Viscount Cantorum VI de handleiding

Categorie
Synthesizer
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Handleiding – Viscount CantorumVI
1.1 ZORG VOOR HET PRODUCT
Zorg ervoor dat het instrument niet te lijden heeft van overmatige trillingen of harde stoten
(knoppen, druktoetsen, registers, enz.).
Plaats het instrument niet in de buurt van apparaten, waarvan mag worden verwacht dat ze
storende elektrische en magnetische velden opwekken, zoals radio’s, TV’s, monitoren, enz
Vermijd het blootstellen van het orgel aan hittebronnen. Laat het instrument niet staan in een
erg vochtige of stoffige omgeving of in de buurt van sterke magnetische velden.
Vermijd het blootstellen van het orgel aan direct zonlicht.
Plaats nooit voorwerpen op het instrument en giet er nooit vloeistoffen, van welke aard ook,
in.
Gebruik voor het regelmatig reinigen alleen maar een zachte borstel/doek of perslucht.
Gebruik voor het reinigen nooit chemicaliën zoals benzine, verdunners, alcohol, enz.
Gebruik altijd afgeschermde kabels van goede kwaliteit voor de verbindingen met
versterkers en andere apparaten voor geluidsdistributie.
Trek bij het losnemen van de verbinding nooit aan de kabel zelf maar altijd aan de
aansluitsteker. Vlecht kabels niet in elkaar bij het oprollen.
Verzekert u ervan alvorens een verbinding te maken, dat de aan te sluiten systemen (in het
bijzonder versterkers) zijn uitgeschakeld. Hierdoor wordt ongewenst geruis en mogelijk
zelfs het optreden van gevaarlijke signaalpieken voorkomen.
Controleer of de netspanning overeenkomt met de spanning die is vermeld op het label met
het srienumummer van het product.
Vergeet niet om de stekker van het orgel los te nemen als het instrument langere tijd niet
wordt gebruikt.
1.2 OPMERKINGEN OVER DE HANDLEIDING
Ga zorgvuldig met de handleiding om.
De handleiding vormt met het instrument één geheel. De beschrijvingen en illustraties hierin
zijn niet bindend.
NL - 2
1. BELANGRIJKE OPMERKINGEN VOORAF
Handleiding – Viscount CantorumVI
Hoewel de essentiële kenmerken van het instrument niet zullen veranderen, houdt de
fabrikant zich te allen tijde het recht voor om wijzigingen aan te brengen in onderdelen,
details, of accessoires die nodig worden geacht om het product te verbeteren dan wel
vanwege constructieve eisen of om commerciële redenen zonder de verplichting om deze
publicatie direct aan te passen.
“All rights reserved”: de reproductie van enig deel van deze handleiding, in welke vorm
ook, is zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant verboden
Aangeraden wordt om deze handleiding zorgvuldig door te nemen. Dan gaat er niet onnodig
tijd verloren om met het instrument te kunnen omgaan en verkrijgt u betere resultaten met
het instrument.
De getoonde afbeeldingen en schermen dienen slechts ter informatie en kunnen verschillen
van uw eigen product.
Met tekens of cijfers tussen vierkante haken ( [ . . ] ) worden de namen van de druktoetsen,
regelschuiven, instelknoppen en aansluitingen aangeduid. Bijvoorbeeld : [TRANSPOSER]
verwijst naar de TRANSPOSER druktoets.
NL - 3
Handleiding – Viscount CantorumVI
Het paneel aan de voorzijde van uw instrument geeft toegang tot alle instelbare eigenschappen en
functies. Hieronder volgen de namen van de druktoetsen:
1. [MASTER VOL.]: Regelt de algemene geluidssterkte.
2. [BALANCE]: Hiermee wordt de balans ingesteld tussen de
geluidssterkten van het linker deel (Bas en Manuaal 1) en het rechter deel
(Manuaal 2) van het toetsenbord.
3. [REVERB VOL.]: Regelt de hoeveelheid nagalm.
4. [TRANSPOSER]:
verandert de toonhoogte
met een bereik van -3 tot +3 semitonen (halve
toonafstanden) in stappen van één semitoon.
5. [SPLIT]: Activeert of deactiveert een
splitsingspunt (Split Punt) in het manuaal. Het
komt er in feite op neer (zie paragraaf 4.1) dat
het toetsenbord kan worden bespeeld alsof er
twee aparte manualen ter beschikking staan. Het
ene manuaal (rechts) gebruikt Manuaal II stemmen en het andere manuaal (links) Manuaal I en Bas
stemmen. Het splitsingspunt (Split Punt) wordt standaard geplaatst bij de toets E4 (links inclusief).
Daarbij kunnen op de twee delen van het manuaal verschillende orkeststemmen worden gespeeld:
twee voor het linker deel, drie voor het rechter deel van het manuaal.
6. [MAN.I ORCHESTRA]: Activeert/Deactiveert de orkeststemmen op
Manuaal I (links). De twee orkeststemmen kunnen worden geassocieerd
(verbonden) met elk van de acht orkeststemmen (zie paragraaf 4.2).
7. [TEMPERAMENT]: Met deze instelparameter kan worden gekozen
uit een reeks historische stemmingen (‘temperaturen’), afkomstig uit
verschillende cultuurperioden en landen. Om een ‘temperatuur’ te kiezen,
dient u de knop herhaald in te drukken tot de gewenste stemming is
bereikt. De bijbehorende LED (diode-lampje) gaat dan branden. Dit zijn
de beschikbare stemmingen: Gelijkzwevend (ook wel Evenredig Zwevend
genoemd), Middentoon, Werckmeister, Kirnberger en Pythagoreïsch.
NL - 4
2. PANEEL AAN VOORZIJDE
Handleiding – Viscount CantorumVI
De gelijkzwevende stemming kent drie verschillende instellingen:
[EQUAL]: stemt de pijpen gelijkzwevend;
[PIPE ENS.1] en [PIPE ENS.2] stemt de pijpen eveneens gelijkzwevend maar introduceert
kleine, natuurlijke verschillende verschillen in toonhoogte (“Ensemble” effect ) als nabootsing van
natuurlijke onregelmatigheden in de stemming van orgelpijpen onder invloed van de tijd en door
temperatuurschommelingen;
NL - 5
KORTE TOELICHTING OVER DE BESCHIKBARE STEMMINGEN
In het “natuurlijke”stemmingssysteem, gebaseerd op het akoestische verschijnsel van harmonisch klinkende
stemmingen, zijn twee belangrijke intervallen, de grote terts en de reine kwint die niet gelijktijdig zwevingsvrij zijn
te realiseren. Daarom zijn er door de eeuwen heen verschillende compromissen ontwikkeld, die bekend staan als
de ‘TEMPERATUREN’.
Deze geven op verschillende wijzen voorrang aan de zuiverheid van bepaalde intervallen boven andere.
In de oude tijden en de Middeleeuwen tot het eind van de 15
de
eeuw werd het Pythagoreïsche stemmingssysteem
of temperatuur met zijn reine kwinten gebruikt. Dit resulteerde in sterk zwevende en daarom onaangenaam
klinkende grote terts intervallen, die als dissonant werden beschouwd. De muziekpraktijk in die dagen was
voornamelijk monodisch (eenstemmig) en als er in polyfonie (meerstemmigheid) intervallen werden gebruikt,
waren dat kwinten. In de beginperiode van de Renaissance met de grootse opkomst van de vocale polyfonie, werd
het grote terts interval steeds meer als consonant (zuiver) ervaren en gewaardeerd.
Instrumenten met een vaste stemming, zoals orgel en klavechord, werden hierop aangepast met een
stemmingssysteem dat bekend is geworden als het Middentoon systeem. Deze temperatuur wordt gekenmerkt door
het weergeven van zuivere grote tertsen, die ten koste gingen van zuivere kwinten. Deze Middentoon stemming is
bijzondere belangrijk omdat deze tot de standaard temperatuur werd verheven in het Europa van de 16
de
en 17
de
eeuw. Pas in de tweede helft van de 18
de
eeuw werd deze verdrongen door de Gelijkzwevende temperatuur,
waarin de onzuiverheden in de intervallen op gelijke wijze zijn verdeeld.
Daarom is de Cantorum VI voorzien van de volgende drie oude stemmingen, waarvan de belangrijkste de
Middentoonstemming is:
MIDDENTOON: Deze belangrijke stemming heeft 8 zuivere grote tertsen (Es –G, Bes – D, F- A, C –E, G _ B, D –
Fis, A – Cis, E –Gis) en 4 uiterst onzuivere tertsen (B – Dis, Fis – Ais, Cis – Eis, As – C).
Van de kwinten is er één zeer dissonant, de “wolfskwint”(Gis – Es).
De chromatische opeenvolging van halve toonafstanden is in de Middentoonstemming nogal onregelmatig. Dit
geeft apart karakter aan composities met chromatische passages. Met deze temperatuur kan zeer zuiver worden
gespeeld in de volgende toonsoorten: C, D, G, A en Bes Majeur en Mineur.
De volgende stemmingen laten allen het gebruik van verhogingen en verlagingen toe, hoewel die met de meeste
voortekens, in tegenstelling tot de moderne gelijkzwevende stemming, een heel apart klankeffect geven:
WERCKMEISTER: Temperatuur, ontwikkeld door Andreas Werckmeister, aanbevolen voor de vertolking van
Duitse muziek aan het eind van de 16
de
eeuw.
KIRNBERGER: Temperatuur, ontwikkeld door Johann Philipp Kirnberger, een leerling van Bach, geschikt voor
Duitse barokmuziek en het oeuvre van J.S. Bach.
PYTHAGOREISCH: Oude temperatuur, opgebouwd met zuivere kwinten, met uitzondering van de
“wolfskwint”(As – Es), die erg vals is. Deze stemming dateert uit de Middeleeuwen en is daarom erg geschikt
voor het spelen van werken uit die periode.
Handleiding – Viscount CantorumVI
[PIPE ENS.2]: Het “Ensemble” effect is hier sterker dan bij [PIPE ENS.1].
8. [SOUND STYLE]: De CantorumVI kent drie verschillende
orgelstijlen (van links naar rechts): Barok, Romantisch en Symfonisch.
Hiermee kan het klankkarakter worden gekozen, dat past bij de
orgelliteratuur die u wilt spelen. De Barokstijl kent daarbij nog twee
varianten, die corresponderen met de eerste twee LEDs.
9. [MAN.I OCT UP]: Wanneer de manuaalsplitsing (Split punt) actief
is, worden de noten van Manuaal I (links) een octaaf omhoog
getransponeerd.
