Canon XEED WUX450 Handleiding

Categorie
Dataprojectoren
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
Gebruikershandleiding
NLD
MULTIMEDIAPROJECTOR
2
Gebruik van deze handleiding
Hartelijk dank voor uw aankoop van een Canon-projector.
De WUX450 / WX520-multimediaprojector (hierna “de projector” genoemd) is
een kwaliteitsprojector waarmee computerschermen met een hoge resolutie
en digitale kwaliteitsbeelden op een groot scherm kunnen worden
geprojecteerd.
Deze handleiding
Deze handleiding is een combinatie van de gebruikershandleiding voor de
WUX450 / WX520-multimediaprojectoren. In het gedeelte “Bediening” (P47) wordt
het gebruik van de projector beschreven. Het gedeelte “Installatie en onderhoud”
(P123) beschrijft de initiële installatie en het reguliere onderhoud. Raadpleeg het
gedeelte “Multi-projectie via netwerk (NMPJ)” (P205) voor informatie over software
voor de projectie van beelden via meerdere projectoren die zijn gekoppeld via een
lokaal netwerk. Lees deze handleiding grondig door om zoveel mogelijk plezier te
beleven aan uw projector. De projector kan het beste geïnstalleerd worden door
een bevoegde monteur. Neem voor verdere informatie contact op met het Canon
Call Center.
Symbolen die in deze handleiding gebruikt worden
De betekenis van de symbolen die in deze handleiding gebruikt
worden is als volgt:
Hiermee wordt een voorzorg of waarschuwing aangegeven.
Hiermee wordt aanvullende informatie aangegeven die handig is
voor het gebruik.
Het schermaspect selecteren
Selecteer de correcte aspectverhouding voor het scherm dat wordt gebruikt.
1 Druk op de MENU-knop om het menuscherm weer te geven.
2 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen het tabblad [Installatie-instellingen].
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
Symbolen van de knoppen
De projector kan worden bediend via de knoppen op de afstandsbediening of de
knoppen aan de zijkant van de projector. Met de afstandsbediening kunt u alle
functies van de projector bedienen.
In deze handleiding wordt de bediening van de knoppen als volgt aangeduid.
Knoppen aan de zijkant
van de projector
Knoppen op
afstandsbediening
Geeft de knoppen aan waarop
gedrukt moet worden
3
Gebruik van deze handleiding
Copyrightmededeling
Houd er rekening mee dat als u een beeld voor commerciële doeleinden of
publieke presentaties vergroot of verkleint u mogelijk inbreuk maakt op de
wettelijk beschermde auteursrechten van de auteursrechtenhouder van het
oorspronkelijke materiaal.
Handelsmerken
Ethernet is een gedeponeerd handelsmerk van Xerox Corporation.
Microsoft, Windows, Windows XP, Windows Vista, Windows 7, Windows 8
en Aero zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en / of andere landen.
Mac, Mac OS en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de Verenigde Staten en / of andere landen.
HDMI, het HDMI-logo en High Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC.
PJLink is een gedeponeerd handelsmerk of een handelsmerk in aanvraag in
Japan, de Verenigde Staten en / of andere landen of gebieden.
AMX is een handelsmerk van AMX Corporation.
Crestron®, Crestron RoomView® en Crestron Connected™ zijn
gedeponeerde handelsmerken van Crestron Electronics, Inc.
4
Belangrijke kenmerken van de projector
Minimale ruimte voor installatie
Het compacte apparaat van 337 x 134 x 370 mm (b x h x d) heeft maar zeer weinig
ruimte nodig. (P297)
LCOS-projectie met hoge resolutie
U projecteert beelden met 1920x1200 (WUXGA) voor de WUX450 en met
1440x900 (WXGA+) voor de WX520, dankzij de LCOS-schermen met hoge
resolutie en reflecterend vloeibaar kristal.
Gesplitste weergave
U kunt naast elkaar twee beelden projecteren van apparaten die zijn aangesloten
op de projector. (P79)
Handmatig lens instellen, in- en uitzoomen en
scherpstellen
U kunt zo nodig handmatig de lens instellen, in- en uitzoomen en scherpstellen.
(P43)
USB-bestanden bekijken
U kunt JPEG-beelden die zijn opgeslagen op een USB-flashstation projecteren.
(P77)
Randovergang
U kunt de overlappende randen van beelden van meerdere projectoren in elkaar
laten overgaan, zodat het totale beeld praktisch naadloos is. (P157)
Testpatroon weergeven
U kunt zonder beeldingangssignalen een assortiment testpatronen projecteren.
(P156)
Multi-projectie via netwerk (NMPJ)
U kunt beelden van meerdere computers via een netwerkverbinding projecteren.
(P205)
5
Snelzoekgids
Deze snelzoekgids helpt u bij het zoeken naar functies waarmee alle
gebruiksmogelijkheden van de projector ten volle worden benut en die handig zijn
bij het maken van aantrekkelijke presentaties, enz.
De projector aansluiten op een computer
(P136 - P138)
De projector aansluiten op een AV-
apparaat (P139 - P141)
De projectie starten (P50)
Een ingangssignaal selecteren (P51 -
P52)
Beelden van twee bronnen tegelijkertijd
projecteren (P79)
Het beeldformaat en de scherpte
instellen (P55 - P56)
De trapeziumvervorming corrigeren
(P65)
De aspectverhouding instellen (P57 -
P64)
Flikkeringen van computerscherm
verwijderen of beeldverschuiving
instellen (P87, P88)
Een beeld op een groen schoolbord
projecteren (P151)
Een beeldmodus selecteren die geschikt
is voor het geprojecteerde beeld (P95)
Nauwkeurige kleurinstellingen maken
(P99)
Ruis verwijderen (P101)
Tijdelijk een beeld zwart maken (P74)
Het beeld stilzetten (P74)
Het volume instellen (P75)
Het geluid dempen (P75)
Inzoomen op een beeld (P76)
Beelden vanaf een USB-flashstation
projecteren (P77 - P78)
Een wachtwoord opnieuw instellen
(P115)
De netwerkinstelling initialiseren (P173)
De fabrieksinstellingen terugstellen
(P120)
Automatische uitschakeling gebruiken
(P109)
De projector inschakelen door het
netsnoer aan te sluiten (P109)
De pieptoon tijdens de bediening
uitschakelen (P110)
De knoppen uitschakelen (P111)
De gids verbergen (P152)
Een wachtwoord instellen (P115
)
De helderheid van de lamp verminderen
(P105)
Testpatroon weergeven (P156)
De audio-ingang selecteren (P151)
Beelden van meerdere projectoren
combineren (P157 - P164)
Beelden via een netwerk aanbieden
(P208)
De projector aansluiten
Een beeld projecteren
Het beeld instellen
Kleuren en beeldkwaliteit instellen
Een presentatie maken
Het kanaal voor de
afstandsbediening wijzigen (P112)
De projectorinstellingen terugzetten
Uiteenlopende functies
6
Inhoudsopgave
Gebruik van deze handleiding............................................................... 2
Belangrijke kenmerken van de projector.............................................. 4
Snelzoekgids........................................................................................... 5
Veiligheidsinstructies........................................................................... 16
Veiligheidsvoorschriften ..........................................................................................17
EXTRA AANDACHT BIJ PLAFONDBEVESTIGING .................................................17
LEES DEZE HANDLEIDING GOED DOOR EN BEWAAR HEM ZODAT U ER
LATER NOG EENS IETS IN KUNT OPZOEKEN...................................................18
VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET NETSNOER ............................................20
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik ......................................................................22
Voorzorgsmaatregelen voor installatie...................................................................23
Voorzorgsmaatregelen bij de lamp .........................................................................26
Voorzorgsmaatregelen voor de batterijen van de afstandsbediening.................27
Voor veilig gebruik................................................................................ 28
Vóór gebruik.....................................................................................31
Meegeleverde accessoires................................................................... 32
De lenskap bevestigen........................................................................................32
De afstandsbediening voorbereiden................................................... 33
De batterijen van de afstandsbediening installeren ............................................33
Het bedieningsbereik van de afstandsbediening ................................................34
Een optionele afstandsbediening met kabel gebruiken (RS-RC05)....................35
Benaming van de onderdelen.............................................................. 36
Projector ....................................................................................................................36
Vooraanzicht .......................................................................................................36
Achteraanzicht ....................................................................................................36
Onderaanzicht.....................................................................................................37
Afstandsbediening....................................................................................................38
Zijbedieningspaneel..................................................................................................40
LED-lampjes ..............................................................................................................40
Combinatie van LED-lampjes..............................................................................41
Ingangsaansluitingen ...............................................................................................42
Lensinstelwiel............................................................................................................43
Projectielens..............................................................................................................43
Open-sourcesoftware........................................................................... 44
Software onder de GPL en LGPL .......................................................................44
Software onder de General Public License versie 2 van GNU ...........................44
7
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Bediening ....................................................................47
Een beeld projecteren .....................................................................49
Stap 1 De projector inschakelen ......................................................... 50
Stap 2 Een ingangssignaal selecteren................................................ 51
Types ingangssignalen ............................................................................................51
Een ingangssignaal selecteren................................................................................52
Stap 3 Het beeld instellen .................................................................... 53
De schermresolutie van de computer instellen .....................................................53
Windows 8...........................................................................................................53
Windows 7...........................................................................................................53
Windows Vista.....................................................................................................54
Windows XP........................................................................................................54
Mac OS X............................................................................................................54
Auto PC-instelling .....................................................................................................55
De Auto PC-functie uitvoeren..............................................................................55
Het beeldformaat instellen .......................................................................................55
De beeldpositie instellen ..........................................................................................56
De scherpte instellen ................................................................................................56
Stap 4 Een aspectverhouding (schermaspect) selecteren die
overeenkomt met het scherm .............................................................. 57
Het schermaspect selecteren ..................................................................................57
Het beeld verplaatsen met 16:9 D. beeldverschuiving ..........................................60
Het beeld verplaatsen met 4:3 D. beeldverschuiving ............................................61
De beeldverschuiving terugstellen..........................................................................62
Het aspect selecteren ...............................................................................................63
Types aspectverhoudingen......................................................................................63
Een aspectverhouding selecteren...........................................................................64
Stap 5 De beeldvervorming corrigeren............................................... 65
Trapeziumvervorming corrigeren............................................................................65
Horizontale/verticale trapeziumcorrectie .............................................................65
Hoekaanpassing .................................................................................................66
De trapeziumcorrectie terugstellen .....................................................................67
Stap 6 De beeldkwaliteit selecteren (beeldmodus)............................ 68
Beeldmodi..................................................................................................................68
Een beeldmodus selecteren................................................................................69
Stap 7 Energiebesparingsinstellingen selecteren ............................. 70
Stap 8 De projector uitschakelen ........................................................ 71
Inhoudsopgave
8
Nuttige functies die beschikbaar zijn bij een presentatie............73
Nuttige presentatiefuncties.................................................................. 74
Tijdelijk een beeld zwart maken...............................................................................74
Het beeld stilzetten ...................................................................................................74
Het volume instellen .................................................................................................75
Het geluid dempen ....................................................................................................75
Inzoomen op een beeld ............................................................................................76
Beelden vanaf een USB-flashstation projecteren.............................. 77
Gesplitste weergave ............................................................................. 79
Functies instellen via het menusysteem .......................................81
Menu’s gebruiken ................................................................................. 82
Menuconfiguratie ......................................................................................................82
Basisbediening van menu’s.....................................................................................83
De weergavestatus instellen (Invoerinstellingen).............................. 85
Het aspect selecteren ...............................................................................................85
Instellen via Auto PC ................................................................................................86
Een ingangssignaal selecteren................................................................................86
Het ingangssignaal instellen (Totaal aantal beeldpunten) ....................................87
Het ingangssignaal instellen (Tracking) .................................................................87
Het ingangssignaal instellen (Horizontale positie) ................................................88
Het ingangssignaal instellen (Verticale positie).....................................................88
Het ingangssignaal instellen (Horizontale beeldpunten) ......................................89
Het ingangssignaal instellen (Verticale beeldpunten) ...........................................89
Het HDMI-ingangsniveau instellen ..........................................................................90
Het HDMI-kleurformaat instellen..............................................................................90
HDMI-overscan opgeven ..........................................................................................91
Progressieve beeldverwerking opgeven ................................................................91
De interval voor de diavoorstelling opgeven .........................................................92
Gesplitste weergave opgeven..................................................................................93
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling) ...................................... 94
De beeldprioriteit in de gesplitste weergave opgeven ..........................................94
De beeldmodus opgeven..........................................................................................95
Een gebruikersprofiel maken/opslaan ....................................................................96
De helderheid instellen.............................................................................................97
Het contrast instellen................................................................................................97
De scherpte instellen ................................................................................................98
9
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Gamma corrigeren ....................................................................................................98
Kleuren instellen .......................................................................................................99
Het omgevingslicht instellen (Omgevingslicht) ...................................................100
Beeldruis onderdrukken (Ruisonderdrukking) ....................................................101
Dynamisch gamma instellen..................................................................................101
De geheugenkleur corrigeren ................................................................................102
Kleuren nauwkeurig instellen (6-weg kleurinstelling) .........................................102
Gamma nauwkeurig instellen ................................................................................103
Het contrast regelen (Iris)......................................................................................104
De lampmodus opgeven.........................................................................................105
Beeldinstellingen terugstellen ...............................................................................105
Het systeem instellen (Systeeminstelling) ....................................... 106
Gebruikerslogo’s registreren.................................................................................106
De positie van gebruikerslogo’s vastleggen ........................................................107
Geen-signaal beeld .................................................................................................107
Scherm indien blanco.............................................................................................108
Een opstartlogo selecteren ....................................................................................108
Automatische uitschakeling opgeven...................................................................109
Direct inschakelen selecteren................................................................................109
Een bedieningssignaal instellen............................................................................110
Toetsherhaling opgeven.........................................................................................110
De knoppen op de projector of afstandsbediening vergrendelen......................111
Een kanaal aan de afstandsbediening toewijzen .................................................112
Bewegingsonscherpte onderdrukken...................................................................113
HDMI-invoer opgeven .............................................................................................113
Een schermtaal selecteren.....................................................................................114
Een wachtwoord verplicht stellen voor gebruik ..................................................115
Een wachtwoord instellen ......................................................................................116
De oorspronkelijke gamma-instellingen herstellen .............................................116
De gebruiksuren terugstellen ................................................................................117
De weergave van de gebruiksuren ...................................................................118
De luchtfilterteller terugstellen ..............................................................................118
De firmware updaten...............................................................................................119
De fabrieksinstellingen terugstellen .....................................................................120
De projectorinformatie bekijken........................................................ 121
Inhoudsopgave
10
Installatie en onderhoud ..........................................123
Installeren.......................................................................................125
Vóór de installatie............................................................................... 126
Voorzorgsmaatregelen bij het dragen/vervoeren van de projector ...................126
Voorzorgsmaatregelen voor installatie.................................................................126
Bij plafondbevestiging .......................................................................................128
Installeer de projector in de juiste richting.........................................................129
Installatieprocedure............................................................................ 130
De projector instellen .............................................................................................130
De projector voor het scherm plaatsen .............................................................130
Installatie op de grond.......................................................................................130
Installatie schuin omhoog..................................................................................130
Projectie vanaf een hoogte ...............................................................................131
Bevestiging aan het plafond of projectie vanaf de achterkant...........................132
Relatie tussen beeldformaat en projectieafstand ................................................133
Lensinstelfunctie ...............................................................................................133
Mate van lensverschuiving................................................................................133
Aansluitprocedure .............................................................................. 135
Aansluitbare apparatuur en ingangsaansluitingen .............................................135
Een computer aansluiten .......................................................................................136
Aansluiten op RGB-monitoruitgangsaansluiting (analoge aansluiting) .............136
Aansluiten op DVI-monitoruitgangsaansluiting (digitale aansluiting) ................137
Aansluiten met een HDMI-kabel (type ingangssignaal: [HDMI]) .......................138
Audio naar luidsprekers doorgeven ..................................................................138
Een AV-apparaat aansluiten...................................................................................139
Aansluiten op digitale video-uitgangsaansluiting (digitale aansluiting) .............139
Aansluiten op analoge video-uitgangsaansluiting (analoge aansluiting)...........140
Audio naar luidsprekers doorgeven ..................................................................141
De projector op het stopcontact aansluiten .........................................................142
De projectie starten ............................................................................ 143
De projectie starten en stoppen ............................................................................143
De projectie starten ...........................................................................................143
De projectie stoppen .........................................................................................143
Het taalkeuzescherm wordt weergegeven ........................................................143
Het wachtwoordinvoerscherm wordt weergegeven ..........................................143
“Geen signaal” wordt weergegeven ..................................................................144
Het computerscherm van de laptop wordt niet weergegeven ...........................144
Het beeld instellen.............................................................................................144
De computerschermuitgang van een laptop wijzigen .........................................144
Externe monitoruitgang inschakelen .................................................................144
11
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Menu-instellingen voor de installatie................................................ 145
Installatie-instellingen vergrendelen.....................................................................145
De beeldweergave omkeren...................................................................................145
Het schermaspect opgeven ...................................................................................147
Trapeziumcorrectie opgeven .................................................................................148
Digitale beeldverschuiving opgeven.....................................................................148
Micro-digitale beeldverschuiving opgeven ..........................................................149
De beeldregistratie instellen ..................................................................................149
De ventilatorstand opgeven ...................................................................................150
Verticale projectie opgeven ...................................................................................150
De AUDIO IN-aansluiting selecteren .....................................................................151
Kleuren afstemmen op de schermkleur................................................................151
Een menupositie selecteren...................................................................................152
Het gidsscherm weergeven/verbergen .................................................................152
De ingangsstatus weergeven/verbergen ..............................................................153
Oververhittingswaarschuwingen weergeven/verbergen.....................................153
De menuweergavetijd opgeven .............................................................................154
Lampvervangingswaarschuwingen weergeven/verbergen ................................154
Filterreinigingswaarschuwingen weergeven/verbergen .....................................155
De ID van het gesplitste scherm weergeven/verbergen......................................155
Het testpatroon weergeven/verbergen..................................................................156
Vanaf meerdere projectoren tegelijkertijd projecteren (randovergang) ............157
Basisinstructies .................................................................................................157
Instructies voor geavanceerde instellingen: Zwartniveau-instelling ..................160
Instructies voor geavanceerde instellingen: Meer vloeiende overlapping.........162
Aansluiten op een netwerk ...........................................................165
Aansluiten op een netwerk - overzicht ............................................. 166
Aansluitmethodes ...................................................................................................166
Projectorinstellingen opgeven .......................................................... 167
Netwerkinstelling vergrendelen/vrijgeven ............................................................167
Het netwerkwachtwoord inschakelen/uitschakelen ............................................168
Een netwerkwachtwoord registreren ....................................................................169
Functies voor een netwerk met kabel inschakelen/uitschakelen.......................169
Het energieverbruik in de standbystand opgeven...............................................170
Het IP-adres bekijken..............................................................................................170
Het gateway-adres bekijken ...................................................................................171
Het MAC-adres bekijken .........................................................................................171
Inhoudsopgave
12
DHCP inschakelen/uitschakelen............................................................................172
TCP/IP-instellingen opgeven..................................................................................172
Netwerkinstellingen initialiseren ...........................................................................173
PJLink in- of uitschakelen......................................................................................173
Het gebruik van AMX Device Discovery opgeven................................................174
Het gebruik van Crestron RoomView opgeven ....................................................175
Computerinstellingen opgeven ......................................................... 176
Een IP-adres opgeven.............................................................................................176
Windows 7.........................................................................................................176
Windows Vista...................................................................................................177
Windows XP......................................................................................................178
Mac OS X..........................................................................................................178
Het IP-adres van de computer terugzetten .......................................................179
Het netwerk instellen ..............................................................................................179
Het netwerkconfiguratiescherm weergeven ......................................................179
Netwerkinstelling ...............................................................................................181
Foutmeldingsmails ............................................................................................191
Besturing via het webscherm ................................................................................193
Onderhoud .....................................................................................195
De projector schoonmaken................................................................ 196
Het luchtfilter schoonmaken en vervangen ..................................... 197
Het luchtfilter vervangen ........................................................................................197
Het luchtfilter schoonmaken..................................................................................198
De lamp vervangen............................................................................. 199
Vervangende lamp ..................................................................................................200
De lamp vervangen .................................................................................................201
Het lampdeksel laat los .....................................................................................203
Multi-projectie via netwerk (NMPJ) .........................205
Multi-projectie via het netwerk - overzicht ..................................207
Multi-projectie via het netwerk - introductie..................................... 208
Projectie via een netwerk ..................................................................................208
Projectie van meerdere beelden op een gesplitst scherm ................................208
Projectie van een beeld vanuit meerdere projectoren tegelijkertijd...................208
De projectiemonitor selecteren .........................................................................209
13
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
De NMPJ-programma installeren ...................................................... 210
Systeemvereisten....................................................................................................210
Installeren ................................................................................................................211
De installatie ongedaan maken.........................................................................213
Van opstarten tot afsluiten................................................................. 215
Projectiesessies ................................................................................................219
Bediening in elke modus ..............................................................221
De projector gebruiken in Direct Mode (directe modus)................. 222
Procedure ................................................................................................................222
Venster [Direct Mode] .............................................................................................224
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus) ........... 226
Een sessie maken ...................................................................................................226
Deelnemen aan een sessie.....................................................................................232
Venster [Meeting Mode]..........................................................................................234
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus).... 236
Een nieuwe sessie leiden .......................................................................................236
Deelnemen aan een bestaande sessie..................................................................242
Venster [Classroom Mode] (een sessie starten) ..................................................245
Venster [Classroom Mode] (deelnemen aan een sessie) ....................................247
De projector gebruiken in Broadcast Mode (uitzendmodus).......... 249
Procedure ................................................................................................................249
Venster [Broadcast Mode]......................................................................................252
Functies in alle modi .....................................................................255
Het sessiekeuzemenu gebruiken ...................................................... 256
Sessiekeuzemenu ...................................................................................................256
Sessies zoeken........................................................................................................257
Het projectorkeuzemenu gebruiken.................................................. 258
Projectorkeuzemenu...............................................................................................258
Projectoren zoeken ...........................................................................................260
Met wachtwoord beveiligde projectoren selecteren ..........................................261
De functie Favorieten gebruiken .......................................................................262
De projectorlijst sorteren ...................................................................................263
Projectoren inschakelen....................................................................................263
Inhoudsopgave
14
Lay-outfuncties gebruiken................................................................. 264
Andere projectoren gebruiken in de lay-out ......................................................264
Alle projectoren tegelijkertijd aansturen ............................................................264
Projecteren vanuit meerdere projectoren (multi-projectie) ................................265
Schakelen tussen primaire/secundaire monitor ................................................266
Beelden tijdelijk vergroten .................................................................................266
Sessie-informatie projecteren ...........................................................................267
De projectie volledig verbergen.........................................................................267
De projectie verbergen vanuit uw computer......................................................269
Controleren op computers die zich aansluiten bij sessies of sessies
verlaten .................................................................................................................270
Projectie-instellingen opgeven via de toepassing........................... 272
Vensters verkleinen tot een compact formaat ................................. 274
Tips voor betere projectie via het netwerk ....................................... 275
Verbindingslimieten niet overschrijden..............................................................275
Bediening bij een verbroken verbinding ............................................................275
Projectoren kunnen niet worden gedetecteerd .................................................275
Beperkingen ........................................................................................ 276
Routerverbindingen...........................................................................................276
Projectie van dialoogvenster Beveiliging...........................................................276
Software voor schermopnames ........................................................................276
Bewegende cursors ..........................................................................................276
Alternatieve cursors ..........................................................................................276
Projectiebeperkingen ........................................................................................276
Netwerkbandbreedte.........................................................................................276
Projectie via een firewall ...................................................................................276
Weergave van toepassingen.............................................................................276
Bijlage ........................................................................277
Bijlage .............................................................................................279
Problemen oplossen........................................................................... 280
Betekenis van LED-lampjes ...................................................................................280
Symptomen en oplossingen ..................................................................................282
U kunt de projector niet inschakelen .................................................................282
U kunt geen beeld projecteren vanaf de projector ............................................282
Er is geen geluid ...............................................................................................284
Het geprojecteerde beeld is vaag .....................................................................284
U kunt een beeld niet goed projecteren ............................................................285
De projector schakelt zichzelf uit.......................................................................285
De afstandsbediening werkt niet .......................................................................286
Multi-projectie via het netwerk werkt niet ..........................................................286
15
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Relatie tussen aspect en schermaspect........................................... 287
Projectie op een 16:10-scherm .........................................................................287
Projectie op een 16:9-scherm ...........................................................................288
Projectie op een 4:3-scherm .............................................................................288
Projectie op een 16:10-scherm in de aspectverhouding van het aangesloten
apparaat................................................................................................................289
Projectie op een 16:9-scherm in de aspectverhouding van het aangesloten
apparaat................................................................................................................289
Projectie op een 4:3-scherm in de aspectverhouding van het aangesloten
apparaat................................................................................................................290
Testpatronen weergeven.................................................................... 291
Ondersteunde signaalsoorten ........................................................... 292
Productspecificaties........................................................................... 295
Projector............................................................................................................295
Afstandsbediening.............................................................................................296
Extern aanzicht .................................................................................................297
ANALOG PC-2 / COMPONENT-aansluiting .....................................................298
Servicepoort (CONTROL) .................................................................................298
Index..................................................................................................... 301
Opties................................................................................................... 304
Menuconfiguratie................................................................................ 305
16
Veiligheidsinstructies
Lees deze handleiding zorgvuldig door alvorens de projector te installeren en in
gebruik te nemen.
De projector beschikt over vele handige gebruiksmogelijkheden en functies. Door
een juist gebruik van de projector leert u deze functies te gebruiken en kunt u de
projector gedurende een aanzienlijke tijd in goede conditie houden.
Verkeerd gebruik kan niet alleen de levensduur van de projector verkorten, maar
ook storingen, brandgevaar of andere ongevallen veroorzaken.
Als uw projector niet juist lijkt te werken, lees dan deze handleiding nogmaals door,
controleer de werking en de kabelaansluitingen en probeer de oplossingen uit die
vermeld staan in het hoofdstuk “Problemen oplossen” aan het einde van deze
handleiding. Als het probleem blijft voortbestaan, neem dan contact op met het
Canon Call Center.
VOOR-
ZICHTIG:
OM HET RISICO VAN EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE
BEPERKEN, DE AFDEKKING (OF ACHTERPANEEL) NIET
VERWIJDEREN. BEHALVE DE LAMP BEVINDEN ER ZICH GEEN
DOOR DE GEBRUIKER TE VERVANGEN ONDERDELEN IN DIT
TOESTEL. LAAT ONDERHOUD EN REPARATIES UITVOEREN
DOOR BEVOEGD ONDERHOUDSPERSONEEL.
DIT SYMBOOL DUIDT OP DE AANWEZIGHEID VAN
GEVAARLIJKE SPANNINGEN IN DIT TOESTEL DIE GEVAAR
VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK INHOUDT.
DIT SYMBOOL GEEFT AAN DAT ER ZICH IN DE HANDLEIDING
BELANGRIJKE INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD
VAN DIT TOESTEL BEVINDEN.
VOORZICHTIG
Niet geschikt voor gebruik in een computerruimte zoals bepaald in de Standaard
voor de Beveiliging van Elektronische Computers / Gegevensverwerkende
Apparatuur, ANSI / NFPA 75.
VOORZICHTIG
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE
SCHOKKEN NIET OPENEN
17
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING:
DIT APPARAAT MOET GEAARD WORDEN.
OM HET GEVAAR VOOR BRAND OF EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE
BEPERKEN DIT TOESTEL NIET BLOOTSTELLEN AAN REGEN OF VOCHT.
De projectielens van deze projector produceert een sterk licht. Staar niet
rechtstreeks in de lens, anders bestaat de kans op oogletsel. Let er vooral op dat
kinderen niet rechtstreeks in de lichtstraal kijken.
Installeer de projector in de juiste positie. Anders kan er brandgevaar ontstaan.
Het overlaten van voldoende ruimte aan de bovenkant, de zijkanten en de
achterkant van de projector is van het grootste belang voor een juiste
luchtcirculatie en afkoeling van het apparaat. In de hier aangegeven schema’s
worden de vereiste minimumafstanden aangegeven. Als de projector in een kast
of soortgelijke omsloten ruimte wordt ingebouwd, dient u deze
minimumafstanden in acht te nemen.
Dek de ventilatieopeningen van de projector niet af. Overmatige warmteontwikkeling
kan de levensduur van uw projector verkorten en kan ook gevaarlijk zijn.
Haal de stekker van de projector uit het stopcontact als hij voor langere tijd niet
zal worden gebruikt.
Projecteer hetzelfde beeld niet gedurende langere tijd.
Als gevolg van de karakteristieken van het paneel kan er een nabeeld achterblijven
op de LCD panelen.
EXTRA AANDACHT BIJ
PLAFONDBEVESTIGING
Wanneer de projector aan het plafond wordt opgehangen, de luchtinlaatroosters en
de bovenkant van de projector regelmatig met een stofzuiger reinigen. Als u de
projector gedurende langere tijd niet reinigt, kunnen de koelventilatoren door stof
verstopt raken en kan dit een defect of ongeval veroorzaken.
INSTALLEER DE PROJECTOR NIET OP PLAATSEN WAAR DEZE WORDT
BLOOTGESTELD AAN VETTE DAMPEN, STOOM OF ROOK ZOALS IN EEN
KEUKEN OM DEFECT RAKEN OF EEN ONGEVAL TE VOORKOMEN. ALS DE
PROJECTOR IN AANRAKING KOMT MET OLIE OF CHEMISCHE STOFFEN,
KAN HET TOESTEL BESCHADIGD RAKEN.
ZIJKANT en BOVENKANT ACHTERKANT
50 cm
50 cm
50 cm
50 cm
Veiligheidsinstructies
18
LEES DEZE HANDLEIDING GOED DOOR EN BEWAAR
HEM ZODAT U ER LATER NOG EENS IETS IN KUNT
OPZOEKEN.
Lees alle veiligheids- en bedieningsvoorschriften voordat u het toestel gebruikt.
Lees alle instructies die hier worden gegeven en bewaar ze voor later gebruik. Haal
de stekker van de projector uit het stopcontact voordat u hem reinigt. Gebruik geen
vloeibare reinigingsproducten of producten in spuitbussen. Reinig het toestel met
een vochtige doek.
Volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de projector staan aangegeven.
Als extra beveiligingsmaatregel voor de projector tijdens een onweer of wanneer de
projector gedurende langere tijd onbeheerd en ongebruikt wordt gelaten, de
stekker uit het stopcontact halen. Dit voorkomt beschadiging als gevolg van
blikseminslag en stroomstoten.
Stel dit toestel niet bloot aan regen en gebruik het niet in de buurt van water ...
bijvoorbeeld in een vochtige kelder, aan de rand van een zwembad, enz.
Gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant zijn aanbevolen, aangezien
deze gevaar kunnen opleveren.
Plaats deze projector niet op een onstabiel rolwagentje of op een wankele steun of
tafel. De projector zou kunnen vallen, wat ernstig letsel aan een kind of volwassene
en ernstige schade aan de projector kan toebrengen. Gebruik alleen een
rolwagentje of een steun die door de fabrikant wordt aanbevolen of die bij de
projector wordt verkocht. Volg bij bevestiging aan een wand of schap de
aanwijzingen van de fabrikant en gebruik bevestigingsmateriaal dat door de
fabrikant is goedgekeurd.
Wees voorzichtig wanneer u het toestel verplaatst op een
rolwagentje. Plotseling stoppen, te hard voortduwen en
oneffenheden kunnen het toestel en het rolwagentje doen kantelen.
Aan de achterkant en op de voorkant van de behuizing zijn gleuven
en openingen voor ventilatie aangebracht welke zorgen voor een betrouwbaar
functioneren van het toestel en het beschermen tegen oververhitting.
Dek de openingen nooit af met een doek of iets dergelijks en de opening aan de
onderkant mag nooit geblokkeerd worden door de projector op een bed, bank, tapijt
of soortgelijk oppervlak te plaatsen. Plaats deze projector nooit dichtbij of boven
een radiator of rooster waaruit warme lucht wordt geblazen.
Deze projector mag niet op een omsloten plaats zoals in een boekenkast
geïnstalleerd worden, tenzij er voor een goede ventilatie wordt gezorgd.
19
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Steek nooit voorwerpen van enigerlei soort in deze projector door de openingen in
de behuizing, aangezien delen die onder gevaarlijk hoge spanning staan geraakt
kunnen worden of kortsluiting veroorzaakt kan worden met gevaar voor brand of
een elektrische schok. Mors geen vloeistof van enigerlei aard op de projector.
Installeer de projector niet in de buurt van het ventilatiekanaal van
airconditioningapparatuur.
Deze projector mag alleen worden aangesloten op het type stroomvoorziening dat
is aangegeven op het kenplaatje. Als u niet zeker weet welk type
stroomvoorziening ter plekke wordt geleverd, neem dan contact op met het Canon
Call Center of plaatselijke elektriciteitsbedrijf.
Stopcontacten en verlengsnoeren niet overbelasten, aangezien dit brand of
elektrische schokken kan veroorzaken. Zorg dat er niets op het netsnoer staat.
Gebruik deze projector niet op plaatsen waar het netsnoer beschadigd kan worden
doordat er over wordt gelopen.
Probeer deze projector niet zelf te repareren, aangezien u door het open maken of
verwijderen van afdekkingen blootgesteld kunt worden aan gevaarlijke spanningen
of andere gevaren. Laat alle reparaties uitvoeren door bevoegd
onderhoudspersoneel.
Haal onder de volgende omstandigheden de stekker uit het stopcontact en laat de
projector repareren door bevoegd onderhoudspersoneel:
a. Het netsnoer of de stekker is beschadigd of gerafeld.
b. Er is vloeistof gemorst in de projector.
c. De projector is blootgesteld aan regen of water.
d. De projector werkt niet normaal, alhoewel de bedieningsinstructies zijn
opgevolgd. Stel alleen die regelaars af die worden beschreven in de
bedieningsinstructies, aangezien het verkeerd instellen van overige regelaars
schade kan veroorzaken en het van een bevoegde monteur vaak veel werk
vergt om de projector in zijn normale toestand te herstellen.
e. De projector is gevallen of de behuizing is beschadigd.
f. Als de prestaties van de projector duidelijk verminderen geeft dit aan dat
reparatie noodzakelijk is.
Wanneer vervangingsonderdelen nodig zijn, er op letten dat de
onderhoudsmonteur vervangingsonderdelen heeft gebruikt die door de fabrikant
zijn voorgeschreven en die dezelfde eigenschappen hebben als het originele
onderdeel. Ongeoorloofde vervanging van onderdelen kan brand, een elektrische
schok of letsel veroorzaken.
Vraag na het voltooien van onderhoud of reparaties aan deze projector of de
onderhoudsmonteur de gebruikelijke routinecontroles uitvoert om te bepalen of de
projector veilig kan worden gebruikt.
Veiligheidsinstructies
20
VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET
NETSNOER
Het bij deze projector geleverde netsnoer voldoet aan de voorschriften voor gebruik
in het land van aankoop.
HET STOPCONTACT MOET ZICH DICHT BIJ HET APPARAAT BEVINDEN EN
GEMAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER
(Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Met deze symbolen wordt aangegeven dat dit product in
overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2012/19/EU), de richtlijn
2006/66/EG betreffende batterijen en accu’s en/of de plaatselijk
geldende wetgeving waarin deze richtlijnen zijn geïmplementeerd,
niet bij het normale huisvuil mag worden weggegooid.
Indien onder het hierboven getoonde symbool een chemisch
symbool gedrukt staat, geeft dit in overeenstemming met de richtlijn
betreffende batterijen en accu’s aan dat deze batterij of accu een
zwaar metaal bevat (Hg = kwik, Cd = cadmium, Pb = lood) waarvan
de concentratie de toepasselijke drempelwaarde in
overeenstemming met de genoemde richtlijn overschrijdt.
Dit product dient te worden ingeleverd bij een hiervoor aangewezen
inzamelpunt, bijv. door dit in te leveren bij een hiertoe erkend
verkooppunt bij aankoop van een gelijksoortig product, of bij een
officiële inzameldienst voor de recycling van elektrische en
elektronische apparatuur (EEA) en batterijen en accu’s. Door de
potentieel gevaarlijke stoffen die gewoonlijk gepaard gaan met EEA,
kan onjuiste verwerking van dit type afval mogelijk nadelige
gevolgen hebben voor het milieu en de menselijke gezondheid. Uw
medewerking bij het op juiste wijze weggooien van dit product
draagt bij tot effectief gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact
opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst
voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op
www.canon-europe.com/weee
, of www.canon-europe.com/battery.
21
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
In dit gedeelte worden de veiligheidssymbolen beschreven die in deze handleiding
worden gebruikt. Belangrijke veiligheidsinformatie over de projector wordt
aangegeven door de volgende symbolen. Neem altijd de veiligheidsinformatie die
door deze symbolen wordt aangegeven in acht.
Veiligheidssymbolen in deze handleiding
Geeft het risico aan op overlijden of ernstig letsel door verkeerd
gebruik als deze informatie niet in acht wordt genomen. Neem
voor een veilig gebruik deze informatie altijd in acht.
Geeft het risico aan op letsel door verkeerd gebruik als deze
informatie niet in acht wordt genomen. Neem voor een veilig
gebruik deze informatie altijd in acht.
Geeft verboden handelingen aan.
Geeft vereiste handelingen aan of informatie die in acht moet
worden genomen.
Waarschuwing
Voorzichtig
Voorzichtig
Veiligheidsinstructies
22
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Aangezien dit hoofdstuk belangrijke informatie bevat met betrekking tot de
veiligheid, moet u het hiernavolgende zorgvuldig doorlezen alvorens u uw projector
correct en veilig kunt gebruiken.
Als zich de volgende situaties voordoen, schakelt u de projector uit, trekt u de stekker uit
het stopcontact en neemt u contact op met het Canon Call Center. Als u dit niet doet, kan
er brandgevaar ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen.
Als er rook uit het apparaat komt.
Als het apparaat een ongebruikelijke geur of vreemd geluid produceert.
Als u een hard geluid hoort en de lamp uitgaat.
Als er water of een andere vloeistof in de projector is terechtgekomen.
Als er metaal of ander vreemd materiaal in de projector is terechtgekomen.
Als de projector is omgestoten of gevallen en de behuizing stuk is gegaan.
Let bij de behandeling van het netsnoer op de volgende punten. Als u dit niet doet,
bestaat er de kans op brandgevaar, elektrische schokken of lichamelijk letsel.
Plaats geen voorwerpen op het netsnoer en zorg ervoor dat het netsnoer
niet onder de projector beklemd raakt. Het netsnoer kan hierdoor
beschadigd worden.
Leg het netsnoer nooit onder een kleed of de vloerbedekking.
Het netsnoer niet met kracht buigen, verdraaien, er aan trekken of
aanpassen.
Houd het netsnoer uit de buurt van verwarmingsapparaten of andere
warmtebronnen.
Gebruik het netsnoer niet wanneer dit scherp verbogen, opgerold of bijeen
gebundeld is.
Gebruik nooit een beschadigd netsnoer. Als uw netsnoer beschadigd is,
neem dan contact op met het Canon Call Center.
Gebruik geen ander netsnoer dan het type dat met uw projector is
meegeleverd.
Sluit de massa-aansluiting van het netsnoer aan op massa. Wanneer dit niet
gebeurt, kan dit elektrische schokken veroorzaken.
Sluit de massakabel aan alvorens de stekker in het stopcontact te steken.
Haal wanneer u de massakabel losmaakt eerst de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact.
Waarschuwing
Waarschuwing
23
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Voorzorgsmaatregelen voor installatie
Let voor wat betreft de stroomvoorziening, de stekker en de behandeling van de
connector op de volgende punten. Als u dit niet doet, bestaat er de kans op brandgevaar,
elektrische schokken of lichamelijk letsel.
Gebruik geen stroomvoorziening met een andere spanning dan de
aangegeven spanning (100–240 V wisselstroom).
Trek niet aan het netsnoer en houd bij het verwijderen van het netsnoer de
stekker of connector vast. De kans bestaat dat anders het netsnoer
beschadigd wordt.
Steek geen metalen voorwerpen in de contactonderdelen van de stekker of
connector.
Verwijder de stekker van het netsnoer uit het stopcontact alvorens u de
projector gaat reinigen of onderhoud gaat uitvoeren.
De stekker of connector niet met natte handen losmaken.
Steek de stekker en connector volledig in het stopcontact. Gebruik ook geen
beschadigde stekker of een loszittend stopcontact.
Wanneer een verlengsnoer naar het stopcontact gebruikt wordt, moet u
ervoor zorgen dat de totale stroombelasting van de aangesloten apparatuur
de voorgeschreven capaciteit niet overschrijdt.
Controleer regelmatig het netsnoer en het stopcontact en verwijder alle stof
en vuil dat zich tussen de stekker en het stopcontact heeft verzameld.
Let bij het installeren en de behandeling van de projector op de volgende punten. Als u
dit niet doet, bestaat er de kans op brandgevaar, elektrische schokken of lichamelijk
letsel.
Gebruik de projector niet in een badkamer of doucheruimte.
Gebruik de projector niet in regen of sneeuw, nabij de zee, of dicht in de
buurt van water.
Plaats geen houders met vloeistof bovenop de projector.
Gebruik de projector niet op plaatsen die blootstaan aan vettige dampen of
stoom, zoals op een keukenaanrecht of -tafel, enz.
Raak de projector zelf, het netsnoer of de kabel niet aan wanneer het
bliksemt.
Waarschuwing
Voorzichtig
Voorzichtig
Waarschuwing
Veiligheidsinstructies
24
Let bij het installeren en de behandeling van de projector op de volgende punten. Als u
dit niet doet, bestaat er de kans op brandgevaar, elektrische schokken of lichamelijk
letsel.
De projector niet verplaatsen alvorens het apparaat uit te schakelen, de
stekker uit het stopcontact te verwijderen en alle overige kabels los te
maken.
De behuizing van de projector niet verwijderen of demonteren. Het interne
gedeelte van de projector bevat hoogspanningsonderdelen, alsmede
onderdelen die zeer heet worden. Deze kunnen elektrische schokken of
brandwonden veroorzaken. Neem contact op met het Canon Call Center als
inspectie, onderhoud of reparatie vereist is.
De projector (inclusief verbruikersonderdelen) of de afstandsbediening niet
demonteren of aanpassen.
Kijk tijdens gebruik niet rechtstreeks in de luchtuitlaatroosters.
Steek geen voorwerpen in de ventilatieopeningen van de projector, zoals in
de luchtinlaat- of luchtuitlaatroosters.
Plaats geen spuitbussen voor de luchtuitlaatroosters. De druk van de inhoud
van de bus kan toenemen als gevolg van de hitte van de luchtuitlaatroosters
en dit kan een explosie veroorzaken.
Aangezien tijdens het gebruik van de projector krachtige lichtstralen worden
uitgezonden, mag u nooit rechtstreeks in de projectorlens kijken. Als u dit
toch doet, kan dit oogletsel veroorzaken. Let vooral op dat kleine kinderen dit
niet doen.
Wanneer u een presentatie geeft aan de voorzijde van de projector terwijl
deze een beeld projecteert, dient u uw presentatie te houden vanuit een
positie waar uw schaduw niet op het scherm valt en waar u niet door het licht
van de projector verblind wordt.
Controleer of het oppervlak vlak en stabiel is als u de projector voor gebruik
op een hoge plek zet. Als u dit niet doet, kan de projector naar beneden
vallen en een ongeluk of lichamelijk letsel veroorzaken.
Let bij het installeren en de behandeling van de projector op de volgende punten.
Haal voor de veiligheid de stekker van de projector uit het stopcontact als
deze voor langere tijd niet zal worden gebruikt. Wanneer dit wordt nagelaten,
kan dit brandgevaar veroorzaken.
De temperatuur van de behuizing rondom en boven de luchtuitlaatroosters
kan tijdens het gebruik van de projector hoog oplopen.
Wanneer u deze gedeelten tijdens gebruik van de projector aanraakt, kan dit
brandwonden op uw handen veroorzaken. Raak deze gedeelten niet aan.
Als u dit toch doet, kan dit brandwonden veroorzaken. Let vooral op dat
kleine kinderen deze onderdelen niet aanraken. Plaats ook geen metalen
voorwerpen op deze gedeelten. Als gevolg van de hitte van de projector kan
dit een ongeval of lichamelijk letsel veroorzaken.
Waarschuwing
Voorzichtig
25
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Let bij het installeren en de behandeling van de projector op de volgende punten.
Plaats geen zware voorwerpen bovenop de projector en ga er niet op zitten /
staan. Let vooral op dat kleine kinderen dit niet doen. De projector kan
hierdoor mogelijk omgestoten worden en dit kan beschadiging of lichamelijk
letsel veroorzaken.
Plaats de projector niet op een onstabiel of hellend oppervlak. De projector
kan hierdoor mogelijk komen te vallen of omgestoten worden en dit kan
beschadiging of lichamelijk letsel veroorzaken.
Plaats terwijl de projectie aan de gang is geen voorwerpen voor de lens. Als
u dit toch doet kan dit brand veroorzaken.
Gebruik bij het verwijderen van stof of vuil van de projectorlens, enz., geen
ontvlambare spray. Aangezien de temperatuur van de lamp binnen in de
projector hoog is, kan dit tot ontbranding komen en brand veroorzaken.
Als de projector gedurende langere tijd wordt gebruikt, kan er zich stof
binnen in de projector verzamelen. Dit kan brand of defecten veroorzaken.
