Plaats de projector voor het scherm.
Installatie op tafel of vloer (lager dan scherm)
Gebruik de lensinstelfunctie of de verstelvoetjes om de projectiestand in te stellen.
1 Druk op de afstandsbediening op de LENS-SHIFT-knop om het
lensinstelscherm weer te geven.
Voorkom trapeziumvervorming en
installeer de projector zodanig dat deze
zich ten opzichte van het scherm in een
rechte hoek bevindt.
Het scherm mag niet blootgesteld worden
aan direct zonlicht of licht uit
verlichtingsapparatuur. In een
helderverlichte ruimte is het aanbevolen
de lichten uit te doen, de gordijnen te
sluiten en al het overige te doen om ervoor
te zorgen dat het scherm goed te zien is.
Optische as
Scherm
Afstandsbediening
68
Installatieprocedure
Druk op de projector herhaaldelijk op de LENS-knop om te schakelen tussen
lensparameterschermen.
Druk driemaal op de LENS-knop (of viermaal als u [Marginale scherpstelling]
hebt ingesteld op [Aan]) om naar het lensinstelvenster te gaan.
2 Druk op de pijlknoppen om in te stellen.
Zet het beeld hoger of lager met de [ ] / [ ]-knoppen op de afstandsbediening
of projector.
Verplaats het beeld naar links of rechts met de [ ] / [ ]-knoppen op de
afstandsbediening of projector.
Houd de bijbehorende knop ingedrukt als u het beeld verder in een specifieke
richting wilt verplaatsen.
Als [Marginale scherpstelling]
is ingesteld op [Aan].
Druk driemaal.
Projector
Als [Marginale
scherpstelling] is
ingesteld op [Uit].
Scherm
Afstandsbediening
Projector
69
Installatieprocedure
Installatie Installatieprocedure
Aanpassing via de lensinstelfunctie
U kunt het beeld in alle richtingen verplaatsen door de lens hoger, lager, meer naar
links of meer naar rechts in te stellen. Deze functie wordt lensinstelling genoemd.
Het lensinstelbereik van de project is als volgt.
Mate van lensverschuiving voor elke vervangende lens
* In de lenspositiemodus [Uitgebreid] kan de beeldkwaliteit minder zijn, afhankelijk
van de mate waarin de lenspositie is gewijzigd.
Lenseenheid Lenspositiemodus: Normaal Lenspositiemodus: Uitgebreid*
RS-SL01ST
Omhoog (1) : +55%
Omlaag (2) : -15%
Links/rechts (3) : ±10%
Omhoog (1) : +90%
Omlaag (2) : -90%
Links/rechts (3) : ±30%
RS-SL02LZ
RS-SL04UL
RS-SL05WZ
RS-SL03WF Omhoog (1) : +11,3%
Omlaag (2) : -11,3%
Links/rechts (3) : ±4,6%
RS-SL06UW Omhoog (1) : +75%
Omlaag (2) : -15%
Links/rechts (3) : ±30%
Sluit vóór gebruik van deze functie de projector aan op een computer of AV-apparatuur
(P76) en steek de stekker van de projector in het stopcontact (P80).
Bij maximale lensverschuiving omhoog
(1)
Bij maximale lensverschuiving omlaag
(2)
Mate van
beweegbaarheid
omhoog/omlaag
Bij maximale lensverschuiving naar links
Bij maximale lensverschuiving naar rechts
(3) (3)
Mate van
beweegbaarheid
links/rechts
70
Installatieprocedure
Gebied buiten het lensinstelbereik (in lenspositiemodus [Normaal]*)
Zoomlenzen: RS-SL01ST/RS-SL02LZ/RS-SL04UL/RS-SL05WZ
Als de lens op meer dan 44% omhoog wordt ingesteld, kunt u de lens minder ver
naar links/rechts instellen. Wanneer de lens maximaal omhoog (1) is ingesteld
(55%), kan de lens niet meer naar links of rechts worden ingesteld.
Korte vaste lens: RS-SL03WF
Hoe meer u de lens omhoog of omlaag verschuift, hoe minder u de lens naar links
of rechts kunt verschuiven. Wanneer de lens maximaal omhoog of omlaag is
ingesteld (11,3%), kan de lens niet meer naar links of rechts worden ingesteld.
Ultrabrede zoomlens: RS-SL06UW
Hoe meer u de lens omhoog of omlaag verschuift, hoe minder u de lens naar links
of rechts kunt verschuiven. Wanneer de lens maximaal omhoog is ingesteld (75%),
kan de lens niet meer naar links of rechts worden ingesteld.
In de lenspositiemodus [Uitgebreid] kunt u de lens instellen naar elke hoekpositie.
Hierdoor kan de beeldkwaliteit echter afnemen.
(1)
(2)
(3) (3)
Geprojecteerd
beeld
Onbereikbaar gebied
voor lensverschuiving
Verschuivingsbereik
(3) (3)
Onbereikbaar gebied voor
lensverschuiving
Verschuivingsbereik
(1)
(2)
Geprojecteerd
beeld
(1)
Verschuivingsbereik
Onbereikbaar gebied voor
lensverschuiving
(2)
(3) (3)
Geprojecteerd
beeld
71
Installatieprocedure
Installatie Installatieprocedure
De positie terugstellen
Houd bij een gewijzigde schermpositie de
LENS-SHIFT-knop op de
afstandsbediening of de LENS-knop op de
projector ingedrukt om het venster [Lens
terugstellen] te openen. De selecties voor
de huidige gebruikte lens worden getoond.
Gebruik de pijlknoppen om er één te
selecteren en druk vervolgens op de OK-
knop.
De scherpte bij de randen instellen
Met deze functie kunt u de scherpte bij de randen van het scherm instellen.
Gebruik Marginale scherpstelling voor gebogen schermen, zoals koepels.
Gebruik Marginale scherpstelling om de scherpte van beelden op platte schermen
in te stellen als beeldranden vervormd blijven nadat u de algehele scherpstelling
hebt aangepast.
Lenseenheidtype Beschikbare items
RS-SL01ST
50%: Omhoog 50%, links/rechts 0%
0%: Omhoog/omlaag/links/rechts 0%
RS-SL02LZ
RS-SL04UL
RS-SL05WZ
RS-SL03WF
0%: Omhoog/omlaag/links/rechts 0%
RS-SL06UW
Na het terugstellen is de lens mogelijk niet meer helemaal goed afgesteld op uw
geselecteerde positie.
Gebruik de lensinstelfunctie om de beeldpositie te optimaliseren.
Bij sommige typen lens is de functie Marginale scherpstelling niet beschikbaar.
[Marginale scherpstelling] moet vooraf worden ingesteld op [Aan] (P151).
72
Installatieprocedure
Beeldranden scherpstellen
Druk op de FOCUS-knop op de afstandsbediening of de LENS-knop op de
projector om de scherpte van randen in te stellen.
1 Druk tweemaal op de FOCUS-knop op de afstandsbediening om het
venster voor de marginale scherpstelling te openen.
Druk herhaaldelijk op de LENS-knop op de projector om naar een ander
venster met lensparameters te gaan.
Druk tweemaal op de LENS-knop om het venster voor de marginale
scherpstelling weer te geven.
Druk tweemaal.
Afstandsbediening
Als [Marginale scherpstelling]
is ingesteld op [Aan].
Druk tweemaal.
Projector
Als [Marginale
scherpstelling] is
ingesteld op [Uit].
73
Installatieprocedure
Installatie Installatieprocedure
2 Druk op de pijlknoppen om de scherpte aan de beeldranden in te stellen.
Het beeld in het midden van het scherm wordt misschien onscherp als u in het
venster [Marg. scherpst. aanp.] met de indicator bijna naar de boven- of
onderrand gaat. Voer in dat geval onderstaande stappen (1) – (3) herhaaldelijk
uit om het hele scherm scherp te stellen.
(1) Pas met [Scherpstelling] (P46) de scherpstelling in het midden van het
scherm aan.
(2) Pas met [Marg. scherpst. aanp.] de scherpstelling aan de randen van het
scherm aan.
(3) Controleer de scherpstelling in het midden van het scherm.
3 Druk op de OK- of FOCUS-knop als de beeldranden scherp zijn.
Bij gebruik van de lensinstelfunctie kunt u de optische as verder uit het midden van het
scherm verplaatsen dan wanneer u de functie niet gebruikt. Voer hiervoor de stappen
(1) – (3) herhaaldelijk uit.
Druk op de toetsen [ ] / [ ] / [ ] / [ ] om de scherpstelling van de beeldranden
te regelen.
Afstandsbediening
Projector
74
Installatieprocedure
Aanpassingen terugstellen
Hiermee wist u de waarden die u met Marginale scherpstelling aanpassen hebt
ingesteld en wordt de marginale scherpstelling van de lens teruggezet in de
standaardpositie.
Selecteer in het menu [Installatie-instellingen] de optie [Professionele instellingen] >
[Marginale scherpstelling] > [Terugstellen] om de aanpassing ongedaan te maken.
Nadat het bovenstaande venster is verdwenen, worden de waarden die u hebt
ingesteld in [Marginale scherpstelling] gewist en wordt de marginale scherpstelling
van de lens teruggezet in de standaardpositie. U kunt de instellingen terugstellen
ongeacht of [Marginale scherpstelling] is ingesteld op [Aan] of [Uit].
Aanpassing via de verstelbare voetjes
Met de verstelbare voetjes kunt u de positie
binnen een bereik van ±1,8° aanpassen.
Hoge installatie, plafondbevestiging en achterwaartse
projectie
De projector ondersteunt projectie vanaf een plank of ander hoog oppervlak. U kunt
de projector ook ondersteboven gekeerd aan het plafond monteren
(plafondbevestiging) of bij gebruik van een doorschijnend scherm achter het
scherm plaatsen (achterwaartse projectie).
Kies in het menu de optie [Beeldomkeer H/V] (P147) en kies vervolgens een
projectiemethode die overeenkomt met de manier waarop de projector is
geïnstalleerd.
Als u [Marginale scherpstelling] instelt op [Uit], wordt de ingestelde waarde voor
marginale scherpstelling niet teruggesteld. Selecteer [Uit] om de ingestelde waarde te
behouden en verdere aanpassingen te voorkomen.
Verstelvoetjes
75
Installatieprocedure
Installatie Installatieprocedure
1 Druk op de afstandsbediening of op de projector op de MENU-knop en
selecteer vervolgens [Installatie-instellingen] > [Beeldomkeer H/V].
2 Selecteer de richting die overeenkomt met de manier waarop de projector
is geïnstalleerd.
Voor plafondbevestiging is een apart verkrijgbare plafondsteun (onderdeelnr.:
RS-CL15) en plafondmontagearm (onderdeelnr.: RS-CL17) nodig. Afhankelijk van
de ruimte waarin u de projector installeert hebt u misschien ook een verlengpijp
(onderdeelnr.: RS-CL08 of RS-CL09) nodig. Neem voor meer informatie contact op
met het Canon Call Center.
Optie Functie
GEEN Selecteer deze optie voor normale projectie, zonder omkering.
Plafondbevestiging
Selecteer dit wanneer de projector ondersteboven aan het plafond
is gemonteerd.
Het geprojecteerde beeld wordt in zowel verticale als horizontale
richting omgekeerd.
Achter
Selecteer dit om een beeld te projecteren van achter het scherm.
Het geprojecteerde beeld wordt in horizontale richting omgekeerd.
Achter, aan plafond
Selecteer dit om een beeld van achter het scherm te projecteren
terwijl de projector aan het plafond hangt.
Het geprojecteerde beeld wordt in verticale richting omgekeerd.
Controleer of het oppervlak vlak en stabiel is als u de projector voor
gebruik op een hoge plek zet. Als u dat niet doet, kan de projector
vallen en dit kan leiden tot ongelukken of letsel.
Zorg ervoor dat u de optionele plafondbevestiging gebruikt.
U mag de plafondbevestiging nooit zelf installeren.
Plafondbevestiging Projectie vanaf de achterkant
Installatie op een hoge locatie
Waarschuwing
Voorzichtig
76
Aansluitprocedure
Andere apparatuur aansluiten
HDMI-aansluitingen
Schakel zowel de projector als het andere apparaat uit voordat u de projector
aansluit op andere apparatuur.
Voorzichtig
HDMI-kabel (niet inbegrepen)
HDMI-aansluiting
AV-
apparaat
Computer
77
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
DVI-I-aansluitingen
DisplayPort-aansluitingen
DVI-D-sub 15-
verloopkabel
DVI-I-kabel
(niet inbegrepen)
Monitoruitgangsaansluiting
(mini D-sub, 15-pens)
Monitoruitgangsaansluiting
(DVI-aansluiting)
Computer
DisplayPort-kabel
(niet inbegrepen)
AV-
apparaat
DisplayPort-poort
Computer
78
Aansluitprocedure
Analog PC-2- / COMPONENT-aansluitingen
Component-
verloopkabel
voor RCA-
stekker (niet
inbegrepen)
BNC-kabel (niet
inbegrepen) of mini
D-sub 15-pens -
BNC-verloopkabel
(niet inbegrepen)
Computer (niet
inbegrepen)
D-aansluitstekker
(niet inbegrepen)
RCA-stekker
(niet
inbegrepen)
Monitoruitgangsaansluiting
(mini D-sub, 15-pens)
D-aansluiting
RCA-
componentaansluiting
Computer
Componentverloopkabel
voor RCA-stekker (niet
inbegrepen)
AV-
apparaat
79
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
LAN- / HDBaseT-aansluitingen
Audio-ingangen/-uitgangen
LAN-kabel
(CAT5e of beter; afgeschermd;
niet inbegrepen)
HDBaseT-
transmitter
HDMI-kabel
(niet inbegrepen)
HDMI-aansluiting
AV-
apparaat
Computer
Audiokabel
(niet inbegrepen)
Audiokabel
(niet inbegrepen)
RCA-
aansluiting
Ministekker
Audio-
uitgangsaansluiting
Versterkte
luidsprekers
AV-
apparaat
Computer
80
Aansluitprocedure
De projector op het stopcontact aansluiten
Sluit het netsnoer aan op de projector en steek de stekker in het stopcontact.
Steek de stekker en connector volledig in het stopcontact.
Nadat de projector is uitgeschakeld, tenminste 5 minuten wachten alvorens deze
opnieuw in te schakelen. Als u de projector direct na uitschakeling weer inschakelt, kan
dit de levensduur van de lamp verkorten.
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact als u de projector gedurende
lange tijd niet gebruikt.
Mogelijk worden de instellingen bij [Datum- en tijdinstellingen] teruggesteld als het
netsnoer gedurende een lange periode niet is aangesloten (P170).
Waarschuwing
81
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
Aansluiten op een netwerk
Aansluiten op een netwerk - overzicht
Als u de projector aansluit op een netwerk, kunt u de projector bedienen via een
computer en per e-mail berichten ontvangen over projectorfouten.
Afhankelijk van de methode waarop het netwerk verbonden is kan voorbereiding
via de computer noodzakelijk zijn.
Verbindingsmethodes
U kunt de projector met een LAN-kabel op een bekabeld netwerk en via Wi-Fi op
een draadloos netwerk aansluiten.
Netwerken met kabels
Sluit de projector en computer met een LAN-kabel aan op het netwerk. Sluit de
LAN-kabel aan op de LAN- / HDBaseT-poort van de projector om communicatie
mogelijk te maken.
LAN-kabel
(afgeschermd, niet inbegrepen)
Hub of router, enz. LAN- /
HDBaseT-poort
LAN- /
HDBaseT-poort
HDBaseT-
transmitter
LAN-kabel (CAT5e of
beter; afgeschermd;
niet inbegrepen)
LAN-kabel (CAT5e of
beter; afgeschermd; niet
inbegrepen)
82
Aansluitprocedure
Draadloze netwerken
Pj AP-modus (Projector Access Point)
U kunt de projector gebruiken als toegangspunt voor directe communicatie met
computers die compatibel zijn met draadloos LAN.
U kunt maximaal vijf computers tegelijkertijd aansluiten.
De volgende netwerkfuncties zijn beschikbaar in de Pj AP-modus.
Internetfuncties
NMPJ-functies (schermprojectie via het netwerk)
Gebruikersopdrachten
SNMP-functies
Overige netwerkfuncties (PJLink, Mail, AMX Device Discovery en Crestron RoomView) zijn niet
beschikbaar.
Infrastructuurmodus
U kunt de projector ook gebruiken als draadloze LAN-cliënt voor aansluiting op
een draadloos LAN-toegangspunt.
In dit geval wordt de projector aangesloten op computers via het draadloze LAN-
toegangspunt.
Computers compatibel met
draadloos LAN
Projector
(in Pj AP-modus)
Computers
compatibel met
draadloos LAN
Computers via LAN-
kabel aangesloten
op het netwerk
Toegangspunt
Projector
(in infrastructuurmodus)
83
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
Netwerkaansluiting
De volgende netwerkfuncties zijn beschikbaar in de infrastructuurmodus.
- Internetfuncties
- E-mailfuncties
- NMPJ-functies (schermprojectie via het netwerk)
- Gebruikersopdrachten
- SNMP-functies
Overige netwerkfuncties (PJLink, AMX Device Discovery en Crestron
RoomView) zijn niet beschikbaar.
Voor de infrastructuurmodus gelden de volgende beperkingen.
- SSID’s van het toegangspunt die niet in ASCII-code staan (letters, cijfers of
symbolen van één byte) kunnen ertoe leiden dat tekens niet goed worden
weergegeven bij de weergave van zoekresultaten.
- Connectiviteit kan niet worden gegarandeerd als SSID’s van het toegangspunt
tekens bevatten die niet in ASCII-code staan (letters, cijfers of symbolen van
één byte).
Als meerdere toegangspunten dezelfde SSID hebben, ziet u alleen
zoekresultaten voor het toegangspunt met het sterkste signaal.
Vergeet niet uw netwerk (bekabeld of draadloos) in te stellen op [Aan] als
[Netwerk (kabel/draadloos)] op de projector is ingesteld op [Uit/uit] en de
netwerkverbinding is uitgeschakeld (P179). Kies het verbindingstype voor
draadloze netwerken.
De LAN- / HDBaseT-poort heeft een maximale overdrachtssnelheid van
100 Mbps.
Controleer na het raadplegen van “Projectorinformatie controleren” (P193) of het
IP-adres van de projector niet gelijk is aan dat van andere computers op het
netwerk. Volg de instructies in “Basisinstellingen voor bekabelde netwerken
[Wired]” (P200) of “Basisinstellingen voor draadloze netwerken [Wireless]”
(P202) en gebruik het webscherm of “Gedetailleerde instellingen (kabel)” (P180)
of “Gedetailleerde inst. (draadloos)” (P184) van de projector om het IP-adres van
de projector in te stellen.
Kies in een netwerkomgeving met DHCP-server op de projector de optie [Aan] bij
[DHCP] om de DHCP-functie in te schakelen en de projector aan te sluiten
(P180, P186).
Functies van het bekabelde LAN en de infrastructuurmodus kunnen niet tegelijkertijd
worden gebruikt.
U kunt niet tegelijkertijd de Pj AP-modus en de infrastructuurmodus gebruiken.
De modus Bekabeld LAN en Pj AP kunnen niet in hetzelfde subnetwerk worden
gebruikt.
Als u voor het eerst de computer verbindt met het netwerk, dient u ook de instellingen
op de computer uit te voeren. Raadpleeg in dit geval de netwerkbeheerder betreffende
de nodige instellingen.
84
Aansluitprocedure
De netwerkinstellingen van de computer configureren
Instructies voor de instelling van het IP-adres van een computer (voor bekabelde of
draadloze verbindingen) zijn als volgt voor elk besturingssysteem.
Windows 10
1 Klik links onder in het scherm op de Start-knop (Windows-logo).
2 Ga in het Start-menu dat verschijnt naar [Windows Systeemwerkset] en
klik op [Configuratiescherm].
In bepaalde versies van Windows 10 moet u eerst op [Alle apps] klikken om
[Windows Systeemwerkset] te zien.
3 Klik op [Netwerkstatus en -taken weergeven].
In de pictogramweergave:
Klik op [Netwerkcentrum].
4 Klik op [Adapterinstellingen wijzigen].
5 Klik met de rechtermuisknop op [Ethernet] voor een verbinding met kabel
en op [Wi-Fi] voor een draadloze verbinding. Klik vervolgens op
[Eigenschappen].
6 Selecteer in de lijst [Deze verbinding heeft de volgende onderdelen
nodig] de optie [Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4)] en klik op de knop
[Eigenschappen]. Noteer de oorspronkelijke netwerkinstellingen
(IP-adres, subnetmasker, standaardgateway, enz.).
7 Selecteer [Het volgende IP-adres gebruiken] en stel het IP-adres en het
subnetmasker in.
Het eigen standaard-IP-adres van de projector is “192.168.254.254” voor
verbindingen met kabel en “192.168.253.254” voor draadloze verbindingen.
Geef een ander IP-adres op.
8 Als u de instellingen hebt voltooid, klik dan op de [OK]-knop en
vervolgens op de [Sluiten]-knop in het venster [Eigenschappen van
Ethernet] om het te sluiten.
85
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
Windows 8.1
1 Klik links onder in het startscherm op de pijl omlaag.
2 Klik op [Configuratiescherm].
Vanaf het scherm van de desktopcomputer:
Druk op Win+X.
Klik in het snelmenu dat links onder verschijnt op [Configuratiescherm].
3 Klik op [Netwerkstatus en -taken weergeven].
In de pictogramweergave:
Klik op [Netwerkcentrum].
4 Klik op [Adapterinstellingen wijzigen].
5 Klik met de rechtermuisknop op [Ethernet] voor een verbinding met kabel
en op [Wi-Fi] voor een draadloze verbinding. Klik vervolgens op
[Eigenschappen].
6 Selecteer [Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4)] en klik op de knop
[Eigenschappen]. Noteer de oorspronkelijke netwerkinstellingen
(IP-adres, subnetmasker, standaardgateway, enz.).
7 Selecteer [Het volgende IP-adres gebruiken] en stel het IP-adres en het
subnetmasker in.
Het eigen standaard-IP-adres van de projector is “192.168.254.254” voor
verbindingen met kabel en “192.168.253.254” voor draadloze verbindingen.
Geef een ander IP-adres op.
8 Als u de instellingen hebt voltooid, klik dan op de [OK]-knop en
vervolgens op de [Sluiten]-knop in het venster [Eigenschappen voor
lokale netwerkverbinding] om het te sluiten.
86
Aansluitprocedure
Windows 7
1 In het [Start]-menu van de PC selecteert u [Configuratiescherm].
2 Klik op [Netwerk en internet] en vervolgens op [Netwerkstatus en -taken
weergeven].
3 In het menu aan de linkerkant van het venster klikt u op
[Adapterinstellingen wijzigen].
4 Klik met de rechtermuisknop op [LAN-verbinding] voor een verbinding
met kabel en op [Draadloze netwerkverbinding] voor een draadloze
verbinding. Klik vervolgens op [Eigenschappen].
5 Selecteer [Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4)] en klik op de knop
[Eigenschappen]. Noteer de oorspronkelijke netwerkinstellingen
(IP-adres, subnetmasker, standaardgateway, enz.).
6 Selecteer [Het volgende IP-adres gebruiken] en stel het IP-adres en het
subnetmasker in.
Het eigen standaard-IP-adres van de projector is “192.168.254.254” voor
verbindingen met kabel en “192.168.253.254” voor draadloze verbindingen.
Geef een ander IP-adres op.
7 Als u de instellingen hebt voltooid, klik dan op de [OK]-knop en
vervolgens op de [Sluiten]-knop in het venster [Eigenschappen voor
lokale netwerkverbinding] om het te sluiten.
Mac OS X
1 Open het Apple-menu en selecteer [Systeemvoorkeuren].
2 Klik in het systeemvoorkeurenvenster op [Netwerk] om het
netwerkvenster weer te geven.
3 Selecteer [Ingebouwde Ethernet] voor een verbinding met kabel en [Wi-
Fi] voor een draadloze verbinding. Selecteer vervolgens [Detail].
4 Klik op het tabblad [TCP/IP]. Noteer de oorspronkelijke netwerkinstellingen
(IP-adres, subnetmasker, router, DNS-server, enzovoort).
5 Creëer een nieuwe netwerkomgeving en stel IP-adres en subnetmasker
in.
Het eigen standaard-IP-adres van de projector is “192.168.254.254” voor
verbindingen met kabel en “192.168.253.254” voor draadloze verbindingen.
Geef een ander IP-adres op.
6 Klik op [OK] en selecteer vervolgens [Pas toe] om het
netwerkvoorkeurvenster te sluiten.
Het IP-adres van de computer terugzetten
Volg dezelfde procedure als voor het wijzigen van het IP-adres en zet de waarden
terug naar de originele waarden gebaseerd op de aantekeningen die gemaakt zijn
vóór de wijziging.
87
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
Het netwerk instellen
Het netwerkconfiguratiescherm weergeven
1 Zet de computer en projector aan.
2 Start een webbrowser, typ “http://(IP-adres van de projector)” in de
adresbalk en druk op Enter.
Het webscherm van de projector wordt weergegeven.
De volgende informatie wordt weergegeven.
De netwerkfuncties zijn pas ongeveer 40 seconden na inschakeling van de projector
beschikbaar.
Projector control Geeft het scherm voor projectorbesturing weer.
Settings Geeft het scherm met instellingen weer.
Projector name De naam van de projector in het netwerk
Comment Relevante aantekeningen, bijvoorbeeld de plaats waar
de projector is geïnstalleerd
MAC address (Wired) MAC-adres van het bekabelde LAN
IP address (Wired) IP-adres van het bekabelde LAN (IPv4)
MAC address (Wireless) MAC-adres van het draadloze LAN
IP address (Wireless) IP-adres van het draadloze LAN (IPv4)
PowerStatus De status van de stroomvoorziening van de projector
Lamp time full power De totale tijd dat de lamp in de lampmodus [Volledig
energieverbruik] is gebruikt
Lamp time power saver De totale tijd dat de lamp in de lampmodus
[Energiebesparing 1]
Lamp time converted De totale tijd dat de lamp is gebruikt (geconverteerde
waarde)
Filter time De totale tijd dat het luchtfilter is gebruikt
Alert Foutmelding (als er zich een fout heeft voorgedaan)
Temperature abnormality (Abnormale temperatuur)
Faulty lamp (Defecte lamp)
Faulty air filter unit (Defecte luchtfiltereenheid)
Faulty cooling fan (Defecte koelventilator)
Faulty power supply (Defecte stroomvoorziening)
Faulty lens (Defecte lens)
88
Aansluitprocedure
3 Klik in het webscherm op [Settings].
Het wachtwoordinvoerscherm wordt weergegeven.
4 Voer in het wachtwoordinvoerscherm de gebruikersnaam en het
wachtwoord in en klik op [OK].
De fabrieksinstelling voor de gebruikersnaam is “root” en het wachtwoord
“system”.
Het scherm met instellingen verschijnt. Voer de netwerkinstellingen op dit
scherm in.
Zie “Webschermmenu van de projector” (P194) voor meer informatie over het
webscherm van de projector.
Het standaard-IP-adres is “192.168.254.254” voor bekabelde verbindingen (IPv4) en
“192.168.253.254” voor draadloze verbindingen (IPv4). Als DHCP-instellingen gebruikt
worden, vraag dan aan de netwerkbeheerder het IP-adres van de projector. Het is
mogelijk het IP-adres te controleren in het projectormenu (P180).
Klik op [Projector control] om de projector te bedienen via de computer (P96).
89
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
Het netwerk instellen
1 Selecteer in het menu van het scherm met instellingen de functie die u
wilt instellen.
2 Voer instellingen in de gemarkeerde velden in (1) en klik vervolgens op
[OK] (2).
(1)
(2)
90
Aansluitprocedure
3 Een bevestigingsscherm wordt weergegeven. Controleer de gegevens en
als deze correct zijn klikt u op [Apply].
De instellingen worden op de projector toegepast.
Als u in het menu [Wired], [Wireless] of [Password] selecteert, verschijnt het
volgende bericht: “Save completed. Please change setting and reconnect.”
Als u andere functies dan de bovengenoemde selecteert, ziet u alleen “Save
completed”. Klik op [Back to top] om naar de beginpagina van het webscherm
terug te keren.
91
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
Instellingsfouten
Bij een instellingsfout wordt de foutnaam op het scherm getoond en wordt een “ ”-
teken getoond naast het invoerveld dat de fout heeft veroorzaakt.
De foutbetekenissen zijn hieronder weergegeven.
* Hier kan ook een andere dag worden genoemd.
Fout Betekenis
Input error U hebt een ongeldige instelling ingevoerd op het
scherm met instellingen.
Password setting error Het ingestelde wachtwoord en
bevestigingswachtwoord komen niet overeen.
Invalid SMTP Het IP-adres van de SMTP-server is niet
ingesteld.
System failed to connect SMTP server. Bij het versturen van een testmail kan geen
verbinding worden gemaakt met de SMTP-
server.
System failed to connect POP3 server. Bij het versturen van een testmail kan geen
verbinding worden gemaakt met de POP3-server.
System doesn’t support this auth type. Een type authenticatie is ingesteld dat niet door
de server wordt ondersteund.
System failed to authenticate. Authenticatie is mislukt bij het versturen van een
testmail.
The system failed to send the test mail. Versturen van een testmail is mislukt als gevolg
van een verbindingsfout met de SMTP-server of
een abnormale fout.
Wired network is down Bekabeld netwerk is uitgeschakeld.
At the time of Monday, it is already set.* Kan het schema niet instellen, omdat er al iets is
gepland op de specifieke tijd en dag.
Cannot make network settings because
IPsec setting is ON.
U kunt geen netwerkinstellingen opgeven omdat
IPsec is ingesteld op [ON].
Cannot make IPsec settings because
DHCP setting is ON.
U kunt geen IPsec-instellingen opgeven omdat
DHCP is ingesteld op [ON].
92
Aansluitprocedure
De netwerkinstellingen terugstellen naar de fabrieksinstellingen
1 Voer stap 1 – 3 van “Het netwerk instellen” (P87) uit om het scherm met
instellingen te openen.
2 Klik op [Initialize network settings].
3 Een bevestigingsscherm wordt weergegeven. Klik op [OK].
93
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
Foutmeldingsmails
De berichten die in onderstaande lijst met foutmeldingen worden getoond worden
verstuurd wanneer er zich een fout in de projector voordoet.
Lijst met foutmeldingen
Fouten die
betrekking
hebben op de
temperatuur
Foutnaam Temperature abnormality (Abnormale
temperatuur)
Tekst The internal temperature of the projector is
abnormally high, or else the ambient air
temperature exceeds the threshold. If the
problem is with the projector, verify that it is
properly installed and is being used correctly, and
let the inside of the projector cool down for a
while with the power plug disconnected from the
wall outlet before resuming projection. Remove
any objects that are blocking the air intake or
exhaust vent. If the air filter is clogged, try
cleaning or replacing it. If the same warning is
displayed again, the main unit may be faulty.
Please contact your dealer.
Betekenis De inwendige temperatuur van de projector is
abnormaal hoog of anders overschrijdt de
temperatuur van de omgevingslucht de drempel.
Als het probleem bij de projector ligt, controleer
dan of deze correct is geïnstalleerd en correct
wordt gebruikt, en laat het inwendige van de
projector een tijdje afkoelen met de stekker uit
het stopcontact voordat u de projector weer gaat
gebruiken. Verwijder voorwerpen die het
luchtinlaat- of -uitlaatrooster blokkeren. Als het
luchtfilter verstopt zit, reinigt of vervangt u het.
Als dezelfde waarschuwing opnieuw wordt
weergegeven, kan er een storing zijn in de
hoofdeenheid. Neem contact op met uw
leverancier.
Fouten die
betrekking
hebben op de
lamp
Foutnaam Faulty lamp (Defecte lamp)
Tekst The lamp has burnt out. Replace the lamp with a
new one. If the same warning is displayed again,
the lamp drive circuit or a related component may
be faulty. Please contact your dealer.
Betekenis De lamp is doorgebrand. Vervang de lamp door
een nieuwe. Als dezelfde waarschuwing opnieuw
verschijnt, kan er een storing zitten in het
stroomcircuit van de lamp of een gerelateerd
onderdeel. Neem contact op met uw leverancier.
94
Aansluitprocedure
Fouten die
betrekking
hebben op het
luchtfilter
Foutnaam Faulty air filter unit (Defecte luchtfiltereenheid)
Tekst The air filter is incorrectly installed, or a related
component may be faulty. With the power off, re-
install the air filter correctly, then turn the power
back on. If the same warning is displayed again,
please contact your dealer.
Betekenis Het luchtfilter is onjuist geïnstalleerd, of een
gerelateerd onderdeel is defect. Schakel de
projector uit, installeer het luchtfilter opnieuw op
de juiste manier en schakel de projector weer in.
Neem contact op met uw leverancier als dezelfde
waarschuwing opnieuw wordt weergegeven.
Fouten die
betrekking
hebben op de
ventilator
Foutnaam Faulty cooling fan (Defecte koelventilator)
Tekst The cooling fan or a related component may be
faulty. With the power off, disconnect the power
plug from the wall outlet, and then plug it in again
and turn the power back on. If the same warning
is displayed again, please contact your dealer.