10. [MAN.II OCT DOWN]: Onafhankelijk van de manuaalsplitsing, worden de noten van Manuaal
II (rechts) een octaaf omlaag getransponeerd.
11. [SET]: Sla de inhoud van een
geheugen op.
12. Van [MEM1] tot [MEM6]
(geheugentoetsen): roep de opgeslagen
registercombinaties op.
13. [BANK]: Schakel van
Geheugenbank A om naar
Geheugenbank B en omgekeerd.
Noot: voor het gebruik van de geheugens zij verwezen naar paragraaf 4.3.
14. [MAN.II ORCHESTRA]: Activeert/Deactiveert orkeststemmen op
Manuaal II. De drie registerknoppen kunnen worden geassocieerd
(verbonden) met elk van de acht orkeststemmen (zie paragraaf 4.2).
15. [TRACK]: Kies een spoor (‘track’)
voor opname of weergave.
16. [REC]: Start het opnemen van een
spoor (‘track’).
[START/STOP]: Start het opnemen of afspelen van een spoor
(‘track’).
NL - 6
Handleiding – Viscount CantorumVI
18. [BAS] registers: Deze sectie bevat de Bas registers
19. [MANUAL I] registers: Deze sectie bevat de registers van Manuaal I
20. [MANUAL II] registers: Deze sectie bevat de registers van Manuaal II
Noot: De register LEDs van Manuaal I blijven branden wanneer de manuaalsplitsing gedeactiveerd wordt.
NL - 7
Handleiding – Viscount CantorumVI
1. [POWER ON]: Aanzetten van de Cantorum VI.
2. [AC INPUT]: Aansluiting van de netvoeding.
3. [MIDI]: Met de 5-pens DIN aansluitpluggen kan verbinding met andere MIDI
muziekinstrumenten worden gemaakt (zie sectie 4.5 voor de werking van MIDI: Musical
Instrument Digital Interface). De [IN] connector ontvangt MIDI boodschappen die afkomstig zijn
van externe MIDI-bronnen, de [OUT] connector verzendt MIDI boodschappen die worden
gegenereerd door de Cantorum VI.
4. [PITCH]: Fijnafstemming van de toonhoogte tot ±100 cents (± een halve toon).
5. [EXPR.PEDAL]: 6.35mm-Jack aansluitplug voor het aansluiten van een expressiepedaal.
6. [SUSTAIN]: Aansluitplug voor het aansluiten van een "switch" sustainpedaal. Gebruik met de
pianoklank.
7. [OUT]: Twee 6.35mm-Jack aansluitpluggen als lijnuitgangen (‘line outputs’) voor externe
versterking van het orgelgeluid.
8. [PHONES]: Jack aansluitplug voor het aansluiten van stereo hoofdtelefoons.
Als een hoofdtelefoon eenmaal is aangesloten, wordt de geluidsweergave via de interne
luidsprekers van het orgel uitgeschakeld.
NL - 8
3. PANEEL AAN ACHTERZIJDE
Handleiding – Viscount CantorumVI
4.1 MANUAALSPLITSING
De scheiding (‘Split Punt’) tussen Manuaal I and Manuaal II is standaard E4 (links ingesloten).
Wanneer de ‘Split’ is uitgeschakeld (Off), zijn de registers van Manuaal II actief over het gehele
toetsenbord.
Wanneer de ‘Split’ is ingeschakeld (On), kunnen de registers van Manuaal I en de Bas registers op
het linker deel van het toetsenbord worden gespeeld (inclusief de ‘Split’ toets) en evenzo die van
Manuaal II play op het rechter deel van het toetsenbord.
De Bas sectie is monofoon (éénstemmig), met linkse prioriteit. Dat wil zeggen dat de laagst
gespeelde toon door de Bas wordt overgenomen.
Wanneer de manuaalsplitsing (‘Split Punt’) voorbij de 32ste toets (G4) wordt geplaatst, zal de Bas
sectie geen noten hoger dan deze toets weergeven.
Om de ligging van het ‘SPLIT POINT’ te wijzigen, drukt u op de [SPLIT] toets. Wanneer daarna
de LED ervan begint te knipperen, drukt u op een toets van het toetsenbord, terwijl u de [SPLIT]
toets ingedrukt houdt. De gekozen toets zal dan fungeren als het nieuwe Split Punt.
Het is niet mogelijk om een Split Punt hoger dan C7 of lager dan C3 te kiezen. Wanneer een keuze
voor een nieuwe Split Punt voorbij B5 dan wel C3 wordt gemaakt, wordt C7 dan wel C3 als Split
Punt ingesteld.
Noot: de positie van het Split Punt wordt niet beïnvloed door de instelling van de Transposer.
4.2 REGISTERS
Er zijn acht orkeststemmen beschikbaar op de Cantorum VI. Deze kunnen worden gekoppeld aan
vijf orkestregister-toetsen (twee voor manuaal I, drie voor manuaal II). De orkeststemmen zijn:
mannenkoor, koor, vrouwenkoor, strijkers1, strijkers2, harp, celesta, klokkenspel, klavecimbel.
Om een andere ORKESTSTEM te SELECTEREN , druk eerst op de [SET] knop en houd u de
gewenste VOICE knop 5 sec. in totdat het LED lampje niet meer knippert.
NL - 9
4. GEAVANCEERDE FUNCTIES
Handleiding – Viscount CantorumVI
Het is mogelijk om het GELUIDSVOLUME VAN DE REGISTERS IN TE STELLEN.
Volg deze procedure om het geluidsvolume voor ieder register afzonderlijk in te stellen:
Zet het instrument aan terwijl gelijktijdig [MEM1] + [MEM2] + [MEM3] worden ingedrukt. Bij het
opstarten zullen de LEDs van ieder register even gaan branden waarbij de LEDs van de Transposer
het geluidsniveau aangeven.
Met de zeven LEDs van de Transposer worden zeven mogelijke geluidsniveaus aangegeven,
uitgedrukt in dB, en wel als volgt (van links naar rechts): -6, -4, -2, 0dB, +2, +4, +6. Als nu een
register wordt geselecteerd, gaat de LED ervan knipperen.
Druk nu op de [TRANSPOSER] toets om het geluidsvolume ervan te wijzigen, daarbij draaiend
door de zeven niveaus. Daarbij kunt u ook met bespelen direct het effect op het register horen.
(schakel Split aan als u de Bas en Manuaal I stemmen wilt horen). Als u meerdere registers
inschakelt, hoort u het effect op de gevormde totaalklank.
HET REGELEN VAN SNELHEID EN DIEPTE VAN DE TREMULANT gaat op dezelfde wijze
als hierboven is beschreven t.a.v. het wijzigen van de geluidsvolumen van de registers. Druk echter
niet op een registerknop, maar in plaats daarvan op de knop van de Tremulant. Druk vervolgens een
aantal malen op de [TEMPERAMENT] toets om een keuze te maken uit één van de zeven
snelheden die mogelijk zijn (aangegeven door de LEDs van de [TEMPERAMENT] knop) en druk
evenzo herhaald op de [TRANSPOSER] knop om de gewenste modulatiediepte van de tremulant
te kiezen. Ook hier zijn zeven mogelijkheden, aangegeven door de LEDS van de Transposer.
Beoordeling van het effect op de tremulant is mogelijk door een register van Manuaal II in te
schakelen en daarna weer de knop van de Tremulant in te drukken. Op het toetsenbord kan nu het
register met het tremulanteffect worden gespeeld.
Noot: De tremulant is alleen werkzaam op de registers van Manuaal II.
4.3 GEHEUGENS
De Cantorum VI heeft 12 geheugens voor instelbare algemene combinaties (d.w.z. deze slaan de
toestand van de totale registerinstelling van de Cantorum VI op) om gemaakte registerconfiguraties
te bewaren. Deze zijn verdeeld in twee geheugenbanken (Bank A en Bank B) met ieder 6
geheugens.
NL - 10
Handleiding – Viscount CantorumVI
Om een GEHEUGEN op te slaan, drukt u op [SET] samen met één van de geheugentoetsen
(toetsen [1] tot [6]). Druk, zo nodig, eerst op de [BANK] toets om van geheugenbank te
veranderen.
Om een GEHEUGEN OP TE ROEPEN drukt u op de gewenste toets (toetsen [1] tot [6]). Druk op
de [BANK] toets om te schakelen tussen geheugens 1-6 van Bank A en geheugens 1-6 van Bank B.
Om een geheugen van de andere bank op te roepen dient u eerst op de [BANK] toets te drukken en
daarna op de gewenste geheugentoets.
Wanneer een geheugen geactiveerd is, bestaat de mogelijkheid om gelijktijdig alle registers uit te
schakelen (dit wordt doorgaans ‘Cancel’ genoemd). Dit gebeurt door de toets van het actieve
geheugen een paar seconden lang in gedrukt te houden. In deze situatie blijft het orgel doorgaan met
het versturen van MIDI boodschappen, waardoor het mogelijk is dat de Cantorum VI als een “mute
keyboard” (of Master Keyboard) te laten fungeren, die in staat is om, zonder zelf geluid voort te
brengen, andere keyboards, orgels en Sequencers aan te sturen. Het kan bij voorbeeld nuttig zijn om
het instrument te verbinden met een ander Viscount orgel of expander (zoals de CM1000) om op
deze instrumenten muziek te maken. Om weer verder te spelen op de Cantorum VI drukt u weer op
een geheugenknop of schakelt u een of meer registers in.
4.4 SEQUENCER
De Cantorum VI heft een ingebouwde Sequencer waarmee opgenomen bespelingen (d.w.z. MIDI
tracks (sporen, kanalen) met de gespeelde noten met inbegrip van alle gemaakte
registratieveranderingen tijdens de opname) kunnen worden weergegeven. Voor het opnemen zijn
twee tracks beschikbaar, die kunnen worden gekozen door de [TRACK] toets in te drukken.
Voor het OPNEMEN VAN EEN TRACK dient u eerst een track voor opname te kiezen (de actieve
track wordt aangegeven door de LED van de betreffende [TRACK] toets), druk daarna op [REC]
en vervolgens op de [START/STOP] toets om de opname te starten. Aan het eind van de bespeling
dient de opname te worden gestopt door het opnieuw indrukken van [START/STOP].