Het wordt aanbevolen regelmatig onderhoud aan de projector uit te voeren.
Neem voor details betreffende de onderhoudskosten contact op met het
Canon Call Center.
Voorzichtig
Voorzichtig
Veiligheidsinstructies
26
Voorzorgsmaatregelen bij de lamp
Besteed bij het vervangen van de lamp, of wanneer de lamp beschadigd is, aandacht
aan de volgende punten. Wanneer dit niet gebeurt, kan dit elektrische schokken of
lichamelijk letsel veroorzaken.
Haal alvorens de lamp te vervangen de stekker uit het stopcontact.
Wanneer de lamp beschadigd wordt, kunnen zich glassplinters binnen in de
projector verspreiden. Neem contact op met het Canon Call Center voor het
reinigen en inspecteren van de binnenzijde van de projector en het
vervangen van de lamp.
Voorzorgsmaatregelen bij de vervanging van defecte lampen
Als het licht ineens wegvalt tijdens het gebruik van de projector of nadat u
deze hebt ingeschakeld, kan de lamp kapot zijn. Probeer in dat geval nooit
de lamp zelf te vervangen. Vraag altijd het Canon Call Center om
serviceverlening. Daarnaast kan bij projectoren die aan het plafond zijn
bevestigd de lamp eruit vallen als u het lampdeksel opent of het probeert
terug te plaatsen. Zorg ervoor dat u tijdens de vervanging niet rechtstreeks
onder het lampdeksel staat, maar ernaast. Raadpleeg direct een doctor als
de lamp breekt en er glasscherven of andere stukjes in uw ogen of mond
terecht komen.
Als de lamp uit elkaar springt, kan het gas (dat kwik bevat) binnen in de lamp
en stof via de luchtuitlaatroosters naar buiten ontsnappen. Als dit gebeurt,
opent u onmiddellijk de ramen en deuren om de ruimte te ventileren. Neem
onmiddellijk contact op met een dokter als u gas van de lamp hebt inademt
of als dit in contact gekomen is met uw ogen of mond.
Besteed bij de behandeling van de lamp aandacht aan de volgende punten.
Raak onmiddellijk nadat de lamp is gebruikt deze niet aan. Schakel de
projector uit en wacht ongeveer 1 uur om de lamp en de projector voldoende
te laten afkoelen. Wanneer dit niet gebeurt, kan dit brandwonden of
lichamelijk letsel veroorzaken als gevolg van de hitte van de lamp of van de
projector.
Wanneer een instructie voor het vervangen van de lamp is verschenen
(Combinatie van LED-lampjes (P41)), zal de kans dat de lamp breekt
toenemen. Vervang de lamp zo spoedig mogelijk door een nieuwe.
Ruim een gebruikte kwiklamp op dezelfde manier op als een TL-lamp en in
overeenstemming met de plaatselijke regelgeving betreffende het opruimen
van chemisch afval.
Waarschuwing
Voorzichtig
Voorzichtig
Voorzichtig
27
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Voorzorgsmaatregelen voor de batterijen van
de afstandsbediening
Let bij de behandeling van de batterijen op de volgende punten. Als u dat niet doet, kan
dit brand of lichamelijk letsel veroorzaken.
De batterijen niet verwarmen, kortsluiten of uit elkaar halen, en ze ook niet in
een vuur leggen.
Probeer de batterijen die met de afstandsbediening worden meegeleverd
niet op te laden.
Verwijder de batterijen wanneer deze volledig opgebruikt zijn of wanneer de
afstandsbediening gedurende lange tijd niet gebruikt zal worden.
Bij het vervangen van de batterijen, beide batterijen altijd tegelijkertijd
vervangen. Gebruik ook nooit twee batterijen van een ander type
tegelijkertijd.
Breng de batterijen in met de + en - polen in de juiste richting.
Als er vloeistof uit de batterijen lekt dat in contact komt met uw huid, moet u
dat er direct goed afwassen.
Waarschuwing
Voorzichtig
28
Voor veilig gebruik
Let op het volgende wanneer u de projector draagt of vervoert.
Deze projector is een precisie-instrument. Laat de projector niet vallen en
stel deze niet bloot aan schokken. Als u dit toch doet, kan dit storingen
veroorzaken.
Gebruik de verpakking of het schokabsorberend materiaal dat met de
projector is meegeleverd ten tijde van aankoop voor het vervoeren of
verzenden van de projector niet opnieuw. De bescherming van de projector
kan niet gewaarborgd zijn als gebruikte verpakkings- of schokabsorberende
materialen opnieuw gebruikt worden. Stukjes van het schokabsorberend
materiaal kunnen bovendien in de projector terecht komen en een storing
veroorzaken.
Maak de kabels los die aan de projector zijn aangesloten. Het meedragen
van de projector terwijl de kabels nog aangesloten zijn kan een ongeluk
veroorzaken.
Trek de verstelvoetjes in.
Bevestig de lenskap op de lens om de lens te beschermen.
Voorzichti
g
Voorzichtig
29
Voor veilig gebruik
Voor veilig gebruik
Let op het volgende bij installatie en gebruik van de projector.
Raak de lens niet met blote handen aan. Dit kan verslechtering van de
beeldkwaliteit veroorzaken.
Als de projector plotseling van een plaats met een lage temperatuur naar
een plaats met een hoge temperatuur verplaatst wordt, of als de temperatuur
van de plaats waar de projector is opgesteld plotseling toeneemt, dan kan
vocht in de lucht condensvorming op de projectorlens of spiegel
veroorzaken. Dit kan vage beelden veroorzaken. Wacht totdat de condens
verdampt is en het geprojecteerde beeld weer normaal wordt.
Installeer de projector niet op een plaats met een hoge of lage temperatuur.
Als u dit toch doet, kan dit storingen veroorzaken. Het temperatuurbereik in
bedrijf en bij opslag is als volgt.
Bedrijfstemperatuur: 0°C tot 40°C Vochtigheidsniveau: tot 85%
Opslagtemperatuur: -10°C tot 60°C
Plaats geen voorwerpen bovenop de projector die door de hitte kunnen
vervormen.
Bij gebruik van de projector op hoogten boven de
2.300 m, of voor het
omhoog / omlaag projecteren:
Als u deze projector op hoogten boven de
2.300 meter gaat gebruiken, of
voor het omhoog of omlaag projecteren, dient u de instellingen van de
projector te wijzigen. Pas met name [Ventilatorstand] (P150) of [Verticale
projectie] (P150) in het menu [Installatie-instellingen] aan.
Installeer de projector niet nabij elektrische hoogspanningsleidingen of een
elektrische stroombron.
Gebruik de projector niet op een zacht oppervlak zoals een vloerkleed of een
sponsachtige mat. Hierdoor kan de hitte zich binnen in de projector
verzamelen en dit kan leiden tot defecten.
Blokkeer de luchtinlaat- of luchtuitlaatroosters van de koelventilator niet. Als
het luchtinlaat- of luchtuitlaatrooster geblokkeerd is, kan de hitte in de
projector er niet uit. Dit kan de levensduur van de lamp verkorten of leiden
tot storingen.
Wanneer de projector in de verkeerde richting wordt geïnstalleerd kan dit
defecten of ongevallen veroorzaken. Installeer de projector zo dat de links /
rechts overhelling minder is dan 10°.
Installeer de projector op een plaats waar er tussen de luchtinlaat- en
luchtuitlaatroosters en de muur een ruimte is van tenminste 50 cm. Wanneer
dit niet gebeurt, kan dit een defect veroorzaken.
Installeer de projector niet in een vochtige of stoffige ruimte of op een plaats
met vettige rook of tabaksrook. Dit kan verontreiniging van de optische
componenten zoals de lens en de spiegel veroorzaken en kan verslechtering
van de beeldkwaliteit tot gevolg hebben.
Voorzichtig
Voorzichtig
30
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
31
Vóór gebruik
32
Meegeleverde accessoires
Controleer dat de volgende accessoires bij de projector geleverd zijn.
De lenskap bevestigen
Lijn de uitsparing op de lenskap uit met de
zoomhendel (zie afbeelding) en bevestig de
kap.
Verwijder de kap altijd voordat u
de projector gebruikt. Als u de kap
per ongeluk tijdens de projectie op
de lens laat zitten, kan de kap
vervormd raken en de projector
worden beschadigd.
Lijn de uitsparing uit met de
zoomhendel en bevestig de kap.
Voorzichtig
Afstandsbediening Batterijen voor afstandsbediening
(AAA-formaat
x2)
(Onderdeelnr.: RS-RC06)
Er zijn ook optionele
afstandsbedieningen beschikbaar
(RS-RC04, RS-RC05). Sommige
knoppen worden echter niet
ondersteund op deze projector.
De RS-RC05 kan ook worden
gebruikt als afstandsbediening
met kabel. (P35)
Computerkabel (1,8 m)
(mini D-sub, 15-pens / mini D-sub,
15-pens)
Netsnoer (1,8 m)
Gebruikershandleiding (Cd-rom)
Lenskap
Garantiebewijs
Belangrijke informatie
33
Vóór gebruik
De afstandsbediening voorbereiden
De batterijen van de afstandsbediening installeren
Als niet alle knoppen op de afstandsbediening werken wanneer u de projector probeert
te bedienen, vervang de batterijen dan door nieuwe.
Laat de afstandsbediening niet vallen en stel hem niet bloot aan schokken.
Mors geen vloeistoffen op de afstandsbediening. Dat zou schade tot gevolg kunnen
hebben.
Let bij het inbrengen en verwijderen van batterijen op de volgende
punten. Als u dat niet doet, kan dit brand of lichamelijk letsel
veroorzaken.
De batterijen niet verwarmen, kortsluiten of uit elkaar halen, en ze
ook niet in een vuur leggen.
Probeer de batterijen die met de afstandsbediening worden
meegeleverd niet op te laden.
Verwijder de batterijen wanneer deze volledig opgebruikt zijn of
wanneer de afstandsbediening gedurende lange tijd niet gebruikt zal
worden.
Bij het vervangen van de batterijen, beide batterijen altijd
tegelijkertijd vervangen. Gebruik ook nooit twee batterijen van
een ander type tegelijkertijd.
Breng de batterijen in met de + en - polen in de juiste richting.
Als er vloeistof uit de batterijen lekt dat in contact komt met uw
huid, moet u dat er direct goed afwassen.
3
Doe het klepje van
het vakje weer dicht.
Schuif het klepje
erover totdat u een
klik hoort om het
stevig vast te maken.
2 Doe de batterijen er
in.
Steek 2 nieuwe AAA-
batterijen in het vakje
met de + en de – polen
op de juiste plaats.
1 Maak het klepje van
het batterijenvakje
open.
Schuif het klepje
terwijl u het indrukt
opzij.
Waarschuwing
Voorzichtig
De afstandsbediening voorbereiden
34
Het bedieningsbereik van de afstandsbediening
De afstandsbediening is van het type dat infrarood gebruikt. Richt het op de
infraroodontvanger op de voor- of achterkant van de projector om het te bedienen.
Gebruik de afstandsbediening binnen een afstand van ongeveer 8 m van de projector.
Gebruik de afstandsbediening binnen een hoek van 25° in alle richtingen vanaf recht
voor de infraroodontvanger.
De afstandsbediening werkt niet wanneer er zich een object tussen de
afstandsbediening en de projector bevindt, of wanneer de infraroodontvanger op de
projector blootstaat aan direct zonlicht of sterk licht vanuit verlichtingsapparatuur.
Wanneer u 2 of meer projectoren tegelijkertijd gebruikt, kunt u de kanaalinstellingen
veranderen om te voorkomen dat de ene afstandsbediening de andere stoort. (P112)
25°
25°
8 m
8 m
25°
25°
35
De afstandsbediening voorbereiden
Vóór gebruik
Een optionele afstandsbediening met kabel gebruiken
(RS-RC05)
Gebruik de RS-RC05 (apart verkrijgbaar) als u een afstandsbediening met kabel
wilt gebruiken voor de projector.
Gebruik hiervoor een kabel met een stereoministekker van 3,5 mm ø (niet
meegeleverd).
Infrarood zal niet werken wanneer een kabel is aangesloten op de projector of de
afstandsbediening.
Gebruik een kabel met een stereoministekker van 3,5 mm ø (niet meegeleverd) en een
lengte van 30 m of minder.
Kabel met stereoministekker van
3,5 mm ø (niet meegeleverd)
Aansluiting voor
afstandsbediening
met kabel
Afstandsbediening
(RS-RC05)
36
Benaming van de onderdelen
Projector
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Aansluitingen en
connectoren (P42)
Projectielens (P43)
Netsnoerconnector
(P142)
Zijbedienings-
paneel (P40)
Luchtinlaatrooster
Luchtfilter (P197)
Blokkeer de luchtinlaat niet.
Als u dit toch doet, kan dit storingen
veroorzaken.
Verwijder de kap altijd voordat u gaat
projecteren. Als u de kap laat zitten, kan
dit de projector beschadigen.
Voorzichtig
Afsluitdopjes (P131)
Voor bevestiging van de
optionele voetjes (apart
verkrijgbaar). Raadpleeg “De
optionele voetjes (RS-FT01,
apart verkrijgbaar)
bevestigen” voor informatie
over het verwijderen van de
afsluitdopjes.
Infraroodontvanger (P34)
Luchtuitlaatrooster
Infraroodontvanger (P34)
Lampdeksel
Lensinstelwiel
aan de zijkant
(P43)
Bevestigingsgat diefstalbeveiliging
Een diefstalbeveiligingskabel (niet meegeleverd) kan bevestigd worden.
Blokkeer de luchtuitlaat niet.
Als u dit toch doet, kan dit
storingen veroorzaken.
Voorzichtig
37
Benaming van de onderdelen
Vóór gebruik
Onderaanzicht
De projector aan het plafond
bevestigen
U kunt de projector aan het plafond
bevestigen.
Plafondbevestiging (Onderdeelnr.:
RS-CL12) is vereist om de projector
aan het plafond te bevestigen.
Afhankelijk van de installatieomgeving
kan een verlengpijp (Onderdeelnr.:
RS-CL08 of RS-CL09) ook vereist
zijn. Neem voor meer informatie
contact op met het Canon Call Center.
Als u de projector aan het plafond
bevestigt, moet u het geprojecteerde
beeld omkeren door in het menu
[Beeldomkeer H/V] te selecteren.
(P145)
Zorg ervoor dat u de optionele
plafondbevestiging gebruikt.
U mag de plafondbevestiging
nooit zelf installeren.
Voorzichtig
Verstelvoetjes (P130)
38
Benaming van de onderdelen
Afstandsbediening
U kunt deze projector bedienen via de knoppen op de afstandsbediening of de
knoppen op het zijbedieningspaneel van de projector.
Met de afstandsbediening kunt u alle functies van de projector bedienen.
POWER-knop (P50, P71)
Schakelt de projector in of uit.
ASPECT-knop (P64)
Verandert de aspectverhoudingmodus.
KEYSTONE-knop (P65)
Corrigeert de trapeziumvervorming.
Via [Trapezium] kunt u zowel het
horizontale/verticale trapezium (door de
lengte boven/onder/links/rechts aan te
passen) als de hoeken corrigeren.
D.ZOOM-knop (P76)
Zoomt het beeld digitaal in of uit.
[+]-knop: Zoomt het beeld in
(maximaal 12x).
[–]-knop: Zoomt het beeld uit
(minimaal 1x).
[ ] / [ ] / [ ] / [ ] -knoppen:
Verplaatsen de
inzoomlocatie.
BLANK-knop (P74)
Schakelt tussen beeld weergeven / niet
weergeven.
GAMMA-knop (P98)
Hiermee past u de gamma van het beeld aan.
[ ]-knop: Corrigeert donkere delen
van het beeld zodat deze
beter te zien zijn.
[ ]-knop: Corrigeert lichte delen
van het beeld zodat deze
beter te zien zijn.
IMAGE-knop (P68)
Schakelt over op een andere
beeldmodus (beeldkwaliteit).
39
Benaming van de onderdelen
Vóór gebruik
INPUT-knop (P52)
Schakelt over op een ander ingangssignaal.
Pijlknoppen (P83)
Selecteert het bovenste, onderste, linker of rechter item in het menu. Wordt ook
gebruikt om een kanaal aan de afstandsbediening toe te wijzen. (P112)
MENU-knop (P82)
Laat een menu zien op het scherm. Wordt ook gebruikt om een
kanaal aan de afstandsbediening toe te wijzen. (P112)
VOL-knop (P75)
Stelt het geluidsvolume in.
[+]-knop: Verhoogt het volume.
[–]-knop: Verlaagt het volume.
AUTO PC-knop (P55)
Stelt tracking etc. automatisch in, overeenkomstig het signaal
van de computer wanneer het analoge PC-ingangssignaal wordt
geselecteerd.
OK-knop (P83)
Bevestigt het item dat uit het menu geselecteerd is.
MUTE-knop (P75)
Dempt het geluid.
EXIT-knop (P84)
Schakelt functies zoals menuweergave
of testpatroon uit tijdens bediening en
gaat terug naar beeldweergave.
TEST PATTERN-knop (P156)
Toont het testpatroon.
SPLIT-knop (P79)
Activeert de gesplitste weergave.
ECO-knop (P70)
Geeft het menu met de
energiebesparingsinstellingen weer.
Fn-knop
Kan niet gebruikt worden op dit product.
FREEZE-knop (P74)
Zet het geprojecteerde beeld stil.
Benaming van de onderdelen
40
Zijbedieningspaneel
LED-lampjes
De status van de projector wordt aangegeven door de LED-lampjes (aan / uit /
knipperen).
Raadpleeg “Combinatie van LED-lampjes” (P41) voor de lampstatus.
(1) POWER-knop (P50, P71)
Schakelt de projector in of uit.
(2) INPUT-knop (P52)
Schakelt over op een ander
ingangssignaal.
(3) AUTO PC-knop (P55)
Stelt tracking etc. automatisch in,
overeenkomstig het signaal van de
computer wanneer het analoge
PC-ingangssignaal wordt
geselecteerd.
(4) KEYSTONE-knop (P65)
Corrigeert de
trapeziumvervorming.
(5) Pijlknoppen / VOL-knoppen
(P75, P83)
Stelt het geluidsvolume in.
[ ] VOL+-knop: Verhoogt het
volume.
[ ] VOL–-knop: Verlaagt het
volume.
Selecteert het bovenste, onderste,
linker of rechter item in het menu.
(6) OK-knop (P83)
Bevestigt het item dat uit het menu
geselecteerd is.
(7) MENU-knop (P82)
Laat een menu zien op het scherm.
(1)(2)(3)(4)
(6)
(5)(7)
41
Benaming van de onderdelen
Vóór gebruik
POWER ON (groen) : Brandt of knippert onder normale omstandigheden
wanneer de projector is ingeschakeld.
WARNING (rood) : Brandt of knippert wanneer er zich een fout voordoet.
LAMP (oranje) : Knippert wanneer het tijd wordt de lamp te vervangen.
Wanneer er zich een storing voordoet met het
lampdeksel, zal het [WARNING]-lampje ook knipperen.
Wanneer er zich een storing voordoet met de lamp zal dit
lampje tegelijk met het [WARNING]-lampje gaan
branden.
TEMP (rood) : Knippert als de temperatuur in de projector hoog is. Als
de temperatuur in de projector verder toeneemt en er zich
een storing door temperatuur voordoet, zal dit lampje
tegelijk met het [WARNING]-lampje gaan branden.
Combinatie van LED-lampjes
De LED-lampjes knipperen of gaan branden om de werkingsstatus van de projector
aan te geven.
: Uit : Brandt : Knippert
LED-lampje
Bedrijfstoestand
POWER
ON
(groen)
WARNING
(rood)
LAMP
(oranje)
TEMP
(rood)
Projector in standbystand of niet op stopcontact
aangesloten.
Ingeschakeld.
Standbystand wordt beëindigd of geactiveerd.
Het is bijna tijd om de lamp te vernieuwen. (In de
standbystand.)
Het is bijna tijd om de lamp te vernieuwen. (Als
POWER ON brandt.)
Interne temperatuur is hoog.
Er heeft zich een lampfout voorgedaan.
Projector is uitgeschakeld als gevolg van hoge
interne temperatuur.
Het lampdeksel is open.
Er heeft zich een andere fout voorgedaan.
Benaming van de onderdelen
42
Ingangsaansluitingen
(1) AUDIO OUT-aansluiting (AUDIO OUT) (P138, P141)
Voert het audiosignaal uit naar externe AV-apparatuur. Dit voert het
audiosignaal uit dat bij het geprojecteerde beeldsignaal hoort.
(2) AUDIO IN-aansluiting (AUDIO IN) (P136, P137, P140)
Voor de ontvangst van het audiosignaal voor 2 soorten beeldinvoer behalve
HDMI.
De ingebouwde luidspreker geeft het audiosignaal van het geselecteerde
beeldsignaal weer.
(3) Aansluiting voor afstandsbediening met kabel (REMOTE) (P35)
Deze aansluiting wordt gebruikt om de afstandsbediening met een kabel aan
te sluiten.
(4) USB-poort (P77)
Voor aansluiting van een USB-flashstation. Gebruikt voor de projectie van
beelden op een USB-flashstation of voor firmware-updates.
(5) DVI-I-ingangsaansluiting ( DVI-I) (P137)
Voor aansluiting van de externe monitoruitgang van een computer.
Voor de ontvangst van analoge en digitale PC-signalen (respectievelijk Analog
PC-1 en Digital PC).
(6) ANALOG PC / COMPONENT-ingangsaansluiting ( / COMPONENT)
(P136, P140)
Voor de ontvangst van het analoge PC-signaal (Analog PC-2).
Een componentkabel kan gebruikt worden om het componentbeeldsignaal
(Component) te ontvangen.
(7) HDMI-ingangsaansluiting (HDMI) (P138)
Voor de ontvangst van digitale videosignalen (HDMI).
Verzendt zowel video- als audiosignalen over een enkele kabel.
(8) LAN-poort (P166)
Voor aansluiting van de LAN-kabel (Shielded Twisted Pair).
Wordt gebruikt voor het op een netwerk aansluiten van de projector.
(9) Servicepoort (CONTROL)
Niet voor normaal gebruik.
(2)
(1) (3)
(4) (5) (6) (7) (8) (9)
43
Benaming van de onderdelen
Vóór gebruik
Lensinstelwiel
(1) Lensinstelwiel (verticaal)
Schuift de lens omhoog of omlaag voor verticale beeldinstelling.
(2) Lensinstelwiel (horizontaal)
Schuift de lens naar links of rechts voor horizontale beeldinstelling. Raadpleeg
“Lensinstelfunctie” (P133) voor meer informatie over de lensinstelling.
Projectielens
(1) Zoominstelling
Verschuif de hendel om het formaat van het beeld aan te passen. (P55)
(2) Scherpstelling
Draai aan de scherpstelring om de scherpstelling van het beeld aan te passen.
(P56)
(1)
(2)
(1)
(2)
44
Open-sourcesoftware
Het product bevat modules met open-sourcesoftware. Zie voor meer informatie
“ThirdPartySoftware.pdf” (licentie voor software van derden) in de map
OpenSourceSoftware van de map LICENSE op de Setup-cd-rom. In dezelfde map
vindt u ook de licentievoorwaarden voor elke module.
Software onder de GPL en LGPL
Het product bevat modules die in licentie zijn gegeven onder de GPL en LGPL.
U kunt de broncode bekijken in de mappen GPL en LGPL op de meegeleverde
Setup-cd-rom.
Software onder de General Public License versie 2 van
GNU
Ingesloten programma’s zijn vrije software. U kunt ze verder verspreiden en/of
aanpassen onder de voorwaarden van de General Public License van GNU, die is
bijgesloten bij elk exemplaar van het programma.
Elk programma wordt verspreid in de hoop dat het nuttig is, maar ZONDER ENIGE
GARANTIE, zonder zelfs de impliciete garantie van VERKOOPBAARHEID of
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. Zie de gedeelten “GEEN
GARANTIE” en “GEEN ONDERSTEUNING” hierna. Raadpleeg de volledige tekst
van de General Public License van GNU voor meer informatie.
GEEN GARANTIE
OMDAT HET PROGAMMA GRATIS IN LICENTIE WORDT GEGEVEN, IS ER
GEEN GARANTIE VOOR HET PROGRAMMA, VOOR ZOVER DIT IS
TOEGESTAAN ONDER TOEPASBAAR RECHT. TENZIJ SCHRIFTELIJK
ANDERS OVEREENGEKOMEN BIEDEN DE AUTEURSRECHTENHOUDERS
EN/OF ANDERE PARTIJEN HET PROGRAMMA “AS IS” AAN, ZONDER ENIGE
GARANTIE, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT
TOT, DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. HET VOLLEDIGE RISICO MET
BETREKKING TOT DE KWALITEIT EN PRESTATIES VAN HET PROGRAMMA
LIGT BIJ U. ALS HET PROGRAMMA DEFECT BLIJKT TE ZIJN, BENT U
VERANTWOORDELIJK VOOR DE KOSTEN VAN ALLE NOODZAKELIJKE
ONDERHOUDS-, REPARATIE- OF CORRECTIEWERKZAAMHEDEN.
IN GEEN GEVAL, TENZIJ VERPLICHT ONDER TOEPASBAAR RECHT OF
SCHRIFTELIJK OVEREENGEKOMEN, ZIJN AUTEURSRECHTENHOUDERS,
OF ENIGE ANDERE PARTIJ, DIE HET PROGAMMA ZOALS HIERBOVEN
TOEGESTAAN, MOGEN AANPASSEN EN/OF VERDER VERSPREIDEN,
AANSPRAKELIJK JEGENS U VOOR SCHADE, MET INBEGRIP VAN
ALGEMENE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE OF VERVOLGSCHADE
DIE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN OF HET NIET KUNNEN
GEBRUIKEN VAN HET PROGRAMMA (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET
BEPERKT TOT HET VERLIES OF HET ONNAUWKEURIG WORDEN VAN
GEGEVENS, OF VERLIEZEN DIE DOOR U OF DERDEN ZIJN GELEDEN OF
HET NIET WERKEN VAN HET PROGRAMMA IN COMBINATIE MET ANDERE
PROGRAMMA’S), ZELFS INDIEN EEN DERGELIJKE HOUDER OF ANDERE
PARTIJ IN KENNIS IS GESTELD VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE
SCHADE.
45
Open-sourcesoftware
Vóór gebruik
GEEN ONDERSTEUNING
Canon Inc., en al haar dochterondernemingen en dealers, bieden geen enkele
ondersteuning met betrekking tot de broncode. Canon Inc., en al haar
dochterondernemingen en dealers, reageren niet op vragen of verzoeken om
inlichtingen, van u of van andere klanten, met betrekking tot de broncode.
46
47
MULTIMEDIAPROJECTOR
Bediening
48
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
49
Een beeld
projecteren
50
Stap 1 De projector inschakelen
1 Controleer de verbinding tussen de projector en de computer of AV-
apparaat. (P136 - P139)
Zie “De projector op het stopcontact aansluiten” (P142) voor informatie over het
aansluiten van het netsnoer.
2 Druk op de POWER-knop.
Het [POWER ON]-lampje begint te knipperen (groen) en blijft daarna constant
branden.
Het aftelscherm wordt ongeveer 20 seconden weergegeven, waarna de
projectie start. Druk op de OK-knop of de EXIT-knop om het aftelscherm te
sluiten.
3 Schakel de voeding van de computer of het AV-apparaat in.
De eerste 40 seconden na het opstarten zijn de netwerkfuncties niet beschikbaar.
Als de projector voor de eerste keer wordt ingeschakeld, wordt er een venster
weergegeven. U kunt de taal selecteren die de projector gebruikt voor menu’s en
berichten. Selecteer de gewenste taal met de pijlknoppen en druk op de OK-knop.
(P143)
U kunt de taal op een later tijdstip in het menu wijzigen. (P114)
Stel de scherpte in als het taalkeuzescherm niet scherp is. (P56)
Afstandsbediening
Projector
Bediening wijzigen bij ingeschakelde projector
Wanneer de projector is ingeschakeld, kunt u de bediening als volgt wijzigen.
U kunt de projector inschakelen door alleen de netsnoerstekker in het
stopcontact te steken zonder de POWER-knop te hoeven indrukken. (P109)
U kunt het aftelvenster wijzigen. (P108)
U kunt het aftelvenster overslaan. (P108)
Als de projector niet actief is
Als er geen signaal wordt ontvangen, wordt de projector na een bepaalde
periode van inactiviteit (standaard 15 minuten) automatisch uitgeschakeld.
(P109)
51
Bediening Een beeld projecteren
Stap 2 Een ingangssignaal selecteren
Selecteer het ingangssignaal in het menu [Ingang] wanneer u een signaal van een
digitale PC of een AV-apparaat wilt projecteren of om over te schakelen tussen
ingangssignalen wanneer meerdere computers of AV-apparaten zijn aangesloten.
Sla deze stap over als u het ingangssignaal niet veranderd hebt sinds de laatste
projectie.
Types ingangssignalen
De tabel hieronder geeft de relatie weer tussen ingangssignalen die door de
projector, de ingangsaansluitingen en de aansluitkabels worden ondersteund.
Ingangssignaal
Ingangsaansluitingen
Types aansluitkabels
HDMI
HDMI-kabel (niet inbegrepen)
Digital PC
DVI-kabel (niet inbegrepen)
Analog
PC-1
VGA-DVI-kabel (niet inbegrepen)
Analog
PC-2
Computerkabel (meegeleverd)
BNC-kabel (niet inbegrepen)
Component
Componentkabel (niet inbegrepen)
LAN
Afgeschermde (STP) LAN-kabel (niet inbegrepen)
USB Voor aansluiting van een USB-flashstation. (P77)
/COMPONENT
/COMPONENT
Mini D-sub 15-pens - BNC-
verloopkabel voor aansluiting
(niet inbegrepen)
BNC-kabel
(niet inbegrepen)
/COMPONENT
D-aansluitstekker - RCA-
verloopkabel voor stekker
component (niet inbegrepen)
RCA-stekker - RCA-stekker
componentkabel (niet inbegrepen)
LAN
USB
Stap 2 Een ingangssignaal selecteren
52
Een ingangssignaal selecteren
1 Druk op de INPUT-knop om het onderstaande scherm te openen.
Het ingangssignaal dat op dit moment actief is, is met een groene cirkel en
oranje kader gemarkeerd.
Een ingangssignaal dat gereed is voor projectie, wordt wit weergegeven. Als er
geen ingangssignaal wordt ontvangen, wordt het grijs weergegeven. [Digital
PC] en [Analog PC-1] kunnen echter grijs worden weergegeven, zelfs als deze
signalen gereed zijn voor projectie.
2 U kunt door de beschikbare ingangssignalen bladeren door op de INPUT-
knop te drukken.
U kunt het doelingangssignaal selecteren met [ ] / [ ].
3 Druk op de OK-knop om het type ingangssignaal te bepalen.
Als u [LAN] als ingangssignaal hebt geselecteerd, kunt u schermen projecteren van
computers die via een netwerk zijn aangesloten op de projector. Raadpleeg Multi-
projectie via netwerk (NMPJ) voor meer informatie.
Als u [USB] als ingangssignaal hebt geselecteerd, kunt u beelden op USB-flashstations
projecteren. Raadpleeg “Beelden vanaf een USB-flashstation projecteren” (P77) voor
meer informatie.
In de gesplitste weergave is de kant zonder bedieningsrechten herkenbaar aan een
witte cirkel.
Afstandsbediening
Projector
53
Bediening Een beeld projecteren
Stap 3 Het beeld instellen
De schermresolutie van de computer instellen
Stel de schermresolutie van de computer, op basis van de maximale resolutie van
de projector, in op de resolutie die het dichtst bij de uitgangssignaalresolutie van de
projector komt. (P292)
Maximale resolutie
WUX450 : 1920 X 1200 punten
WX520 : 1440 X 900 punten
Windows 8
1 Verplaats de cursor naar de rechterboven- of onderhoek om het menu te
openen.
2 Klik op [Instellingen] en vervolgens op [Configuratiescherm].
3 Selecteer in [Configuratiescherm ] -
[Vormgeving en persoonlijke
instellingen] de optie
[Beeldschermresolutie aanpassen].
4 Selecteer de resolutie die het dichtst
komt bij de maximale
uitgangssignaalresolutie van de
projector uit de [Resolutie]-lijst.
5 Klik op de [OK]-knop.
Windows 7
1 Open [Configuratiescherm] in het
startmenu en selecteer vervolgens
[Vormgeving en personalisatie] -
[Schermresolutie instellen] onder [Start
configuratiescherm].
2 Klik op het tabblad [Resolutie] en
selecteer met de schuifregelaar de
resolutie die het dichtst bij de maximale
uitgangssignaalresolutie van de
projector komt.
3 Klik op de [OK]-knop.
Stap 3 Het beeld instellen
54
Mac OS X
1 Open het Apple-menu en selecteer
[Systeemvoorkeuren].
2 Klik in het venster [Systeemvoorkeuren]
op het pictogram [Beeldschermen] om
het beeldschermvenster weer te geven.
3 Selecteer het tabblad [Beeldscherm] en
selecteer de resolutie die het dichtst ligt
bij de uitgangssignaalresolutie van de
projector van de lijst [Resoluties].
4 Sluit het venster [Systeemvoorkeuren].
Windows Vista
1 Open [Configuratiescherm] in
het startmenu en selecteer
vervolgens [Vormgeving en
personalisatie] -
[Schermresolutie instellen]
onder [Start configuratiescherm].
2 Selecteer onder [Resolutie] de
resolutie die het dichtst in de
buurt komt van de maximale
resolutie van de projector.
3 Klik op de [OK]-knop.
Windows XP
1 Klik met de rechtermuisknop op
het Bureaublad en selecteer
[Eigenschappen] om het venster
[Eigenschappen voor
beeldscherm] te openen.
2 Klik op het tabblad [Instellingen]
en selecteer onder
[Schermresolutie] de resolutie
die het dichtst in de buurt komt
van de maximale resolutie van
de projector.
3 Klik op de [OK]-knop.
55
Stap 3 Het beeld instellen
Bediening Een beeld projecteren
Auto PC-instelling
Als bij selectie van [Analog PC-1] of [Analog PC-2] de beeldweergave verschuift of
het scherm flikkert, drukt u op de AUTO PC-knop drukken om de projector optimaal
af te stellen.
De afstellingsresultaten zullen worden opgeslagen. Als de projector opnieuw met
dezelfde computer gebruikt wordt, zal wanneer het ingangssignaal wordt gekozen
het beeld automatisch onder dezelfde omstandigheden geprojecteerd worden die
eerder werden afgesteld.
De Auto PC-functie uitvoeren
Druk op de AUTO PC-knop om de projector in te stellen.
Het beeldformaat instellen
Pas het beeldformaat aan met de hendel op de projectielens. Verander de positie
van de projector (P130) als uw gewenste beeldformaat te groot of te klein is om in
te stellen met de zoomfunctie.
Als de bijstelling door Auto PC niet voldoende is, kunt u het volgende doen.
Selecteer het ingangssignaal dat overeenkomt met de resolutie van de computer uit
[Ingangssignaalkeuze]. (P86)
Als bijstelling onvoldoende blijft na bovenstaande handeling, kunt u via
[Ingangssignaalinstellingen] de optie [Totaal aantal beeldpunten], [Tracking],
[Horizontale positie], [Vertikale positie], [Horizontale beeldpunten] en [Vertikale
beeldpunten] instellen. (P87 - P89)
Raadpleeg de tabel op pagina 292 voor informatie over de door de projector
ondersteunde signaalsoorten.
Afstandsbediening
Projector
Stap 3 Het beeld instellen
56
De beeldpositie instellen
Draai aan de lensinstelwielen om het geprojecteerde beeld verticaal of horizontaal
in te stellen. Het geprojecteerde beeld verschijnt op de gewenste positie doordat de
lens omhoog, omlaag, naar links of naar rechts wordt verplaatst.
De scherpte instellen
Draai aan de scherpstelring om de scherpte in te stellen.
In plaats van de positie in te stellen waar het beeld wordt geprojecteerd, kunt u ook het
beeld zelf verplaatsen. Raadpleeg “Digitale beeldverschuiving opgeven” (P148) voor
meer informatie.
U kunt de beeldpositie nauwkeurig instellen door aan het bovenste deel van het
bovenste lensinstelwiel of het onderste deel van het onderste lensinstelwiel te draaien.
(1) Bovenste lensinstelwiel met de klok mee draaien: Verplaatst het beeld omlaag.
(2) Bovenste lensinstelwiel tegen de klok in draaien: Verplaatst het beeld omhoog.
(3) Onderste lensinstelwiel met de klok mee draaien: Verplaatst het beeld naar links.
(4) Onderste lensinstelwiel tegen de klok in draaien: Verplaatst het beeld naar rechts.
Raadpleeg “Lensinstelfunctie” (P133) voor meer informatie over de lensinstelling.
Lensinstelwiel (verticaal)
Lensinstelwiel (horizontaal)
(2) (1)
(3) (4)
Scherpstelling
Scherpstelring
57
Bediening Een beeld projecteren
Stap 4
Een aspectverhouding (schermaspect) selecteren die overeenkomt met het scherm
Selecteer een optimale aspectverhouding voor het geprojecteerde beeld
(schermaspect) of een optimale schermmodus (aspect) die overeenkomt met de
aspectverhouding van het scherm, het type beeldingangssignaal, enzovoort, zodat
de projectie het beste gebruik maakt van het schermformaat.
Het is mogelijk dat u de instelling moet wijzigen afhankelijk van de resolutie van de
computer of ander AV-apparaat. Raadpleeg “Relatie tussen aspect en
schermaspect” op pagina 287 als het beeld niet in de gewenste aspectverhouding
wordt geprojecteerd.
Het schermaspect selecteren
Selecteer de correcte aspectverhouding voor het scherm dat wordt gebruikt.
1 Druk op de MENU-knop om het menuscherm weer te geven.
2 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen het tabblad [Installatie-instellingen].
[Schermaspect] Selecteer dezelfde schermaspectverhouding als het
scherm dat u gebruikt.
[Aspect] Selecteer in het algemeen de optie [Automatisch].
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
Stap 4
Een aspectverhouding (schermaspect) selecteren die overeenkomt met het scherm
58
3 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen [Schermaspect] en druk vervolgens
op de OK-knop.
4 Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen om de gewenste gegevens te selecteren.
16:10
Selecteer dit als u een scherm met een
aspectverhouding van 16:10 wilt gebruiken of
beelden op een muur wilt projecteren.
Met deze modus kunt u trapeziumvervorming
corrigeren. (P65)
16:9
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een
aspectverhouding van 16:9.
Met deze modus kunt u trapeziumvervorming
corrigeren. (P65)
4:3
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een
aspectverhouding van 4:3.
Met deze modus kunt u trapeziumvervorming
corrigeren. (P65)
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
16:10 schermaspect
16:9 schermaspect
4:3 schermaspect
59
Stap 4
Een aspectverhouding (schermaspect) selecteren die overeenkomt met het scherm
Bediening Een beeld projecteren
16:9 D. beeldversch.
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een aspectverhouding van 16:9.
Trapeziumcorrectie kan in deze modus niet uitgevoerd worden. Echter, wanneer er
horizontaal geprojecteerd wordt, kan het beeld omhoog of omlaag verschoven
worden.
Voor details omtrent het verschuiven van het beeld, raadpleeg pagina 60.
4:3 D. beeldversch.
Selecteer dit als u een scherm gebruikt met een aspectverhouding van 4:3.
Trapeziumcorrectie kan in deze modus niet uitgevoerd worden. Echter, wanneer er
verticaal geprojecteerd wordt, kan het beeld naar links / rechts verschoven worden.
Voor details omtrent het verschuiven van het beeld, raadpleeg pagina 61.
5 Druk op de OK-knop om uw instelling te bevestigen en druk vervolgens
op de MENU-knop.
Stap 4
Een aspectverhouding (schermaspect) selecteren die overeenkomt met het scherm
60
Het beeld verplaatsen met 16:9 D.
beeldverschuiving
Met deze optie past u beeldverwerking toe om het beeld te verplaatsen. Daarom
wordt het digitale beeldverschuiving genoemd.
1 Als het schermaspect [16:9 D. beeldversch.] is, drukt u op de MENU-knop
om het menu te openen.
2 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen het tabblad [Installatie-instellingen].
3 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen [Digitale beeldverschuiving] en druk
vervolgens op de OK-knop.
Projector
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
61
Stap 4
Een aspectverhouding (schermaspect) selecteren die overeenkomt met het scherm
Bediening Een beeld projecteren
4 Verplaats met [ ] / [ ]-knoppen het beeld omhoog of omlaag.
5 Druk wanneer het beeld op het scherm past op de OK-knop.
Het beeld verplaatsen met 4:3 D.
beeldverschuiving
1 Als het schermaspect [4:3 D. beeldversch.] is, drukt u op de MENU-knop
om het menu te openen.
2 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen het tabblad [Installatie-instellingen].
[ ]-knop
Verplaatst het beeld
omhoog.
[ ]-knop
Verplaatst het beeld
omlaag.
Scherm
Afstandsbediening
Projector
Projector
Afstandsbediening
Projector
Stap 4
Een aspectverhouding (schermaspect) selecteren die overeenkomt met het scherm
62
3 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen [Digitale beeldverschuiving] en druk
vervolgens op de OK-knop.
4 Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen om het beeld te verplaatsen.
5 Druk wanneer het beeld op het scherm past op de OK-knop.
De beeldverschuiving terugstellen
Voer de volgende stappen uit om het instellen van de beeldverschuiving terug te
stellen.
Ga naar het scherm [D. beeldverschuiving instellen] en druk op de KEYSTONE-
knop om het scherm [D. beeldverschuiving terugstellen] te openen.
Selecteer vervolgens met de [ ]-knop [OK] en druk op de OK-knop.
Afstandsbediening
Projector
[ ]-knop
Verplaatst het beeld naar
rechts.
[ ]-knop
Verplaatst het beeld naar
links.
Afstandsbediening
Projector
63
Stap 4
Een aspectverhouding (schermaspect) selecteren die overeenkomt met het scherm
Bediening Een beeld projecteren
Het aspect selecteren
Selecteer [Aspect] op basis van het type ingangssignaal, de aspectverhouding van
het scherm en de resolutie.
Raadpleeg “Relatie tussen aspect en schermaspect” op pagina 287 voor
meer informatie over aspectverhoudingen.
Types aspectverhoudingen
Automatisch
Een beeld wordt geprojecteerd met de aspectverhouding van het ingangssignaal.
Selecteer deze modus voor normale beeldprojectie.
16:10
Het beeld wordt geprojecteerd met een aspectverhouding van 16:10.
Selecteer deze optie als een beeld met een aspectverhouding van 16:10 niet
correct geprojecteerd kan worden in de modus [Automatisch].
16:9
Het beeld wordt geprojecteerd met een ingangssignaal-aspectverhouding van 16:9.
Selecteer dit als een beeld met een aspectverhouding van 16:9 niet correct in de
[Automatisch]-modus kan worden geprojecteerd.
4:3
Het beeld wordt geprojecteerd met een ingangssignaal-aspectverhouding van 4:3.
Selecteer dit als een beeld met een aspectverhouding van 4:3 niet correct in de
[Automatisch]-modus kan worden geprojecteerd.
Zoom
Hierdoor wordt het bovenste/onderste of linker/rechter deel van het beeld
gesneden naargelang het schermaspect en zoomt in op of uit van het midden van
het beeld. Selecteer deze optie als u bij het bekijken van videobeelden zwarte
balken boven en onder in het scherm ziet (brievenbus).
Ware grootte
Het beeld wordt met de oorspronkelijke resolutie van het ingangssignaal
geprojecteerd. Selecteer deze optie voor een heldere projectie van
computerschermen met maximaal een maximale resolutie.
Er kunnen gevallen zijn waarin dit niet geselecteerd kan worden, afhankelijk van het
ingangssignaal en/of de resolutie.
Er kunnen gevallen zijn waarin dit niet geselecteerd kan worden, afhankelijk van het
ingangssignaal en/of de resolutie.
Stap 4
Een aspectverhouding (schermaspect) selecteren die overeenkomt met het scherm
64
Een aspectverhouding selecteren
Druk op de afstandsbediening op de ASPECT-knop om de juiste aspectverhouding
te selecteren. Druk op de ASPECT-knop om het type aspectverhouding te wijzigen.
Raadpleeg “Relatie tussen aspect en schermaspect”
op pagina 287 voor meer
informatie over aspectverhoudingen.
U kunt ook elke aspectverhouding uit [Aspect] in het menu selecteren. (P85)
Afhankelijk van het type ingangssignaal worden sommige aspectverhoudingen niet
weergegeven.
Afstandsbediening
Voorbeeld:
65
Bediening Een beeld projecteren
Stap 5 De beeldvervorming corrigeren
Trapeziumvervorming corrigeren
Druk op de KEYSTONE-knop om de trapeziumvervorming te corrigeren.
Er zijn twee types correctie beschikbaar: horizontale/verticale correctie en
aanpassing van de hoeken.
Met horizontale/verticale trapeziumcorrectie wordt de beeldbreedte en -hoogte
aangepast. Met hoekaanpassing wordt het beeld ten opzichte van elke hoek
aangepast.
Raadpleeg “Trapeziumcorrectie opgeven” (P148) voor informatie over het
schakelen tussen beide types trapeziumcorrectie. Druk op de KEYSTONE-knop
om de vervorming te corrigeren op basis van de geselecteerde
trapeziumcorrectiemethode.
Horizontale/verticale trapeziumcorrectie
1 Druk op de KEYSTONE-knop op de afstandsbediening of op de projector
om het onderstaande scherm weer te geven.
De trapeziumvervorming kan binnen het bereik van ±20 graden worden ingesteld. Als
de trapeziumvervorming te groot is om te corrigeren, verplaats dan de projector
zodanig dat hij helemaal recht staat.
Het resultaat van de trapeziumcorrectie wordt in het geheugen opgeslagen. Als u de
projector in dezelfde positie zet is de trapeziumcorrectie niet nodig.
De signalen worden digitaal verwerkt wanneer de trapeziumvervorming wordt
gecorrigeerd. Het beeld kan verschillen van het oorspronkelijke beeld. Bovendien kan
de aspectverhouding van het beeld wijzigen.
Trapeziumcorrectie is bij sommige lensinstelposities niet effectief.
Als u op deze knop drukt en het schermaspect [4:3 D. beeldversch.] of [16:9 D.
beeldversch.] is, gaat u naar de digitale beeldverschuivingsfunctie (P60).
Afstandsbediening
Projector
Stap 5 De beeldvervorming corrigeren
66
2 Druk op de pijlknoppen om de afmetingen in te stellen.
3 Wanneer de trapeziumvervorming is gecorrigeerd, drukt u op de OK-
knop.
Hoekaanpassing
1 Druk op de KEYSTONE-knop op de afstandsbediening of op de projector
om het scherm rechts onder weer te geven.
[ ]-knop
Maakt de bovenrand
kleiner.
[ ]-knop
Maakt de onderrand
kleiner.
[ ]-knop
Maakt de rechterrand
kleiner.
Scherm
[ ]-knop
Maakt de linkerrand
kleiner.
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
67
Stap 5 De beeldvervorming corrigeren
Bediening Een beeld projecteren
2 Druk op de pijlknop van de hoek die u wilt corrigeren en druk vervolgens
op de OK-knop.
3 Druk op de pijlknoppen om de hoek aan te passen.
4 Als u de correctie hebt voltooid, druk dan op de OK-knop.
De trapeziumcorrectie terugstellen
Voer de volgende stappen uit om de trapeziumcorrectie terug te stellen.
Druk tweemaal op de KEYSTONE-knop om het scherm [Trapeziumcorrectie
terugstellen] weer te geven. U kunt nu de correctie die is geselecteerd in de
trapeziuminstelling terugstellen.
Selecteer vervolgens met de [ ]-knop [OK] en druk op de OK-knop.
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
68
Stap 6
De beeldkwaliteit selecteren (beeldmodus)
U kunt een beeldmodus selecteren die geschikt is voor het beeld dat moet worden
geprojecteerd.
In elke beeldmodus kunt u helderheid, contrast, scherpte, gamma, kleurinstelling,
geavanceerde instellingen en lampmodus verder instellen. (P95)
Beeldmodi
De beeldmodi die geselecteerd kunnen worden varieren enigszins afhankelijk van
het geselecteerde ingangssignaal.
Beeld-
modus
Compatibele ingangssignalen
Verklaring
Digital PC
Analog PC-1 / 2
HDMI (wanneer
[HDMI In] op
[Computer] staat)
LAN
USB
Component
HDMI (wanneer
[HDMI In] op
[Automatisch]
staat)
Standaard
Geschikt voor het projecteren van
een computerscherm of het
bekijken van videobeelden in een
vrij lichte ruimte.
Deze beeldmodus benadrukt witte
tinten.
Presenta-
tie
Geschikt voor het bekijken van op
tekst gebaseerde beelden in een
vrij lichte ruimte.
Dynamisch
Geschikt voor het bekijken van
videobeelden in een vrij lichte ruimte.
Foto/sRGB
Geschikt voor het bekijken van
beelden van een sRGB-
compatibele digitale camera of Blu-
ray-videobeelden in een redelijk
donkere ruimte.
Compatibel met de sRGB-
kleurruimte.
Video
Geschikt om video opgenomen met
een videocamera te kijken in een
redelijk donkere ruimte.
Gebruiker 1
- 5
In totaal 5 gebruiker-geselecteerde
combinaties van
beeldkwaliteitinstellingen kunnen in
het geheugen worden opgeslagen.
(P96) Opgeslagen instellingen
kunnen als een beeldmodus
geselecteerd worden.
: Compatibel : Niet compatibel
69
Stap 6 De beeldkwaliteit selecteren (beeldmodus)
Bediening Een beeld projecteren
Een beeldmodus selecteren
Druk op de IMAGE-knop op de afstandsbediening om de optie te selecteren.
De beeldmodus verandert telkens wanneer op de IMAGE-knop wordt gedrukt. (De
weergegeven beeldmodi veranderen afhankelijk van het geselecteerde
ingangssignaal.)
U kunt ook elke willekeurige beeldmodus in het menu [Beeldmodus] selecteren.
(P95)
Gebruikerinstellingen 1 - 5 worden getoond wanneer de gewenste
beeldinstellingen zijn gemaakt en opgeslagen met behulp van de
gebruikersgeheugenfunctie in het beeldinstellingsmenu (P96).
Afstandsbediening
70
Stap 7
Energiebesparingsinstellingen selecteren
Druk op de ECO-knop op de afstandsbediening om energiebesparingsinstellingen
te kiezen.
De volgende drie instellingen zijn mogelijk.
Lampinstellingen
Hiermee wijzigt u het energieverbruik van de lamp en de ventilator in de huidige
beeldmodus.
Automatische uitschakeling
Hiermee wordt de de projector automatisch uitgeschakeld als deze een bepaalde
tijd niet is gebruikt en geen ingangssignaal heeft ontvangen.
Netwerkstandby-instellingen
Hiermee geeft u op of netwerkfuncties in de standbystand actief moeten zijn.
1 Druk op de ECO-knop om het onderstaande scherm te openen.
2 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een menu.
Voltooi de instelling voor de geselecteerde functie. Raadpleeg de pagina met
de beschrijving van elke functie voor meer informatie.
Lampinstellingen (P105)
Automatische uitschakeling (P109)
Netwerkstandby-instellingen (P170)
Afstandsbediening
71
Bediening Een beeld projecteren
Stap 8 De projector uitschakelen
1 Druk op de POWER-knop om het onderstaande venster weer te geven.
2 Druk in dit scherm nogmaals op de POWER-knop om de projector uit te
schakelen.
Als u de projector hebt uitgeschakeld, wordt de standbystand geactiveerd
zodra het apparaat is afgekoeld.
Als u door wilt gaan met de projectie zonder de projector uit te schakelen, drukt u op een
andere knop dan de POWER-knop of wacht u totdat het bevestigingsbericht is
verdwenen.
Wacht tenminste 5 minuten nadat de projector is uitgeschakeld alvorens deze opnieuw
in te schakelen. Als u de projector direct na het uitzetten weer aanzet kan dit de
levensduur van de lamp verkorten.
Het langdurig gebruiken van de projector kan de levensduur van de lamp en de interne
optische onderdelen verkorten.
Haal de stekker van de projector uit het stopcontact als u de projector gedurende
langere tijd niet gebruikt.
Afstandsbediening
Projector
72
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
73
Nuttige functies
die beschikbaar
zijn bij een
presentatie
74
Nuttige presentatiefuncties
Tijdelijk een beeld
zwart maken
Druk op de BLANK-knop om het beeld
zwart te maken.
Druk nogmaals op de BLANK-knop om
het beeld weer te laten zien.
U kunt de status van het scherm instellen
terwijl u het beeld in het menu zwart maakt.
(P108)
Terwijl het beeld is zwart gemaakt blijft de
lamp branden.
Het beeld stilzetten
Druk op de FREEZE-knop om het
bewegende beeld stil te zetten. De
projector geeft het volgende pictogram
weer.
Druk nogmaals op de FREEZE-knop
om terug te keren naar de
oorspronkelijke weergave.
De functie wordt ook geannuleerd nadat het
ingangssignaal is beëindigd.
Handig als:
U de presentatie beëindigd hebt.
U de aandacht van de aanwezigen af
wilt leiden van het scherm.
Afstandsbediening
Handig als:
U een handeling op de computer wilt
uitvoeren die onbelangrijk is voor de
voortgang van de presentatie.
U een bewegend beeld stil wilt zetten.
Afstandsbediening
Scherm
75
Nuttige presentatiefuncties
Bediening Nuttige functies die beschikbaar zijn bij een presentatie
Het volume instellen
Druk op de VOL-knop. Het volgende
scherm wordt weergegeven.
U kunt het volume ook met de [ ] / [ ]-
knoppen van de projector instellen.
Stel het volume of de dempinstelling op de
computer in als het volume te laag is.
U kunt het volume van de op de audio-
uitgangsaansluiting aangesloten
luidsprekers ook instellen.
Het geluid dempen
Druk op de MUTE-knop om het geluid
te dempen. De projector geeft het
volgende pictogram weer.
Druk nogmaals op de
MUTE
-knop om
weer geluid te horen.
U kunt het geluid van de op de audio-
uitgangsaansluiting aangesloten
luidsprekers ook dempen.
Handig als:
U het volume van de projector of
externe luidsprekers wilt instellen.
Afstandsbediening
Handig als:
U onnodig geluid tijdelijk wilt dempen.
U het geluid onmiddellijk wilt dempen.
Afstandsbediening
Scherm
76
Nuttige presentatiefuncties
Inzoomen op een
beeld
Druk op de +D.ZOOM-knop om een
deel van het beeld te vergroten. Druk
op de –D.ZOOM-knop om het beeld te
verkleinen.
De vergroting wordt op het scherm
weergegeven.
U kunt het vergrote gebied verschuiven
met de [ ] / [ ] / [ ] / [ ]-knoppen.
U kunt de originele afmetingen van het
beeld herstellen met de OK-knop.
Handig als:
U op een object zoals een kleine
grafiek wilt inzoomen tijdens de
presentatie (maximaal 12x).
U het huidige onderwerp wilt
scherpstellen.
Scherm
Afstandsbediening
Scherm
Afstandsbediening
Projector
77
Bediening Nuttige functies die beschikbaar zijn bij een presentatie
Beelden vanaf een USB-flashstation projecteren
Beelden die zijn opgeslagen op een USB-flashstation kunnen als volgt worden
geprojecteerd. U kunt beelden selecteren of u kunt beelden automatisch na elkaar
projecteren. JPEG-beelden van maximaal 7000x7000 kunnen worden geprojecteerd.
1 Plaats het USB-flashstation in de USB-poort.
Plaats het USB-flashstation direct in de USB-poort van de projector. Het USB-
flashstation wordt niet herkend als u het aansluit via een hub.
2 Druk op de INPUT-knop.
3 Druk herhaaldelijk op de INPUT-knop om [USB] te selecteren.
U ziet een lijst met de JPEG-bestanden op het USB-flashstation.
Beveiligde USB-flashstations worden niet herkend door de projector en kunnen niet als
beeldbron worden geselecteerd.
Als het bestandssysteem niet kan worden geladen, wordt de naam van het station grijs
weergegeven en ziet u het volgende pictogram. In dat geval kunt u het USB-
flashstation niet gebruiken.
Als het USB-flashstation meerdere partities bevat, verschijnt een scherm waarin u de
gewenste partitie kunt selecteren. Selecteer met de pijlknoppen de gewenste partitie en
druk vervolgens op de OK-knop. U ziet nu een lijst met de bestanden op de partitie.
Als u [USB] selecteert als ingangssignaal, kunt u de beelden niet vergroten met de
D.ZOOM-knop en kunt u ook het scherm niet splitsen.
Afstandsbediening
Projector
78
Beelden vanaf een USB-flashstation projecteren
4 Selecteer met de pijlknoppen een bestand en druk vervolgens op de OK-
knop om het beeld te projecteren.
Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een bestand.
Druk op de [ ] / [ ]-knoppen om een andere pagina te bekijken (als er
meerdere pagina’s zijn).
Selecteer een map en druk op de OK-knop om naar een hogere of lagere map
te gaan.
5 Ga desgewenst naar andere beelden.
Druk op de [ ]-knop om naar het vorige beeld te gaan.
Druk op de [ ]-knop om naar het volgende beeld te gaan.
Druk op de [ ]-knop om beelden 90° linksom te draaien.
Druk op de [ ]-knop om beelden 90° rechtsom te draaien.
6 Verwijder het USB-flashstation na afloop van de projectie.
Bij de projectie van JPEG-bestanden vanaf een USB-flashstation is het niet mogelijk
bewegingsonscherpte te onderdrukken. (P113)
De projector kan ook automatisch een diavoorstelling afspelen van de beelden op een
USB-flashstation. (P92)
Afstandsbediening
Projector
79
Bediening Nuttige functies die beschikbaar zijn bij een presentatie
Gesplitste weergave
U kunt twee beelden naast elkaar projecteren. Dit wordt de gesplitste weergave
genoemd. Als u de gesplitste weergave activeert, verschijnt het huidige beeld links
en het nieuwe beeld rechts. U kunt de bron van de beelden die aan elke kant
worden weergeven via de INPUT-knop wijzigen. U kunt echter niet één
ingangssignaal (aansluiting) opgeven als bron voor beide kanten.
1 Zorg ervoor dat de projector twee signalen ontvangt.
2 Druk op de SPLIT-knop op de afstandsbediening.
3 Als u midden in het beeldgebied of ziet, kunt u overschakelen naar
het andere beeld door op de afstandsbediening op de [ ] / [ ]-knoppen
te drukken.
(Voorbeeld van gesplitste weergave)
U kunt geen netwerk- en USB-ingangssignalen combineren met andere types
ingangssignalen voor gesplitste weergave.
Er verschijnt een cijfer in het midden van het ene beeldgebied. (1 is voor het
linkerbeeld en 2 voor het rechterbeeld.) Het beeld met het cijfer is het actieve beeld
(heeft “besturingsrechten”) en het geluid voor dat beeld wordt afgespeeld. Dit is ook het
beeld met besturingsrechten als u [Beeldprioriteit] aanpast. (P94)
Na korte tijd verdwijnt het cijfer, maar als u op de SPLIT-knop drukt verschijnt het weer.
Druk op de EXIT-knop om de gesplitste weergave af te sluiten.
U kunt het scherm ook splitsen door in het menu [Invoerinstellingen] de optie [Gesplitst
scherm] te selecteren. (P93)
De volgende functies kunnen in deze modus niet worden ingesteld: scherpte (P98),
dynamisch gamma (P101) en onderdrukking van bewegingsonscherpte (P113).
Sommige functies zijn niet beschikbaar, zoals [Beeldomkeer H/V] (P145),
[Schermaspect] (P147), [Trapezium] (P148) en [Logo-opname] (P106).
De beeldmoduskleuren wijken iets af van de kleuren bij weergave van één beeld.
Afstandsbediening
80
Gesplitste weergave
4 Druk op de INPUT-knop om het ingangssignaal te selecteren voor de kant
met besturingsrechten.
Het menu [Ingang] verschijnt. Controleer aan de hand van het scherm-ID (in
oranje) rechts boven in het menu welke kant besturingsrechten heeft. De kant
zonder besturingsrechten is te herkennen aan een witte cirkel.
Raadpleeg “Een ingangssignaal selecteren” (P52) voor meer informatie over
het selecteren van ingangssignalen.
Druk op de afstandsbediening op de EXIT-knop om de gesplitste weergave af
te sluiten.
Huidige ingangssignaal van
kant met besturingsrechten
Huidige ingangssignaal van
kant zonder
besturingsrechten
Kant met
besturingsrechten
(ander ingangssignaal
mogelijk)
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
81
Functies instellen
via het
menusysteem
82
Menu’s gebruiken
Gebruik de menu’s om de bediening van de projector tot in detail in te stellen.
Menuconfiguratie
Het menuscherm wordt in 6 tabbladen onderverdeeld, zoals hieronder getoond.
Menu-items
Tabblad [Systeeminstelling]
Hier kunt u de bediening van de
projector instellen.
Tabblad [Netwerkinstelling]
Deze instelling is voor wanneer de
projector vanaf een PC via een
netwerk gebruikt wordt.
Raadpleeg “Aansluiten op een
netwerk” (P165) voor de
netwerkinstellingen.
Tabblad [Informatie]
U kunt informatie over de
signaaltypes van de
geprojecteerde beelden en
andere informatie bekijken.
Tabblad [Installatie-
instellingen]
Deze instellingen wordt gebruikt bij
het installeren van de projector.
Inhoud van menu
Tabblad
[Invoerinstellingen]
Hier kunt u het type signaal of
de projectiemethode van de
ingevoerde beelden instellen.
Tabblad
[Beeldinstelling]
Hier kunt u de beeldkwaliteit en
de kleuren naar uw eigen
voorkeur instellen.
Soorten ingangssignalen waarvoor een menu-item wordt weergegeven
Er worden verschillende menu-items voor de verschillende soorten ingangssignalen weergegeven.
In het volgende gedeelte wordt elk menu-item en het type ingangssignaal waarvoor het menu-item
wordt weergegeven als volgt aangeduid:
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Ingangssignaal waarvoor menu-
items worden weergegeven
Ingangssignaal waarvoor geen
menu-items worden weergegeven
Menu’s gebruiken
83
Bediening Functies instellen via het menusysteem
Basisbediening van menu’s
1 Druk op de MENU-knop om het menuscherm weer te geven.
2 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een tabblad.
Als de tabpositie niet oranje is gemarkeerd, drukt u op de [ ] / [ ]-knoppen
om met de selectiecursor naar boven te gaan.
3 Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een item.
4 Selecteer de gegevens.
Het selecteren van de gegevens kan per item verschillen.
Selecteren in een lijst Voorbeeld: Aspect (P85)
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
1. Selecteer [Aspect].
2. Druk op de
OK
-knop of [ ]-knop om
een gegevenslijst weer te geven.
3. Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen om de
gewenste gegevens te selecteren.
4. Druk op de OK-knop of op [ ] als
u de gewenste gegevens hebt
gevonden.
84
Menu’s gebruiken
Afstellen met de [ ] / [ ]-knoppen Voorbeeld: Contrast (P97)
Selecteren vanaf een ander scherm (1) Voorbeeld: Menupositie (P152)
Selecteren vanaf een ander scherm (2) Voorbeeld: Tracking (P87)
5 Als u op de MENU-knop drukt, verdwijnt het menuscherm.
Het menuscherm verdwijnt ook als u op de EXIT-knop drukt.
1. Selecteer [Contrast].
2. Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen voor
het afstellen van de instelling.
1. Select [Menupositie].
2. Druk op de OK-knop om een ander
scherm weer te geven.
3. Volg vervolgens de instructies op het
scherm.
1. Selecteer [Ingangssignaalinstellingen].
2. Druk op de OK-knop om een ander scherm weer te geven.
3. Selecteer [Tracking].
4. Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen om de instelling te selecteren en gebruik dan
de [ ] / [ ]-knoppen om de waarde te selecteren.
5. Als u de instellingen hebt voltooid, druk dan op de OK-knop.
85
Bediening Functies instellen via het menusysteem
De weergavestatus instellen (Invoerinstellingen)
Het aspect selecteren
> [Invoerinstellingen] > [Aspect]
U kunt een projectiemodus
selecteren die overeenkomt met de
aspectverhouding van het beeld.
(P63)
Voor LAN- en USB-ingangssignalen wordt
automatisch de optie [Automatisch]
geselecteerd.
Er worden voor verschillende
schermaspecten of soorten
ingangssignalen andere gegevens
weergegeven.
U kunt met de ASPECT-knop op de
afstandsbediening ook de [Aspect]-
instellingen selecteren.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Auto-
matisch
Een beeld wordt geprojecteerd met
de aspectverhouding van het
ingangssignaal. Selecteer deze
modus voor normale beeldprojectie.
16:10 Het beeld wordt geprojecteerd met
een aspectverhouding van 16:10.
Er kunnen gevallen zijn waarin dit
niet geselecteerd kan worden,
afhankelijk van het
ingangssignaal en/of de resolutie.
16:9
Het beeld wordt geprojecteerd met
een ingangssignaal-aspectverhouding
van 16:9. Selecteer dit als een beeld
met een aspectverhouding van 16:9
niet correct in de [Automatisch]-
modus kan worden geprojecteerd.
4:3
Het beeld wordt geprojecteerd met
een ingangssignaal-aspectverhouding
van 4:3. Selecteer dit als een beeld
met een aspectverhouding van 4:3
niet correct in de [Automatisch]-
modus kan worden geprojecteerd.
Zoom
Hierdoor wordt het bovenste/onderste
of linker/rechter deel van het beeld
gesneden naargelang het
schermaspect en zoomt in op of uit
van het midden van het beeld.
Selecteer deze optie als u bij het
bekijken van videobeelden zwarte
balken boven en onder in het scherm
ziet (brievenbus).
Er kunnen gevallen zijn waarin dit
niet geselecteerd kan worden,
afhankelijk van het
ingangssignaal en/of de resolutie.
Ware
grootte
Het beeld wordt met de
oorspronkelijke resolutie van het
ingangssignaal geprojecteerd.
Selecteer deze optie voor een heldere
projectie van computerschermen met
een maximale resolutie van WUXGA
(WUX450) of WXGA+ (WX520).
Er kunnen gevallen zijn waarin dit
niet geselecteerd kan worden,
afhankelijk van het
ingangssignaal en/of de resolutie.
86
De weergavestatus instellen (Invoerinstellingen)
Instellen via Auto PC
> [Invoerinstellingen] > [Auto PC]
Stelt automatisch de verkeerde
uitlijning van de displaypositie en
flikkeringen van het scherm bij. Het
resultaat van de bijstelling wordt
opgeslagen in het geheugen.
Druk op de knop OK om uw instelling te
bevestigen.
Een ingangssignaal
selecteren
> [Invoerinstellingen] >
[Ingangssignaalkeuze]
U kunt een geschikte resolutie
selecteren als de automatische PC-
instellingsfunctie (P55) geen correct
beeld vanaf een computer kan
projecteren.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
Selecteer een ingangssignaal dat
overeenkomt met de resolutie van de
computer.
Raadpleeg de tabel op pagina 292 voor
informatie over de door de projector
ondersteunde signaalsoorten.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Als de bijstelling door Auto PC niet
voldoende is, kunt u het volgende
doen.
Selecteer het ingangssignaal dat
overeenkomt met de resolutie van
de computer uit
[Ingangssignaalkeuze]. (P86)
Als bijstelling onvoldoende blijft na
bovenstaande handeling, kunt u
[Totaal aantal beeldpunten],
[Tracking], [Horizontale/Vertikale
positie] en [Horizontale/Vertikale
beeldpunten] bijstellen in
[Ingangssignaalinstellingen]. (P87 -
P89)
Raadpleeg de tabel op pagina 292
voor informatie over de door de
projector ondersteunde
signaalsoorten.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
87
De weergavestatus instellen (Invoerinstellingen)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
Het ingangssignaal
instellen
(Totaal aantal beeldpunten)
> [Invoerinstellingen] >
[Ingangssignaalinstellingen] >
[Totaal
aantal beeldpunten]
U kunt het totale aantal beeldpunten
in horizontale richting instellen.
Pas het aantal beeldpunten aan als
er strepen op het scherm worden
weergegeven.
Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een
waarde.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
Voer deze instelling uit als de Auto PC
functie (P55) het geprojecteerde beeld niet
goed kan instellen.
Het ingangssignaal
instellen
(Tracking)
> [Invoerinstellingen] >
[Ingangssignaalinstellingen] >
[Tracking]
U kunt de timing voor het genereren
van een beeld uit het beeldsignaal
nauwkeurig afstellen.
Past de tracking aan als het beeld
wordt vervormd of knippert.
Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een
waarde.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
Voer deze instelling uit als de Auto PC
functie (P55) het geprojecteerde beeld niet
goed kan instellen.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
88
De weergavestatus instellen (Invoerinstellingen)
Het ingangssignaal
instellen
(Horizontale positie)
> [Invoerinstellingen] >
[Ingangssignaalinstellingen] >
[Horizontale positie]
U kunt de horizontale positie van het
scherm instellen wanneer het
geprojecteerde beeld in horizontale
richting is verschoven.
Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een
waarde. Hoe groter de waarde, hoe
meer het scherm naar links wordt
verplaatst.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
Voer deze instelling uit als de Auto PC
functie (P55) het geprojecteerde beeld niet
goed kan instellen.
Het ingangssignaal
instellen
(Verticale positie)
> [Invoerinstellingen] >
[Ingangssignaalinstellingen] >
[Vertikale positie]
U kunt de verticale positie van het
scherm instellen wanneer het
geprojecteerde beeld in verticale
richting is verschoven.
Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een
waarde. Hoe groter de waarde, hoe
meer het scherm naar boven wordt
verplaatst.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
Voer deze instelling uit als de Auto PC
functie (P55) het geprojecteerde beeld niet
goed kan instellen.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Scherm
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Scherm
89
De weergavestatus instellen (Invoerinstellingen)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
Het ingangssignaal
instellen
(Horizontale beeldpunten)
> [Invoerinstellingen] >
[Ingangssignaalinstellingen] >
[Horizontale beeldpunten]
U kunt het aantal beeldpunten in
horizontale richting instellen als de
lengte van het scherm te lang of te
kort is in horizontale richting.
Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een
waarde.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
Voer deze instelling uit als de Auto PC
functie (P55) het geprojecteerde beeld niet
goed kan instellen.
Het ingangssignaal
instellen
(Verticale beeldpunten)
> [Invoerinstellingen] >
[Ingangssignaalinstellingen] >
[Vertikale beeldpunten]
U kunt het aantal beeldpunten in
verticale richting instellen als het
scherm te lang of te kort is in
verticale richting.
Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen een
waarde.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
Voer deze instelling uit als de Auto PC
functie (P55) het geprojecteerde beeld niet
goed kan instellen.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Scherm
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Scherm
90
De weergavestatus instellen (Invoerinstellingen)
Het HDMI-
ingangsniveau
instellen
> [Invoerinstellingen] > [HDMI-
ingangsniveau]
U kunt dit indien nodig selecteren
als u visuele software wilt
projecteren met gebruik van een
HDMI-signaal.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Automatisch] is de fabrieksinstelling.
U kunt dit alleen selecteren als het
signaaltype dat vanaf het AV-apparaat
wordt verzonden RGB is.
Het signaalniveau wordt in de modus
[Automatisch] automatisch geselecteerd.
(Het is mogelijk dat sommige AV-apparaten
dit niet ondersteunen.)
Als de HDMI-uitgang van uw AV-apparaat
schakelen tussen [Normaal] en [Uitgebreid]
toestaat, dan raden wij aan [Uitgebreid] in te
stellen. Het contrast tussen beelden
verbetert en donkere scènes worden
realistischer doorgegeven. Selecteer bij
[HDMI-ingangsniveau] in dat geval
[Automatisch] of [Uitgebreid].
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie
de gebruikershandleiding van het AV-
apparaat dat is aangesloten op de projector.
Het HDMI-
kleurformaat instellen
> [Invoerinstellingen] > [HDMI-
kleurruimte]
Selecteer de kleurenweergave voor
het HDMI-signaal.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Automatisch] is de fabrieksinstelling.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Auto-
matisch
Selecteert het optimale
kleurenformaat voor het
ingevoerde HDMI-signaal.
RGB Zorgt ervoor dat de projector het
ingangssignaal als een RGB-
signaal behandelt.
YCbCr Zorgt ervoor dat de projector het
ingangssignaal als een
kleurverschilsignaal behandelt.
91
De weergavestatus instellen (Invoerinstellingen)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
HDMI-overscan
opgeven
> [Invoerinstellingen] > [HDMI-
overscan]
Bij de projectie van videobeelden via
HDMI kunt u met deze instelling
vervormde beeldranden afsnijden.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De standaard fabrieksinstellingen zijn [Aan]
wanneer [HDMI In] (P113) is ingesteld op
[Automatisch] en [Uit] wanneer deze is
ingesteld op [Computer].
Progressieve
beeldverwerking opgeven
> [Invoerinstellingen] > [Progressief]
Hiermee voert u progressieve
beeldverwerking uit die is
geoptimaliseerd voor stilstaande
beelden in films of bewegende
beelden in video’s.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Het volledige ingangssignaal (100%)
wordt geprojecteerd.
De geprojecteerde beelden kunnen
kleiner zijn dan het volledige
projectiescherm.
Aan
De beelden worden geprojecteerd
zonder de vervorming aan de randen
van de beelden. (De middelste 95%
van het beeld wordt geprojecteerd.)
Beeldranden worden op basis van
resolutie afgesneden. Selecteer in
dergelijke gevallen [Uit].
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit
Voert progressieve
beeldverwerking niet uit.
Film/auto Geschikt voor stilstaande
beelden of normale bewegende
beelden. Voert progressieve
beeldverwerking uit voor
videobeelden of films.
Video 1
Geschikt voor de projectie van
video met een hoge
beeldkwaliteit en relatief trage
bewegingen. Voert progressieve
beeldverwerking uit die is
geoptimaliseerd voor HD-video.
Video 2 Geschikt voor de projectie van
video met snellere bewegingen.
Voert progressieve
beeldverwerking uit die is
geoptimaliseerd voor video met
snelle bewegingen.
25p/
30p(PsF)
Voert progressieve
beeldverwerking uit die is
geoptimaliseerd voor 1080
PsF/25- of 1080PsF/30-video
(respectievelijk 25 en 30 fps).
92
De weergavestatus instellen (Invoerinstellingen)
[Film/auto] is de fabrieksinstelling.
Selecteer [Uit] wanneer u flikkeringen en
horizontale lijnen ziet in beeldmateriaal met
veel snelle actiebeelden.
Deze functie is niet beschikbaar bij
gesplitste weergave.
De interval voor de
diavoorstelling
opgeven
> [Invoerinstellingen] > [Interval
diavoorstelling]
U kunt beelden op een USB-
flashstation automatisch achter
elkaar projecteren.
Selecteer met de [ ] / [ ]-knoppen het
interval tussen de beelden (min.:sec.).
Druk op de MENU-knop of de EXIT-
knop.
De fabrieksinstelling is [--:--]. Hierbij worden
beelden niet automatisch na elkaar
weergegeven.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
93
De weergavestatus instellen (Invoerinstellingen)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
Gesplitste weergave
opgeven
> [Invoerinstellingen] > [Gesplitst
scherm]
U kunt twee beelden naast elkaar
projecteren. (P79)
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop. Het
beeld met besturingsrechten is
voorzien van het pictogram voor een
gesplitst scherm.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
U kunt ook met de SPLIT-knop op de
afstandsbediening [Gesplitst scherm]-
instellingen selecteren.
Als u midden in het beeldgebied of
ziet, schakelt u over naar het andere beeld
door op de afstandsbediening op de [ ] /
[ ]-knoppen te drukken.
Als u overschakelt op gesplitste weergave,
ziet u in een dialoogvenster de linker- en
rechtersignalen en de ingangsstatus.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Schakelt de gesplitste
weergave uit.
Aan Activeert de gesplitste
weergave.
Instel-
lingen
Gesplitst
scherm
Uit Geef op of u een
gesplitst scherm wilt
gebruiken.
Aan
Besturings-
rechten
Linker-
scherm
Selecteer het beeld
dat u wilt besturen.
Rechter-
scherm
94
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
De beeldprioriteit in
de gesplitste
weergave opgeven
> [Beeldinstelling] > [Beeldprioriteit]
Sommige beeldverwerkingsfuncties
zijn in de gesplitste weergave op
beide beelden van toepassing.
Selecteer hier welke kant u wilt
gebruiken als primaire kant. Dit
vormt de basis voor verwerking van
de secundaire kant.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
Sommige beeldinstellingen in de
gesplitste weergave zijn onafhankelijk
op de linker- of op de rechterkant van
toepassing. Voor andere wordt de
instelling voor de primaire kant
([Primair]) ook toegepast op de
secundaire kant ([Secundair]).
Kan voor elke kant apart worden
geconfigureerd
Helderheid (P97), Contrast (P97),
Gamma (P98), Kleurinstelling (P99),
Gammacorrectie (P103)
Instelling voor [Primair] is ook van
toepassing op [Secundair]
Beeldmodus (P95), Geavanceerde
instellingen (behalve Gammacorrectie)
(
P100
-
P104
), Lampmodus (
P105
)
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Primair Als u [Primair] selecteert, kunt u
niet terug naar [Secundair].
Geef de andere kant de
besturingsrechten en selecteer
vervolgens opnieuw [Primair].
Secundair
Stelt de huidige kant (met
besturingsrechten) in als de
secundaire kant.
95
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
De beeldmodus
opgeven
> [Beeldinstelling] > [Beeldmodus]
U kunt een beeldmodus (P68)
selecteren die geschikt is voor het
geprojecteerde beeld.
U kunt de beeldmodus ook met de
IMAGE-knop op de
afstandsbediening selecteren. (P69)
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Standaard] is de fabrieksinstelling voor
Analog PC-1 en 2, Digital PC en HDMI (als
[HDMI In] is ingesteld op [Computer]), LAN
en USB. [Foto/sRGB] is de standaard voor
HDMI (als [HDMI In] is ingesteld op
[Automatisch]) en Component.
U kunt de beeldkwaliteit instellen door in
elke beeldmodus de volgende items in te
stellen:
[Helderheid], [Contrast], [Scherpte],
[Gamma], [Kleurinstelling], [Geavanceerde
instellingen] en [Lampmodus].
De door u gemaakte instelling wordt
opgeslagen als elke combinatie van
ingangssignalen en een beeldmodus.
Bij selectie van een gebruikersgeheugen
dat met [Profiel maken] werd opgeslagen
verschijnt [Basisbeeldmodus] in het menu.
Dit geeft de beeldmodus aan die de basis
was toen het gebruikersgeheugen werd
opgeslagen.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Standaard
Geschikt voor het projecteren van
een computerscherm of het
bekijken van videobeelden in een
vrij lichte ruimte.
Deze beeldmodus benadrukt witte
tinten.
Presenta-
tie
Geschikt voor het bekijken van
op tekst gebaseerde beelden
in een vrij lichte ruimte.
Dynamisch
Geschikt voor het bekijken van
videobeelden in een vrij lichte ruimte.
Video Geschikt om video
opgenomen met een
videocamera te kijken in een
redelijk donkere ruimte.
Foto/sRGB
Geschikt om beelden gemaakt
met een digitale camera die sRGB
ondersteunt te projecteren in een
redelijk donkere ruimte.
Compatibel met de sRGB-
kleurruimte.
Gebruiker 1 – 5
In totaal 5 gebruiker-
geselecteerde combinaties van
beeldkwaliteitinstellingen kunnen
in het geheugen worden
opgeslagen. (P96) Opgeslagen
instellingen kunnen als een
beeldmodus geselecteerd worden.
96
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
Een gebruikersprofiel
maken/opslaan
> [Beeldinstelling] > [Profiel maken]
In totaal 5 combinaties van
beeldkwaliteitinstellingen kunnen in
het geheugen worden opgeslagen.
De opgeslagen beeldkwaliteit kan als
een beeldmodus geselecteerd
worden.
Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen om de
opslagbestemming te selecteren.
(Opgeslagen geheugens worden
aangegeven door vinkjes.)
Als u de gewenste opslagbestemming
hebt geselecteerd, drukt u op de OK-
knop om uw instelling te bevestigen en
vervolgens druk u op [Terug].
De opgeslagen instellingen bestaan uit de
helderheid, het contrast, de scherpte, het
gamma, de kleurinstelling, de
geavanceerde instellingen en de
lampmodus.
Het aantal getoonde gebruikersgeheugens
is 5, echter het is mogelijk andere
instellingen op te slaan voor wanneer de
aangesloten apparatuur een computer is
(ANALOG PC, DIGITAL PC of HDMI
(wanneer [HDMI In] (P113) is [Computer])
en wanneer AV-apparatuur is aangesloten
(COMPONENT, HDMI (wanneer [HDMI In]
(P113) is [Automatisch])). Als gevolg is het
mogelijk in totaal 10 instellingen op te slaan.
De naam van de beeldmodus die de basis
was voor de instellingswijziging wordt ook in
het gebruikersgeheugen opgeslagen.
Wanneer een gebruikersgeheugen als de
beeldmodus wordt geselecteerd, wordt de
beeldmodus die de basis was voor dat
gebruikersgeheugen in het menu getoond
als [Basisbeeldmodus].
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
97
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
De helderheid
instellen
> [Beeldinstelling] > [Helderheid]
U kunt de helderheid van beelden
instellen.
Druk na het instellen op de MENU-knop
of de EXIT-knop.
De door u gemaakte instellingen worden
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
Het contrast instellen
> [Beeldinstelling] > [Contrast]
U kunt het contrast van beelden
instellen.
Stel het verschil tussen de lichte en
donkere delen van het beeld in om
een beeld met benadrukt contrast of
een zacht beeld te produceren.
Druk na het instellen op de MENU-knop
of de EXIT-knop.
De door u gemaakte instellingen worden
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
[ ] Vergroot de helderheid van een
beeld.
[ ] Vermindert de helderheid van een
beeld.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
[ ] Vergroot het contrast van een beeld.
De donkerdere en helderdere delen
van het geprojecteerde beeld
worden benadrukt.
[ ] Vermindert het contrast van een
beeld. Het beeld wordt minder
intens.
98
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
De scherpte instellen
> [Beeldinstelling] > [Scherpte]
U kunt de scherpte van beelden
instellen.
Druk na het instellen op de MENU-knop
of de EXIT-knop.
De door u gemaakte instellingen worden
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
Gamma corrigeren
> [Beeldinstelling] > [Gamma]
U kunt een correctie uitvoeren op
delen van een beeld die moeilijk te
zien zijn omdat ze te donker of te
licht zijn.
U corrigeert het gamma met de
GAMMA-knop op de
afstandsbediening.
Druk na het instellen op de MENU-knop
of de EXIT-knop.
De door u gemaakte instellingen worden
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
Een meer gedetailleerde afstelling is
mogelijk door gebruik van de gedetailleerde
gammacorrectie (P103).
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
[ ] Vergroot de scherpte van een beeld.
[ ] Vermindert de scherpte van een
beeld.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
[ ] Maakt het donkere deel helderder.
[ ] Maakt het heldere deel donkerder.
99
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
Kleuren instellen
> [Beeldinstelling] > [Kleurinstelling]
U kunt de kleurdiepte en tint van
beelden voor elk van de primaire
kleuren (rood, groen en blauw)
instellen. U kunt ook de
kleurtemperatuur aanpassen.
Druk na het instellen op de MENU-knop
of de EXIT-knop.
De door u gemaakte instellingen worden
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Kleurniveau
Stelt de intensiteit van de
kleuren in.
[ ] Vergroot de kleurintensiteit.
[ ] Verkleint de kleurintensiteit.
Kleurbalans
Stelt de kleurbalans in van een
paarsachtig of groenachtig
beeld.
[ ] Corrigeert een
paarsachtig beeld.
[ ] Corrigeert een
groenachtig beeld.
Kleurtempe-
ratuur
Stelt de kleurtemperatuur van
het beeld in.
[ ] Verandert naar een
blauwachtige kleur (koude
kleur).
[ ] Verandert naar een
roodachtige kleur (warme
kleur).
R / G / B-
versterking
Stelt de intensiteit van elke
kleur in.
[ ] Vergroot de kleurintensiteit.
[ ] Verkleint de kleurintensiteit.
R / G / B-
verschil
Stelt de reproduceerbaarheid
van een kleur in voor de
donkere delen van elke kleur.
[ ] Vergroot de
kleurreproduceerbaarheid.
[]Verkleint de
kleurreproduceerbaarheid.
100
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
Het omgevingslicht
instellen
(Omgevingslicht)
> [Beeldinstelling] > [Geavanceerde
instellingen] >
[Omgevingslicht]
U kunt het beeld corrigeren en meer
effectief projecteren in
overeenstemming met het
omgevingslicht op het scherm.
De instelling voor [Omgevingslicht]
is beschikbaar in de beeldmodus
Foto/sRGB (P95).
Voorbeelden van instellingen van het
omgevingslicht
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Het beeld wordt zonder correctie
geprojecteerd.
Instellen U kunt het type omgevingslicht
en de sterkte (helderheid) ervan
instellen.
Type Gloeilamp
Selecteer deze optie als
de bron van het
omgevingslicht een
gloeilamp of een TL-lamp
met gloeilamplicht is.
TL
Selecteer deze optie als
de bron van het
omgevingslicht een TL-
lamp met wit daglicht is.
Niveau
L Selecteer dit als het
omgevingslicht normaal
is.
H Selecteer dit als het
omgevingslicht sterk is.
Niveau
Voorbeeldlocatie
L Projectiezaal, sportbar, enz.
H Conferentiezaal, collegezaal
101
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
Beeldruis
onderdrukken
(Ruisonderdrukking)
> [Beeldinstelling] > [Geavanceerde
instellingen] >
[Ruisonderdrukking]
U kunt beeldruis onderdrukken.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling voor HDMI
(wanneer [HDMI In] (P113) op
[Automatisch] staat) is [Uit]. Bij gebruik van
Component staat het op [Zwak].
De beeldresolutie kan minder lijken als u
ruisonderdrukking toepast.
Selecteer [Zwak] voor snelbewegende
beelden. Selecteer [Sterk] voor
langzaambewegende beelden.
De door u gemaakte instelling wordt
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
Wanneer [HDMI In] (P113) [Computer] is,
wordt deze instelling niet getoond.
Dynamisch gamma
instellen
> [Beeldinstelling] > [Geavanceerde
instellingen] >
[Dynamisch gamma]
U kunt de gradatierepresentatie van
lichte en donkere delen van een
beeld automatisch instellen.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Uit] wanneer de
aangesloten apparatuur een computer is
(ANALOG PC, DIGITAL PC, HDMI
(wanneer [HDMI In] (P113) [Computer])) is
en [Zwak] wanneer AV-apparatuur is
aangesloten (COMPONENT, HDMI
(wanneer [HDMI In] (P113) [Automatisch]
is)).
De door u gemaakte instellingen worden
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Schakelt de ruisonderdrukking uit.
Zwak
Normaal
Sterk
Specificeert de intensiteit van de
ruisonderdrukking in drie stappen.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Het dynamisch gamma is
uitgeschakeld.
Zwak
Normaal
Sterk
Specificeert de intensiteit van het
dynamisch gamma in drie
stappen.
102
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
De geheugenkleur
corrigeren
> [Beeldinstelling] > [Geavanceerde
instellingen] >
[Geheugenkleurcorrect]
Maakt huidtinten, blauwe luchten en
groene kleuren intensiever, zodat ze
meer overeenkomen met wat
mensen zich herinneren.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De standaard fabrieksinstellingen zijn als
volgt.
- De standaardinstelling voor HDMI
(wanneer [HDMI In] (P113) op
[Computer] staat), Digital PC, Analog PC,
USB en LAN is [Uit].
- De standaardinstelling voor HDMI
(wanneer [HDMI In] (P113) op
[Automatisch] staat) en Component is
[Zwak], ongeacht de beeldmodus.
De door u gemaakte instellingen worden
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
Kleuren nauwkeurig
instellen
(6-weg kleurinstelling)
> [Beeldinstelling] > [Geavanceerde
instellingen] >
[6-weg kleurinst.]
U kunt fijnafstellingen voor de
beeldkleuren maken met RGB (rood /
groen / blauw) en CMY (cyaan /
magenta / geel).
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Huid
Lucht
Groen
Stelt de intensiteit van de correctie
in: [Uit], [Zwak], [Normaal] of
[Sterk]. Kies [Uit] als u geen
correctie wilt toepassen.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Schakelt 6-weg kleurinstelling uit.
Als u [Instellen] selecteert, wordt
de vorige instelling van de 6-weg
kleurinstelling opnieuw actief.
Instel-
len
Schakelt 6-weg kleurinstelling in.
Selecteer met de [ ] / [ ]-
knoppen de optie [ Tint],
[ Verzadiging] of [* Helderheid]
en stel ze vervolgens in met de
[ ] / [ ]-knoppen.
Druk op de OK-knop als u de
kleurinstellingen hebt voltooid.
Terug-
stellen
Stelt alle instelbare waarden terug
op nul.
103
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
[Uit] is de fabrieksinstelling.
De door u gemaakte instellingen worden
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
De instellingen worden niet weergegeven
op het geprojecteerde menuscherm zelf.
Gamma nauwkeurig
instellen
> [Beeldinstelling] > [Geavanceerde
instellingen] >
[Gammacorrectie]
De vier gammacurves (wit, rood,
groen, blauw) kunnen worden
afgesteld. Wanneer de witte curve
wordt afgesteld, wordt de afstelling
ook toegepast op de overige drie
kleuren. Met deze functie kan een
nog fijnere gammacorrectie
verkregen worden. Wanneer een van
deze twee functies wordt afgesteld,
worden de instellingen van de
andere overschreven.
Selecteer [Gammacorrectie] en druk
vervolgens op de OK-knop. Het
volgende [Gammacorrectie]-scherm
verschijnt voor bevestiging.
Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen om de
kleur te selecteren en druk vervolgens
op de OK-knop. Selecteer met de [ ] /
[ ]-knoppen een punt op de
gammacurve en stel met de [ ] / [ ]-
knoppen de positie van het punt af.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
104
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
De door u gemaakte instellingen worden
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
Raadpleeg pagina pagina 98 voor meer
informatie over gammacorrectie.
U kunt het RGB-verschil (ten opzichte van
0) instellen via de functie Rood-/Groen-/
Blauw-verschil (“Kleuren instellen” (P99)).
De instellingen worden niet toegepast op
het geprojecteerde menu zelf. Voer de
instelling in met behulp van
ingangssignalen of een ingebouwd
testpatroon.
Het contrast regelen
(Iris)
> [Beeldinstelling] > [Geavanceerde
instellingen] >
[Iris]
U kunt het beeldcontrast regelen
door de iris te openen of sluiten.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
De door u gemaakte instelling wordt
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Houdt de iris volledig open.
Benadrukt de helderheid in
plaats van het contrast.
Aan Houdt de iris half open.
Benadrukt het contrast in plaats
van de helderheid.
105
De beeldkwaliteit instellen (Beeldinstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
De lampmodus
opgeven
> [Beeldinstelling] > [Lampmodus]
Als u de helderheid van de lamp
vermindert, gaat het energieverbruik
omlaag en maakt de koelventilator
minder geluid.
Druk op de ECO-knop op de
afstandsbediening om het menu
[Lampmodus] te openen.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Volledig
energieverbruik].
De door u gemaakte instelling wordt
opgeslagen als afgestelde waarden voor de
ingangssignalen en beeldmodus van de
huidige projectie.
Beeldinstellingen
terugstellen
> [Beeldinstelling] > [Terugstellen]
U kunt de huidige beeldinstellingen
terugstellen naar de
fabrieksinstelling. Als u instellingen
terugstelt wanneer
gebruikersinstelling 1–5 is
geselecteerd voor [Beeldmodus],
worden de instellingen teruggesteld
naar de instellingen die opgeslagen
werden in [Gebruiker 1–5].
Alleen de instelling voor de combinatie van
ingangssignaal en beeldmodus voor de
huidige projectie wordt teruggesteld.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Volledig
energie-
verbruik
Projecteert beelden op volle
sterkte.
Energie-
bespa-
ring
Vermindert de sterkte van de
lamp om energie te besparen.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
OK Stelt de beeldinstellingen terug.
Annu-
leren
Annuleert het terugstellen van de
beeldinstellingen.
106
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Gebruikerslogo’s
registreren
> [Systeeminstelling] >
[Gebruikersbeeldinstellingen] >
[Logo-opname]
Registreert het huidige beeld als
gebruikerslogo. U kunt een
geregistreerd gebruikerslogo
weergeven als er geen signaal wordt
ontvangen, als u op de BLANK-knop
drukt of bij het opstarten.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
OK Geef het beeld voor logoregistratie
weer. Lijn het beeld uit met de rode
grenslijnen om het gedeelte aan te
geven dat wordt opgeslagen en
druk daarna op de OK-knop. Het
gedeelte van het beeld binnen de
grenslijnen is nu geregistreerd.
Annu-
leren
Annuleert logoregistratie.
107
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
De positie van
gebruikerslogo’s
vastleggen
> [Systeeminstelling] >
[Gebruikers beeldinstellingen] >
[Positie van logo]
Geef als volgt de positie van
geregistreerde gebruikerslogo’s op.
De fabrieksinstelling is [Midden].
U kunt de positie opgeven nadat u een logo
hebt geregistreerd.
Geen-signaal beeld
> [Systeeminstelling] >
[Gebruikers beeldinstellingen] >
[Geen-signaal beeld]
Als er geen ingangssignaal is, kunt u
kiezen uit een zwart of een blauw
scherm of uw geregistreerde
gebruikerslogo.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Blauw] is de fabrieksinstelling.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Linksboven
Geeft aan waar
gebruikerslogo’s worden
weergegeven.
Rechtsboven
Midden
Linksonder
Rechtsonder
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Zwart Het scherm is helemaal zwart.
Blauw Het scherm is helemaal blauw.
Gebrui-
kerslogo
Het gebruikerslogo wordt
geprojecteerd.
108
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Scherm indien blanco
> [Systeeminstelling] >
[Gebruikers beeldinstellingen] >
[Scherm indien blanco]
Als u op de BLANK-knop op de
afstandsbediening drukt, wordt het
geprojecteerde beeld tijdelijk
vervangen door een zwart of een
blauw scherm of het geregistreerde
gebruikerslogo.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Zwart] is de fabrieksinstelling.
Een opstartlogo
selecteren
> [Systeeminstelling] >
[Gebruikers beeldinstellingen] >
[Projector inschakelen]
U kunt vanaf het moment dat de
projector wordt ingeschakeld totdat
hij gereed is voor projectie een
gespecificeerd logo weergeven op
het scherm.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Canon-logo] is het door de fabriek
ingestelde logo.
Alleen beelden met een aspect van 16:10
kunnen worden geregistreerd als
gebruikerslogo.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Zwart Het scherm is helemaal zwart.
Blauw Het scherm is helemaal blauw.
Gebrui-
kerslogo
Het gebruikerslogo wordt
geprojecteerd.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Overslaan Projecteert een ingangssignaal
direct nadat de projector is
ingeschakeld.
Canon-
logo
Geeft het Canon-logo weer dat
in de fabriek vooringesteld is.
Gebrui-
kerslogo
Het gebruikerslogo wordt
geprojecteerd.
109
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
Automatische
uitschakeling
opgeven
> [Systeeminstelling] >
[Automatische uitschakeling]
U kunt de lamp of de projector
automatisch laten uitschakelen om
energie te sparen wanneer de
projector niet gebruikt wordt.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [15 min.].
U kunt de functie [Direct inschakelen] (zie
volgende item) niet inschakelen als u
[Uitgeschakeld] selecteert.
Direct inschakelen
selecteren
> [Systeeminstelling] > [Direct
inschakelen]
U kunt de projector inschakelen door
alleen de netsnoerstekker in het
stopcontact te steken zonder op de
POWER-knop te hoeven drukken.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
5 min.–
60 min.
Als de geselecteerde tijd
verstrijkt zonder
ingangssignaal, wordt op het
scherm afgeteld totdat de
projector automatisch wordt
uitgeschakeld.
Uitgescha-
keld
Schakelt de automatische
uitschakeling uit.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit U moet op de POWER-knop drukken
om de projector in te schakelen.
Aan U kunt de projector inschakelen door
alleen de netsnoerstekker in het
stopcontact te steken.
Voordat u direct inschakelen
selecteert, moet u [Automatische
uitschakeling] instellen op een
andere optie dan [Uitgeschakeld].
Als u [Uitgeschakeld] selecteert,
kunt u Automatische uitschakeling
niet gebruiken.
Nadat de projector is uitgeschakeld,
tenminste 5 minuten wachten
alvorens deze opnieuw in te
schakelen. Als u de projector direct
na het uitzetten weer aanzet kan dit
de levensduur van de lamp
verkorten.
110
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Een
bedieningssignaal
instellen
> [Systeeminstelling] > [Pieptoon]
U kunt selecteren of u wel of geen
pieptoon wilt horen wanneer u de
projector bedient.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Aan].
Als u het geluid van de projector dempt met
de MUTE-knop op de afstandsbediening,
dan klinkt er geen pieptoon.
Toetsherhaling
opgeven
> [Systeeminstelling] >
[Toetsherhaling]
Als u op de knop op de projector of
de afstandsbediening drukt en deze
ingedrukt houdt, kunt u de
Toetsherhaling bedienen op dezelfde
manier als de knop herhaaldelijk
wordt ingedrukt.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Aan].
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Schakelt de pieptoon uit.
Aan Schakelt de pieptoon in.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Toetsherhaling staat uit.
Aan Toetsherhaling staat aan.
111
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
De knoppen op de
projector of
afstandsbediening
vergrendelen
> [Systeeminstelling] >
[Toetsvergrendeling]
U kunt de projector vergrendelen om
bediening van de projector via de
hoofdapparaat of de
afstandsbediening te voorkomen.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit
Schakelt de
toetsvergrendeling uit.
Apparaat Bediening via het
hoofdapparaat is niet
mogelijk.
Gebruik de
afstandsbediening.
Afstand
(draadloos)
Schakelt infraroodbediening
via de afstandsbediening uit
(P35).
Gebruik de knoppen op het
hoofdapparaat.
U kunt ook de optionele
afstandsbediening (RS-
RC05) gebruiken, die via een
kabel wordt aangesloten op
de projector.
De toetsvergrendelingsfunctie treedt in
werking vanaf het moment dat u op de
OK-knop drukt na het selecteren van
[Apparaat] of [Afstand (draadloos)].
Bediening via het geselecteerde
onderdeel zal dan geblokkeerd
worden.
De
toetsvergrendelingsfunctie
ontgrendelen
Zet de projector uit en haal de stekker uit
het stopcontact. Houd de OK-knop op
het hoofdapparaat ingedrukt en steek de
stekker van het netsnoer in het
stopcontact terwijl u de OK-knop
ingedrukt blijft houden. Na een paar
tellen hoort u een geluidssignaal en zijn
de knoppen ontgrendeld.
112
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Een kanaal aan de
afstandsbediening
toewijzen
> [Systeeminstelling] > [Kanaal
afstandsbediening]
Wanneer u meerdere projectors
tegelijk gebruikt (maximaal 4), kunt u
aan elke afstandsbediening een
ander kanaal toewijzen zodat deze
onafhankelijk van elkaar gebruikt
kunnen worden.
Het projectorkanaal selecteren
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling voor zowel de projector
als de afstandsbediening is [Zelfstndig].
Zorg ervoor nadat u het kanaal in het menu
hebt gewijzigd dat u het kanaal van de
afstandsbediening ook wijzigt.
Als er een kabel is aangesloten, hoeft u
geen kanaal in te stellen voor de
afstandsbediening.
Een kanaal kiezen op de
afstandsbediening
U kunt als volgt het kanaal op de
afstandsbediening wijzigen.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Kanaal 1
Kanaal 2
Kanaal 3
Kanaal 4
Selecteer het
afstandsbedieningskanaal
dat u met deze projector wilt
gebruiken.
Zelfstndig Afstandsbedieningen
ingesteld op elk willekeurig
kanaal kunnen worden
gebruikt.
Kanaal 1 Houd de OK-knop en [ ]-
knop tegelijkertijd gedurende
3 seconden ingedrukt.
Kanaal 2 Houd de OK-knop en [ ]-
knop tegelijkertijd gedurende
3 seconden ingedrukt.
Kanaal 3 Houd de OK-knop en [ ]-
knop tegelijkertijd gedurende
3 seconden ingedrukt.
Kanaal 4 Houd de OK-knop en [ ]-
knop tegelijkertijd gedurende
3 seconden ingedrukt.
Zelfstndig Houd de OK-knop en -
knop tegelijkertijd gedurende
3 seconden ingedrukt.
113
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
Bewegingsonscher-
pte onderdrukken
> [Systeeminstelling] > [Onderdr.
bewegingsonscherpte]
Bewegingsonscherpte is onscherpte
die ontstaat tijdens het afspelen van
videobeelden. Met Onderdrukking
bewegingsonscherpte kunt u ervoor
zorgen dat dit minder opvalt. Deze
functie is beschikbaar in de beeldmodi
[Presentatie] en [Dynamisch] (P95).
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
Selecteer [Uit] als de onderdrukking van de
bewegingsonscherpte leidt tot vervelende
beeldruis.
Tijdens de menuweergave kunt u de
effecten van de onderdrukking van de
bewegingsonscherpte niet controleren.
Met name effectief voor bewegende
computerbeelden en vergelijkbare beelden
met een hoge resolutie.
HDMI-invoer opgeven
> [Systeeminstelling] > [HDMI In]
Stel het type apparatuur in dat op de
HDMI-poort is aangesloten.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Automatisch].
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit De bewegingsonscherpte wordt niet
onderdrukt.
Aan
De bewegingsonscherpte wordt
onderdrukt.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Automatisch
Selecteer wanneer AV-
apparatuur wordt aangesloten.
Beeldverwerking,
menudisplays en overige
elementen worden afgesteld
voor videoapparatuur.
Computer Selecteer wanneer een
computer wordt aangesloten.
Beeldverwerking,
menudisplays en overige
elementen worden afgesteld
voor een computer.
114
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Een schermtaal
selecteren
> [Systeeminstelling] > [Taal]
U kunt de taal selecteren waarin de
menu’s worden getoond.
Gebruik de [ ] / [ ] / [ ] / [ ]-knoppen
om de menutaal te selecteren en druk
vervolgens op de OK-knop.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Engels
Duits
Frans
Italiaans
Spaans
Portugees
Zweeds
Russisch
Nederlands
Fins
Noors
Turks
Pools
Hongaars
Tsjechisch
Deens
Arabisch
Vereenvoudigd
Chinees
Traditioneel
Chinees
Koreaans
Japans
115
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
Een wachtwoord
verplicht stellen voor
gebruik
> [Systeeminstelling] > [Overige
instellingen] >
[Wachtwoordinstellingen]
Schakelt de projector uit tenzij het
juiste wachtwoord wordt ingevoerd.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
U kunt [Aan] niet instellen tenzij u
[Wachtwoord registreren] hebt voltooid.
Als u eenmaal een wachtwoord hebt
ingesteld, verschijnt een invoerscherm
voor het wachtwoord als u het apparaat
inschakelt.
Voer een 4-cijferig wachtwoord in.
Voer het wachtwoord in met de [ ] /
[ ] / [ ] / [ ]-knoppen.
Als het wachtwoord klopt, begint de
projectie. Als u drie keer achter elkaar
een verkeerd wachtwoord invoert,
wordt de projector uitgeschakeld.
De voeding wordt ook uitgeschakeld als er
gedurende 3 minuten geen wachtwoord
wordt ingevoerd.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit
U kunt de projector gebruiken zelfs als
u geen wachtwoord hebt ingevoerd.
Aan U kunt de projector niet gebruiken
tenzij u uw wachtwoord invoert.
Het wachtwoord annuleren
Zet de projector uit en haal de stekker uit
het stopcontact.
Houd de MENU-knop op het
zijbedieningspaneel ingedrukt en steek
de stekker in het stopcontact. Houd de
MENU-knop ingedrukt totdat u een
pieptoon hoort. Wanneer de pieptoon
klinkt is het wachtwoord geannuleerd.
(Het ingevoerde wachtwoord wordt ook
teruggesteld.)
Om met de afstandsbediening het
wachtwoord geforceerd te annuleren,
drukt u in de standbystand 3 maal op de
MENU-knop en drukt u vervolgens op de
POWER-knop.
116
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Een wachtwoord
instellen
> [Systeeminstelling] > [Overige
instellingen] >
[Wachtwoord registreren]
U kunt een wachtwoord instellen om
de projectie te starten.
Druk na het selecteren van
[Wachtwoord registreren] op de OK-
knop waarna het volgende scherm voor
het registreren van een wachtwoord
wordt weergegeven.
Voer een 4-cijferig wachtwoord in.
Voer het wachtwoord in met de [ ] /
[ ] / [ ] / [ ]-knoppen.
Het 4-cijferige wachtwoord wordt met
de cijfers van links naar rechts
ingevoerd. Wanneer het laatste cijfer is
ingevoerd, wordt het wachtwoord
automatisch geregistreerd.
Druk op de MENU-knop om de registratie af
te breken.
De oorspronkelijke
gamma-instellingen
herstellen
> [Systeeminstelling] > [Overige
instellingen] >
[Gamma herstellen]
Deze functie wordt gebruikt wanneer
het veranderen en afstemmen van de
toonkenmerken en achromatische
kleur wordt waargenomen
gedurende een lange periode.
Gamma herstellen kan alleen
gebruikt worden wanneer de lamp
ongeveer 30 minuten of langer
ingeschakeld is geweest.
Als gammaherstelling wordt uitgevoerd, zal
het geprojecteerde beeld aangepast
worden gedurende een periode van
ongeveer 150 seconden.
Druk op de POWER-knop of de EXIT-knop
om gammaherstelling te stoppen.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Keert terug naar de fabrieksinstelling
zonder gammaherstelling uit te
voeren.
Instel-
len
Voert gammaherstelling uit en past het
resultaat toe.
OK Gamma wordt hersteld.
Annu-
leren
Gamma wordt niet hersteld.
117
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
De gebruiksuren
terugstellen
> [Systeeminstelling] > [Overige
instellingen] >
[Gebruiksuren]
U kunt de gebruiksuren die
aangeven wanneer de lamp
vervangen moet worden,
terugzetten.
Selecteer [Gebruiksuren] en druk op de
OK-knop om de gebruiksuren weer te
geven.
Selecteer [Terugstellen] en druk op de
OK-knop.
Selecteer ter bevestiging [Ja] en druk
op de OK-knop om de gebruiksuren
terug te stellen.
Druk op de
MENU
-knop of de
EXIT
-knop.
Als Gamma herstellen wordt
uitgevoerd, worden de toonkenmerken
en achromatische kleur hersteld tot zo
dicht mogelijk bij de
fabrieksinstellingen. Het is echter niet
mogelijk om de oorspronkelijke staat
compleet te herstellen. Dus het
veranderen en afstemmen van de
kleur kan niet geheel verwijderd
worden.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Zet de gebruiksuren alleen terug als
u de lamp vervangen hebt. Anders
kunnen de gebruiksuren niet het
juiste moment aangeven om de
lamp te vervangen.
Raadpleeg pagina 199 voor meer
informatie over het vervangen van
de lamp.
Voorzichtig
118
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
De weergave van de
gebruiksuren
De gebruiksuren van de lamp worden
als volgt weergegeven.
Minder dan 2.700 uur
Weergegeven als een groene balk.
2.700 uur tot minder dan 3.000 uur
Weergegeven als een
groene en gele
balk.
Bij een gebruiksurenaantal van 2.700 tot
minder dan 3.000 uur wordt het bericht
“Koop een nieuwe lamp.” weergegeven
wanneer de voeding wordt ingeschakeld.
Meer dan 3.000 uur
Weergegeven als een groene, gele en
rode balk.
Wanneer de voeding wordt ingeschakeld,
wordt het bericht “Vervang door de
nieuwe lamp.” weergegeven.
De luchtfilterteller
terugstellen
> [Systeeminstelling] > [Overige
instellingen] >
[Luchtfilterteller]
Hiermee wordt de teller teruggesteld,
hetgeen u erop wijst dat het tijd is
om de luchtfilter schoon te maken en
vervangen.
Selecteer [Luchtfilterteller] en druk op
de OK-knop om de luchtfilterteller te
zien.
Selecteer [Terugstellen] en druk op de
OK-knop.
Selecteer ter bevestiging [Ja] en druk
op de OK-knop om de luchtfilterteller
terug te stellen.
Druk op de MENU-knop of de EXIT-
knop.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Voor details omtrent het schoonmaken
en vervangen van het filter, raadpleeg
pagina 197.
119
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
Bediening Functies instellen via het menusysteem
De firmware updaten
> [Systeeminstelling] > [Overige
instellingen] >
[Firmware]
Gebruik een firmware-updateprogramma
dat is opgeslagen op een USB-
flashstation om de firmware van de
projector te updaten.
Download firmware-updates van de
website van Canon en sla ze in de
hoofdmap van het USB-flashstation op.
Selecteer [Firmware], druk op de OK-
knop en controleer de firmwareversie
die wordt weergegeven. Als u [OK]
selecteert, wordt u gevraagd de update
te bevestigen. Selecteer [Ja] om de
firmware te updaten.
Het updaten van de firmware duurt
ongeveer drie minuten. Tijdens de
update knippert het LED-lampje rood.
Schakel de projector niet uit als het
LED-lampje knippert.
Na de update wordt de projector
automatisch uitgeschakeld en wordt de
standbystand geactiveerd.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
In bepaalde gevallen is het niet
mogelijk de update te downloaden.
Neem in dat geval contact op met
het Canon Call Center.
Deze firmwareversie is een
voorbeeld. Het daadwerkelijke
nummer zal anders zijn.
120
Het systeem instellen (Systeeminstelling)
De fabrieksinstellingen
terugstellen
> [Systeeminstelling] > [Overige
instellingen] >
[Fabrieksinstellingen]
U kunt de menu-instellingen
terugzetten en de
systeeminstellingen terugstellen
naar de fabrieksinstellingen.
Selecteer [Fabrieksinstellingen] en druk
op de OK-knop. Het volgende scherm
voor bevestiging wordt weergegeven.
Met deze functie stelt u de waarden voor
[Gebruiksuren], [Taal], [Afstandsbediening],
[Ingangssignaal], [Netwerkinstelling],
[Luchtfilterteller], [Professionele instellingen]
([Micro-digitale beeldverschuiving],
[Registratie], [Ventilatorstand], [Verticale
projectie] en [Randovergang]) en [Profiel
maken] niet terug.
Raadpleeg P305 - P312 voor informatie
over de fabrieksinstellingen.
De gegevens van het gebruikersgeheugen
keren terug naar de toestand van het
moment dat deze werden opgeslagen. (P96)
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
OK De fabrieksinstellingen worden
teruggesteld.
Annu-
leren
De fabrieksinstellingen worden niet
teruggesteld.
121
Bediening Functies instellen via het menusysteem
De projectorinformatie bekijken
> [Informatie]
U kunt informatie over de
signaaltypes van de geprojecteerde
beelden en andere informatie
bekijken.
Weergegeven informatie
* Niet weergegeven wanneer de netwerkfuncties [Uit] zijn.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Item Verklaring
Modelnaam WUX450 / WX520
Ingangssignaal Informatie over het momenteel geselecteerde
ingangssignaal
Informatie zoals het type, de resolutie en de frequentie
van het signaal wordt getoond.
Firmware
Huidige firmwareversie
Serienr. Unieke serienummer van deze projector
Adres afzender e-
mail*
Afzender e-mailadres dat gebruikt wordt voor het
verzenden van foutmails (P185)
Adres ontvanger e-
mail*
Geeft [Reeds ingesteld] of [Niet ingesteld] weer om aan te
geven of het e-mailadres van de ontvanger is ingesteld
voor het verzenden van foutmails. (P185)
Projectornaam* Naam welke deze projector op het netwerk identificeert
Locatie* Locatie waar de projector is geïnstalleerd
Systeeminformatie-
ID
Systeeminformatie. Dit wordt normaliter niet
weergegeven.
122
123
MULTIMEDIAPROJECTOR
Installatie en
onderhoud
Laat de projector zo mogelijk installeren door een
bevoegde monteur of neem contact op met het Canon
Call Center. Vraag met name bij installatie aan het
plafond altijd om een bevoegde monteur of neem
contact op met het Canon Call Center.
124
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
125
Installeren
126
Vóór de installatie
Voorzorgsmaatregelen bij het dragen/
vervoeren van de projector
Voorzorgsmaatregelen voor installatie
Zorg ervoor dat u de gedeelten “Veiligheidsinstructies” en “Voor veilig
gebruik” (P16P29) leest. Neem tijdens de installatie ook de volgende
voorzorgsmaatregelen.
Bereid de projector voor zoals hieronder is beschreven, alvorens u hem
meedraagt.
Maak de kabels los die aan de projector zijn aangesloten. Het
meedragen van de projector terwijl de kabels nog aangesloten
zijn kan een ongeluk veroorzaken.
Trek de verstelvoetjes in.
Gebruik de verpakking of het schokabsorberend materiaal dat
met de projector is meegeleverd ten tijde van aankoop voor het
vervoeren of verzenden van de projector niet opnieuw.
De bescherming van de projector is niet gewaarborgd als
gebruikte verpakkings- of schokabsorbtiematerialen opnieuw
gebruikt worden. Stukjes van het schokabsorberend materiaal
kunnen bovendien in de projector terecht komen en een storing
veroorzaken.
Stoot niet tegen de projector en stel
de projector niet bloot aan
schokken. Als u dit toch doet, kan
dit storingen veroorzaken.
Installeer de projector niet scheef of
verticaal. De projector kan
omkantelen, waardoor deze mogelijk
niet goed meer werkt.
Blokkeer de luchtinlaat- of
luchtuitlaatroosters van de
koelventilator niet. Als het luchtinlaat- of luchtuitlaatrooster
geblokkeerd is, kan de warmte binnenin de projector toenemen
waardoor een storing veroorzaakt wordt.
Voorzichtig
Voorzichtig
Luchtuitlaatrooster
Luchtinlaatrooster
Vóór de installatie
127
Installatie en onderhoud Installeren
De projector niet in de volgende omgevingen gebruiken
Installeer de projector niet in een vochtige of stoffige ruimte of op een plaats met
vettige rook of tabaksrook. Optische onderdelen zoals de lens en de spiegel
kunnen vies worden waardoor een slechte beeldkwaliteit ontstaat.
Installeer de projector niet nabij elektrische hoogspanningsleidingen of een
elektrische stroombron. De projector werkt wellicht niet goed.
Gebruik de projector niet op een zacht oppervlak zoals een vloerkleed of een
sponsachtige mat. De warmte binnen in de projector kan toenemen, wat kan
leiden tot storingen.
Gebruik de projector niet op plaatsen waar de temperatuur heel hoog of heel laag
is, of op plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad. Als u dit toch doet, kan dit
storingen veroorzaken. De temperatuur- en vochtigheidsbereiken voor werking
en het temperatuurbereik voor opslag worden hieronder getoond.
Raak de lens niet met blote handen aan
Raak de lens niet met blote handen aan. Dit kan de beeldkwaliteit negatief
beïnvloeden.
Laat de projector zo mogelijk ongeveer 30 minuten opwarmen
voordat u scherpstelt (P56)
Vanwege de warmte van de lamp is de scherpstelpositie na het opstarten mogelijk
nog niet stabiel. Bij het scherpstellen is het ook handig het testpatroon (10) (P291)
te gebruiken.
Installeer de projector op voldoende afstand van muren en eventuele
andere obstakels
Bedrijfstemperatuur
Bedrijfsluchtvochtigheid
Opslagtemperatuur
0°C – 40°C Tot 85% -10°C – 60°C
Als het luchtinlaat- of
luchtuitlaatrooster geblokkeerd
is, zal de warmte binnenin de
projector toenemen, wat
mogelijk kan leiden tot een
storing of een kortere
levensduur van de projector.
Installeer de projector niet in
een kast, op een boekenplank of
op een andere smalle plek met
slechte ventilatie. Installeer de projector op een plek waar goede
ventilatie aanwezig is. (Zorg voor een minimale ruimte van 50 cm
aan de bovenkant, de zijkanten en achterkant van de projector.)
Luchtuitlaatrooster
Luchtinlaatrooster
Warme
luchtstroom
50 cm 50 cm 50 cm
50 cm
Voorzichtig
Vóór de installatie
128
Pas op voor condensatie
Als de kamertemperatuur plotseling mocht toenemen, kan de vochtigheid in de
lucht condenseren op de projectorlens en -spiegel, waardoor het beeld onscherp
wordt. Wacht totdat de condens verdampt is en het geprojecteerde beeld weer
normaal wordt.
Pas de instellingen aan bij een hoogte van meer dan 2.300 m
Projectorinstellingen moeten worden aangepast als u de projector gebruikt op een
hoogte van 2.300 m of meer. Raadpleeg met name de instructies voor
[Ventilatorstand] (P150) in het menu [Installatie-instellingen].
Bij plafondbevestiging
Indien de projector aan het plafond
bevestigd is of geïnstalleerd is op een hoge
plek, dan moeten de luchtinlaat- en
luchtuitlaatroosters regelmatig schoon
gemaakt worden, zoals ook het gedeelte
rond het luchtfilter. Als stof zich ophoopt in
het luchtinlaat- of luchtuitlaatrooster, zal
de koelcapaciteit afnemen waardoor de
temperatuur binnenin de projector
toeneemt en mogelijk een storing of brand
wordt veroorzaakt. Gebruik een stofzuiger
of iets vergelijkbaars om stof te
verwijderen uit het luchtinlaat- en
luchtuitlaatrooster.
Voorzichtig
Vóór de installatie
129
Installatie en onderhoud Installeren
Installeer de projector in de juiste richting
Als u de projector omhoog of omlaag gericht installeert, geeft u de richting van de
projector op bij [Installatie-instellingen] > [Professionele instellingen] > [Verticale
projectie]. (P150)
10° 10°
10° 10°
10°
10°
Voorzichtig
Zoals u hieronder ziet, kan de projector in elke richting*
1
worden
geïnstalleerd. Projectie omhoog ( ) of omlaag ( ) kan echter de
levensduur van de lamp verkorten. Als u de projector in deze
richting installeert, moet u ook de projectorinstellingen aanpassen.
Raadpleeg bij projectie omhoog of omlaag met name de instructies
voor [Verticale projectie] (P150) in het menu [Installatie-instellingen].
*1 Er zijn geen optionele accessoires beschikbaar voor een andere
installatie van de projector dan aan het plafond (P37, P132, P304).
*2 Als u dat niet doet, kan de lamp beschadigd raken.
Omhoog
projecteren:
De projector mag
niet meer dan 10°
gekanteld zijn ten
opzichte van de
verticale as.*
2
Omlaag
projecteren:
De projector mag
niet meer dan 10°
gekanteld zijn ten
opzichte van de
verticale as.*
2
Als de projector op de
grond wordt
geïnstalleerd of
bevestigd wordt aan
het plafond, mag de
kantelhoek naar links
of naar rechts niet
meer dan 10° zijn.*
2
Plaats de projector
tijdens gebruik niet
op zijn kant. Dit kan
de lamp
beschadigen.
130
Installatieprocedure
De projector instellen
De projector voor het scherm plaatsen
Plaats de projector voor het scherm.
Installatie op de grond
Om de projectiestand af te stellen wanneer de projector op de vloer is geïnstalleerd
gebruikt u de lensverschuivingsfunctie (P56 en P133) om omhoog / omlaag / naar
links / naar rechts bij te stellen. U kunt ook de verstelvoetjes gebruiken om de
projector maximaal 6° omhoog te richten.
Raadpleeg pagina 133 voor informatie over de relatie tussen schermformaat en
projectieafstand.
Installatie schuin omhoog
Als u trapeziumvervorming bij een schuin omhoog gerichte projector (bijvoorbeeld
met verstelvoetjes) wilt corrigeren, voert u trapeziumcorrectie (P148) of
hoekaanpassing (P148) uit.
Voorkom trapeziumvervorming en installeer
de projector zodanig dat deze zich ten
opzichte van het scherm in een rechte hoek
bevindt.
Het scherm mag niet blootgesteld worden
aan direct zonlicht of licht uit
verlichtingsapparatuur. In een
helderverlichte ruimte is het aanbevolen
de lichten uit te doen, de gordijnen te
sluiten en al het overige te doen om ervoor
te zorgen dat het scherm goed te zien is.
Optische as
Scherm
Verstelvoetjes
Lensverschuiving
Installatieprocedure
131
Installatie en onderhoud Installeren
Projectie vanaf een hoogte
Voor projectie vanaf een plank of ander hoog oppervlak kunt u de projector
ondersteboven installeren en het geprojecteerde beeld omdraaien. Bevestig in dat
geval de optionele voetjes boven op de projector.
De optionele voetjes (RS-FT01, apart verkrijgbaar) bevestigen
Verwijder de afsluitdopjes en schroef de optionele voetjes in de gaten.
De dopjes bevinden zich op vier posities op de bovenkant van de projector. U
verwijdert ze op verschillende manieren, afhankelijk van hun positie.
Afsluitdopjes met de aanduiding (1) verwijderen
Verwijder de dopjes door een dun stuk gereedschap,
bijvoorbeeld een platte schroevendraaier, in de holte te
steken.
Controleer of het oppervlak vlak en
stabiel is als u de projector voor
gebruik op een hoge plek zet. Als u
dit niet doet, kan de projector naar
beneden vallen en een ongeluk of
lichamelijk letsel veroorzaken.
Waarschuwing
Bovenaan
(2)
(1)
(1)
(2)
Installatieprocedure
132
Afsluitdopjes met de aanduiding (2) verwijderen
Open het lampdeksel en duw met een schroevendraaier of
vergelijkbaar stuk gereedschap de dopjes van beneden uit
omhoog en eraf.
Bevestiging aan het plafond of projectie vanaf de
achterkant
U kunt de projector ondersteboven gekeerd aan het plafond bevestigen
(plafondbevestiging), of u kunt hem achter het scherm plaatsen (achterwaartse
projectie) als u een doorschijnend scherm gebruikt.
Zorg ervoor dat u de optionele plafondbevestiging gebruikt. Raadpleeg voor de
plafondbevestiging het gedeelte “Opties” (P304). Raadpleeg voor details de
montage- en installatiehandleiding die meegeleverd is met de plafondbevestiging.
Bewaar de dopjes op een veilige plaats om te voorkomen dat u ze verliest.
U kunt de optionele voetjes in combinatie met de verstelvoetjes gebruiken. Als u de
projectiepositie wijzigt met de verstelvoetjes, kunt u de projector stabieler maken door
optionele voetjes in de twee gaten bij de achterkant van de onderplaat te bevestigen.
Afsluitdopje
Plafondbevestiging Projectie vanaf de achterkant
Installatieprocedure
133
Installatie en onderhoud Installeren
Relatie tussen beeldformaat en
projectieafstand
Het formaat van het geprojecteerde beeld wordt bepaald door de afstand tussen de
projector en het scherm (projectieafstand) en de zoom. Raadpleeg volgende tabel
en bepaal de afstand tussen projector en scherm.
Projectieafstand [m]
Lensinstelfunctie
U kunt het beeld in alle richtingen verplaatsen door aan de lensinstelwielen aan de
zijkant van de projector te draaien. Daarmee draait u de lens omhoog, omlaag,
naar links of naar rechts. Raadpleeg “Lensinstelwiel” (P43) voor instructies.
Mate van lensverschuiving
De mate van verschuiving wordt in percentages aangegeven in verhouding tot
hoogte en breedte van het beeld.
In de volgende tabel ziet u het lensverschuivingsbereik voor elk projectormodel.
Beeld-
formaat
(diag.)
WUX450 WX520
16:10 16:9 4:3 16:10 16:9 4:3
Breed-
telimiet
Tele-
limiet
Breed-
telimiet
Tele-
limiet
Breed-
telimiet
Tele-
limiet
Breed-
telimiet
Tele-
limiet
Breed-
telimiet
Tele-
limiet
Breed-
telimiet
Tele-
limiet
40 1,2 2,2 1,2 2,2 1,4 2,4 1,2 2,2 1,3 2,3 1,4 2,5
60 1,8 3,2 1,9 3,3 2,0 3,7 1,8 3,3 1,9 3,4 2,1 3,8
80 2,4 4,3 2,5 4,4 2,7 4,9 2,5 4,4 2,5 4,6 2,8 5,0
100 3,0 5,4 3,1 5,5 3,4 6,1 3,1 5,5 3,2 5,7 3,5 6,3
150 4,5 8,1 4,6 8,3 5,1 9,2 4,6 8,3 4,7 8,5 5,2 9,4
200 6,0 10,8 6,2 11,1 6,8 12,2 6,2 11,1 6,3 11,4 7,0 12,6
250 7,5 13,5 7,7 13,9 8,5 15,3 7,7 13,9 7,9 14,2 8,7 15,7
300 9,0 16,2 9,3 16,6 10,2 18,3 9,2 16,6 9,5 17,1 10,5 18,8
WUX450 WX520
A (Mate van verschuiving omhoog) +60% +62%
B (Mate van horizontale verschuiving) ±10% ±10%
Hoogte
Breedte Breedte
Hoogte
16:9 / 16:10
Beeldformaat
(diagonaal)
4:3
Installatieprocedure
134
De projector ondersteunt verticale en horizontale lensverschuiving. De prestaties
na lensverschuiving worden gegarandeerd binnen het hierna beschreven
aanbevolen bereik. Als u de lens verder verschuift, kan dit problemen veroorzaken,
bijvoorbeeld wazig beeld aan de randen of een lagere resolutie. Stel in dat geval de
lensverschuiving in op een waarde binnen het aanbevolen bereik.
Maximale beweging omhoog (A) en horizontaal (B) met lensverschuiving
(referentiewaarden, in cm)
Beeld-
formaat
(diag.)
WUX450 WX520
16:10 16:9 4:3 16:10 16:9 4:3
ABABABABABAB
40 32 9 30 9 37 8 33 9 31 9 38 8
60 48 13 45 13 55 12 48 13 45 13 55 12
80 65 17 60 18 73 16 65 17 60 18 73 16
100 81 22 75 22 91 20 81 22 75 22 91 20
150 121 32 112 33 137 30 121 32 112 33 137 30
200 162 43 149 44 183 41 162 43 149 44 183 41
250 202 54 187 55 229 51 202 54 187 55 229 51
300 242 65 224 66 274 61 242 65 224 66 274 61
(A)-waarden geven de verticale lensverschuivingsafstand (bij benadering) aan vanaf
de laagste beeldpositie.
(B)-waarden geven de horizontale lensverschuivingsafstand (bij benadering) aan vanaf
de beeldpositie in het midden binnen het ondersteunde lensverschuivingsbereik.
Bekijk de geprojecteerde beelden terwijl u de lens verschuift.
Als het beeld niet langer beweegt, hebt u de grens van het lensverschuivingsbereik
bereikt. Draai het lensinstelwiel niet te veel in één richting. Dit kan de projector
beschadigen.
A
Projectiebereik zonder
lensverschuiving
Aanbevolen lensverschuivingsbereik
BB
Lensverschuivingsbereik
13%
10%
A
135
Installatie en onderhoud Installeren
Aansluitprocedure
Aansluitbare apparatuur en ingangsaansluitingen
HDMI
Gebruik deze naam om de
beeldingang te selecteren.
Richting van signaal en
gegevensstroom
HDMI-
aansluiting
De naam van de aansluiting
waarop u apparatuur aansluit
(Pxxx) geeft de pagina’s aan die u kunt
raadplegen.
Computer (P136) AV-apparaat (P139)
Digitale videocamera* (P139)
Computer (P136, P137)
AV-apparaat (P140)
Netwerk (P166)
(P136, P137)
Versterkte
luidsprekers
(P138, P141)
Computer (P138)
* Selecteer de
afspeelmodus vóór
het aansluiten.
Optionele
afstandsbediening
(RS-RC05) (P35)
USB-flashstation
(P77)
Analog PC-1
Digital PC
Analog PC-2
Component
HDMI
HDMI-aansluiting
ANALOG PC-1 /
DVI-I-aansluiting
ANALOG PC-2 /
COMPONENT-aansluiting
Servicepoort (normaal niet
in gebruik)
Audiosignaal voor
elke beeldinvoer
Digital PC
Analog PC-1
AUDIO OUT-
aansluiting
AUDIO IN-
aansluiting
REMOTE-
aansluiting
USB-poort LAN-aansluiting
USB LAN
Op de DVI-I IN-aansluiting
kan alleen een PC worden
aangesloten.
(P136, P137, P140)
Analog PC-2
Component
Aansluitprocedure
136
Een computer aansluiten
Sluit de projector aan op de computer.
Een digitale verbinding (P137) wordt aanbevolen voor het projecteren van beelden
van hoge kwaliteit.
Bij gebruik van een computer met een HDMI-uitgangsaansluiting, kan een digitale
verbinding (P138) gemaakt worden met behulp van een HDMI-kabel.
Aansluiten op RGB-monitoruitgangsaansluiting (analoge
aansluiting)
Aansluiten met een computerkabel (type ingangssignaal: [Analog PC-2] P51)
Aansluiten met een VGA-DVI-kabel (type ingangssignaal: [Analog PC-1] P51)
Schakel vóór het aansluiten van de kabels zowel de projector als de computer
uit.
Voorzichtig
Monitoruitgangsaansluiting
(mini D-sub, 15-pens)
AUDIO-uitgangsaansluiting
(AUDIO OUT)
Computerkabel
(meegeleverd)
Bij het invoeren van een
corresponderend audiosignaal
Audiokabel (niet inbegrepen)
Naar ANALOG PC-2 /
COMPONENT-aansluiting
Naar AUDIO IN-aansluiting 2
Computer
Projector
Monitoruitgangsaansluiting
(mini D-sub, 15-pens)
AUDIO-uitgangsaansluiting
(AUDIO OUT)
VGA-DVI-I-kabel
(niet inbegrepen)
Bij het invoeren van een
corresponderend audiosignaal
Audiokabel (niet inbegrepen)
Naar ANALOG PC-1 / DVI-I-aansluiting
Naar AUDIO IN-aansluiting 1
Computer
Projector
Aansluitprocedure
137
Installatie en onderhoud Installeren
Aansluiten met een BNC-kabel (type ingangssignaal: [Analog PC-2] P51)
Aansluiten op DVI-monitoruitgangsaansluiting (digitale
aansluiting)
Aansluiten met een DVI-kabel (type ingangssignaal: [Digital PC] P51)
Gebruik een VGA-DVI-I-kabel waarvan alle pennen zijn aangesloten. Als de kabel van
het type is waarvan niet alle pennen zijn aangesloten, dan kan het beeld mogelijk niet
correct worden weergegeven.
Gebruik een audiokabel zonder ingebouwde weerstand. Het gebruik van een
audiokabel met ingebouwde weerstand vermindert het audiovolume.
De AUDIO IN-aansluiting kan gewijzigd worden in het scherm Audio-ingang selecteren
(P151).
Een signaal met een dotklok hoger dan 162 MHz kan niet worden geprojecteerd.
Gebruik een audiokabel zonder ingebouwde weerstand. Het gebruik van een
audiokabel met ingebouwde weerstand vermindert het audiovolume.
De AUDIO IN-aansluiting kan gewijzigd worden in het scherm Audio-ingang selecteren
(P151).
Monitoruitgangsaansluiting
(mini D-sub, 15-pens)
AUDIO-uitgangsaansluiting
(AUDIO OUT)
Mini D-sub 15-
pens - BNC-
verloopkabel voor
aansluiting (niet
inbegrepen)
Mini D-sub 15-
pens - BNC-
verloopkabel voor
aansluiting (niet
inbegrepen)
BNC-kabel (niet inbegrepen)
Bij het invoeren van een corresponderend audiosignaal
Audiokabel (niet inbegrepen)
Naar ANALOG PC-2 /
COMPONENT-aansluiting
Computer
Projector
Naar AUDIO IN-aansluiting 2
Monitoruitgangsaansluiting
(DVI-aansluiting)
AUDIO-uitgangsaansluiting
(AUDIO OUT)
Bij het invoeren van een corresponderend audiosignaal
Audiokabel (niet inbegrepen)
DVI-kabel (niet inbegrepen)
Naar ANALOG PC-1 / DVI-I-aansluiting
Naar AUDIO IN-aansluiting 1
Computer
Projector
Aansluitprocedure
138
Aansluiten met een HDMI-kabel (type ingangssignaal: [HDMI]
P51)
Audio naar luidsprekers doorgeven
U kunt audio van de geprojecteerde beelden doorgeven naar versterkte
luidsprekers.
Gebruik een audiokabel zonder ingebouwde weerstand. Het gebruik van een
audiokabel met ingebouwde weerstand vermindert het audiovolume.
De AUDIO IN-aansluiting kan gewijzigd worden in het scherm Audio-ingang selecteren
(P151).
Gebruik een audiokabel zonder ingebouwde weerstand. Het gebruik van een
audiokabel met ingebouwde weerstand vermindert het audiovolume.
Digitale video-
uitgangsaansluiting
(HDMI-aansluiting)
HDMI-kabel (niet inbegrepen)
Naar HDMI-aansluiting
* Als u een HDMI-kabel aansluit, wordt
digitale audio tegelijkertijd ook
aangesloten.
Computer
Projector
Naar AUDIO OUT-aansluiting
Audiokabel (niet inbegrepen)
RCA-aansluiting
Ministekker
AUDIO IN-aansluiting
(AUDIO IN)
Projector
Luidspreker
Aansluitprocedure
139
Installatie en onderhoud Installeren
Een AV-apparaat aansluiten
Sluit de projector en het AV-apparaat aan.
De hier weergegeven beschrijving is slechts één voorbeeld. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van het AV-apparaat voor gedetailleerde informatie over de
aangesloten AV-apparatuur.
Aansluiten op digitale video-uitgangsaansluiting (digitale
aansluiting)
Aansluiten met een HDMI-kabel (type ingangssignaal: [HDMI] P51)
Schakel zowel de projector als het AV-apparaat uit voordat u de kabels
aansluit.
Voorzichtig
Digitale videocamera
Digitale video-
uitgangsaansluiting
(HDMI-aansluiting)
HDMI-kabel (niet inbegrepen)
* Wanneer een HDMI-kabel wordt
aangesloten, wordt tegelijkertijd ook
digitale audio aangesloten.
Naar HDMI-aansluiting
AV-apparaat
Projector
Aansluitprocedure
140
Aansluiten op analoge video-uitgangsaansluiting
(analoge aansluiting)
Aansluiten met een componentkabel (type ingangssignaal: [Component]
P51)
U kunt componentvideosignalen van AV-apparatuur aan de projector leveren door
de componentkabel aan te sluiten op de COMPONENT-aansluiting van de
projector.
Gebruik een in de handel verkrijgbare componentkabel (niet inbegrepen) die past bij
het type aansluiting op het AV-apparaat om een relaisverbinding te maken.
Gebruik een audiokabel zonder ingebouwde weerstand. Het gebruik van een
audiokabel met ingebouwde weerstand vermindert het audiovolume.
De AUDIO IN-aansluiting kan gewijzigd worden in het scherm Audio-ingang selecteren
(P151).
RCA-
componentaansluiting
D-aansluiting
Video-
uitgangsaansluiting
RCA-aansluiting
Ministekker
AUDIO-uitgangsaansluiting
RCA-stekker - RCA-stekker
Componentkabel (niet inbegrepen)
Componentkabel
(niet inbegrepen)
D-aansluitstekker - RCA-verloopkabel
voor stekker component (niet inbegrepen)
Bij het invoeren van een corresponderend audiosignaal
Audiokabel (niet inbegrepen)
Naar ANALOG PC-2 /
COMPONENT-aansluiting
Naar AUDIO IN-
aansluiting 2
AV-apparaat
Projector
Aansluitprocedure
141
Installatie en onderhoud Installeren
Audio naar luidsprekers doorgeven
U kunt audio van de geprojecteerde beelden doorgeven naar AV-apparatuur of
versterkte luidsprekers.
Gebruik een audiokabel zonder ingebouwde weerstand. Het gebruik van een audiokabel
met ingebouwde weerstand vermindert het audiovolume.
Naar AUDIO
OUT-aansluiting
Audiokabel (niet inbegrepen)
RCA-aansluiting
Ministekker
AUDIO IN-aansluiting
(AUDIO IN)
Projector
Luidspreker
Aansluitprocedure
142
De projector op het stopcontact aansluiten
Sluit het netsnoer aan op de projector en steek de stekker in het stopcontact.
Sluit de massa-aansluiting van het netsnoer aan op massa. Wanneer dit
niet gebeurt, kan dit elektrische schokken veroorzaken. Bovendien
kunnen computers last krijgen van elektromagnetische interferentie en
kan de ontvangst van TV en radio verslechteren.
Steek de stekker van het netsnoer volledig in het contact.
Nadat de projector is uitgeschakeld, tenminste 5 minuten wachten alvorens deze
opnieuw in te schakelen. Als u de projector direct na het uitzetten weer aanzet kan dit
de levensduur van de lamp verkorten.
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wanneer de projector niet gebruikt
wordt.
Waarschuwing
143
Installatie en onderhoud Installeren
De projectie starten
De projectie starten en stoppen
De projectie starten
Druk op de POWER-knop op de afstandsbediening of op de projector.
Het [POWER ON]-lampje begint te knipperen (groen) en blijft daarna constant
branden.
De projectie stoppen
Druk tweemaal op de POWER-knop op de afstandsbediening of op de projector.
Het taalkeuzescherm wordt weergegeven
Als u de projector voor de eerste keer inschakelt, verschijnt er een scherm. U kunt
een taal selecteren die de projector gebruikt voor bijv. menu’s die in het venster te
zien zijn. Selecteer met de pijlknoppen de gewenste taal en druk op de OK-knop.
U kunt de taal op een later tijdstip in het menu wijzigen. (P114)
Stel de scherpte in als het taalkeuzescherm niet scherp is. (P56
)
Het wachtwoordinvoerscherm wordt weergegeven
Als u een wachtwoord hebt ingesteld, verschijnt het wachtwoordinvoerscherm.
Voer uw wachtwoord in. (P115)
Afstandsbediening
Projector
Afstandsbediening
Projector
Een item dat oranje is gemarkeerd, wordt geselecteerd.
Afstandsbediening
Projector
De projectie starten
144
“Geen signaal” wordt weergegeven
Voor een laptop geldt dat de gebruiker de externe monitoruitgang moet
inschakelen. (P144)
Druk op de INPUT-knop om het ingangssignaal te selecteren. (P52)
Het computerscherm van de laptop wordt niet weergegeven
Stel uw laptop zodanig in dat signalen naar een externe monitor worden
doorgegeven. Raadpleeg “De computerschermuitgang van een laptop wijzigen
hieronder voor meer informatie.
Het beeld instellen
Stel de schermresolutie van de computer in op de hoogste resolutie of de
resolutie die daar het dichtst bij komt. (P53)
Gebruik de Auto PC-functie om de verschuivingen van computerbeelden of de
flikkeringen van het scherm aan te passen. (P55)
Zoom in of uit om het formaat van het geprojecteerde beeld te wijzigen. (P55)
Stel een onscherp beeld scherp met de scherpstelring. (P56)
Corrigeer trapeziumvervorming met de KEYSTONE-knop. (P65)
Selecteer de aspectverhouding van het geprojecteerde beeld (schermaspect) of
een schermmodus (aspect) die overeenkomt met de aspectverhouding van het
scherm, het type beeldingangssignaal, enzovoort. (P57P64)
Selecteer een beeldmodus afhankelijk van het geprojecteerde beeld. (P68)
De computerschermuitgang van een laptop
wijzigen
Voor projectie van beelden vanaf een laptopcomputer moet u de
computerinstellingen wijzigen om een andere schermuitgang te kiezen.
U hoeft deze handeling niet uit te voeren voor een desktopcomputer.
Externe monitoruitgang inschakelen
U kunt de externe monitoruitgang via het toetsenbord inschakelen.
Bij de meeste computers schakelt u de externe monitoruitgang in door op de
functietoets ([F1] tot [F12]) die gemarkeerd is met een pictogram voor een externe
monitor te drukken en tegelijkertijd de [Fn]-toets ingedrukt te houden.
De functietoets die u gebruikt en de methode die wordt gebruikt om de externe
monitoruitgang in te schakelen, verschillen per model. Raadpleeg de handleiding voor
uw laptop voor meer informatie.
Met Windows 7 kan de beelduitgang ingeschakeld worden door de Windows logotoets
ingedrukt te houden en op de [P]-toets te drukken.
Terwijl u op de -toets drukt,
drukt u op een toets zoals of .
145
Installatie en onderhoud Installeren
Menu-instellingen voor de installatie
Installatie-instellingen
vergrendelen
> [Installatie-instellingen] >
[Positievergrendeling]
Bediening van functies die aan
installatie gerelateerd zijn kan
verhinderd worden.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Uit].
Vergrendeling wordt toegepast op de
volgende instellingen: schermaspect,
trapeziumcorrectie, digitale
beeldverschuiving, horizontale/verticale
beeldomkeer en professionele instellingen.
De beeldweergave
omkeren
> [Installatie-instellingen] >
[Beeldomkeer H/V]
Selecteer deze instelling als u de
projector aan het plafond wilt
hangen of als u een beeld van achter
het scherm wilt projecteren.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[GEEN] is de fabrieksinstelling.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit De positievergrendeling wordt niet
gebruikt.
Aan Installatie-gerelateerde functies
kunnen niet gebruikt worden.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
GEEN Selecteer dit om een beeld
normaal te projecteren.
Plafondbe-
vestiging
Selecteer dit om een beeld te
projecteren terwijl de projector
aan het plafond hangt.
Het geprojecteerde beeld wordt
in zowel verticale als horizontale
richting omgekeerd.
Achter Selecteer dit om een beeld te
projecteren van achter het
scherm.
Het geprojecteerde beeld wordt
in horizontale richting
omgekeerd.
Achter,
aan
plafond
Selecteer dit om een beeld van
achter het scherm te projecteren
terwijl de projector aan het
plafond hangt.
Het geprojecteerde beeld wordt
in verticale richting omgekeerd.
Menu-instellingen voor de installatie
146
Gebruik de optionele steun om de projector
aan het plafond te bevestigen. Neem voor
meer informatie contact op met het Canon
Call Center.
Als u het beeld omkeert, wordt de instelling
voor de trapeziumcorrectie teruggesteld.
Normaal (Geen)
Plafondbevestiging
Projectie vanaf de achterkant
Achter, plafondbevestiging
Menu-instellingen voor de installatie
147
Installatie en onderhoud Installeren
Het schermaspect
opgeven
> [Installatie-instellingen] >
[Schermaspect]
Selecteer overeenkomstig de
aspectverhouding van het
projectiescherm. (P57)
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [16:10].
Als u het schermaspect wijzigt, worden
eventuele instellingen voor
trapeziumcorrectie of digitale
beeldverschuiving teruggesteld.
Afhankelijk van de instelling voor het
schermaspect kan [Automatisch]
automatisch worden geselecteerd.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
16:10 Selecteer dit als u een scherm
met een aspectverhouding
van 16:10 wilt gebruiken.
16:9 Selecteer dit als u een scherm
gebruikt met een
aspectverhouding van 16:9.
4:3 Selecteer dit als u een scherm
gebruikt met een
aspectverhouding van 4:3.
16:9
D. beeld-
versch.
Selecteer dit als u een scherm
gebruikt met een
aspectverhouding van 16:9.
Trapeziumcorrectie kan in
deze modus niet uitgevoerd
worden. Echter, wanneer er
horizontaal geprojecteerd
wordt, kan het beeld omhoog
of omlaag verschoven worden.
Voor details omtrent het
verschuiven van het beeld,
raadpleeg pagina 60.
4:3
D. beeld-
versch.
Selecteer dit als u een scherm
gebruikt met een
aspectverhouding van 4:3.
Trapeziumcorrectie kan in
deze modus niet uitgevoerd
worden. Echter, wanneer er
verticaal geprojecteerd wordt,
kan het beeld naar links /
rechts verschoven worden.
Voor details omtrent het
verschuiven van het beeld,
raadpleeg pagina 61.
Menu-instellingen voor de installatie
148
Trapeziumcorrectie
opgeven
> [Installatie-instellingen] >
[Trapezium]
Er zijn twee types trapeziumcorrectie
beschikbaar: horizontale-verticale
correctie en aanpassing van de
hoeken. U kunt trapeziumcorrectie
ook weer terugstellen. U past
trapeziumcorrectie toe door op de
KEYSTONE-knop te drukken. (P65)
Als u op de KEYSTONE-knop drukt bij
een schermaspect van [16:9 D.
beeldversch.] of [4:3 D. beeldversch.]
wordt er geen trapeziumcorrectie
toegepast.
Digitale
beeldverschuiving
opgeven
> [Installatie-instellingen] > [Digitale
beeldverschuiving]
Verschuift de positie van het
geprojecteerde beeld.
Druk op de OK-knop of [ ]-knop om
het scherm voor het instellen van
digitale beeldverschuiving te openen.
Corrigeer met de [ ] / [ ]-knoppen
(voor 16:9 D. beeldversch.) of de [ ] /
[ ]-knoppen (voor 4:3 D. beeldversch.).
Druk op de OK-knop als u de correctie
hebt voltooid.
Dit kan niet geselecteerd worden wanneer
het schermaspect 16:9, 16:10 of 4:3 is.
Verticale beeldinstelling is beschikbaar bij
een schermaspect van [16:9 D.
beeldversch.] en horizontale beeldinstelling
bij [4:3 D. beeldversch.].
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Horiz.-
verticaal
trapezium
Past horizontale-verticale
trapeziumcorrectie toe.
Hoekaan-
passing
Past de hoeken aan als u op
de KEYSTONE-knop drukt.
Terugstellen
Stelt de opgegeven
trapeziumwaarde terug.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Menu-instellingen voor de installatie
149
Installatie en onderhoud Installeren
Micro-digitale
beeldverschuiving
opgeven
> [Installatie-instellingen] >
[Professionele instellingen] >
[Micro-
digitale beeldverschuiving]
Gebruik deze instelling om de
digitale beeldverschuiving
nauwkeurig in te stellen.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
Selecteer [Instellen] om de beeldpositie
nauwkeurig in te stellen.
De beeldregistratie
instellen
> [Installatie-instellingen] >
[Professionele instellingen] >
[Registratie]
Past kleuren aan die niet goed zijn
uitgelijnd. U kunt rood en blauw
onafhankelijk van elkaar ten
opzichte van groen instellen.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
U kunt de beeldregistratie instellen door
[Rood] of [Blauw] te selecteren.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Voert geen micro-digitale
beeldverschuiving uit.
Instel-
len
Voert micro-digitale beeldverschuiving
uit.
Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen voor
verticale verschuiving.
Gebruik de [ ] / [ ]-knoppen voor
horizontale verschuiving. Druk op de
OK-knop als u de correctie hebt
voltooid.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Voert geen beeldregistratie uit.
Instel-
len
Voert beeldregistratie uit.
Druk op de OK-knop als u de instelling
hebt voltooid.
Menu-instellingen voor de installatie
150
De ventilatorstand
opgeven
> [Installatie-instellingen] >
[Professionele instellingen] >
[Ventilatorstand]
Zorg voor gepaste koeling door de
juiste ventilatorstand te kiezen bij
gebruik op een hoogte van meer dan
2.
300 m.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
[Normaal] is de fabrieksinstelling.
Verticale projectie
opgeven
> [Installatie-instellingen] >
[Professionele instellingen] >
[Verticale projectie]
U zorgt voor afdoende koeling door
de ventilatorstand af te stemmen op
een omhoog of omlaag gerichte
projector.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Normaal Bij gebruik op hoogtes die
lager zijn dan 2.
300 m.
Grote
hoogte
Bij gebruik op hoogtes van
2.300 m of hoger.
Een onjuiste instelling kan de
levensduur van de lamp en andere
onderdelen verkorten.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Wijzigt de ventilatorstand niet.
Omhoog Te gebruiken als de projector
omhoog is gericht
Omlaag Te gebruiken als de projector
omlaag is gericht
Een onjuiste instelling kan de
levensduur van de lamp en andere
onderdelen verkorten.
Menu-instellingen voor de installatie
151
Installatie en onderhoud Installeren
De AUDIO IN-
aansluiting selecteren
> [Installatie-instellingen] > [Audio-
ingang selecteren]
U kunt de audio-ingang selecteren
die gebruikt wordt voor elk
invoersignaal (HDMI, Digital PC,
Analog PC-1, Analog PC-2,
Component).
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is als volgt.
HDMI [HDMI]
Digital PC [Audio In 1]
Analog PC-1 [Audio In 1]
Analog PC-2 [Audio In 2]
Component [Audio In 2]
Kleuren afstemmen
op de schermkleur
> [Installatie-instellingen] >
[Schermkleur]
U kunt de kleurkwaliteit van de
geprojecteerde beelden aanpassen
overeenkomstig de kleur van het
projectiescherm.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Normaal] is de fabrieksinstelling.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Er is geen audio-uitvoer.
Audio In
1
Voert het audiosignaal uit dat
wordt ingevoerd via audio-
ingang 1.
Audio In
2
Voert het audiosignaal uit dat
wordt ingevoerd via audio-
ingang 2.
HDMI Voert het HDMI-audiosignaal
uit. (Alleen voor HDMI)
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Normaal
Selecteer dit als u een standaard
projectiescherm gebruikt. De
beelden worden geprojecteerd met
een lichtkwaliteit die vergelijkbaar
is met die van natuurlijk licht.
Groen
schoolbord
Selecteer dit als u een groen
schoolbord (donker groene kleur)
gebruikt als projectiescherm. Een
kleurkwaliteit die vergelijkbaar is
met [Normaal] wordt dan op het
groene schoolbord verkregen.
Instellen
Selecteer deze optie om een
nauwkeurige instelling op te geven.
Het volgende scherm wordt
weergegeven.
Selecteer met de [ ] / [ ]-
knoppen een kleur.
[ ] maakt de geselecteerde kleur
donkerder.
[ ] maakt de geselecteerde kleur
lichter.
Menu-instellingen voor de installatie
152
Een menupositie
selecteren
> [Installatie-instellingen] > [Op het
scherm] >
[Menupositie]
U kunt de positie van de
weergegeven menu’s wijzigen.
Verplaats met de [ ] / [ ] / [ ] / [ ]-
knoppen het menu naar de gewenste
positie.
Druk als het menu op de gewenste
positie staat op de OK-knop om uw
instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
Het gidsscherm
weergeven/verbergen
> [Installatie-instellingen] > [Op het
scherm] >
[Gids]
U kunt selecteren of u het
gidsscherm waarin de bediening
wordt uitgelegd, wilt weergeven of
verbergen.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Aan].
Het gidsscherm wordt in de volgende
gevallen weergegeven.
- Als er geen ingangssignaal wordt
gedetecteerd. (P144)
- Als u op een ongeldige knop drukt in de
[BLANK]-, [FREEZE]- of [D.ZOOM]-
modus. (P74, P76)
- Als de positievergrendeling op [Aan]
staat (P145).
- Als [Automatische uitschakeling] is
uitgeschakeld.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Verbergt het gidsscherm.
Aan
Geeft het gidsscherm weer.
Menu-instellingen voor de installatie
153
Installatie en onderhoud Installeren
De ingangsstatus
weergeven/verbergen
> [Installatie-instellingen] > [Op het
scherm] >
[Ingangsstatus
weergeven]
U kunt selecteren of u wilt dat de
signaalstatus op het scherm wordt
weergegeven wanneer er geen
signaal is, of wanneer
signaalinstellingen gemaakt worden.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Aan].
Oververhittingswaar-
schuwingen
weergeven/verbergen
> [Installatie-instellingen] > [Op het
scherm] >
[Oververhit. waarschuwing]
U kunt selecteren of u al dan niet het
[Hoge temperatuurwaarschuwing]
pictogram wilt laten verschijnen
wanneer de temperatuur binnen in
de projector is opgelopen en de
oververhittingstemperatuur nadert.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
Wanneer ingesteld op [Aan], wordt het
[Hoge temperatuurwaarschuwing]
pictogram zoals hieronder afgebeeld
getoond wanneer de temperatuur
binnen in de projector abnormaal hoog
is geworden.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit De ingangsstatus wordt niet getoond.
Aan
De ingangsstatus wordt getoond.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Het [Hoge temperatuurwaarschuwing]
pictogram wordt niet getoond.
Aan
Het [Hoge temperatuurwaarschuwing]
pictogram wordt getoond.
Scherm
Menu-instellingen voor de installatie
154
De menuweergavetijd
opgeven
> [Installatie-instellingen] > [Op het
scherm] >
[Menuweergavetijd]
De instelling voor de
menuweergavetijd kan verlengd
worden van de normale 10 of 30
seconden tot 3 minuten.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Normaal] is de fabrieksinstelling.
De volgende weergave en bediening
worden ook gewijzigd.
Lampvervangingswaar-
schuwingen
weergeven/verbergen
> [Installatie-instellingen] > [Op het
scherm] >
[Lampwaarschuwing]
Een bericht dat u erop attent maakt
dat de lamp vervangen moet worden,
kan ingesteld worden om te
verschijnen wanneer de lamp al zo
lang in gebruik is als aangegeven.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Aan].
Onafhankelijk van de [Lampwaarschuwing]-
instelling zal het LAMP-controlelampje op
de projector gaan knipperen wanneer de tijd
gekomen is om de lamp te vervangen.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Normaal Het menu wordt 10 of 30
seconden weergegeven.
Uitgebreid Het menu wordt 3 minuten
weergegeven.
Item
[Normaal]
[Uitgebreid]
De weergavetijd van de
volgende schermen
-Menuscherm
30 sec. 3 min.
-Ingang (P52)
-Trapeziumcorrectie
(P65)
-Trapeziumcorrectie
terugstellen (P67)
- Digitale beeldverschuiving
instellen (P60, P61)
- Digitale beeldverschuiving
terugstellen (P62)
-Aspect (P64)
-Beeldmodus (P68)
-Volume-instelling
(P75)
-Gammacorrectie (P98)
10 sec. 3 min.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit De lampwaarschuwing wordt niet
weergegeven.
Aan Het bericht dat u een nieuwe lamp
paraat moet hebben en de
lampwaarschuwing worden
weergegeven.
Menu-instellingen voor de installatie
155
Installatie en onderhoud Installeren
Filterreinigingswaar-
schuwingen
weergeven/verbergen
> [Installatie-instellingen] > [Op het
scherm] >
[Luchtfilterwaarschuwing]
U kunt een bericht instellen dat u
erop wijst wanneer het filter
schoongemaakt moet worden.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Aan].
De ID van het
gesplitste scherm
weergeven/verbergen
> [Installatie-instellingen] > [Op het
scherm] >
[Weergave ID gesplitst scherm]
Geef op of u het cijfer (1 of 2) dat de
schermen in de gesplitste weergave
aangeeft, wilt weergeven of
verbergen. Zelfs als u [Uit]
selecteert, verschijnt er in de hoek
van het scherm met
besturingsrechten een markering.
Druk na het instellen op de OK-knop
om uw instelling te bevestigen en druk
vervolgens op de MENU-knop of de
EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Aan].
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit
De luchtfilterwaarschuwing wordt niet
weergegeven.
Aan De luchtfilterwaarschuwing wordt
weergegeven.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Verbergt het scherm-ID.
Aan Geeft het scherm-ID weer.
Menu-instellingen voor de installatie
156
Het testpatroon
weergeven/verbergen
> [Installatie-instellingen] >
[Testpatroon]
U kunt een testpatroon (P291)
projecteren om zonder
ingangssignaal de resolutie, kleur en
andere details te controleren.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
Tijdens de weergave van het testpatroon
kunt u met de [ ] / [ ]-knoppen overgaan
op een ander testpatroon. Als er optionele
instellingen zijn voor een testpatroon, kunt u
deze veranderen met de [ ] / [ ]-knoppen.
(P291)
U kunt het testpatroon ook weergeven of
uitschakelen via de TEST PATTERN-knop
op de afstandsbediening.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Uit Het testpatroon wordt niet getoond.
Aan Toont het testpatroon.
Menu-instellingen voor de installatie
157
Installatie en onderhoud Installeren
Vanaf meerdere projectoren tegelijkertijd
projecteren (randovergang)
> [Installatie-instellingen] >
[Professionele instellingen] >
[Randovergang]
Als u meerdere projectoren
tegelijkertijd gebruikt, kunt u randen
van overlappende beelden in elkaar
laten overgaan om het totale beeld
vloeiender te maken.
Basisinstructies
Volg onderstaande stappen als u twee projectoren naast elkaar gebruikt.
1 Selecteer in het menu [Installatie-instellingen] de optie [Professionele
instellingen] > [Randovergang].
2 Selecteer [Instellen].
Het venster Randovergang wordt weergegeven.
HDMI Component LAN
Digital PC Analog PC USB
Menu-instellingen voor de installatie
158
U kunt de volgende instellingen in het menu Randovergang gebruiken.
3 Selecteer de positie waar de beelden elkaar overlappen.
Als u het linkerbeeld instelt, is dit het gebied langs de rechterrand van het
beeld. Selecteer in het venster Randovergang de optie [Rechts] > [Instellen].
4 Stel [Markering] in op [Aan].
Er worden markeringslijnen op de beelden geprojecteerd. Met de rode
markering wordt de startpositie voor de instelling aangegeven en met de
groene markering de eindpositie.
Uit Geen overgang voor overlappende gebieden.
Instellen
Opent het menu voor de overgang van
overlappende gebieden.
Links, Rechts, Boven, Onder
Uit Projecteert het beeld zonder correctie.
Instellen
Markering Uit Verbergt de markeringen.
Aan
Geeft met markeringen het instelbare
overgangsgebied aan. De ene lijn geeft de
startpositie (rood) aan en de andere de
eindpositie (groen).
Startpositie Verplaatst de markering voor de startpositie.
Breedte Geeft de breedte tussen de start- en
eindmarkeringen aan.
Terugstellen Stelt de markeringsinstellingen terug.
Zwartniveau-instelling Stelt het zwartniveau van niet-overlappende
beeldgebieden in. (P160)
Terugstellen Stelt alle veranderde instellingen terug.
Als u de randovergangsinstellingen al hebt voltooid en [Instellen] selecteert, worden de
instellingen toegepast.
Selecteer [Terugstellen] om terug te keren naar de standaardwaarden van vóór het
instellen.
Overlappend gebied
Linkerbeeld Rechterbeeld
Menu-instellingen voor de installatie
159
Installatie en onderhoud Installeren
5 Selecteer [Startpositie] en verplaats met de [ ] [ ]-knoppen van de
afstandsbediening de markeringen naar de rechterrand, waar de beelden
elkaar overlappen.
6 Selecteer [Breedte] en verplaats met de [ ] [ ]-knoppen van de
afstandsbediening de markeringen naar het overlappende gebied.
Het gebied tussen de start- en eindmarkeringen wordt het overgangsgebied
genoemd. De helderheid van dit gebied wordt automatisch afgestemd op de
helderheid van andere beeldgebieden. Nadat u de instellingen voor het
linkerbeeld hebt voltooid, doet u hetzelfde voor het rechterbeeld, om het
overgangsgebied langs de linkerrand op te geven. Stel het gebied zo in dat het
overgangsgebied voor het linker- en rechterbeeld gelijk is.
7 Stel [Markering] in op [Uit].
Randovergang met vier projectoren
Standaard worden de groene en rode markering op dezelfde positie weergegeven, dus is
alleen de rode markering zichtbaar.
Als u een groot overgangsgebied opgeeft, verdwijnt het dialoogvenster voor de selectie
van ingangssignalen of status mogelijk achter het overgangsgebied. Wijzig in dat geval
de instelling voor Randovergang tijdelijk van [Instellen] in [Uit], bekijk het venster en kies
vervolgens weer [Instellen].
Hoewel de startmarkering normaal is uitgelijnd met de rand van het beeld, kan deze ook
meer naar het midden van het beeld zijn uitgelijnd. In dat geval ligt het zwarte
overgangsgebied buiten de startmarkering.
Voorbeeld: Bij het opgeven van het overgangsgebied
voor het beeld rechts onder, configureert u de
instellingen voor de overgangsgebieden aan
de boven- en linkerrand van het beeld.
Voltooi op dezelfde manier de instellingen
voor de overlappende randen van de andere
drie beelden.
U kunt ook beelden van vier projectoren in elkaar laten
overgaan, zoals u links ziet.
Geef het overgangsgebied op waar elk beeld andere
beelden overlapt.
Menu-instellingen voor de installatie
160
Instructies voor geavanceerde instellingen: Zwartniveau-
instelling
Bij overlappende projectie worden donkere kleuren in het overlappende gebied met
minder intensiteit geprojecteerd dan andere kleuren. Daarom vallen overlappende
beeldgebieden soms meer op als de beelden zelf donker zijn. U kunt deze
overlappende gebieden minder opvallend maken door het zwartniveau van niet-
overlappende beeldgebieden aan te passen.
Het niet-overlappende beeldgebied (van de eindmarkering richting het midden van
het beeld) wordt gebied “D” genoemd.
Gewoonlijk worden er drie gebieden geïdentificeerd als het gaat om
eindmarkeringen: A, B en C.
In de volgende instructies wordt alleen gebied D aangepast. De breedte van A, B
en C blijft ingesteld op de standaardwaarde (0).
1 Selecteer in het venster Randovergang van stap 2 in Basisinstructies de
optie [Zwartniveau-instelling] > [Instellen].
Het venster voor het instellen van het zwartniveau wordt geprojecteerd.
Stel ter voorbereiding op het instellen [Geen-signaal beeld] in op [Zwart] en start de
projectie zonder ingangssignaal. Doe de lampen in de kamer uit, zodat u de donkere
beeldgebieden kunt controleren. (P107)
Stel [Markering] in op [Uit].
Gebied waar donkere kleuren lichter lijken
Linkerbeeld Rechterbeeld
Positie van eindmarkering (verborgen)
D-gebied Overgangsgebied
Menu-instellingen voor de installatie
161
Installatie en onderhoud Installeren
U kunt de volgende instellingen in het menu Randovergang gebruiken.
2 Selecteer [Instellingstype] > [Zwartniveau].
3 Selecteer [D-gebied basis] en stel met de [ ] [ ]-knoppen van de
afstandsbediening de waarden voor gebied D in.
Stel de waarden in terwijl u naar het beeld kijkt en zorg ervoor dat de
helderheid en kleuren van het overgangsgebied overeenkomen met die van
gebied D. Stel [D-gebied basis] in om het zwartniveau lichter te maken en stel
[Rood], [Groen] en [Blauw] in om zo nodig de zwartniveaukleurtoon te
optimaliseren.
4 Herhaal deze instelling op alle projectoren.
Zwartniveau-
instelling
Stel het zwartniveau van niet-overlappende beeldgebieden in.
Uit
Instellen
Instellingstype
Zwartniveau
D-gebied basis Stel het zwartniveau van gebied
D in.
D-gebied rood Stel de rode component van het
zwartniveau van gebied D in.
D-gebied groen Stel de groene component van
het zwartniveau van gebied D in.
D-gebied blauw Stel de blauwe component van
het zwartniveau van gebied D in.
Menu-instellingen voor de installatie
162
Instructies voor geavanceerde instellingen: Meer
vloeiende overlapping
Instellingen van de gebieden A, B en C kunnen ervoor zorgen dat het zwartniveau
langs de rechterrand van gebied D (de rand die grenst aan het overgangsgebied)
meer opvalt dan de omringende gebieden.
Stel ter compensatie elk gebied als volgt in.
Als er meerdere overgangsgebieden zijn met betrekking tot het geprojecteerde
beeld (op alle randen), moet u de breedte van gebied A, B en C instellen.
In dit voorbeeld worden instructies gegeven voor het instellen van gebied B.
1 Selecteer in het venster van stap 2 in het gedeelte “Instructies voor
geavanceerde instellingen: Zwartniveau-instelling” de optie
[Instellingstype] > [Gebied] > [Zijkant] > [Rechts].
Zwartniveau-
instelling
Stel het zwartniveau van niet-overlappende beeldgebieden in.
Uit
Instellen
Instellingstype
Gebied
Zijkant Selecteer in het gewenste beeld de rand
die u wilt instellen (links/rechts/boven/
onder).
A-breedte
Stelt de breedte van gebied A in
B-breedte
Stelt de breedte van gebied B in
C-breedte
Stelt de breedte van gebied C in
Gebied A: Zwartniveau kan niet worden ingesteld.
Gebied B: Stel in op een ander zwartniveau dan dat van
gebied D.
Gebied C: Stel in voor een vloeiende overgang ten opzichte
van het zwartniveau van gebied B en D.
Linkerbeeld
Positie van eindmarkering (verborgen)
D-gebied Overgangsgebied
Gebieden C-A (standaard: 0)
Menu-instellingen voor de installatie
163
Installatie en onderhoud Installeren
2 Selecteer [B-breedte] en geef met de [ ] [ ]-knoppen van de
afstandsbediening de breedte van gebied B op.
Hierdoor wordt de breedte van gebied D kleiner.
3 Stel de breedte van gebied B in zodat die ruwweg overeenkomt met het
gebied waar het zwartniveau zichtbaar is en gebruik dan de volgende
randovergangsinstellingen om het zwartniveau van gebied B in te stellen.
Stel het zwartniveau van gebied B op dezelfde manier in als u dit voor gebied D
hebt gedaan.
Zie stap 3 van het gedeelte “Instructies voor geavanceerde instellingen:
Zwartniveau-instelling” voor instellingsinstructies.
4 Stel de positie en breedte van gebied B nauwkeurig in.
5 Stel de breedte van gebied A, B en C in terwijl u naar het beeld kijkt.
6 Stel desgewenst het zwartniveau van gebied B opnieuw in.
7 Druk op de MENU-knop of de EXIT-knop als het instellen is voltooid.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
Zwartniveau
B-gebied basis Stel het zwartniveau van gebied B in.
B-gebied rood Stel de rode component van het zwartniveau van gebied B
in.
B-gebied groen Stel de groene component van het zwartniveau van gebied B
in.
B-gebied blauw Stel de blauwe component van het zwartniveau van gebied B
in.
De resultaten van de instelling van het zwartniveau van gebied B worden toegepast op
alle zijkanten.
Menu-instellingen voor de installatie
164
Het is echter mogelijk dat afwijkingen bij de beeldranden niet verdwijnen als u [Contrast],
[Schermkleur] of andere instellingen aanpast.
Gebruik op elke projector dezelfde lensverschuivingspositie en beeldmodus (bij
voorkeur [sRGB]). Dit vergemakkelijkt de instelling.
Voer de volgende aanpassingen uit voor de beste randovergangsresultaten.
(1) Pas zwart en wit aan door Rood-/Groen-/Blauw-versterking en -verschil in te stellen
(P99)
(2) Pas gamma aan via Gammacorrectie (P103)
(3) Pas de kleuren aan via 6-weg kleurinstelling (P102)
Als de helderheid of kleuren bij overlappingen afwijken en u dit wilt verminderen, kunt u
de beelden donkerder maken door [Contrast] (of andere menuopties van
[Beeldinstelling]) of [Schermkleur] aan te passen.
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
165
Aansluiten op een
netwerk
166
Aansluiten op een netwerk - overzicht
Als u de projector aansluit op een netwerk, kunt u de projector bedienen via een
computer en per e-mail berichten ontvangen over projectorfouten. Instellingen die
betrekking hebben op de netwerkverbinding kunnen uitgevoerd worden via de
projector (P167) of via de computer (P176).
Afhankelijk van de methode waarop het netwerk verbonden is kan voorbereiding
via de computer noodzakelijk zijn. Hieronder volgt een beschrijving van
voorbereiding via de computer.
Aansluitmethodes
Sluit de projector aan op de computer via het LAN-netwerk.
Wanneer de optie [Netwerkfunctie] van de projector is ingesteld op [Uit]
(Netwerkverbindingen uitgeschakeld), schakel dan naar [Aan] om de optie in te
schakelen (P169).
Controleer na het raadplegen van “De projectorinformatie bekijken” (P121), dat
het IP-adres van de projector niet overlapt met andere computers op hetzelfde
LAN. Volg de instructies in “Computerinstellingen opgeven” (P176) en stel het IP-
adres van de projector in via het webscherm of de TCP/IP-instellingen van de
projector (P172).
Als u voor het eerst de computer verbindt met het netwerk, dient u ook de
instellingen op de computer uit te voeren. Raadpleeg in dit geval de
netwerkbeheerder betreffende de nodige instellingen.
Raadpleeg “Multi-projectie via het netwerk” voor meer informatie over het projecteren van
beelden van computers via een of meer projectoren over een netwerk.
Kies in een netwerkomgeving waarin een DHCP-server gebruikt wordt de optie [Aan] op
het [DHCP]-scherm van de projector om de DHCP-functie in te schakelen en voer de
verbinding uit (P172).
Projector Afgeschermde (STP) LAN-kabel
(niet inbegrepen)
(crossover- of normale kabel)
Hub of router, enz.
167
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
Projectorinstellingen opgeven
In het menuscherm van de projector
kunnen de netwerkinstellingen
geconfigureerd worden op het tabblad
[Netwerkinstelling]. Raadpleeg “Menu’s
gebruiken” (P82) voor informatie over
het gebruik van de menu’s.
Netwerkinstelling
vergrendelen/
vrijgeven
> [Netwerkinstelling] >
[Netwerkinst. vergrendelen]
U kunt de netwerkinstellingen
vergrendelen zodat ze niet gewijzigd
kunnen worden.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop om het
venster te sluiten. De instellingen zijn
nu weer vergrendeld. Indien u de
netwerkinstellingen wijzigt, zorg er dan
voor dat u door blijft werken zonder het
venster te sluiten.
[Vergrendelen] is de fabrieksinstelling.
Vrijgeven Heft de vergrendeling op, zodat
andere netwerkinstellingen
gewijzigd kunnen worden. Het
wachtwoord moet ingevoerd
worden om de vergrendeling te
kunnen opheffen.
Als u [Vrijgeven] selecteert,
verschijnt het volgende venster.
Gebruik de knoppen [ ] / [ ] /
[ ] / [ ] om het 4-cijferige
wachtwoord in te voeren.
Vergrendelen
De instellingen vergrendelen.
Projectorinstellingen opgeven
168
De fabrieksinstelling voor het
netwerkwachtwoord is [ ] [ ] [ ] [ ].
Het netwerkwachtwoord
inschakelen/
uitschakelen
> [Netwerkinstelling] >
[Netw.wachtwoordinstelling]
U kunt opgeven of er een
wachtwoord moet worden ingevoerd
om de netwerkinstellingen van de
projector te wijzigen.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Aan].
De netwerkvergrendeling
geforceerd opheffen
Druk in het invoerscherm van het
netwerkwachtwoord in de volgende
volgorde op de knoppen om de
instellingen vrij te geven: [ ] [OK]
[ ] [OK] [ ] [OK]. Op deze manier
wordt het netwerkwachtwoord
teruggezet naar [ ] [ ] [ ] [ ].
Uit Er wordt geen netwerkwachtwoord
gebruikt.
Aan Er wordt een netwerkwachtwoord
gebruikt.
Projectorinstellingen opgeven
169
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
Een netwerkwachtwoord
registreren
> [Netwerkinstelling] >
[Netw.wachtwrd registreren]
Registreer het netwerkwachtwoord
van de projector.
Als u [Netw.wachtwrd registreren]
selecteert, verschijnt het onderstaande
venster.
Voer een 4-cijferig wachtwoord in.
Voer het wachtwoord in met de [ ] /
[ ] / [ ] / [ ]-knoppen op de
afstandsbediening.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
Druk op [ ] [OK] [ ] [OK] [ ] [OK] als u
het wachtwoord bent vergeten. De
fabrieksinstelling voor het wachtwoord
wordt hersteld.
Functies voor een
netwerk met kabel
inschakelen/
uitschakelen
> [Netwerkinstelling] >
[Netwerkfunctie (kabel)]
U kunt de netwerkfunctie in- of
uitschakelen. Energie kan bespaard
worden door de functie [Uit] te
schakelen.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
Uit Schakelt de netwerkfunctie uit.
Aan Schakelt de netwerkfunctie in.
Projectorinstellingen opgeven
170
Het energieverbruik in
de standbystand
opgeven
> [Netwerkinstelling] >
[Netwerkstandby-instellingen]
Geef als volgt de werkingsstatus van
de netwerkfuncties in de
standbystand op.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
De fabrieksinstelling is [Energiebesparing].
Bij de instelling [Energiebesparing] hebt u
minder snel via het netwerk toegang tot
bepaalde functies. Selecteer [Normaal] voor
snellere toegang.
Als [Netwerkfunctie (kabel)] is ingesteld op
[Aan] is het energieverbruik afhankelijk van
de instelling van [Netwerkstandby-
instellingen] ([Normaal] of
[Energiebesparing]).
Het IP-adres bekijken
> [Netwerkinstelling] > [Gedetailleerde
instellingen(kabel)] >
[IP-adres]
Bekijk het IP-adres van de projector
als volgt.
U kunt de informatie alleen bekijken,
niet wijzigen.
Als u de instellingen wilt wijzigen,
gaat u naar DHCP- of TCP/IP-
instellingen.
Normaal Alle netwerkfuncties zijn
ook in de standbystand
beschikbaar, bijvoorbeeld
het webscherm, bediening
via het netwerk en PJLink.
Energiebesparing
Alle netwerkfuncties zijn
zelfs in de standbystand
beschikbaar.
De projector kan echter bij
eerste gebruik van
bepaalde functies trager
reageren dan normaal.
Projectorinstellingen opgeven
171
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
Het gateway-adres
bekijken
> [Netwerkinstelling] > [Gedetailleerde
instellingen(kabel)] >
[Gateway-
adres]
Bekijk het gateway-adres van de
projector als volgt.
U kunt de informatie alleen bekijken,
niet wijzigen.
Het MAC-adres
bekijken
> [Netwerkinstelling] > [Gedetailleerde
instellingen(kabel)] >
[MAC-adres]
Bekijk het MAC-adres van de
projector als volgt.
U kunt de informatie alleen bekijken,
niet wijzigen.
Projectorinstellingen opgeven
172
DHCP inschakelen/
uitschakelen
> [Netwerkinstelling] > [Gedetailleerde
instellingen(kabel)] >
[DHCP]
U kunt de DHCP-functie in- en
uitschakelen.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
TCP/IP-instellingen
opgeven
> [Netwerkinstelling] > [Gedetailleerde
instellingen(kabel)] >
[TCP/IP-
instel.]
Configureer de TCP/IP-instellingen
van de projector.
Als [TCP/IP-instel.] geselecteerd wordt
verschijnt het onderstaande venster.
Gebruik de knoppen [ ] / [ ] om het
IP-adres te selecteren en druk
vervolgens op de OK-knop. Gebruik
dan de knoppen [ ] / [ ] om het cijfer
te selecteren en de knoppen [ ] / [ ]
om de waarde te wijzigen.
Druk op de OK-knop en stel vervolgens
op dezelfde manier het subnetmasker
en het gateway-adres in. Ten slotte,
selecteer [Invoeren].
De standaard fabrieksinstellingen zijn als
volgt.
IP-adres: 192.168.254.254
Subnetmasker: 255.255.255.0
Gateway-adres: 0.0.0.0
Er kunnen geen instellingen gemaakt
worden wanneer [DHCP] (P172) is
ingesteld op [Aan].
Als een onjuiste waarde wordt ingevoerd,
verschijnt het bericht “Ongeldige invoer”.
Als dit gebeurt, dient u een juiste waarde in
te voeren.
Uit Schakelt de DHCP-functie uit. TCP/IP-
instellingen zijn mogelijk.
Aan Schakelt de DHCP-functie in. Zoekt de
DHCP-server. Aangezien het IP-adres
wordt verkregen van de DHCP-server,
is het niet nodig de TCP/IP-
instellingen in te voeren (IP-adres,
subnetmasker, gateway-adres).
Projectorinstellingen opgeven
173
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
Netwerkinstellingen
initialiseren
> [Netwerkinstelling] > [Gedetailleerde
instellingen(kabel)] >
[Initialiseren
netwerkinstel.]
U kunt de netwerkinstellingen van de
projector initialiseren.
Als [Initialiseren netwerkinstel.]
geselecteerd wordt, verschijnt het
onderstaande venster. Selecteer [Ja]
en druk vervolgens op de OK-knop.
De volgende items worden geïnitialiseerd.
- Instellingen die worden gebruikt voor het
aanmelden op internet, zoals het scherm
met netwerkinstellingen,
gebruikersnaam, wachtwoord en andere
instellingen
- Netwerkwachtwoordinstelling
- Netwerkfunctie (kabel)
- Netwerkstandby-instellingen
- Netwerkwachtwoord registreren
- PJLink
- DHCP
- IP-adres
- Subnetmasker
- Gateway-adres
- Adres afzender e-mail
- Adres ontvanger e-mail
- Projectornaam
- Locatie
- AMX Device Discovery-instellingen
- Crestron RoomView-instellingen
PJLink in- of
uitschakelen
> [Netwerkinstelling] > [PJLink]
U kunt de PJLink-netwerkfunctie in-
of uitschakelen. Als de functie
ingeschakeld is, is bediening
mogelijk via het LAN-netwerk door
opdrachten te gebruiken die
overeenstemmen met de PJLink-
normen.
Druk op de OK-knop om uw instelling te
bevestigen en druk vervolgens op de
MENU-knop of de EXIT-knop.
[Aan] is de fabrieksinstelling.
Deze projector voldoet aan de PJLink
Klasse 1-norm zoals bepaald in de PJLink-
normen van de JBMIA (Japan Business
Machine and Information System Industries
Association). Deze projector ondersteunt
alle opdrachten die bepaald worden door de
PJLink klasse 1-norm en is bewezen in
overeenstemming te zijn met de PJLink
Klasse 1-norm.
Raadpleeg “PJLink instellen [PJLink]”
(P189) voor informatie over het gebruik van
PJLink.
Uit Schakelt de PJLink-functie uit.
Aan Schakelt de PJLink-functie in.
Projectorinstellingen opgeven
174
Het gebruik van AMX
Device Discovery
opgeven
> [Netwerkinstelling] > [AMX Device
Discovery]
U kunt in een netwerkomgeving AMX
Device Discovery gebruiken om
andere apparatuur in staat te stellen
de projector te vinden. Selecteer
[Uit] voor netwerken zonder AMX
Device Discovery.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
Wat is PJLink?
In september 2003 werd de PJLink
Working Group opgericht onder het
Data Projector Committee. Gedurende
het eerste jaar heeft de PJLink
Working Group het PJLink-protocol
gestandaardiseerd als nieuwe
interfacespecificatie voor projectors.
PJLink is een geünificeerde norm voor
bediening en controle van projectoren.
Het biedt aan alle projectoren
ongeacht de fabrikant de
mogelijkheid tot centrale controle
van de projectoren en bediening via
een controller.
Het doel van JBMIA is het gemak
voor de gebruikers te vergroten en
het gebruik van projectoren uit te
breiden door middel van vroegtijdige
systeemoptimalisering voor
netwerkcontrole en bediening van
projectoren, wat de heersende
stroming zal worden in de toekomst.
Klasse 1: Standaardisatie van
bediening en controle van specificaties
voor basisfuncties van de projector
Basisbediening van de projector:
Vermogensregeling, ingangsselectie,
enz.
Acquisitie van projectorinformatie en
-status: Stroomvoorzieningstatus,
ingangsselectiestatus, foutstatus,
gebruikstijd van de lamp, enz.
JBMIA: Japan Business Machine
and Information System
Industries Association.
De JBMIA is een organisatie
die in 1960 werd opgericht
en op 1 april 2002 haar naam
heeft gewijzigd.
PJLink website:
http://pjlink.jbmia.or.jp/
english/
PJLink is een gedeponeerd handelsmerk
van JBMIA en aangevraagd handelsmerk
in bepaalde landen.
Uit Schakelt AMX Device Discovery uit.
Aan Schakelt AMX Device Discovery in.
De projector verzendt regelmatig
AMX-bakenpakketten via het netwerk.
Ga naar de AMX-website voor meer
informatie over AMX Device Discovery.
http://www.amx.com/
Projectorinstellingen opgeven
175
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
Het gebruik van
Crestron RoomView
opgeven
> [Netwerkinstelling] > [Crestron
RoomView]
Met Crestron RoomView kunt u
meerdere projectoren centraal via
een netwerk beheren. U kunt
bijvoorbeeld projectoren op afstand
bedienen om problemen op te
lossen, de levensduur van lampen te
controleren of de projectoren in of
uit te schakelen. Geef als volgt op of
u Crestron RoomView wilt
gebruiken.
[Uit] is de fabrieksinstelling.
Uit Schakelt Crestron RoomView uit.
Aan Schakelt Crestron RoomView in. Er
wordt een poort voor RoomView
geopend en de projector reageert op
CIP-pakketten. Dit maakt
communicatie via het programma
RoomView Express/Server of via
Crestron Controller mogelijk. (P189)
Ga naar de Crestron
®
-website voor
meer informatie over Crestron
RoomView.
http://www.crestron.com/
176
Computerinstellingen opgeven
Een IP-adres opgeven
Hieronder volgt een beschrijving van de manier waarop u het IP-adres van de PC
kunt instellen voor elk besturingssysteem.
Windows 7
1 In het [Start]-menu van de PC selecteert u [Configuratiescherm].
2 Klik op [Netwerk en internet] en vervolgens op [Netwerkstatus en -taken
weergeven].
3 In het menu aan de linkerkant van het venster klikt u op
[Adapterinstellingen wijzigen].
4 Klik met de rechtermuisknop op [LAN-verbinding] en open
[Eigenschappen].
5 Selecteer [Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4)] en klik op de knop
[Eigenschappen]. Noteer de oorspronkelijke netwerkinstellingen (IP-
adres, subnetmasker, standaardgateway, enz.).
6 Selecteer [Het volgende IP-adres gebruiken] en stel het IP-adres en het
subnetmasker in.
De fabrieksinstelling van het IP-adres voor de projector is “192.168.254.254”.
Stel een IP-adres in dat hiervan afwijkt.
Voorbeeld
IP-adres: 192.168.254.1
Subnetmasker: 255.255.255.0
7 Als u de instellingen hebt voltooid, klik dan op de [OK]-knop en
vervolgens op de [OK]-knop in het venster [Eigenschappen voor lokale
netwerkverbinding] om het te sluiten.
177
Computerinstellingen opgeven
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
Windows Vista
1 In het [Start]-menu van de PC selecteert u [Configuratiescherm].
2 Klik op [Netwerkstatus en -taken weergeven].
3 In het menu aan de linkerkant van het venster klikt u op [Manage network
connections].
4 Klik met de rechtermuisknop op [LAN-verbinding] en open
[Eigenschappen].
5 Selecteer [Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4)] en klik op de knop
[Eigenschappen]. Noteer de oorspronkelijke netwerkinstellingen
(IP-adres, subnetmasker, standaardgateway, enz.).
6 Selecteer [Het volgende IP-adres gebruiken] en stel het IP-adres en het
subnetmasker in.
De fabrieksinstelling van het IP-adres voor de projector is “192.168.254.254”.
Stel een IP-adres in dat hiervan afwijkt.
Voorbeeld
IP-adres: 192.168.254.1
Subnetmasker: 255.255.255.0
7 Als u de instellingen hebt voltooid, klik dan op de [OK]-knop en
vervolgens op de [OK]-knop in het venster [Eigenschappen voor lokale
netwerkverbinding] om het te sluiten.
Computerinstellingen opgeven
178
Windows XP
1 In het [Start]-menu van de PC selecteert u [Configuratiescherm].
2 Selecteer [Netwerk- en internetverbindingen] en open
[Netwerkverbindingen].
3 Klik met de rechtermuisknop op [LAN-verbinding] en open
[Eigenschappen].
4 Selecteer [Internetprotocol (TCP/IP)] en klik op de knop [Eigenschappen].
Noteer de oorspronkelijke netwerkinstellingen (IP-adres, subnetmasker,
standaardgateway, enzovoort).
5 Selecteer [Het volgende IP-adres gebruiken] en stel het IP-adres en het
subnetmasker in.
De fabrieksinstelling van het IP-adres voor de projector is “192.168.254.254”.
Stel een IP-adres in dat hiervan afwijkt.
Voorbeeld
IP-adres: 192.168.254.1
Subnetmasker: 255.255.255.0
6 Als u de instellingen hebt voltooid, klik dan op de [OK]-knop en
vervolgens op de [OK]-knop in het venster [Eigenschappen voor lokale
netwerkverbinding] om het te sluiten.
Mac OS X
1 Open het Apple-menu en selecteer [Systeemvoorkeuren].
2 Klik in het systeemvoorkeurenvenster op [Netwerk] om het
netwerkvenster weer te geven.
179
Computerinstellingen opgeven
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
3 Selecteer [Built-in Ethernet] en klik op het tabblad [TCP/IP]. Noteer de
oorspronkelijke netwerkinstellingen (IP-adres, subnetmasker, router,
DNS-server, enz.).
4 Creëer een nieuwe netwerkomgeving en stel IP-adres en subnetmasker
in.
De fabrieksinstelling van het IP-adres voor de projector is “192.168.254.254”.
Stel een IP-adres in dat hiervan afwijkt.
Voorbeeld
IP-adres:192.168.254.1
Subnetmasker:255.255.255.0
5 Klik op [Pas toe] om het netwerkvoorkeurvenster te sluiten.
Het IP-adres van de computer terugzetten
Volg dezelfde procedure als voor het wijzigen van het IP-adres en zet de waarden
terug naar de originele waarden gebaseerd op de aantekeningen die gemaakt zijn
vóór de wijziging.
Het netwerk instellen
Het netwerkconfiguratiescherm weergeven
1 Zet de computer en projector aan.
De eerste 40 seconden na het opstarten van de projector zijn de netwerkfuncties niet
beschikbaar.
Computerinstellingen opgeven
180
2 Start een webbrowser, typ “http://(IP-adres van de projector)” in de
adresbalk en druk op Enter.
Het webscherm van de projector wordt weergegeven.
De volgende informatie wordt weergegeven.
Network Multiple
Projection Download
Voor het downloaden van het programma voor multi-projectie
via het netwerk (NMPJ). (P211)
Projector control Geeft het scherm voor projectorbesturing weer.
Settings Geeft het scherm met instellingen weer.
Projector name De naam van de projector in het netwerk
Location De locatie waar de projector geïnstalleerd is
MAC address Het MAC-adres van de projector
IP address Het IP-adres van de projector
PowerStatus De status van de stroomvoorziening van de projector
LampModeFullPower
De totale tijd dat de lamp in de lampmodus [Volledig
energieverbruik] is gebruikt
LampModePowerSaver
De totale tijd dat de lamp in de lampmodus [Energiebesparing]
is gebruikt
LampTimeConverted De totale tijd dat de lamp is gebruikt (geconverteerde waarde)
FilterTime De totale tijd dat het luchtfilter is gebruikt
Alert
Foutmelding (als er zich een fout heeft voorgedaan)
Temperature abnormality (Abnormale temperatuur)
Faulty lamp (Defecte lamp)
Faulty cooling fan (Defecte koelventilator)
Faulty air filter unit (Defecte luchtfiltereenheid)
Faulty power supply (Defecte stroomvoorziening)
De fabrieksinstelling van het IP-adres voor de projector is “192.168.254.254”. Als DHCP-
instellingen gebruikt worden, vraag dan aan de netwerkbeheerder het IP-adres van de
projector. Het is mogelijk het IP-adres te controleren in het projectormenu.
181
Computerinstellingen opgeven
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
3 Klik in het webscherm op [Settings].
Het wachtwoordinvoerscherm wordt weergegeven.
4 Voer in het wachtwoordinvoerscherm de gebruikersnaam en het
wachtwoord in en klik op [OK].
De fabrieksinstelling voor de gebruikersnaam is “root” en het wachtwoord
“system”.
Het scherm met instellingen van de projector wordt in de webbrowser
weergegeven.
Netwerkinstelling
1 Klik in het webscherm op [Settings] in stap 3 van “Het
netwerkconfiguratiescherm weergeven” (P179) om het scherm met
instellingen te openen.
Voor het bedienen van de projector via de computer, klikt u op [Projector control] (P193).
Computerinstellingen opgeven
182
2 Selecteer de functie die u wilt instellen op het menu (1) en voer dan de
instelling in het getoonde veld (2) en klik op [OK] (3).
3 Een bevestigingsscherm wordt weergegeven. Controleer de gegevens en
als deze correct zijn klikt u op [Apply].
De instellingen worden op de projector toegepast.
Als u in het menu [Network] selecteert, verschijnt het volgende bericht: “Save
completed. Please change setting and reconnect.”
Als u andere functies dan [Network] selecteert, ziet u “Save Completed”. Klik
op [Back to top] om naar de beginpagina van het webscherm terug te keren.
(2)
(1)
(3)
183
Computerinstellingen opgeven
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
Instellen van de basisinformatie [Network]
Vanuit [Network] in het scherm met instellingen kunt u inloggen op het webscherm
en de basisnetwerkinformatie instellen. Raadpleeg voor de instellingsprocedure
“Het netwerkconfiguratiescherm weergeven” (P179).
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Password
User name Voer bij het inloggen op het
webscherm de gebruikersnaam in
1-byte alfanumerieke tekens en
symbolen in (4 -15 tekens).
root
New password Voer bij het inloggen op het
webscherm het wachtwoord in
1-byte alfanumerieke tekens en
symbolen in (4 -15 tekens).
system
Confirm new password
Voer voor bevestiging hetzelfde
wachtwoord in dat u bij [New
password] hebt ingevoerd.
system
TCP/IP
DHCP Selecteer of u de DHCP-functie wilt
in- of uitschakelen. Aangezien het
IP-adres wordt verkregen van de
DHCP-server, is het als de functie
is ingeschakeld niet nodig het
[IP address], [Subnet mask] en
[Default gateway] in te voeren.
OFF
IP address Voer het IP-adres van de projector
in 1-byte nummers in.
192.168.254.254
Subnet mask Voer het subnetmasker van de
projector in 1-byte nummers in.
255.255.255.0
Default gateway Voer het IP-adres van de
standaardgateway van de projector
in 1-byte nummers in.
0.0.0.0
Als instellingen die verband houden met TCP/IP zijn gewijzigd, is het noodzakelijk de
verbinding te verbreken en opnieuw verbinding met het netwerk te maken.
Als het netwerk-subnetmasker is gewijzigd, selecteert u [Subnet mask] in bovenstaand
scherm en stelt u een nieuw subnetmasker in.
Computerinstellingen opgeven
184
Instellingen voor multi-projectie via het netwerk opgeven: [NMPJ
Password]
Vanuit [NMPJ Password] in het scherm met instellingen kunt u de items opgeven
die nodig zijn voor NMPJ-authenticatie. Raadpleeg voor de instellingsprocedure
“Het netwerkconfiguratiescherm weergeven” (P179).
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Password Voer het
authenticatiewachtwoord in
voor multi-projectie via het
netwerk. Gebruik hiervoor
alfanumerieke tekens van één
byte (0-15 tekens).
<Blanco>
Confirm password Voer voor bevestiging
hetzelfde wachtwoord in dat u
bij [Password] hebt
ingevoerd.
<Blanco>
185
Computerinstellingen opgeven
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
E-mail instellen [Mail]
Vanuit [Mail] in het scherm met instellingen kunt u de items instellen die
noodzakelijk zijn om foutmails en testmails te kunnen versturen. Raadpleeg voor
de instellingsprocedure “Het netwerkconfiguratiescherm weergeven” (P179).
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
To:
Voer het adres van de ontvanger
voor foutmails in 1-byte
alfanumerieke tekens en symbolen
in (1 - 63 tekens).
MailUserAccount
Cc:
Voer het CC-adres voor foutmails in
1-byte alfanumerieke tekens en
symbolen in (1 - 63 tekens).
<Blanco>
From:
Voer het afzenderadres voor
foutmails in 1-byte alfanumerieke
tekens en symbolen in (1 - 63
tekens).
SMTP server IP address Voer het IP-adres van de SMTP-
server in 1-byte nummers in.
0.0.0.0
SMTP server port number
Voer het poortnummer van de
SMTP-server in 1-byte nummers
in (1 - 65535).
25
SNTP server IP address Voer het IP-adres van de SNTP-
server in 1-byte nummers in.
0.0.0.0
Time zone Selecteer de tijdzone waar de
projector wordt gebruikt.
(GMT) Dublin, Lisbon,
London
Mail resend interval Voer bij een fout de interval voor
het opnieuw versturen van mail in
(eenheden: seconden) binnen het
bereik van 0 - 59 seconden met
gebruik van 1-byte nummers.
10
Mail resend times Voer bij een fout het aantal keren
voor het opnieuw versturen van
mail in binnen het bereik van 0 -
255 met gebruik van 1-byte
nummers.
3
Error report Selecteer of u de
foutmailverzendfunctie aan of uit
wilt schakelen.
OFF
Computerinstellingen opgeven
186
Mail-authenticatieinstellingen [Mail auth]
Vanuit [Mail auth] in het scherm met instellingen kunt u de instellingen configureren
voor authenticatie van mail die verstuurd wordt wanneer er zich een fout voordoet.
Raadpleeg voor de instellingsprocedure “Het netwerkconfiguratiescherm
weergeven” (P179).
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Mail authentication Selecteer de mail-
authenticatiemethode. Als OFF
is geselecteerd, kunnen de
overige mail-
authenticatieinstellingen niet
gewijzigd worden.
OFF
User name
Voer de gebruikersnaam voor
gebruik voor mail-authenticatie in
1-byte alfanumerieke tekens en
symbolen in (1 - 63 tekens).
<Blanco>
Password
Voer het wachtwoord voor mail-
authenticatie in 1-byte
alfanumerieke tekens en
symbolen in (1 - 63 tekens).
<Blanco>
Confirm password Voer voor bevestiging hetzelfde
wachtwoord in dat u bij
[Password] hebt ingevoerd.
<Blanco>
POP3 server IP address Voer het IP-adres van de POP3-
server in 1-byte nummers in.
0.0.0.0
POP3 server port number Voer het poortnummer van de
POP3-server in 1-byte nummers
in (1 - 65535).
110
POP before SMTP response
time
Voer de time-outperiode (in
milliseconden) in voor SMTP-
authenticatie na POP3-
authenticatie. Gebruik cijfers van
1 byte (0 - 9999 milliseconden).
300
187
Computerinstellingen opgeven
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
Versturen van een testmail [Send test mail]
Vanuit [Send test mail] in het scherm met instellingen kunt u een testmail sturen
naar het mailadres dat in [Mail] is ingesteld. U kunt de instellingen vanuit dit scherm
niet wijzigen.
SNMP-instellingen [SNMP]
Vanuit [SNMP] in het scherm met instellingen kunt u de instellingen configureren
die verband houden met de besturing van projectoren die gebruik maken van
SNMP (Simple Network Management Protocol). Raadpleeg voor de
instellingsprocedure “Het netwerkconfiguratiescherm weergeven” (P179).
Item Verklaring
To: Het ontvangeradres dat ingesteld is vanuit [Mail] in het scherm met
instellingen (P185) wordt getoond.
Cc: Het CC-adres dat ingesteld is vanuit [Mail] in het scherm met instellingen
(P185) wordt getoond.
From: Het afzenderadres dat ingesteld is vanuit [Mail] in het scherm met
instellingen (P185) wordt getoond.
Subject: De vooringestelde mailtitel “Canon Projector test” wordt getoond.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
SNMP Selecteer de SNMP-functieversie. Als u OFF
selecteert, wordt de SNMP-functie uitgeschakeld
en kunnen de overige instellingen in dit scherm
niet gewijzigd worden.
OFF
Receive
community
Voer de communitynaam in die projectorinformatie
ontvangt in 1-byte alfanumerieke tekens en
symbolen in (1 - 15 tekens).
<Blanco>
Computerinstellingen opgeven
188
Projectorinformatie [Projector info.] instellen
Vanuit [Projector info.] in het scherm met instellingen kunt u de namen en
locatienamen instellen waarmee projectoren worden geïdentificeerd als het
netwerk meerdere projectoren heeft. Raadpleeg voor de instellingsprocedure “Het
netwerkconfiguratiescherm weergeven” (P179).
Password Voer het community-instellingen wachtwoord in
1-byte alfanumerieke tekens en symbolen in (8 -
15 tekens). Dit kan alleen ingesteld worden
wanneer de SNMP-versie V3 is.
<Blanco>
Confirm password Voer voor bevestiging hetzelfde wachtwoord in dat
u bij [Password] hebt ingevoerd.
<Blanco>
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
Projector name Voer de projectornaam in 1-byte alfanumerieke
tekens en symbolen in (1 - 63 tekens).
Canon Projector001
Location
Voer de installatielocatie van de projector in 1-byte
alfanumerieke tekens en symbolen in (0 - 63 tekens).
<Blanco>
U kunt sommige tekens, bijvoorbeeld #, niet gebruiken in [Projector name] en [Location].
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
189
Computerinstellingen opgeven
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
PJLink instellen [PJLink]
Vanuit [PJLink] in het scherm met instellingen kunt u de PJLink-functies instellen
die de standaard zijn voor het beheer van projectoren in een netwerk. Raadpleeg
voor de instellingsprocedure “Het netwerkconfiguratiescherm weergeven” (P179).
Raadpleeg voor informatie over PJLink “Wat is PJLink?” (P174).
Een controller van Crestron Electronics instellen [Crestron Controller]
Via [Crestron Controller] in het scherm met instellingen kunt u parameters instellen
voor de communicatie via controllers van Crestron Electronics.
Item Verklaring
Standaard
fabrieksinstelling
PJLink Schakelt de PJLink functie in of uit. Als u
OFF selecteert, wordt de PJLINK-functie
uitgeschakeld en kunnen de overige
instellingen in dit scherm niet gewijzigd
worden.
ON
PJLink authentication Selecteer of u de PJLink-
authenticatiefunctie wilt in- of uitschakelen.
Als OFF is geselecteerd, kunnen
[Password] en [Confirm password] niet
gewijzigd worden.
ON
Password Voer het PJLink-authenticatiewachtwoord
in 1-byte alfanumerieke tekens en
symbolen in (1 - 32 tekens).
system
Confirm password Voer voor bevestiging hetzelfde
wachtwoord in dat u bij [Password] hebt
ingevoerd.
system
Computerinstellingen opgeven
190
Instellingsfouten
Bij een instellingsfout wordt de foutnaam op het scherm getoond en wordt een “!”
teken getoond naast het invoerveld dat de fout heeft veroorzaakt.
De foutbetekenissen zijn hieronder weergegeven.
Item Verklaring Fabrieksinstelling
IP ID Geef het IP-ID van de controller op. 3
IP address Geef het IP-adres van de controller op. 127.0.0.1
Port number Geef het poortnummer van de
controller op.
41794
Fout Betekenis
Input error U hebt een ongeldige instelling ingevoerd op het
scherm met instellingen.
Password setting error Het ingestelde wachtwoord en
bevestigingswachtwoord komen niet overeen.
Invalid SMTP Het IP-adres van de SMTP-server is niet
ingesteld.
System failed to connect SMTP server. Bij het versturen van een testmail kan geen
verbinding worden gemaakt met de SMTP-
server.
System failed to connect POP3 server. Bij het versturen van een testmail kan geen
verbinding worden gemaakt met de POP3-server.
System doesn’t support this auth type. Een type authenticatie is ingesteld dat niet door
de server wordt ondersteund.
System failed to authenticate. Authenticatie is gefaald bij het versturen van een
testmail.
The system failed to send the test mail. Versturen van een testmail is gefaald als gevolg
van een verbindingsfout met de SMTP-server of
een abnormale fout.
Unknown error Unknown error (Onbekende fout)
191
Computerinstellingen opgeven
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
De netwerkinstellingen terugstellen naar de fabrieksinstellingen
1 Voer stap 1 - 3 van “Het netwerkconfiguratiescherm weergeven” (P179)
uit om het scherm met instellingen te openen.
2 Klik op [Initialize].
3 Een bevestigingsscherm wordt weergegeven. Klik op [OK].
Foutmeldingsmails
De berichten die in onderstaande lijst met foutmeldingen worden getoond worden
verstuurd wanneer er zich een fout in de projector voordoet.
Lijst met foutmeldingen
Fouten die
betrekking hebben
op de temperatuur
Foutnaam Temperature abnormality (Abnormale temperatuur)
Tekst The temperature inside the projector is too high for
some reason or the outside air temperature is higher
than the specified one.
If the problem is inside the projector, check whether the
projector is installed and operated normally, turn off the
projector to cool its inside, and retry projection. If the
same warning occurs again, the projector may be
defective. Contact your dealer.
Betekenis De temperatuur binnenin de projector is om één of
andere reden te hoog of de buitentemperatuur is hoger
dan het bereik.
Als het probleem in de projector zelf zit, controleert u
eerst of de projector correct is geïnstalleerd en op de
juiste wijze is bediend. Zet de projector uit om de
binnenkant ervan af te laten koelen en probeer het
daarna opnieuw. Als dezelfde waarschuwing zich
opnieuw voordoet, kan er een storing zitten in de
projector. Neem contact op met uw dealer.
Computerinstellingen opgeven
192
Fouten die
betrekking hebben
op de lamp
Foutnaam Faulty lamp (Defecte lamp)
Tekst The lamp has burnt out. Replace the lamp with a new
one. If the same warning occurs again, the lamp drive
circuit may be defective. Contact your dealer.
Betekenis De lamp is verbrand. Vervang de lamp door een
nieuwe. Als dezelfde waarschuwing zich opnieuw
voordoet, kan er een storing zitten in het stroomcircuit
van de lamp. Neem contact op met uw dealer.
Fouten die
betrekking hebben
op de ventilator
Foutnaam Faulty cooling fan (Defecte koelventilator)
Tekst The cooling fan or another component may be
defective. Contact your dealer.
Betekenis De koelventilator of een ander onderdeel is mogelijk
defect. Neem contact op met uw dealer.
Fouten die
betrekking hebben
op het luchtfilter
Foutnaam Faulty air filter unit (Defecte luchtfiltereenheid)
Tekst The air filter unit is not installed properly.
Check whether the air filter unit is installed properly.
If it is installed properly, the air filter unit detection
switch may be defective. Contact your dealer.
Betekenis Het luchtfilter is niet correct geïnstalleerd.
Controleer of het luchtfilter correct is geïnstalleerd.
Als deze correct is geïnstalleerd, is de
detectieschakelaar van het luchtfilter mogelijk defect.
Neem contact op met uw dealer.
Fouten die
betrekking hebben
op de voeding
Foutnaam Faulty power supply (Defecte stroomvoorziening)
Tekst The voltage of part of the power supply is abnormally
high or any other problem has occurred in the power
supply. Contact your dealer.
Betekenis Er wordt een abnormale spanning geleverd aan
sommige delen van de stroomvoorziening of er heeft
zich een ander probleem voorgedaan. Neem contact op
met uw dealer.
193
Computerinstellingen opgeven
Installatie en onderhoud Aansluiten op een netwerk
Besturing via het webscherm
Wanneer de projector is aangesloten op een netwerk, is het mogelijk de projector
vanuit een computer via het netwerk te besturen.
1 Zet de computer en projector aan.
2 Start een webbrowser, typ “http://(IP-adres van de projector)” in de
adresbalk en druk op Enter.
Het webscherm van de projector wordt weergegeven.
3 Klik in het webscherm op [Projector control].
Het wachtwoordinvoerscherm wordt weergegeven.
4 Voer in het wachtwoordinvoerscherm de gebruikersnaam en het
wachtwoord in en klik op [OK].
De fabrieksinstelling voor de gebruikersnaam is “root” en het wachtwoord
“system”.
Het scherm [Projector control] wordt weergegeven.
De fabrieksinstelling van het IP-adres voor de projector is “192.168.254.254”. Als DHCP-
instellingen gebruikt worden, vraag dan aan de netwerkbeheerder het IP-adres van de
projector. Het is mogelijk het IP-adres te controleren in het projectormenu.
Computerinstellingen opgeven
194
1
Het projectorbesturingsscherm wordt weergegeven. U kunt de projector vanuit
dit scherm besturen.
5 Klik wanneer de bewerkingen voltooid zijn op [Back to top] om terug te
keren naar de begin-webpagina.
Item Verklaring
Projector name Geeft de naam van de aangesloten projector weer. (P188)
IP address Geeft het IP-adres van de aangesloten projector weer. (P193)
Refresh Vernieuwt de weergegeven inhoud en laat de meest recente
informatie zien.
Power Schakelt de voeding van de projector in of uit.
Input Selecteer een ingangssignaal en klik op [Apply] om over te schakelen
naar dat ingangssignaal. (P51)
Aspect Selecteer een aspect en klik op [Apply] om dat aspect te wijzigen.
(P63)
Image mode Selecteer een beeldmodus en klik op [Apply] om die beeldmodus te
wijzigen. (P68)
Blank Schakelt de blanco-instelling in of uit. (P74)
Mute Schakelt de dempinginstelling in of uit. (P75)
Auto PC Klik op [Apply] om de Auto PC-instelling uit te voeren. (P55)
Split screen Selecteer de instelling voor een gesplitst scherm en klik op [Apply] om
naar de gesplitste weergave te gaan.
Split screen
control
Selecteer de instelling voor de besturingsrechten in de gesplitste
weergave en klik op [Apply] om over te schakelen naar het andere beeld.
Information De besturingsresultaten en besturingsfoutinformatie worden
bovenaan het scherm getoond.
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
195
Onderhoud
196
De projector schoonmaken
Maak de projector zeer regelmatig schoon om te voorkomen dat het apparaat te
stoffig wordt.
Een vuile lens kan de kwaliteit van de geprojecteerde beelden aantasten.
Veeg de behuizing van de projector voorzichtig af met een zachte doek.
Als de projector erg vies is, kunt u een doek weken in water met wat afwasmiddel.
Knijp de doek vervolgens goed uit en veeg de projector er mee af. Veeg de
projector na het schoonmaken af met een droge doek.
Als u de projector wilt reinigen, schakelt u de projector uit, wacht u
totdat de koelventilator stopt, verwijdert u de stekker uit het
stopcontact en laat u de projector minimaal 1 uur staan. Als u dit niet
doet, kunt u zich branden aangezien het apparaat zeer heet is direct
nadat de projector wordt uitgeschakeld.
Gebruik nooit agressieve schoonmaakmiddelen of wasbenzine; hiermee kunt u de
afwerking van de projector beschadigen.
Lees voor het gebruik van een chemisch reinigingsdoekje goed de gebruiksaanwijzing.
Voor het schoonmaken van de projectorlens kunt u een los verkrijgbaar blaaskwastje of
speciale lensdoekjes gebruiken. Gebruik geen harde doeken of gewone tissues, want
het lensoppervlak beschadigt zeer snel.
Voorzichtig
197
Installatie en onderhoud Onderhoud
Het luchtfilter schoonmaken en vervangen
Het luchtfilter vervangen
Voer onderstaande procedure uit als u het luchtfilter vervangt.
1 Zet de projector uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2 Druk op de boven- en onderkant
van het luchtfilterdeksel om dit te
ontgrendelen.
3 Open het filterdeksel en
verwijder het.
4 Verwijder het luchtfilter.
Het luchtfilter schoonmaken en vervangen
198
5 Volg deze procedure in omgekeerde volgorde om een nieuw luchtfilter te
installeren.
Het luchtfilter schoonmaken
Het luchtfilter beschermt de lens en de spiegel binnen in de projector tegen stof en
vuil. Als het luchtfilter vol is geraakt met stof kan dit de luchttoevoer belemmeren
waardoor de temperatuur binnenin de projector toeneemt. Hierdoor kan de
projector beschadigd raken. Als het luchtfilter moet worden gereinigd, wordt het
volgende scherm weergegeven op het moment dat de projector wordt ingeschakeld
(na ongeveer 300 uur). Maak wanneer dit wordt getoond het luchtfilter schoon.
Zet de projector uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Haak uw vinger om de handgreep van het luchtfilter aan de voorkant van de
projector en verwijder het luchtfilter. Verwijder het vuil met een een stofzuiger.
Schakel na reiniging van het luchtfilter de projector in. Selecteer [Ja] en druk op
de OK-knop als het luchtfilterreinigingsscherm wordt weergegeven. Het
luchtfilterreinigingsscherm verdwijnt.
Dit scherm wordt niet weergegeven wanneer [Luchtfilterwaarschuwing] op [Uit]
staat. (P155)
Wees voorzichtig met het luchtfilter. Als het filter beschadigd is, werkt het niet goed
meer.
Wanneer de lamp wordt vervangen, wordt het aanbevolen eveneens het luchtfilter te
reinigen of te vervangen.
Neem voor verdere informatie contact op met het Canon Call Center.
Onderdeelnummer voor vervangende luchtfilter: RS-FL02
U kunt het ook aanschaffen via de website van Canon
(http://store.canon.jp/user/ListProducts/list?svid=2&sc=LMPPR&jsp=/jsp/search/
search_item_acc.jsp).
Alleen de knoppen [ ], [ ], OK en POWER zijn
beschikbaar terwijl dit scherm wordt weergegeven. (Als
u op de POWER-knop drukt, verschijnt het bericht
“Druk nogmaals op de POWER-knop om de projector
uit te schakelen.”.)
Wanneer dit scherm 10 seconden is weergegeven en
daarna is verdwenen, zijn alle knoppen actief.
199
Installatie en onderhoud Onderhoud
De lamp vervangen
Als het aantal gebruiksuren van de lamp een bepaalde grens bereikt, verschijnt het
volgende bericht (twee soorten) 10 seconden lang op het scherm telkens als de
projector wordt ingeschakeld.
2.700 uur - 3.000 uur
Bereid een nieuwe lamp voor als dit scherm wordt weergegeven.
Alleen de knoppen [ ], [ ], OK en POWER zijn beschikbaar terwijl dit scherm
wordt weergegeven.
Als u op de POWER-knop drukt, wordt het bericht “Druk nogmaals op de
POWER-knop om de projector uit te schakelen.” weergegeven.
Wanneer dit scherm 10 seconden is weergegeven en daarna is verdwenen, zijn
alle knoppen actief.
Het bericht zal niet meer worden getoond als u [Nee] selecteert in het bericht
“Wilt u deze mededeling nogmaals afbeelden?”.
3.000 uur of meer
Vervang de lamp en volg daarbij de procedures die op pagina 201 worden
beschreven als dit scherm wordt weergegeven.
Alleen de POWER-knop is beschikbaar terwijl dit scherm wordt weergegeven.
Als u op de POWER-knop drukt, wordt het bericht “Druk nogmaals op de
POWER-knop om de projector uit te schakelen.” weergegeven.
Wanneer dit scherm 10 seconden is weergegeven en daarna is verdwenen, zijn
alle knoppen actief.
U kunt de gebruikstijd van de lamp controleren bij [Gebruiksuren] in het menu
[Systeeminstelling]. (P117)
Dit scherm wordt niet getoond wanneer [Lampwaarschuwing] op [Uit] staat.
(P154)
De lamp vervangen
200
Vervangende lamp
Deze projector gebruikt de volgende lampen.
Lamponderdeelnr.: RS-LP08
Neem contact op met het Canon Call Center om advies bij de aanschaf van een
vervangende lamp.
Voorzorgsmaatregelen bij de vervanging van defecte lampen
Als het licht ineens wegvalt tijdens het gebruik van de projector of
nadat u deze hebt ingeschakeld, kan de lamp kapot zijn. Probeer in dat
geval nooit de lamp zelf te vervangen. Vraag altijd het Canon Call
Center om serviceverlening. Daarnaast kan bij projectoren die aan het
plafond zijn bevestigd de lamp eruit vallen als u het lampdeksel opent
of het probeert terug te plaatsen. Zorg ervoor dat u tijdens de
vervanging niet rechtstreeks onder het lampdeksel staat, maar
ernaast. Raadpleeg direct een doctor als de lamp breekt en er
glasscherven of andere stukjes in uw ogen of mond terecht komen.
Schakel bij het vervangen van de lamp de projector uit, wacht totdat de
koelventilator stopt, verwijder de stekker uit het stopcontact en laat de
projector minimaal 1 uur staan. Als u dit niet doet, kunt u zich branden
aangezien het apparaat zeer heet is direct nadat de projector wordt
uitgeschakeld.
Gebruik een lamp van dit type.
Neem voor verdere informatie contact op met het Canon Call Center.
U kunt het ook aanschaffen via de website van Canon (http://
store.canon.jp/user/ListProducts/list?svid=2&sc=LMPPR&jsp=/jsp/
search/search_item_acc.jsp).
Raak bij het vervangen van de lamp het glas binnenin de projector
niet aan. Dit kan de werking van de projector nadelig beïnvloeden.
Wees voorzichtig met de lamp, deze kan tijdens gebruik breken als
er krassen op zijn gekomen of als de lamp aan schokken is
blootgesteld. Neem als de lamp stuk gaat contact op met het Canon
Call Center of volg de aanwijzingen op P26.
Bij het vervangen van de lamp geen andere schroeven verwijderen
dan die zijn aangegeven.
Waarschuwing
Voorzichtig
Voorzichtig
201
De lamp vervangen
Installatie en onderhoud Onderhoud
De lamp vervangen
1 Zet de projector uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2 Druk op de ontgrendelingsknop van het lampdeksel om het deksel te
ontgrendelen.
3 Houd de ontgrendelingsknop ingedrukt, schuif het lampdeksel naar
achteren en til het deksel op om het te openen.
4 Draai de drie schroeven waarmee de lampeenheid vast zit, los.
Let op dat u uw vingers niet klemt als u het lampdeksel naar achteren
schuift. Gebruik bij voorkeur twee handen om het deksel naar achter te
schuiven (zie afbeelding).
Ontgrendelingsknop
Voorzichtig
De lamp vervangen
202
5 Verwijder de lampeenheid.
6 Volg deze procedure in omgekeerde volgorde om een nieuwe
lampeenheid te installeren.
7 Zet het apparaat aan. Open het menu en selecteer [Systeeminstelling] -
[Overige instellingen] - [Gebruiksuren].
8 Selecteer [Terugstellen] - [Ja] om het aantal gebruiksuren weer op nul te
zetten.
We raden u aan bij het vervangen van de lamp het luchtfilter (onderdeelnr.: RS-FL02)
te reinigen of te vervangen.
Neem voor verdere informatie contact op met het Canon Call Center.
203
De lamp vervangen
Installatie en onderhoud Onderhoud
Het lampdeksel laat los
Lijn het bevestigingspunt op het lampdeksel uit met de gleuf op de projector en duw
het lampdeksel voorzichtig vast.
204
205
MULTIMEDIAPROJECTOR
Multi-projectie via
netwerk (NMPJ)
206
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
207
Multi-projectie via
het netwerk -
overzicht
208
Multi-projectie via het netwerk - introductie
Projectie via een netwerk
Multi-projectie via het netwerk (NMPJ) is een projectorfunctie waarmee u
computerschermen via een lokaal netwerk kunt projecteren. U kunt meerdere
computers en projectoren aansluiten voor een groot aantal projectiescenario’s.
Projectie van meerdere beelden op een gesplitst scherm
U kunt tegelijkertijd beelden van meerdere computers projecteren, waarbij de
beelden op aparte gebieden van één scherm worden weergegeven.
Projectie van een beeld vanuit meerdere projectoren
tegelijkertijd
U kunt beelden vanuit één computer tegelijkertijd via meerdere projectoren
projecteren.
Koppelt computers en projectoren aan elkaar via een netwerkverbinding.
LAN
Projectie van meerdere computerschermen in gesplitste weergave.
LAN
LAN
209
Multi-projectie via het netwerk - introductie
Multi-projectie via het netwerk Multi-projectie via het netwerk - overzicht
De projectiemonitor selecteren
Voor computers met meerdere monitoren kunt u het primaire of het secundaire
scherm projecteren.
U kunt voor elke computer de monitor selecteren waarvan u de beelden wilt
projecteren.
Bij sommige computers is het niet mogelijk te schakelen tussen projectie van de
primaire en secundaire monitor.
Als er veel computers en projectoren via het netwerk zijn aangesloten, kan de
toepassing trager reageren.
Voor computers die drie of meer monitoren ondersteunen, is de monitor die wordt
gebruikt voor projectie afhankelijk van het computermodel.
Primaire of secundaire monitor selecteren voor projectie
LAN
Primaire of secundaire monitor van elke computer selecteren
LAN
210
De NMPJ-programma installeren
Als u de NMPJ-functie wilt gebruiken, moet u de NMPJ-programma installeren.
De instructies in deze handleiding hebben betrekking op installatie in een Windows
7-omgeving.
Systeemvereisten
Voor de toepassing gelden de volgende systeemvereisten.
Processor Core 2 Duo P8600, 2,4 GHz of meer (32- of 64-bits)
Geheugen 1 GB of meer
Vaste schijf 32 GB of meer
Monitor Minimale resolutie van 1024x768
Besturingssysteem
Windows XP Professional SP3
Windows Vista Business SP2
Windows 7 (Home/Professional/Ultimate) SP1
* Compatibiliteit met Windows XP en Vista is beperkt tot de 32-bits editie.
* Zowel de 32- als 64-bits editie van Windows 7 wordt ondersteund.
Netwerk In TCP/IP-netwerkomgevingen kunt u projectoren op computers
aansluiten via de volgende LAN-verbindingen.
Bekabelde LAN (1000BASE-T, 100BASE-TX)
De toepassing kan niet worden geïnstalleerd op computers met een
lagere resolutie dan 1024x768. Bovendien is de werking niet
gegarandeerd als u na de installatie overschakelt naar een resolutie
van minder dan 1024x768.
De werking onder andere besturingssystemen of edities kan niet
worden gegarandeerd.
De menu’s zijn in het Engels, behalve in de Japanse en
Vereenvoudigd Chinese versie van de toepassing.
De werking is niet gegarandeerd voor andere besturingssystemen
dan die in het Engels, Japans en Vereenvoudigd Chinees.
De werking is onder Windows 8 niet gegarandeerd.
De toepassing ondersteunt ook computer-projectorcommunicatie via
een router. De werking is echter alleen gegarandeerd voor één
routerhop. Bovendien moet de router IPv4-multicast-routering
ondersteunen als u de uitzendmodus (P249) wilt gebruiken met
projectoren in andere subnetten. De router moet zijn ingesteld voor
routering van multicast-adressen die door de toepassing worden
gebruikt.
Als u een Aero-stijl in Windows gebruikt, kan het volgende bericht
verschijnen: “Wilt u het kleurenschema wijzigen om de prestaties te
verbeteren?”
211
De NMPJ-programma installeren
Multi-projectie via het netwerk Multi-projectie via het netwerk - overzicht
Installeren
De toepassing bevindt zich in het interne geheugen van de projector. Installeer de
toepassing op een computer. Ga hiervoor op de computer via een webbrowser
naar de projector en download de toepassing.
In deze instructies worden Engelse schermafbeeldingen gebruikt.
1 Start op de computer een webbrowser en zoek verbinding met de
projector.
Raadpleeg “Computerinstellingen opgeven” (P176) voor informatie over
toegang tot het webscherm van de projector via een browser.
Ga naar het tabblad [Netwerkinstelling] op de projector of selecteer [LAN] als
ingangssignaal als u het IP-adres van de projector wilt controleren.
2 Klik op [Network Multiple Projection Download].
3 Klik op [Download].
4 Selecteer [Run] als er een bevestigingsbericht verschijnt.
Raadpleeg “Aansluiten op een netwerk” (P165) voor informatie over verbinding met de
computer via een netwerk.
De NMPJ-programma installeren
212
5 Klik op [Yes] als er een [User Account Control]-bericht verschijnt.
6 Volg de instructies op het scherm om het installatieproces te voltooien.
In Windows 7 en Windows Vista kunnen er tijdens de installatie of verwijdering van de
toepassing bevestigingsberichten of waarschuwingen verschijnen.
In deze berichten wordt gevraagd of de huidige gebruiker beschikt over
administratorbevoegdheden. Klik op [Ja] of [Doorgaan] om door te gaan als u bent
aangemeld als gebruiker met administratorbevoegdheden.
Afhankelijk van de software kunt u zonder administratorbevoegdheden niet doorgaan.
Schakel over op een administratoraccount als u bent aangemeld als een
standaardgebruiker en probeer het opnieuw.
Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten om het installatieproces te voltooien.
Start de computer altijd opnieuw op als dit wordt gevraagd.
213
De NMPJ-programma installeren
Multi-projectie via het netwerk Multi-projectie via het netwerk - overzicht
De installatie ongedaan maken
1 Selecteer [Starten] > [Alle programma’s] > [Canon NMPJ] > [Uninstall
network multiple projection].
2 Klik op [Yes] als er een [User Account Control]-bericht verschijnt.
3 Klik op [OK] als het bevestigingsbericht verschijnt.
De NMPJ-programma installeren
214
4 Klik op [OK] als het bevestigingsbericht verschijnt nadat de toepassing is
verwijderd.
5 Verwijder de volgende map handmatig.
Windows XP
C:\Documents and Settings\<Gebruikersnaam>\Local Settings\Application
Data\Canon\NMPJ
Windows Vista
C:\Gebruikers\<Gebruikersnaam>\AppData\Lokaal\Canon\NMPJ
Windows 7
C:\Gebruikers\<Gebruikersnaam>\AppData\Lokaal\Canon\NMPJ
Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten om het verwijderingsproces te voltooien.
Start de computer altijd opnieuw op als dit wordt gevraagd.
Deze bestanden zijn verborgen. Selecteer [Mapopties] > [Weergave] > [Verborgen
bestanden, mappen en stations weergeven] om verborgen bestanden in Windows
Verkenner te zien.
215
Multi-projectie via het netwerk Multi-projectie via het netwerk - overzicht
Van opstarten tot afsluiten
De procedure vanaf het opstarten tot het afsluiten van de toepassing is als volgt.
De getoonde voorbeeldvensters zijn uit de directe modus.
1 Selecteer [Starten] > [Alle programma’s] > [Canon NMPJ] > [Network
Multiple Projection].
Maak de installatie van de toepassing ongedaan als u de toepassing niet kunt opstarten
en er een bericht verschijnt dat NMPJSystem.dll niet kon worden gevonden. Start de
computer altijd opnieuw op als dit wordt gevraagd. Installeer de toepassing nogmaals en
probeer het opnieuw. (Probeer niet de toepassing te installeren over een bestaande
installatie. Zorg ervoor dat u eerst de oude versie verwijdert.)
Windows Firewall
De eerste keer dat u de toepassing start, ziet u misschien de volgende waarschuwing,
afhankelijk van de Windows Firewall-instellingen.
Selecteer alle selectievakjes en klik op de knop [Allow access] om communicatie met
projectoren mogelijk te maken.
(Scherm van Windows 7)
Van opstarten tot afsluiten
216
2 Als de computer is uitgerust met meerdere netwerkadapters, verschijnt er
een selectievenster. Klik op [OK] bij de gewenste netwerkadapter.
3 Klik in het moduskeuzevenster op de gewenste modus.
(1) Direct Mode (Directe modus)
Als één computer is aangesloten op één projector. (P224)
(2) Meeting Mode (Vergadermodus)
Als meerdere computers zijn aangesloten op meerdere projectoren. Handig
als u tijdens vergaderingen of andere gebeurtenissen meerdere
computerschermen wilt weergeven. (P234)
Rechts boven in dit venster en volgende vensters ziet u dezelfde drie knoppen. (In
sommige vensters worden nog meer knoppen weergegeven.)
[ ] Help-informatie van de toepassing bekijken.
[ ] Het venster minimaliseren tot pictogram op de taakbalk. Klik op het pictogram op
de taakbalk om het venster weer te zien.
[ ] Het venster sluiten.
(1)
(3)
(2)
(4)
217
Van opstarten tot afsluiten
Multi-projectie via het netwerk Multi-projectie via het netwerk - overzicht
(3) Classroom Mode (Klaslokaalmodus)
Als meerdere computers zijn aangesloten op meerdere projectoren. Geeft één
presentator controle over de specifieke computer en projector die worden
gebruikt voor de projectie. (P245)
(4) Broadcast Mode (Uitzendmodus)
Als één computer is aangesloten op meerdere projectoren. Handig als
meerdere projectoren op verschillende posities in een auditorium zijn
geïnstalleerd om hetzelfde beeld te projecteren. (P252)
4 Afhankelijk van de modus kunt u een projectiesessie maken, eraan
deelnemen of selecteren.
5 Klik op [Start projecting].
Klik in het venster op [Start projecting] om de projectie te starten.
6 Klik op [Stop projecting] om de projectie te beëindigen.
Van opstarten tot afsluiten
218
7 Klik rechtsboven op of om terug te keren naar het
moduskeuzemenu.
8 Klik op [Return to menu] als er een bevestigingsbericht verschijnt.
9 Klik rechtsboven in het moduskeuzemenu op om de toepassing af te
sluiten.
219
Van opstarten tot afsluiten
Multi-projectie via het netwerk Multi-projectie via het netwerk - overzicht
Projectiesessies
Een sessie bestaat uit alle computers en projectoren die worden gebruikt voor de
projectie.
In de vergader- en klaslokaalmodus moet de eerste gebruiker een sessie maken
voor de betrokken computers en projectoren. Andere gebruikers kunnen zich bij de
sessie aansluiten door deze in een lijst met sessies te selecteren. In de
uitzendmodus kunnen gebruikers automatisch een sessie maken door een
projector te selecteren.
220
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
221
Bediening in elke
modus
222
De projector gebruiken in Direct Mode (directe modus)
In deze modus wordt één computer via het netwerk aangesloten op één projector.
Procedure
1 Selecteer in het moduskeuzemenu [Direct Mode].
2 Het venster [Direct Mode] wordt weergegeven. Klik op .
Als u verbinding wilt met projectoren in een ander subnet, voert u in het veld [PJ IP
address] het IP-adres van de projector in en klikt u op .
223
De projector gebruiken in Direct Mode (directe modus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
3 Het projectorkeuzemenu verschijnt. Klik op de projector waarmee u
verbinding wilt.
4 Het venster [Direct Mode] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [Start
projecting].
Het computerscherm wordt nu geprojecteerd.
Raadpleeg “Het projectorkeuzemenu gebruiken” (P258) voor meer informatie over het
projectorkeuzemenu.
Als in het scherm met instellingen van de projector de optie [NMPJ Password] is
ingesteld (P184), wordt nu het wachtwoord gevraagd. Voer het wachtwoord in.
Klik op [Stop projecting] om de projectie te beëindigen.
Het BEZET-pictogram ( ) geeft aan dat de projector niet beschikbaar is,
bijvoorbeeld omdat deze is uitgeschakeld of in gebruik is door andere computers. Het
-pictogram wordt niet automatisch bijgewerkt. Als u de bijgewerkte projectorstatus
wilt bekijken, selecteert of zoekt u de projectoren opnieuw.
De projector gebruiken in Direct Mode (directe modus)
224
Venster [Direct Mode]
(1) Help
Bekijk Help-informatie over de toepassing.
(2) Terug naar moduskeuze
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(3) Compacte weergave
Bekijk een compacte versie van het venster. (P274)
(4) Minimaliseren
Minimaliseer het venster tot pictogram op de taakbalk. Klik op het pictogram
op de taakbalk om het venster weer te zien.
(5) Afsluiten
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(6) Projectorlijst
Bekijk een lijst van projectoren.
(1)(2)(3)(4)(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(12)
(11)
(13) (14) (15)
225
De projector gebruiken in Direct Mode (directe modus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
(7) IP-adres
Als u verbinding wilt met projectoren in een ander subnet, voert u hier het IP-
adres van de projector in en klikt u op (8).
(8) Projectoren zoeken
Zoek de projector met het in (7) ingevoerde IP-adres. De resultaten van de
zoekopdracht naar projectoren worden weergegeven in (9).
(9) Projectorinformatie
Geeft de naam, de installatielocatie en het IP-adres van de projector die u hebt
geselecteerd in de lijst of gevonden na een zoekopdracht op IP-adres.
(10) Wachtwoord
U moet hier vóór projectie het wachtwoord invoeren voor projectoren waarvoor
[NMPJ Password] in het scherm met instellingen van de projector is ingesteld
(P184).
(11) Start
Start de projectie via de geselecteerde projector. Tijdens de projectie heet
deze knop [Stop projecting]. U kunt erop klikken om de projectie te beëindigen.
(12) Schakelen tussen primaire/secundaire monitor
U ziet hier alleen een cijfer als op de computer connectiviteit met een
secundaire monitor is geactiveerd. Als u op het cijfer klikt, schakelt u tussen de
primaire en de secundaire monitor.
(13) Het projectorbeeld verbergen
Onderbreek de projectie. Klik nogmaals om de projectie te hervatten.
(14) Instellingen
Open het venster met instellingen. (P272)
(15) Projectiestatus
Geeft de projectiestatus aan.
226
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus)
In de vergadermodus worden meerdere computers aangesloten op meerdere
projectoren. Deze modus is bedoeld voor groepsbijeenkomsten waar meerdere
computers worden gebruikt. U kunt maximaal tien computers en zes projectoren
aansluiten.
Een sessie maken
1 Selecteer in het moduskeuzemenu [Meeting Mode].
2 Het sessiekeuzemenu verschijnt. Klik op [New].
227
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
3 Het projectorkeuzemenu verschijnt. Klik links in de lijst met projectoren
op de projector waarmee u verbinding wilt.
U kunt maximaal 6 projectoren selecteren. Geselecteerde projectoren
verschijnen rechts.
4 Klik op [Next].
Als in het scherm met instellingen van de projector de optie [NMPJ Password] is
ingesteld (P184), wordt nu het wachtwoord gevraagd. Voer het wachtwoord in.
Klik rechts boven in de lijst met projectoren op als u een geselecteerde projector
wilt wissen.
Raadpleeg “Het projectorkeuzemenu gebruiken” (P258) voor meer informatie over het
projectorkeuzemenu.
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus)
228
5 Er verschijnt een venster waarin u de sessie kunt maken. Geef een
sessienaam, wachtwoord, bijnaam en bureaublad (primaire of secundaire
monitor voor projectie) op en klik op [OK].
6 Het venster [Meeting Mode] wordt weergegeven. Selecteer in de
vervolgkeuzelijst een projector die u wilt aansturen.
Als u een sessiewachtwoord instelt, moeten andere gebruikers dit wachtwoord
invoeren om deel te nemen aan de sessie. Klik op [Set] om een wachtwoord in te
stellen en voer een wachtwoord in.
Bureaubladkeuze is alleen beschikbaar bij computers die twee monitoren
ondersteunen.
229
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
7 Selecteer in de rechtse lijst een computer die u wilt gebruiken met de
aangewezen projector. Sleep de computer naar de gewenste positie in het
lay-outgebied.
U kunt maximaal vier computers naar wens rangschikken in het lay-outgebied.
8 Versleep desgewenst in het lay-outgebied de computers die u voor
projectie wilt gebruiken, om ze te herschikken.
Tijdens de projectie worden de schermen van alle computers gerangschikt
conform hun positie in het lay-outgebied.
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus)
230
9 Klik op [Start projecting].
Beelden worden nu geprojecteerd vanaf de computers in het lay-outgebied.
10
Klik rechtsboven op of om de sessie te beëindigen.
Klik op [Stop projecting] om de projectie te beëindigen.
Klik nogmaals op [Start projecting] als u de lay-out tijdens de projectie wilt wijzigen. Als
u de lay-out gewoon wijzigt, wordt de nieuwe lay-out niet toegepast op de projectie.
231
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
11
Het volgende bevestigingsbericht wordt weergegeven. Klik op [Close] om
de volledige sessie te beëindigen. Klik op [Exit] om de sessie te verlaten.
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
[Exit] wordt alleen weergegeven als er andere computers zijn aangesloten.
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus)
232
Deelnemen aan een sessie
1 Selecteer in het moduskeuzemenu [Meeting Mode].
2 Het sessiekeuzemenu verschijnt. Klik op [Enter] naast de sessie waaraan
u wilt deelnemen.
Als u wilt deelnemen aan een sessie in een ander subnet, klikt u op en voert u het
IP-adres van de projector in om de projector te zoeken. Er wordt gezocht naar sessies in
het andere subnet. Raadpleeg “Het sessiekeuzemenu gebruiken” (P256) voor meer
informatie.
233
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
3 Er verschijnt een sessieaanmeldvenster. Geef het sessiewachtwoord, uw
bijnaam en een bureaublad (primaire of secundaire monitor voor
weergave) op en klik op [OK].
[
4 Het venster [Meeting Mode] wordt weergegeven. Volg vervolgens de
instructies vanaf stap 6 in “Een sessie maken” (P226).
Bureaubladkeuze is alleen beschikbaar bij computers die twee monitoren ondersteunen.
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus)
234
Venster [Meeting Mode]
(1) Help
Bekijk Help-informatie over de toepassing.
(2) Terug naar moduskeuze
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(3) Compacte weergave
Bekijk een compacte versie van het venster. (P274)
(4) Minimaliseren
Minimaliseer het venster tot pictogram op de taakbalk. Klik op het pictogram
op de taakbalk om het venster weer te zien.
(5) Afsluiten
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(6) Projectorlijst
Bekijk een lijst van projectoren.
(1) (2) (3) (4) (5)
(6)
(7)
(9)
(10)
(14)
(15)
(8)
(16)
(13)
(11)
(12)
235
De projector gebruiken in Meeting Mode (vergadermodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
(7) Vervolgkeuzelijst met projectoren
Geeft een lijst met aangesloten projectoren. Uw handelingen in dit scherm zijn
van toepassing op de projector die u hier selecteert.
(8) Computers
Geeft een lijst met aangesloten computers. Als u computers wilt klaarzetten
voor projectie, sleept u ze naar het lay-outgebied. Uw eigen computer staat
bovenaan.
In wordt de weergavepositie van de computer aangegeven met een wit
vierkant.
(9) Het computerbeeld verbergen
Onderbreek de projectie vanuit de computer. Klik nogmaals om de projectie te
hervatten.
(10) Instellingen
Open het venster met instellingen. (P272)
(11) Lay-outgebied
Sleep computers naar dit gebied om een projectiepositie toe te wijzen.
(12) Computers in lay-outgebied
U kunt computers hier verslepen om ze te herschikken. U ziet hier alleen een
cijfer als op de computer connectiviteit met een secundaire monitor is
geactiveerd.
Als u op het cijfer klikt, schakelt u tussen de primaire en de secundaire
monitor.
(13) Het projectorbeeld verbergen
Onderbreek de projectie vanuit de projector. Klik nogmaals om de projectie te
hervatten.
(14) Informatie bekijken
Projecteer informatie die andere gebruikers nodig hebben om deel te nemen
aan de sessie. Het geprojecteerde IP-adres wordt gebruikt door een van de
projectoren in de sessie.
(15) Projectie starten/stoppen
Start de projectie via de geselecteerde projector. Tijdens de projectie heet
deze knop [Stop projecting]. U kunt erop klikken om de projectie te beëindigen.
(16) Schermlay-out opvragen
Geeft de lay-out aan van de geselecteerde projectoren.
236
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
In de klaslokaalmodus worden meerdere computers aangesloten op meerdere
projectoren. Eén presentator kan elke computer of projector die voor projectie
wordt gebruikt aansturen, of het nu om het eigen apparaat gaat of om die van
andere aanwezigen. U kunt maximaal tien computers en zes projectoren
aansluiten.
Een nieuwe sessie leiden
1 Selecteer in het moduskeuzemenu [Classroom Mode].
2 Het sessiekeuzemenu verschijnt. Klik op [New].
237
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
3 Het projectorkeuzemenu verschijnt. Klik links in de lijst met projectoren
op de projector waarmee u verbinding wilt.
U kunt maximaal 6 projectoren selecteren. Geselecteerde projectoren
verschijnen rechts.
4 Klik op [Next].
Als in het scherm met instellingen van de projector de optie [NMPJ Password] is
ingesteld (P184), wordt nu het wachtwoord gevraagd. Voer het wachtwoord in.
Klik rechts boven in de lijst met projectoren op als u een geselecteerde projector
wilt wissen.
Raadpleeg “Het projectorkeuzemenu gebruiken” (P258) voor meer informatie over het
projectorkeuzemenu.
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
238
5 Er verschijnt een venster waarin u de sessie kunt maken. Geef een
sessienaam, wachtwoord, bijnaam en bureaublad (primaire of secundaire
monitor voor projectie) op en klik op [OK].
6 Het venster [Classroom Mode] wordt weergegeven. Selecteer in de
vervolgkeuzelijst een projector die u wilt aansturen.
Als u een sessiewachtwoord instelt, moeten andere gebruikers dit wachtwoord
invoeren om deel te nemen aan de sessie. Klik op [Set] om een wachtwoord in te
stellen en voer een wachtwoord in.
Bureaubladkeuze is alleen beschikbaar bij computers die twee monitoren
ondersteunen.
239
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
7 Selecteer in de rechtse lijst een computer die u wilt gebruiken met de
aangewezen projector. Sleep de computer naar de gewenste positie in het
lay-outgebied.
U kunt maximaal vier computers naar wens rangschikken in het lay-outgebied.
8 Versleep desgewenst in het lay-outgebied de computers die u voor
projectie wilt gebruiken, om ze te herschikken.
Tijdens de projectie worden de schermen van alle computers gerangschikt
conform hun positie in het lay-outgebied.
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
240
9 Klik op [Start projecting].
Beelden worden nu geprojecteerd vanaf de computers in het lay-outgebied.
10
Klik rechtsboven op of om de sessie te beëindigen.
Klik op [Stop projecting] om de projectie te beëindigen.
Klik nogmaals op [Start projecting] als u de lay-out tijdens de projectie wilt wijzigen. Als
u de lay-out gewoon wijzigt, wordt de nieuwe lay-out niet toegepast op de projectie.
241
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
11
Het volgende bevestigingsbericht wordt weergegeven. Klik op [Close].
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
242
Deelnemen aan een bestaande sessie
1 Selecteer in het moduskeuzemenu [Classroom Mode].
2 Het sessiekeuzemenu verschijnt. Klik op [Enter] naast de sessie waaraan
u wilt deelnemen.
Als u wilt deelnemen aan een sessie in een ander subnet, klikt u op en voert u het
IP-adres van de projector in om de projector te zoeken. Er wordt gezocht naar sessies in
het andere subnet. Raadpleeg “Het sessiekeuzemenu gebruiken” (P256) voor meer
informatie.
243
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
3 Er verschijnt een sessieaanmeldvenster. Geef het sessiewachtwoord, uw
bijnaam en een bureaublad (primaire of secundaire monitor voor
weergave) op en klik op [OK].
4 Het venster [Classroom Mode] (voor deelname aan een sessie) wordt
weergegeven. Gebruikers die zich aansluiten bij een sessie, kunnen de
projectielay-out niet wijzigen en de projectie niet starten of stoppen.
Bureaubladkeuze is alleen beschikbaar bij computers die twee monitoren ondersteunen.
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
244
5 Klik rechtsboven op of om de sessie te beëindigen.
6 Het volgende bevestigingsbericht wordt weergegeven. Klik op [Exit].
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
245
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
Venster [Classroom Mode] (een sessie starten)
(1) Help
Bekijk Help-informatie over de toepassing.
(2) Terug naar moduskeuze
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(3) Compacte weergave
Bekijk een compacte versie van het venster. (P274)
(4) Minimaliseren
Minimaliseer het venster tot pictogram op de taakbalk. Klik op het pictogram
op de taakbalk om het venster weer te zien.
(5) Afsluiten
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(6) Projectorlijst
Bekijk een lijst van projectoren.
(1)
(6)
(7)
(13) (14)
(15)
(16)
(2) (3) (4) (5)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
246
(7) Vervolgkeuzelijst met projectoren
Geeft een lijst met aangesloten projectoren. Uw handelingen in dit venster zijn
van toepassing op de projector die u hier selecteert.
(8) Computers
Geeft een lijst met aangesloten computers. Als u computers wilt klaarzetten
voor projectie, sleept u ze naar het lay-outgebied. Uw eigen computer staat
bovenaan.
In wordt de weergavepositie van de computer aangegeven met een wit
vierkant.
(9) Het computerbeeld verbergen
Onderbreek de projectie vanuit de computer. Klik nogmaals om de projectie te
hervatten.
(10) Instellingen
Open het venster met instellingen. (P272)
(11) Lay-outgebied
Sleep computers naar dit gebied om een projectiepositie toe te wijzen.
(12) Computers in lay-outgebied
U kunt computers hier verslepen om ze te herschikken. U ziet hier alleen een
cijfer als op de computer connectiviteit met een secundaire monitor is
geactiveerd.
Als u op het cijfer klikt, schakelt u tussen de primaire en de secundaire
monitor.
(13) Het projectorbeeld verbergen
Onderbreek de projectie vanuit de projector. Klik nogmaals om de projectie te
hervatten.
(14) Informatie bekijken
Projecteer informatie die andere gebruikers nodig hebben om deel te nemen
aan de sessie. Het geprojecteerde IP-adres wordt gebruikt door een van de
projectoren in de sessie.
(15) Projectie starten/stoppen
Start de projectie via de geselecteerde projector. Tijdens de projectie heet
deze knop [Stop projecting]. U kunt erop klikken om de projectie te beëindigen.
(16) Schermlay-out opvragen
Geeft de lay-out aan van de geselecteerde projectoren.
247
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
Venster [Classroom Mode] (deelnemen aan een
sessie)
(1) Help
Bekijk Help-informatie over de toepassing.
(2) Terug naar moduskeuze
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(3) Compacte weergave
Bekijk een compacte versie van het venster. (P274)
(4) Minimaliseren
Minimaliseer het venster tot pictogram op de taakbalk. Klik op het pictogram
op de taakbalk om het venster weer te zien.
(5) Afsluiten
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(1) (2) (3)(4) (5)
(6)
(7)
(8)
(11)(10)
(9)
De projector gebruiken in Classroom Mode (klaslokaalmodus)
248
(6) Vervolgkeuzelijst met projectoren
Geeft een lijst met aangesloten projectoren. Uw handelingen in dit venster zijn
van toepassing op de projector die u hier selecteert.
(7) Lay-outgebied
Geeft een lijst van computers die zijn geselecteerd voor projectie.
(8) Projectiestatus
Geeft de projectiestatus aan.
(9) Computer
U ziet hier alleen een cijfer als op de computer connectiviteit met een
secundaire monitor is geactiveerd. Als u op het cijfer klikt, schakelt u tussen de
primaire en de secundaire monitor.
(10) Het computerbeeld verbergen
Onderbreek de projectie vanuit de computer. Klik nogmaals om de projectie te
hervatten.
(11) Instellingen
Open het venster met instellingen. (P272)
249
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
De projector gebruiken in Broadcast Mode (uitzendmodus)
In de uitzendmodus wordt één computer aangesloten op maximaal 12 projectoren.
Procedure
1 Selecteer in het moduskeuzemenu [Broadcast Mode].
2 Het projectorkeuzemenu verschijnt. Klik links in de lijst met projectoren
op de projector waarmee u verbinding wilt.
U kunt maximaal 12 projectoren selecteren. Geselecteerde projectoren
verschijnen rechts.
Voordat u in de uitzendmodus beelden via projectoren in andere subnetten kunt
projecteren, moet u de multicast-routeringsinstellingen van de router configureren. Vraag
uw netwerkbeheerder om meer informatie.
De projector gebruiken in Broadcast Mode (uitzendmodus)
250
3 Klik op [Next].
4 Het venster [Broadcast Mode] wordt weergegeven. Klik op [Start
projecting].
Het computerscherm wordt nu geprojecteerd.
Als in het scherm met instellingen van de projector de optie [NMPJ Password] is
ingesteld (P184), wordt nu het wachtwoord gevraagd. Voer het wachtwoord in.
Klik rechts boven in de lijst met projectoren op als u een geselecteerde projector
wilt wissen.
Raadpleeg “Het projectorkeuzemenu gebruiken” (P258) voor meer informatie over het
projectorkeuzemenu.
Klik op [Stop projecting] om de projectie te beëindigen.
251
De projector gebruiken in Broadcast Mode (uitzendmodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
5 Klik rechtsboven op of om de sessie te beëindigen.
6 Het volgende bevestigingsbericht wordt weergegeven. Klik op [Close].
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
De projector gebruiken in Broadcast Mode (uitzendmodus)
252
Venster [Broadcast Mode]
(1) Help
Bekijk Help-informatie over de toepassing.
(2) Terug naar moduskeuze
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(3) Compacte weergave
Bekijk een compacte versie van het venster. (P274)
(4) Minimaliseren
Minimaliseer het venster tot pictogram op de taakbalk. Klik op het pictogram
op de taakbalk om het venster weer te zien.
(5) Afsluiten
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(6) Projectorlijst
Bekijk een lijst van projectoren.
(1) (2) (3) (4) (5)
(8) (9) (10) (11)
(6)
(7)
253
De projector gebruiken in Broadcast Mode (uitzendmodus)
Multi-projectie via het netwerk Bediening in elke modus
(7) Projectiestatus
Geeft de status van het geprojecteerde beeld aan.
(8) Schakelen tussen primaire/secundaire monitor
U ziet hier alleen een cijfer als op de computer connectiviteit met een
secundaire monitor is geactiveerd. Als u op het cijfer klikt, schakelt u tussen de
primaire en de secundaire monitor.
(9) Het projectorbeeld verbergen
Onderbreek de projectie. Klik nogmaals om de projectie te hervatten.
(10) Instellingen
Open het venster met instellingen. (P272)
(11) Start
Start de projectie via de geselecteerde projector. Tijdens de projectie heet
deze knop [Stop projecting]. U kunt erop klikken om de projectie te beëindigen.
254
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
255
Functies in alle
modi
256
Het sessiekeuzemenu gebruiken
Sessiekeuzemenu
(1) Help
Bekijk Help-informatie over de toepassing.
(2) Terug naar moduskeuze
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(3) Minimaliseren
Minimaliseer het venster tot pictogram op de taakbalk. Klik op het pictogram
op de taakbalk om het venster weer te zien.
(4) Afsluiten
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(5) [New]
Start een nieuwe sessie. (P226)
(6) Sessie zoeken
Zoek sessies van projectoren in een ander subnet. (P257)
(7) Sessielijst
Geeft een lijst van de gedetecteerde sessies. U ziet de volgende informatie: de
sessienaam, de aanmaakdatum, de bijnaam van de maker en het aantal
computers en projectoren.
(1) (2) (3) (4)
(6)
(8)
(5)
(7)
257
Het sessiekeuzemenu gebruiken
Multi-projectie via het netwerk Functies in alle modi
(8) [Enter]
Neem deel aan de sessie. (P232)
Sessies zoeken
U kunt sessies zoeken vanuit het sessiekeuzemenu.
1 Klik in het sessiekeuzemenu op .
2 Het zoekvenster wordt weergegeven. Voer het IP-adres van een projector
in de gewenste sessie in en klik vervolgens op om de projector te
zoeken. Zodra er sessies worden gevonden, verschijnen ze in de lijst.
258
Het projectorkeuzemenu gebruiken
Projectorkeuzemenu
(1) Projectoren zoeken
Zoek projectoren in een ander subnet. (P260)
(2) Sorteren
Wijzig de sorteervolgorde van de projectorlijst. (P263)
(3) Help
Bekijk Help-informatie over de toepassing.
(4) Terug naar moduskeuze
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(5) Minimaliseren
Minimaliseer het venster tot pictogram op de taakbalk. Klik op het pictogram
op de taakbalk om het venster weer te zien.
(6) Afsluiten
Keer terug naar het moduskeuzemenu.
(1) (2) (3) (4) (5) (6)
(8)
(7)
259
Het projectorkeuzemenu gebruiken
Multi-projectie via het netwerk Functies in alle modi
(7) Projectorlijst
De projectoren worden hier weergegeven. U ziet de volgende informatie: de
naam, de installatielocatie en het IP-adres van de projectoren. Beschikbare
projectoren worden aangegeven met witte tekst.
Grijze tekst geeft aan dat de projector niet beschikbaar is, omdat deze is
uitgeschakeld, in gebruik is door andere computers of om andere redenen niet
beschikbaar is.
Als u op een projector in de lijst klikt, selecteert u deze voor gebruik in de
sessie en verschijnt de projector in het veld rechts. Geselecteerde projectoren
worden ook aangegeven met grijze tekst.
(8) Lijst van projectoren die gebruikt worden in de sessie
U ziet hier projectoren die in de linkerlijst zijn geselecteerd. Voer in het veld
[PW] het wachtwoord in voor het gebruik van projectoren die met een
wachtwoord zijn beveiligd.
Klik op om projectoren uit deze lijst te verwijderen.
Beschikbare
projectoren
Niet-beschikbare
projectoren
Geeft aan dat de projector is
uitgeschakeld (Als u op het
pictogram klikt, verschijnt het
webscherm van de projector
in de browser. (P179))
Het projectorkeuzemenu gebruiken
260
Projectoren zoeken
U zoekt als volgt projectoren in andere subnetten.
1 Klik in het projectorkeuzemenu op .
2 Het zoekvenster wordt weergegeven. Voer het IP-adres van de projector
in en klik vervolgens op .
261
Het projectorkeuzemenu gebruiken
Multi-projectie via het netwerk Functies in alle modi
3 Klik op [OK] zodra de projector is gevonden.
De geselecteerde projector wordt nu toegevoegd aan de projectorlijst.
Met wachtwoord beveiligde projectoren selecteren
Als u een met wachtwoord beveiligde projector selecteert, verschijnt er een veld
waarin u het wachtwoord kunt invoeren. Voer het wachtwoord in.
Het projectorkeuzemenu gebruiken
262
De functie Favorieten gebruiken
U kunt veelgebruikte projectoren registreren als favorieten.
Favoriete projectoren verschijnen boven aan de lijst als u op de -knop drukt
(sorteren op favorieten). U kunt maximaal vijf projectoren registreren als favoriet.
Klik op het pictogram Favorieten in het projectorkeuzemenu als u een projector wilt
registreren als favoriet.
De projector is nu geregistreerd als favoriet. Dit wordt aangegeven met een ster in
de kolom Favorieten.
263
Het projectorkeuzemenu gebruiken
Multi-projectie via het netwerk Functies in alle modi
De projectorlijst sorteren
U kunt met de sorteerknoppen de sorteervolgorde van de projectorinformatie
wijzigen.
Sorteren op projectornaam.
Sorteren op installatielocatie.
Ingeschakelde projectoren boven aan de lijst plaatsen.
Favoriete projectoren boven aan de lijst plaatsen.
Projectoren inschakelen
Projectoren die uitgeschakeld zijn, worden in het projectorkeuzemenu aangegeven
met . (U kunt deze projectoren niet selecteren voor projectie.) Als u op
klikt, opent u het projectorwebscherm. Hier kunt u de projector inschakelen.
Raadpleeg “Besturing via het webscherm” (P193) voor de volgende stappen.
Zodra u een projector hebt ingeschakeld, kunt u deze selecteren voor andere
handelingen.
264
Lay-outfuncties gebruiken
Andere projectoren gebruiken in de lay-out
In het lay-outvenster kunt u de projectorlay-out instellen.
Als u een andere projector wilt kiezen voor de lay-out, selecteert u deze in de
vervolgkeuzelijst met projectoren.
Alle projectoren tegelijkertijd aansturen
Als u in één keer de projectielay-out voor alle projectoren wilt instellen, selecteert u
[ALL] in de vervolgkeuzelijst met projectoren.
265
Lay-outfuncties gebruiken
Multi-projectie via het netwerk Functies in alle modi
Projecteren vanuit meerdere projectoren (multi-projectie)
In de vergader- en klaslokaalmodi kunt u aparte beelden van meerdere projectoren
samen projecteren. Dit wordt “multi-projectie” genoemd. In het lay-outvenster van
de vergader- of klaslokaalmodus kunt u de projectielay-out voor elke gebruikte
projector instellen.
1 Geef in het lay-outvenster van de vergader- of klaslokaalmodus de
projectielay-out voor elke projector op.
Versleep in het lay-outgebied de projector die u wilt gebruiken en klik
vervolgens op [Start projecting] om de projectie te starten.
2 Selecteer in de vervolgkeuzelijst nog een projector die u wilt gebruiken.
3 Herhaal stap 1 en 2 om de computers in te stellen die u wilt gebruiken bij
de projectie via alle projectoren.
Lay-outfuncties gebruiken
266
Schakelen tussen primaire/secundaire monitor
Via de toepassing kunt u schakelen tussen projectie via de primaire of via de
secundaire monitor.
Als uw computer twee monitoren ondersteunt, zijn de computerpictogrammen
voorzien van cijfers. De primaire monitor wordt aangeduid met een “1” en de
secundaire met een “2”.
Als u voor de projectie wilt overschakelen naar de andere monitor, klikt u op het
pictogram van een computer met een cijfer.
Beelden tijdelijk vergroten
Tijdens de weergave vanuit meerdere computers kunt u de projectie vanuit een van
de computers vergroten. Zet hiervoor de cursor op de computer in het lay-
outgebied, klik links boven op en klik vervolgens op [Start projecting]. Het
beeld van de geselecteerde computer wordt nu op het volledige scherm
geprojecteerd.
Als u de vergrote weergave wilt annuleren, plaatst u de cursor nogmaals op de
computer in het lay-outgebied. Klik links boven op en vervolgens op [Start
projecting].
267
Lay-outfuncties gebruiken
Multi-projectie via het netwerk Functies in alle modi
Sessie-informatie projecteren
U kunt sessie-informatie projecteren die anderen nodig hebben voor deelname aan
de sessie, bijvoorbeeld de sessienaam en het IP-adres van de projector. Klik op
om sessie-informatie te projecteren. Klik nogmaals op om de weergave
te annuleren.
De projectie volledig verbergen
Het verbergen van projectiebeelden houdt in dat u tijdelijk de projectie van beelden
vanuit computers stopt. Klik op om de projectie te verbergen. Klik nogmaals
op om terug te keren naar normale projectie.
Venster [Direct Mode]
Lay-outfuncties gebruiken
268
Venster [Meeting Mode]
Venster [Classroom Mode] (een sessie starten)
269
Lay-outfuncties gebruiken
Multi-projectie via het netwerk Functies in alle modi
De projectie verbergen vanuit uw computer
In de vergader- en klaslokaalmodus kunt u alleen de projectie van beelden van uw
eigen computer verbergen. Klik op in de computerlijst om de projectie vanuit
uw computer te verbergen. Klik nogmaals op om terug te keren naar normale
projectie.
Venster [Broadcast Mode]
Venster [Meeting Mode]
Lay-outfuncties gebruiken
270
Controleren op computers die zich aansluiten bij sessies
of sessies verlaten
In de vergader- en klaslokaalmodus kunnen computergebruikers zich aansluiten bij
sessies of deze verlaten. Computers die zich aansluiten bij een sessie, worden
toegevoegd aan de computers die in het lay-outvenster staan.
Venster [Classroom Mode] (deelnemen aan een sessie)
271
Lay-outfuncties gebruiken
Multi-projectie via het netwerk Functies in alle modi
Computers die een sessie verlaten, worden verwijderd uit de lijst met computers.
272
Projectie-instellingen opgeven via de toepassing
U kunt toepassingsinstellingen configureren om de beeldkwaliteit van de
computerprojectie, bijnamen van gebruikers en andere details op te geven.
1 Klik naast het computerpictogram op .
2 Het venster met instellingen wordt weergegeven. Geef de gewenste
instellingen op en klik vervolgens op [OK].
De volgende instellingen zijn beschikbaar. (Het type instellingen verschilt
enigszins per modus.)
Als het venster met instellingen wordt weergegeven wanneer lay-outvensters zijn
geminimaliseerd, kan er informatie zijn afgesneden.
273
Projectie-instellingen opgeven via de toepassing
Multi-projectie via het netwerk Functies in alle modi
Picture qual setting Selecteer een van de volgende opties, afhankelijk van
de gewenste beeldkwaliteit en framesnelheid.
High : Projectie met een lagere framesnelheid
ten behoeve van de beeldkwaliteit.
Selecteer deze modus als een lagere
beeldkwaliteit niet acceptabel is.
Medium : Projectie met een evenwichtige balans
tussen beeldkwaliteit en framesnelheid.
Low : Projectie met een lagere beeldkwaliteit en
een hoge framesnelheid. Selecteer deze
modus om minder netwerkbandbreedte te
gebruiken tijdens de projectie.
Real On : Projectie komt overeen met de
weergaveresolutie van de computer.
Beschikbaar in de volgende situaties.
Bij projectie vanuit één computer – of bij
projectie vanuit meerdere computers, bij
projectie van een vergroot beeld vanuit
één computer – met een schermresolutie
die lager is dan die van de projector.
Off : Projectieformaat wordt automatisch aan
het schermformaat van de projector
aangepast.
Projection type Normal : Hoewel sommige vensters niet kunnen
worden geprojecteerd, knippert de cursor
op de computermonitor niet.
Advanced : De meeste vensters kunnen worden
geprojecteerd, maar de cursor op de
computermonitor knippert. (Alleen de
cursor op de computermonitor knippert,
niet de cursor in geprojecteerde beelden.)
Nickname Bijnaam die u opgeeft bij het maken of deelnemen
aan sessies. Deze kan tijdens sessies niet worden
gewijzigd. Deze optie is niet zichtbaar in de directe
modus en de uitzendmodus.
Multicast address U kunt het multicast-adres dat wordt gebruikt in de
uitzendmodus wijzigen. Gebruik deze instelling om
het multicast-adres te wijzigen als er een conflict is
met dat van andere netwerkapparatuur. Deze optie is
alleen zichtbaar in de uitzendmodus.
274
Vensters verkleinen tot een compact formaat
Een compacte versie van vensters is in alle modi beschikbaar. U ziet dan alleen het
minimale aantal knoppen en informatie.
1 Klik op .
Het venster is nu verkleind tot een compact formaat.
2 Klik op om terug te keren naar het oorspronkelijke formaat.
De titelbalk is niet langer zichtbaar als de cursor niet in het venster staat, waardoor het
venster nog compacter wordt.
275
Multi-projectie via het netwerk Functies in alle modi
Tips voor betere projectie via het netwerk
Verbindingslimieten niet overschrijden
Het maximale aantal computers en projectoren dat u kunt aansluiten is afhankelijk
van de modus. Als u deze limiet overschrijdt, is het niet mogelijk computers of
projectoren toe te voegen aan een sessie. Als de limiet voor het aantal
computergebruikers dat op hetzelfde moment wil deelnemen aan een sessie, wordt
overschreden, kan het verzoek tot deelname worden geweigerd. Er verschijnt dan
een foutbericht op de computers die niet kunnen deelnemen aan de sessie.
Op dezelfde manier kan een verzoek om projectoren aan een sessie toe te voegen
worden geweigerd als het totale aantal projectoren de limiet overschrijdt. In dat
geval verschijnt er een bericht op computers die geen projectoren kunnen
toevoegen dat de projectorlijst is bijgewerkt.
Bediening bij een verbroken verbinding
Als de verbinding is verbroken (bijvoorbeeld als de LAN-kabel per ongeluk wordt
losgekoppeld), verlaat de betrokken computer of projector de sessie. Als een
essentiële computer of projector geen verbinding meer heeft, wordt de sessie
beëindigd.
Als bijvoorbeeld in de klaslokaalmodus de verbinding met de computer van de
presentator wordt verbroken, betekent dit het einde van de sessie.
Projectoren kunnen niet worden gedetecteerd
Als u in de uitzendmodus verbinding zoekt met projectoren in andere subnetten en
er geen projectoren worden gedetecteerd of er geen beeld wordt weergegeven
(behalve de cursor), controleer dan of de router multicast-routering ondersteunt. U
kunt in de uitzendmodus alleen verbinding maken met projectoren in andere
subnetten via routers die IPv4-multicast-routering ondersteunen. De router moet
zijn ingesteld om multicast-adressen die door het programma worden gebruikt, te
routeren.
In de uitzendmodus verschijnt het volgende bericht als er 30 seconden lang geen signaal
is ontvangen van computers. U ziet links boven het IP-adres en de naam van de
projector.
276
Beperkingen
Routerverbindingen
Hoewel de toepassing ook computers en projectoren via een netwerk en een router
kan koppelen, wordt de werking alleen gegarandeerd voor één routerhop. Voordat
u in de uitzendmodus beelden kunt projecteren via projectoren in andere
subnetten, moet u de multicast-routeringsinstellingen van de router configureren.
Vraag uw netwerkbeheerder om meer informatie.
Projectie van dialoogvenster Beveiliging
U kunt de toepassing niet gebruiken om het dialoogvenster Windows-beveiliging te
projecteren. Dit venster opent u meestal via Ctrl+Alt+Del.
Software voor schermopnames
U kunt de toepassing mogelijk niet starten als er software actief is die
schermopnames beperkt.
Bewegende cursors
De beweging van bewegende cursors wordt niet geprojecteerd.
Alternatieve cursors
Cursors die door sommige software worden gebruiken, worden mogelijk niet
correct geprojecteerd. In dat geval wordt een pijlcursor geprojecteerd.
Projectiebeperkingen
Sommige vensters en pictogrammen die op computers worden weergegeven,
kunnen niet worden geprojecteerd. Zelfs als u het geavanceerde projectietype
kiest, kunnen niet alle elementen worden geprojecteerd.
Geprojecteerde beelden komen niet altijd overeen met de computerschermen.
Netwerkbandbreedte
Sommige netwerkcondities kunnen een vertraging in de projectie veroorzaken.
Projectie via een firewall
Sommige toepassingsfuncties zijn niet beschikbaar in omgevingen waar Windows
Firewall of andere software die netwerkcommunicatie beperkt, is geïnstalleerd.
Weergave van toepassingen
De weergave van toepassingen kan vervormd zijn als u de schermresolutie in
Windows hebt aangepast.
277
MULTIMEDIAPROJECTOR
Bijlage
278
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
Vóór gebruik
Bediening
Een beeld projecteren
Nuttige functies die
beschikbaar zijn bij een
presentatie
Functies instellen via het
menusysteem
Installatie en onderhoud
Installeren
Aansluiten op een netwerk
Onderhoud
Multi-projectie via het netwerk
Multi-projectie via het
netwerk - overzicht
Bediening in elke modus
Functies in alle modi
Bijlage
Overige informatie
Index
279
Bijlage
280
Problemen oplossen
Betekenis van LED-lampjes
Wanneer de projector wordt uitgeschakeld terwijl deze te maken heeft met een
probleem, gaat het LED-lampje aan de zijkant van de projector branden of
onophoudelijk knipperen.
Als u het probleem wilt verhelpen, wacht u eerst totdat de koelventilator is gestopt en haalt u
de stekker uit het stopcontact.
Status LED-
lampje
Betekenis Maatregel
De WARNING-
en TEMP-
lampjes
branden.
Abnormale
temperatuur
De temperatuur binnenin de projector is om
één of andere reden te hoog of de
buitentemperatuur is hoger dan het bereik. Als
het probleem in de projector zelf zit,
controleert u eerst of de projector correct is
geïnstalleerd en op de juiste wijze is bediend.
Haal vervolgens de stekker uit het stopcontact
om de binnenkant van de projector af te laten
koelen en probeer het daarna opnieuw. Als de
luchtinlaat of -uitlaat is geblokkeerd, verwijder
dan het obstakel. Als dezelfde waarschuwing
zich opnieuw voordoet, kan er een storing
zitten in de projector. Neem contact op met
het Canon Call Center.
De WARNING-
en LAMP-
lampjes
branden.
Defecte lamp De lamp gaat niet branden. Schakel het
toestel uit en dan weer in en controleer of de
lamp wel of niet gaat branden. Controleer ook
of de luchtinlaat of -uitlaat is geblokkeerd en
of het luchtfilter is verstopt met stof. De
waarschuwing kan duiden op een
belemmering van de luchttoevoer naar en van
de projector, of op een toename van de
temperatuur binnenin de projector. Als het
luchtfilter verstopt is, maak het dan schoon of
vervang het luchtfilter. (P197, P198) Vervang
de lamp indien deze niet brandt. Als dezelfde
waarschuwing zich opnieuw voordoet, kan er
een storing zitten in het stroomcircuit van de
lamp. Neem contact op met het Canon Call
Center.
281
Problemen oplossen
Bijlage Overige informatie
Het WARNING-
lampje knippert
3 keer, het
LAMP-lampje
brandt.
Defect
lampdeksel
Het lampdeksel is open. Haal de stekker van
de projector uit het stopcontact. Breng
vervolgens het lampdeksel op de juiste
manier aan en schakel de projector weer in.
Als het lampdeksel correct is aangebracht,
kan de detectieschakelaar van de lampdeksel
defect zijn. Neem contact op met het Canon
Call Center.
Het WARNING-
lampje knippert
herhaaldelijk
(niet meer dan)
4 keer.
Defecte
koelventilator
Er kan een storing zitten in de koelventilator of
in een ander onderdeel. Haal de stekker van
de projector uit het stopcontact. Steek
vervolgens de stekker weer in het stopcontact
en schakel de projector in. Als dezelfde
waarschuwing zich opnieuw voordoet, neemt
u contact op met het Canon Call Center.
Het WARNING-
lampje knippert
herhaaldelijk
(niet meer dan)
5 keer.
Defecte
stroomvoorziening
Er wordt een abnormaal spanning geleverd
aan sommige delen van de stroomvoorziening
of er heeft zich een ander probleem
voorgedaan. Haal de stekker van de projector
uit het stopcontact. Steek vervolgens de
stekker weer in het stopcontact en schakel de
projector in. Als dezelfde waarschuwing zich
opnieuw voordoet, neemt u contact op met het
Canon Call Center.
Het WARNING-
lampje knippert
herhaaldelijk
(niet meer dan)
3 keer.
Filterfout Het luchtfilter is niet geïnstalleerd. Controleer
of het luchtfilter al dan niet correct
geïnstalleerd is. Als dezelfde waarschuwing
zich opnieuw voordoet, neemt u contact op
met het Canon Call Center.
Status LED-
lampje
Betekenis Maatregel
Problemen oplossen
282
Symptomen en oplossingen
U kunt de projector niet inschakelen
U kunt geen beeld projecteren vanaf de projector
Oorzaak Maatregel
Het netsnoer is niet correct
aangesloten.
Controleer of het netsnoer correct is aangesloten.
(P142)
Het netsnoer is onlangs
aangesloten.
Steek de stekker van de projector in het stopcontact
en wacht ten minste één seconde voordat u op de
POWER-knop drukt. U kunt de projector niet
onmiddellijk inschakelen nadat u de stekker in het
stopcontact hebt gestoken. (P50)
Het lampdeksel is open. Haal de stekker van de projector uit het stopcontact.
Breng vervolgens het lampdeksel op de juiste manier
aan en schakel de projector weer in.
De beveiliging wordt
geactiveerd omdat de
luchtinlaat of -uitlaat is
geblokkeerd en de
temperatuur binnenin de
projector is toegenomen.
Als de beveiliging is geactiveerd, gaat het [POWER
ON]-lampje niet branden wanneer u het netsnoer
aansluit. U kunt deze beveiliging niet uitschakelen.
Verwijder alle obstakels die de luchtinlaat of -uitlaat
blokkeren en neem contact op met het Canon Call
Center.
Het luchtfilter is niet op de
juiste manier geïnstalleerd.
Controleer of het luchtfilter op de juiste manier
geïnstalleerd is. (P197)
Toetsvergrendeling staat
aan.
Controleer of de Toetsvergrendeling (P111) is
aangezet voor de projector of de afstandsbediening.
Oorzaak Maatregel
Een kabel is niet correct
aangesloten.
Controleer of de projector correct op de computer of
op het AV-apparaat is aangesloten. (P136, P139)
Er zijn nog geen
20 seconden voorbij sinds
het inschakelen van de
projector.
Wanneer de projector is ingeschakeld, wordt
gedurende ongeveer 20 seconden een
openingsscherm getoond. Druk om direct een beeld te
projecteren, op de
OK
-knop op de afstandsbediening
of op het zijbedieningspaneel. (
P135
)
Er wordt geen beeld gestuurd
vanaf het AV-apparaat.
Controleer of het beeld wordt afgespeeld op de
video-camcorder, dvd-speler, enz.
Aansluiting met de ingang
is niet correct uitgevoerd.
Controleer of het AV-apparaat correct is aangesloten
op de ingang van de projector. (P136)
Er is geen type
ingangssignaal
geselecteerd voor het
aangesloten AV-apparaat.
Controleer of hetzelfde ingangssignaal correct is
geselecteerd in the [Ingang]-menu voor het
aangesloten AV-apparaat. (P52)
283
Problemen oplossen
Bijlage Overige informatie
Het type ingangssignaal is
onjuist.
Controleer of het geselecteerde type ingangssignaal
juist is. (P86, P292)
De BLANK-functie is
ingeschakeld.
Druk op de BLANK-knop op de afstandsbediening.
(P74)
Er wordt geen beeld
geprojecteerd door een
probleem in de computer.
Schakel eerst de projector en dan de computer uit en
dan weer in.
De externe monitoruitgang
is niet correct ingesteld op
de laptop.
Schakel de uitgang van de externe monitor van de
laptop in. Druk om de externe monitoruitgang in te
schakelen op de [LCD] of [VGA]-functietoets of een
toets met een pictogram voor de externe monitor
terwijl u op de [Fn]-toets op het toetsenbord van de
laptop drukt. Met Windows 7 kan de beelduitgang
ingeschakeld worden door de Windows logotoets
ingedrukt te houden en op de [P]-toets te drukken.
(P144)
De combinatie van toetsen die gebruikt wordt om
deze handeling uit te voeren varieert afhankelijk van
het model laptop. Zie voor meer details de
handleiding van uw computer.
Het getoonde beeld is niet
hetzelfde als het beeld dat
op uw computer wordt
getoond.
Controleer of de dubbele schermmodus
(multidisplay) op uw computer is geselecteerd. Wijzig
bij selectie van de dubbele schermmodus de
computerschermuitgang in de spiegelmodus.
De uitgangsinstellingmethode varieert tussen de
verschillende computerfabrikanten. Zie voor meer
details de handleiding van uw computer.
Beelden op een USB-
flashstation kunnen niet
worden geprojecteerd.
U kunt vanaf een USB-flashstation alleen JPEG-
beelden projecteren met een resolutie die niet groter
is dan 7000x7000. De bestandsnaam mag alleen
alfanumerieke tekens van één byte bevatten en het
station moet met FAT zijn geformatteerd.
De gesplitste weergave is
niet beschikbaar.
De gesplitste weergave is niet beschikbaar als u
beelden vanaf een USB-flashstation of via een
netwerk projecteert.
De LAN-kabel (Shielded
Twisted Pair) is niet correct
aangesloten.
Controleer of de LAN-kabel (Shielded Twisted Pair)
correct is aangesloten op de projector. (P166)
Geen netwerkverbinding
mogelijk.
De eerste 40 seconden na het opstarten zijn
netwerkverbindingen niet beschikbaar. (P179)
Oorzaak Maatregel
Problemen oplossen
284
Er is geen geluid
Het geprojecteerde beeld is vaag
Oorzaak Maatregel
De audiokabel is niet
correct aangesloten.
Controleer de aansluiting van de audiokabel. (P135)
De MUTE-functie is
ingeschakeld.
Druk op de MUTE-knop op de afstandsbediening.
(P75)
Het volumeniveau is
ingesteld op het minimum.
Druk op de VOL-knop op de afstandsbediening of op
de VOL+-knop op het zijbedieningspaneel om het
volumeniveau aan te passen. (P75)
Er is een audiokabel met
een ingebouwde
weerstand gebruikt.
Gebruik een audiokabel zonder ingebouwde
weerstand.
Audio-ingang selecteren
staat op [Uit].
Verander the selectie voor Audio-ingang naar de
juiste instelling. (P151)
Oorzaak Maatregel
Het beeld is onscherp. Stel de scherpstelling in. (P56)
De afstand tot het scherm
is te klein.
Controleer of de afstand tot het scherm goed is. Als
de afstand kleiner is dan ongeveer 1,3 m, dan kan de
projector niet scherpstellen op het scherm. (P133)
De projector is niet recht
voor het scherm geplaatst.
Controleer of de projector schuin voor het scherm
staat. Een kleine fout in de projectiehoek kan worden
gecorrigeerd door middel van de
trapeziumcorrectiefunctie. (P65)
De projector is verplaatst
naar een plaats waar de
temperatuur veel varieert.
Als de projector van een koude naar een warme plek
verplaatst wordt, dan kan er zich condens vormen op de
lens. De condensatie zal na enige tijd verdampen en de
projector kan dan weer een normaal beeld projecteren.
De lens is vies. Maak de lens schoon. (P196)
De tracking is slecht. Stel de tracking in met de [Auto PC]- of [Tracking]-
functie. (P55, P87)
De videobeelden zijn
onscherp.
Activeer de onderdrukking van de
bewegingsonscherpte. (P113)
De onderdrukking van de
bewegingsonscherpte is
niet beschikbaar.
De onderdrukking van bewegingsonscherpte is niet
beschikbaar bij de projectie van JPEG-beelden vanaf
een USB-flashstation, via een netwerk of via multi-
projectie via het netwerk. Op dezelfde manier is de
onderdrukking van bewegingsonscherpte niet
beschikbaar in andere beeldmodi dan [Presentatie]
en [Dynamisch].
De scherpte-instelling is
niet beschikbaar.
U kunt de scherpte niet instellen tijdens gesplitste
weergave.
285
Problemen oplossen
Bijlage Overige informatie
U kunt een beeld niet goed projecteren
De projector schakelt zichzelf uit
Oorzaak Maatregel
Het geprojecteerde beeld
is in verticale of horizontale
richting omgekeerd.
De instelling voor plafondbevestiging of plaatsing
aan de achterkant is onjuist. Controleer de instelling
[Beeldomkeer H/V] in het menu [Installatie-
instellingen]. (P145)
De ‘dot clock’ van het
signaal van het
ingangssignaal is hoger
dan 162 MHz met een
BNC-kabel.
Stel de ‘dot clock’ van het signaal op uw computer in
op 162 MHz of lager.
U gebruikt een
computerkabel waarvan
sommige pennen niet zijn
aangesloten.
Gebruik een computerkabel waarvan alle pennen zijn
aangesloten.
Oorzaak Maatregel
De luchtinlaat of -uitlaat is
geblokkeerd.
Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat is geblokkeerd.
Als de luchtinlaat of -uitlaat is geblokkeerd, gaat de
temperatuur binnenin de projector omhoog en wordt
de stroom automatisch uitgeschakeld om de
projector te beschermen. (De [WARNING]- en
[TEMP]-lampjes branden.) Wacht totdat de
projectortemperatuur zakt en controleer dat de
luchtinlaat of -uitlaat niet langer geblokkeerd is,
schakel vervolgens de projector in. (P36, P50)
Het luchtfilter is vies. Controleer of het luchtfilter verstopt is met stof.
Als het luchtfilter verstopt is, maak het dan schoon of
vervang het luchtfilter. (P197)
De lamp is kapot
(of er is een storing in de
lamp).
Controleer of de lamp stuk is.
Volg als de lamp stuk is de aanwijzingen in pagina
26. Als de lamp niet stuk is kan er een storing zijn in
de lamp. Controleer de lamp door hem te vervangen
door een reservelamp als u die hebt. (P26, P199,
P201)
De bedrijfstemperatuur is
niet goed.
Controleer of de bedrijfstemperatuur tussen 0°C en
40°C ligt. (P29)
Als u de projector op
2.300 meter boven zeeniveau
of hoger gebruikt, neem dan contact op met het
Canon Call Center.
Problemen oplossen
286
De afstandsbediening werkt niet
Multi-projectie via het netwerk werkt niet
Als bovenstaande oorzaken niet kunnen worden vastgesteld, kan de projector
beschadigd zijn.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Canon Call Center.
Oorzaak Maatregel
De batterijen zijn niet goed
geïnstalleerd of zijn leeg.
Controleer of de batterijen goed geïnstalleerd zijn.
Als de batterijen goed zijn geïnstalleerd, vervang ze
dan door nieuwe batterijen. (P33)
U bedient de
afstandsbediening buiten
het bruikbare bereik van de
afstandsbediening.
Controleer of u de afstandsbediening gebruikt binnen
het werkingsbereik van de afstandsbediening ten
opzichte van het hoofdapparaat van de projector.
(P34)
Er bevindt zich een
obstakel tussen de
projector en de
afstandsbediening.
Verwijder het obstakel tussen de infraroodontvanger
van het hoofdapparaat van de projector en de
afstandsbediening, of richt de afstandsbediening
zodanig dat er geen obstakels tussen
afstandsbediening en hoofdapparaat van de
projector zijn.
U gebruikt de
afstandsbediening onder
verkeerde
omstandigheden.
Controleer of de infraroodontvanger van het
hoofdapparaat van de projector is blootgesteld aan
direct zonlicht, sterk licht of verlichtingsapparatuur.
(P34)
De kanaalinstelling van de
afstandsbediening komt
niet overeen met de
instelling van de projector.
Controleer of de kanaalinstelling van de
afstandsbediening is veranderd. U kunt de instelling
[Kanaal afstandsbediening] controleren in het menu
[Systeeminstelling]. (P112)
De
toetsvergrendelingsfunctie
verhindert de werking van
de afstandsbediening.
Controleer of de [Toetsvergrendeling] is ingeschakeld
om de bediening van de afstandsbediening uit te
schakelen.
Zet in het menu [Systeeminstelling]
[Toetsvergrendeling] op [Uit]. (P111)
Oorzaak Maatregel
De toepassing kan niet
worden geïnstalleerd.
Controleer of de monitorresolutie minimaal 1024x768
is.
Controleer de systeemvereisten (P210).
Voor installatie van NMPJ via het universele installatieprogramma moet u beschikken
over administratorbevoegdheden. Als u bent aangemeld als gewone gebruiker, verschijnt
het volgende bericht: “Installation program of Network Multi Projection requires
administrator privileges.”
287
Bijlage Overige informatie
Relatie tussen aspect en schermaspect
In dit gedeelte wordt de relatie tussen schermaspect (P57) en aspect (P63)
beschreven.
Selecteer een optimale aspectverhouding voor het geprojecteerde beeld
(schermaspect) of een optimale schermmodus (aspect) die overeenkomt met de
aspectverhouding van het scherm, het type beeldingangssignaal, enzovoort, zodat
de projectie het beste gebruik maakt van het schermformaat.
Als een computerbeeld met een aspectverhouding van 16:9 bij de instelling
[Automatisch] niet goed wordt geprojecteerd, selecteert u [16:9] als
schermaspect.
Als u het beeld met zwarte randen aan de boven- en onderkant en met een
aspectverhouding van 16:9 projecteert, zoals bij een gronduitzending van een
film, dan kunt u het beeld met de aspectverhouding van 16:9 volledig op het
scherm projecteren door [Zoom] onder [Aspect] te selecteren.
Afhankelijk van het ingangssignaal en/of de resolutie kunt u in bepaalde gevallen
[Zoom] niet selecteren.
Selecteer voor trapeziumcorrectie (P65) bij [Schermaspect] een andere optie dan
[4:3 D. beeldversch.] of [16:9 D. beeldversch.].
Projectie op een 16:10-scherm
Aspectverhouding
van aangesloten
apparaat
Instelling voor
schermaspect (P57)
Aspectinstelling
(P63)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[16:10]
[16:10]
[Automatisch]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[16:10]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[16:10]
Relatie tussen aspect en schermaspect
288
Projectie op een 16:9-scherm
Projectie op een 4:3-scherm
Aspectverhouding
van aangesloten
apparaat
Instelling voor
schermaspect (P57)
Aspectinstelling
(P63)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[16:9]
[16:9
D. beeldversch.]
[16:9]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[16:9]
[Automatisch]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[16:9]
Aspectverhouding
van aangesloten
apparaat
Instelling voor
schermaspect (P57)
Aspectinstelling
(P63)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[4:3]
[4:3
D. beeldversch.]
[4:3]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[4:3]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[4:3]
[Automatisch]
289
Relatie tussen aspect en schermaspect
Bijlage Overige informatie
Projectie op een 16:10-scherm in de aspectverhouding
van het aangesloten apparaat
Projectie op een 16:9-scherm in de aspectverhouding van
het aangesloten apparaat
Aspectverhouding
van aangesloten
apparaat
Instelling voor
schermaspect (P57)
Aspectinstelling
(P63)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[16:10]
[16:10]
[Automatisch]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[16:9]
[Automatisch]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[4:3]
[Automatisch]
Aspectverhouding
van aangesloten
apparaat
Instelling voor
schermaspect (P57)
Aspectinstelling
(P63)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[16:9]
[16:9
D. beeldversch.]
[Automatisch]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[16:9]
[Automatisch]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[4:3]
[Automatisch]
Relatie tussen aspect en schermaspect
290
Projectie op een 4:3-scherm in de aspectverhouding van
het aangesloten apparaat
Aspectverhouding
van aangesloten
apparaat
Instelling voor
schermaspect (P57)
Aspectinstelling
(P63)
Schermbeeld
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
[4:3]
[4:3
D. beeldversch.]
[Automatisch]
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
[16:9]
[Automatisch]
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
[4:3]
[Automatisch]
291
Bijlage Overige informatie
Testpatronen weergeven
U geeft het testpatroon weer door op de TEST PATTERN-knop te drukken. Gebruik
dit wanneer er geen beeldsignaal, etc. is.
Wanneer de testpatronen worden weergegeven, kunt u de [ ] / [ ] gebruiken om over
te gaan op een ander testpatroon. En als er een optiepatroon beschikbaar is, kunt u met
[ ] / [ ] van patroon wisselen. Tijdens de weergave van het testpatroon ziet u een
dialoogvenster met identificatie van het huidige testpatroon en bedieningsinstructies.
De volgende testpatronen kunnen weergegeven worden.
Schakel met [ ] /
[ ] over op een
ander patroon
Schakel met [ ] / [ ]
over op een ander
optiepatroon
Raster 100%
(Wit / rood / groen / blauw)
Raster 50%
(Wit / rood / groen / blauw)
Kleurenbalk(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
Traptreden H
Traptreden V
Kruisarcering
Rand
Focus
Multi
Dambord
Traptreden kleur
Karakter
292
Ondersteunde signaalsoorten
Deze projector ondersteunt de volgende signaalsoorten.
Als uw computer of AV-apparatuur compatibel is met een van deze signaalsoorten,
dan selecteert de automatische PC-functie van de projector de signaalsoort om het
beeld correct te kunnen projecteren.
Analog PC
Digital PC
Resolutie (punten) Signaalsoort Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
640 x 480 VGA 31,469 59,940
720 x 480 31,469 59,940
720 x 576 31,250 50,000
800 x 600 SVGA 37,879 60,317
848 x 480 31,020 60,000
1024 x 768 XGA 48,363 60,004
1280 x 720 45,000*
2
60,000*
2
1280 x 768
WXGA
47,776 59,870
47,396 59,995
1280 x 800
49,702 59,810
49,306 59,910
1280 x 960 60,000 60,000
1280 x 1024 SXGA 63,981 60,020
1366 x 768 47,712 59,790
1400 x 1050 SXGA+
64,744 59,948
65,317 59,978
1440 x 900 WXGA+
55,935 59,887
55,469 59,901
1600 x 900 60,000 60,000
1600 x 1200 UXGA 75,000 60,000
1680 x 1050 WSXGA+
64,674 59,883
65,290 59,954
1920 x 1080
56,250 50,000
67,500 60,000
1920 x 1200 WUXGA 74,038*
1
59,950*
1
Resolutie (punten) Signaalsoort Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
640 x 480 D-VGA 31,469 59,940
720 x 480 31,469 59,940
720 x 576 31,250 50,000
800 x 600 D-SVGA 37,879 60,317
1024 x 768 D-XGA 48,363 60,004
1280 x 720
37,500 50,000
45,000 60,000
1280 x 800 D-WXGA
49,702 59,810
49,306 59,910
1280 x 1024 D-SXGA 63,981 60,020
1366 x 768 47,712 59,790
1400 x 1050 D-SXGA+
64,744 59,948
65,317 59,978
1440 x 900 D-WXGA+
55,935 59,887
55,469 59,901
1600 x 900 60,000 60,000
1600 x 1200 D-UXGA 75,000 60,000
1680 x 1050 D-WSXGA+
64,674 59,883
65,290 59,954
293
Ondersteunde signaalsoorten
Bijlage Overige informatie
HDMI
Aansluiten op een computer
Aansluiten op een AV-apparaat
Component
1920 x 1080
27,000 24,000
56,250 50,000
67,500 60,000
1080PsF
(1920 x 1080i)
27,000 24,000
28,125 25,000
33,750 30,000
1920 x 1200 D-WUXGA 74,038*
1
59,950*
1
Resolutie (punten) Signaalsoort Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
640 x 480 VGA 31,469 59,940
800 x 600 SVGA 37,879 60,317
1024 x 768 XGA 48,363 60,004
1280 x 800 WXGA
49,702 59,810
49,306 59,910
1280 x 1024 SXGA 63,981 60,020
1366 x 768 47,712 59,790
1400 x 1050 SXGA+
64,744 59,948
65,317 59,978
1440 x 900 WXGA+
55,935 59,887
55,469 59,901
1600 x 900 60,000 60,000
1600 x 1200 UXGA 75,000 60,000
1680 x 1050 WSXGA+
64,674 59,883
65,290 59,954
1920 x 1200 WUXGA 74,038*
1
59,950*
1
Signaalsoort Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
480p 31,469 59,940
576p 31,250 50,000
720p
37,500 50,000
45,000 60,000
1080i
28,125 50,000
33,750 60,000
1080p
27,000 24,000
56,250 50,000
67,500 60,000
Signaalsoort Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
480i 15,734 59,940
480p 31,469 59,940
576i 15,625 50,000
576p 31,250 50,000
720p
37,500 50,000
45,000 60,000
1080i
28,125 50,000
33,750 60,000
1080p
56,250 50,000
67,500 60,000
1080PsF
27,000 24,000
28,125 25,000
33,750 30,000
Resolutie (punten) Signaalsoort Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
Ondersteunde signaalsoorten
294
*1: WUX450, *2: WX520
* De specificaties in de tabel hierboven kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
* Deze projector ondersteunt geen uitgangssignalen van de computer met een ‘dot clock’ van hoger
dan 162 MHz.
* Gebruik een computerkabel waarvan alle pennen zijn aangesloten. Als de kabel van het type is
waarvan niet alle pennen zijn aangesloten, dan kan het beeld mogelijk niet correct worden
weergegeven.
295
Bijlage Overige informatie
Productspecificaties
Projector
Modelnaam WUX450 WX520
Weergavesysteem RGB liquid crystal system (vloeibare kristalsysteem)
Optisch systeem
Kleurscheiding door dichroïsche spiegel / polariserende
straalsplitter en kleurcompositie door prisma
Beeldschermapparaat
Type Reflecterend vloeibaar kristalpaneel
Afmeting /
Aspectverhouding
0,71'' x 3 / 16:10 0,70'' x 3 / 16:10
Aandrijfsysteem Actief matrixsysteem
Aantal beeldpunten /
Totaal aantal beeldpunten
2.304.000 (1920 x 1200) x
3 schermen / 6.912.000
1.296.000 (1440 x 900) x
3 schermen / 3.888.000
Projectielens
Zoomverhouding /
Brandpuntslengte /
F-waarde
1,8x / 21,7 – 39,0 mm / f2,8
Inzoomen / Scherpstellen
van het systeem
Handmatig / handmatig
Lensverschuiving
V: 0% tot +60% (handmatig)
H: ±10% (handmatig)
V: 0% tot +62% (handmatig)
H: ±10% (handmatig)
Lichtbron 250-NSHA 260 W
Beeldformaat (projectieafstand)
40'' tot 300'' (1,2 tot 16,2 m) 40'' tot 300'' (1,2 tot 16,6 m)
Aantal kleuren 16.770.000 kleuren (volledige kleuren)
Helderheid*
2
(in de
presentatiemodus)
4500 lm 5200 lm
Contrastverhouding*
2
2000:1 (volledig wit:volledig zwart, presentatiemodus, Iris
[Aan])
Helderheidsverhouding vanaf
omtrek naar middenpunt*
2
90%
Luidspreker 5W mono x 1
Maximale ingangsresolutie 1920 x 1200 punten 1920 x 1080 punten
Videosignalen
Analog PC-ingang
WUXGA*
1
/ WSXGA+ / UXGA / WXGA+ / SXGA+ / SXGA /
WXGA / XGA / SVGA / VGA
Digital PC-ingang
D-WUXGA*
1
/ D-WSXGA+ / D-UXGA / D-WXGA+ / D-SXGA+ /
D-SXGA / D-WXGA / D-XGA / D-SVGA / D-VGA
HDMI-ingang
Van aangesloten computers:
WUXGA*
1
/ WSXGA+ / UXGA / WXGA+ / SXGA+ / SXGA /
WXGA / XGA / SVGA / VGA
Van aangesloten AV-apparatuur:
1080p / 1080i / 720p / 576p / 480p
Componentvideo-ingang 1080PsF / 1080p / 1080i / 720p / 576p / 576i / 480p / 480i
Ingangsaansluitingen
DVI-I-aansluiting Analog PC, Digital PC (29-pens DVI-aansluiting)
HDMI-aansluiting Digital PC, digitale video-ingang (alleen diepe kleuren)
ANALOG PC /
COMPONENT-aansluiting
Analog PC, Component (mini D-sub 15-pens)
LAN-aansluiting Multi-projectie via netwerk (RJ-45)
USB-poort JPEG-beelden (USB-massaopslag)
CONTROL-aansluiting RS-232C (D-sub, 9-pens)
REMOTE-aansluiting Afstandsbediening met kabel (stereoministekker van 3,5ø)
AUDIO IN-aansluiting Audiosignaal (stereoministekker van 3,5ø x 2)
Productspecificaties
296
*
1
Alleen WUX450
*
2
Voldoet aan ISO21118-2012
* 99,99% of meer van de LCD-paneelpixels zijn effectief. Tijdens de projectie kunnen maximaal
0,01% van de pixels blijven branden of uitblijven door de kenmerken van het LCD-paneel.
* Het langdurig achter elkaar gebruiken van de projector kan de verslechtering van optische delen
versnellen.
Afstandsbediening
AUDIO OUT-aansluiting Audiosignaal (stereoministekker van 3,5ø)
Ingangssignaal
Digital PC TMDS (Transition Minimized Differential Signaling)
Analog PC
0,7 Vp-p, positieve polariteit, impedantie = 75Ω
Horizontale / verticale synchronisatie: TTL-niveau, negatieve
of positieve polariteit
Componentvideo
COMPONENT: Apart Y Cb/Pb Cr/Pr-signaal
Y: 1 Vp-p, negatieve synchronisatie, impedantie = 75Ω
Cb/Pb: 0,7 Vp-p, impedantie = 75Ω
Cr/Pr: 0,7 Vp-p, impedantie = 75Ω
Audio Impedantie = 47kΩ of meer
Geluid
38 / 32dB (Lampmodus: Volledig energieverbruik/
Energiebesparing)
Bedrijfstemperatuur 0 - 40°C
Stroomvoorziening AC100V - 240V 50 / 60Hz
Stroomverbruik (Volledig
energieverbruik /
energiebesparing /
energiebesparende
standbystand met LAN aan /
standbystand met LAN uit)
365W / 295W / 0,6W / 0,2W 355W / 285W / 0,6W / 0,2W
Afmetingen
337 mm (B) x 134 mm (H) x 370 mm (D) (inclusief uitstekende
delen)
Gewicht 5,9 kg
Accessoires
Afstandsbediening, droge celbatterijen van afstandsbediening,
netsnoer, computerkabel, lenskap, Gebruikershandleiding
(deze handleiding), Belangrijke informatie en Garantiebewijs
Modelnummer RS-RC06
Stroomvoorziening DC 3,0 V, met gebruik van twee batterijen type AAA
Bedieningsbereik Ongeveer 8 m ± 25° horizontaal en verticaal (tot infraroodontvanger)
Afmetingen 43 mm (B) x 23 mm (H) x 135 mm (D)
Gewicht 56 g
Modelnaam WUX450 WX520
297
Productspecificaties
Bijlage Overige informatie
Extern aanzicht
Bevestigingsgaten
(M6 x 4) voor het
installeren van de
plafondbevestiging
91,5 mm
337 mm
72 mm
362 mm
118 mm
144,5 mm144,5 mm
289 mm
33 mm
301 mm
370 mm
134 mm
Productspecificaties
298
ANALOG PC-2 / COMPONENT-aansluiting
Deze aansluiting wordt gebruikt als ANALOG PC-ingangs- of COMPONENT-
ingangsaansluiting voor de computer. Gebruik een D-sub computerkabel voor de
aansluiting.
De aansluitingsspecificaties voor de ANALOG PC-ingang en COMPONENT-ingang
zijn hetzelfde.
Mini D-sub, 15-pens
Servicepoort (CONTROL)
Pentoewijzing
Communicatie-indeling
Communicatiemodus : RS-232-C, asynchrone, half-duplex communicatie
Communicatiesnelheid : 19200 bps
Tekenlengte : 8 bits
Stopbits : 2 bits
Pariteit : Geen
Datatransportbesturing : Geen
Pennr. Signaal Pennr. Signaal
1 R 9 +5 V spanning
2G 10
Aarde
(verticale sync.)
3B 11Aarde
4 OPEN 12 DDC-gegevens
5
Aarde
(horizontale sync.)
13 Horizontale sync.
6 Aarde (R) 14 Verticale sync.
7 Aarde (G) 15 DDC-klok
8 Aarde (B)
Pennr. Signaal
1OPEN
2RxD
3TxD
4OPEN
5GND
6OPEN
7 Interne pull-up
8OPEN
9OPEN
299
Productspecificaties
Bijlage Overige informatie
Bedieningsopdrachten
Opdrachten ASCII-representatie Binaire representatie
Stroom-
voorziening
Inschakelen POWER=ON<CR>
50h 4Fh 57h 45h 52h 3Dh 4Fh 4Eh
0Dh
Uitschakelen POWER=OFF<CR>
50h 4Fh 57h 45h 52h 3Dh 4Fh 46h
46h 0Dh
Stroom-
voorziening-
status acquisitie
GET=POWER<CR>
47h 45h 54h 3Dh 50h 4Fh 57h 45h
52h 0Dh
Ingangsbron
HDMI INPUT=HDMI<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 48h 44h
4Dh 49h 0Dh
Digital PC INPUT=D-RGB<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 44h 2Dh
52h 47h 42h 0Dh
Analog PC-1 INPUT=A-RGB1<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 41h 2Dh
52h 47h 42h 31h 0Dh
Analog PC-2 INPUT=A-RGB2<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 41h 2Dh
52h 47h 42h 32h 0Dh
Component INPUT=COMP<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 43h 4Fh
4Dh 50h 0Dh
LAN INPUT=LAN<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 4Ch 41h
4Eh 0Dh
USB INPUT=USB<CR>
49h 4Eh 50h 55h 54h 3Dh 55h 53h
42h 0Dh
Ingangs-
bronacquisitie
GET=INPUT<CR>
47h 45h 54h 3Dh 49h 4Eh 50h 55h
54h 0Dh
Beeldmodus
Standaard IMAGE=STANDARD<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 53h 54h
41h 4Eh 44h 41h 52h 44h 0Dh
Presentatie IMAGE=PRESENTATION<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 50h 52h
45h 53h 45h 4Eh 54h 41h 54h 49h
4Fh 4Eh 0Dh
Foto/sRGB IMAGE=PHOTO_SRGB<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 50h 48h
4Fh 54h 4Fh 5Fh 53h 52h 47h 42h
0Dh
Dynamisch IMAGE=DYNAMIC<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 44h 59h
4Eh 41h 4Dh 49h 43h 0Dh
Video IMAGE=VIDEO<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 56h 49h
44h 45h 4Fh 0Dh
Beeldmodus
Gebruiker 1 IMAGE=USER_1<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 55h 53h
45h 52h 5Fh 31h 0Dh
Gebruiker 2 IMAGE=USER_2<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 55h 53h
45h 52h 5Fh 32h 0Dh
Gebruiker 3 IMAGE=USER_3<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 55h 53h
45h 52h 5Fh 33h 0Dh
Gebruiker 4 IMAGE=USER_4<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 55h 53h
45h 52h 5Fh 34h 0Dh
Gebruiker 5 IMAGE=USER_5<CR>
49h 4Dh 41h 47h 45h 3Dh 55h 53h
45h 52h 5Fh 35h 0Dh
Beeldmodus-
acquisitie
GET=IMAGE<CR>
47h 45h 54h 3Dh 49h 4Dh 41h 47h
45h 0Dh
Helderheid
Instelling
helderheidswaarde
BRI=<waarde><CR>
42h 52h 49h 3Dh <numerieke code>
0Dh
Helderheids-
acquisitie
GET=BRI<CR> 47h 45h 54h 3Dh 42h 52h 49h 0Dh
Productspecificaties
300
Scherpte-
instellingsfunctie
Instelling
scherptewaarde
SHARP=<waarde><CR>
53h 48h 41h 52h 50h 3Dh
<numerieke code> 0Dh
Scherpte-
acquisitie
GET=SHARP<CR>
47h 45h 54h 3Dh 53h 48h 41h 52h
50h 0Dh
Contrast
Instelling
contrastwaarde
CONT=<waarde><CR>
43h 4Fh 4Eh 54h 3Dh <numerieke
code> 0Dh
Contrastacquisitie
GET=CONT<CR>
47h 45h 54h 3Dh 43h 4Fh 4Eh 54h
0Dh
Aspect
Automatisch ASPECT=AUTO<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 41h
55h 54h 4Fh 0Dh
4:3 ASPECT=4:3<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 34h
3Ah 33h 0Dh
16:9 ASPECT=16:9<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 31h
36h 3Ah 39h 0Dh
16:10 ASPECT=16:10<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 31h
36h 3Ah 31h 30h 0Dh
Zoom ASPECT=ZOOM<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 5Ah
4Fh 4Fh 4Dh 0Dh
Ware grootte ASPECT=TRUE<CR>
41h 53h 50h 45h 43h 54h 3Dh 54h
52h 55h 45h 0Dh
Aspectwaarde
acquisitie
GET=ASPECT<CR>
47h 45h 54h 3Dh 41h 53h 50h 45h
43h 54h 0Dh
Lampmodus
Volledig
energieverbruik
LAMP=FULL<CR>
4Ch 41h 4Dh 50h 3Dh 46h 55h 4Ch
4Ch 0Dh
Energiebesparing
LAMP=ECO<CR>
4Ch 41h 4Dh 50h 3Dh 45h 43h 4Fh
0Dh
Lampmodus-
waarde acquisitie
GET=LAMP<CR>
47h 45h 54h 3Dh 4Ch 41h 4Dh 50h
0Dh
Blanco
Blanco aan BLANK=ON<CR>
42h 4Ch 41h 4Eh 4Bh 3Dh 4Fh 4Eh
0Dh
Blanco uit BLANK=OFF<CR>
42h 4Ch 41h 4Eh 4Bh 3Dh 4Fh 46h
46h 0Dh
Blanco-
acquisitie
GET=BLANK<CR>
47h 45h 54h 3Dh 42h 4Ch 41h 4Eh
4Bh 0Dh
Opdrachten ASCII-representatie Binaire representatie
301
Bijlage Index
Index
Cijfers
6-weg kleurinstelling ....................... 102
A
Aansluiting op computer ................. 136
Afstandsbediening .............. 33, 38, 112
Analog PC......................... 51, 136, 137
Analog PC-1.................................... 136
ANALOG PC-1 / DVI-I-ingangs-
aansluiting ...................... 51, 136, 137
Analog PC-2............................ 136, 137
ANALOG PC-2 / COMPONENT-
aansluiting ...................... 51, 136, 137
ASPECT............................................ 64
Aspect ....................................... 63, 287
AUDIO IN-aansluiting
....................... 42, 136, 137, 140, 151
AUDIO OUT-aansluiting.... 42, 138, 141
Auto (aspect)..................................... 63
AUTO PC .......................................... 55
Auto PC............................................. 55
B
Beeldmodus (beeldkwaliteit) ............. 68
Beeldomkeer H/V (Plafondbevestiging /
Projectie vanaf de achterkant)...... 145
BLANK .............................................. 74
C
Component ............................... 51, 140
Contrast ............................................ 97
D
D. ZOOM........................................... 76
DHCP.............................................. 172
Diavoorstellingen .............................. 92
Digital PC.................................. 51, 137
Digitale beeldverschuiving ................ 60
Direct inschakelen........................... 109
Directe modus .................................222
DVI ............................................51, 137
DVI-I ........................................136, 137
DVI-I-ingangsaansluiting ...................42
Dynamisch gamma .........................101
E
Energiebesparing ..............................70
Energiebesparingsinstellingen ..........70
Externe monitoruitgang inschakelen
(laptop voorbereiden) ...................144
F
Fabrieksinstellingen ........................120
FREEZE ............................................74
G
Gamma .............................................98
Gammacorrectie uitvoeren................98
Gebruiksuren...................................117
Geheugenkleurcorrectie..................102
Geluid dempen..................................75
Gesplitste weergave..........................79
Gids.................................................152
H
HDMI .................................51, 138, 139
HDMI IN-aansluiting ..........42, 138, 139
HDMI-ingangsniveau.........................90
HDMI-kleurruimte .............................. 90
HDMI-overscan .................................91
Helderheid.........................................97
Hoekaanpassing..............................148
Horizontaal-verticaal trapezium.......148
Horizontale beeldpunten ...................89
Horizontale positie.............................88
302
Index
I
IMAGE .............................................. 69
Informatie.................................. 82, 121
Ingangsaansluitingen........................ 42
Aansluiten op een AV-apparaat ..... 139
Aansluiting op computer................ 136
Ingangssignaalkeuze ........................ 51
Initialiseren netwerkinstel................ 173
INPUT ............................................... 52
Inzoomen op een beeld .................... 76
K
KEYSTONE ...................................... 65
Klaslokaalmodus............................. 236
L
Lamp vervangen ..... 117, 154, 199, 201
Lampmodus .................................... 105
LAN-poort.......................................... 42
LED-lampje ..................................... 280
Logo weergeven ............................. 108
Luchtfilter ........................................ 197
M
Menu ................................................. 82
Menu Beeldinstelling......................... 82
Menu systeeminstelling..................... 82
Menupositie..................................... 152
Menuweergavetijd........................... 154
Multi-projectie via netwerk .............. 205
MUTE................................................ 75
N
Netwerkfunctie ................ 168, 169, 170
Netwerkinstelling............................... 82
Netwerkinstelling vergrendelen....... 167
Netwerkwachtwoord registreren ..... 169
Netwerkwachtwoordinstelling.......... 168
O
OK .....................................................39
Omgevingslicht................................100
Onderdrukking
bewegingsonscherpte...................113
P
Pieptoon ..........................................110
PJLink .............................................173
Plafondbevestiging..........................145
Positievergrendeling........................145
POWER.......................................50, 71
Progressief ........................................91
Projectie vanaf de achterkant..........145
Projector inschakelen......................108
R
Randovergang.................................157
S
Scherm indien blanco......................108
Schermaspect ...................57, 147, 287
Schermkleur ....................................151
Schermresolutie (Computer
voorbereiden) .................................53
Scherpte............................................98
Signaalsoort ....................................292
Systeem instellen ............................ 106
T
Taal..................................................114
Taal selecteren ........................ 114, 143
TCP/IP-instel. ..................................172
Terugstellen.............................105, 120
Testpatroon..............................156, 291
Toetsvergrendeling ..........................111
Totaal aantal beeldpunten .................87
Tracking.............................................87
Trapeziumvervorming........................65
303
Index
Bijlage Index
Trapeziumvervorming corrigeren ...... 65
U
Uitzendmodus................................. 249
USB................................................... 77
USB-poort ......................................... 42
V
Vergadermodus............................... 226
Verticale beeldpunten ....................... 89
Verticale positie................................. 88
VOL................................................... 75
Volume instellen................................ 75
W
Wachtwoord registreren.................. 116
Wachtwoordinstellingen .................. 115
Ware grootte (aspect) ....................... 63
WARNING-lampje ..................... 40, 280
Weergavestatus instellen.................. 85
Z
Zijbedieningspaneel .......................... 40
Zoom (aspect)................................... 63
304
Opties
Lamp
Onderdeelnr.: RS-LP08
Plafondbevestiging
Onderdeelnr.: RS-CL12
Plafondbevestigingspijp (400 -
600 mm)
Onderdeelnr.: RS-CL08*
Plafondbevestigingspijp (600 -
1.000 mm)
Onderdeelnr.: RS-CL09*
Luchtfilter
Onderdeelnr.: RS-FL02
Afstandsbediening
Onderdeelnr.: RS-RC06
RS-RC05
Optionele voetjes
Onderdeelnr.: RS-FT01
* Gebruik deze materialen om de projector aan het plafond op te hangen. Raadpleeg voor
details de montage- en installatiehandleiding die meegeleverd is met de plafondbevestiging
RS-CL12.
305
Menuconfiguratie
Menu Invoerinstellingen
Aspect
Digital PC / Analog PC-1/2 / HDMI (als [HDMI In] op
[Computer] staat)
P85
Automatisch*
16:10
16:9
4:3
Ware grootte
HDMI (als [HDMI In] op [Auto] staat) /Component
Automatisch*
16:9
4:3
Zoom
Ware grootte
USB / LAN
Automatisch
Auto PC Analog PC-1 / 2 P86
Ingangssignaalkeuze Analog PC-1 / 2 P86
640 x 480
:
1920 x 1200
Ingangssignaalinstellingen Analog PC-1 / 2
Totaal aantal beeldpunten P87
Tracking P87
Horizontale positie P88
Vertikale positie P88
Horizontale beeldpunten P89
Vertikale beeldpunten P89
HDMI-ingangsniveau HDMI P90
Automatisch*
Normaal
Uitgebreid
HDMI-kleurruimte HDMI P90
Automatisch*
RGB
YCbCr
HDMI-overscan*1 HDMI P91
Uit
Aan
Progressief Component / HDMI P91
Uit
Film/auto*
Video 1
Video 2
25p/30p(PsF)
*: Fabrieksinstellingen (instelling na terugstellen)
Menuconfiguratie
306
Menu Beeldinstelling
Interval diavoorstelling USB P92
[--:--]
:
[60:00]
Gesplitst scherm Digital PC / Analog PC-1/2 / HDMI / Component P93
Uit*
Aan
Instellingen Gesplitst scherm Uit
Aan
Besturingsrechten Linkerscherm
Rechterscherm
Beeldprioriteit (in gesplitste
weergave)
Algemeen
P94
Primair
Secundair
Beeldmodus Algemeen P95
Foto/sRGB*
Gebruiker 1 - 5
(bij het maken van een profiel)
Digital PC / Analog PC-1/2 / HDMI (als [HDMI In] op
[Computer] staat) / LAN / USB
P95
Standaard
Presentatie*
Component / HDMI (als [HDMI In] op [Auto] staat) P95
Dynamisch
Video
Profiel maken P96
Profiel opslaan (als profiel is geselecteerd) P96
Basisbeeldmodus (als profiel is geselecteerd)
P96
Helderheid P97
Contrast P97
Scherpte P98
Gamma P98
Kleurinstelling P99
Kleurniveau
Kleurbalans
Kleurtemperatuur
Rood-versterking
Groen-versterking
Blauw-versterking
Rood-verschil
Groen-verschil
Blauw-verschil
*: Fabrieksinstellingen (instelling na terugstellen)
307
Menuconfiguratie
Fabrieksinstellingen worden ingesteld volgens de volgende voorwaarden.
*1 Standaard [Aan] als HDMI ([HDMI In]) op [Automatisch] staat. Standaard [Uit] als HDMI ([HDMI
In]) op [Computer] staat.
*2 • De fabrieksinstelling voor HDMI (als [HDMI In] op [Automatisch] staat) is [Uit].
• De fabrieksinstelling voor Component is [Zwak].
*3 • De fabrieksinstelling voor Analog PC-1/2, Digital PC of HDMI (als [HDMI In] op [Computer]
staat) is [Uit].
• Standaard [Zwak] voor Component of HDMI (als [HDMI In] op [Automatisch] staat).
*4 Standaard [Uit] voor HDMI (als [HDMI In] op [Computer] staat) of voor Digital PC, Analog PC (1
of 2), USB of LAN.
• HDMI (als [HDMI In] op [Automatisch] staat) of COMPONENT: Zwak
Geavanceerde instellingen
Omgevingslicht (als Foto/sRGB is
geselecteerd)
Uit*
P100
Instellen
Type Gloeilamp
TL
Niveau L
H
Ruisonderdrukking*2 Uit P101
Zwak
Normaal
Sterk
Dynamisch gamma*3 Uit P101
Zwak
Normaal
Sterk
Geheugenkleurcorrect*4 Huid Uit* P102
Lucht Zwak
Groen Normaal
Sterk
6-weg kleurinst. Uit* P102
Instellen
Tint / Verzadiging /
Helderheid
Terugstellen
Gammacorrectie P103
Iris Uit* P104
Aan
Lampmodus Volledig energieverbruik* P105
Energiebesparing
Terugstellen OK / Annuleren P105
*: Fabrieksinstellingen (instelling na terugstellen)
Menuconfiguratie
308
Menu Installatie-instellingen
Positievergrendeling Uit* P145
Aan
Beeldomkeer H/V GEEN* P145
Plafondbevestiging
Achter
Achter, aan plafond
Schermaspect 16:10* P147
16:9
4:3
16:9 D. beeldversch.
4:3 D. beeldversch.
Trapezium Horiz.-verticaal trapezium* P148
Hoekaanpassing
Terugstellen
Digitale beeldverschuiving D. beeldverschuiving instellen P148
Professionele instellingen
Micro-digitale beeldverschuiving Uit* P149
Instellen
Registratie Uit* P149
Instellen
Ventilatorstand Normaal* P150
Grote hoogte
Verticale projectie Uit* P150
Omhoog
Omlaag
Randovergang Uit* P157
Instellen Links
Rechts
Boven
Onder
Zwartniveau-
instelling
Terugstellen
Audio-ingang selecteren
HDMI Uit P151
Audio In 1
Audio In 2
HDMI*
*: Fabrieksinstellingen (instelling na terugstellen)
309
Menuconfiguratie
Digital PC Uit P151
Audio In 1*
Audio In 2
Analog PC-1 Uit P151
Audio In 1*
Audio In 2
Analog PC-2 Uit P151
Audio In 1
Audio In 2*
Component Uit P151
Audio In 1
Audio In 2*
Schermkleur Normaal* P151
Groen schoolbord
Instellen
Op het scherm
Menupositie P152
Gids Uit P152
Aan*
Ingangsstatus weergeven Uit P153
Aan*
Oververhit. waarschuwing Uit* P153
Aan
Menuweergavetijd Normaal* P154
Uitgebreid
Lampwaarschuwing Uit P154
Aan*
Luchtfilterwaarschuwing Uit P155
Aan*
Weergave ID gesplitst scherm Uit P155
Aan*
Testpatroon Uit* P156
Aan
*: Fabrieksinstellingen (instelling na terugstellen)
Menuconfiguratie
310
Menu Systeeminstelling
Gebruikers beeldinstellingen
Logo-opname OK P106
Annuleren*
Positie van logo Linksboven P107
Rechtsboven
Midden*
Linksonder
Rechtsonder
Geen-signaal beeld Zwart P107
Blauw*
Gebruikerslogo
Scherm indien blanco Zwart* P108
Blauw
Gebruikerslogo
Projector inschakelen Overslaan P108
Canon-logo*
Gebruikerslogo
Automatische uitschakeling 5 min. P109
10 min.
15 min.*
20 min.
30 min.
60 min.
Uitgeschakeld
Direct inschakelen Uit* P109
Aan
Pieptoon Uit P110
Aan*
Toetsherhaling Uit P110
Aan*
Toetsvergrendeling Uit* P111
Apparaat
Afstand (draadloos)
Kanaal afstandsbediening Kanaal 1 P112
Kanaal 2
Kanaal 3
Kanaal 4
Zelfstndig*
Onderdr. bewegingsonscherpte Uit* P113
Aan
*: Fabrieksinstellingen (instelling na terugstellen)
311
Menuconfiguratie
Menu Netwerkinstelling
HDMI In Automatisch* P113
Computer
Taal Engels Turks P114
Duits Pools
Frans Hongaars
Italiaans Tsjechisch
Spaans Deens
Portugees Arabisch
Zweeds
Vereenvoudigd
Chinees
Russisch
Traditioneel
Chinees
Nederlands Koreaans
Fins Japans
Noors
Overige instellingen
Wachtwoordinstellingen Uit* P115
Aan
Wachtwoord registreren Wachtwoord invoeren P116
Gamma herstellen Uit* P116
Instellen
Gebruiksuren Terug P117
Terugstellen (Ja / Nee)
Luchtfilterteller Terug P118
Terugstellen (Ja / Nee)
Firmware P119
Fabrieksinstellingen OK / Annuleren P120
Netwerkinst. vergrendelen Vrijgeven P167
Vergrendelen*
Netw.wachtwoordinstelling Uit P168
Aan*
Netw.wachtwrd registreren Wachtwoord invoeren P169
Netwerkfunctie (kabel) Uit* P169
Aan
Netwerkstandby-instellingen Normaal P170
Energiebesparing*
Gedetailleerde instellingen (kabel)
IP-adres P170
*: Fabrieksinstellingen (instelling na terugstellen)
Menuconfiguratie
312
Informatie
Gateway-adres P171
MAC-adres P171
DHCP Uit* P172
Aan
TCP/IP-instel. IP-adres P172
Subnetmasker
Gateway-adres
Invoeren
Initialiseren netwerkinstel. P173
IP-adres (kabel) Geeft het IP-adres
PJLink Uit P173
Aan*
AMX Device Discovery Uit* P174
Aan
Crestron RoomView Uit* P175
Aan
Modelnaam P121
Ingangssignaal
Firmware
Serienr.
Adres afzender e-mail
Adres ontvanger e-mail
Projectornaam
Locatie
Systeeminformatie-ID
*: Fabrieksinstellingen (instelling na terugstellen)
©CANON INC.2013
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo
146-8501, Japan
U.S.A.
CANON U.S.A. INC.
One Canon Park, Melville, New York 11747,
U.S.A.
For all inquires concerning this product, call toll
free in the U.S. 1-800-OK-CANON
CANADA
CANON CANADA INC. HEADQUARTERS
6390 Dixie Road, Mississauga, Ontario L5T
1P7, Canada
CANON CANADA INC. MONTREAL
BRANCH
5990, Côte-de-Liesse, Montréal Québec H4T
1V7, Canada
CANON CANADA INC. CALGARY OFFICE
2828, 16th Street, N.E. Calgary, Alberta T2E
7K7, Canada
For all inquiries concerning this product, call
toll free in Canada
1-800-OK-CANON
EUROPE, AFRICA & MIDDLE EAST
CANON EUROPE LTD.
3 The Square, Stockley Park, Uxbridge,
Middlesex, UB11 1ET United Kingdom
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen,
The Netherlands
CANON FRANCE S.A.S
17, quai du President Paul Doumer, 92414
Courbevoie Cedex, France
CANON UK LTD.
Woodhatch Reigate Surrey RH2 8BF, United
Kingdom
CANON DEUTSCHLAND GmbH
Europark Fichtenhain A10, 47807 Krefeld,
Germany
CANON ITALIA S.p.A.
Via Milano 8 I-20097 San Donato Milanese,
Milano, Italy
CANON Schweiz AG
Geschäftsbereich Wiederverkauf,
Industriestrasse 12, CH-8305 Dietlikon,
Switzerland
CANON GMBH
Zetschegasse 11, A-1230 Wien, Austria
CANON España, S.A.
Av. De Europa, 6 Alcobendas 28108 Madrid,
Spain
CANON PORTUGAL S.A.
Rua Alfredo da Silva, 14 Alfragide 2610-016
Amadora, Portugal
CANON Belgium N.V. / S.A.
Berkenlaan 3, 1831 Diegem (Mechelen),
Belgium
CANON Netherland NV
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The
Netherlands
CANON LUXEMBOURG S.A.
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald,
Luxembourg
CANON DANMARK A / S
Knud Hoejgaards Vej 1 DK-2860 Soeborg,
Danmark
CANON OY
Huopalahdentie 24 PL 1 00351 Helsinki,
Finland
CANON SVENSKA AB
Gustav III:s Boulevard 26 169 88 Solna,
Sweden
CANON NORGE as
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia,
1201 Oslo, Norway
CENTRAL & SOUTH AMERICA
CANON LATIN AMERICA, INC.
703 Waterford Way, Ste. 400 Miami, FL 33126,
U.S.A.
ASIA
CANON (China) Co., Ltd.
15F Jinbao Building No.89 Jinbao Street,
Dongcheng District, Beijing 100005, China
CANON HONGKONG CO., LTD.
19 / F., The Metropolis Tower, 10 Metropolis
Drive, Hunghom, Kowloon, Hong Kong
CANON SINGAPORE PTE. LTD.
1 HarbourFront Avenue, #04-01 Keppel Bay
Tower, Singapore 098632
CANON KOREA CONSUMER IMAGING INC.
Canon BS Tower 5F, #168-12 Samseong-
dong, Gangnam-gu, Seoul, Korea
OCEANIA
CANON AUSTRALIA PTY. LTD.
1 Thomas Holt Drive, North Ryde, N.S.W.
2113, Australia
CANON NEW ZEALAND LTD.
Akoranga Business Park, Akoranga Drive,
Northcote, Auckland, New Zealand
1 / 1

Canon XEED WUX450 Handleiding

Categorie
Dataprojectoren
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

Andere documenten