Betekenis De koelventilator of een gerelateerd onderdeel is
mogelijk defect. Schakel de projector uit, haal de
stekker uit het stopcontact, steek de stekker
weer in het stopcontact en schakel de projector
weer in. Neem contact op met uw leverancier als
dezelfde waarschuwing opnieuw wordt
weergegeven.
Fouten die
betrekking
hebben op de
voeding
Foutnaam Faulty power supply (Defecte stroomvoorziening)
Tekst The power supply voltage may be abnormal, or a
related component may be faulty. With the power
off, disconnect the power plug from the wall
outlet, and then plug it in again and turn the
power back on. If the same warning is displayed
again, please contact your dealer.
Betekenis De voedingsspanning is mogelijk abnormaal of
een gerelateerd onderdeel is defect. Schakel de
projector uit, haal de stekker uit het stopcontact,
steek de stekker weer in het stopcontact en
schakel de projector weer in. Neem contact op
met uw leverancier als dezelfde waarschuwing
opnieuw wordt weergegeven.
95
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
Fouten die
betrekking
hebben op de
lens
Foutnaam Faulty lens (Defecte lens)
Tekst The lens unit is incorrectly installed, or a related
component may be faulty. With the power off,
disconnect the power plug from the wall outlet,
check whether the lens unit is installed properly,
then turn the power back on. If the same warning
is displayed again, please contact your dealer.
Betekenis De lenseenheid is onjuist geïnstalleerd of een
gerelateerd onderdeel is defect. Schakel de
projector uit, haal de stekker uit het stopcontact,
controleer of the lenseenheid goed is
geïnstalleerd, steek de stekker weer in het
stopcontact en schakel de projector weer in.
Neem contact op met uw leverancier als dezelfde
waarschuwing opnieuw wordt weergegeven.
96
Aansluitprocedure
De projector besturen vanuit een computer
De projector kan worden bediend vanaf een computer over een bekabelde of
draadloze netwerkverbinding.
1 Zet de computer en projector aan.
2 Start een webbrowser, typ “http://(IP-adres van de projector)” in de
adresbalk en druk op Enter.
Het webscherm van de projector wordt weergegeven.
3 Klik in het webscherm op [Projector control].
Het wachtwoordinvoerscherm wordt weergegeven.
4 Voer in het wachtwoordinvoerscherm de gebruikersnaam en het
wachtwoord in en klik op [OK].
De fabrieksinstelling voor de gebruikersnaam is “root” en het wachtwoord
“system”.
Het projectorbesturingsscherm wordt weergegeven.
U kunt de projector vanuit dit scherm besturen.
Het standaard-IP-adres is “192.168.254.254” voor bekabelde verbindingen en
“192.168.253.254” voor draadloze verbindingen. Als DHCP-instellingen gebruikt worden,
vraag dan aan de netwerkbeheerder het IP-adres van de projector. Het is mogelijk het IP-
adres te controleren in het projectormenu (P180).
97
Aansluitprocedure
Installatie Aansluitprocedure
5 Klik wanneer de bewerkingen voltooid zijn op [Back to top] om terug te
keren naar de beginwebpagina.
Item Verklaring
Projector name Geeft de naam van de aangesloten projector weer (P208).
Comment Geeft aantekeningen weer, bijvoorbeeld de plaats waar de projector is
geïnstalleerd (P208).
Refresh Vernieuwt de weergegeven inhoud en laat de meest recente informatie
zien.
Power Schakelt de voeding van de projector in of uit.
Input Selecteer een ingangssignaal en klik op [Apply] om over te schakelen
naar dat ingangssignaal (P45).
Aspect Selecteer een aspect en klik op [Apply] om in dat aspect te wijzigen
(P101).
Image mode Selecteer een beeldmodus en klik op [Apply] om in die beeldmodus te
wijzigen (P47).
Blank Schakelt de blanco-instelling in of uit (P50).
Mute Schakelt de dempingsinstelling in of uit (P52).
Auto PC Klik op [Apply] om de Auto PC-instelling uit te voeren (P129).
Split screen Selecteer de instelling voor een gesplitst scherm en klik op [Apply] om
de gesplitste weergave in of uit te schakelen.
Split screen
control
Selecteer de instelling voor de besturingsrechten in de gesplitste
weergave en klik op [Apply] om over te schakelen naar het andere
beeld.
Information De besturingsresultaten en besturingsfoutinformatie worden bovenaan
het scherm getoond.
98
Het beeld instellen
Het scherm vullen
Selecteer een optimaal scherm- of projectieaspect afgestemd op de
aspectverhouding van het scherm, het type beeldingangssignaal, enzovoort, zodat
de projectie het schermformaat maximaal benut.
Geef het scherm- of projectieaspect op. Zie de volgende tabel.
Projectie met de oorspronkelijke aspectverhouding op een 16:10-
scherm
Projectie met de oorspronkelijke aspectverhouding op een 16:9-
scherm
Oorspronkelijke
aspectverhouding
Instelling voor
schermaspect
(P100)
Aspectinstelling
(P101)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[16:10]
[16:10]
[Automatisch]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[16:9]
[Automatisch]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[4:3]
[Automatisch]
Oorspronkelijke
aspectverhouding
Instelling voor
schermaspect
(P100)
Aspectinstelling
(P101)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[16:9]
[16:9 D.
beeldversch.]
[Automatisch]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[16:9]
[Automatisch]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[4:3]
[Automatisch]
99
Het beeld instellen
Installatie Het beeld instellen
Projectie met de oorspronkelijke aspectverhouding op een 4:3-scherm
Projectie om een 16:10-scherm te vullen
Projectie om een 16:9-scherm te vullen
Oorspronkelijke
aspectverhouding
Instelling voor
schermaspect
(P100)
Aspectinstelling
(P101)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[4:3]
[4:3 D. beeldversch.]
[16:10]
[Automatisch]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[16:9]
[Automatisch]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[4:3]
[Automatisch]
Oorspronkelijke
aspectverhouding
Instelling voor
schermaspect
(P100)
Aspectinstelling
(P101)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[16:10]
[16:10]
[Automatisch]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[16:10]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[16:10]
Oorspronkelijke
aspectverhouding
Instelling voor
schermaspect
(P100)
Aspectinstelling
(P101)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[16:9]
[16:9 D.
beeldversch.]
[16:9]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[16:9]
[Automatisch]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[16:9]
100
Het beeld instellen
Projectie om een 4:3-scherm te vullen
Het schermaspect selecteren
Selecteer de correcte aspectverhouding voor het scherm dat wordt gebruikt.
Selecteer in het menuscherm de optie [Installatie-instellingen] > [Schermaspect].
Oorspronkelijke
aspectverhouding
Instelling voor
schermaspect
Aspectinstelling
(P101)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[4:3]
[4:3 D. beeldversch.]
[4:3]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[4:3]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[4:3]
[Automatisch]
Optie Functie
16:10*
Selecteer dit als u een scherm met een aspectverhouding van
16:10 wilt gebruiken. Selecteer dit schermaspect ook als u
beelden op een muur projecteert.
16:9*
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een aspectverhouding
van 16:9.
4:3*
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een aspectverhouding
van 4:3.
16:9 D. beeldversch.
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een aspectverhouding
van 16:9.
Hoewel trapeziumcorrectie in deze modus niet beschikbaar is,
kunt u bij projectie recht vooruit het beeld omhoog of omlaag
verschuiven.
101
Het beeld instellen
Installatie Het beeld instellen
* In deze modus is trapeziumcorrectie mogelijk.
Een aspectverhouding selecteren
Selecteer een type aspectverhouding op basis van het type ingangssignaal, de
aspectverhouding van het scherm en de resolutie.
Druk op de afstandsbediening op de ASPECT-knop om het type aspectverhouding
te wijzigen.*
4:3 D. beeldversch.
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een aspectverhouding
van 4:3.
Hoewel trapeziumcorrectie in deze modus niet beschikbaar is,
kunt u bij projectie recht vooruit het beeld naar links of rechts
verschuiven.
Als u het schermaspect wijzigt, worden eventuele instellingen voor trapeziumcorrectie
of digitale beeldverschuiving teruggesteld.
Afhankelijk van het ingestelde schermaspect wordt [Automatisch] mogelijk automatisch
geselecteerd bij [Aspect].
Optie Functie
Automatisch
Een beeld wordt geprojecteerd met de aspectverhouding van het
ingangssignaal. Selecteer deze modus voor normale
beeldprojectie.
16:10*
Het beeld wordt geprojecteerd met een ingangssignaal-
aspectverhouding van 16:10. Selecteer deze optie als u een beeld
met een aspectverhouding van 16:10 niet correct kunt projecteren
in de modus [Automatisch].
16:9
Het beeld wordt geprojecteerd met een ingangssignaal-
aspectverhouding van 16:9. Selecteer deze optie als u een beeld
met een aspectverhouding van 16:9 niet correct kunt projecteren
in de modus [Automatisch].
4:3
Het beeld wordt geprojecteerd met een ingangssignaal-
aspectverhouding van 4:3. Selecteer deze optie als u een beeld
met een aspectverhouding van 4:3 niet correct kunt projecteren in
de modus [Automatisch].
Zoom*
Hiermee wordt conform het schermaspect het bovenste/onderste
of linker/rechter deel van het beeld afgesneden en zoomt u in op
het midden van het beeld. Selecteer deze optie als u bij het
bekijken van videobeelden zwarte balken boven en onder in het
scherm ziet (brievenbus).
Optie Functie
102
Het beeld instellen
* Er kunnen gevallen zijn waarin dit niet geselecteerd kan worden, afhankelijk van
het ingangssignaal en/of de resolutie. Menu’s die niet beschikbaar zijn, zijn grijs
of niet zichtbaar.
Relatie tussen aspect en schermaspect
Trapeziumvervorming corrigeren
Er zijn twee types correctie beschikbaar: horizontale/verticale correctie en
hoekaanpassing.
Gebruik horizontale/verticale trapeziumcorrectie om de vervorming van de
beeldbreedte of -hoogte afzonderlijk te corrigeren. Gebruik hoekaanpassing om de
positie van elke hoek van het beeld te corrigeren.
U kunt trapeziumcorrectie ook uitvoeren met de KEYSTONE-knop van de
afstandsbediening of projector.
Ware grootte*
Het beeld wordt met de oorspronkelijke resolutie van het
ingangssignaal geprojecteerd. Computerschermen met een
lagere schermresolutie dan die van de projector worden kleiner,
maar helderder weergegeven dan in andere aspectverhoudingen.
Voor LAN- en USB-ingangssignalen wordt automatisch de optie [Automatisch]
geselecteerd.
Er worden voor verschillende schermaspecten of soorten ingangssignalen
verschillende gegevens weergegeven.
U kunt het type aspectverhouding ook wijzigen in het menu dat u opent via
[Invoerinstellingen] > [Aspect] (P129).
Als een computerbeeld met een aspectverhouding van 16:9 bij de instelling
[Automatisch] niet goed wordt geprojecteerd, selecteert u [16:9] als schermaspect.
Als u het beeld met zwarte randen aan de boven- en onderkant en met een
aspectverhouding van 16:9 projecteert, zoals bij een gronduitzending van een film, dan
kunt u het beeld met de aspectverhouding van 16:9 volledig op het scherm projecteren
door [Zoom] onder [Aspect] te selecteren.
Afhankelijk van het ingangssignaal en/of de resolutie kunt u in bepaalde gevallen
[Zoom] niet selecteren.
Selecteer voor trapeziumcorrectie bij Schermaspect een andere optie dan [4:3 D.
beeldversch.] of [16:9 D. beeldversch.].
Optie Functie
103
Het beeld instellen
Installatie Het beeld instellen
Horizontale/verticale trapeziumcorrectie
1 Selecteer [Installatie-instellingen] > [Trapezium] > [Horiz.-verticaal
trapezium].
2 Druk op de afstandsbediening of de projector op de KEYSTONE-knop om
het scherm [Horizontale-verticale trapeziumcorrectie] te openen.
3 Pas met de pijlknoppen de afmetingen aan en druk vervolgens op OK.
Afstandsbediening
Corrigeer de vervorming boven
met de [ ]-knop.
Corrigeer de vervorming onder
met de [ ]-knop.
Corrigeer de vervorming rechts
met de [ ]-knop.
Scherm
Corrigeer de vervorming links
met de [ ]-knop.
104
Het beeld instellen
Hoekaanpassing
1 Selecteer [Installatie-instellingen] > [Trapezium] > [Hoekaanpassing].
2 Druk op de afstandsbediening of de projector op de KEYSTONE-knop om
het scherm [Hoekaanpassing] te openen.
3 Druk op de pijlknop van de hoek die u wilt corrigeren en druk vervolgens
op de OK-knop.
De optie [Zoom] (P148) in het menu [Installatie-instellingen] is niet beschikbaar tijdens
horizontale/verticale trapeziumcorrectie.
Het beschikbare bereik voor Horiz.-verticaal trapezium is afhankelijk van de lens,
zoompositie en lensinstelpositie.
Afstandsbediening
Afstandsbediening
105
Het beeld instellen
Installatie Het beeld instellen
4 Pas met de pijlknoppen de hoek aan en druk vervolgens op OK.
De trapeziumcorrectie terugstellen
Druk eerst tweemaal op de KEYSTONE-knop op de afstandsbediening of projector
om het scherm [Trapeziumcorrectie terugstellen] te openen.
Selecteer vervolgens met de [ ]-knop de
optie [OK] en druk op de OK-knop.
Instellingen voor hoekaanpassing worden gewist als u vervolgens [Zoom] (P148) in het
menu [Installatie-instellingen] gebruikt.
Afstandsbediening
106
Het beeld instellen
Instellen via een testpatroon
U kunt bij de installatie de resolutie en kleuren instellen met behulp van testpatronen.
Selecteer [Installatie-instellingen] > [Testpatroon] > [Aan] (P156) of druk op de
afstandsbediening op de
TEST PATTERN
-knop om het testpatroonmenu te openen.
Terwijl het testpatroon wordt weergegeven, kunt u van patroon wisselen met de
knoppen [ ] / [ ]. En als er een optiepatroon beschikbaar is, kunt u met [ ] / [ ] van
patroon wisselen. Tijdens de weergave van het testpatroon ziet u een dialoogvenster
met identificatie van het huidige testpatroon en bedieningsinstructies.
Bekijk het geprojecteerde testpatroon terwijl u het beeld instelt.
De volgende testpatronen kunnen weergegeven worden.
DICOM
(1)
Schakel met [ ] / [ ] over
op een ander patroon
Schakel met [ ] / [ ] over
op een ander optiepatroon
Raster 100%
(Wit / rood / groen / blauw)
Raster 50%
(Wit / rood / groen / blauw)
Kleurenbalken
Traptreden H
Traptreden V
Rand
Focus
Multi
Dambord
Kleurstappen
Karakter
Kruisarcering
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
107
Installatie Speciale indelingen
Speciale indelingen
Projecteren vanuit meerdere projectoren
tegelijkertijd (randovergang)
Als u meerdere projectoren tegelijkertijd
gebruikt, kunt u randen van
overlappende beelden in elkaar laten
overgaan om het totale beeld vloeiender
te maken. Deze functie wordt
Randovergang genoemd.
Volg onderstaande stappen voor
basisrandovergangen bij gebruik van
twee projectoren naast elkaar.
1 Selecteer [Installatie-instellingen] > [Professionele instellingen] >
[Randovergang] > [Instellen].
Let er bij projectie met meerdere
projectoren op dat elk apparaat een
andere kleurbalans kan hebben. Zelfs
met hetzelfde model kunnen er
merkbare verschillen in kleur optreden.
108
Speciale indelingen
2 Stel [Markering] in op [Aan].
Er worden markeringslijnen op de beelden geprojecteerd. Met de rode
markering wordt de startpositie voor de instelling aangegeven en met de
groene markering de eindpositie.
Als u de randovergang wilt instellen, is aanvankelijk alleen de rode markering
zichtbaar, omdat deze op de groene markering wordt geprojecteerd.
3 Selecteer bij [Zijkant] de optie [Startpositie] en verplaats met de [ ] / [ ]-
knoppen de startmarkering naar de buitenrand van het
overlappingsgebied.
Doe dit voor elke rand (boven, onder, links en rechts).
4 Selecteer de optie [Breedte] en verplaats met de [ ] / [ ]-knoppen de
eindmarkering naar de binnenrand van het overlappingsgebied.
Doe dit voor elke rand (boven, onder, links en rechts).
Startmarkering
Overgangsgebied
Eindmarkering
109
Speciale indelingen
Installatie Speciale indelingen
Het gebied tussen de start- en eindmarkeringen wordt het overgangsgebied
genoemd. Dit gebied wordt beschaduwd en de helderheid wordt zodanig
aangepast dat die overeenkomt met de delen die andere gebieden overlappen.
Nadat u de instellingen voor het ene beeld hebt voltooid, doet u hetzelfde voor
het andere beeld om het overgangsgebied op te geven. Pas de instellingen
aan om het overgangsgebied voor elk beeld hetzelfde te maken.
5 Stel [Markering] in op [Uit].
Het overlappingsgebied instellen
Stel het overlappingsgebied in voor een vloeiendere overgang tussen
geprojecteerde beelden.
Kleuren in het overlappingsgebied op elkaar afstemmen
Bij overlappende beelden vallen delen
in het overlappingsgebied die andere
kleuren overnemen of een verkeerde
kleur hebben, vaak meer op. Met
[Randovergang instellen] kunt u het
overlappingsgebied minder opvallend
maken.
1 Selecteer [Installatie-instellingen] > [Professionele instellingen] >
[Randovergang] > [Instellen] > [Randovergang instellen] > [Instellen].
2 Stel eerst gezamenlijk rood, groen en blauw in door de waarde voor [Wit]
te wijzigen en stel vervolgens [Rood], [Groen] en [Blauw] afzonderlijk in.
3 Herhaal deze instelling op alle projectoren.
Overgangsgebied
110
Speciale indelingen
Zwarttinten in het overlappingsgebied op elkaar afstemmen
Bij overlappende projectie worden
donkere kleuren in het overlappende
gebied met minder intensiteit
geprojecteerd dan andere kleuren. U
kunt deze overlappende gebieden
minder opvallend maken door het
zwartniveau van niet-overlappende
beeldgebieden aan te passen.
Het niet-overlappende beeldgebied
(van de eindmarkering richting het
midden van het beeld) wordt gebied
“D” genoemd.
Gewoonlijk worden er drie gebieden geïdentificeerd als het gaat om
eindmarkeringen: A, B en C.
In de volgende instructies wordt alleen gebied D aangepast. De breedte van A, B
en C blijft ingesteld op de standaardwaarde (0).
1 Selecteer [Installatie-instellingen] > [Professionele instellingen] >
[Randovergang] > [Instellen] > [Zwartniveau-instelling] > [Instellen].
2 Selecteer [Instellingstype] > [Zwartniveau].
3 Selecteer [D-gebied basis] en stel de waarden in terwijl u naar het beeld
kijkt. Zorg ervoor dat de helderheid en kleuren van het overgangsgebied
overeenkomen met die van gebied D.
4 Herhaal deze instelling op alle projectoren.
Selecteer ter voorbereiding achtereenvolgens [Systeeminstelling] > [Gebruikers
beeldinstellingen] > [Geen-signaal beeld] > [Zwart] en start de projectie zonder
ingangssignaal. Doe de lampen in de kamer uit, zodat u de donkere beeldgebieden kunt
controleren.
Gebied waar
donkere kleuren
lichter lijken
Linkerbeeld Rechterbeeld
Positie van
eindmarkering
(verborgen)
D-gebied Overgangsgebied
111
Speciale indelingen
Installatie Speciale indelingen
Overlappende randen minder opvallend maken
Het zwartniveau langs de rechterrand van
gebied D (langs het overgangsgebied) kan
meer opvallen dan dat van de omliggende
gebieden.
Door het zwartniveau van gebied B aan te
passen kunt u de overgang vloeiender
maken.
Stel ter compensatie elk gebied als volgt in.
Wanneer het geprojecteerde beeld
meerdere overgangsgebieden heeft (aan
de bovenkant, onderkant en aan beide
zijkanten), moet de breedte van de
gebieden A, B en C aan deze
overgangsgebieden worden aangepast.
In dit voorbeeld worden instructies gegeven
voor het instellen van gebied B.
1 Selecteer [Installatie-instellingen] > [Professionele instellingen] >
[Randovergang] > [Instellen] > [Zwartniveau-instelling] > [Instellen].
2 Selecteer [Instellingstype] > [Gebied] > [Zijkant] > [Rechts].
3 Selecteer [B-breedte] en pas de breedte van gebied B zodanig aan dat het
grofweg overeenkomt met het gebied waar het zwartniveau opvalt.
4 Selecteer [Instellingstype] > [Zwartniveau]. Kijk naar het beeld en pas [B-
gebied basis] aan.
5 Stel de breedte van gebied A, B en C in terwijl u naar het beeld kijkt.
6 Stel desgewenst het zwartniveau van gebied B opnieuw in.
De resultaten van de instelling van het zwartniveau van gebied B worden toegepast op
alle zijkanten.
Aanpassingen die u doorvoert via [Randovergang instellen] of andere menu’s,
verwijderen mogelijk niet de storende kleuren en verschillen in helderheid in gebieden
waar de beelden elkaar overlappen.
Fijnregeling van de overgangsinstelling kan via aanpassing van [Instellingstype] >
[Zwartniveau] > [Rood], [Groen] en [Blauw].
Gebied A: Zwartniveau kan niet worden
ingesteld.
Gebied B: Stel in op een ander zwartniveau
dan dat van gebied D.
Gebied C: Stel in voor een vloeiende
overgang ten opzichte van het
zwartniveau van gebied B en D.
Linkerbeeld
Positie van
eindmarkering
(verborgen)
D-gebied Overgangsgebied
Gebieden C-A (standaard: 0)
112
Speciale indelingen
Hoekaanpassing
Geprojecteerde beelden van meerdere projectors die in overlappende projectie
worden gebruikt, moeten nauwkeurig worden geplaatst. De posities van elke hoek
in het overgangsgebied kunnen gelijk worden gelegd met het overgangsgebied van
de referentieprojector.
1 Configureer op de referentieprojector de instellingen voor trapezium
(P149) en randovergang (P152) en zet de markeringen voor randovergang
vervolgens op [Aan] (P107).
2 Selecteer [Installatie-instellingen] > [Professionele instellingen] >
[Randovergang] > [Instellen] > [Hoekaanpassing].
3 Selecteer het punt dat u wilt instellen en verplaats het zodat het beeld in
zijn geheel symmetrisch lijkt.
4 Terwijl u naar de geprojecteerde beelden kijkt, dient u de markeringen
van de projector die u aanpast, nauwkeurig zo af te stellen dat ze zo veel
mogelijk met de markeringen van de referentieprojector overlappen.
5 Zet de randovergangsmarkeringen van de referentieprojector op [Uit]
(P107).
Stel eerst [Zijkant] in (P107).
Zijkanten die op een randovergangsbreedte van 12 of meer zijn ingesteld, kunnen
worden aangepast wanneer [Trapezium] is ingesteld op [Hoekaanpassing] en de
beeldverhouding [16:10] is.
Stel de wijziging terug via [Trapezium] (P149).
Een kleine randovergangsbreedte kan de beschikbare mate van aanpassing beperken.
Pas de positie van de vier hoeken in het overlappingsgebied aan. Wanneer u de positie
van één punt corrigeert, wordt ook het punt aan de tegenoverliggende zijde van het
overlappende gebied gecorrigeerd, zodat het scherm als geheel wordt gecorrigeerd.
Beeld van
referentieprojector
Aangepast beeld van projector
113
Speciale indelingen
Installatie Speciale indelingen
Gebruik van de pc-vrije multi-projectie
Een JPEG-afbeelding op een USB-flashstation kan over negen projectoren worden
verdeeld en tot één groot beeld worden samengevoegd.
Als projectoren zijn aangesloten via een bekabeld LAN, wordt de projector die het
beeld in de linkerbovenhoek produceert, de primaire projector genoemd en worden
de andere acht de secundaire projectoren genoemd. Het beeld als geheel wordt
bestuurd door de primaire projector.
Pc-vrije multi-projectie is niet beschikbaar via een draadloze LAN.
USB-flashstation
Primair Secundair
Secundair Secundair
114
Speciale indelingen
Deze functie is beschikbaar met het volgende aantal projectoren en
indelingspatronen.
De projector die u aanwijst als primaire projector, in het indelingspatroon
gedefinieerd als [1], projecteert altijd in de linkerbovenhoek.
Stel de projectoren als volgt in.
1 Configureer op elke projector de installatie- en
beeldaanpassingsinstellingen zoals randovergang (P107) en
trapeziumcorrectie (P102) om gebieden goed te laten overlappen.
2 Sluit de projectors aan met LAN-kabels en stel [Netwerk (kabel/
draadloos)] in op [Aan/uit] of [Aan/aan (Pj AP)] (P179).
Aantal
projectors
Indelingspatroon (kolommen x rijen)
2
3
4
5
6
7
8
9
[1 x 2]
1
2
[2 x 1]
1
2
[1 x 3]
1
2 3
[1 x 4]
1
2 3 4
[2 x 2]
1 2
3 4
[1 x 5]
1
2 3 4 5
[1 x 6]
1
2 3 4 5 6
[2 x 3]
1 2 3
4 5 6
[3 x 2]
1 2
3 4
5 6
[1 x 7]
1
2 3 4 5 6 7
[1 x 8]
1
2 3 4 5 6 7 8
[2 x 4]
1 2 3 4
5 6 7 8
[1 x 9]
1
2 3 4 5 6 7 8 9
[3 x 3]
1 2 3
4 5 6
7 8 9
115
Speciale indelingen
Installatie Speciale indelingen
3 Configureer enkele projectoren als secundaire projectoren.
Selecteer [Invoerinstellingen] > [Pc-vrije multi-projectie] > [Modusinstelling] >
[Secundair].
4 Configureer één projector als primaire projector.
(1) Selecteer [Invoerinstellingen] > [Pc-vrije multi-projectie] >
[Modusinstelling] > [Primair].
(2) Configureer bij [Pc-vrije multi-projectie] de volgende instellingen.
[Inst. indelingspatroon]
Geef het totale aantal projectoren en het indelingspatroon op (P114).
[Inst. bestemmingsprojector]
Geef de IP-adressen van de secundaire projectoren op.
[Interval diavoorstelling]
Geef het diavoorstellingsinterval op (5 seconden tot 10 minuten).
[Animatie-effect]
Geef de overgang op die u voor diavoorstellingen wilt gebruiken.
Voltooi deze instelling op elke secundaire projector.
116
Speciale indelingen
5 Selecteer op de primaire projector [Invoerinstellingen] > [Pc-vrije multi-
projectie] > [Inst. bestemmingsprojector] > [Bevestigen] en controleer het
nummer dat aan elke projector is toegewezen.
Als de projector tijdens een projectie wordt uitgeschakeld en vervolgens weer
ingeschakeld, wordt de diavoorstelling automatisch hervat vanaf het eerste beeld in de
map die de laatste keer voor de projectie werd gebruikt.
Als het beeld niet naar het beeld voor het overeenkomende nummer wordt geschakeld,
past u de instelling van het IP-adres aan.
2
3
4
117
Menu’s
118
Menu’s gebruiken
Gebruik de menu’s om de bediening van de projector tot in detail in te stellen.
1 Druk op de MENU-knop om het menuscherm weer te geven.
2 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een tabblad.
Als de tabpositie niet oranje is gemarkeerd, drukt u op de [ ] / [ ]-knoppen
om met de selectiecursor naar boven te gaan.
3 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een item.
4 Selecteer de gegevens.
Het selecteren van de gegevens kan per item verschillen.
Selecteren in een lijst Voorbeeld: Aspect (P129)
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
1. Selecteer [Aspect].
2. Druk op de
OK
-knop of [ ]-knop om
een gegevenslijst weer te geven.
3. Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen om de
gewenste gegevens te selecteren.
4. Druk op de OK-knop of [ ] als u
de gewenste gegevens hebt
gevonden.
119
Menu’s gebruiken
Menu’s Menu’s gebruiken
Afstellen met de [ ] / [ ]-knoppen Voorbeeld: Contrast (P139)
Selecteren vanaf een ander scherm (1) Voorbeeld: Logo-opname (P158)
Selecteren vanaf een ander scherm (2) Voorbeeld: Tracking (P130)
5 Als u op de MENU-knop drukt, verdwijnt het menuscherm.
Het menuscherm verdwijnt ook als u op de EXIT-knop drukt.
1. Selecteer [Contrast].
2. Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen voor
het afstellen van de instelling.
1. Selecteer [Logo-opname].
2. Druk op de OK-knop om een ander
scherm weer te geven.
3. Volg vervolgens de instructies op het
scherm.
1. Selecteer
[Ingangssignaalinstellingen].
2. Druk op de OK-knop om een ander
scherm weer te geven.
3. Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen
de optie [Tracking].
4. Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen
de waarde.
120
Menu’s gebruiken
Het menuscherm wordt in 6 tabbladen onderverdeeld, zoals hieronder getoond.
Inhoud van menu
Tabblad [Invoerinstellingen] (P128)
Hier kunt u het type signaal of de projectiemethode van de
ingevoerde beelden instellen.
Tabblad [Beeldinstelling] (P137)
Hier kunt u de beeldkwaliteit en de kleuren naar uw eigen
voorkeur instellen.
Tabblad [Installatie-instellingen] (P146)
Deze instelling wordt gebruikt bij het installeren van de
projector.
Tabblad [Systeeminstelling] (P157)
Hier kunt u de bediening van de projector
instellen.
Tabblad [Netwerkinstelling] (P177)
Deze instellingen zijn bedoeld voor gebruik
van de projector vanaf een pc via een
netwerk.
Tabblad [Informatie] (P193)
U kunt informatie over de signaaltypes
van de geprojecteerde beelden en
andere informatie bekijken.
Menu-items
121
Menu’s Menuconfiguratie
Menuconfiguratie
Invoerinstellingen (P128)
*: Fabrieksinstelling, of toestand nadat [Fabrieksinstellingen] wordt uitgevoerd.
Weergegeven voor de volgende ingangssignalen.
(1): HDMI, DisplayPort, Digital PC, Analog PC, HDBaseT
(2): HDMI, DisplayPort, Digital PC, Analog PC, Component, HDBaseT
(3): HDMI, DisplayPort, Component, HDBaseT
(4): Analog PC
(5): HDMI, DisplayPort, HDBaseT
(6): USB
Beeldinstelling (P137)
Menu Optie / Submenu Details
Aspect Automatisch*, 16:10 (1), 16:9 (2), 4:3 (2), Zoom (3), Ware grootte (2) P129
Auto PC (4) P129
Ingangssignaalkeuze (4) P130
Ingangssignaalinstellingen
(4)
Totaal aantal beeldpunten, Tracking, Horizontale positie, Vertikale positie,
Horizontale beeldpunten, Vertikale beeldpunten
P130
Ingangsniveau (5) Automatisch*, Normaal, Uitgebreid P131
Superwit (5) Uit, Aan* P132
Kleurruimte (5) Automatisch*, RGB, YCbCr P132
Progressief (3) Uit, Film/auto*, Video 1, Video 2, 25p/30p(PsF) P133
Interval diavoorstelling
(6)
[--:--] P133
Animatie-effect (6) Uit*, Overvloeien, Uit-/infaden P133
Pc-vrije multi-projectie
Modusinstelling Uit*, Primair, Secundair P134
Inst. indelingspatroon Totaalaantal, Indelingspatroon P134
Inst. bestemmingsprojector IP-adres, Bevestigen, Invoeren P134
Interval diavoorstelling [--:--] P135
Animatie-effect Uit*, Overvloeien, Uit-/infaden P135
Gesplitst scherm
Uit*, Aan
P135
Instellingen
Gesplitst
scherm
Uit*, Aan
Besturingsrechten
Linkerscherm*,
Rechterscherm
Rechts-links
omwisselen
Ja, Nee
Indeling
Modus 3-7, Modus
5-5, Modus 7-3
Details ingangssignaal
(5)
Indelingsinformatie, Kleur-/bereikinformatie, DP Link-informatie P136
Menu Optie / Submenu Details
Beeldmodus
Standaard*, Presentatie, Dynamisch, Video, Foto/sRGB, DICOM SIM,
Gebruiker 1 – 5
P138
Profiel maken / Profiel
opslaan
Basisbeeldmodus
Gebruiker 1, Gebruiker 2, Gebruiker 3, Gebruiker 4, Gebruiker 5 P138
Helderheid P138
Contrast P139
Scherpte P139
Gamma P139
Kleurinstelling
Kleurniveau, Kleurbalans, Kleurtemperatuur, Rood-versterking, Groen-
versterking, Blauw-versterking, Rood-verschil, Groen-verschil, Blauw-
verschil
P139
122
Menuconfiguratie
*: Fabrieksinstelling, of toestand nadat [Fabrieksinstellingen] wordt uitgevoerd.
Bij de volgende instelling, verschilt dit van de fabrieksinstellingen.
(*1): [Zwak] bij beeldmodus [Dynamisch]
Weergegeven in de volgende situaties.
(7): Bij beeldmodus [Foto/sRGB]
(8): Bij ander ingangssignaal dan LAN of USB
(9): Bij ingangssignaal LAN of USB
(10): Bij beeldmodus [Video]
(11): Bij andere beeldmodus dan [DICOM SIM]
Installatie-instellingen (P146)
Geavanceerde
instellingen
Omgevingslicht (7)
Uit*
P140
Instellen Type, Niveau
Willekeurige-ruisonderdrukking (8) Uit*, Laag, Normaal, Hoog P140
MPEG-ruisonderdrukking (8) Uit*, Laag, Normaal, Hoog P141
Muggenruisonderdrukking (9) Uit*, Laag, Normaal, Hoog P141
Dynamisch gamma (*1) Uit*, Laag, Normaal, Hoog P141
Colorimetrie (10) Automatisch*, BT.709, BT.2020 P141
Geheugenkleurcorrect (*1)
Huid
Uit*, Zwak, Normaal,
Sterk
P142Lucht
Uit*, Zwak, Normaal,
Sterk
Groen
Uit*, Zwak, Normaal,
Sterk
6-weg kleurinst. Uit*, Instellen P142
Gammacorrectie (11) Uit*, Instellen P143
Lampinstelling Uit*, Aan P144
Lampmodus Volledig energieverbruik*, Energiebesparing 1, Energiebesparing 2 P144
Terugstellen OK, Annuleren P145
Beeldprioriteit (in
gesplitste weergave)
Primair*, Secundair
P145
Menu Optie / Submenu Details
Positievergrendeling Uit*, Aan P147
Beeldomkeer H/V GEEN*, Plafondbevestiging, Achter, Achter, aan plafond P147
Schermaspect 16:10*, 16:9, 4:3, 16:9 D. beeldversch., 4:3 D. beeldversch. P148
Zoom P148
Trapezium
Horiz.-verticaal trapezium*, Hoekaanpassing
P149
Terugstellen OK, Annuleren
Digitale beeldverschuiving P149
Professionele
instellingen
RGB-uitlijning
Micro-digitale
beeldverschuiving
Uit*, Instellen
P150
Registratie Uit*, Instellen
Grote hoogte Uit*, Aan P151
Lenspositiemodus Normaal*, Uitgebreid P151
Marginale scherpstelling
Uit*
P151Aan OK
Terugstellen
Menu Optie / Submenu Details
123
Menuconfiguratie
Menu’s Menuconfiguratie
*: Fabrieksinstelling, of toestand nadat [Fabrieksinstellingen] wordt uitgevoerd.
(12): XX% geeft de vooraf ingestelde positie van de geïnstalleerde lens aan.
Systeeminstelling (P157)
Professionele
instellingen
Randovergang
Uit*
P152
Instellen
Zijkant, Links, Rechts,
Boven, Onder,
Randovergang
instellen,
Zwartniveau-
instelling, Markering,
Hoekaanpassing,
Terugstellen
Lens - positie
Positie 1 – 3 laden
P155
Positie 1 – 3 opslaan
Lens terugstellen
Oorspronkelijke
posities
XX% (12), 0%
OK
Schermkleur
Normaal*
P156
Groen schoolbord
Instellen
Rood-versterking, Groen-versterking,
Blauw-versterking, Rood-verschil,
Groen-verschil, Blauw-verschil
Testpatroon
Uit*
P156
Aan
Menu Optie / Submenu Details
Gebruikers
beeldinstellingen
Logo-opname OK, Annuleren P158
Positie van logo
Linksboven, Rechtsboven, Midden*,
Linksonder, Rechtsonder
P158
Geen-signaal beeld Zwart, Blauw*, Gebruikerslogo P158
Scherm indien blanco Zwart*, Blauw, Gebruikerslogo P158
Projector inschakelen
Overslaan, Canon-logo*,
Gebruikerslogo
P159
Op het scherm
Menupositie
Linksboven, Rechtsboven, Midden*,
Linksonder, Rechtsonder
P159
Menuweergavetijd Normaal*, Uitgebreid P159
Gids Uit, Aan* P160
Ingangsstatus weergeven Uit, Aan* P160
NMPJ-standby-info weergeven Uit, Aan* P160
Weergave ID gesplitst scherm Uit, Aan* P161
Lampwaarschuwing Uit, Aan* P161
Luchtfilterwaarschuwing Uit, Aan* P161
Oververhit.waarschuwing Uit*, Aan P161
Menu Optie / Submenu Details
124
Menuconfiguratie
Afstandsbediening/
zijbediening
Pieptoon Uit, Aan* P162
Toetsherhaling Uit, Aan* P162
Toetsvergrendeling Uit*, Apparaat, Afstand (draadloos) P162
Instellingen IR-ontvanger Alle*, Voorkant, Achter P163
Kanaal afstandsbediening
Kanaal 1, Kanaal 2, Kanaal 3, Kanaal
4, Zelfstndig*
P163
[INPUT A-C]-knopinstellingen
INPUT A
Uitschakelen, HDMI*,
DisplayPort, Digital
PC, Analog PC-1,
Analog PC-2,
Component,
HDBaseT, LAN, USB
P164INPUT B
Uitschakelen, HDMI,
DisplayPort*, Digital
PC, Analog PC-1,
Analog PC-2,
Component,
HDBaseT, LAN, USB
INPUT C
Uitschakelen, HDMI,
DisplayPort, Digital
PC, Analog PC-1,
Analog PC-2*,
Component,
HDBaseT, LAN, USB
[Fn]-toetsinstelling Uitschakelen*, Gesplitst scherm P164
Audio-ingang
selecteren
HDMI Uit, Audio in, HDMI*
P164
DisplayPort Uit, Audio in, DisplayPort*
Digital PC Uit, Audio in*
Analog PC-1 Uit, Audio in*
Analog PC-2 Uit, Audio in*
Component Uit, Audio in*
HDBaseT Uit, Audio in, HDBaseT*
LAN Uit, Audio in, LAN*
USB Uit, Audio in*
Kwaliteit HDBaseT-signaal P165
Extron XTP
Uit*, Aan P165
Seriële communicatie
Servicepoort*, HDBaseT
P165
Detail
Baudrate, Gegevensbits, Pariteit
Stopbit 1*, 2
Energie-instellingen
Standbyenergie-instelling Normaal, Energiebesparing* P166
Energiebesparingsfunctie Uitgeschakeld, Lichtbron uit, Standby* P166
Duur energiebesparing
5 min., 10 min., 15 min.*, 20 min.,
30 min., 60 min.
P167
Direct inschakelen Uit*, Aan P167
Onderdr.
bewegingsonscherpte
Uit*, Zwak, Sterk P167
Taal
English*, Deutsch, Français, Italiano, Español, Português, Svenska,
, Nederlands, Suomi, Norsk, Türkçe, Polski, Magyar, eština,
Dansk, , 中文简体 , 中文繁體 , 한국어 , 日本語
P168
Menu Optie / Submenu Details
125
Menuconfiguratie
Menu’s Menuconfiguratie
*: Fabrieksinstelling, of toestand nadat [Fabrieksinstellingen] wordt uitgevoerd.
Netwerkinstelling (P177)
Overige instellingen
Wachtwoordinstellingen Uit*, Aan P169
Wachtwoord registreren P170
Datum- en tijdinstellingen
Datum en tijd
P170
Datumnotatie
Jaar/maand/datum,
Maand/datum/jaar,
Datum/maand/jaar
Zomertijd Uit*, Aan, Bewerken
Regio, Tijdzone
SNTP
Uit, Aan (IPv4), Aan
(IPv6)
Schema
Standaard Uit*, Aan, Bewerken
P171
Speciale
periode 1 – 5
Uit*, Aan, Bewerken
Gamma herstellen Uit*, Instellen P174
Gebruiksuren Terugstellen Ja, Nee P175
Luchtfilterteller Terugstellen Ja, Nee P175
Stroomteller P175
Firmware Ja, Nee P175
Fabrieksinstellingen OK, Annuleren P176
Menu Optie / Submenu Details
Netwerkinst.
vergrendelen
Vrijgeven Wachtwoord invoeren
P178
Vergrendelen*
Netw.wachtwoordinstelling
Uit, Aan* P178
Netw.wachtwrd
registreren
Wachtwoord invoeren P178
Netwerk (kabel/
draadloos)
Uit/uit*, Aan/uit, Aan/aan (Pj AP), Uit/aan (Pj AP), Uit/aan (Infra) P179
Gedetailleerde
instellingen(kabel)
MAC-adres
P180
Gedetaill. IPv4-adresinstellingen
IP-adres, Subnetmasker, Gateway-
adres
DHCP Uit*, Aan
TCP/IP-instel.
IP-adres,
Subnetmasker,
Gateway-adres
IPv6 Uit*, Aan
P181
Gedetaill. IPv6-adresinstellingen
Locatie van koppeling, Automatisch
<1> – <5>, Handmatig, Gateway
Auto-
instellingen
Uit, Aan*
Handmatige
instellingen
IP-adres, Prefixlengte,
Gateway-adres
Initialiseren netwerkinstel. Ja, Nee P183
Menu Optie / Submenu Details
126
Menuconfiguratie
*: Fabrieksinstelling, of toestand nadat [Fabrieksinstellingen] wordt uitgevoerd.
Gedetailleerde inst.
(draadloos)
Modus, SSID, Beveiliging, Kanaal, Signaalsterkte, MAC-adres
P184
Wi-Fi Protected Setup
PBC OK, Annuleren
PIN OK, Annuleren
Handmatige instellingen
Modus
SSID
Updaten
SSID 1 – 14
SSID-invoer
Handmatig SSID
invoeren
Beveiliging
Openen, WEP, WPA2
AES, WPA/WPA2
TKIP/AES
Kanaal
Sleutel-ID 1, 2, 3, 4
Sleuteltype ASCII, HEX
Sleutel
Gedetaill. IPv4-adresinstellingen
IP-adres, Subnetmasker, Gateway-
adres
P186
DHCP Uit*, Aan
TCP/IP-instel.
IP-adres,
Subnetmasker,
Gateway-adres
IPv6 Uit*, Aan
Gedetaill. IPv6-adresinstellingen
Locatie van koppeling, Automatisch
<1> – <5>, Handmatig, Gateway
Auto-
instellingen
Uit, Aan*
Handmatige
instellingen
IP-adres, Prefixlengte,
Gateway-adres
Initialiseren netwerkinstel. Ja, Nee
PJLink Uit, Aan* P190
AMX Device Discovery Uit*, Aan P191
Crestron RoomView Uit*, Aan P191
Informatie
Adres afzender e-mail
P192
Adres ontvanger e-mail
Gedetaill. informatie (bedraad)
IPv4
IPv6
Locatie van koppeling,
Automatisch, Handmatig
Gedetaill. informatie (draadloos)
IPv4
IPv6
Locatie van koppeling,
Automatisch, Handmatig
Menu Optie / Submenu Details
127
Menuconfiguratie
Menu’s Menuconfiguratie
Informatie (P193)
*: Fabrieksinstelling, of toestand nadat
[Fabrieksinstellingen] wordt uitgevoerd.
Menu
Modelnaam
Ingangssignaal
Firmware
Serienr.
Gebruikstijd projector
IP-adres (kabel)
IP-adres (draadloos)
Projectornaam
Opmerkingen
Systeeminformatie-ID
De volgende instellingen worden niet
teruggesteld, ook niet bij terugkeer
naar de fabrieksinstellingen.
Geselecteerd ingangssignaal
[Beeldinstelling]
- Profiel opslaan
- Basisbeeldmodus
- Gammacorrectie (opgeslagen
waarde)
[Installatie-instellingen]
- Lens - positie
- Grote hoogte
- Lenspositiemodus
- Marginale scherpstelling
(ingestelde waarde)
- Registratie
[Systeeminstelling]
- Kanaal afstandsbediening
- Extron XTP
- Seriële communicatie (Stopbit)
- Standbyenergie-instelling
- Taal
- Datum- en tijdinstellingen
- Schema
- Gamma herstellen
- Gebruiksuren
- Luchtfilterteller
- Stroomteller
- Firmware
[Netwerkinstelling]
[Informatie]
128
Beschrijving van de menu’s
Invoerinstellingen
In dit gedeelte worden de instellingen voor aspectverhouding, resolutie en
projectie vanuit een USB-flashstation beschreven.
Menuscherm bij ingangssignaal HDMI
Menu’s die niet beschikbaar zijn, zijn grijs of niet zichtbaar.
Menu Functie Details
Aspect Selecteer de beeldaspectverhouding. P129
Auto PC
Stelt automatisch de verkeerde uitlijning van de
displaypositie en flikkeringen van het scherm bij.
P129
Ingangssignaalkeuze
Stel handmatig een resolutie voor computerbeelden
in.
P130
Ingangssignaal-
instellingen
Voltooi de ingangssignaalinstellingen. P130
Ingangsniveau
Selecteer het ingangsniveau voor HDMI-, HDBaseT-
of DisplayPort-signalen.
P131
Superwit
Selecteer de superwitmodus voor HDMI-, HDBaseT-
of DisplayPort-signalen.
P132
Kleurruimte
Selecteer de kleurruimte voor HDMI-, HDBaseT- of
DisplayPort-signalen.
P132
Progressief
Selecteer progressieve verwerking voor stilstaande
beelden in films of bewegende beelden in video’s.
P133
Interval diavoorstelling
Geef op hoe lang elk beeld op een USB-flashstation
tijdens een diavoorstelling wordt geprojecteerd.
P133
Animatie-effect
Selecteer de overgang tussen beelden op een USB-
flashstation die in een diavoorstelling worden
weergegeven.
P133
Pc-vrije multi-projectie
Geef instellingen op voor de projectie van USB-
flashstationbeelden naar meerdere projectoren in een
netwerk.
P134
Gesplitst scherm Projecteer twee beelden naast elkaar. P135
Details ingangssignaal
Toont details voor ingangssignalen voor elke
gebruikte ingangsaansluiting.
P136
129
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Aspect
> [Invoerinstellingen] > [Aspect]
Selecteer een aspectverhouding voor beelden die u wilt projecteren.
U kunt ook met de ASPECT-knop op de afstandsbediening de [Aspect]-instellingen
selecteren.
Menu’s die niet beschikbaar zijn, zijn grijs of niet zichtbaar.
Auto PC
> [Invoerinstellingen] > [Auto PC]
Verkeerde uitlijning van de weergavepositie en schermflikking worden automatisch
gecorrigeerd bij ingangssignaal [Analog PC-1] of [Analog PC-2].
Optie Functie
Automatisch
Een beeld wordt geprojecteerd met de aspectverhouding van het
ingangssignaal.
Geschikt voor de meeste projectiedoeleinden.
16:10
Het beeld wordt geprojecteerd met een ingangssignaal-
aspectverhouding van 16:10.
16:9
Het beeld wordt geprojecteerd met een ingangssignaal-
aspectverhouding van 16:9.
4:3
Het beeld wordt geprojecteerd met een ingangssignaal-
aspectverhouding van 4:3.
Zoom
Hierdoor wordt het bovenste/onderste of linker/rechter deel van
het beeld gesneden naargelang het schermaspect en zoomt in op
of uit van het midden van het beeld.
Ware grootte
Het beeld wordt met de oorspronkelijke resolutie van het
ingangssignaal geprojecteerd.
Voor LAN- en USB-ingangssignalen wordt automatisch de optie [Automatisch]
geselecteerd.
Er worden voor verschillende schermaspecten of soorten ingangssignalen
verschillende gegevens weergegeven.
U kunt voor componentsignalen niet de schermaspectinstelling [16:10] selecteren.
Als de bijstelling door Auto PC niet voldoende is, kunt u het volgende doen.
Selecteer bij [Ingangssignaalkeuze] het ingangssignaal dat overeenkomt met de
computerresolutie.
Als de bijstelling onvoldoende blijft, stelt u bij [Ingangssignaalinstellingen] de opties
[Totaal aantal beeldpunten], [Tracking], [Horizontale/Verticale positie] en [Horizontale/
Verticale beeldpunten] bij (P130).
Zie de tabel op pagina 220222 voor ondersteunde signalen.
Beschrijving van de menu’s
130
Ingangssignaalkeuze
> [Invoerinstellingen] > [Ingangssignaalkeuze]
Selecteer een geschikte resolutie als computerbeelden met Auto PC niet correct
worden geprojecteerd bij ingangssignaal [Analog PC-1] of [Analog PC-2].
Kies het ingangssignaal dat overeenkomt met de computerresolutie. Druk op de
OK-knop om de instelling te bevestigen en druk dan op de MENU-knop.
Ingangssignaalinstellingen
> [Invoerinstellingen] > [Ingangssignaalinstellingen]
Voltooi de ingangssignaalinstellingen als het ingangssignaal [Analog PC-1] of
[Analog PC-2] is. Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen om de niveaus naar behoefte in te
stellen.
Voer deze aanpassing uit als het geprojecteerde beeld niet goed wordt ingesteld
met de functie Auto PC (P129).
Zie de tabel op pagina 220222 voor ondersteunde signalen.
Submenu Functie
Totaal aantal
beeldpunten
Stel het totale aantal horizontale beeldpunten in. Pas het aantal
beeldpunten aan als er strepen op het scherm worden
weergegeven.
Tracking
Stel nauwkeurig de timing in waarmee beelden worden
gegenereerd uit signalen. Past de tracking aan als het beeld wordt
vervormd of knippert.
Horizontale positie
Stel de horizontale beeldpositie in om een verkeerde horizontale
uitlijning te corrigeren.
Verticale positie
Stel de verticale beeldpositie in om een verkeerde verticale
uitlijning te corrigeren.
Horizontale
beeldpunten
Stel de horizontale beeldresolutie in.
Vertikale beeldpunten Stel de verticale beeldresolutie in.
131
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Ingangsniveau
> [Invoerinstellingen] > [Ingangsniveau]
Stel het ingangsniveau in voor beelden die u via HDMI, HDBaseT of DisplayPort
projecteert.
Optie Functie
Automatisch
Verandert automatisch het ingangsniveau op basis van het
ingangssignaal.
Normaal Beperkt het ingangsniveau tot 16 – 235.
Uitgebreid Stelt het volledige ingangsniveaubereik van 0 – 255 beschikbaar.
U kunt dit alleen selecteren als het signaaltype dat vanaf het AV-apparaat wordt
verzonden RGB is.
In de modus [Automatisch] wordt het signaalniveau automatisch geselecteerd.
(Sommige AV-apparaten en HDBaseT-transmitters ondersteunen dit niet.)
Als u de HDMI-uitgang van uw AV-apparaat kunt instellen op [Normaal] of [Uitgebreid],
raden wij [Uitgebreid] aan. Het contrast tussen beelden verbetert en donkere scènes
worden realistischer weergegeven. Stel in dat geval [Ingangsniveau] in op
[Automatisch] of [Uitgebreid].
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie de gebruikershandleiding van het AV-
apparaat dat u op de projector hebt aangesloten.
Totaal aantal beeldpunten
Horizontale beeldpuntenHorizontale positie
Verticale positie
Verticale
beeldpunten
Totaal aantal
regels
Beschrijving van de menu’s
132
Superwit
> [Invoerinstellingen] > [Superwit]
Selecteer deze optie om witsignalen in HDMI-, HDBaseT- of DisplayPort-invoer
binnen een bereik van 16 – 235 te projecteren met een helderheid van 100% –
109% (235 – 255).
Kleurruimte
> [Invoerinstellingen] > [Kleurruimte]
Selecteer de kleurruimte voor HDMI-, HDBaseT- of DisplayPort-signalen.
Optie Functie
Uit
Schakel superwit uit.
Projecteer witsignalen met een ingangsniveau van 235 met een
helderheid van 100%. Alle witsignalen met een hoger ingangsniveau
dan 235 worden ook met een helderheid van 100% geprojecteerd.
Aan
Converteer ingangssignalen binnen een bereik van 16 – 235 zodanig
dat een ingangsniveau van 255 wordt geprojecteerd als wit 109% met
een helderheid van 100%.
Superwit heeft geen effect als [Ingangsniveau] is ingesteld op [Uitgebreid].
Stel deze optie in op [Uit] als het geprojecteerde beeld vervormd of onnatuurlijk lijkt bij
de instelling [Aan].
Als u deze optie instelt op [Aan], wordt het algehele beeld donkerder.
Optie Functie
Automatisch Selecteert het optimale kleurformaat voor ingangssignalen.
RGB
Zorgt ervoor dat de projector het ingangssignaal als een RGB-signaal
behandelt.
YCbCr
Zorgt ervoor dat de projector het ingangssignaal als een
kleurverschilsignaal behandelt.
133
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Progressief
> [Invoerinstellingen] > [Progressief]
Hiermee voert u progressieve beeldverwerking uit die is geoptimaliseerd voor
stilstaande beelden in films of bewegende beelden in video’s, als er
geïnterlinieerde HDMI-ingangssignalen worden aangeleverd.
Interval diavoorstelling
> [Invoerinstellingen] > [Interval diavoorstelling]
U kunt beelden op een USB-flashstation automatisch achter elkaar projecteren.
Stel met de [ ] / [ ]-knoppen het interval tussen beelden in. Kies een tijd van
1 sec. tot/met 60 minuten, in de notatie min.:sec.
Animatie-effect
> [Invoerinstellingen] > [Animatie-effect]
Selecteer de overgangen tussen beelden op een USB-flashstation die in een
diavoorstelling worden weergegeven.
Optie Functie
Uit Voert progressieve beeldverwerking niet uit.
Film/auto
Geschikt voor stilstaande beelden of normale bewegende beelden.
Voert progressieve beeldverwerking uit voor videobeelden of films.
Video 1
Geschikt voor de projectie van video met een hoge beeldkwaliteit en
relatief trage bewegingen. Voert progressieve beeldverwerking uit die is
geoptimaliseerd voor HD-video.
Video 2
Geschikt voor de projectie van video met snellere bewegingen. Voert
progressieve beeldverwerking uit die is geoptimaliseerd voor video met
snelle bewegingen.
25p/30p(PsF)
Voert progressieve beeldverwerking uit die is geoptimaliseerd voor
1080 PsF/25- of 1080 PsF/30-video (respectievelijk 25 en 30 fps).
Selecteer [Uit] wanneer u flikkeringen en horizontale lijnen ziet in beeldmateriaal met
veel snelle actiebeelden.
Deze functie is niet beschikbaar in de gesplitste weergave.
Bij overschakeling op een ander ingangssignaal dan [USB] worden diavoorstellingen
stopgezet. Stel het ingangssignaal weer in op [USB] om de diavoorstelling te hervatten
vanaf het laatst getoonde beeld.
Als u de digitale zoom gebruikt tijdens een diashow, wordt de digitale zoom
geannuleerd wanneer u naar de volgende afbeelding schakelt.
Optie Functie
Uit Schakel overgangen uit.
Overvloeien Beelden vloeien in elkaar over.
Uit-/infaden
Het ene beeld wordt langzaam zwart waarna het volgende beeld
verschijnt.
Beschrijving van de menu’s
134
Pc-vrije multi-projectie
> [Invoerinstellingen]> [Pc-vrije multi-projectie]
Geef instellingen op voor de projectie van beelden op een USB-flashstation naar
meerdere projectoren in een netwerk. Zie “Gebruik van de pc-vrije multi-projectie”
(P113) voor instructies.
Modusinstelling
Geef de modus op voor pc-vrije multi-projectie: Primair
*1
of Secondair
*2
.
*1
Sluit een USB-flashstation aan en projecteer gestreamde beelden op secondaire
projectoren.
*2
Projecteer gestreamde beelden vanuit de primaire projector.
Optie Functie
Uit Schakel pc-vrije multi-projectie uit.
Primair Projectie in de modus Primair.
Secundair Projectie in de modus Secundair.
Inst. indelingspatroon
Geef het totale aantal projectoren en het indelingspatroon op (P114).
Optie Functie
Totaalaantal
Geef het totale aantal projectoren op, inclusief alle primaire en
secundaire projectoren. U kunt 2 – 9 projectoren opgeven.
Indelingspatroon
Selecteer een indelingspatroon. Beelden van de primaire projector
worden gestreamd naar de linkerbovenhoek van het indelingspatroon.
Inst. bestemmingsprojector
Geef het IP-adres op van secundaire projectoren.
Optie Functie
IP-adres
Geef het IP-adres op van bestemmingsprojectoren. De projector in de
modus Primair wordt geïdentificeerd als [1]. Het IP-adres van het
bekabelde netwerk dat is opgegeven onder [Netwerkinstelling] wordt
weergegeven.
Bevestigen
Stream de projectie naar de secundaire projector met het
overeenkomende nummer (2 – 9), zoals opgegeven in het veld IP-
adres.
Invoeren Bevestig het IP-adres van bestemmingsprojectoren.
Controleer voordat u de modus opgeeft of u een bekabelde netwerkverbinding gebruikt
en of [Netwerk (kabel/draadloos)] is ingesteld op [Aan/uit] of [Aan/aan (Pj AP)] (P179).
135
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Gesplitst scherm
> [Invoerinstellingen] > [Gesplitst scherm]
U kunt twee beelden naast elkaar projecteren vanuit apparaten die op de projector
zijn aangesloten.
Zie “Twee beelden naast elkaar projecteren” (P58) voor meer informatie over de
gesplitste weergave.
Interval diavoorstelling
Geef het interval op tussen beelden in een diavoorstelling. Voer de tijd in (5 sec. – 10 min.).
Gebruik de notatie min.:sec.
Deze instelling is beschikbaar in de [Primair].
Animatie-effect
Geef de animatieovergang op voor de diavoorstelling.
Deze instelling is beschikbaar in de [Primair].
Optie Functie
Uit Schakel overgangen uit.
Overvloeien Beelden vloeien in elkaar over.
Uit-/infaden
Het ene beeld wordt langzaam zwart waarna het volgende beeld verschijnt.
Optie Functie
Uit Schakelt de gesplitste weergave uit.
Aan Activeert de gesplitste weergave.
Instellingen
U kunt de besturing overzetten naar de andere kant door op de afstandsbediening op
de [ ] / [ ]-knoppen te drukken als u midden in het beeldgebied ( ) of ( ) ziet.
Als u overschakelt naar de gesplitste weergave, worden de linker- en rechtersignalen
en de ingangsstatus aangegeven in het invoerscherm.
Als de projector tijdens een diavoorstelling in de modus Pc-vrije multi-projectie wordt
uitgeschakeld en vervolgens weer ingeschakeld, wordt de diavoorstelling automatisch
hervat vanaf het eerste beeld in de map die de laatste keer voor de projectie werd gebruikt.
Submenu Functie
Gesplitst
scherm
Schakel tussen normale en gesplitste
projectieweergave.
Besturings-
rechten
Selecteer het beeld dat u wilt besturen. Als het
linkerbeeld is geselecteerd, ziet u een [1]. Als het
rechterbeeld is geselecteerd, ziet u een [2].
Rechts-links
omwisselen
Projecteert de beelden aan de andere kant.
Indeling
Modus 3-7 Gebruik 30% van de schermbreedte voor
de linkerkant en 70% voor de rechterkant.
Modus 5-5 Gebruik 50% van de schermbreedte voor
de linkerkant en 50% voor de rechterkant.
Modus 7-3 Gebruik 70% van de schermbreedte voor
de linkerkant en 30% voor de rechterkant.
Beschrijving van de menu’s
136
Details ingangssignaal
> [Invoerinstellingen] > [Details ingangssignaal]
Hier ziet u details over videosignalen die worden verzonden naar de geselecteerd
ingang.
Dit menu wordt weergegeven voor HDMI-, DisplayPort- en HDBaseT-invoer.
Als indelingsinformatie ziet u de resolutie, frequentie en VIC (video-
identificatiecode).
Als kleurinformatie ziet u de kleurinstelling/subsampling en kleurruimte.
Als bereikinformatie ziet u het bereik en de diepte.
Bovendien ziet u voor DisplayPort-videosignalen, DPLink-informatie (snelheid en
aantal “lanes”).
137
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Beeldinstelling
In dit gedeelte worden instellingen voor de beeldkwaliteit beschreven, zoals
helderheid, contrast en scherpte.
Menuscherm bij ingangssignaal HDMI
Menu’s die niet beschikbaar zijn, zijn grijs of niet zichtbaar.
* Alle aanpassingen die u maakt worden opgeslagen voor elke combinatie van
ingangssignaal en beeldmodus.
Menu Functie Details
Beeldmodus*
Selecteer een algehele beeldkwaliteit die is
afgestemd op het geprojecteerde beeld.
P138
Profiel maken / Profiel
opslaan
Sla gewenste beeldkwaliteitsinstellingen op als
profiel.
P138
Basisbeeldmodus
Laat zien op welke beeldmodus het profiel is
gebaseerd.
P138
Helderheid* Pas de helderheid van het beeld aan. P138
Contrast* Pas het contrast van het beeld aan. P139
Scherpte* Pas de scherpte van het beeld aan. P139
Gamma*
Corrigeer detailverlies in schaduwen of fel verlichte
delen.
P139
Kleurinstelling* Stel beeldkleuren nauwkeurig in. P139
Geavanceerde
instellingen*
Stel ruisonderdrukking en kleurtoon nauwkeurig in. P140
Lampmodus* Selecteer de helderheid van de lamp. P144
Terugstellen Herstel de standaard-beeldinstellingen. P145
Beeldprioriteit*
Selecteer in de gesplitste weergave de kant die de
basis is voor beeldverwerking.
P145
Beschrijving van de menu’s
138
Beeldmodus
> [Beeldinstelling] > [Beeldmodus]
Selecteer een algehele beeldkwaliteit voor geprojecteerde beelden. U kunt deze
optie ook selecteren met de IMAGE-knop op de afstandsbediening (P36).
Menu’s die niet beschikbaar zijn, zijn grijs of niet zichtbaar.
Profiel maken
> [Beeldinstelling] > [Profiel maken]
Sla gewenste instellingen voor beeldkwaliteit op in maximaal vijf
gebruikersprofielen.
Helderheid
> [Beeldinstelling] > [Helderheid]
Pas de helderheid van het beeld aan.
Optie Type beelden Effect
Standaard
Computerschermen of media die
worden afgespeeld met
videosoftware
Algeheel helder, wit, met
natuurlijke kleuren
Presentatie
Beelden die voornamelijk uit
tekst bestaan
Algeheel helder
Dynamisch Videobeelden Algeheel helder
Video Videobeelden van camcorders
Enigszins donker; kleuren zoals
in tv-beelden
Foto/sRGB
Digitale foto’s van sRGB-
compatibele camera’s
Enigszins donker; voldoet aan
de sRGB-norm
DICOM SIM
Medische of andere zwart-
witbeelden
Voldoet aan DICOM-norm deel
14. De projector is echter niet
geschikt voor diagnose of
vergelijkbare toepassingen.
Gebruiker 1 – 5
U kunt maximaal vijf gebruikersprofielen met geselecteerde
instellingen voor beeldkwaliteit opslaan. Opgeslagen profielen zijn in
deze instelling beschikbaar als beeldmodus.
U bepaalt de beeldkwaliteit door de volgende items in elke beeldmodus in te stellen:
[Helderheid], [Contrast], [Scherpte], [Gamma], [Kleurinstelling], [Geavanceerde
instellingen] en [Lampmodus].
De opgeslagen instellingen zijn [Helderheid], [Contrast], [Scherpte], [Gamma],
[Kleurinstelling], [Geavanceerde instellingen] en [Lampmodus].
De beeldmodus die de basis was voor de instellingswijziging wordt ook in het
gebruikersprofiel opgeslagen. Als u een gebruikersprofiel als beeldmodus selecteert,
wordt de beeldmodus die de basis was voor dat gebruikersprofiel in het menu getoond
als [Basisbeeldmodus].
139
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Contrast
> [Beeldinstelling] > [Contrast]
Maak het beeldcontrast scherper of zachter.
Scherpte
> [Beeldinstelling] > [Scherpte]
Pas de scherpte van het beeld aan.
Gamma
> [Beeldinstelling] > [Gamma]
Corrigeer beeldgebieden die te donker of te helder zijn om ze goed te zien.
Kleurinstelling
> [Beeldinstelling] > [Kleurinstelling]
Maak de kleurinstellingen zoals die voor kleurniveau, kleurbalans en
kleurtemperatuur.
Gebruik “Gammacorrectie” (P143) voor een gedetailleerdere instelling.
Submenu Functie
Kleurniveau Stelt de intensiteit van de kleuren in.
Kleurbalans
Stelt de kleurbalans in van een paarsachtig of groenachtig beeld.
Kleurtemperatuur Stelt de kleurtemperatuur van wit in.
Rood/Groen/Blauw-versterking
Stelt de versterking van elke kleur in.
Rood/Groen/Blauw-verschil
Stelt het kleurverschil in voor elke kleur.
In de beeldmodus [DICOM SIM] wordt [Kleurtemperatuur] niet ingesteld via een
numerieke waarde, maar wordt gekozen uit een van de volgende vijf voorinstellingen.
Voorinstelling 1: Benadrukt de helderheid, volgens de DICOM-norm deel 14.
Voorinstelling 2: Benadrukt de kleurtint, volgens de DICOM-norm deel 14.
Voorinstelling 3: Regel de kleur overeenkomstig de DICOM-norm deel 14.
Voorinstelling 4: Toont de kleuren van röntgenfotofilm (Transparante basis).
Voorinstelling 5: Toont de kleuren van röntgenfotofilm (Blauwe basis).
Beschrijving van de menu’s
140
Geavanceerde instellingen
> [Beeldinstelling] > [Geavanceerde instellingen]
Stel ruisonderdrukking en kleurtoon nauwkeurig in.
Omgevingslicht
Minimaliseer het effect van het omgevingslicht op het scherm.
Optie Functie
Uit Het beeld wordt zonder correctie geprojecteerd.
Instellen
Type
Gloeilamp
Voor omgevingslicht dat afkomstig is van
conventionele gloeilampen of TL-licht van
deze kleur.
TL
Voor omgevingslicht van een TL-lamp die
wit daglicht uitstraalt.
Niveau
L
Voor omgevingslicht van normale
helderheid.
H Voor helder omgevingslicht.
Willekeurige-ruisonderdrukking
Onderdruk willekeurige beeldruis*.
* Effectief voor ruis met een onregelmatige frequentie of amplitude.
Optie Functie
Uit Schakelt willekeurige ruisonderdrukking uit.
Laag
Normaal
Hoog
Geef een van de drie intensiteitsniveaus op voor de willekeurige
ruisonderdrukking.
Voorbeelden van instellingen van het omgevingslicht
Niveau Voorbeeldlocatie
L Projectiezaal, sportbar, enz.
H Conferentiezaal, collegezaal, enz.
[Omgevingslicht] is beschikbaar als de beeldmodus is ingesteld op [Foto/sRGB] (P138).
Selecteer [Laag] voor snelbewegende beelden. Selecteer [Hoog] voor langzaam
bewegende beelden.
Deze instelling wordt niet aangegeven voor een LAN- of USB-ingangssignaal.
141
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
MPEG-ruisonderdrukking
Onderdruk MPEG-beeldruis*.
* Blokruis lijkt op pixelvervorming en kan zowel in JPEG-beelden als in MPEG-
videobeelden optreden.
Optie Functie
Uit Schakelt MPEG-ruisonderdrukking uit.
Laag
Normaal
Hoog
Geef een van de drie intensiteitsniveaus op voor MPEG-
ruisonderdrukking.
Muggenruisonderdrukking
Onderdruk muggenruis*.
* Een type ruis dat effect heeft op beeldranden of gebieden met aanzienlijke
kleurveranderingen in JPEG-beelden of MPEG-video.
Optie Functie
Uit Schakelt muggenruisonderdrukking uit.
Laag
Normaal
Hoog
Geef een van de drie intensiteitsniveaus op voor de
muggenruisonderdrukking.
Dynamisch gamma
U kunt de gradatierepresentatie van lichte en donkere delen van een beeld automatisch
instellen.
Optie Functie
Uit Schakel de dynamische gamma-instelling uit.
Laag
Normaal
Hoog
Geef een van de drie niveaus voor de dynamische gamma-instelling
op.
Colorimetrie
Hiermee selecteert u de kleurruimte van het ingangssignaal.
Optie Functie
Automatisch
Hiermee laat u automatisch de optimale kleurruimte (BT.709 of
BT.2020) bepalen op basis van ingangssignalen.
BT.709 Hiermee wordt het gebruik van de kleurruimte BT.709 geforceerd.
BT.2020 Hiermee wordt het gebruik van de kleurruimte BT.2020 geforceerd.
Deze instelling wordt niet aangegeven voor een LAN- of USB-ingangssignaal.
Deze instelling wordt niet aangegeven voor HDMI, HDBaseT, DisplayPort, Digital PC,
Analog PC-1, Analog PC-2 of Component-ingangssignalen.
[Colorimetrie] kan alleen worden ingesteld wanneer de beeldmodus (P138) gelijk is
aan [Video].
Beschrijving van de menu’s
142
Geheugenkleurcorrect
Maakt huidtinten, blauwe luchten en groene kleuren intensiever, zodat ze meer
overeenkomen met wat mensen zich herinneren.
Submenu Functie
Huid
Lucht
Groen
Uit Schakel correctie uit.
Zwak
Normaal
Sterk
Geef de mate van correctie op.
6-weg kleurinst.
Stel RGB- (rood, groen en blauw) en CMY-tinten (cyaan, magenta en geel) in beelden
nauwkeurig in.
Optie Functie
Uit Schakelt 6-weg kleurinstelling uit.
Instellen
Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen de optie [ Tint], [ Verzadiging]
of [ Helderheid] en stel ze vervolgens met de [ ] / [ ]-knoppen in.
Wanneer u klaar bent met het maken van de kleurinstellingen drukt
u op de OK-knop.
Terugstellen Stelt alle instelbare waarden terug op nul.
De instellingen zijn niet van toepassing op het geprojecteerde
menu op zich.
143
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Gammacorrectie
Stel witte, rode, groene en blauwe gammacurves in. Rood, groen en blauw kunnen apart
worden ingesteld. Als u wit afstelt, wordt de afstelling ook toegepast op de overige drie
kleuren. Als u een van de kleuren instelt, worden eerdere afstellingen overschreven.
U kunt instellingswaarden ook opslaan of laden via de optie [Opslaan/laden].
Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen om een kleur te kiezen en druk dan op de OK-knop.
Vervolgens gebruikt u de [ ] / [ ]-knoppen om een punt op de gammacurve te kiezen en
dan gebruikt u de [ ] / [ ]-knoppen om de plaats van het punt bij te stellen. Wanneer deze
instelling voltooid is, drukt u op de OK-knop om de instelling te bevestigen.
[Gammacorrectie] is beschikbaar in alle beeldmodi behalve [DICOM SIM].
Zie “Gamma” (P139) voor informatie over gammacorrectie.
Gebruik ingangssignalen of een testpatroon voor het instellen.
De instellingen zijn niet van toepassing op het geprojecteerde menu op zich.
U kunt maximaal vijf instellingswaarden opslaan.
Beschrijving van de menu’s
144
Lampmodus
> [Beeldinstelling] > [Lampmodus]
Als u de helderheid van de lamp vermindert, gaat het energieverbruik omlaag en
maakt de koelventilator minder geluid.
Lampinstelling
Zorgt ervoor dat het licht van de lamp automatisch wordt gedimd als het ingangssignaal
volledig zwart is.
Optie Functie
Uit Geen lampinstelling.
Aan
Zorgt ervoor dat het licht van de lamp wordt gedimd bij volledig zwarte
ingangssignalen. Zodra het ingangssignaal niet meer volledig zwart is,
wordt de normale helderheid hersteld.
De standbystand van de projector wordt automatisch geactiveerd als het licht van de lamp
langer dan een uur is gedimd (dus als het ingangssignaal volledig zwart is). Tien minuten
voordat de standbystand wordt geactiveerd, verschijnt een aftelscherm.
Het licht van de lamp wordt niet gedimd wanneer de projectie wordt afgedekt, wanneer er
geen signalen worden toegevoerd of wanneer er zwart wordt geprojecteerd tijdens de
gammacorrectie.
Lampinstelling is niet beschikbaar bij de volgende instellingen.
- In de gesplitste weergave
- Tijdens de projectie van testpatronen
- Als [Lampmodus] is ingesteld op [Energiebesparing 1] of [Energiebesparing 2]
- Als [Grote hoogte] is ingesteld op [Aan]
In de eerste twintig minuten na inschakeling van de projector wordt er geen lampinstelling
gebruikt.
Alle beeldaanpassingen worden opgeslagen als gewijzigde instellingen voor het
huidige ingangssignaal en de huidige beeldmodus.
De beeldresolutie kan minder lijken bij toepassing van [Willekeurige-
ruisonderdrukking], [MPEG-ruisonderdrukking] of [Muggenruisonderdrukking].
Optie Functie
Volledig
energieverbruik
Beelden worden op volledige helderheid geprojecteerd.
Energiebesparing 1
Vermindert de sterkte van de lamp om energie te besparen.
Energiebesparing 2
Zorgt voor nog lager energieverbruik en minder geluid.
145
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Terugstellen
> [Beeldinstelling] > [Terugstellen]
Zet de huidige instellingen voor de beeldkwaliteit terug naar de fabrieksinstellingen.
Beeldprioriteit
> [Beeldinstelling] > [Beeldprioriteit]
Selecteer welke zijbeeldaanpassingsinstellingen moeten worden toegepast in de
beeldmodus gesplitst scherm.
Optie Functie
OK Stelt de beeldinstellingen terug.
Annuleren Annuleert het terugstellen van de beeldinstellingen.
Als u de instellingen terugstelt wanneer [Beeldmodus] is ingesteld op een profiel
([Gebruiker 1] tot/met [Gebruiker 5]), herstelt u de instellingen die oorspronkelijk voor
dat gebruikersprofiel zijn opgeslagen.
Alleen de instelling voor de combinatie van ingangssignaal en beeldmodus voor de
huidige projectie wordt teruggesteld.
Optie Functie
Primair
Stelt de kant met besturingsrechten in als [Primair]. Bij beeldinstellingen
die niet apart worden geconfigureerd, worden de instellingen van de
primaire kant toegepast op beide kanten.
Secundair
Niet beschikbaar wanneer de [Primair]-kant de besturingsrechten heeft.
Om de kant die bij de beeldinstelling voorrang krijgt (de linker- of
rechterkant) over te schakelen, zorgt u dat de andere kant de
besturingsrechten krijgt en schakelt u vervolgens over van [Secundair]
naar [Primair].
Kan voor elke kant apart worden geconfigureerd
Helderheid (P138), Contrast (P139), Gamma (P139), Kleurinstelling (P139),
Gammacorrectie (P143)
Instelling voor [Primair] is ook van toepassing op [Secundair]
Beeldmodus (P138), Geavanceerde instellingen, behalve Gammacorrectie (P140P142),
Lampmodus (P144)
Beschrijving van de menu’s
146
Installatie-instellingen
Stel de projectie af op het scherm, het type beelden of de manier waarop de
projector is geïnstalleerd.
Menuscherm bij ingangssignaal HDMI
Menu’s die niet beschikbaar zijn, zijn grijs of niet zichtbaar.
Menu Functie Details
Positievergrendeling
U kunt het gebruik van installatie-gerelateerde
functies verhinderen.
P147
Beeldomkeer H/V
Geef instellingen op voor projectie van achter het
scherm, voor plafondprojectie of voor beide.
P147
Schermaspect
Selecteer een aspectverhouding die overeenkomt met
die van het projectiescherm.
P148
Zoom
Geef beelden die met de korte vaste lens
(RS-SL03WF) of de ultrabrede zoomlens
(RS-SL06UW) worden geprojecteerd, digitaal
verkleind weer.
P148
Trapezium Stel het type trapeziumcorrectie in. P149
Digitale
beeldverschuiving
Verschuif de positie van het geprojecteerde beeld. P149
Professionele
instellingen
Geef geavanceerde installatie-instellingen op. P149
Lens - positie
Sla informatie over de lenspositie (waaronder
scherpstel-, zoom- en lensinstellingen) op, zodat u de
lens later kunt terugzetten in deze positie.
P155
Schermkleur Stem projectiekleuren af op de schermkleur. P156
Testpatroon
Projecteer een testpatroon om tijdens de installatie de
projectieresolutie en -kleur te controleren.
P156
147
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Positievergrendeling
> [Installatie-instellingen] > [Positievergrendeling]
U kunt het gebruik van installatie-gerelateerde functies verhinderen.
Beeldomkeer H/V
> [Installatie-instellingen] > [Beeldomkeer H/V]
Geef aan hoe de projector is geïnstalleerd.
Optie Functie
Uit De positievergrendeling wordt niet gebruikt.
Aan
Voorkomt aanpassing van functies die betrekking hebben op de
installatie.
Optie Functie
GEEN Selecteer deze optie voor normale projectie, zonder omkering.
Plafondbevestiging
Selecteer dit wanneer de projector ondersteboven aan het plafond
is gemonteerd.
Het geprojecteerde beeld wordt in zowel verticale als horizontale
richting omgekeerd.
Achter
Selecteer dit om een beeld te projecteren van achter het scherm.
Het geprojecteerde beeld wordt in horizontale richting omgekeerd.
Achter, aan plafond
Selecteer dit om een beeld van achter het scherm te projecteren
terwijl de projector aan het plafond hangt.
Het geprojecteerde beeld wordt in verticale richting omgekeerd.
Wanneer de projector aan een plafond wordt bevestigd, gebruikt u de optionele
plafondsteun (RS-CL15) en plafondmontagearm (RS-CL17). Neem voor meer
informatie contact op met het Canon Call Center.
Als u de beeldweergave omkeert, worden eventuele instellingen voor
trapeziumvervorming teruggesteld. Voer in dit geval de instellingen opnieuw in.
Het aanpassen van de instelling voor [Beeldomkeer H/V] heeft geen invloed op de
knoptoewijzingen op het zijbedieningspaneel van de projector.
Beeldomkeer H/V
Schermaspect
Zoom
Trapezium
Sla de positie op (onder
[Lens - positie])
Lens terugstellen
Digitale
beeldverschuiving
Professionele
instellingen
Scherpstelling
Lensinstelling
Zoominstelling
Beschrijving van de menu’s
148
Schermaspect
> [Installatie-instellingen] > [Schermaspect]
Selecteer een aspectverhouding die overeenkomt met die van het projectiescherm.
Zoom
> [Installatie-instellingen] > [Zoom]
Als bij gebruik van de korte vaste lens (RS-SL03WF) of de ultrabrede zoomlens
(RS-SL06UW) het geprojecteerde beeld niet op het scherm past, kunt u het beeld
digitaal verkleinen. Bij deze manier van zoomen worden het gehele beeld vanuit
het midden verkleind.
Druk op de afstandsbediening op de [ ]-knop om beelden verkleind te projecteren.
Druk op de [ ]-knop om beelden op volledig formaat te projecteren. Beelden
kunnen worden geprojecteerd op 75 – 100% van het oorspronkelijke formaat.
Optie Functie
16:10
Selecteer dit als u een scherm met een aspectverhouding van
16:10 wilt gebruiken.
16:9
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een aspectverhouding
van 16:9.
4:3
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een aspectverhouding
van 4:3.
16:9 D. beeldversch.
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een aspectverhouding
van 16:9.
Hoewel trapeziumcorrectie in deze modus niet beschikbaar is,
kunt u beelden omhoog of omlaag verschuiven.
4:3 D. beeldversch.
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een aspectverhouding
van 4:3.
Hoewel trapeziumcorrectie in deze modus niet beschikbaar is,
kunt u beelden naar links of naar rechts verschuiven.
Als u het schermaspect wijzigt, worden eventuele instellingen voor trapeziumcorrectie
of digitale beeldverschuiving teruggesteld.
Afhankelijk van het ingestelde schermaspect wordt [Automatisch] mogelijk automatisch
geselecteerd bij [Aspect].
Voor deze [Zoom]-functie kunt u niet de D.ZOOM-knoppen op de afstandsbediening
gebruiken.
[Zoom] is niet beschikbaar als u de volgende functies gebruikt.
- Als [Trapezium] is ingesteld op [Horiz.-verticaal trapezium]
- Gesplitste weergave (P58)
Als u [Zoom] gebruikt nadat u hoekaanpassing (P149) hebt ingesteld, worden de
hoekaanpassingsinstellingen gewist en wordt de zoominstelling toegepast. Gebruik in
plaats hiervan [Zoom] voordat u de beeldpositie nauwkeurig instelt met hoekaanpassing.
Als beelden na het gebruik van [Zoom] nog steeds te groot zijn voor het scherm, kunt u
met hoekaanpassing (P149) de positie van de beeldhoeken nauwkeurig instellen,
zodat beelden op het scherm passen.
Als u overschakelt op een andere lens dan de korte vaste lens (RS-SL03WF) of de
ultrabrede zoomlens (RS-SL06UW), wordt de instelling teruggezet op 100%.
De zoomfunctie is niet beschikbaar als [Digital PC], [Analog PC-1] of [Analog PC-2] is
geselecteerd.
149
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Trapezium
> [Installatie-instellingen] > [Trapezium]
Er zijn twee types trapeziumcorrectie beschikbaar: horizontale/verticale correctie
en hoekaanpassing. U kunt trapeziumcorrectie ook weer terugstellen. De
trapeziumcorrectie kan ook worden toegepast met een druk op de KEYSTONE-
knop van de afstandsbediening.
Digitale beeldverschuiving
> [Installatie-instellingen] > [Digitale beeldverschuiving]
Verschuift de positie van het geprojecteerde beeld.
Verplaats wanneer de beeldverhouding 16:9 D. beeldversch. is, de beelden
verticaal met de [ ] / [ ]-knoppen en wanneer deze 4:3 D. beeldversch. is de
beelden horizontaal met de [ ] / [ ]-knoppen.
Professionele instellingen
> [Installatie-instellingen] > [Professionele instellingen]
Geef geavanceerde installatie-instellingen op.
Menuscherm bij bevestiging van de ultrabrede zoomlens (RS-SL06UW)
Submenu Functie
Horiz.-verticaal
trapezium
Pas horizontale-verticale trapeziumcorrectie toe. De beeldhoogte-
en lengte worden ingesteld.
Hoekaanpassing
Pas hoeken aan. U kunt de positie van elke beeldhoek
aanpassen.
Terugstellen Stelt de opgegeven trapeziumwaarde terug.
Bij terugstellen van de trapeziumcorrectiewaarde wordt ook de zoominstelling voor de
korte vaste lens (RS-SL03WF) of de ultrabrede zoomlens (RS-SL06UW) teruggesteld.
Het beschikbare bereik voor Horiz.-verticaal trapezium is afhankelijk van de lens,
zoompositie en lensinstelpositie.
Dit kan niet geselecteerd worden wanneer het schermaspect 16:9, 16:10 of 4:3 is.
Beschrijving van de menu’s
150
RGB-uitlijning
Hiermee kunt u een verkeerde kleuruitlijning corrigeren.
Submenu Functie
Micro-digitale
beeldverschuiving
Gebruik deze optie om de positie van het geprojecteerde beeld
nauwkeurig in te stellen.
Registratie
Past kleuren aan die niet goed zijn uitgelijnd. U kunt rood, groen en
blauw onafhankelijk van elkaar instellen.
Submenu Functie
Uit Voert geen micro-digitale beeldverschuiving uit.
Instellen
Submenu Functie
Instellen
Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen voor
verticale verschuiving en de [ ] /
[ ]-knoppen voor horizontale
verschuiving.
Grafiek
Geeft een grafiek weer ter
ondersteuning van de instelling.
Kijk goed naar de grafiek als u de
positie nauwkeurig instelt.
Terug Terug naar het vorige scherm.
Submenu Functie
Uit Voert geen beeldregistratie uit.
Instellen
Submenu Functie
Rood /
Groen /
Blauw
Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen voor
verticale verschuiving en de [ ] /
[ ]-knoppen voor horizontale
verschuiving.
Grafiek
Geeft een grafiek weer ter
ondersteuning van de instelling.
Kijk goed naar de grafiek als u de
positie nauwkeurig instelt.
Terug Terug naar het vorige scherm.
Bij weergave van de grafiek wordt de audio gedempt.
151
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Grote hoogte
Stel de ventilatorstand af op de hoogte (geringe of grote hoogte (meer dan 2.300 m)).
Optie Functie
Uit Instelling voor hoogtes die lager zijn dan 2.300 m.
Aan Instelling voor hoogtes van 2.300 m of hoger.
Lenspositiemodus
Schakel over op het gewenste lensinstelbereik.
Optie Functie
Normaal Voor een normaal lensinstelbereik.
Uitgebreid Voor een uitgebreid lensinstelbereik.
Marginale scherpstelling
Bij projectie in koepels kunt u de scherpte aan de randen van het scherm instellen. Met de
afstandsbediening kunt u deze scherpstelling inschakelen en uitschakelen. Raadpleeg
De
scherpte bij de randen instellen” (P71) voor gedetailleerde instructies.
Optie Functie
Uit
Schakel scherpstelling van beeldranden via de afstandsbediening uit.
Aan
Schakel scherpstelling van beeldranden via de afstandsbediening in.
Om toegang te krijgen tot het aanpassingsvenster drukt u twee keer
op de knop LENS op de projector of twee keer op de knop FOCUS op
de afstandsbediening.
Terugstellen
Herstel de standaardpositie van de randscherpstelling.
Als u [Grote hoogte] in- of uitschakelt, wordt de instelling van [Lampmodus] in het
menu [Beeldinstelling] automatisch als volgt gewijzigd.
Via het menu kunt u de gewijzigde instelling van [Lampmodus] handmatig wijzigen.
Wanneer u de instelling van [Lampmodus] handmatig wijzigt, kan dit de levensduur
van de lamp verkorten.
Grote hoogte Lampmodus
[Uit] > [Aan]
[Volledig energieverbruik], [Energiebesparing 1],
[Energiebesparing 2] > [Energiebesparing 1]
[Aan] > [Uit]
[Volledig energieverbruik], [Energiebesparing 1],
[Energiebesparing 2] > [Volledig energieverbruik]
Als u [Uitgebreid] selecteert, kan dit ten koste gaan van de beeldkwaliteit en
trapeziumcorrectie, afhankelijk van de mate waarin u de lenspositie wijzigt.
Als u [Normaal] selecteert wanneer de lens is ingesteld op een positie in het
uitgebreide bereik (buiten de normale positie), wordt de lens teruggesteld (P155).
Bij sommige typen lens is de functie Marginale scherpstelling niet beschikbaar.
Als u deze functie instelt op [Uit], voorkomt u alleen dat het instelvenster wordt
weergegeven. Aanpassingswaarden blijven bewaard. Gebruik deze instelling om
scherpstelling van beeldranden via de afstandsbediening te voorkomen.
Beschrijving van de menu’s
152
Randovergang
Als u beelden projecteert vanuit meerdere projectoren, kunnen beeldranden elkaar
overlappen. U kunt de helderheid en kleuren van deze overlappende randen (het
overgangsgebied) instellen voor een vloeiendere weergave. Zie “Projecteren vanuit meerdere
projectoren tegelijkertijd (randovergang)” (P107) voor gedetailleerde instructies.
Optie Functie
Uit Schakel een geleidelijke overgang uit.
Instellen Open het menu voor het instellen van het overgangsgebied.
Startmarkering Eindmarkering
Overgangsgebied
Bij aanpassing van het beeld
geprojecteerd van de rechterkant
Met deze instelling is het verschil in kleuren of helderheid mogelijk niet helemaal
verdwenen.
Gebruik voor de beste overgangen dezelfde beeldmodus op alle projectoren en kies
de volgende instellingen.
(1) Helderheid, contrast, rood-/groen-/blauwversterking en -verschil, zwartniveau,
overgangskleur, kleurtemperatuur, kleurniveau, kleurbalans, scherpte en gamma
(P139)
(2) Pas de kleuren aan via 6-weg kleurinstelling. (P142)
(3) Gamma-aanpassing met behulp van de gammacorrectie (P143)
(4) Pas hoeken aan via de trapeziumcorrectie. (P149)
153
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Submenu Functie
Zijkant
Links /
Rechts /
Boven /
Onder
Selecteer waar u het overgangsgebied wilt instellen.
Breedte
Geeft de breedte tussen de start- en eindmarkering
aan.
Startpositie Verschuift de positie van de startmarkering.
Randovergang
instellen
Stel ongewenste kleuren of kleurverschillen in het overgangsgebied
bij.
Grote overgangsgebieden kunnen dialoogvensters voor
ingangssignalen en andere interface-elementen bedekken.
Stel in dat geval Randovergang tijdelijk in op [Uit] en
controleer de weergave.
Hoewel de startmarkering normaal is uitgelijnd met de rand
van het beeld, kunt u deze ook naar het midden van het
beeld uitlijnen. In dat geval ligt het zwarte overgangsgebied
buiten de startmarkering.
Submenu Functie
Uit
Stel niet de kleuren bij van beelden die in elkaar
overgaan.
Instellen
Stel ongewenste kleuren of kleurverschillen in het
overgangsgebied bij.
Optie Functie
Wit
Stel rood, groen en blauw in één
keer in om ongewenste kleuren of
kleurverschillen in het
overgangsgebied te corrigeren.
Rood /
Groen /
Blauw
Stel rood, groen en blauw
afzonderlijk in om ongewenste
kleuren of kleurverschillen in het
overgangsgebied te corrigeren.
Beschrijving van de menu’s
154
Submenu Functie
Zwartniveau-
instelling
Omdat zwart in het overgangsgebied lichter is dan in andere
gebieden, kunt u het zwartniveau buiten het overgangsgebied
instellen, zodat dit verschil in helderheid minder opvalt.
Markering
Geef de markeringen van het overgangsgebied weer.
Terugstellen Stelt de markeringsinstellingen terug.
Linkerbeeld
Positie van eindmarkering
(verborgen)
Gebied D
Overgangsgebied
Gebieden C-A (standaard: 0)
Gebied A: Zwartniveau kan niet worden
ingesteld.
Gebied B: Stel in op een ander zwartniveau
dan dat van gebied D.
Gebied C: Stel in voor een vloeiende
overgang ten opzichte van het
zwartniveau van gebied B en D.
Submenu Functie
Uit Stel het zwartniveau niet in.
Gebied
Pas gebieden C-A aan voor vloeiendere grenzen van
het overgangsgebied.
Zwartniveau
Stel de helderheid en kleur van het zwartniveau voor
gebied B en D in.
Optie Functie
Zijkant
Selecteer waar u aanpassingen
wilt maken (Links / Rechts /
Boven / Onder).
A-breedte /
B-breedte/
C-breedte
Stel de breedte van het gebied A-C
in.
Optie Functie
B/D-gebied
basis
Stel de helderheid van het
zwartniveau voor gebied B/D in.
B/D-gebied
rood / groen /
blauw
Stel de rode, groene en blauwe
onderdelen van de zwartniveaus
van het B/D-gebied afzonderlijk in.
Optie Functie
Uit Verberg de markeringen van het overgangsgebied.
Aan
Geef de markeringen van het overgangsgebied weer.
De startmarkering is rood en de eindmarkering is
groen.
155
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Lens - positie
> [Installatie-instellingen] > [Lens - positie]
U kunt in het geheugen van de projector informatie opslaan over de lenspositie. U
kunt maximaal drie sets met lensinformatie (waaronder scherpstel-, zoom- en
lensinstellingen) opslaan, zodat u de lens later kunt terugzetten in deze posities.
Submenu Functie
Hoekaanpassing
Corrigeer de beeldvervorming door de hoeken van het
overgangsgebied precies op het beeld van de referentieprojector te
laten vallen. Lijn voor multi-projectie-uitlijning de hoeken uit met het
overgangsgebied van de projector (al ingesteld) dat de basis vormt.
Links,
Rechts,
Boven,
Onder
Selecteer waar u het overgangsgebied wilt instellen.
Als u de hoeken van het geselecteerde gebied
verplaatst, verandert het totale beeld.
Submenu Functie
Positie 1 – 3 laden
Zet de lens terug in de posities die zijn opgeslagen onder Positie 1 – 3
opslaan.
Positie 1 – 3
opslaan
Slaat de lenspositie op als positie 1 – 3.
Lens terugstellen
Zet de lens terug in de vooraf ingestelde positie.
Punten die u moet instellen
Overgangsgebied
Zijkanten die op een randovergangsbreedte van 12 of meer
zijn ingesteld, kunnen worden aangepast wanneer
[Trapezium] is ingesteld op [Hoekaanpassing] en de
beeldverhouding [16:10] is.
Stel de wijziging terug via [Trapezium] (P149).
De vooraf ingestelde positie varieert afhankelijk van het type
lens dat u gebruikt.
De vooraf ingestelde positie verandert ook als de richting van
de projector wordt gewijzigd, zoals bij plafondbevestiging.
Voorbeeld: [+50%, 0%] > [-50%, 0%]
Beschrijving van de menu’s
156
Schermkleur
> [Installatie-instellingen] > [Schermkleur]
U kunt de kleurkwaliteit van de geprojecteerde beelden aanpassen overeenkomstig
de kleur van het projectiescherm.
Testpatroon
> [Installatie-instellingen] > [Testpatroon]
U kunt een testpatroon (P106) projecteren om zonder ingangssignaal de resolutie,
kleur en andere details te controleren. Ook beschikbaar via de TEST PATTERN-
knop op de afstandsbediening.
Stel [Positievergrendeling] (P147) in op [Aan] om de opgeslagen positie te
vergrendelen (beveiligen).
Naast informatie over de positie van de lens (waaronder scherpstel-, zoom- en
lensinstelinstellingen) worden ook de waarden van de volgende instellingen
opgeslagen:
- Horizontale-verticale trapeziumcorrectie / Hoekaanpassing
- Schermkleur
- Digitale beeldverschuiving
- Schermaspect
- Zoom
[Positie laden] is pas beschikbaar als u eenmaal [Positie opslaan] hebt uitgevoerd.
De oorspronkelijke lenspositie varieert afhankelijk van het type lens dat u gebruikt.
Bij het herstellen van opgeslagen lensposities worden beelden soms op een iets
andere positie geprojecteerd dan de opgeslagen positie.
Als u een beeldformaat opgeeft dat iets kleiner is dan het schermformaat
(beeldgebied), kunt u tussen meerdere lensposities schakelen zonder dat delen van
het beeld buiten het scherm worden geprojecteerd.
Gebruik lens-, zoom- en scherpstelfuncties voor een precieze positionering.
Submenu Functie
Normaal
Selecteer dit als u een standaard projectiescherm gebruikt. De beelden
worden geprojecteerd met een lichtkwaliteit die vergelijkbaar is met die
van natuurlijk licht.
Groen schoolbord
Selecteer deze optie als u een donkergroene achtergrond, zoals een
schoolbord, als scherm gebruikt. Een kleurkwaliteit die vergelijkbaar is
met [Normaal] wordt dan op het groene schoolbord verkregen.
Instellen Selecteer deze optie om rood, groen en blauw nauwkeurig in te stellen.
Optie Functie
Uit Schakel de weergave van het testpatroon uit.
Aan Schakel de weergave van het testpatroon in.
Tijdens de weergave van het testpatroonmenu kunt u met de [ ] / [ ]-knoppen een
ander testpatroon selecteren. Bovendien kunt u testpatroonopties wijzigen met de [ ] /
[ ]-knoppen.
Na korte tijd verdwijnt het testpatroonmenu, maar met de [ ] / [ ]-knoppen kunt u het
opnieuw weergeven.
157
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Systeeminstelling
Kies de gewenste instellingen voor de projector en afstandsbediening,
pieptonen en andere details na het opstarten, in de standbystand en in
andere situaties.
Menuscherm bij ingangssignaal HDMI
Menu’s die niet beschikbaar zijn, zijn grijs of niet zichtbaar.
Menu Functie Details
Gebruikers
beeldinstellingen
Pas de gebruikersschermen aan die worden
weergegeven bij het opstarten, bij het ontbreken van
een signaal en in andere situaties.
P158
Op het scherm
Stel de weergavepositie in en geef aan of u menu’s,
Help-informatie en waarschuwingspictogrammen wilt
weergeven of verbergen.
P159
Afstandsbediening/
zijbediening
Geef aan of u de projector wilt bedienen met de
afstandsbediening of met de knoppen op de projector.
P162
Audio-ingang
selecteren
Selecteer de audio-ingang. P164
Kwaliteit HDBaseT-
signaal
Geef de videosignaalkwaliteit weer van HDBaseT-
invoer.
P165
Extron XTP
Maak verbinding met Extron XTP-apparaten bij
aansluiting op een netwerk via HDBaseT.
P165
Seriële communicatie Geef instellingen voor de seriële communicatie weer. P165
Energie-instellingen
Hier geeft u op hoe energie wordt bespaard bij het
opstarten, in stand-by of wanneer er geen signaal
wordt ontvangen.
P166
Onderdr.
bewegingsonscherpte
Bewegingsonscherpte is onscherpte die ontstaat
tijdens het afspelen van videobeelden. Met
Onderdrukking bewegingsonscherpte kunt u ervoor
zorgen dat dit minder opvalt.
P167
Taal
U kunt de taal selecteren waarin de menu’s worden
getoond.
P168
Overige instellingen
Stel een wachtwoord in, zet de teller voor de lamp- of
luchtfiltervervanging terug en bekijk andere
instellingen en informatie.
P169
Beschrijving van de menu’s
158
Gebruikers beeldinstellingen
> [Systeeminstelling] > [Gebruikers beeldinstellingen]
Maak een opname van uw logo en geef instellingen op voor de weergave ervan.
Logo-opname
Registreert het huidige beeld als gebruikerslogo. U kunt een geregistreerd gebruikerslogo
weergeven als er geen signaal wordt ontvangen, als u op de BLANK-knop drukt of bij het
opstarten.
Optie Functie
OK
Geef het beeld voor logoregistratie weer.
Lijn het beeld uit met de rode grenslijnen om het gedeelte aan te
geven dat wordt opgeslagen en druk daarna op de OK-knop. Het
gedeelte van het beeld binnen de grenslijnen is nu geregistreerd.