Bedenk dat aan het begin van de opname (door indrukken van de [START/STOP] toets) de actuele
registerconfiguratie (registratie) ook wordt opgeslagen in de gekozen Track. Wij raden u aan om
eerst te controleren of de ingestelde registratie ook inderdaad de gewenste is. Is dat niet het geval,
dan activeert u, na het indrukken van de [REC] toets, eerst de gewenste registers en start vervolgens
de opname door het indrukken van de [START/STOP] toets.
NL - 11
Handleiding – Viscount CantorumVI
Noot: het is ook mogelijk de opname te starten door te beginnen met de bespeling van het instrument.
U kunt de opname procedure vóór de bespeling afbreken door de [REC] toets nog een keer in te
drukken .
Voor het TERUGSPELEN (PLAYBACK) VAN EEN TRACK kiest u eerst de juiste track met
[TRACK] toets en druk dan op [START/STOP]. Aan het begin van het terugspelen vervangt het
orgel de huidige registratie door de registratie die werden gebruikt tijdens de opname. Het is
mogelijk om tijdens het terugspelen registers of orkeststemmen naar keuze in of uit te schakelen om
de gewenste klankkleur te verkrijgen. Deze wijzigen achteraf kunnen overigens op geen enkele
wijze worden opgeslagen. Aan het eind van weergave van de opgenomen bespeling blijft de
registerinstelling ongewijzigd. Het terugspelen kan worden beëindigd door het indrukken van de
[START/STOP] toets.
4.5 MIDI
EEN INLEIDING TOT MIDI
Het MIDI-interface (MIDI betekent Musical Instrument Digital Interface) is een algemeen geaccepteerde standaard die
communicatie en besturing maakt mogelijk tussen verschillende (muziek)instrumenten. Hierbij wordt gebruik gemaakt
van standaard codes .
MIDI communicatie maakt het dus mogelijk om twee (of meer) instrumenten tegelijk te bespelen, waardoor het “volle”
effect van een ensemble van instrumenten ontstaat. MIDI instrumenten kunnen als een eenheid samenwerken, waardoor
veel meer veelzijdige mogelijkheden ontstaan dan bij losse instrumenten.
MIDI instrumenten, verzenden informatie over de gespeelde noten, en over systeeminstellingen via een MIDI OUT
(uit) connector. Als deze 5-polige DIN connector wordt verbonden met een soortgelijke MIDI IN connector van een
ander keyboard, zoals een synthesizer of een expander (uitbreidingssysteem) dan zullen deze de gespeelde tonen precies
op dezelfde wijze worden gereproduceerd.
De MIDI THRU connector (die overigens niet op de Cantorum VI is aangebracht), wordt gebruik om meerdere MIDI
instrumenten onderling door te verbinden (‘door te lussen’).
Deze informatieoverdracht kan ook worden gebruikt om de gespeelde noten als een reeks van MIDI boodschappen op
te slaan. Een “sequencer” is een apparaat dat hiervoor wordt gebruikt (sequence = volgorde, reeks). Ook een bespeling
van de Cantorum VI kan via MIDI permanent opgeslagen worden in zo’n sequencer en op elk moment weer op precies
dezelfde wijze ten gehore worden gebracht.
Met MIDI kan door slechts één verbindingskabel een grote hoeveelheid digitale data worden doorgegeven. Dit is
mogelijk door het gebruik van MIDI kanalen. Er zijn in totaal 16 MIDI kanalen beschikbaar en net als bij radio-
NL - 12
Handleiding – Viscount CantorumVI
communicatie kunnen twee stations alleen met elkaar ‘praten’ wanneer zij op dezelfde golflengte of op hetzelfde kanaal
zijn afgestemd. Op dezelfde wijze kunnen twee onderling verbonden MIDI instrumenten alleen maar informatie
uitwisselen als het zendinstrument (transmitter) en het ontvanginstrument (receiver) op hetzelfde MIDI kanaal zijn
afgesteld.
MIDI boodschappen kunnen in twee hoofdgroepen worden verdeeld: de Kanaalboodschappen (Channel messages) en
de Systeemboodschappen (System messages). Hieronder volgt een korte beschrijving ervan:
KANAALBOODSCHAPPEN (CHANNEL MESSAGES)
NOTE-ON, NOTE-OFF
Deze boodschappen heeft het ontvangende keyboard of geluidsgenerator nodig om de juiste toon te reproduceren. Zodra
een toets wordt ingedrukt, wordt er een Note-on (toets-is-ingedrukt) boodschap geproduceerd en als deze toets wordt
losgelaten een Note-off (toets-is-losgelaten) boodschap. Behalve het toetsnummer (een codering voor de naam van de
gespeelde noot) worden in deze Note-on en Note-off boodschappen ook de toetsdynamiek (de snelheid van het
neerdrukken resp. loslaten van de toets) als code meegezonden.
De NOTE ON boodschap wordt verstuurd na het indrukken van een toets en bevat de volgende informatie:
Note On [Noot Aan]: informatie over wanneer werd een toets ingedrukt;
Note Number [Nootnummer]: code van de ingedrukte toets en dus van de gespeelde noot;
Velocity [Snelheid]: een maat voor de kracht, de snelheid waarmee de toets werd ingedrukt.
De nummers voor de toetsen lopen van 0 tot 127, waarbij de centrale C wordt gerepresenteerd met het nummer 60.
De NOTE OFF boodschap, die wordt verstuurd na het loslaten van en toets en als effect heeft dat de klinkende toon
wordt beëindigd, bevat de volgende informatie
Note Off [Noot Uit]: informatie over het moment dat een toets wordt losgelaten;
Note Number [Nootnummer]: code van de losgelaten toets;
Velocity [Snelheid]: een maat voor de snelheid waarmee de toets werd losgelaten
N.B.: Een Note On boodschap met Velocity=0 wordt geïnterpreteerd als een Note Off boodschap.
PROGRAM CHANGE
Program Change (Programma Verandering) is de verzamelnaam van MIDI boodschappen om programma’s te
selecteren. Hiermede kunnen ook klankkleuren worden gekozen op het ontvangende instrument.
Er bestaat ook een specifieke standaard, General MIDI, die omschrijft welke klank moet worden weergegeven bij het
ontvangen van een Program Change boodschap. Dit verband wordt meestal in tabelvorm weergegeven en opgenomen in
de handleiding van het instrument dat voldoet aan de General MIDI standaard.
Een Program Change boodschap bevat de volgende informatie:
* Program Change: klank- of programmaverandering;
* Program Change Number: het nummer van de klank of het programma dat moet worden geactiveerd.
CONTROL CHANGE
Control Change is de verzamelnaam voor besturingsboodschappen (vaak in relatie tot instelmogelijkheden en pedalen)
die worden gebruikt om meer expressie aan de bespeling toe te voegen. Control Change boodschappen maken het
mogelijk om klankeigenschappen in te stellen (en zonodig ook tijdens het spelen “real time” te wijzigen). Daarbij gaat
het om eigenschappen zoals geluidsvolume (CC n.7) of de stand van de expressiepedalen(CC n.11), enz.
Control Change boodschappen bevatten de volgende informatie:
* Control Change: de bijstelling van een regelorgaan (‘controller’) ;
NL - 13
Handleiding – Viscount CantorumVI
* Controller Number: welke ‘controller’ wordt bijgesteld;
* Controller Position: de positie of waarde van de ‘controller’.
SYSTEEM BOODSCHAPPEN
SYSTEM EXCLUSIVE
Deze klasse van MIDI boodschappen kan alleen worden geïnterpreteerd door een instrument dat door dezelfde fabrikant
is gemaakt als het instrument dat deze boodschappen verstuurt. (in sommige gevallen moet het zelfs gaan om hetzelfde
model). Deze boodschappen hebben voornamelijk betrekking op de toonvorming en de programmeer-parameters.
De Cantorum VI gebruikt de System Exclusive boodschappen om alle interne parameters te besturen en voor het in- en
uitschakelen van registers.
REAL TIME
Deze klasse van MIDI boodschappen worden gebruikt voor de directe (‘real-time’) besturing van specifieke modules en
functies van een aangesloten instrument.
Tot deze klasse van boodschappen behoren de Start, Stop, Pause/Continue (pauze/doorgaan) en Clock (klok)
commando’s. In de Cantorum VI kunnen de volgende boodschappen worden verzonden wanneer de ingebouwde
Sequencer wordt gebruikt:
START: de Sequencer wordt gestart voor het opnemen (record) of afspelen (play) van een reeks MIDI boodschappen.
STOP: de Sequencer wordt gestopt.
PAUSE / CONTINUE: de Sequencer komt in de ‘pauze’ toestand (deze functie wordt niet door de Cantorum VI
ondersteund)
CLOCK: De snelheid van de Sequencer.
Tot de reeks ‘Real Time’ boodschappen behoort ook de ‘Active Sensing’ (actief waarnemen) code, die wordt verstuurd
om de dialoog tussen twee MIDI instrumenten actief te houden. Wanneer het ontvangende instrument na een
tijdsinterval van ongeveer 0,3 seconde geen enkele MIDI boodschap of de ‘Active Sensing” code binnen krijgt,
beschouwt deze de MIDI verbinding als gedeactiveerd en zal alle nog klinkende tonen uitschakelen. Bedenk dat het
verzenden en ontvangen van deze boodschap optioneel is. Niet alle instrumenten hebben de mogelijkheid om dit toe te
passen.
HET VERZENDEN VAN MIDI CODES
De MIDI-kanelen van de CantorumVI hebben standaard-waarden, die niet door de gebruiker
kunnen worden gewijzigd.
Kanaal 1 voor Manuaal II
Kanaal 2 voor Manuaal I
Kanaal 4 voor de Bas sectie
Voor het vastleggen van de uit te zenden MIDI codes voor iedere sectie van het toetsenbord, dient
NL - 14
Handleiding – Viscount CantorumVI
het instrument eerst in de MIDI modus worden gezet door de [TRANSPOSER] knop ongeveer 2
seconden in te drukken, zodat de LED begint te knipperen. Alle LEDs gaan uit met uitzondering
van de drie registers van de Bas sectie. Om de transmissie (het verzenden) van MIDI boodschappen
mogelijk te maken dan wel te blokkeren voor de 3 secties, zet u het betreffende register in de Bas
sectie aan dan wel uit (merk op dat de namen van de secties onder de 3 registers zijn geschreven).
De MIDI boodschappen die kunnen worden geblokkeerd zijn de Note-on, Note-off, Program
Change, Control Change en enkele SysEx boodschappen.
Om het kanaalnummer van één van de MIDI-kanalen voor de overdracht van MIDI-bcodes te
wijzigen, dient u eerst de MIDI modus in te voeren zoals hierboven beschreven. Dit gebeurt door de
[TRANSPOSER] druktoets ongeveer 2 seconde in te drukken, waarna de verlichting ervan gaat
knipperen. Kies nu één van de drie secties om het MIDI-kanaalnummer ervan te wijzigen, door de
onderzijde van één van de drie registerknoppen in de Bas-sectie ongeveer 2 seconde in te drukken
(de naam van de sectie die u wilt wijzigen staat in witte letters onder deze drie registers).
De LED van de gekozen sectie begint nu te knipperen. Tegelijkertijd knipperen de registers van de
MAN.I- MAN.II-secties, die nu functioneren als invoer voor getalswaarden (met de cijfers in witte
kleur eronder), eenmalig om het op dat moment geselecteerde kanaalnummer voor het versturen van
MIDI-codes aan te geven. Gebruik makend van de MAN.I- en MAN.II-registers als numeriek
toetsenbord voor de invoer van cijfers, kan het nieuwe MIDI-kanaalnummer, van 01 tot 15 worden
ingetoetst (let op: het is verplicht hierbij 2 cijfers te gebruiken, dus bijv. 03 in plaats van 3). De
eerste twee LED's van de [TEMPERAMENT]-sectie geven de positie aan van het cijfer dat moet
worden ingevoerd (als de eerste LED brandt, moet het eerste cijfer worden ingevoerd, en als de
tweede LED brandt het tweede cijfer). Zodra het tweede cijfer is ingevoerd zal de LED van het
eerste register van MAN. I (met de aanduiding PG eronder) vijf keer achtereen knipperen om aan te
geven dat het MIDI-kanaalnummer met succes is gewijzigd. De LED van de sectie ten behoeve
waarvan de wijziging is ingevoerd zal nu stoppen met knipperen. In het geval dat het ingevoerde
kanaalnummer buiten het toegestane bereik van 01 tot 15 ligt, zal de procedure automatisch worden
afgebroken en wordt het huidige MIDI-kanaalnummer niet gewijzigd. Druk, om de MIDI-kanaal
selectiemodus te verlaten opnieuw op de registerknop die behoort bij de geselecteerde sectie.
Druk, om weer terug te keren tot de Normal (normale) modus, opnieuw de [TRANSPOSER] toets
in.
Noot: ontvangst van MIDI boodschappen blijft altijd mogelijk.
NL - 15
Handleiding – Viscount CantorumVI
ACTIVATEREN VAN DE "LOCAL OFF"-FUNCTIE
Door de "Local Off"' (plaatselijk uit)-functie te gebruiken stopt het CantorumVI keyboard met de
toonopwekking in elk van de CantorumVI secties. Als deze "Local Off"'-functie is geactiveerd zal
echter de toonopwekking als gevolg van binnenkomende MIDI-codes (bj voorbeeld gezonden door
een MIDI pedaal) wèl doorgaan, en zal ook de [MIDI OUT]-uitgang van de CantorumVI MIDI-
codes blijven sturen, die door het keyboard zelf worden voortgebracht.
Druk, om de "Local Off"'-functie te activeren gedurende ongeveer 2 seconde op de bovenzijde van
de registerknop van de Bas-sectie die behoort bij de keyboard-sectie, die u in de "Local Off" modus
wilt zetten. De bijbehorende LED begint nu te knipperen. De MAN.I-sectie zal nu als numeriek
toetsenbord fungeren (met witte cijfers eronder) en één van de twee LEDs “0” en “1 van dit
toetsenbord zal aan gaan om de "Local Off" status voor de geselecteerde sectie zichtbaar te maken.
Wanneer de“0”brandt is deze uitgeschakeld, brandt de“1” dan is deze sectie ingeschakeld. Druk, om
de status van die sectie te wijzigen op één van de twee LED's, de 0”of de“1”. De“PG”- LED zal vijf
keer knipperen om aan te geven dat de status met succes is gewijzigd. Daarbij zal de LED van de
gewijzigde sectie stoppen met knipperen. Druk, om de "Local Off instelmodus te verlaten, opnieuw
op de geselecteerde sectie.
HET VERZENDEN VAN PROGRAM CHANGE CODES
Aan elk van de 12 geheugens kunt u een Program Change getal verbinden en iedere keer als u een
geheugen oproept, het verzenden van de betreffende MIDI boodschap activeren.
Voor het verzenden en het activeren van de transmissie van Program Changes dient u eerst in de
MIDI modus te komen door de [TRANSPOSER] toets ongeveer 2 seconden in te drukken. Kies
dan de Program Change selectie modus door het eerste register van Manuaal I (met label PG) in te
schakelen.
Dan zal, door het drukken op een van de geheugentoetsen (druk zo nodig eerst op de [BANK] toets
om te schakelen tussen geheugens 1-6 van Bank A en geheugens 1-6 van Bank B), de LEDs van de
registers van Manuaal I en Manuaal II in een bepaalde volgorde gaan knipperen om daarmee het
huidige Program Change getal (nummers van 0 tot 9 zijn geschreven onder de registers van
Manuaal I en manuaal II) aan te geven.
Een voorbeeld ter illustratie: door het drukken op geheugentoets [1], zal het register met label “0”
twee keer gaan knipperen en vervolgens het register met label “1” één keer. Daarmee wordt
aangegeven dat het Program Change getal dat verbonden is met geheugentoets [1] de waarde
“001”heeft.
NL - 16
Handleiding – Viscount CantorumVI
Ondertussen wordt het Program Change getal via de MIDI uitgang verzonden. U kunt nu een nieuw
Program Change getal voor het geselecteerde geheugen invoeren: druk daartoe op de
registerknoppen die corresponderen met het getal dat u wilt invoeren.
Ieder getal is opgebouwd uit 3 cijfers (als u dus, bij voorbeeld, het Program Change getal negen wilt
invoeren dient u achtereenvolgens in te voeren :“0”, “0”, “9”).
Om de Program Change modus te verlaten, drukt u weer op [TRANSPOSER].
Noot: Wanneer in iedere sectie het verzenden van MIDI boodschappen is gedeactiveerd (uitgeschakeld), zal
ook geen Program Change boodschap worden verzonden.
4.6 DEMONSTRATIEMUZIEK
Er zijn zes Demo muziekstukken beschikbaar om de klankkwaliteit en mogelijkheden van het
instrument op zijn waarde te schatten. Om de Demo muziekstukken af te spelen, drukt u ongeveer
twee seconden op de [BANK] toets. Daarna kiest u één van de demonstratiestukken door op één
van de geheugentoetsen te drukken (toetsen [1] tot [6]).
Druk tenslotte op de [BANK] toets om de Demo modus te verlaten.
4.7 HET INSTELLEN VAN DE TOETSDYNAMIEK
Het Cantorum VI keyboard is aanslaggevoelig. Het is daarbij mogelijk om te kiezen uit 3
dynamische curven en 4 vaste snelheidswaarden die de klank van de orkeststemmen en de MIDI
boodschappen, die door het instrument worden verzonden, zullen beïnvloeden. De klank van de
orgelregisters wordt overigens niet beïnvloed door veranderingen van de aanslaggevoeligheid.
Om één van de zeven mogelijkheden te kiezen, zet u het instrument aan terwijl u gelijktijdig de
toetsen [MEM2], [MEM3] en [MEM4] ingedrukt houdt. Eén van de LEDs van de Transposer zal
gaan branden om de geselecteerde aanslaggevoeligheid aan te geven, van links naar rechts: Soft
(zacht), Normal (normaal), Hard, Fixed (gefixeerd) op de waarde 32, Fixed op de waarde 64, Fixed
op de waarde 96, Fixed op de waarde 127. Kies uit één van deze mogelijkheden door de
[TRANSPOSER] toets aan aantal keer in te drukken.
NL - 17
Handleiding – Viscount CantorumVI
Om deze modus te verlaten, zet u eenvoudig het instrument uit en daarna desgewenst weer aan.
4.8 UPDATE VAN DER FIRMWARE
Om een nieuwe versie van de Firmware (systeemsoftware) te laden, zet u het instrument aan terwijl
u gelijktijdig de eerste vijf “witte” toetsen van het klavier (van C2 tot G2) indrukt. Alle LEDs van
Temperament (keuze van de stemmingen) gaan nu aan. Het instrument zal nu wachten op het
ontvangen van nieuwe Firmware modulen via de MIDI aansluiting. Firmware modulen worden
verstuurd als MIDI bestanden die via een externe sequencer moeten worden verzonden naar de
MIDI IN poort van de Cantorum VI. Een voorbeeld: wanneer gebruik wordt gemaakt van een
computer, is het nodig om via een geschikt programma de MIDI file af te spelen naar de MIDI OUT
poort van de PC. Tijdens het ontvangen van de Firmware codes zal de LED [PIPE ENS.1]
knipperen. Aan het eind van het binnenhalen (‘uploaden’) van de software zal het instrument
automatisch opnieuw worden gestart. Als er tijden het ‘uploaden’ fouten optreden, zullen alle LEDs
van de Temperament sectie gaan knipperen. Start in dit geval het instrument opnieuw en probeer de
‘upload’ procedure een andere keer opnieuw.
4.9 FABRIEKSINSTELLINGEN
De fabrieksinstellingen vormen de standaard configuratie van het instrument die tijdens de
productie van het instrument wordt geladen. Herstellen van de fabrieksinstellingen betekent dat alle
later door de gebruiker gemaakte veranderingen in de configuratie en in de geheugens worden
vervangen door de oorspronkelijke instellingen.
Om de oorspronkelijke fabrieksinstellingen weer te herstellen, zet u het instrument aan terwijl
tegelijk de toetsen [SOUND STYLE], [MAN.I OCT.UP] en [MAN.II OCT.DOWN] zijn
ingedrukt: alle LEDs gaan nu ongeveer 3 seconden branden. Dan wordt het instrument opnieuw
opgestart met de originele fabrieksinstellingen.
NL - 18
Afvalverwerking van elektrische en elektronische apparatuur (voor landen in de Europese Unie
en andere Europese landen met systemen voor de gescheiden inzameling van afval)
Dir. 2002/95/CE, 2002/96/CE e 2003/108/CE
Dit symbool op een product of de verpakking van een product geeft aan dat het product niet als gewoon
huishoudelijk afval mag worden aangeboden. In plaats daarvan moet het product worden aangeboden
bij een speciaal daarvoor ingericht verzamelstation, zodat het product geheel of gedeeltelijk kann
worden hergebruikt. Als u het product op deze manier voor afvalverwerking aanbiedt, voorkomt u
mogelijke schadelijke gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid. Het recyclen van materialen
draagt bij aan het behoud van natuurlijke bronnen. Neem voor meer informatie over het hergebruik van
dit product contact op met de gemeente, de dienst afvalstoffenverwerking in uw woonplaats of de winkel
waar u het product hebt gekocht.
Dit product voldoet aan de eisen van EMCD 2004/108/EC en LVD 2006/95/EC.

Documenttranscriptie

Handleiding – Viscount CantorumVI 1. BELANGRIJKE OPMERKINGEN VOORAF 1.1 ZORG VOOR HET PRODUCT • • • • • • • • • • • Zorg ervoor dat het instrument niet te lijden heeft van overmatige trillingen of harde stoten (knoppen, druktoetsen, registers, enz.). Plaats het instrument niet in de buurt van apparaten, waarvan mag worden verwacht dat ze storende elektrische en magnetische velden opwekken, zoals radio’s, TV’s, monitoren, enz Vermijd het blootstellen van het orgel aan hittebronnen. Laat het instrument niet staan in een erg vochtige of stoffige omgeving of in de buurt van sterke magnetische velden. Vermijd het blootstellen van het orgel aan direct zonlicht. Plaats nooit voorwerpen op het instrument en giet er nooit vloeistoffen, van welke aard ook, in. Gebruik voor het regelmatig reinigen alleen maar een zachte borstel/doek of perslucht. Gebruik voor het reinigen nooit chemicaliën zoals benzine, verdunners, alcohol, enz. Gebruik altijd afgeschermde kabels van goede kwaliteit voor de verbindingen met versterkers en andere apparaten voor geluidsdistributie. Trek bij het losnemen van de verbinding nooit aan de kabel zelf maar altijd aan de aansluitsteker. Vlecht kabels niet in elkaar bij het oprollen. Verzekert u ervan alvorens een verbinding te maken, dat de aan te sluiten systemen (in het bijzonder versterkers) zijn uitgeschakeld. Hierdoor wordt ongewenst geruis en mogelijk zelfs het optreden van gevaarlijke signaalpieken voorkomen. Controleer of de netspanning overeenkomt met de spanning die is vermeld op het label met het srienumummer van het product. Vergeet niet om de stekker van het orgel los te nemen als het instrument langere tijd niet wordt gebruikt. 1.2 OPMERKINGEN OVER DE HANDLEIDING • • Ga zorgvuldig met de handleiding om. De handleiding vormt met het instrument één geheel. De beschrijvingen en illustraties hierin zijn niet bindend. NL - 2 Handleiding – Viscount CantorumVI • • • • • Hoewel de essentiële kenmerken van het instrument niet zullen veranderen, houdt de fabrikant zich te allen tijde het recht voor om wijzigingen aan te brengen in onderdelen, details, of accessoires die nodig worden geacht om het product te verbeteren dan wel vanwege constructieve eisen of om commerciële redenen zonder de verplichting om deze publicatie direct aan te passen. “All rights reserved”: de reproductie van enig deel van deze handleiding, in welke vorm ook, is zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant verboden Aangeraden wordt om deze handleiding zorgvuldig door te nemen. Dan gaat er niet onnodig tijd verloren om met het instrument te kunnen omgaan en verkrijgt u betere resultaten met het instrument. De getoonde afbeeldingen en schermen dienen slechts ter informatie en kunnen verschillen van uw eigen product. Met tekens of cijfers tussen vierkante haken ( [ . . ] ) worden de namen van de druktoetsen, regelschuiven, instelknoppen en aansluitingen aangeduid. Bijvoorbeeld : [TRANSPOSER] verwijst naar de TRANSPOSER druktoets. NL - 3 Handleiding – Viscount CantorumVI 2. PANEEL AAN VOORZIJDE Het paneel aan de voorzijde van uw instrument geeft toegang tot alle instelbare eigenschappen en functies. Hieronder volgen de namen van de druktoetsen: 1. [MASTER VOL.]: Regelt de algemene geluidssterkte. 2. [BALANCE]: Hiermee wordt de balans ingesteld tussen de geluidssterkten van het linker deel (Bas en Manuaal 1) en het rechter deel (Manuaal 2) van het toetsenbord. 3. [REVERB VOL.]: Regelt de hoeveelheid nagalm. 4. [TRANSPOSER]: verandert de toonhoogte met een bereik van -3 tot +3 semitonen (halve toonafstanden) in stappen van één semitoon. 5. [SPLIT]: Activeert of deactiveert een splitsingspunt (Split Punt) in het manuaal. Het komt er in feite op neer (zie paragraaf 4.1) dat het toetsenbord kan worden bespeeld alsof er twee aparte manualen ter beschikking staan. Het ene manuaal (rechts) gebruikt Manuaal II stemmen en het andere manuaal (links) Manuaal I en Bas stemmen. Het splitsingspunt (Split Punt) wordt standaard geplaatst bij de toets E4 (links inclusief). Daarbij kunnen op de twee delen van het manuaal verschillende orkeststemmen worden gespeeld: twee voor het linker deel, drie voor het rechter deel van het manuaal. 6. [MAN.I ORCHESTRA]: Activeert/Deactiveert de orkeststemmen op Manuaal I (links). De twee orkeststemmen kunnen worden geassocieerd (verbonden) met elk van de acht orkeststemmen (zie paragraaf 4.2). 7. [TEMPERAMENT]: Met deze instelparameter kan worden gekozen uit een reeks historische stemmingen (‘temperaturen’), afkomstig uit verschillende cultuurperioden en landen. Om een ‘temperatuur’ te kiezen, dient u de knop herhaald in te drukken tot de gewenste stemming is bereikt. De bijbehorende LED (diode-lampje) gaat dan branden. Dit zijn de beschikbare stemmingen: Gelijkzwevend (ook wel Evenredig Zwevend genoemd), Middentoon, Werckmeister, Kirnberger en Pythagoreïsch. NL - 4 Handleiding – Viscount CantorumVI KORTE TOELICHTING OVER DE BESCHIKBARE STEMMINGEN In het “natuurlijke”stemmingssysteem, gebaseerd op het akoestische verschijnsel van harmonisch klinkende stemmingen, zijn twee belangrijke intervallen, de grote terts en de reine kwint die niet gelijktijdig zwevingsvrij zijn te realiseren. Daarom zijn er door de eeuwen heen verschillende compromissen ontwikkeld, die bekend staan als de ‘TEMPERATUREN’. Deze geven op verschillende wijzen voorrang aan de zuiverheid van bepaalde intervallen boven andere. In de oude tijden en de Middeleeuwen tot het eind van de 15de eeuw werd het Pythagoreïsche stemmingssysteem of temperatuur met zijn reine kwinten gebruikt. Dit resulteerde in sterk zwevende en daarom onaangenaam klinkende grote terts intervallen, die als dissonant werden beschouwd. De muziekpraktijk in die dagen was voornamelijk monodisch (eenstemmig) en als er in polyfonie (meerstemmigheid) intervallen werden gebruikt, waren dat kwinten. In de beginperiode van de Renaissance met de grootse opkomst van de vocale polyfonie, werd het grote terts interval steeds meer als consonant (zuiver) ervaren en gewaardeerd. Instrumenten met een vaste stemming, zoals orgel en klavechord, werden hierop aangepast met een stemmingssysteem dat bekend is geworden als het Middentoon systeem. Deze temperatuur wordt gekenmerkt door het weergeven van zuivere grote tertsen, die ten koste gingen van zuivere kwinten. Deze Middentoon stemming is bijzondere belangrijk omdat deze tot de standaard temperatuur werd verheven in het Europa van de 16de en 17de eeuw. Pas in de tweede helft van de 18de eeuw werd deze verdrongen door de Gelijkzwevende temperatuur, waarin de onzuiverheden in de intervallen op gelijke wijze zijn verdeeld. Daarom is de Cantorum VI voorzien van de volgende drie oude stemmingen, waarvan de belangrijkste de Middentoonstemming is: MIDDENTOON: Deze belangrijke stemming heeft 8 zuivere grote tertsen (Es –G, Bes – D, F- A, C –E, G _ B, D – Fis, A – Cis, E –Gis) en 4 uiterst onzuivere tertsen (B – Dis, Fis – Ais, Cis – Eis, As – C). Van de kwinten is er één zeer dissonant, de “wolfskwint”(Gis – Es). De chromatische opeenvolging van halve toonafstanden is in de Middentoonstemming nogal onregelmatig. Dit geeft apart karakter aan composities met chromatische passages. Met deze temperatuur kan zeer zuiver worden gespeeld in de volgende toonsoorten: C, D, G, A en Bes Majeur en Mineur. De volgende stemmingen laten allen het gebruik van verhogingen en verlagingen toe, hoewel die met de meeste voortekens, in tegenstelling tot de moderne gelijkzwevende stemming, een heel apart klankeffect geven: WERCKMEISTER: Temperatuur, ontwikkeld door Andreas Werckmeister, aanbevolen voor de vertolking van Duitse muziek aan het eind van de 16de eeuw. KIRNBERGER: Temperatuur, ontwikkeld door Johann Philipp Kirnberger, een leerling van Bach, geschikt voor Duitse barokmuziek en het oeuvre van J.S. Bach. PYTHAGOREISCH: Oude temperatuur, opgebouwd met zuivere kwinten, met uitzondering van de “wolfskwint”(As – Es), die erg vals is. Deze stemming dateert uit de Middeleeuwen en is daarom erg geschikt voor het spelen van werken uit die periode. De gelijkzwevende stemming kent drie verschillende instellingen: [EQUAL]: stemt de pijpen gelijkzwevend; [PIPE ENS.1] en [PIPE ENS.2] stemt de pijpen eveneens gelijkzwevend maar introduceert kleine, natuurlijke verschillende verschillen in toonhoogte (“Ensemble” effect ) als nabootsing van natuurlijke onregelmatigheden in de stemming van orgelpijpen onder invloed van de tijd en door temperatuurschommelingen; NL - 5 Handleiding – Viscount CantorumVI [PIPE ENS.2]: Het “Ensemble” effect is hier sterker dan bij [PIPE ENS.1]. 8. [SOUND STYLE]: De CantorumVI kent drie verschillende orgelstijlen (van links naar rechts): Barok, Romantisch en Symfonisch. Hiermee kan het klankkarakter worden gekozen, dat past bij de orgelliteratuur die u wilt spelen. De Barokstijl kent daarbij nog twee varianten, die corresponderen met de eerste twee LEDs. 9. [MAN.I OCT UP]: Wanneer de manuaalsplitsing (Split punt) actief is, worden de noten van Manuaal I (links) een octaaf omhoog getransponeerd. 10. [MAN.II OCT DOWN]: Onafhankelijk van de manuaalsplitsing, worden de noten van Manuaal II (rechts) een octaaf omlaag getransponeerd. 11. [SET]: Sla de inhoud van een geheugen op. 12. Van [MEM1] tot [MEM6] (geheugentoetsen): roep de opgeslagen registercombinaties op. 13. [BANK]: Schakel van Geheugenbank A om naar Geheugenbank B en omgekeerd. Noot: voor het gebruik van de geheugens zij verwezen naar paragraaf 4.3. 14. [MAN.II ORCHESTRA]: Activeert/Deactiveert orkeststemmen op Manuaal II. De drie registerknoppen kunnen worden geassocieerd (verbonden) met elk van de acht orkeststemmen (zie paragraaf 4.2). 15. [TRACK]: Kies een spoor (‘track’) voor opname of weergave. 16. [REC]: Start het opnemen van een spoor (‘track’). [START/STOP]: Start het opnemen of afspelen van een spoor (‘track’). NL - 6 Handleiding – Viscount CantorumVI 18. [BAS] registers: Deze sectie bevat de Bas registers 19. [MANUAL I] registers: Deze sectie bevat de registers van Manuaal I 20. [MANUAL II] registers: Deze sectie bevat de registers van Manuaal II Noot: De register LEDs van Manuaal I blijven branden wanneer de manuaalsplitsing gedeactiveerd wordt. NL - 7 Handleiding – Viscount CantorumVI 3. PANEEL AAN ACHTERZIJDE 1. [POWER ON]: Aanzetten van de Cantorum VI. 2. [AC INPUT]: Aansluiting van de netvoeding. 3. [MIDI]: Met de 5-pens DIN aansluitpluggen kan verbinding met andere MIDI muziekinstrumenten worden gemaakt (zie sectie 4.5 voor de werking van MIDI: Musical Instrument Digital Interface). De [IN] connector ontvangt MIDI boodschappen die afkomstig zijn van externe MIDI-bronnen, de [OUT] connector verzendt MIDI boodschappen die worden gegenereerd door de Cantorum VI. 4. [PITCH]: Fijnafstemming van de toonhoogte tot ±100 cents (± een halve toon). 5. [EXPR.PEDAL]: 6.35mm-Jack aansluitplug voor het aansluiten van een expressiepedaal. 6. [SUSTAIN]: Aansluitplug voor het aansluiten van een "switch" sustainpedaal. Gebruik met de pianoklank. 7. [OUT]: Twee 6.35mm-Jack aansluitpluggen als lijnuitgangen (‘line outputs’) voor externe versterking van het orgelgeluid. 8. [PHONES]: Jack aansluitplug voor het aansluiten van stereo hoofdtelefoons. Als een hoofdtelefoon eenmaal is aangesloten, wordt de geluidsweergave via de interne luidsprekers van het orgel uitgeschakeld. NL - 8 Handleiding – Viscount CantorumVI 4. GEAVANCEERDE FUNCTIES 4.1 MANUAALSPLITSING De scheiding (‘Split Punt’) tussen Manuaal I and Manuaal II is standaard E4 (links ingesloten). Wanneer de ‘Split’ is uitgeschakeld (Off), zijn de registers van Manuaal II actief over het gehele toetsenbord. Wanneer de ‘Split’ is ingeschakeld (On), kunnen de registers van Manuaal I en de Bas registers op het linker deel van het toetsenbord worden gespeeld (inclusief de ‘Split’ toets) en evenzo die van Manuaal II play op het rechter deel van het toetsenbord. De Bas sectie is monofoon (éénstemmig), met linkse prioriteit. Dat wil zeggen dat de laagst gespeelde toon door de Bas wordt overgenomen. Wanneer de manuaalsplitsing (‘Split Punt’) voorbij de 32ste toets (G4) wordt geplaatst, zal de Bas sectie geen noten hoger dan deze toets weergeven. Om de ligging van het ‘SPLIT POINT’ te wijzigen, drukt u op de [SPLIT] toets. Wanneer daarna de LED ervan begint te knipperen, drukt u op een toets van het toetsenbord, terwijl u de [SPLIT] toets ingedrukt houdt. De gekozen toets zal dan fungeren als het nieuwe Split Punt. Het is niet mogelijk om een Split Punt hoger dan C7 of lager dan C3 te kiezen. Wanneer een keuze voor een nieuwe Split Punt voorbij B5 dan wel C3 wordt gemaakt, wordt C7 dan wel C3 als Split Punt ingesteld. Noot: de positie van het Split Punt wordt niet beïnvloed door de instelling van de Transposer. 4.2 REGISTERS Er zijn acht orkeststemmen beschikbaar op de Cantorum VI. Deze kunnen worden gekoppeld aan vijf orkestregister-toetsen (twee voor manuaal I, drie voor manuaal II). De orkeststemmen zijn: mannenkoor, koor, vrouwenkoor, strijkers1, strijkers2, harp, celesta, klokkenspel, klavecimbel. Om een andere ORKESTSTEM te SELECTEREN , druk eerst op de [SET] knop en houd u de gewenste VOICE knop 5 sec. in totdat het LED lampje niet meer knippert. NL - 9 Handleiding – Viscount CantorumVI Het is mogelijk om het GELUIDSVOLUME VAN DE REGISTERS IN TE STELLEN. Volg deze procedure om het geluidsvolume voor ieder register afzonderlijk in te stellen: Zet het instrument aan terwijl gelijktijdig [MEM1] + [MEM2] + [MEM3] worden ingedrukt. Bij het opstarten zullen de LEDs van ieder register even gaan branden waarbij de LEDs van de Transposer het geluidsniveau aangeven. Met de zeven LEDs van de Transposer worden zeven mogelijke geluidsniveaus aangegeven, uitgedrukt in dB, en wel als volgt (van links naar rechts): -6, -4, -2, 0dB, +2, +4, +6. Als nu een register wordt geselecteerd, gaat de LED ervan knipperen. Druk nu op de [TRANSPOSER] toets om het geluidsvolume ervan te wijzigen, daarbij draaiend door de zeven niveaus. Daarbij kunt u ook met bespelen direct het effect op het register horen. (schakel Split aan als u de Bas en Manuaal I stemmen wilt horen). Als u meerdere registers inschakelt, hoort u het effect op de gevormde totaalklank. HET REGELEN VAN SNELHEID EN DIEPTE VAN DE TREMULANT gaat op dezelfde wijze als hierboven is beschreven t.a.v. het wijzigen van de geluidsvolumen van de registers. Druk echter niet op een registerknop, maar in plaats daarvan op de knop van de Tremulant. Druk vervolgens een aantal malen op de [TEMPERAMENT] toets om een keuze te maken uit één van de zeven snelheden die mogelijk zijn (aangegeven door de LEDs van de [TEMPERAMENT] knop) en druk evenzo herhaald op de [TRANSPOSER] knop om de gewenste modulatiediepte van de tremulant te kiezen. Ook hier zijn zeven mogelijkheden, aangegeven door de LEDS van de Transposer. Beoordeling van het effect op de tremulant is mogelijk door een register van Manuaal II in te schakelen en daarna weer de knop van de Tremulant in te drukken. Op het toetsenbord kan nu het register met het tremulanteffect worden gespeeld. Noot: De tremulant is alleen werkzaam op de registers van Manuaal II. 4.3 GEHEUGENS De Cantorum VI heeft 12 geheugens voor instelbare algemene combinaties (d.w.z. deze slaan de toestand van de totale registerinstelling van de Cantorum VI op) om gemaakte registerconfiguraties te bewaren. Deze zijn verdeeld in twee geheugenbanken (Bank A en Bank B) met ieder 6 geheugens. NL - 10 Handleiding – Viscount CantorumVI Om een GEHEUGEN op te slaan, drukt u op [SET] samen met één van de geheugentoetsen (toetsen [1] tot [6]). Druk, zo nodig, eerst op de [BANK] toets om van geheugenbank te veranderen. Om een GEHEUGEN OP TE ROEPEN drukt u op de gewenste toets (toetsen [1] tot [6]). Druk op de [BANK] toets om te schakelen tussen geheugens 1-6 van Bank A en geheugens 1-6 van Bank B. Om een geheugen van de andere bank op te roepen dient u eerst op de [BANK] toets te drukken en daarna op de gewenste geheugentoets. Wanneer een geheugen geactiveerd is, bestaat de mogelijkheid om gelijktijdig alle registers uit te schakelen (dit wordt doorgaans ‘Cancel’ genoemd). Dit gebeurt door de toets van het actieve geheugen een paar seconden lang in gedrukt te houden. In deze situatie blijft het orgel doorgaan met het versturen van MIDI boodschappen, waardoor het mogelijk is dat de Cantorum VI als een “mute keyboard” (of Master Keyboard) te laten fungeren, die in staat is om, zonder zelf geluid voort te brengen, andere keyboards, orgels en Sequencers aan te sturen. Het kan bij voorbeeld nuttig zijn om het instrument te verbinden met een ander Viscount orgel of expander (zoals de CM1000) om op deze instrumenten muziek te maken. Om weer verder te spelen op de Cantorum VI drukt u weer op een geheugenknop of schakelt u een of meer registers in. 4.4 SEQUENCER De Cantorum VI heft een ingebouwde Sequencer waarmee opgenomen bespelingen (d.w.z. MIDI tracks (sporen, kanalen) met de gespeelde noten met inbegrip van alle gemaakte registratieveranderingen tijdens de opname) kunnen worden weergegeven. Voor het opnemen zijn twee tracks beschikbaar, die kunnen worden gekozen door de [TRACK] toets in te drukken. Voor het OPNEMEN VAN EEN TRACK dient u eerst een track voor opname te kiezen (de actieve track wordt aangegeven door de LED van de betreffende [TRACK] toets), druk daarna op [REC] en vervolgens op de [START/STOP] toets om de opname te starten. Aan het eind van de bespeling dient de opname te worden gestopt door het opnieuw indrukken van [START/STOP]. Bedenk dat aan het begin van de opname (door indrukken van de [START/STOP] toets) de actuele registerconfiguratie (registratie) ook wordt opgeslagen in de gekozen Track. Wij raden u aan om eerst te controleren of de ingestelde registratie ook inderdaad de gewenste is. Is dat niet het geval, dan activeert u, na het indrukken van de [REC] toets, eerst de gewenste registers en start vervolgens de opname door het indrukken van de [START/STOP] toets. NL - 11 Handleiding – Viscount CantorumVI Noot: het is ook mogelijk de opname te starten door te beginnen met de bespeling van het instrument. U kunt de opname procedure vóór de bespeling afbreken door de [REC] toets nog een keer in te drukken . Voor het TERUGSPELEN (PLAYBACK) VAN EEN TRACK kiest u eerst de juiste track met [TRACK] toets en druk dan op [START/STOP]. Aan het begin van het terugspelen vervangt het orgel de huidige registratie door de registratie die werden gebruikt tijdens de opname. Het is mogelijk om tijdens het terugspelen registers of orkeststemmen naar keuze in of uit te schakelen om de gewenste klankkleur te verkrijgen. Deze wijzigen achteraf kunnen overigens op geen enkele wijze worden opgeslagen. Aan het eind van weergave van de opgenomen bespeling blijft de registerinstelling ongewijzigd. Het terugspelen kan worden beëindigd door het indrukken van de [START/STOP] toets. 4.5 MIDI EEN INLEIDING TOT MIDI Het MIDI-interface (MIDI betekent Musical Instrument Digital Interface) is een algemeen geaccepteerde standaard die communicatie en besturing maakt mogelijk tussen verschillende (muziek)instrumenten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van standaard codes . MIDI communicatie maakt het dus mogelijk om twee (of meer) instrumenten tegelijk te bespelen, waardoor het “volle” effect van een ensemble van instrumenten ontstaat. MIDI instrumenten kunnen als een eenheid samenwerken, waardoor veel meer veelzijdige mogelijkheden ontstaan dan bij losse instrumenten. MIDI instrumenten, verzenden informatie over de gespeelde noten, en over systeeminstellingen via een MIDI OUT (uit) connector. Als deze 5-polige DIN connector wordt verbonden met een soortgelijke MIDI IN connector van een ander keyboard, zoals een synthesizer of een expander (uitbreidingssysteem) dan zullen deze de gespeelde tonen precies op dezelfde wijze worden gereproduceerd. De MIDI THRU connector (die overigens niet op de Cantorum VI is aangebracht), wordt gebruik om meerdere MIDI instrumenten onderling door te verbinden (‘door te lussen’). Deze informatieoverdracht kan ook worden gebruikt om de gespeelde noten als een reeks van MIDI boodschappen op te slaan. Een “sequencer” is een apparaat dat hiervoor wordt gebruikt (sequence = volgorde, reeks). Ook een bespeling van de Cantorum VI kan via MIDI permanent opgeslagen worden in zo’n sequencer en op elk moment weer op precies dezelfde wijze ten gehore worden gebracht. Met MIDI kan door slechts één verbindingskabel een grote hoeveelheid digitale data worden doorgegeven. Dit is mogelijk door het gebruik van MIDI kanalen. Er zijn in totaal 16 MIDI kanalen beschikbaar en net als bij radioNL - 12 Handleiding – Viscount CantorumVI communicatie kunnen twee stations alleen met elkaar ‘praten’ wanneer zij op dezelfde golflengte of op hetzelfde kanaal zijn afgestemd. Op dezelfde wijze kunnen twee onderling verbonden MIDI instrumenten alleen maar informatie uitwisselen als het zendinstrument (transmitter) en het ontvanginstrument (receiver) op hetzelfde MIDI kanaal zijn afgesteld. MIDI boodschappen kunnen in twee hoofdgroepen worden verdeeld: de Kanaalboodschappen (Channel messages) en de Systeemboodschappen (System messages). Hieronder volgt een korte beschrijving ervan: KANAALBOODSCHAPPEN (CHANNEL MESSAGES) NOTE-ON, NOTE-OFF Deze boodschappen heeft het ontvangende keyboard of geluidsgenerator nodig om de juiste toon te reproduceren. Zodra een toets wordt ingedrukt, wordt er een Note-on (toets-is-ingedrukt) boodschap geproduceerd en als deze toets wordt losgelaten een Note-off (toets-is-losgelaten) boodschap. Behalve het toetsnummer (een codering voor de naam van de gespeelde noot) worden in deze Note-on en Note-off boodschappen ook de toetsdynamiek (de snelheid van het neerdrukken resp. loslaten van de toets) als code meegezonden. De NOTE ON boodschap wordt verstuurd na het indrukken van een toets en bevat de volgende informatie: Note On [Noot Aan]: informatie over wanneer werd een toets ingedrukt; Note Number [Nootnummer]: code van de ingedrukte toets en dus van de gespeelde noot; Velocity [Snelheid]: een maat voor de kracht, de snelheid waarmee de toets werd ingedrukt. De nummers voor de toetsen lopen van 0 tot 127, waarbij de centrale C wordt gerepresenteerd met het nummer 60. De NOTE OFF boodschap, die wordt verstuurd na het loslaten van en toets en als effect heeft dat de klinkende toon wordt beëindigd, bevat de volgende informatie Note Off [Noot Uit]: informatie over het moment dat een toets wordt losgelaten; Note Number [Nootnummer]: code van de losgelaten toets; Velocity [Snelheid]: een maat voor de snelheid waarmee de toets werd losgelaten N.B.: Een Note On boodschap met Velocity=0 wordt geïnterpreteerd als een Note Off boodschap. PROGRAM CHANGE Program Change (Programma Verandering) is de verzamelnaam van MIDI boodschappen om programma’s te selecteren. Hiermede kunnen ook klankkleuren worden gekozen op het ontvangende instrument. Er bestaat ook een specifieke standaard, General MIDI, die omschrijft welke klank moet worden weergegeven bij het ontvangen van een Program Change boodschap. Dit verband wordt meestal in tabelvorm weergegeven en opgenomen in de handleiding van het instrument dat voldoet aan de General MIDI standaard. Een Program Change boodschap bevat de volgende informatie: * Program Change: klank- of programmaverandering; * Program Change Number: het nummer van de klank of het programma dat moet worden geactiveerd. CONTROL CHANGE Control Change is de verzamelnaam voor besturingsboodschappen (vaak in relatie tot instelmogelijkheden en pedalen) die worden gebruikt om meer expressie aan de bespeling toe te voegen. Control Change boodschappen maken het mogelijk om klankeigenschappen in te stellen (en zonodig ook tijdens het spelen “real time” te wijzigen). Daarbij gaat het om eigenschappen zoals geluidsvolume (CC n.7) of de stand van de expressiepedalen(CC n.11), enz. Control Change boodschappen bevatten de volgende informatie: * Control Change: de bijstelling van een regelorgaan (‘controller’) ; NL - 13 Handleiding – Viscount CantorumVI * Controller Number: welke ‘controller’ wordt bijgesteld; * Controller Position: de positie of waarde van de ‘controller’. SYSTEEM BOODSCHAPPEN SYSTEM EXCLUSIVE Deze klasse van MIDI boodschappen kan alleen worden geïnterpreteerd door een instrument dat door dezelfde fabrikant is gemaakt als het instrument dat deze boodschappen verstuurt. (in sommige gevallen moet het zelfs gaan om hetzelfde model). Deze boodschappen hebben voornamelijk betrekking op de toonvorming en de programmeer-parameters. De Cantorum VI gebruikt de System Exclusive boodschappen om alle interne parameters te besturen en voor het in- en uitschakelen van registers. REAL TIME Deze klasse van MIDI boodschappen worden gebruikt voor de directe (‘real-time’) besturing van specifieke modules en functies van een aangesloten instrument. Tot deze klasse van boodschappen behoren de Start, Stop, Pause/Continue (pauze/doorgaan) en Clock (klok) commando’s. In de Cantorum VI kunnen de volgende boodschappen worden verzonden wanneer de ingebouwde Sequencer wordt gebruikt: START: de Sequencer wordt gestart voor het opnemen (record) of afspelen (play) van een reeks MIDI boodschappen. STOP: de Sequencer wordt gestopt. PAUSE / CONTINUE: de Sequencer komt in de ‘pauze’ toestand (deze functie wordt niet door de Cantorum VI ondersteund) CLOCK: De snelheid van de Sequencer. Tot de reeks ‘Real Time’ boodschappen behoort ook de ‘Active Sensing’ (actief waarnemen) code, die wordt verstuurd om de dialoog tussen twee MIDI instrumenten actief te houden. Wanneer het ontvangende instrument na een tijdsinterval van ongeveer 0,3 seconde geen enkele MIDI boodschap of de ‘Active Sensing” code binnen krijgt, beschouwt deze de MIDI verbinding als gedeactiveerd en zal alle nog klinkende tonen uitschakelen. Bedenk dat het verzenden en ontvangen van deze boodschap optioneel is. Niet alle instrumenten hebben de mogelijkheid om dit toe te passen. HET VERZENDEN VAN MIDI CODES De MIDI-kanelen van de CantorumVI hebben standaard-waarden, die niet door de gebruiker kunnen worden gewijzigd. • • • Kanaal 1 voor Manuaal II Kanaal 2 voor Manuaal I Kanaal 4 voor de Bas sectie Voor het vastleggen van de uit te zenden MIDI codes voor iedere sectie van het toetsenbord, dient NL - 14 Handleiding – Viscount CantorumVI het instrument eerst in de MIDI modus worden gezet door de [TRANSPOSER] knop ongeveer 2 seconden in te drukken, zodat de LED begint te knipperen. Alle LEDs gaan uit met uitzondering van de drie registers van de Bas sectie. Om de transmissie (het verzenden) van MIDI boodschappen mogelijk te maken dan wel te blokkeren voor de 3 secties, zet u het betreffende register in de Bas sectie aan dan wel uit (merk op dat de namen van de secties onder de 3 registers zijn geschreven). De MIDI boodschappen die kunnen worden geblokkeerd zijn de Note-on, Note-off, Program Change, Control Change en enkele SysEx boodschappen. Om het kanaalnummer van één van de MIDI-kanalen voor de overdracht van MIDI-bcodes te wijzigen, dient u eerst de MIDI modus in te voeren zoals hierboven beschreven. Dit gebeurt door de [TRANSPOSER] druktoets ongeveer 2 seconde in te drukken, waarna de verlichting ervan gaat knipperen. Kies nu één van de drie secties om het MIDI-kanaalnummer ervan te wijzigen, door de onderzijde van één van de drie registerknoppen in de Bas-sectie ongeveer 2 seconde in te drukken (de naam van de sectie die u wilt wijzigen staat in witte letters onder deze drie registers). De LED van de gekozen sectie begint nu te knipperen. Tegelijkertijd knipperen de registers van de MAN.I- MAN.II-secties, die nu functioneren als invoer voor getalswaarden (met de cijfers in witte kleur eronder), eenmalig om het op dat moment geselecteerde kanaalnummer voor het versturen van MIDI-codes aan te geven. Gebruik makend van de MAN.I- en MAN.II-registers als numeriek toetsenbord voor de invoer van cijfers, kan het nieuwe MIDI-kanaalnummer, van 01 tot 15 worden ingetoetst (let op: het is verplicht hierbij 2 cijfers te gebruiken, dus bijv. 03 in plaats van 3). De eerste twee LED's van de [TEMPERAMENT]-sectie geven de positie aan van het cijfer dat moet worden ingevoerd (als de eerste LED brandt, moet het eerste cijfer worden ingevoerd, en als de tweede LED brandt het tweede cijfer). Zodra het tweede cijfer is ingevoerd zal de LED van het eerste register van MAN. I (met de aanduiding PG eronder) vijf keer achtereen knipperen om aan te geven dat het MIDI-kanaalnummer met succes is gewijzigd. De LED van de sectie ten behoeve waarvan de wijziging is ingevoerd zal nu stoppen met knipperen. In het geval dat het ingevoerde kanaalnummer buiten het toegestane bereik van 01 tot 15 ligt, zal de procedure automatisch worden afgebroken en wordt het huidige MIDI-kanaalnummer niet gewijzigd. Druk, om de MIDI-kanaal selectiemodus te verlaten opnieuw op de registerknop die behoort bij de geselecteerde sectie. Druk, om weer terug te keren tot de Normal (normale) modus, opnieuw de [TRANSPOSER] toets in. Noot: ontvangst van MIDI boodschappen blijft altijd mogelijk. NL - 15 Handleiding – Viscount CantorumVI ACTIVATEREN VAN DE "LOCAL OFF"-FUNCTIE Door de "Local Off"' (plaatselijk uit)-functie te gebruiken stopt het CantorumVI keyboard met de toonopwekking in elk van de CantorumVI secties. Als deze "Local Off"'-functie is geactiveerd zal echter de toonopwekking als gevolg van binnenkomende MIDI-codes (bj voorbeeld gezonden door een MIDI pedaal) wèl doorgaan, en zal ook de [MIDI OUT]-uitgang van de CantorumVI MIDIcodes blijven sturen, die door het keyboard zelf worden voortgebracht. Druk, om de "Local Off"'-functie te activeren gedurende ongeveer 2 seconde op de bovenzijde van de registerknop van de Bas-sectie die behoort bij de keyboard-sectie, die u in de "Local Off" modus wilt zetten. De bijbehorende LED begint nu te knipperen. De MAN.I-sectie zal nu als numeriek toetsenbord fungeren (met witte cijfers eronder) en één van de twee LEDs “0” en “1 van dit toetsenbord zal aan gaan om de "Local Off" status voor de geselecteerde sectie zichtbaar te maken. Wanneer de“0”brandt is deze uitgeschakeld, brandt de“1” dan is deze sectie ingeschakeld. Druk, om de status van die sectie te wijzigen op één van de twee LED's, de 0”of de“1”. De“PG”- LED zal vijf keer knipperen om aan te geven dat de status met succes is gewijzigd. Daarbij zal de LED van de gewijzigde sectie stoppen met knipperen. Druk, om de "Local Off instelmodus te verlaten, opnieuw op de geselecteerde sectie. HET VERZENDEN VAN PROGRAM CHANGE CODES Aan elk van de 12 geheugens kunt u een Program Change getal verbinden en iedere keer als u een geheugen oproept, het verzenden van de betreffende MIDI boodschap activeren. Voor het verzenden en het activeren van de transmissie van Program Changes dient u eerst in de MIDI modus te komen door de [TRANSPOSER] toets ongeveer 2 seconden in te drukken. Kies dan de Program Change selectie modus door het eerste register van Manuaal I (met label PG) in te schakelen. Dan zal, door het drukken op een van de geheugentoetsen (druk zo nodig eerst op de [BANK] toets om te schakelen tussen geheugens 1-6 van Bank A en geheugens 1-6 van Bank B), de LEDs van de registers van Manuaal I en Manuaal II in een bepaalde volgorde gaan knipperen om daarmee het huidige Program Change getal (nummers van 0 tot 9 zijn geschreven onder de registers van Manuaal I en manuaal II) aan te geven. Een voorbeeld ter illustratie: door het drukken op geheugentoets [1], zal het register met label “0” twee keer gaan knipperen en vervolgens het register met label “1” één keer. Daarmee wordt aangegeven dat het Program Change getal dat verbonden is met geheugentoets [1] de waarde “001”heeft. NL - 16 Handleiding – Viscount CantorumVI Ondertussen wordt het Program Change getal via de MIDI uitgang verzonden. U kunt nu een nieuw Program Change getal voor het geselecteerde geheugen invoeren: druk daartoe op de registerknoppen die corresponderen met het getal dat u wilt invoeren. Ieder getal is opgebouwd uit 3 cijfers (als u dus, bij voorbeeld, het Program Change getal negen wilt invoeren dient u achtereenvolgens in te voeren :“0”, “0”, “9”). Om de Program Change modus te verlaten, drukt u weer op [TRANSPOSER]. Noot: Wanneer in iedere sectie het verzenden van MIDI boodschappen is gedeactiveerd (uitgeschakeld), zal ook geen Program Change boodschap worden verzonden. 4.6 DEMONSTRATIEMUZIEK Er zijn zes Demo muziekstukken beschikbaar om de klankkwaliteit en mogelijkheden van het instrument op zijn waarde te schatten. Om de Demo muziekstukken af te spelen, drukt u ongeveer twee seconden op de [BANK] toets. Daarna kiest u één van de demonstratiestukken door op één van de geheugentoetsen te drukken (toetsen [1] tot [6]). Druk tenslotte op de [BANK] toets om de Demo modus te verlaten. 4.7 HET INSTELLEN VAN DE TOETSDYNAMIEK Het Cantorum VI keyboard is aanslaggevoelig. Het is daarbij mogelijk om te kiezen uit 3 dynamische curven en 4 vaste snelheidswaarden die de klank van de orkeststemmen en de MIDI boodschappen, die door het instrument worden verzonden, zullen beïnvloeden. De klank van de orgelregisters wordt overigens niet beïnvloed door veranderingen van de aanslaggevoeligheid. Om één van de zeven mogelijkheden te kiezen, zet u het instrument aan terwijl u gelijktijdig de toetsen [MEM2], [MEM3] en [MEM4] ingedrukt houdt. Eén van de LEDs van de Transposer zal gaan branden om de geselecteerde aanslaggevoeligheid aan te geven, van links naar rechts: Soft (zacht), Normal (normaal), Hard, Fixed (gefixeerd) op de waarde 32, Fixed op de waarde 64, Fixed op de waarde 96, Fixed op de waarde 127. Kies uit één van deze mogelijkheden door de [TRANSPOSER] toets aan aantal keer in te drukken. NL - 17 Handleiding – Viscount CantorumVI Om deze modus te verlaten, zet u eenvoudig het instrument uit en daarna desgewenst weer aan. 4.8 UPDATE VAN DER FIRMWARE Om een nieuwe versie van de Firmware (systeemsoftware) te laden, zet u het instrument aan terwijl u gelijktijdig de eerste vijf “witte” toetsen van het klavier (van C2 tot G2) indrukt. Alle LEDs van Temperament (keuze van de stemmingen) gaan nu aan. Het instrument zal nu wachten op het ontvangen van nieuwe Firmware modulen via de MIDI aansluiting. Firmware modulen worden verstuurd als MIDI bestanden die via een externe sequencer moeten worden verzonden naar de MIDI IN poort van de Cantorum VI. Een voorbeeld: wanneer gebruik wordt gemaakt van een computer, is het nodig om via een geschikt programma de MIDI file af te spelen naar de MIDI OUT poort van de PC. Tijdens het ontvangen van de Firmware codes zal de LED [PIPE ENS.1] knipperen. Aan het eind van het binnenhalen (‘uploaden’) van de software zal het instrument automatisch opnieuw worden gestart. Als er tijden het ‘uploaden’ fouten optreden, zullen alle LEDs van de Temperament sectie gaan knipperen. Start in dit geval het instrument opnieuw en probeer de ‘upload’ procedure een andere keer opnieuw. 4.9 FABRIEKSINSTELLINGEN De fabrieksinstellingen vormen de standaard configuratie van het instrument die tijdens de productie van het instrument wordt geladen. Herstellen van de fabrieksinstellingen betekent dat alle later door de gebruiker gemaakte veranderingen in de configuratie en in de geheugens worden vervangen door de oorspronkelijke instellingen. Om de oorspronkelijke fabrieksinstellingen weer te herstellen, zet u het instrument aan terwijl tegelijk de toetsen [SOUND STYLE], [MAN.I OCT.UP] en [MAN.II OCT.DOWN] zijn ingedrukt: alle LEDs gaan nu ongeveer 3 seconden branden. Dan wordt het instrument opnieuw opgestart met de originele fabrieksinstellingen. NL - 18 Afvalverwerking van elektrische en elektronische apparatuur (voor landen in de Europese Unie en andere Europese landen met systemen voor de gescheiden inzameling van afval) Dir. 2002/95/CE, 2002/96/CE e 2003/108/CE Dit symbool op een product of de verpakking van een product geeft aan dat het product niet als gewoon huishoudelijk afval mag worden aangeboden. In plaats daarvan moet het product worden aangeboden bij een speciaal daarvoor ingericht verzamelstation, zodat het product geheel of gedeeltelijk kann worden hergebruikt. Als u het product op deze manier voor afvalverwerking aanbiedt, voorkomt u mogelijke schadelijke gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid. Het recyclen van materialen draagt bij aan het behoud van natuurlijke bronnen. Neem voor meer informatie over het hergebruik van dit product contact op met de gemeente, de dienst afvalstoffenverwerking in uw woonplaats of de winkel waar u het product hebt gekocht. Dit product voldoet aan de eisen van EMCD 2004/108/EC en LVD 2006/95/EC.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102

Viscount Cantorum VI de handleiding

Categorie
Synthesizer
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor