48
worden gebruikt als autostoeltje en niet voor
gebruik in huis.
• De rma Artsana wijst elke vorm van aanspra-
kelijkheid af bij oneigenlijk gebruik van het ar-
tikel en bij elk gebruik dat niet overeenstemt
met deze instructies.
• Geen enkel autostoeltje kan de absolute vei-
ligheid van het kind in geval van een ongeluk
garanderen, maar het gebruik ervan vermin-
dert het gevaar voor ernstig letsel als het zou
gebeuren.
• Vervoer het kind ook op korte trajecten al-
tijd in het correct geïnstalleerde autostoeltje.
Doet u dat niet, dan brengt u het kind in ge-
vaar. Controleer vooral of de gordel strak ge-
noeg zit, niet verdraaid is, en goed geplaatst is.
• Ook na een niet ernstig ongeluk of als het
per ongeluk gevallen is, kan het autostoeltje
schade opgelopen hebben, die echter niet al-
tijd met het blote oog zichtbaar is: het moet
daarom worden vervangen.
• Gebruik geen tweedehands autostoeltjes:
deze kunnen voor het blote oog onzichtbare
structurele schade hebben opgelopen, die
echter zodanig is dat de veiligheid van het arti-
kel niet langer gewaarborgd wordt.
• Gebruik een autostoeltje niet als het bescha-
digd, vervormd, versleten is, of als er delen
ontbreken: het kan de oorspronkelijke veilig-
heidskenmerken hebben verloren.
• Verricht geen wijzigingen aan het artikel en
voeg er niets aan toe zonder toestemming van
de fabrikant.
• Breng geen accessoires, reserveonderdelen of
onderdelen op dit autostoeltje aan, die niet
door de fabrikant geleverd of goedgekeurd
zijn.
• Gebruik geen diktes, bijv. kussens of dekens,
om het autostoeltje wat hoger op de stoel van
het voertuig te zetten of om het kind hoger
op het autostoeltje te zetten: in geval van een
ongeluk kan het dan gebeuren dat het auto-
stoeltje niet goed functioneert.
• Controleer of er zich geen voorwerpen tussen
het kind en het autostoeltje (bijv. schooltas,
rugzakje), tussen het autostoeltje en de zit-
ting, of tussen het autostoeltje en het portier
bevinden.
• Controleer of de (inklapbare, kantelbare of
49
draaiende) stoelen van het voertuig stevig
vastzitten.
• Controleer of er geen voorwerpen of bagage,
in het bijzonder op de hoedenplank in het
voertuig worden vervoerd, die niet zijn vast-
gezet of veilig zijn geplaatst: in geval van een
ongeluk of bij hard remmen kunnen ze de pas-
sagiers verwonden.
• Laat andere kinderen niet met onderdelen of
delen van het autostoeltje spelen.
• Laat het kind nooit alleen in de auto. Dit kan
gevaarlijk zijn!
• Vervoer niet meer dan één kind tegelijk in het
autostoeltje.
• Verzeker u ervan dat alle passagiers van het
voertuig hun eigen veiligheidsgordel gebrui-
ken, zowel voor de eigen veiligheid, als omdat
zij tijdens de reis in geval van een ongeluk of
bij hard remmen het kind kunnen verwonden.
• LET OP! Bij het verstellen (van de hoofdsteun
en de rugleuning), verzekert u zich ervan dat
de bewegende delen van het autostoeltje niet
in aanraking komen met het lichaam van het
kind.
• Tijdens het rijden, voordat u het autostoeltje
verstelt, of het kind verzet, dient u het voer-
tuig op een veilige plaats stil te zetten.
• Controleer regelmatig of het kind de gesp van
de veiligheidsgordel niet opent en of het niet
aan het autostoeltje of delen ervan komt.
• Geef het kind tijdens de reis geen eten, in het
bijzonder geen lolly, ijslolly of andere etens-
waar op een stokje. In geval van een ongeluk
of bij hard remmen kan het kind hierdoor ge-
wond raken.
• Tijdens lange reizen wordt aangeraden vaak te
pauzeren: het kind verveelt zich al gauw in het
autostoeltje en moet zich kunnen bewegen.
Het is raadzaam het kind aan de kant van de
stoep in- en uit te laten stappen (en hem daar-
bij te begeleiden).
• Haal de etiketten en merken niet van de hoes
van het autostoeltje, aangezien dit de hoes
zelf kan beschadigen.
• Laat het autostoeltje niet lang in de zon staan:
hierdoor kunnen de materialen en stoffen ver-
bleken.
• Als het voertuig in de zon heeft gestaan, con-
troleert u, voordat u het kind in het autostoel-
tje laat plaatsnemen, of de verschillende delen
niet heet zijn geworden: om verbranding te
voorkomen, laat u ze in dat geval eerst afkoe-
len, voordat u het kind laat plaatsnemen.
1. Dit is een “Universeel” kinderbeveiligings-
systeem, dat goedgekeurd is volgens Voor-
schrift ECE nr. 44, amendementen serie 04.
Het is geschikt voor algemeen gebruik in
voertuigen en compatibel met de meeste,
maar niet alle, autozittingen.
2. De perfecte compatibiliteit is eenvoudiger te
verkrijgen indien de fabrikant van het voer-
tuig in de handleiding ervan verklaart dat het
voertuig geschikt is om er “universele” kin-
derbeveiligingssystemen voor kinderen van
deze leeftijdsgroep in te installeren.
3. Dit kinderbeveiligingssysteem is als “univer-
seel” geclassificeerd volgens goedkeurings-
criteria die strenger zijn ten opzichte van vo-
rige modellen die niet van deze mededeling
zijn voorzien.
4. Enkel geschikt om te worden gebruikt in
voertuigen met vaste of oprolbare driepunts-
gordel, die is goedgekeurd volgens de Voor-
schriften UN/ECE N°16 of andere gelijkwaar-
dige standaarden.
5. Neem in geval van twijfel contact op met de
fabrikant van het kinderbeveiligingssysteem
of met de dealer.
-
LET OP! Neem de volgende beperkingen en
gebruiksvereisten betreffende het artikel en de
autozitting nauwgezet in acht: anders is de vei-
ligheid niet verzekerd
• Het kind moet tussen de 15 en de 36 kg we-
gen.
• De autozitting dient uitgerust te zijn met een
vaste of oprolbare driepuntsgordel, die goed-
gekeurd is volgens de Voorschriften UNI/ECE
N°16 of andere gelijkwaardige standaarden
(Fig. 1 – Fig. 2).
• Het kan gebeuren dat de gesp van de veilig-
heidsgordel van de auto te lang is en de voor-
ziene hoogte ten opzichte van het onderste