Annuleren Annuleert logoregistratie.
Positie van logo
Geef de positie van geregistreerde gebruikerslogo’s op.
U kunt de positie opgeven nadat u een logo hebt geregistreerd. Kies Linksboven,
Rechtsboven, Midden, Linksonder of Rechtsonder.
Geen-signaal beeld
Stel het scherm in dat wordt weergegeven als er geen ingangssignalen zijn.
Optie Functie
Zwart Het scherm is helemaal zwart.
Blauw Het scherm is helemaal blauw.
Gebruikerslogo Het gebruikerslogo wordt geprojecteerd.
Scherm indien blanco
Selecteer het scherm dat wordt weergegeven als de projectie tijdelijk op zwart wordt gezet via
de BLANK-knop op de afstandsbediening.
Optie Functie
Zwart Het scherm is helemaal zwart.
Blauw Het scherm is helemaal blauw.
Gebruikerslogo Het gebruikerslogo wordt geprojecteerd.
Alleen beelden met een aspectverhouding van 16:10 kunnen worden geregistreerd als
gebruikerslogo.
159
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Op het scherm
> [Systeeminstelling] > [Op het scherm]
Geef weergavedetails op voor menu’s, Help-informatie en
waarschuwingspictogrammen op het scherm.
Projector inschakelen
Kies een logo dat na het inschakelen wordt weergegeven totdat er ingangssignalen kunnen
worden geprojecteerd.
Optie Functie
Overslaan Er wordt een zwart scherm geprojecteerd.
Canon-logo Geeft het Canon-logo weer dat in de fabriek vooringesteld is.
Gebruikerslogo Het gebruikerslogo wordt geprojecteerd.
Menupositie
Geef menu’s op een andere positie weer.
Kies Linksboven, Rechtsboven, Midden, Linksonder of Rechtsonder.
Menuweergavetijd
Verleng de menuweergave van standaard 10 of 30 seconden naar 3 minuten.
Optie Functie
Normaal Het menu wordt 10 of 30 seconden weergegeven.
Uitgebreid Het menu wordt 3 minuten weergegeven.
Bij gebruik van randovergangen is alleen de optie [Midden] beschikbaar. Andere
weergaveposities zijn grijs of niet beschikbaar.
Beschrijving van de menu’s
160
De volgende weergavetijden worden ook gewijzigd.
Gids
Geeft het gidsscherm weer.
Optie Functie
Uit Verbergt het gidsscherm.
Aan Geeft het gidsscherm weer.
Ingangsstatus weergeven
Geef op of de signaalstatus wordt weergegeven als er geen signaal is of als u
signaalinstellingen opgeeft.
Optie Functie
Uit De ingangsstatus wordt niet getoond.
Aan De ingangsstatus wordt getoond.
NMPJ-standby-info weergeven
Geef aan of er een bericht wordt weergegeven als er moet worden gewacht op NMPJ-
verbindingen.
Optie Functie
Uit
Er verschijnt geen bericht bij het wachten op een NMPJ-
verbinding.
Aan Er verschijnt een bericht bij het wachten op een NMPJ-verbinding.
Item [Normaal]
[Uitgebreid]
- Menuscherm
- Randovergang / Hoekaanpassing (P152)
30 sec. 3 min.
- Ingang (P45)
- Trapeziumvervorming (P102)
- Trapeziumcorrectie terugstellen (P105)
- Scherpstellen (P46)
- Zoom (P46)
- Lensverschuiving (P69)
- Lensverschuiving terugstellen (P71)
- Digitale beeldverschuiving (P149)
- Digitale beeldverschuiving terugstellen
- Aspect (P129)
- Beeldmodus (P138)
- Volume (P32, P37)
-Gamma (P139)
- Lampmodus (P144)
10 sec. 3 min.
Het gidsscherm wordt in de volgende gevallen weergegeven.
Er wordt geen ingangssignaal gedetecteerd.
Er wordt in de [BLANK]-, [FREEZE]- of [D.ZOOM]-modus op een ongeldige knop
gedrukt (P36).
Wanneer de positievergrendeling (P147) op [Aan] is gezet en de knoppen die door
deze functie zijn vergrendeld, worden ingedrukt.
Als de projector al is ingeschakeld en u op de POWER-knop drukt.
161
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Weergave ID gesplitst scherm
Geef op of u het cijfer (1 of 2) dat de schermen in de gesplitste weergave identificeert, wilt
weergeven. Zelfs als u [Uit] selecteert, ziet u aan de hoekmarkeringen welke kant de
besturingsrechten heeft.
Optie Functie
Uit Verbergt de scherm-ID.
Aan Geeft de scherm-ID weer.
Lampwaarschuwing
Geef op of u na een specifieke periode het bericht wilt zien dat u de lamp moet vervangen.
Optie Functie
Uit
Het bericht dat u een nieuwe lamp paraat moet hebben en de
lampwaarschuwing worden niet weergegeven.
Aan
Het bericht dat u een nieuwe lamp paraat moet hebben en de
lampwaarschuwing worden weergegeven.
Luchtfilterwaarschuwing
U kunt een bericht instellen dat u erop wijst wanneer het filter schoongemaakt moet worden.
Optie Functie
Uit De luchtfilterwaarschuwing wordt niet weergegeven.
Aan De luchtfilterwaarschuwing wordt weergegeven.
Oververhit. waarschuwing
Geef op of er een waarschuwingspictogram ( ) moet verschijnen als de temperatuur in de
projector hoog is, met het risico van oververhitting.
Optie Functie
Uit Geef het waarschuwingspictogram voor hoge temperaturen niet weer.
Aan Geef het waarschuwingspictogram voor hoge temperaturen weer.
Als de lamp bijna vervangen moet worden, knippert het [LIGHT]-lampje van de
projector. Zie “Overzicht van LED-lampjes” (P34) voor details.
Als u de weergave instelt op [Uit], ontvangt u geen bericht dat u moet zorgen voor
een vervangende lamp en ook geen waarschuwing dat u de lamp moet vervangen.
Controleer de gebruiksuren (P175) om te kijken wanneer de lamp moet worden
vervangen.
Na het bericht dat de lamp moet worden vervangen loopt u meer risico dat de lamp
kapot springt. Vang de lamp zo snel mogelijk door een nieuwe.
Als u [Luchtfilterwaarschuwing] instelt op [Uit], verschijnt er geen waarschuwing over
het reinigen van het luchtfilter. We raden u aan de luchtfilterteller (P175) af en toe te
controleren, zodat u weet wanneer u het filter moet vervangen.
Beschrijving van de menu’s
162
Afstandsbediening/zijbediening
> [Systeeminstelling] > [Afstandsbediening/zijbediening]
Geef op welke handelingen beschikbaar zijn via knoppen op de afstandsbediening
of het zijbedieningspaneel van de projector.
Pieptoon
U kunt selecteren of u wel of geen pieptoon wilt horen wanneer u de projector bedient.
Optie Functie
Uit Schakelt de pieptoon uit.
Aan Schakelt de pieptoon in.
Toetsherhaling
Met Toetsherhaling kunt u knoppen op de projector of afstandsbediening ingedrukt houden in
plaats van er herhaaldelijk op te drukken.
Optie Functie
Uit Toetsherhaling staat uit.
Aan Toetsherhaling staat aan.
Toetsvergrendeling
Hiermee wordt de projector of de afstandsbediening (draadloos) vergrendeld om gebruik te
voorkomen.
Optie Functie
Uit
Schakelt de toetsvergrendeling uit. Bediening is zowel via de projector
als via de afstandsbediening mogelijk.
Apparaat
Bediening via de projector is niet mogelijk.
Gebruik de afstandsbediening.
Afstand
(draadloos)
Schakelt infraroodbediening via de afstandsbediening uit (P39).
Gebruik de knoppen op de projector.
Bediening is ook mogelijk via een optionele afstandsbediening met
kabel (RS-RC05).
Als u het geluid van de projector dempt met de MUTE-knop op de afstandsbediening,
hoort u geen pieptoon.
163
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Instellingen IR-ontvanger
Selecteer de infraroodontvanger van de projector.
Optie Functie
Alle Gebruik de ontvangers op de voor- en achterkant van de projector.
Voorkant Gebruik de ontvanger op de voorkant van de projector.
Achter Gebruik de ontvanger op de achterkant van de projector.
Kanaal afstandsbediening
U kunt aparte kanalen toewijzen aan maximaal vier projectoren, zodat u voor alle projectoren
één afstandsbediening kunt gebruiken.
Het projectorkanaal selecteren
Bij gebruik van een afstandsbediening met kabel hoeft u geen kanaal voor de
afstandsbediening in te stellen.
Optie Functie
Kanaal 1
Selecteer het afstandsbedieningskanaal dat u met deze projector wilt
gebruiken.
Kanaal 2
Kanaal 3
Kanaal 4
Zelfstndig
De projector kan worden bediend via een afstandsbediening die is
ingesteld op een willekeurig kanaal.
Een kanaal kiezen op de afstandsbediening
Als u via het menu het projectorkanaal wijzigt, moet u op de afstandsbediening hetzelfde
kanaal instellen.
Kanaal 1 Houd zowel de Ch-knop als de [1]-knop 3 seconden ingedrukt.
Kanaal 2 Houd zowel de Ch-knop als de [2]-knop 3 seconden ingedrukt.
Kanaal 3 Houd zowel de Ch-knop als de [3]-knop 3 seconden ingedrukt.
Kanaal 4 Houd zowel de Ch-knop als de [4]-knop 3 seconden ingedrukt.
Zelfstndig Houd zowel de Ch-knop als de [0]-knop 3 seconden ingedrukt.
De toetsvergrendelingsfunctie ontgrendelen
Zet de projector uit en haal de stekker uit het stopcontact. Steek de stekker van het
netsnoer in het stopcontact terwijl u de OK-knop op de projector ingedrukt houdt. Na een
paar tellen hoort u een geluidssignaal en zijn de knoppen ontgrendeld.
Als u naar deze instelling gaat via de knoppen op het zijbedieningspaneel van de
projector, is de optie [Apparaat] niet beschikbaar. Als u naar deze instelling gaat via de
knoppen op de afstandsbediening, is de optie [Afstand (draadloos)] niet beschikbaar.
Beschrijving van de menu’s
164
Audio-ingang selecteren
> [Systeeminstelling] > [Audio-ingang selecteren]
Selecteer de aansluiting voor de audio-ingang die met de diverse ingangssignalen
wordt gebruikt.
[INPUT A-C]-knopinstellingen
Selecteer de ingangssignalen die u wilt toewijzen aan de INPUT A-C-knoppen op de
afstandsbediening. Op deze manier kunt u ingangssignalen rechtstreeks selecteren.
Optie Functie
INPUT A
Voor de ingangssignalen kunt u kiezen uit de volgende opties:
[Uitschakelen], [HDMI], [DisplayPort], [Digital PC], [Analog PC-1],
[Analog PC-2], [Component], [HDBaseT], [LAN] en [USB].
INPUT B
INPUT C
[Fn]-toetsinstelling
U kunt een functie toewijzen aan de Fn-knop op de afstandsbediening.
Optie Functie
Uitschakelen
Schakelt het toewijzen van een functie aan de Fn-knop op de
afstandsbediening uit.
Gesplitst scherm
Maakt het mogelijk via de Fn-knop op de afstandsbediening te
schakelen tussen de gesplitste en normale weergave.
Submenu Functie
HDMI
Selecteer de audio-ingang.
DisplayPort
Digital PC
Analog PC-1
Analog PC-2
Component
HDBaseT
LAN
USB
Selecteer de functie die u wilt toewijzen aan de Fn-knop op de afstandsbediening.
Optie Functie
Uit Er is geen audio-uitvoer.
Audio in
Audiosignalen van AUDIO IN worden
uitgevoerd.
HDMI Audiosignalen van HDMI worden uitgevoerd.
HDBaseT Audiosignalen van HDBaseT worden uitgevoerd.
DisplayPort
Audiosignalen van DisplayPort worden
uitgevoerd.
LAN
Audiosignalen van LAN worden uitgevoerd.
Audio wordt overgebracht door het NMPJ-
programma.
165
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Kwaliteit HDBaseT-signaal
> [Systeeminstelling] > [Kwaliteit HDBaseT-signaal]
Geef de videosignaalkwaliteit weer van HDBaseT-invoer. De kwaliteit van het
HDBaseT-ingangssignaal wordt aangegeven met een witte lijn.
Extron XTP
> [Systeeminstelling] > [Extron XTP]
Geef aan of het apparaat moet worden verbonden met Extron XTP-transmitters bij
aansluiting via HDBaseT.
Seriële communicatie
> [Systeeminstelling] > [Seriële communicatie]
Selecteer de poorten die u wilt gebruiken voor seriële communicatie. Overigens
kunt u deze instelling ook gebruiken om de instelwaarden voor de geselecteerde
poort voor seriële communicatie te controleren.
Hoog Aangegeven door het groene gedeelte. Dit is het aanbevolen niveau.
Normaal Aangegeven door het gele gedeelte. Het signaal fluctueert. Controleer de kabel.
Laag
Aangegeven door het rode gedeelte. Het signaal kan niet worden gebruikt. Sluit
de kabel goed aan of vervang de kabel.
Zorg ervoor dat kabels niet zijn opgerold of gebundeld.
Submenu Functie
Uit Verbind het apparaat niet met XTP-apparaten.
Aan Verbind het apparaat met XTP-apparaten.
Submenu Functie
Servicepoort Gebruik de servicepoort (CONTROL).
HDBaseT Gebruik de HDBaseT-aansluitpoort.
Detail
Optie Functie
Baudrate Modulatiefrequentie, in bits per seconde.
Gegevensbits Aantal bits gegevens.
Pariteit Aantal pariteitbits.
Stopbit
Markering die het einde van gegevensbits
aangeeft. Selecteer 1 of 2.
Beschrijving van de menu’s
166
Energie-instellingen
> [Systeeminstelling] > [Energie-instellingen]
Hier geeft u op hoe energie wordt bespaard bij het opstarten, in stand-by of
wanneer er geen signaal wordt ontvangen.
Standbyenergie-instelling
Hier geeft u de werkingsstatus van de netwerkfunctie in stand-bymodus op.
Optie Functie
Normaal
Alle netwerkfuncties zijn beschikbaar wanneer de netwerkfuncties zijn
ingeschakeld, inclusief het webscherm en PJLink.
Energiebesparing
Alle functies worden uitgeschakeld met uitzondering van bepaalde
functies voor een bekabeld LAN (bijvoorbeeld handelingen via een
netwerk).
Energiebesparingsfunctie
U kunt opgeven om de lichtbron uit te schakelen of naar stand-by te gaan als er geen
ingangssignaal is. Met deze functie wordt de lichtbron of de voeding na een bepaalde periode
automatisch uitgeschakeld als de afstandsbediening of projector niet wordt bediend.
Optie Functie
Uitgeschakeld Schakel de energiebesparingsfunctie uit.
Lichtbron uit Hiermee wordt alleen de lichtbron uitgeschakeld.
Standby Schakelt de projector uit en zet deze in de standbystand.
[Standbyenergie-instelling] is ingesteld op [Normaal] en kan niet worden gewijzigd
wanneer een schema is ingeschakeld (P171).
[Standbyenergie-instelling] is ingesteld op [Normaal] en kan niet worden gewijzigd
wanneer het draadloze LAN is ingeschakeld (P179).
[Standbyenergie-instelling] is ingesteld op [Normaal] en kan niet worden gewijzigd
als de IPsec-functie is ingeschakeld (P210).
De projectie wordt hervat wanneer hetzelfde ingangssignaal wordt hersteld,
wanneer de afstandsbediening of de projector wordt bediend of wanneer opdrachten
van de gebruiker naar de projector worden verzonden wanneer deze is
ingeschakeld.
Vanuit de standbystand hervat u de projectie op dezelfde manier als wanneer u de
projector normaal inschakelt.
Als [Uitgeschakeld] is geselecteerd, is [Direct inschakelen] niet beschikbaar.
167
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Onderdr. bewegingsonscherpte
> [Systeeminstelling] > [Onderdr. bewegingsonscherpte]
Bewegingsonscherpte is onscherpte die ontstaat tijdens het afspelen van
videobeelden. Met Onderdrukking bewegingsonscherpte kunt u ervoor zorgen dat
dit minder opvalt.
Duur energiebesparing
Geef op hoeveel tijd er moet verstrijken voordat de lichtbron uitgaat of de projector naar
stand-by gaat, afhankelijk van de instelling [Energiebesparingsfunctie].
Optie Functie
5 min. – 60 min.
Als de projector inactief is en 30 sec. geen ingangssignaal heeft
ontvangen, verschijnt een aftelscherm tot de geselecteerde tijd is
verstreken.
Direct inschakelen
U kunt de projector inschakelen door alleen de netsnoerstekker in het stopcontact te steken,
zonder op de POWER-knop te drukken.
Optie Functie
Uit U moet op de POWER-knop drukken om de projector in te schakelen.
Aan
U kunt de projector inschakelen door alleen de netsnoerstekker in het
stopcontact te steken.
Optie Functie
Uit De bewegingsonscherpte wordt niet onderdrukt.
Zwak
Verminder de bewegingsonscherpte voor snelbewegende
beelden. Beelden worden mogelijk iets donkerder en er kan
sprake zijn van flikkering.
Sterk
Verminder de bewegingsonscherpte voor beelden die sneller
bewegen dan met [Zwak] kan worden gecorrigeerd. Beelden
worden mogelijk donkerder en er kan sprake zijn van flikkering.
Als bij een tijdelijk zwartgemaakt scherm wordt voldaan aan de voorwaarden voor
het aftellen, wordt het zwartmaken geannuleerd.
Zodra het aftellen begint, worden audiosignalen niet meer uitgevoerd.
Voordat u direct inschakelen selecteert, moet u [Energiebesparingsfunctie] instellen
op een andere optie dan [Uitgeschakeld]. Als [Uitgeschakeld] is geselecteerd, is
[Direct inschakelen] niet beschikbaar.
Nadat de projector is uitgeschakeld, dient u ten minste 5 minuten te wachten
alvorens deze opnieuw in te schakelen. Als u de projector direct na het uitzetten
weer aanzet kan dit de levensduur van de lamp verkorten.
De projector is ook voorzien van een directe uitschakelingsfunctie. Er wordt geen
schade aan de projector veroorzaakt, zelfs niet als de stekker tijdens de projectie
wordt ontkoppeld om de projector uit te schakelen zonder op de POWER-knop te
drukken. Aanpassingen van de instellingen die direct vóór het ontkoppelen van de
projector zijn ingevoerd, worden echter mogelijk niet opgeslagen.
Beschrijving van de menu’s
168
Taal
> [Systeeminstelling] > [Taal]
Selecteer de taal voor de menu’s.
Als instellen van de projector op [Sterk] of [Zwak] leidt tot hinderlijke beeldflikkering,
kiest u de [Uit]-stand.
[Onderdr. bewegingsonscherpte] is in de beeldmodus [DICOM SIM] niet beschikbaar.
Het menu is grijs.
De bewegingsonscherpte kan niet worden onderdrukt als [Lampmodus] is ingesteld op
[Energiebesparing 2].
Taal
Engels Russisch Tsjechisch
Duits Nederlands Deens
Frans Fins Arabisch
Italiaans Noors Vereenvoudigd Chinees
Spaans Turks Traditioneel Chinees
Portugees Pools Koreaans
Zweeds Hongaars Japans
169
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Overige instellingen
> [Systeeminstelling] > [Overige instellingen]
Registreer een wachtwoord, stel een wachtwoord in, stel de teller voor de lamp of
het luchtfilter terug, plan projectorgebruik via een schema en bekijk andere
instellingen en informatie.
Wachtwoordinstellingen
Schakelt de projector uit tenzij het juiste wachtwoord wordt ingevoerd.
Optie Functie
Uit
U kunt de projector gebruiken zelfs als u geen wachtwoord hebt
ingevoerd.
Aan U kunt de projector niet gebruiken tenzij u uw wachtwoord invoert.
Het wachtwoord annuleren
Annuleren op
de projector
Zet de projector uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Houd de MENU-knop op het zijbedieningspaneel ingedrukt en steek de
stekker in het stopcontact. Houd de MENU-knop ingedrukt totdat u een
pieptoon hoort. Als u een pieptoon hoort, is het wachtwoord geannuleerd.
(Het ingevoerde wachtwoord wordt ook teruggesteld.)
Annuleren op de
afstandsbediening
Druk in de standbystand 3 maal op de MENU-knop van de
afstandsbediening en druk vervolgens op de POWER-knop om het
wachtwoord geforceerd te annuleren.
U kunt [Aan] niet instellen tenzij u [Wachtwoord registreren] hebt voltooid.
Als u eenmaal een wachtwoord hebt ingesteld, verschijnt een invoerscherm voor het
wachtwoord als u het apparaat inschakelt.
Voer een 4-cijferig wachtwoord in.
Voer het wachtwoord in met de [ ] / [ ] / [ ] / [ ]-knoppen of de nummerknoppen
op de afstandsbediening.
Als het wachtwoord klopt, begint de projectie. Als u drie keer achter elkaar een
verkeerd wachtwoord invoert, wordt de projector uitgeschakeld.
De projector gaat ook uit als er drie minuten lang geen activiteit is in het
wachtwoordinvoerscherm.
Beschrijving van de menu’s
170
Wachtwoord registreren
U kunt een wachtwoord instellen om de projectie te starten.
Voer een 4-cijferig wachtwoord in.
Voer het wachtwoord in met de pijlknoppen [ ] (1) / [ ] (2) / [ ] (3) / [ ] (4) of de
nummerknoppen op de afstandsbediening.
Het 4-cijferige wachtwoord wordt met de cijfers van links naar rechts ingevoerd. Wanneer het
laatste cijfer is ingevoerd, wordt het wachtwoord automatisch geregistreerd.
Druk op de MENU-knop om de registratie af te breken.
Datum- en tijdinstellingen
Hiermee stelt u tijdinstellingen in zoals de huidige datum en tijd, de weergavenotatie van
datum/tijd, zomertijd en de tijdzone.
Submenu Functie
Datum en tijd
Hiermee stelt u de datum en tijd in. De momenteel ingestelde datum
en tijd worden weergegeven en elke seconde bijgewerkt.
Datumnotatie
Kies [Jaar/maand/datum], [Maand/datum/jaar] of [Datum/maand/jaar]
als de datumnotatie die wordt weergegeven voor de datum en tijd, in
schema’s en op andere locaties.
Zomertijd
Zet de tijd één uur vooruit aan het begin van de zomertijd en één uur
achteruit aan het einde. De timing van de zomertijd moet vooraf
worden ingesteld.
Het scherm is zwart als [Datum en tijd] niet is ingesteld.
Submenu Functie
Datum Voer hier de datum in.
Tijd Voer hier de tijd in.
Invoeren
Uw ingevoerde waarden worden bevestigd. Op dit
moment wordt [Datum en tijd] actief.
De weergavenotatie van datum/tijd wordt ingesteld in
[Datumnotatie].
De instellingen worden mogelijk gereset als de projector een
lange periode niet op het stopcontact is aangesloten.
Optie Functie
Uit Hiermee schakelt u de zomertijd uit.
Aan Hiermee schakelt u de zomertijd in.
Bewerken
Hier kunt u bewerken wanneer de zomertijd begint en
eindigt. Stel hier de maand, de dag en de tijd op het
bewerkingsscherm in dat hierna wordt weergegeven
voor de begin- en einddatum/-tijd.
[Aan] in [Zomertijd] is pas beschikbaar als de begin- en eindtijd
zijn ingesteld.
171
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Submenu Functie
Regio
Selecteer een stad in de tijdzone waar de projector wordt geplaatst.
De tijdzone wordt weergegeven van de stad die in [Tijdzone] is
geselecteerd.
SNTP
Selecteer of u de tijd op de projector wilt synchroniseren met SNTP
(Simple Network Time Protocol).
Schema
Sommige projectortaken kunnen worden geautomatiseerd door een schema in te stellen.
Kies als timing van geplande taken [Standaard]. Dit is niet tijdens een bepaalde periode, of in
een van de vijf speciale perioden die u hebt ingesteld.
Optie Functie
Standaard
Hiermee stelt u een algemeen schema in dat niet tijdens een
specifieke periode plaatsvindt.
Speciale periode
1 – 5
Hiermee stelt u maximaal vijf specifieke perioden voor gebruik van het
schema in.
Submenu Functie
Aan (IPv4) Hiermee gebruikt u SNTP over een IPv4-verbinding.
Aan (IPv6) Hiermee gebruikt u SNTP over een IPv6-verbinding.
Uit Hiermee schakelt u SNTP uit.
[SNTP] is niet beschikbaar wanneer [Netwerk (kabel/
draadloos)] wordt ingesteld op [Uit/uit].
Stel in het webscherm het IP-adres van de SNTP-server in.
[SNTP] is alleen beschikbaar als het IP-adres van de SNTP-
server is ingesteld.
De instelling [Periode] van een speciale periode kan niet zo worden ingesteld dat deze
met een andere periode overlapt.
Beschrijving van de menu’s
172
Gedetailleerde schema-instelling
Optie Functie
Uit Hiermee schakelt u het schema uit.
Aan Hiermee schakelt u het schema in.
Bewerken
Hiermee kunt u het schema bewerken.
Standaard
[Aan] wordt grijs weergegeven totdat u de periode instelt in [Speciale periode 1] tot
[Speciale periode 5].
[Aan] en [Uit] zijn niet beschikbaar voor perioden bij [Speciale periode 1] tot en met
[Speciale periode 5] die al zijn verstreken.
Wanneer u een schema instelt op [Aan], wordt [Standbyenergie-instelling] (P166)
gewijzigd in [Normaal].
Taken die zijn gepland onder de instelling [Standaard], worden niet uitgevoerd terwijl
speciale periode-instellingen van kracht zijn.
173
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Optie Functie
Bewerken
Speciale periode
Selecteer een dag in [Dag van de week] en selecteer de tijden,
bewerkingen en parameters.
Submenu Functie
Periode
Bewerk de periode (begin- en einddatums) voor
geplande werking. Er wordt geen instelling voor
[Periode] gebruikt voor het schema [Standaard].
Dag van de
week
Hiermee wijzigt u de dag van de week voor
bewerking.
Schema
bewerken
Hiermee bewerkt u de taken die voor uw
geselecteerde [Dag van de week] zijn gepland. U
kunt de vermelde tijden, bewerkingen en parameters
(POWER ON/OFF, INPUT) instellen en verwijderen.
Beschrijving van de menu’s
174
Optie Functie
Bewerken
Gamma herstellen
Herstel het oorspronkelijke gamma als u merkt dat tooncurves zijn gewijzigd of neutrale
kleuren een tint krijgen wanneer u de projector enige tijd hebt gebruikt. Gamma herstellen kan
alleen gebruikt worden wanneer de lamp ongeveer 30 minuten of langer ingeschakeld is
geweest.
Submenu Functie
Uit
Keert terug naar de fabrieksinstelling zonder gammaherstelling uit te
voeren.
Instellen Zet het oorspronkelijke gamma terug en pas het resultaat toe.
Submenu Functie
Terugstellen
Hiermee wist u instellingsdetails voor het
geselecteerde schema. Instellingsdetails voor
[Periode] en dag van de week worden gereset.
Schema
kopiëren naar
andere dag
Hiermee kopieert u de taken die zijn gepland voor uw
geselecteerde [Dag van de week] naar een andere
dag in het menu voor het kopiëren van het schema.
Als Gamma herstellen wordt uitgevoerd, worden de toonkenmerken en
achromatische kleur hersteld tot zo dicht mogelijk bij de fabrieksinstellingen. Het is
echter niet mogelijk om de oorspronkelijke staat compleet te herstellen.
Bij Gamma herstellen ziet u het instelscherm gedurende ongeveer 3 minuten.
Druk op de POWER- of EXIT-knop om gammaherstel te beëindigen. Bij annulering
keert de instelling terug naar de [Uit]-stand.
175
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Gebruiksuren
U kunt de gebruiksuren die aangeven wanneer de lamp vervangen moet worden, terugzetten.
Zie “De lamp vervangen” (P216) voor informatie over de weergave van de gebruiksuren van
de lamp.
Luchtfilterteller
Er verschijnt een teller die u eraan herinnert wanneer u het luchtfilter moet vervangen.
Er verschijnt ook een scherm waarin u de teller kunt terugstellen.
Stroomteller
Toont de totale tijdsduur dat de projector op een stroombron aangesloten is geweest.
Firmware
Update de projectorfirmware.
Controleer de aangegeven versie voordat u de firmware gaat updaten.
Update de projectorfirmware als volgt.
1. Download bijgewerkte firmware van de website van Canon en sla deze in de hoofdmap
van een USB-flashstation op.
2. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort.
3. Volg de instructies op het scherm om het updateproces te voltooien.
Zet de gebruiksuren alleen terug als u de lamp vervangen hebt. Anders kunnen de
gebruiksuren niet het juiste moment aangeven om de lamp te vervangen.
Na het bericht dat de lamp moet worden vervangen loopt u meer risico dat de lamp
kapot springt (P216). Vang de lamp zo snel mogelijk door een nieuwe.
Bij gebruiksuren ziet u een schatting van de tijd die resteert totdat de lamp moet
worden vervangen. Deze waarde is gebaseerd op het aantal gebruikte uren en de
huidige belasting van de lamp.
Het aangegeven aantal uren geldt voor gebruik met de volgende instellingen:
[Lampmodus] (P144) is ingesteld op [Volledig energieverbruik].
Stel de luchtfilterteller terug als u het luchtfilter hebt vervangen.
•Zie P213P215 voor meer informatie over vervanging van het filter.
Deze waarde wordt niet teruggesteld, zelfs niet als u [Fabrieksinstellingen] kiest.
Firmwareversies die u hier ziet, zijn alleen ter illustratie en wijken af van de
daadwerkelijke versies.
In bepaalde gevallen is het niet mogelijk de update te downloaden. Neem voor
details contact op met het Canon Call Center.
Het updaten van de firmware duurt enkele minuten. Tijdens de update knippert het LED-
lampje rood. Schakel de projector niet uit als het LED-lampje knippert. Na de update
wordt de projector automatisch uitgeschakeld en wordt de standbystand geactiveerd.
Beschrijving van de menu’s
176
Fabrieksinstellingen
U kunt de menu-instellingen terugzetten en de systeeminstellingen terugstellen naar de
fabrieksinstellingen.
Optie Functie
OK De fabrieksinstellingen worden teruggesteld.
Annuleren De fabrieksinstellingen worden niet teruggesteld.
177
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Netwerkinstelling
In dit gedeelte vindt u informatie over instellingen voor bekabelde en
draadloze netwerkverbindingen, het instellen van een netwerkwachtwoord
en andere aspecten van projectie via een netwerk.
Menuscherm bij ingangssignaal HDMI
Menu’s die niet beschikbaar zijn, zijn grijs of niet zichtbaar.
* Alleen beschikbaar voor bekabelde verbindingen.
Menu Functie Details
Netwerkinst.
vergrendelen
Vergrendel netwerkinstellingen als u wijzigingen wilt
voorkomen of geef ze vrij.
P178
Netw.wachtwoord-
instelling
Activeer of deactiveer wachtwoordbeveiliging voor
netwerkinstellingen.
P178
Netw.wachtwrd
registreren
Stel een netwerkwachtwoord in. P178
Netwerk (kabel/
draadloos)
Schakel bekabelde of draadloze netwerkconnectiviteit
en de modus in of uit.
P179
Gedetailleerde
instellingen (kabel)
Geef geavanceerde instellingen voor bekabelde
verbindingen weer en wijzig ze.
P180
Gedetailleerde inst.
(draadloos)
Geef geavanceerde instellingen voor draadloze
verbindingen weer en wijzig ze.
P184
PJLink* Schakel PJLink in of uit. P190
AMX Device Discovery* Schakel AMX Device Discovery in of uit. P191
Crestron RoomView* Schakel Crestron RoomView in of uit. P191
Informatie Hiermee geeft u netwerkinformatie weer. P192
Beschrijving van de menu’s
178
Netwerkinst. vergrendelen
> [Netwerkinstelling] > [Netwerkinst. vergrendelen]
U kunt de netwerkinstellingen vergrendelen zodat ze niet gewijzigd kunnen worden.
Netw.wachtwoordinstelling
> [Netwerkinstelling] > [Netw.wachtwoordinstelling]
U kunt opgeven of er een wachtwoord moet worden ingevoerd om de
netwerkinstellingen van de projector te wijzigen.
Netw.wachtwrd registreren
> [Netwerkinstelling] > [Netw.wachtwrd registreren]
Voer met de [ ] / [ ] / [ ] / [ ]-knoppen of de nummerknoppen op de
afstandsbediening het netwerkwachtwoord van de projector in.
Optie Functie
Vrijgeven
Heft de vergrendeling op, zodat andere netwerkinstellingen gewijzigd
kunnen worden. Het wachtwoord moet ingevoerd worden om de
vergrendeling te kunnen opheffen. Voer met de [ ] / [ ] / [ ] / [ ]-
knoppen of de nummerknoppen op de afstandsbediening het 4-cijferige
netwerkwachtwoord in.
Vergrendelen De instellingen vergrendelen.
De netwerkvergrendeling geforceerd opheffen
Druk in onderstaande volgorde op de volgende knoppen om de vergrendeling op te
heffen: [ ] [OK] [ ] [OK] [ ] [OK]. Hiermee zet u het netwerkwachtwoord terug naar
[ ] [ ] [ ] [ ] ([1] [1] [1] [1]).
Als u [Netw.wachtwoordinstelling] instelt op [Uit], zijn uw netwerkinstellingen niet
vergrendeld.
Optie Functie
Uit Er wordt geen netwerkwachtwoord gebruikt.
Aan Er wordt een netwerkwachtwoord gebruikt.
179
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Netwerk (kabel/draadloos)
> [Netwerkinstelling] > [Netwerk (kabel/draadloos)]
Schakel bekabelde of draadloze netwerkconnectiviteit en de modus in of uit.
Als u [Uit] kiest, kan dit energie besparen.
Optie Functie
Uit/uit Schakelt de netwerkfunctie uit.
Aan/uit Schakel alleen bekabelde netwerken in.
Aan/aan (Pj AP)
Schakel zowel bekabelde als draadloze netwerken (Pj AP-modus)
in.
Uit/aan (Pj AP) Schakel alleen draadloze netwerken (Pj AP-modus) in.
Uit/aan (Infra) Schakel alleen draadloze netwerken (infrastructuurmodus) in.
Opmerkingen bij draadloze verbindingen
Als u de eerste keer opstart in de Pj AP-modus (P82) wordt u gevraagd instellingen
voor de beveiligingssleutel te controleren.
U kunt de instelling voor [Netwerk (kabel/draadloos)] niet wijzigen als de projector in de
modus Pc-vrije multi-projectie is ingesteld op [Primair] of [Secundair].
Beschrijving van de menu’s
180
Gedetailleerde instellingen (kabel)
> [Netwerkinstelling] > [Gedetailleerde instellingen (kabel)]
Geef het bekabelde IP-adres, gateway-adres en andere instellingen weer en wijzig
deze handmatig. Alleen beschikbaar als het bekabelde netwerk is ingesteld op
[Aan].
Menu Functie
MAC-adres Bekabelde MAC-adres van de projector.
Gedetaill. IPv4-
adresinstellingen
Hiermee configureert u details van de functie voor het bekabelde LAN
(IPv4) van de projector.
Submenu Functie
IP-adres IP-adres van het bekabelde LAN (IPv4).
Subnetmasker
Subnetmasker van het bekabelde LAN (IPv4).
Gateway-
adres
Gatewayadres van het bekabelde LAN (IPv4).
DHCP
Optie Functie
Uit
Schakelt de DHCP-functie uit. TCP/
IP-instellingen kunnen handmatig
worden geconfigureerd.
Aan
Schakelt de DHCP-functie in. Zoekt
de DHCP-server. U kunt niet langer
handmatig TCP/IP-instellingen (IP-
adres, subnetmasker en
gatewayadres) invoeren, omdat de
DHCP-server voor het IP-adres
zorgt.
181
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Gedetaill. IPv4-
adresinstellingen
IPv6
Menu Functie
Submenu Functie
TCP/IP-instel.
Wijzig het IP-adres, subnetmasker en gateway-adres
dat u wilt gebruiken voor verbindingen of geef deze op.
Dit menu is niet beschikbaar (wordt grijs
weergegeven) wanneer [DHCP] (P180)
[Aan] is.
Als een ongeldige waarde wordt ingevoerd,
wordt “Ongeldige invoer.” weergegeven.
Voer in dit geval een geldige waarde in.
Wanneer [Netwerk (kabel/draadloos)] is
ingesteld op [Aan/aan (Pj AP)], wordt
“Identieke segment-IP niet toegestaan”
weergegeven als u hetzelfde subnetwerk
opgeeft als in de modus Pj AP. Voer een
ander subnetwerk in of verander [Netwerk
(kabel/draadloos)] in [Aan/uit] voordat u het
IP-adres van het bekabelde netwerk
opnieuw invoert.
Optie Functie
Uit
Hiermee schakelt u de bekabelde LAN-functie (IPv6)
van de projector uit.
Aan
Hiermee schakelt u de bekabelde LAN-functie (IPv6)
van de projector in. [Gedetaill. IPv6-adresinstellingen]
is nu beschikbaar.
Beschrijving van de menu’s
182
Gedetaill. IPv6-
adresinstellingen
Hiermee configureert u details van de functie voor het bekabelde LAN
(IPv6) van de projector.
Menu Functie
Submenu Functie
Locatie van
koppeling
Lokaal adres koppeling van het bekabelde LAN (IPv6).
Automatisch
Automatische adressen (max. 5) van het bekabelde
LAN (IPv6).
Handmatig Handmatig adres van het bekabelde LAN (IPv6).
Gateway
Gatewayadres van het bekabelde LAN (IPv6).
Auto-
instellingen
Hiermee schakelt u de automatische instelling van het
adres van het bekabelde LAN (IPv6) in of uit.
Handmatige
instellingen
Hiermee kunt u de instellingen van het bekabelde LAN
(IPv6) handmatig configureren. U kunt het IPv6-adres,
de prefixlengte en het gatewayadres wijzigen of
opgeven.
Als een ongeldige waarde wordt ingevoerd,
wordt “Ongeldige invoer.” weergegeven. Voer
in dit geval een geldige waarde in.
183
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Initialiseren
netwerkinstel.
De volgende netwerkinstellingen worden teruggesteld.
Instellingen die u kunt aanpassen via het projectormenu.
Netwerkinst. vergrendelen (P178)
Netw.wachtwoordinstelling (P178)
Netw.wachtwrd registreren (P178)
Netwerk (kabel/draadloos) (P179)
Gedetailleerde instellingen (kabel) (P180)
- Gedetaill. IPv4-adresinstellingen (P180)
- DHCP (bekabeld LAN (IPv4)) (P180)
- TCP/IP-instel. (P181)
- IP-adres (bekabeld LAN (IPv4)) (P180)
- Subnetmasker (bekabeld LAN (IPv4)) (P180)
- Gateway-adres (bekabeld LAN (IPv4)) (P180)
- IPv6 (P181)
- Gedetaill. IPv6-adresinstellingen (P182)
- Auto-instellingen (P182)
- Handmatige instellingen (P182)
- IP-adres (bekabeld LAN (IPv6)) (P182)
- Prefixlengte (P182)
- Gateway-adres (bekabeld LAN (IPv6)) (P182)
Pc-vrije multi-projectie
Inst. bestemmingsprojector
[1]IP-adres – [9]IP-adres
PJLink (P190)
AMX Device Discovery-instellingen (P191)
Crestron RoomView-instellingen (P191)
Instellingen die u kunt aanpassen via het internetscherm.
[Password] (P194)
[Wired] (P200
)
- IPv4
- DHCP (P201)
- IP address (P201)
- Subnet mask (P201)
- Default gateway (P201)
- IPv6
- IPv6 (P201)
- Autoconfiguration (P201)
- IP address (P201)
- Prefix length (P201)
- Default gateway (P201)
[NMPJ Password] (P204)
[Mail] (P205)
[SNMP] (P207)
[Projector info.] (P208)
[PJLink] (P209)
[IPsec] (P210)
Menu Functie
Beschrijving van de menu’s
184
Gedetailleerde inst. (draadloos)
> [Netwerkinstelling] > [Gedetailleerde inst. (draadloos)]
Geef het draadloze IP-adres, gateway-adres en andere instellingen weer en wijzig
deze handmatig. Alleen beschikbaar als het draadloze netwerk is ingesteld op
[Aan].
Menu Functie
Modus Geeft de draadloze verbindingsmodus weer (P82).
SSID Geeft de SSID van het toegangspunt weer.
Beveiliging Geeft de beveiligingsinstelling weer.
Kanaal Geeft het kanaal weer dat wordt gebruikt voor de verbinding.
Signaalsterkte Geeft de daadwerkelijke gemeten signaalsterkte weer.
Mac-adres Draadloze MAC-adres van de projector.
Wi-Fi Protected
Setup
Selecteer de verbindingsmethode in de infrastructuurmodus.
Submenu Functie
PBC
Sluit aan in PBC-modus (drukknopmodus).
Druk conform de instructies op het scherm op de knop
van het draadloze basisstation (toegangspunt) en
selecteer binnen 2 minuten [OK] op het scherm.
PIN
Sluit aan in PIN-modus.
Voer conform de instructies op het scherm van het
draadloze basisstation (toegangspunt) de
weergegeven 8-cijferige PIN-code in en selecteer
binnen 10 minuten [OK] op het scherm.
185
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Handmatige
instellingen
Geef handmatig de draadloze instellingen van de projector op.
Menu Functie
Submenu Functie
Modus Geeft de draadloze verbindingsmodus weer (P82).
SSID
Er verschijnt een lijst met SSID’s van beschikbare
toegangspunten. U kunt beschikbare toegangspunten
in de buurt vinden of via het toetsenbord het SSID van
een toegangspunt invoeren.
Beveiliging
Selecteer draadloze beveiliging. Kies [Openen],
[WEP], [WPA2 AES] of [WPA/WPA2 TKIP/AES]. Kies
in de Pj AP-modus [Openen] of [WPA2 AES].
Kanaal Geeft het huidige draadloze kanaal weer (1 – 11).
Sleutel-ID
Selecteer de draadloze WEP-sleutel-ID. Alleen
beschikbaar als de beveiliging is ingesteld op [WEP].
Sleuteltype
Selecteer het invoertype van de draadloze
beveiligingssleutel. Niet beschikbaar als de beveiliging
is ingesteld op [Openen].
Sleutel
Voer de beveiligingssleutel voor de draadloze
verbinding in.
Niet beschikbaar als de beveiliging is ingesteld op
[Openen].
Toepassen Sluit aan met de huidige instellingen.
Beschrijving van de menu’s
186
Gedetaill. IPv4-
adresinstellingen
Hier kunt u details van de draadloze LAN-functie (IPv4) van de projector
specificeren.
Menu Functie
Submenu Functie
IP-adres
IP-adres van het draadloze LAN (IPv4) van de
projector.
Subnetmasker
Subnetmasker van het draadloze LAN (IPv4) van de
projector.
Gateway-
adres
Gatewayadres van het draadloze LAN (IPv4) van de
projector.
DHCP
Schakel draadloze DHCP op de projector in of uit.
TCP/IP-instel.
Configureer de draadloze TCP/IP-instellingen van de
projector.
Optie Functie
Uit
Schakelt de DHCP-functie uit. TCP/
IP-instellingen kunnen handmatig
worden geconfigureerd.
Aan
Schakelt de DHCP-functie in. Zoekt
de DHCP-server. U kunt niet langer
handmatig TCP/IP-instellingen (IP-
adres, subnetmasker en
gatewayadres) invoeren, omdat de
DHCP-server voor het IP-adres
zorgt.
Dit menu is niet beschikbaar (wordt grijs
weergegeven) wanneer [DHCP] [Aan] is.
Als een ongeldige waarde wordt ingevoerd,
wordt “Ongeldige invoer.” weergegeven.
Voer in dit geval een geldige waarde in.
187
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
IPv6
Menu Functie
Optie Functie
Uit
Hiermee schakelt u de draadloze LAN-functie (IPv6)
van de projector uit.
Aan
Hiermee schakelt u de draadloze LAN-functie (IPv6)
van de projector in. [Gedetaill. IPv6-adresinstellingen]
is nu beschikbaar.
IPv6-connectiviteit is niet beschikbaar in de Pj AP-modus
(P179). De menu’s [IPv6] en [Gedetaill. IPv6-adresinstellingen]
zijn grijs.
Beschrijving van de menu’s
188
Gedetaill. IPv6-
adresinstellingen
Hier kunt u details van de draadloze LAN-functie (IPv6) van de projector
specificeren.
Menu Functie
Submenu Functie
Locatie van
koppeling
Lokaal adres koppeling van het draadloze LAN (IPv6).
Automatisch
Automatische adressen (max. 5) van het draadloze
LAN (IPv6).
Handmatig Handmatig adres van het draadloze LAN (IPv6).
Gateway
Gatewayadres van het draadloze LAN (IPv6).
Auto-
instellingen
Hiermee schakelt u de automatische instelling van het
adres van het draadloze LAN (IPv6) in of uit.
Handmatige
instellingen
Hiermee kunt u de instellingen van het draadloze LAN
(IPv6) handmatig configureren. U kunt het IPv6-adres,
de prefixlengte en het gatewayadres wijzigen of
opgeven.
Als een ongeldige waarde wordt ingevoerd,
wordt “Ongeldige invoer.” weergegeven. Voer
in dit geval een geldige waarde in.
189
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Initialiseren
netwerkinstel.
De volgende netwerkinstellingen worden teruggesteld.
Instellingen die u kunt aanpassen via het projectormenu.
Netwerkinst. vergrendelen (P178)
Netw.wachtwoordinstelling (P178)
Netw.wachtwrd registreren (P178)
Netwerk (kabel/draadloos) (P179)
Gedetailleerde inst. (draadloos) (P184)
- Gedetaill. IPv4-adresinstellingen (P186)
- DHCP (draadloos LAN (IPv4)) (P186)
- TCP/IP-instel. (P186)
- IP-adres (draadloos LAN (IPv4)) (P186)
- Subnetmasker (draadloos LAN (IPv4)) (P186)
- Gateway-adres (draadloos LAN (IPv4)) (P186)
- IPv6 (P187)
- Gedetaill. IPv6-adresinstellingen (P188)
- Auto-instellingen (P188)
- Handmatige instellingen (P188)
- IP-adres (draadloos LAN (IPv6)) (P188)
- Prefixlengte (P188)
- Gateway-adres (draadloos LAN (IPv6)) (P188)
Instellingen die u kunt aanpassen via het internetscherm.
[Password] (P194)
[Wireless] (P202)
- IPv4
- DHCP (P202)
- IP address (P202)
- Subnet mask (P202)
- Default gateway (P202)
- IPv6
- IPv6 (P203)
- Autoconfiguration (P203)
- IP address (P203)
- Prefix length (P203)
- Default gateway (P203)
[NMPJ Password] (P204)
[Mail] (P205)
[Projector info.] (P208)
[IPsec] (P210)
Menu Functie
Beschrijving van de menu’s
190
PJLink
> [Netwerkinstelling] > [PJLink]
U kunt de PJLink-netwerkfunctie van de projector in- en uitschakelen.
Als de functie is ingeschakeld, kunt u de projector bedienen via het netwerk, met
opdrachten die voldoen aan de PJLink-normen.
Bronnen en bijbehorende ingangen
Optie Functie
Uit Schakelt de PJLink-functie uit.
Aan Schakelt de PJLink-functie in.
De projector voldoet aan de normen voor PJLink Klasse 2 zoals bepaald in de PJLink-
normen van de Japan Business Machine and Information System Industries
Association (JBMIA). Op deze projector worden alle opdrachten ondersteund die door
PJLink klasse 2 zijn gedefinieerd. Compatibiliteit met PJLink is geverifieerd.
- Het poortnummer voor de overdracht van PJLink-opdrachten is 4352 (TCP).
- Het poortnummer voor zoekopdrachten naar PJLink-apparaten is 4352 (UDP).
- Zie “PJLink instellen [PJLink]” (P209) voor informatie over het gebruik van PJLink.
Nummer ingangsbron Naam ingangssignaal
11 Analog PC-1
12 Analog PC-2
13 Component
31 Digital PC
32 HDMI
33 DisplayPort
41 USB
51 LAN
52 HDBaseT
Wat is PJLink?
Het biedt aan alle projectoren ongeacht de fabrikant de mogelijkheid tot centrale controle
van de projectoren en bediening via een controller.
Het doel van JBMIA is het gemak voor de gebruikers te vergroten en het gebruik van
projectoren uit te breiden door middel van vroegtijdige systeemoptimalisering voor
netwerkcontrole en bediening van projectoren, wat de heersende stroming zal worden in
de toekomst.
Klasse 1: Standaardisatie van bediening en controle van specificaties voor basisfuncties
van de projector
Klasse 2: Standaardisatie van opdrachten die zijn toegevoegd aan klasse 1, apparatuur
zoeken, statusmeldingen en IPv6-ondersteuning.
Ga voor PJLink-specificaties naar de website van de Japan Business Machine and
Information System Industries Association.
PJLink website: http://pjlink.jbmia.or.jp/english/
191
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
AMX Device Discovery
> [Netwerkinstelling] > [AMX Device Discovery]
Met deze instelling kan de projector via een netwerk worden gedetecteerd door
andere apparatuur die compatibel is met AMX Device Discovery. Selecteer [Uit]
voor netwerken zonder AMX Device Discovery.
Crestron RoomView
> [Netwerkinstelling] > [Crestron RoomView]
Met Crestron RoomView kunt u meerdere projectoren centraal via een netwerk
beheren. U kunt netwerkprojectoren op afstand bedienen om problemen op te
lossen, de levensduur van lampen te controleren of de projectoren in of uit te
schakelen. Geef op of u Crestron RoomView wilt gebruiken.
Optie Functie
Uit Schakelt AMX Device Discovery uit.
Aan
Schakelt AMX Device Discovery in. De projector verzendt
regelmatig AMX-bakenpakketten via het netwerk.
Voor meer informatie over AMX Device Discovery gaat u naar de AMX-website.
http://www.amx.com
Optie Functie
Uit Schakel Crestron RoomView uit.
Aan
Schakelt Crestron RoomView in. Er wordt een poort voor
RoomView geopend en de projector reageert op CIP-pakketten.
Communicatie is mogelijk via het programma RoomView Express/
Server of via Crestron Controller (P210).
Ga naar de Crestron
®
-website voor meer informatie.
http://www.crestron.com
Beschrijving van de menu’s
192
Informatie
> [Netwerkinstelling] > [Informatie]
Hier worden netwerkgegevens weergegeven.
Menu Functie
Adres afzender e-mail
E-mailadres afzender voor verzending van
foutmeldingen (P205).
Adres ontvanger e-mail
[Reeds ingesteld] of [Niet ingesteld] wordt
weergegeven, als indicatie of het e-mailadres van een
ontvanger is ingesteld voor foutmeldingen (P205).
Gedetaill.
informatie
(bedraad)
IPv4 IP-adres van het bekabelde LAN (IPv4).
IPv6
Locatie van
koppeling
Lokaal adres koppeling van het bekabelde LAN (IPv6).
Automatisch Automatisch IP-adres van het bekabelde LAN (IPv6).
Handmatig Handmatig IP-adres van het bekabelde LAN (IPv6).
Gedetaill.
informatie
(draadloos)
IPv4 IP-adres van het draadloze LAN (IPv4).
IPv6
Locatie van
koppeling
Lokaal adres koppeling van het draadloze LAN (IPv6).
Automatisch Automatisch IP-adres van het draadloze LAN (IPv6).
Handmatig Handmatig IP-adres van het draadloze LAN (IPv6).
Informatie uit het menu [Gedetaill. informatie (bedraad)] wordt weergegeven als
[Netwerk (kabel/draadloos)] is ingesteld op [Aan/*].
Informatie uit het menu [Gedetaill. informatie (draadloos)] wordt weergegeven als
[Netwerk (kabel/draadloos)] is ingesteld op [*/Aan].
193
Beschrijving van de menu’s
Menu’s Beschrijving van de menu’s
Projectorinformatie controleren
U kunt informatie over de signaaltypes van de geprojecteerde beelden en
andere informatie bekijken.
* Er wordt geen waarde weergegeven wanneer [Netwerk (kabel/draadloos)] wordt
ingesteld op [Uit/uit].
Sommige waarden worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de
instellingen van [Netwerk (kabel/draadloos)]. ( : weergegeven, —: niet
weergegeven)
Menu Functie
Modelnaam Geeft de modelnaam weer.
Ingangssignaal
Informatie over het momenteel geselecteerde ingangssignaal
U ziet informatie zoals type, resolutie, frequentie en kleurformaat
van het signaal.
Firmware Huidige firmwareversie
Serienr. Unieke serienummer van deze projector
Gebruikstijd projector Toont de totale tijdsduur dat de projector ingeschakeld is geweest.
IP-adres (kabel)* IP-adres (IPv4) voor verbindingen met kabel.
IP-adres (draadloos)* IP-adres (IPv4) voor draadloze verbindingen.
Projectornaam* Naam welke deze projector op het netwerk identificeert
Opmerkingen*
Geeft opmerkingen weer, zoals de locatie waar de projector is
geïnstalleerd (P208).
Systeeminformatie-ID Systeeminformatie. Dit wordt normaliter niet weergegeven.
Netwerk
(kabel/draadloos)
Uit/uit Aan/uit
Aan/aan
(Pj AP)
Uit/aan
(Pj AP)
Uit/aan
(Infra)
IP-adres (kabel)
IP-adres (draadloos)
Projectornaam
Opmerkingen
194
Webschermmenu van de projector
In dit gedeelte wordt het webschermmenu van de projector beschreven.
Een wachtwoord instellen [Password]
Via [Password] in het scherm met instellingen kunt u een gebruikersnaam en
wachtwoord instellen voor aanmelding op het webscherm. Zie “Het netwerk
instellen” (P89) voor het instellen ervan.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
User name Voer bij het inloggen op het webscherm
de gebruikersnaam in 1-byte
alfanumerieke tekens en symbolen in
(4 – 15 tekens).
root
New password Voer bij het inloggen op het webscherm
het wachtwoord in 1-byte alfanumerieke
tekens en symbolen in (4 – 15 tekens).
system
Confirm new password Voer voor bevestiging hetzelfde
wachtwoord in dat u bij [New password]
hebt ingevoerd.
system
We raden u aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
195
Webschermmenu van de projector
Menu’s Webschermmenu van de projector
De datum en tijd instellen [Date and time settings]
Vanuit [Date and time settings] in het instelscherm kunt u tijdinstellingen instellen
zoals de huidige datum en tijd, de datum- en tijdnotatie, de tijdzone en de zomertijd.
Zie “Het netwerk instellen” (P89) voor het instellen ervan.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Date and
time
Date Voer de datum in cijfers van 1 byte in. 2018/01/01
Indication
order
Kies [YYYY/MM/DD], [MM/DD/YYYY] of
[DD/MM/YYYY] als datumnotatie.
YYYY/MM/DD
Time Voer de tijd in cijfers van 1 byte in, in het
bereik 00:00:00 tot 23:59:59.
00:00:00
Time zone Selecteer een stad in uw tijdzone. (GMT) Dublin, Lisbon,
London
SNTP Selecteer of u de functie SNTP (Simple
Network Time Protocol) in of uit wilt
schakelen.
Wanneer u [ON (IPv4)] kiest, kunt u de
volgende instellingen niet configureren.
[Date]
[Time]
[IPv6 SNTP server IP address]
Wanneer u [ON (IPv6)] kiest, kunt u de
volgende instellingen niet configureren.
[Date]
[Time]
[IPv4 SNTP server IP address]
OFF
IPv4 SNTP
server IP
address
Voer het IP-adres van de IPv4 SNTP-
server in cijfers van 1 byte in.
0.0.0.0
IPv6 SNTP
server IP
address
Voer het IP-adres van de IPv6 SNTP-
server in cijfers van 1 byte in.
<Blanco>
Webschermmenu van de projector
196
Summer
time
ON / OFF Selecteer of u de zomertijdfunctie
(tijdscorrectie met één uur vooruit aan
het begin van de zomertijd en met één
uur achteruit aan het einde) wilt in- of
uitschakelen.
Wanneer u [OFF] kiest, kunt u de
volgende instellingen niet configureren.
[Start point Month]
[Start point Week]
[Start point Day]
[Start point Time]
[Finish point Month]
[Finish point Week]
[Finish point Day]
[Finish point Time]
OFF
Start point
Month
Selecteer de maand waarin de
zomertijd begint.
1
Start point
Week
Selecteer de week waarin de zomertijd
begint.
1
Start point
Day
Selecteer de dag waarop de zomertijd
begint.
Mon
Start point
Time
Voer de begintijd voor de zomertijd in
cijfers van 1 byte in, in het bereik 00:00
tot 23:59.
00:00
Finish point
Month
Selecteer de maand waarin de
zomertijd eindigt.
1
Finish point
Week
Selecteer de week waarin de zomertijd
eindigt.
1
Finish point
Day
Selecteer de dag waarop de zomertijd
eindigt.
Mon
Finish point
Time
Voer de eindtijd voor de zomertijd in
cijfers van 1 byte in, in het bereik 00:00
tot 23:59.
00:00
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
197
Webschermmenu van de projector
Menu’s Webschermmenu van de projector
Een schema instellen [Schedule]
Vanuit [Schedule] in het instelscherm kunt u bepaalde projectortaken
automatiseren door deze te plannen. Als timing van de geplande bewerking kunt u
kiezen uit [Usually], wat niet tijdens een bepaalde periode is, of een van de vijf
special perioden (Period.1 – Period.5) die u hebt ingesteld. Zie “Het netwerk
instellen” (P89) voor het instellen ervan.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Schedule
view
Select
period
Hier selecteert u een specifieke periode
om te configureren.
Period.1
Time setting In het linkervak voert u de begindatum
in van de specifieke periode die u plant
en in het rechtervak de einddatum, met
cijfers van 1 byte.
De datums van perioden mogen niet
overlappen.
2018/01/01
Usually Hier wordt het gebruikelijke schema
weergegeven, dat u kunt in- of
uitschakelen door de selectievakjes in
of uit te schakelen.
Gewist (OFF)
Period.1 Hier wordt de timing van de geplande
periode 1 weergegeven. U kunt deze in-
of uitschakelen door het selectievakje in
of uit te schakelen.
Gewist (OFF)
Period.2 Hier wordt de timing van de geplande
periode 2 weergegeven. U kunt deze in-
of uitschakelen door het selectievakje in
of uit te schakelen.
Gewist (OFF)
Period.3 Hier wordt de timing van de geplande
periode 3 weergegeven. U kunt deze in-
of uitschakelen door het selectievakje in
of uit te schakelen.
Gewist (OFF)
Webschermmenu van de projector
198
Wanneer u op een item in [Time Schedule] klikt, wordt het scherm [Edit schedule]
weergegeven, waarin u het schema van de geselecteerde dag of tijd kunt bewerken.
Schedule
view
Period.4 Hier wordt de timing van de geplande
periode 4 weergegeven. U kunt deze in-
of uitschakelen door het selectievakje in
of uit te schakelen.
Gewist (OFF)
Period.5 Hier wordt de timing van de geplande
periode 5 weergegeven. U kunt deze in-
of uitschakelen door het selectievakje in
of uit te schakelen.
Gewist (OFF)
Time Schedule
Hier worden de tijdstippen en de dagen
van de week van het gebruikelijke
schema of periodeschema weergegeven
dat in [Schedule view] is geselecteerd.
Groene verticale lijn: projector aan;
grijze verticale lijn: projector uit; blauwe
verticale lijn: schakelen tussen
ingangssignalen.
U kunt maximaal 8 schema’s per dag
instellen.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Edit
schedule
Day Hier wordt de dag van de week voor het
geselecteerde schema weergegeven.
Time Voer de automatische uitvoeringstijd in
cijfers van 1 byte in, in het bereik 00:00
tot 23:59.
<Blanco>
Operation Als handeling voor de automatische
uitvoering kiest u [Power] of [Input].
Power
Parameter Als parameters voor de automatische
uitvoering kiest u een van de volgende
opties.
Wanneer [Operation] is ingesteld op
[Power]: [ON] / [OFF]
Wanneer [Operation] is ingesteld op
[Input]: [HDMI] / [DisplayPort] /
[D_PC] / [A_PC1] / [A_PC2] /
[COMP] / [HDBaseT] / [LAN] / [USB]
ON
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
199
Webschermmenu van de projector
Menu’s Webschermmenu van de projector
Wanneer u op [Add schedule] in [Time Schedule] klikt, wordt het scherm [Add
schedule] weergegeven, waarin u een nieuw schema kunt toevoegen aan het
geselecteerde gebruikelijke schema of periodeschema.
Wanneer u op [Copy schedule to different day] in [Time Schedule] klikt, wordt het
scherm [Schedule copy] weergegeven, waarin u een schema naar elke dag kunt
kopiëren voor het geselecteerde gebruikelijke schema of periodeschema.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Add
schedule
Day Selecteer een dag van de week voor
automatische uitvoering. U kunt
meerdere dagen selecteren.
Gewist
Time Voer de automatische uitvoeringstijd in
cijfers van 1 byte in, in het bereik 00:00
tot 23:59.
<Blanco>
Operation Als handeling voor de automatische
uitvoering kiest u [Power] of [Input].
Power
Parameter Als parameters voor de automatische
uitvoering kiest u een van de volgende
opties.
Wanneer [Operation] is ingesteld op
[Power]: [ON] / [OFF]
Wanneer [Operation] is ingesteld op
[Input]: [D_PC] / [A_PC1] / [A_PC2] /
[COMP] / [HDMI] / [HDBaseT] /
[DisplayPort] / [USB] / [LAN]
ON
Webschermmenu van de projector
200
Basisinstellingen voor bekabelde netwerken [Wired]
Kies in het scherm met instellingen [Wired]. Voer vervolgens
basisnetwerkgegevens in voor bekabelde verbindingen. Zie “Het netwerk instellen”
(P89) voor het instellen ervan.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Schedule
copy
Copy origin Selecteer hier de dag waaruit u wilt
kopiëren.
Mon
Registration
Events
De schemadetails op de geselecteerde
dag worden weergegeven.
<Blanco>
Copy to day Selecteer hier de dag waarnaar u wilt
kopiëren. U kunt meerdere dagen
selecteren.
Gewist
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
MAC address Geeft het bekabelde MAC-adres van de
projector.
Het bekabelde MAC-
adres van de projector
201
Webschermmenu van de projector
Menu’s Webschermmenu van de projector
IPv4
address
DHCP Selecteer hier of u de DHCP-functie in
of uit wilt schakelen voor het bekabelde
LAN (IPv4). De volgende instellingen
kunnen niet handmatig worden
geconfigureerd wanneer deze instelling
[ON] is, omdat het IP-adres van de
DHCP-server wordt gehaald.
[IP address]
[Subnet mask]
[Default gateway]
OFF
IP address Voer hier het IP-adres voor het
bekabelde LAN (IPv4) van de projector
in cijfers van 1 byte in.
192.168.254.254
Subnet
mask
Voer hier het subnetmasker voor het
bekabelde LAN (IPv4) in cijfers van 1
byte in.
255.255.255.0
Default
gateway
Voer hier het standaardgatewayadres
van het bekabelde LAN (IPv4) in cijfers
van 1 byte in.
0.0.0.0
IPv6
address
IPv6 Geef hier op of u de IPv6-functie van
het bekabelde LAN (IPv6) in of uit wilt
schakelen.
Wanneer u [OFF] kiest, kunt u de
volgende instellingen niet configureren.
[Autoconfiguration]
[IP address]
[Prefix length]
[Default gateway]
OFF
Autoconfigu-
ration
Selecteer hier of u de automatische
instelfunctie van het bekabelde LAN
(IPv6) in of uit wilt schakelen.
Wanneer u [ON] kiest, kunt u de
volgende instellingen niet configureren.
[IP address]
[Prefix length]
[Default gateway]
ON
IP address Voer hier het adres van het bekabelde
LAN (IPv6) in 1-byte cijfers of letters (A-
F) in.
<Blanco>
Prefix length Voer hier de prefixlengte van het
bekabelde LAN (IPv6) in cijfers van 1
byte in.
<Blanco>
Default
gateway
Voer hier het standaardgatewayadres
van het bekabelde LAN (IPv6) in 1-byte
cijfers of letters (A-F) in.
<Blanco>
Als instellingen die verband houden met TCP/IP zijn gewijzigd, is het noodzakelijk de
verbinding te verbreken en opnieuw verbinding met het netwerk te maken.
Als het netwerk-subnetmasker is gewijzigd, selecteert u [Subnet mask] in bovenstaand
scherm en stelt u een nieuw subnetmasker in.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Webschermmenu van de projector
202
Basisinstellingen voor draadloze netwerken [Wireless]
Kies in het scherm met instellingen [Wireless]. Voer vervolgens
basisnetwerkgegevens in voor draadloze verbindingen. Zie “Het netwerk instellen”
(P89) voor het instellen ervan.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
MAC address Geeft het draadloze MAC-adres van de
projector.
Het draadloze MAC-
adres van de projector
IPv4
address
DHCP Selecteer hier of u de DHCP-functie in
of uit wilt schakelen voor het draadloze
LAN (IPv4). De volgende instellingen
kunnen niet handmatig worden
geconfigureerd wanneer deze instelling
[ON] is, omdat het IP-adres van de
DHCP-server wordt gehaald.
[IP address]
[Subnet mask]
[Default gateway]
OFF
IP address Voer hier het IP-adres van het
draadloze LAN (IPv4) in cijfers van
1 byte in.
192.168.253.254
Subnet
mask
Voer hier het subnetmasker van het
draadloze LAN (IPv4) in cijfers van
1 byte in.
255.255.255.0
Default
gateway
Voer hier het standaardgatewayadres
van het draadloze LAN (IPv4) in cijfers
van 1 byte in.
0.0.0.0
203
Webschermmenu van de projector
Menu’s Webschermmenu van de projector
IPv6
address
IPv6 Geef hier op of u de draadloze LAN-
functie (IPv6) in of uit wilt schakelen.
Wanneer u [OFF] kiest, kunt u de
volgende instellingen niet configureren.
[Autoconfiguration]
[IP address]
[Prefix length]
[Default gateway]
OFF
Autoconfigu-
ration
Selecteer hier of u de automatische
instelfunctie van het draadloze LAN
(IPv6) in of uit wilt schakelen.
Wanneer u [ON] kiest, kunt u de
volgende instellingen niet configureren.
[IP address]
[Prefix length]
[Default gateway]
ON
IP address Voer hier het IP-adres van het
draadloze LAN (IPv6) in 1-byte cijfers of
letters (A-F) in.
<Blanco>
Prefix length Voer hier de prefixlengte van het
draadloze LAN (IPv6) in cijfers van 1
byte in.
<Blanco>
Default
gateway
Voer hier het standaardgatewayadres
van het draadloze LAN (IPv6) in 1-byte
cijfers of letters (A-F) in.
<Blanco>
Wireless
setting
Wi-Fi
Protected
Setup
Selecteer een methode voor het tot
stand brengen van een draadloze
verbinding. Niet beschikbaar in de
draadloze-LAN-modus Pj AP.
None (Manual)
Mode Bekijk of selecteer de draadloze
verbindingsmodus. Niet beschikbaar in
de draadloze-LAN-modus Pj AP.
infrastructure mode
(select)
Select SSID Selecteer de SSID van het draadloze
toegangspunt. Niet beschikbaar in de
draadloze-LAN-modus Pj AP.
<Blanco>
SSID Bekijk of selecteer de SSID van het
draadloze toegangspunt. De draadloze-
LAN-modus Pj AP biedt ondersteuning
voor gedeeltelijke SSID-bewerking.
<Blanco>
Security Bekijk of selecteer de
beveiligingsinstelling voor draadloze
verbindingen.
Open
Channel Bekijk of selecteer het kanaalnummer
voor draadloze verbindingen. Niet
beschikbaar als voor de draadloze-
LAN-modus de optie
Infrastructuurmodus is geselecteerd.
6
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Webschermmenu van de projector
204
Instellingen voor multi-projectie via het netwerk opgeven [NMPJ
Password]
Vanuit [NMPJ Password] in het scherm met instellingen kunt u de items opgeven
die nodig zijn voor NMPJ-authenticatie. Zie “Het netwerk instellen” (P89) voor het
instellen ervan.
Wireless
setting
Key ID Bekijk of selecteer de draadloze WEP-
sleutel-ID. Niet beschikbaar als de
beveiliging is ingesteld op een andere
optie dan WEP.
1
Key type Selecteer het invoertype van de
draadloze beveiligingssleutel. Niet
beschikbaar in de draadloze-LAN-
modus Pj AP.
ASCII
Key Voer de beveiligingssleutel voor de
draadloze verbinding in.
<Blanco>
Als instellingen die verband houden met TCP/IP zijn gewijzigd, is het noodzakelijk de
verbinding te verbreken en opnieuw verbinding met het netwerk te maken. Als het
netwerk-subnetmasker is gewijzigd, selecteert u [Subnet mask] in bovenstaand scherm
en stelt u een nieuw subnetmasker in.
IPv6-connectiviteit is niet beschikbaar in de Pj AP-modus (P82). [IPv6 address] is grijs.
Voor gedeeltelijke SSID-bewerking bij verbinding in de draadloze-LAN-modus Pj AP
(P82), kunt u het deel tussen PJ- en _Canon0D bewerken. Voer 1 – 15 alfanumerieke
tekens van 1 byte in. Afbreekstreepjes en onderstrepingstekens zijn ook toegestaan.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
205
Webschermmenu van de projector
Menu’s Webschermmenu van de projector
E-mail instellen [Mail]
Vanuit [Mail] in het scherm met instellingen kunt u de items instellen die
noodzakelijk zijn om foutmails en testmails te kunnen versturen. Zie “Het netwerk
instellen” (P89) voor het instellen ervan.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Password Voer het wachtwoord in dat vereist is
voor verbinding voor multi-projectie via
het netwerk. Gebruik hiervoor
alfanumerieke tekens van 1-byte (0 –
15 tekens).
<Blanco>
Confirm password Voer voor bevestiging hetzelfde
wachtwoord in dat u bij [Password] hebt
ingevoerd.
<Blanco>
Raadpleeg de aparte gebruikershandleiding voor informatie over multi-projectie via
netwerk (NMPJ).
Site waarvan u de gebruikershandleiding kunt downloaden: http://www.canon.com/iprj/
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Error report Selecteer hier of u de functie van
verzending van een e-mailbericht bij
een fout in of uit wilt schakelen, en IPv4
of IPv6 voor het te gebruiken netwerk.
OFF
To: Voer het adres van de ontvanger voor
foutmails in 1-byte alfanumerieke
tekens en symbolen in (1 – 63 tekens).
MailUserAccount
Webschermmenu van de projector
206
* Wanneer het interval op 0 seconden is ingesteld, worden herhaaldelijk pogingen
gedaan om e-mail te verzenden (zoals ingesteld in [Mail resend times]) zonder te
pauzeren tussen de pogingen.
Mail-authenticatieinstellingen
Vanuit [Mail auth] onder [Mail] in het instelscherm kunt u de instellingen
configureren voor authenticatie van e-mail die wordt verzonden in geval van een
fout. Zie “Het netwerk instellen” (P89) voor het instellen ervan.
Cc: Voer het CC-adres voor foutmails in 1-
byte alfanumerieke tekens en symbolen
in (1 – 63 tekens).
<Blanco>
From: Voer het afzenderadres voor foutmails
in 1-byte alfanumerieke tekens en
symbolen in (1 – 63 tekens).
IPv4 SMTP server IP
address
Voer het IP-adres (IPv4) van de SMTP-
server in 1-byte nummers in.
0.0.0.0
IPv4 SMTP server port
number
Voer het poortnummer (IPv4) van de
SMTP-server in 1-byte nummers in (1 –
65535).
25
IPv6 SMTP server IP
address
Voer het IP-adres (IPv6) van de SMTP-
server in 1-byte nummers in.
<Blanco>
IPv6 SMTP server port
number
Voer het poortnummer (IPv6) van de
SMTP-server in 1-byte nummers in (1 –
65535).
25
Mail resend interval* Voer bij een fout het interval voor het
opnieuw versturen van mail in (eenheid:
seconden) binnen het bereik van 0 – 59
seconden met gebruik van 1-byte
nummers.
10
Mail resend times Voer bij een fout het aantal keren voor
het opnieuw versturen van mail in
binnen het bereik van 0 – 255 met
gebruik van 1-byte nummers.
3
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Mail authentication Selecteer de mail-
authenticatiemethode. Als [OFF] is
geselecteerd, kunnen de overige mail-
authenticatieinstellingen niet gewijzigd
worden.
OFF
User name Voer de gebruikersnaam voor gebruik
voor mail-authenticatie in 1-byte
alfanumerieke tekens en symbolen in
(1 – 63 tekens).
<Blanco>
Password Voer het wachtwoord voor mail-
authenticatie in 1-byte alfanumerieke
tekens en symbolen in (1 – 63 tekens).
<Blanco>
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
207
Webschermmenu van de projector
Menu’s Webschermmenu van de projector
Versturen van een testmail
U kunt een test-emailbericht verzenden naar het e-mailadres dat wordt opgegeven
in [Mail] onder [Mail] in het instelscherm door op [Send test mail] aan de onderkant
van het scherm te klikken.
SNMP-instellingen [SNMP]
Vanuit [SNMP] in het scherm met instellingen kunt u de instellingen configureren
die verband houden met de besturing van projectoren die gebruik maken van
SNMP (Simple Network Management Protocol). Zie “Het netwerk instellen” (P89)
voor het instellen ervan.
Confirm password
Voer ter bevestiging hetzelfde wachtwoord
in dat u bij [Password] hebt ingevoerd.
<Blanco>
IPv4 POP3 server IP
address
Voer het IP-adres (IPv4) van de POP3-
server in 1-byte nummers in.
0.0.0.0
IPv4 POP3 server port
number
Voer het poortnummer (IPv4) van de
POP3-server in 1-byte nummers in (1 –
65535).
110
IPv6 POP3 server IP
address
Voer het IP-adres (IPv6) van de POP3-
server in 1-byte nummers in.
<Blanco>
IPv6 POP3 server port
number
Voer het poortnummer (IPv6) van de
POP3-server in 1-byte nummers in (1 –
65535).
110
POP before SMTP
response time
Voer de time-outperiode (in
milliseconden) in voor SMTP-verificatie
na POP3-verificatie. Gebruik cijfers van
1 byte (0 – 9999 milliseconden).
300
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
SNMP Selecteer de SNMP-functieversie. Als
[OFF] is geselecteerd, kunnen de
overige instellingen in dit scherm niet
worden geconfigureerd.
OFF
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Webschermmenu van de projector
208
Projectorinformatie instellen [Projector info.]
Via [Projector info.] in het scherm met instellingen kunt u relevante opmerkingen
invoeren, zoals namen van projectoren en locaties waar projectoren zijn
geïnstalleerd. Hiermee kunt u projectoren identificeren als er meerdere projectoren
in het netwerk zijn geïnstalleerd. Zie “Het netwerk instellen” (P89) voor het instellen
ervan.
Receive community Voer de communitynaam in die
projectorinformatie ontvangt in 1-byte
alfanumerieke tekens en symbolen in
(1 – 15 tekens).
<Blanco>
Password Voer het community-instellingen-
wachtwoord in 1-byte alfanumerieke
tekens en symbolen in (8 – 15 tekens).
Dit kan alleen ingesteld worden
wanneer de SNMP-versie V3 is.
<Blanco>
Confirm password Voer ter bevestiging hetzelfde
wachtwoord in dat u bij [Password] hebt
ingevoerd.
<Blanco>
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Projector name Voer de projectornaam in 1-byte
alfanumerieke tekens en symbolen in
(1 – 63 tekens).
Canon Projector001
Comment Voer relevante aantekeningen in,
bijvoorbeeld de plaats waar de projector
is geïnstalleerd.
<Blanco>
U kunt sommige tekens, bijvoorbeeld #, niet gebruiken in [Projector name] en [Comment].
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
209
Webschermmenu van de projector
Menu’s Webschermmenu van de projector
PJLink instellen [PJLink]
Vanuit [PJLink] in het scherm met instellingen kunt u de PJLink-functies instellen
die de standaard zijn voor het beheer van projectoren in een netwerk. Zie “Het
netwerk instellen” (P89) voor het instellen ervan. Zie “Wat is PJLink?” (P190) voor
informatie over PJLink.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
PJLink Schakelt de PJLink functie in of uit. Als
[OFF] is geselecteerd, kunnen de
overige instellingen in dit scherm niet
worden geconfigureerd.
ON
PJLink authentication Selecteer of u de PJLink-
authenticatiefunctie wilt in- of
uitschakelen. Als [OFF] is
geselecteerd, is het niet mogelijk de
volgende items te wijzigen.
[Password]
[Confirm password]
ON
Password Voer het PJLink-
authenticatiewachtwoord in 1-byte
alfanumerieke tekens en symbolen in
(1 – 32 tekens).
system
Confirm password Voer voor bevestiging hetzelfde
wachtwoord in dat u bij [Password]
hebt ingevoerd.
system
Notify 1 Geef op of er spontane
statusmeldingen kunnen worden
verzonden. Als u [OFF] kiest, kunt u
[Notify 1 IP Address] niet configureren.
OFF
Notify 1 IP Address Als u [Notify 1] hebt ingesteld op [ON],
geeft u het IP-adres op voor de
meldingen.
<Blanco>
Notify 2 Stel deze optie in als u meldingen aan
meerdere ontvangers wilt verzenden.
OFF
Webschermmenu van de projector
210
Een controller van Crestron Electronics instellen [Crestron]
Het scherm [Crestron e-Control] verschijnt. Ga naar de website van Crestron voor
meer informatie over de Crestron-controller.
http://www.crestron.com
IPsec instellen [IPsec]
IPsec is een serie protocollen die is ontwikkeld om te voorkomen dat de IP-
pakketten die via een netwerk worden verzonden en ontvangen, worden
onderschept, gewijzigd of op een andere wijze worden beschadigd. Omdat IPsec
beveiliging toevoegt aan een basisinternetlaag, heeft het als functie te zorgen voor
beveiliging zonder hulp van toepassingen of netwerkconfiguraties.
Notify 2 IP Address Als u [Notify 2] hebt ingesteld op [ON],
geeft u het IP-adres op voor de
meldingen.
<Blanco>
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
IPsec Selecteer of u de IPsec-functie wilt in- of
uitschakelen.
OFF
Pre-Shared key Voer de vooraf gedeelde sleutel in voor
het instellen van IKE SA’s.
<Blanco>
Exempt HTTP from
IPsec
Geef op of u HTTP-communicatie wilt
vrijstellen van IPsec-encryptie (ON) of
niet (OFF).
ON
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
211
Webschermmenu van de projector
Menu’s Webschermmenu van de projector
Bij gebruik van IPsec moet de projectorconfiguratie overeenkomen met de IPsec-
werkingsvoorwaarden die zijn ingesteld op andere apparaten die met de projector
communiceren.
U kunt de IPsec-werkingsvoorwaarden die door de projector worden ondersteund
controleren op het webscherm van de projector.
Als u [Exempt HTTP from IPsec] instelt op [OFF] voorkomt u toegang tot het
webscherm van de projector als IPsec per ongeluk is ingeschakeld op andere
apparaten die worden gebruikt voor communicatie met de projector.
Als u wilt voorkomen dat de toegang wordt geblokkeerd, kunt u deze instelling zo
configureren dat HTTP-communicatie is uitgesloten van IPsec.
[Standbyenergie-instelling] is ingesteld op [Normaal] en kan niet worden gewijzigd als
IPsec is ingeschakeld.
Als u IPsec inschakelt, moeten andere apparaten die zijn verbonden met de projector,
zoals computers, de juiste IPsec-instellingen hebben.
U kunt IPsec-instellingen niet wijzigen als [DHCP] (IPv4) is ingeschakeld.
Als IPsec is ingeschakeld, kunt u [DHCP] (IPv4) en [Auto-instellingen] (IPv6) niet
wijzigen.
Als IPsec is ingeschakeld, kunt u [TCP/IP] (IPv4) en [Handmatige instellingen] (IPv6)
niet wijzigen.
212
Onderhoud /
Productspecificaties /
Problemen oplossen
213
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen Onderhoud
Onderhoud
De projector schoonmaken
Maak de projector zeer regelmatig schoon om te voorkomen dat het apparaat te
stoffig wordt.
Een vuile lens kan de kwaliteit van de geprojecteerde beelden aantasten.
Veeg de behuizing van de projector voorzichtig af met een zachte doek.
Als de projector erg vies is, kunt u een doek weken in water met wat
schoonmaakmiddel. Knijp de doek vervolgens goed uit en veeg de projector ermee
af. Veeg de projector na het schoonmaken af met een droge doek.
Het luchtfilter schoonmaken
Als het luchtfilter moet worden gereinigd, ziet u het volgende scherm op het moment
dat u de projector inschakelt. Maak wanneer dit wordt getoond het luchtfilter schoon.
Zet de projector uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Haak uw vinger om de handgreep van het luchtfilter aan de zijkant van de
projector en verwijder het luchtfilter. Verwijder het stof met een stofzuiger.
Gebruik voor het onderhoud van de projector geen hecht- of
smeermiddelen, olie of schoonmaakmiddelen op alkalinebasis. Ze
kunnen aan de behuizing blijven kleven en deze beschadigen,
waardoor de projector mogelijk uit de bevestiging valt en een ongeluk
of lichamelijk letsel veroorzaakt.
Voordat u de projector schoonmaakt, schakelt u deze altijd uit, haalt u
de stekker uit het stopcontact nadat de koelventilator is gestopt en
wacht u minimaal één uur. Als u dit niet doet, kunt u zich branden
aangezien het apparaat zeer heet is direct nadat de projector wordt
uitgeschakeld.
Gebruik nooit vluchtige schoonmaakmiddelen of
wasbenzine; hiermee kunt u de afwerking van de
projector beschadigen.
Gebruik geen chemische reinigingsdoekjes.
Gebruik geen harde doeken of gewone tissues,
want het lensoppervlak raakt zeer snel
beschadigd.
Het luchtfilter beschermt de lens en de spiegel binnen in de projector
tegen stof en vuil. Als het luchtfilter vol is geraakt met stof kan dit de
luchttoevoer belemmeren waardoor de temperatuur binnen in de
projector toeneemt. Hierdoor kan de projector beschadigd raken.
Alleen de knoppen [ ], [ ], OK en POWER zijn
beschikbaar als dit scherm wordt weergegeven. (Als u
op de POWER-knop drukt, verschijnt het bericht “Druk
nogmaals op de POWER-knop om de projector uit te
schakelen”.)
Wanneer dit scherm 10 seconden is weergegeven en
daarna is verdwenen, zijn alle knoppen actief.
Waarschuwing
Voorzichtig
Voorzichtig
Voorzichtig
214
Onderhoud
Schakel na reiniging van het luchtfilter de projector in. Selecteer [Ja] en druk op
de OK-knop als het luchtfilterreinigingsscherm wordt weergegeven. De
luchtfilterteller wordt teruggesteld en het bericht wordt niet meer weergegeven.
Dit scherm wordt niet weergegeven wanneer [Luchtfilterwaarschuwing] op [Uit]
staat (P161). Stel de luchtfilterteller handmatig terug (P175).
Het luchtfilter vervangen
Voer onderstaande procedure uit als u het luchtfilter vervangt.
1 Zet de projector uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2 Plaats uw vinger op de uitsparing
onder de filtereenheid aan de
zijkant van de projector en trek
de filtereenheid eruit.
3 Druk het luchtfilter van onderen
omhoog en verwijder het uit het
luchtfilterframe.
Spoel het luchtfilter niet met water af. Dat kan het luchtfilter en de projector beschadigen.
Luchtfilter
Handgreep van
luchtfilterframe
Luchtfilter
Luchtfilterframe
215
Onderhoud
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen Onderhoud
4 Installeer een nieuw luchtfilter in
het luchtfilterframe.
5 Steek de behuizing met
het luchtfilter stevig en
volledig in de
projector.
Stel [Luchtfilterteller] terug (P175) als u het luchtfilter hebt vervangen.
Wees voorzichtig met het luchtfilter. Als het filter beschadigd is, werkt het niet goed
meer.
Het wordt aanbevolen om ook het luchtfilter te vervangen wanneer u de lamp vervangt.
Neem contact op met het Canon Call Center als u een vervangende lamp
(onderdeelnr.: RS-LP12) of een vervangend luchtfilter (onderdeelnr.: RS-FL05) wilt
aanschaffen.
216
Onderhoud
De lamp vervangen
Als het aantal gebruiksuren van de lamp een bepaalde grens bereikt, verschijnt het
volgende bericht (twee soorten) 10 seconden lang op het scherm telkens als de
projector wordt ingeschakeld.
Wanneer de levensduur van de lamp bijna is verstreken
Bereid een nieuwe lamp voor als dit scherm wordt weergegeven.
Als dit scherm wordt weergegeven, zijn alleen de knoppen [ ], [ ], OK, POWER,
FOCUS, ZOOM en LENS SHIFT beschikbaar.
Als u op de POWER-knop drukt, verschijnt het bericht “Druk nogmaals op de
POWER-knop om de projector uit te schakelen”.
Nadat dit scherm 10 seconden is weergegeven en daarna is verdwenen, zijn alle
knoppen actief.
Het bericht zal niet meer worden getoond als u [Nee] selecteert in het bericht
“Wilt u deze mededeling nogmaals afbeelden?”.
Wanneer de levensduur van de lamp is verstreken
Zie “Procedure voor het vervangen van de lamp” (P218) als u het bericht ziet dat de
lamp moet worden vervangen.
Als dit scherm wordt weergegeven, zijn alleen de knoppen POWER, OK,
FOCUS, ZOOM en LENS SHIFT beschikbaar.
Als u op de POWER-knop drukt, verschijnt het bericht “Druk nogmaals op de
POWER-knop om de projector uit te schakelen”.
Wanneer dit scherm 10 seconden is weergegeven en daarna is verdwenen, zijn
alle knoppen actief.
U kunt de gebruikstijd van de lamp controleren bij [Gebruiksuren] in het menu
[Systeeminstelling] (P175).
Dit scherm wordt niet getoond wanneer [Lampwaarschuwing] op [Uit] staat
(P161).
Richtlijnen voor lampvervanging
WUX7500 Circa 3000 uur
WUX6700 Circa 3000 uur
WUX5800 Circa 3500 uur
217
Onderhoud
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen Onderhoud
Vervangende lamp
Deze projector gebruikt de volgende lampen.
Lamponderdeelnr.: RS-LP12
Neem contact op met het Canon Call Center bij de aanschaf van een vervangende
lamp.
Wanneer het lampvervangingsbericht eenmaal is weergegeven, is
de kans op breuk bij lampen groter. Vang de lamp zo snel mogelijk
door een nieuwe.
De voorgestelde timing voor vervanging van de lamp is slechts een
richtlijn en geen garantie voor de levensduur van de lamp.
De levensduur van lampen varieert sterk en is afhankelijk van de
gebruiksomgeving. Sommige lampen springen al snel na het eerste
gebruik kapot.
Deze projector gebruikt een kwiklamp. Gooi gebruikte lampen niet
bij het normale huisafval, maar lever ze in conform de lokale
regelgeving.
Voorzorgsmaatregelen bij de vervanging van defecte lampen
Als het licht ineens wegvalt tijdens het gebruik van de projector of
nadat u deze hebt ingeschakeld, kan de lamp kapot zijn. Probeer in
dat geval nooit de lamp zelf te vervangen. Vraag altijd om hulp van
een bevoegde monteur of het Canon Call Center. Daarnaast kan bij
projectoren die aan het plafond zijn bevestigd de lamp eruit vallen als
u het lampdeksel opent of het probeert terug te plaatsen. Zorg er bij
vervanging voor dat zich niemand onder de projector bevindt en ga
naast het lampdeksel staan, niet direct eronder.
Voordat u de lamp vervangt, schakelt u de projector altijd uit, haalt u
de stekker uit het stopcontact nadat de koelventilator is gestopt en
wacht u minimaal één uur. Raak de lamp niet onmiddellijk na
uitschakeling van de projector aan. Deze is in eerste instantie erg heet
en u kunt u eraan branden.
Zorg ervoor dat u de opgegeven lamp gebruikt.
Neem voor verdere informatie contact op met het Canon Call Center.
U kunt deze ook aanschaffen via de website van Canon.
Raak bij het vervangen van de lamp het glas binnen in de projector
niet aan. Dit kan de werking van de projector nadelig beïnvloeden.
Wees voorzichtig met lampen. Door stoten of schuren kunnen
lampen tijdens het gebruik kapot springen. Neem contact op met het
Canon Call Center en volg de aanwijzingen in “Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij de vervanging van defecte
lampen. Als u dit niet doet, kan dit tot lichamelijk letsel leiden.” (P18)
op als de lamp stuk gaat.
Bij het vervangen van de lamp geen andere schroeven verwijderen
dan die zijn aangegeven.
Voorzichtig
Waarschuwing
Voorzichtig
Voorzichtig
218
Onderhoud
Procedure voor het vervangen van de lamp
1 Zet de projector uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2 Draai de schroef aan de achterkant los en open het lampdeksel in de
richting van de pijl.
De schroeven van het lampdeksel
zitten vast aan het lampdeksel en zijn
zo ontworpen dat ze er niet af kunnen
vallen.
3 Draai de 3 schroeven aan de binnenzijde van de lampeenheid los en trek
dan langzaam de lampeenheid naar buiten in de richting van de pijl.
Ook wanneer de schroeven zijn
losgedraaid, zullen deze niet uit de
lampeenheid vallen.
4 Steek de nieuwe lampeenheid zo ver mogelijk naar binnen en zet hem
vast met de 3 schroeven.
5 Sluit het lampdeksel en draai de schroef aan.
219
Onderhoud
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen Onderhoud
6 Zet het apparaat aan. Open het menu en selecteer [Systeeminstelling] >
[Overige instellingen] > [Gebruiksuren].
7 Selecteer [Terugstellen] > [Ja] om het aantal gebruiksuren weer op nul te
zetten.
Het wordt aanbevolen om ook het luchtfilter te vervangen wanneer u de lamp vervangt
(P213).
Neem contact op met het Canon Call Center als u een vervangende lamp
(onderdeelnr.: RS-LP12) of een vervangend luchtfilter (onderdeelnr.: RS-FL05) wilt
aanschaffen.
220
Productspecificaties
Ondersteunde signaalsoorten
Deze projector ondersteunt de volgende signaalsoorten.
Als uw computer of AV-apparatuur compatibel is met een van deze signaalsoorten,
dan selecteert de automatische pc-functie van de projector de signaalsoort om het
beeld correct te kunnen projecteren.
Analog PC
Digital PC
Resolutie (punten) Signaalsoort
Horizontale frequentie
(kHz)
Verticale frequentie
(Hz)
640 x 480 VGA 31,469 59,940
720 x 480 31,469 59,940
720 x 576 31,250 50,000
800 x 600 SVGA 37,879 60,317
848 x 480 31,020 60,000
1024 x 768 XGA 48,363 60,004
1280 x 768
WXGA
47,776 59,870
47,396 59,995
1280 x 800
49,702 59,810
49,306 59,910
1280 x 960 60,000 60,000
1280 x 1024 SXGA 63,981 60,020
1366 x 768 47,712 59,790
1400 x 1050 SXGA+
64,744 59,948
65,317 59,978
1440 x 900 WXGA+
55,935 59,887
55,469 59,901
1600 x 900 60,000 60,000
1600 x 1200 UXGA 75,000 60,000
1680 x 1050 WSXGA+
64,674 59,883
65,290 59,954
1920 x 1080
56,250 50,000
67,500 60,000
1920 x 1200 WUXGA 74,038 59,950
Resolutie (punten) Signaalsoort
Horizontale frequentie
(kHz)
Verticale frequentie
(Hz)
640 x 480 D-VGA 31,469 59,940
720 x 480 31,469 59,940
720 x 576 31,250 50,000
800 x 600 D-SVGA 37,879 60,317
1024 x 768 D-XGA 48,363 60,004
1280 x 720
37,500 50,000
45,000 60,000
1280 x 800 D-WXGA
49,702 59,810
49,306 59,910
1280 x 1024 D-SXGA 63,981 60,020
1366 x 768 47,712 59,790
1400 x 1050 D-SXGA+
64,744 59,948
65,317 59,978
1440 x 900 D-WXGA+
55,935 59,887
55,469 59,901
1600 x 900 60,000 60,000
1600 x 1200 D-UXGA 75,000 60,000
1680 x 1050 D-WSXGA+
64,674 59,883
65,290 59,954
221
Productspecificaties
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen Productspecificaties
HDMI/DisplayPort/HDBaseT
Aansluiten op een computer
Aansluiten op een AV-apparaat
Component
1920 x 1080
27,000 24,000
56,250 50,000
67,500 60,000
1080PsF
(1920 x 1080i)
27,000 24,000
28,125 25,000
33,750 30,000
1920 x 1200 D-WUXGA 74,038 59,950
Resolutie (punten) Signaalsoort
Horizontale frequentie
(kHz)
Verticale frequentie
(Hz)
640 x 480 VGA 31,469 59,940
800 x 600 SVGA 37,879 60,317
1024 x 768 XGA 48,363 60,004
1280 x 800 WXGA
49,702 59,810
49,306 59,910
1280 x 1024 SXGA 63,981 60,020
1366 x 768 47,712 59,790
1400 x 1050 SXGA+
64,744 59,948
65,317 59,978
1440 x 900 WXGA+
55,935 59,887
55,469 59,901
1600 x 900 60,000 60,000
1600 x 1200 UXGA 75,000 60,000
1680 x 1050 WSXGA+
64,674 59,883
65,290 59,954
1920 x 1200 WUXGA 74,038 59,950
Signaalsoort Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
480p 31,469 59,940
576p 31,250 50,000
720p
37,500 50,000
45,000 60,000
1080i
28,125 50,000
33,750 60,000
1080p
27,000 24,000
56,250 50,000
67,500 60,000
Signaalsoort Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
480i 15,734 59,940
480p 31,469 59,940
576i 15,625 50,000
576p 31,250 50,000
720p
37,500 50,000
45,000 60,000
1080i
28,125 50,000
33,750 60,000
1080p
56,250 50,000
67,500 60,000
Resolutie (punten) Signaalsoort
Horizontale frequentie
(kHz)
Verticale frequentie
(Hz)
Productspecificaties
222
* De specificaties in de tabel hierboven kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
* Deze projector ondersteunt geen uitgangssignalen van de computer met een ‘dot clock’ van hoger dan
162 MHz.
* Gebruik een computerkabel waarvan alle pennen zijn aangesloten. Als de kabel van het type is
waarvan niet alle pennen zijn aangesloten, dan kan het beeld mogelijk niet correct worden
weergegeven.
Projector
1080PsF
27,000 24,000
28,125 25,000
33,750 30,000
Modelnaam WUX7500 WUX6700 WUX5800
Weergavesysteem Reflecterend vloeibaar kristalpaneel (LCOS): 3 schermen
Optisch systeem
Kleurscheiding door dichroïsche spiegel / polariserende
straalsplitter en kleurcompositie door prisma
Beeldschermapparaat
Effectieve grootte
schermgebied
0,71'' / 16:10
Effectieve aantal pixels 2.304.000 (1920 x 1200)
Andere functies Actief matrixsysteem
Projectielens
Zoomen (*4) 1,5 x (elektrisch)
Scherpstellen Elektrisch
Lensverschuiving (*4)(*5) V: -15% tot +55% (elektrisch), H: ±10% (elektrisch)
Brandpuntslengte (*4) f = 23,0 tot 34,5 mm
F-waarde (*4) F1,89 tot F2,65
Lichtbron
Hogedruk kwiklamp 430 W 386 W 343 W
Schermformaat /
Projectieafstand (*4)
Minimum: 101,6 cm tot maximum: 1524 cm,
Projectieafstand: 1,3 m tot 29,0 m
Aantal kleuren 16.770.000 kleuren
Helderheid (*1) (*2) 7500 lm 6700 lm 5800 lm
Contrastverhouding (*1) (*3) 2000:1
Helderheidverhouding vanaf
omtrek naar middenpunt (*1) (*4)
90%
Luidspreker 1 W, mono
Ondersteunde
ingangssignaalsoorten
Zie “Ondersteunde signaalsoorten” (P220P222)
Schermresolutie
Computersignaalingang Maximale ingangsresolutie 1920 x 1200 punten
Videosignaalingang Maximale ingangsresolutie 1920 x 1200 punten
Signaalsoort Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
223
Productspecificaties
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen Productspecificaties
(*1) Voldoet aan ISO21118-2012
(*2) Wanneer u een standaard zoomlens (RS-SL01ST) gebruikt in de beeldmodus [Presentatie] en
de lampmodus [Volledig energieverbruik].
(*3) Wanneer u een standaard zoomlens (RS-SL01ST) gebruikt in de beeldmodus [Presentatie] en
wanneer u de lampinstelling op [Aan] zet.
Videosignalen
Analog PC-ingang
WUXGA / UXGA / WSXGA+ / SXGA+ / WXGA+ / FWXGA /
WXGA / SXGA / XGA / SVGA / VGA
Digital PC-ingang
WUXGA / UXGA / WSXGA+ / SXGA+ / WXGA+ / FWXGA /
WXGA / SXGA / XGA / SVGA / VGA
Digitale video-ingang 1080p / 1080i / 720p / 576p / 480p
Componentvideo-ingang 1080p / 1080i / 720p / 576p / 576i / 480p / 480i
Videosignaalingangspoort
Mini D-sub, 15-pens Analog PC, Component
DVI-I Digital PC, Analog PC (29-pens DVI-aansluiting)
HDMI Digital PC, Digital video
DisplayPort Digital PC, Digital video
RJ-45 HDBaseT-ingang (video/audio/besturing/netwerk)
Andere poorten
en stekkers
Ministekker AUDIO IN
Ministekker AUDIO OUT
Ministekker Afstandsbediening met kabel
RS-232C BESTURING (Dsub9)
USB USB-type A
Geluid (Lampmodus: Volledig
energieverbruik/
Energiebesparing 1 /
Energiebesparing 2)
40 / 29 / 27 dB 37 / 29 / 27 dB 35 / 29 / 27 dB
Bedrijfstemperatuur 0 °C – 40 °C
Stroom-voorziening AC 100V – 240V 50 / 60 Hz
Maximaal energieverbruik 555 W 495 W 455 W
Stroomverbruik
in stand-bystand
Netwerk uit, seriële
communicatie:
servicepoort
0,28 W
Netwerk aan, seriële
communicatie:
servicepoort
1,6 W
Netwerk uit, seriële
communicatie: HDBaseT
1,5 W
Netwerk aan, seriële
communicatie: HDBaseT
1,6 W
Standaardafmetingen 480 mm (B) x 196 mm (H) x 515 mm (D)
Gewicht Circa 13 kg (exclusief lenseenheid)
Accessoires
Afstandsbediening, droge-celbatterijen van
afstandsbediening, netsnoer, Belangrijke informatie en
Garantiebewijs
Draadloze
verbinding
Normen IEEE802.11b/g/n
Ondersteunde kanalen 1 CH - 11 CH
Frequentieband 2,4 GHz
Modelnaam WUX7500 WUX6700 WUX5800
Productspecificaties
224
(*4) Wanneer u een standaard zoomlens (RS-SL01ST) gebruikt.
(*5) In lenspositiemodus [Normaal]
* 99,99% of meer van de LCD-paneelpixels zijn effectief. Tijdens de projectie kunnen maximaal
0,01% van de pixels blijven branden of uitblijven door de kenmerken van het LCD-paneel.
* Het langdurig achter elkaar gebruiken van de projector kan de verslechtering van optische delen
versnellen.
* Productspecificaties en uiterlijk kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Afstandsbediening
Specificatie van elke lenseenheid (optioneel)
Zie “Aanpassing via de lensinstelfunctie” (P69) voor meer informatie over het
lensinstelbereik.
Type RS-RC07
Stroom-
voorziening
DC 3,0 V, met gebruik van twee batterijen type AAA
Bedieningsbereik Ongeveer 8 m ±25° horizontaal en verticaal (tot infraroodontvanger)
Afmetingen 46,5 mm (B) x 23 mm (H) x 159 mm (D)
Gewicht 56 g
Naam Standaard zoomlens Lange zoomlens
Modelnummer RS-SL01ST RS-SL02LZ
Extern aanzicht
Brandpuntslengte 23,0 – 34,5 mm 34,0 – 57,7 mm
F-nummer 1,89 – 2,65 1,99 – 2,83
Breedte 143,4 mm 143,4 mm
Hoogte 106,7 mm 106,7 mm
Lengte 175,3 mm 175,3 mm
Gewicht Circa 725 g Circa 925 g
Zoomverhouding 1,5x 1,7x
Projectieafstand 1,3 – 29,0 m 1,9 – 48,5 m
Formaat 100
projectieafstand
3,21 – 4,82 m 4,72 – 8,05 m
225
Productspecificaties
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen Productspecificaties
Zie “Aanpassing via de lensinstelfunctie” (P69) voor meer informatie over het
lensinstelbereik.
Naam Ultra-lange zoomlens Brede zoomlens
Modelnummer RS-SL04UL RS-SL05WZ
Extern aanzicht
Brandpuntslengte 53,6 – 105,6 mm 15,56 – 23,34 mm
F-nummer 2,34 – 2,81 2,09 – 2,34
Breedte 143,4 mm 143,4 mm
Hoogte 106,7 mm 106,7 mm
Lengte 183,7 mm 183,7 mm
Gewicht Circa 1110 g Circa 1065 g
Zoomverhouding 1,97x 1,5x
Projectieafstand 4,6 – 89,0 m 0,9 – 19,5 m
Formaat 100
projectieafstand
7,64 – 14,94 m 2,15 – 3,23 m
Naam Korte vaste lens Ultrabrede zoomlens
Modelnummer RS-SL03WF RS-SL06UW
Extern aanzicht
Brandpuntslengte 12,8 mm 8,39 mm
F-nummer 2,0 2,40
Breedte 143,4 mm 143,4 mm
Hoogte 106,7 mm 113,7 mm
Lengte 175,3 mm 304,3 mm
Gewicht Circa 1060 g Circa 1520 g
Zoomverhouding ——
Projectieafstand 0,69 – 5,17 m 0,45 – 3,51 m
Formaat 100
projectieafstand
1,73 m 1,16 m
Productspecificaties
226
Extern aanzicht
WUX7500 / WUX6700 / WUX5800
480 mm
94 mm
196 mm
515 mm
175 mm
38,8 mm 451,7 mm
431 mm
227
Productspecificaties
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen Productspecificaties
Analog PC-2- / COMPONENT-aansluiting
Deze aansluiting wordt gebruikt als ANALOG PC-ingangs- of COMPONENT-
ingangsaansluiting voor de computer. Gebruik een D-sub computerkabel.
De aansluitingsspecificaties voor de ANALOG PC-ingang en COMPONENT-ingang
zijn hetzelfde.
Mini D-sub, 15-pens
Servicepoort (CONTROL)
Pentoewijzing
Communicatie-indeling
Communicatiemodus : RS-232C, asynchrone, half-duplex communicatie
Communicatiesnelheid : 19200 bps
Tekenlengte : 8 bits
Stopbits : Schakelbaar tussen 1 bit en 2 bits. De fabrieksinstelling,
of de staat nadat [Fabrieksinstellingen] is uitgevoerd, is
1 bit.
Pariteit : Geen
Datatransportbesturing : Geen
Pennr. Signaal Pennr. Signaal
1 R 9 +5 V spanning
2G 10
Aarde
(verticale sync.)
3B 11Aarde
4 OPEN 12 DDC-gegevens
5
Aarde
(horizontale sync.)
13 Horizontale sync.
6 Aarde (R) 14 Verticale sync.
7 Aarde (G) 15 DDC-klok
8 Aarde (B)
Pennr. Signaal
1OPEN
2RxD
3TxD
4OPEN
5GND
6OPEN
7 Interne pull-up
8OPEN
9OPEN
Productspecificaties
228
Gebruikersopdrachten
Opdrachten ASCII-representatie Binaire representatie
Stroom-
voorziening
Inschakelen POWER=ON<CR> 50h 4Fh 57h 45h 52h 3Dh 4Fh 4Eh 0Dh
Uitschakelen POWER=OFF<CR>
50h 4Fh 57h 45h 52h 3Dh 4Fh 46h 46h
0Dh
Stroomvoorzieningstatus
acquisitie
GET=POWER<CR>
47h 45h 54h 3Dh 50h 4Fh 57h 45h 52h
0Dh
Ingangsbron
HDMI INPUT=HDMI<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 48h 44h 4Dh
49h 0Dh
DisplayPort INPUT=DP<CR> 49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 44h 50h 0Dh
Digital PC INPUT=D-RGB<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 44h 2Dh 52h
47h 42h 0Dh
Analog PC-1 INPUT=A-RGB1<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 41h 2Dh 52h
47h 42h 31h 0Dh
Analog PC-2 INPUT=A-RGB2<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 41h 2Dh 52h
47h 42h 32h 0Dh
Component INPUT=COMP<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 43h 4Fh 4Dh
50h 0Dh
HDBaseT INPUT=HDBT<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 48h 44h 42h
54h 0Dh
LAN INPUT=LAN<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 4Ch 41h 4Eh
0Dh
USB INPUT=USB<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 55h 53h 42h
0Dh
Ingangsbron acquisitie GET=INPUT<CR>
47h 45h 54h 3Dh 49h 4Eh 50h 55h 54h
0Dh
Beeldmodus
Standaard IMAGE=STANDARD<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 53h 54h 41h
4Eh 44h 41h 52h 44h 0Dh
Presentatie IMAGE=PRESENTATION<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 50h 52h 45h
53h 45h 4Eh 54h 41h 54h 49h 4Fh 4Eh
0Dh
Dynamisch IMAGE=DYNAMIC<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 44h 59h 4Eh
41h 4Dh 49h 43h 0Dh
Video IMAGE=VIDEO<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 56h 49h 44h
45h 4Fh 0Dh
Foto/sRGB IMAGE=PHOTO_SRGB<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 50h 48h 4Fh
54h 4Fh 5Fh 53h 52h 47h 42h 0Dh
DICOM Sim IMAGE=DCM_SIM<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 44h 43h 4Dh
5Fh 53h 49h 4Dh 0Dh
Gebruiker 1 IMAGE=USER_1<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 55h 53h 45h
52h 5Fh 31h 0Dh
Gebruiker 2 IMAGE=USER_2<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 55h 53h 45h
52h 5Fh 32h 0Dh
Gebruiker 3 IMAGE=USER_3<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 55h 53h 45h
52h 5Fh 33h 0Dh
Gebruiker 4 IMAGE=USER_4<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 55h 53h 45h
52h 5Fh 34h 0Dh
Gebruiker 5 IMAGE=USER_5<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 55h 53h 45h
52h 5Fh 35h 0Dh
Beeldmodus acquisitie GET=IMAGE<CR>
47h 45h 54h 3Dh 49h 4Dh 41h 47h 45h
0Dh
229
Productspecificaties
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen Productspecificaties
Helderheid
Instelling
helderheids-
waarde
BRI=<waarde><CR> 42h 52h 49h 3Dh <numerieke code> 0Dh
Helderheidsacquisitie GET=BRI<CR> 47h 45h 54h 3Dh 42h 52h 49h 0Dh
Scherpte
Instelling
scherptewaarde
SHARP=<waarde><CR>
53h 48h 41h 52h 50h 3Dh <numerieke
code> 0Dh
Scherpte-acquisitie GET=SHARP<CR>
47h 45h 54h 3Dh 53h 48h 41h 52h 50h
0Dh
Contrast
Instelling
contrastwaarde
CONT=<waarde><CR>
43h 4Fh 4Eh 54h 3Dh <numerieke code>
0Dh
Contrastacquisitie GET=CONT<CR> 47h 45h 54h 3Dh 43h 4Fh 4Eh 54h 0Dh
Aspect
Automatisch ASPECT=AUTO<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 41h 55h
54h 4Fh 0Dh
4:3 ASPECT=4:3<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 34h 3Ah
33h 0Dh
16:9 ASPECT=16:9<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 31h 36h
3Ah 39h 0Dh
16:10 ASPECT=16:10<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 31h 36h
3Ah 31h 30h 0Dh
Zoom ASPECT=ZOOM<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 5Ah 4Fh
4Fh 4Dh 0Dh
Ware grootte ASPECT=TRUE<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 54h 52h
55h 45h 0Dh
Aspectwaarde acquisitie GET=ASPECT<CR>
47h 45h 54h 3Dh 41h 53h 50h 45h 43h
54h 0Dh
Lampmodus
Volledig
energieverbruik
LAMP=FULL<CR>
4Ch 41h 4Dh 50h 3Dh 46h 55h 4Ch 4Ch
0Dh
Energiebesparing
1
LAMP=ECO1<CR>
4Ch 41h 4Dh 50h 3Dh 45h 43h 4Fh 31h
0Dh
Energiebesparing
2
LAMP=ECO2<CR>
4Ch 41h 4Dh 50h 3Dh 45h 43h 4Fh 32h
0Dh
Lampmoduswaarde acquisitie GET=LAMP<CR> 47h 45h 54h 3Dh 4Ch 41h 4Dh 50h 0Dh
Blanco
Blanco aan BLANK=ON<CR> 42h 4Ch 41h 4Eh 4Bh 3Dh 4Fh 4Eh 0Dh
Blanco uit BLANK=OFF<CR>
42h 4Ch 41h 4Eh 4Bh 3Dh 4Fh 46h 46h
0Dh
Blanco-acquisitie GET=BLANK<CR>
47h 45h 54h 3Dh 42h 4Ch 41h 4Eh 4Bh
0Dh
Opdrachten ASCII-representatie Binaire representatie
230
Problemen oplossen
Informatie over LED-lampjes
Wanneer de projector wordt uitgeschakeld terwijl deze te maken heeft met een
probleem, gaat het LED-lampje aan de zijkant van de projector branden of
onophoudelijk knipperen.
Wacht totdat de koelventilator is gestopt en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het
probleem gaat verhelpen.
Status LED-
lampje
Betekenis Oorzaak en maatregel
De WARNING-
en TEMP-
lampjes
branden.
Abnormale
temperatuur
De temperatuur binnen in de projector is om één
of andere reden te hoog of de buitentemperatuur
is hoger dan het bereik. Als het probleem in de
projector zelf zit, controleert u eerst of de projector
correct is geïnstalleerd en correct werkt. Haal
vervolgens de stekker uit het stopcontact om de
binnenkant van de projector af te laten koelen en
probeer het daarna opnieuw. Als de luchtinlaat of -
uitlaat is geblokkeerd, verwijder dan het obstakel.
Maak het luchtfilter schoon of vervang het als het
verstopt is (P213). Als dezelfde waarschuwing
opnieuw verschijnt, kan er een storing zitten in de
projector.*
De WARNING-
en LIGHT-
lampjes
branden.
Defecte
lamp
De lamp gaat niet branden. Start de projector
opnieuw op en kijk of de lamp brandt. Vervang de
lamp indien deze niet brandt (P218P219). Als
dezelfde waarschuwing zich opnieuw voordoet,
kan er een storing zitten in het stroomcircuit van
de lamp.*
Het WARNING-
lampje knippert
herhaaldelijk
(niet meer dan)
3 keer.
Filterfout Het luchtfilter is niet op de juiste manier
geïnstalleerd. Installeer het luchtfilter op de juiste
wijze en start de projector opnieuw op. Als
dezelfde waarschuwing opnieuw verschijnt, kan
er een storing zitten in de projector.*
Het WARNING-
lampje knippert
3 keer, het
LIGHT-lampje
brandt.
Defect
lampdeksel
Het lampdeksel is open. Haal de stekker van de
projector uit het stopcontact. Breng vervolgens
het lampdeksel op de juiste manier aan en
schakel de projector weer in.
Als het lampdeksel correct is aangebracht, kan
de detectieschakelaar van de lampdeksel defect
zijn.*
231
Problemen oplossen
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen
Problemen
oplossen
* Neem contact op met het Canon Call Center.
Symptomen en oplossingen
U kunt de projector niet inschakelen
Het WARNING-
lampje knippert
herhaaldelijk
(niet meer dan)
4 keer.
Defecte
koelventilator
Er kan een storing zitten in de koelventilator of in
een ander onderdeel. Haal de stekker van de
projector uit het stopcontact. Steek vervolgens de
stekker weer in het stopcontact en schakel de
projector in. Als dezelfde waarschuwing opnieuw
verschijnt, kan er een storing zitten in de
projector.*
Het WARNING-
lampje knippert
herhaaldelijk
(niet meer dan)
5 keer.
Defecte
stroomvoor-
ziening
Er wordt een abnormale spanning geleverd aan
sommige delen van de stroomvoorziening of er
heeft zich een ander probleem voorgedaan. Haal
de stekker van de projector uit het stopcontact.
Steek vervolgens de stekker weer in het
stopcontact en schakel de projector in. Als
dezelfde waarschuwing opnieuw verschijnt, kan
er een storing zitten in de projector. Haal de
stekker van de projector uit het stopcontact.*
Het WARNING-
lampje knippert
herhaaldelijk
(niet meer dan)
6 keer.
Probleem
met de
installatie
van de
lenseenheid
De lenseenheid is niet op de juiste manier
geïnstalleerd. Haal de stekker van de projector
uit het stopcontact, installeer de lenseenheid op
de juiste wijze en steek de stekker weer in het
stopcontact. Als dezelfde waarschuwing opnieuw
verschijnt, kan er een storing zitten in de
projector.*
Oorzaak Maatregel
Het netsnoer is niet
correct aangesloten.
Controleer of het netsnoer correct is aangesloten
(P80).
Het netsnoer is onlangs
aangesloten.
Steek de stekker van de projector in het stopcontact
en wacht ten minste één seconde voordat u op de
POWER-knop drukt. U kunt de projector niet
onmiddellijk inschakelen nadat u de stekker in het
stopcontact hebt gestoken (P44).
Het lampdeksel is open. Haal de stekker van de projector uit het stopcontact.
Breng vervolgens het lampdeksel op de juiste manier
aan en schakel de projector weer in.
Status LED-
lampje
Betekenis Oorzaak en maatregel
Problemen oplossen
232
* Neem contact op met het Canon Call Center.
U kunt geen beeld projecteren vanaf de projector
De beveiliging wordt
geactiveerd omdat de
luchtinlaat of -uitlaat is
geblokkeerd en de
temperatuur binnen in de
projector is toegenomen.
Als de beveiliging is geactiveerd, gaat het [POWER]-
lampje niet branden wanneer u het netsnoer aansluit.
U kunt deze beveiliging niet uitschakelen. Verwijder
eventuele voorwerpen die het luchtinlaat- of
-uitlaatrooster blokkeren.*
De lenseenheid is niet
op de juiste manier
bevestigd.
De lenseenheid is niet op de juiste manier
geïnstalleerd. Haal de stekker van de projector uit
het stopcontact, installeer de lenseenheid op de
juiste wijze en steek de stekker weer in het
stopcontact. Als dezelfde waarschuwing opnieuw
verschijnt, kan er een storing zitten in de projector.*
Het luchtfilter is niet op
de juiste manier
geïnstalleerd.
Controleer of het luchtfilter op de juiste manier
geïnstalleerd is (P214).
Toetsvergrendeling staat
aan.
Controleer of de toetsvergrendeling (P162) is
aangezet voor de projector of de afstandsbediening.
Oorzaak Maatregel
Een kabel is niet correct
aangesloten.
Controleer of de projector correct op de computer of
op het AV-apparaat is aangesloten (P76P79).
Er zijn nog geen
20 seconden voorbij
sinds het inschakelen
van de projector.
Wanneer de projector is ingeschakeld, wordt
gedurende ongeveer 20 seconden een
openingsscherm getoond. Druk op de OK-knop op
de afstandsbediening of op het zijbedieningspaneel
om direct een beeld te projecteren (P32, P36).
Er wordt geen beeld
gestuurd vanaf het AV-
apparaat.
Controleer of het beeld wordt afgespeeld op de
video-camcorder, dvd-speler, enz.
Aansluiting met de
ingang is niet correct
uitgevoerd.
Controleer of het AV-apparaat correct is aangesloten
op de ingang van de projector (P35).
Er is geen type
ingangssignaal
geselecteerd voor het
aangesloten AV-
apparaat.
Controleer of hetzelfde ingangssignaal correct is
geselecteerd in het menu [Ingang] voor het
aangesloten AV-apparaat (P45).
Het type ingangssignaal
is onjuist.
Controleer of het geselecteerde type ingangssignaal
juist is (P130, P220).
De BLANK-functie is
ingeschakeld.
Druk op de BLANK-knop op de afstandsbediening
(P50).
Oorzaak Maatregel
233
Problemen oplossen
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen
Problemen
oplossen
Er is geen geluid
Er wordt geen beeld
geprojecteerd door een
probleem in de
computer.
Schakel eerst de projector en dan de computer uit en
dan weer in.
De externe
monitoruitgang is niet
correct ingesteld op de
computer.
Schakel de uitgang van de externe monitor van de
computer in. Druk om de externe monitoruitgang in te
schakelen op de [LCD]- of [VGA]-functietoets of een
toets met een pictogram voor de externe monitor
terwijl u op de [Fn]-toets op het toetsenbord van de
computer drukt. In Windows 10 / Windows 8.1 /
Windows 7 kunt u de beelduitvoer inschakelen door
de Windows-logotoets ingedrukt te houden en op de
[P]-toets te drukken.
De combinatie van toetsen die gebruikt wordt om
deze handeling uit te voeren, varieert afhankelijk van
het model computer. Zie voor meer details de
handleiding van uw computer.
De computer staat
ingesteld op de dubbele
schermmodus
(multidisplay).
Wijzig bij selectie van de dubbele schermmodus de
computerschermuitgang in de spiegelmodus.
De uitgangsinstellingmethode varieert tussen de
verschillende computerfabrikanten. Zie voor meer
details de handleiding van uw computer.
De beeldbestanden zijn
niet compatibel met de
USB-bestandsbrowser.
U kunt vanaf een USB-flashstation alleen JPEG-
beelden projecteren met een resolutie die niet groter
is dan 10912x8640. De bestandsnaam mag alleen
alfanumerieke tekens van één byte bevatten en het
station moet met FAT zijn geformatteerd.
De LAN-kabel (Shielded
Twisted Pair) is niet
correct aangesloten.
Wanneer er [LAN] of [HDBaseT] is geselecteerd in
het [Ingang]-menu, controleert u of de LAN-kabel
(Shielded Twisted Pair) correct is aangesloten op de
projector (P81).
Oorzaak Maatregel
De audiokabel is niet
correct aangesloten.
Controleer de aansluiting van de audiokabel (P79).
De MUTE-functie is
ingeschakeld.
Druk op de MUTE-knop op de afstandsbediening
(P37).
Het volumeniveau is
ingesteld op het
minimum.
Druk op de VOL-knop op de afstandsbediening of op
de VOL+-knop op het zijbedieningspaneel om het
volume aan te passen (P32, P37).
Er is een audiokabel met
een ingebouwde
weerstand gebruikt.
Gebruik een audiokabel zonder ingebouwde
weerstand.
Oorzaak Maatregel
Problemen oplossen
234
Het geprojecteerde beeld is vaag
Audio-ingang selecteren
staat op [Uit].
Verander the selectie voor Audio-ingang in de juiste
instelling (P164).
Oorzaak Maatregel
Het beeld is onscherp. Stel de scherpstelling in (P46).
De afstand tot het
scherm is te klein.
Controleer of de afstand tot het scherm goed is
(P61).
De projector is niet recht
voor het scherm
geplaatst.
Controleer of de projector schuin voor het scherm
staat. Een kleine fout in de projectiehoek kan worden
gecorrigeerd door middel van de
trapeziumcorrectiefunctie (P102).
De projector is verplaatst
naar een plaats waar de
temperatuur veel
varieert.
Als de projector van een koude naar een warme plek
verplaatst wordt, dan kan er zich condens vormen op
de lens. De condensatie zal na enige tijd verdampen
en de projector kan dan weer een normaal beeld
projecteren.
De lens is vies. Maak de lens schoon (P213).
De tracking is slecht. Stel de tracking in met de [Auto PC] (P129)- of
[Tracking] (P130)-functie.
De videobeelden zijn
onscherp.
Activeer de onderdrukking van de
bewegingsonscherpte (P167).
De onderdrukking van
de
bewegingsonscherpte is
niet beschikbaar.
U kunt de bewegingsonscherpte niet onderdrukken
als u beelden projecteert vanuit USB-flashstations of
vanuit Multi-projectie via netwerk.
De scherpte-instelling is
niet beschikbaar.
U kunt de scherpte niet instellen tijdens gesplitste
weergave.
De lenseenheid is niet
op de juiste manier
geïnstalleerd.
Controleer of de lenseenheid op de juiste manier is
geïnstalleerd (P64).
De lenshendel staat niet
in de goede stand.
Controleer of de lenseenheid op de juiste manier is
geïnstalleerd (P64).
Oorzaak Maatregel
235
Problemen oplossen
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen
Problemen
oplossen
U kunt een beeld niet goed projecteren
De projector schakelt zichzelf uit
Oorzaak Maatregel
Het geprojecteerde
beeld is in verticale of
horizontale richting
omgekeerd.
De instelling voor plafondbevestiging of plaatsing
aan de achterkant is onjuist. Controleer de instelling
[Beeldomkeer H/V] in het menu [Installatie-
instellingen] (P147).
De ‘dot clock’ van het
ingangssignaal is hoger
dan 162 MHz.
Stel de ‘dot clock’ van het signaal op uw computer in
op 162 MHz of lager.
U gebruikt een
computerkabel waarvan
sommige pennen niet
zijn aangesloten.
Gebruik een computerkabel waarvan alle pennen zijn
aangesloten.
Oorzaak Maatregel
De luchtinlaat of -uitlaat
is geblokkeerd.
Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat is geblokkeerd.
Als de luchtinlaat of -uitlaat is geblokkeerd, gaat de
temperatuur binnen in de projector omhoog en wordt
de stroom automatisch uitgeschakeld om de
projector te beschermen. (De [WARNING]- en
[TEMP]-lampjes branden.) Wacht totdat de
projectortemperatuur zakt en controleer of de
luchtinlaat of -uitlaat niet langer geblokkeerd is,
schakel vervolgens de projector in (P24, P31).
Het luchtfilter is vies. Controleer of het luchtfilter verstopt is met stof.
Als het luchtfilter verstopt is, maak het dan schoon of
vervang het luchtfilter (P213, P214).
De lamp is kapot
gesprongen
(of er is een storing in de
lamp).
Volg de aanwijzingen in “Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij de vervanging van
defecte lampen. Als u dit niet doet, kan dit tot
lichamelijk letsel leiden.” (P18) als de lamp kapot is
gesprongen.
De bedrijfsomgeving is
niet goed.
Controleer of de bedrijfstemperatuur tussen 0 °C en
40 °C ligt (P23).
Projectorinstellingen moeten worden aangepast als u
de projector gebruikt op een hoogte van 2.300 m of
meer. Stel in het menu [Installatie-instellingen] bij
[Professionele instellingen] de optie [Grote hoogte] in
op [Aan] (P151).
Problemen oplossen
236
De projector kan geen verbinding met het netwerk maken
Oorzaak Maatregel
De LAN-kabel (Shielded
Twisted Pair) is niet
correct aangesloten.
Controleer of de LAN-kabel (Shielded Twisted Pair)
correct is aangesloten op de projector (P81).
De projector staat nog
niet lang genoeg aan
(minder dan
40 seconden).
De eerste 40 seconden na het opstarten van de
projector zijn de netwerkfuncties niet beschikbaar.
Wacht tenminste 40 seconden en probeer dan
opnieuw verbinding te maken (P87).
De projector kan geen
verbinding met een
draadloos netwerk
maken.
Volg de instructies in “Het netwerk instellen” (P89
P90), “Draadloze LAN (Wi-Fi)” (P28) en
“Gedetailleerde inst. (draadloos)” (P184P189) om
de projector opnieuw in te stellen. Probeer in de
Pj AP-modus het kanaal voor draadloze
communicatie op de projector te wijzigen (P184
P189). Probeer in de infrastructuurmodus het kanaal
voor draadloze communicatie op het toegangspunt te
wijzigen. Neem contact op met het Canon Call
Center als u nog steeds geen verbinding tot stand
kunt brengen.
De HDBaseT-transmitter
of een vergelijkbaar
apparaat is niet
ingeschakeld.
Controleer of de HDBaseT-transmitter is
ingeschakeld.
237
Problemen oplossen
Onderhoud / Productspecificaties / Problemen oplossen
Problemen
oplossen
De afstandsbediening werkt niet
Oorzaak Maatregel
De batterijen zijn niet
goed geïnstalleerd of zijn
leeg.
Controleer of de batterijen goed geïnstalleerd zijn.
Als de batterijen goed zijn geïnstalleerd, vervang ze
dan door nieuwe batterijen (P38).
U bedient de
afstandsbediening
buiten het bruikbare
bereik van de
afstandsbediening.
Controleer of u de afstandsbediening gebruikt binnen
het werkingsbereik van de afstandsbediening ten
opzichte van het hoofdapparaat van de projector
(P39).
Er bevindt zich een
obstakel tussen de
projector en de
afstandsbediening.
Verwijder het obstakel tussen de infraroodontvanger
van het hoofdapparaat van de projector en de
afstandsbediening, of richt de afstandsbediening
zodanig dat er geen obstakels tussen
afstandsbediening en hoofdapparaat van de
projector zijn.
U gebruikt de
afstandsbediening onder
verkeerde
omstandigheden.
Controleer of de infraroodontvanger van het
hoofdapparaat van de projector is blootgesteld aan
direct zonlicht, sterk licht of verlichtingsapparatuur
(P39).
De kanaalinstelling van
de afstandsbediening
komt niet overeen met
de instelling van de
projector.
Controleer of de kanaalinstelling van de
afstandsbediening is veranderd. U kunt de instelling
[Kanaal afstandsbediening] controleren in het menu
[Systeeminstelling] (P163).
De toetsvergrendelings-
functie verhindert de
werking van de
afstandsbediening.
Controleer of de [Toetsvergrendeling] is ingeschakeld
om de bediening van de afstandsbediening uit te
schakelen.
Stel in het menu [Systeeminstelling] de optie
[Toetsvergrendeling] in op [Uit] (P162).
Licht van de verlichting
in de kamer valt op de
infraroodontvanger.
Blokkeer het licht.
Problemen oplossen
238
Symbolen op het product die betrekking hebben op de veiligheid
De symbolen op het product hebben de volgende betekenis.
Symbool Betekenis
“AAN” (stroom)
“UIT” (stroom)
Standby
“AAN/UIT” (drukknop)
Aarde
Randaarde
Gevaarlijke spanning in apparaat.
Open geen deksels of kleppen tenzij hiertoe geïnstrueerd.
Pas op: heet oppervlak.
Niet aanraken.
Pas op: gevaarlijke bewegende ventilatorbladen.
Blijf uit de buurt van bewegende ventilatorbladen.
Pas op: zeer fel licht.
Kijk niet in de lichtstraal.
Niet voor huishoudelijk gebruik.
LASERSTRALING
239
Index
Index
Cijfers
6-weg kleurinstelling ....................... 142
A
Aansluitingen en connectoren........... 35
Afstandsbediening .............. 36, 38, 163
AMX Device Discovery ................... 191
Analog PC-1- / DVI-I-aansluiting....... 35
Analog PC-2- / COMPONENT-
aansluiting ...................................... 35
AUDIO IN-aansluiting........................ 35
AUDIO OUT-aansluiting.................... 35
Auto PC........................................... 129
B
Beeldinstelling......................... 120, 137
BLANK .............................................. 50
C
Contrast .......................................... 139
Crestron RoomView........................ 191
D
D. ZOOM........................................... 53
Diavoorstellingen .............. 57, 133, 135
DICOM SIM....................................... 48
Digitale zoom .................................... 36
Direct inschakelen........................... 167
Draadloze netwerken ................ 82, 184
DVI-I-aansluiting ............................... 35
Dynamisch gamma ......................... 141
E
Effect van omgevingslicht ............... 140
Energiebesparingsinstellingen .......... 51
F
FREEZE............................................ 50
G
Gamma ...........................................139
Geheugenkleurcorrectie..................142
Geluid dempen..................................52
H
HDBaseT.....................................5, 165
HDBaseT-aansluiting ............35, 79, 81
HDMI-aansluiting...............................35
Helderheid.......................................138
I
Informatie ................................120, 193
Ingangsaansluitingen ........................35
Installatie-instellingen..............120, 146
Invoerinstellingen ....................120, 128
Inzoomen op een deel van een
beeld...............................................53
L
Lamp vervangen .....................216, 218
Lampmodus ....................................144
LED-lampje ...............................33, 230
Logo weergeven..............................159
Luchtfilter.........................................214
M
MENU..............................................118
Menu ...............................................118
Multi-projectie via netwerk (NMPJ)
..................................................5, 204
MUTE ................................................52
N
Netwerken met kabels...............81, 180
Netwerkinstelling .....................120, 177
Netwerkwachtwoord........................178
240
Index
O
OK..................................................... 36
Omgevingslicht ............................... 140
P
Pc-vrije multi-projectie..................... 134
PJLink ..................................... 190, 209
Plafondbevestiging.......................... 147
Projecteren vanuit meerdere
projectoren ........................... 113, 134
Projectie vanaf de achterkant ......... 147
Projector inschakelen...................... 159
R
Randovergang .................... 5, 107, 152
Ruisonderdrukking .................. 140, 141
S
Schermkleur.................................... 156
Schermresolutie (Computer
voorbereiden) ................................. 46
Scherpte.......................................... 139
Signaalsoort .................................... 220
Systeeminstelling.................... 120, 157
T
Taal ................................................. 168
Taal selecteren................................ 168
Terugstellen............................. 145, 176
Testpatroon ..................................... 106
Toetsvergrendeling.......................... 162
Tracking .......................................... 130
U
USB-poort ......................................... 35
V
VOL ...................................................52
Volume instellen ................................52
W
Wachtwoord ............................169, 170
WARNING-lampje .....................33, 230
Weergavestatus instellen ................128
Wi-Fi....................................................6
Z
Zijbedieningspaneel ..........................32
241
Optie
Lamp
Onderdeelnr.: RS-LP12
Plafondbevestiging
Onderdeelnr.: RS-CL15*
1
Plafondmontagearm
Onderdeelnr.: RS-CL17*
1
Plafondbevestigingspijp
(350 – 550 mm)
Onderdeelnr.: RS-CL08*
2
Plafondbevestigingspijp
(550 – 950 mm)
Onderdeelnr.: RS-CL09*
2
Luchtfilter
Onderdeelnr.: RS-FL05
Afstandsbediening
Onderdeelnr.: RS-RC07
Afstandsbediening
Onderdeelnr.: RS-RC05
*1 Bij bevestiging van de projector aan het plafond hebt u zowel de plafondsteun (RS-CL15)
als de plafondmontagearm (RS-CL17) nodig.
*2 Gebruik deze materialen om de projector aan het plafond op te hangen.
©CANON INC.2018YT1-7525-002
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
CANON U.S.A. INC.
One Canon Park, Melville, New York 11747, U.S.A.
For all inquires concerning this product, call toll free in the U.S. 1-800-OK-CANON
CANON EUROPE LTD.
3 The Square, Stockley Park, Uxbridge, Middlesex, UB11 1ET United Kingdom
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244

Canon XEED WUX6700 Handleiding

Categorie
Projectoren
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor