Sony MDS-JB980 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2
NL
Stel dit apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om brandgevaar of elektrische
schokken te voorkomen.
Om brand te voorkomen, mogen de
ventilatieopeningen van het apparaat niet worden
afgedekt door kranten, tafelkleden, gordijnen, enz.
Zet ook geen brandende kaarsen op het apparaat.
Om gevaar van brand of elektrische schok te voorkomen,
mogen er geen met water gevulde voorwerpen zoals
vazen op het apparaat worden geplaatst.
Dit apparaat is
geclassificeerd als een
KLASSE 1 LASER product.
Deze aanduiding bevindt
zich aan de achterkant van
het apparaat.
Het onderstaande waarschuwingslabel bevindt zich
binnenin het apparaat.
Dit apparaat bevat een vast ingebouwde batterij die
niet vervangen hoeft te worden tijdens de levensduur
van het apparaat.
Raadpleeg uw leverancier indien de batterij toch
vervangen moet worden. De batterij mag alleen
vervangen worden door vakbekwaam
servicepersoneel.
Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein
chemisch afval (KCA).
Lever het apparaat aan het einde van de levensduur in
voor recycling, de batterij zal dan op correcte wijze
verwerkt worden.
Gooi de batterij niet weg maar lever
deze in als klein chemisch afval
(KCA).
Afspraken
De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de
bedieningsorganen op het deck; in plaats daarvan kunt
u ook de gelijknamige bedieningsorganen op de
bijgeleverde afstandsbediening gebruiken; indien de
naam afwijkt, wordt deze in de aanwijzingen tussen
haakjes genoemd.
Hoofdapparaat ........................................ 4
Afstandsbediening .................................. 5
Voorbereidingen
Aansluiting van de
audio-componenten.......................... 6
Aansluiten van een PC op het deck
(Net MD).......................................... 8
Opnemen op MD’s
Opnemen op een MD............................ 10
Muziekstukken opnemen in groepen
— Groepsfunctie ............................ 11
Opmerkingen over opnemen ................ 13
Opnametips........................................... 14
— Lange opnamen/Aanbrengen van
muziekstuknummers/Smart Space/
Instellen van het opnameniveau/
Controleren van de resterende
opnameduur/Meeluisteren naar het
ingangssignaal
Opnamestart met zes seconden muziek uit
het buffergeheugen
— Tijdmachine-opname................. 18
Synchroon opnemen met de audio-
component van uw keuze
— Muziek-synchroonopname........ 19
Synchroon opnemen met een Sony
CD-speler
— CD-synchroonopname............... 20
WAARSCHUWING
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE
VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE,
INCIDENTELE SCHADE OF
GEVOLGSCHADE DIE VOORTVLOEIT UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN
DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE
SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF
VERLIEZEN.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
Inhoudsopgave
Plaatsen van de toetsen en
referentiebladzijden
3
NL
Afspelen van MD’s
Plaatsing van een MD...........................21
Afspelen van een MD
— NORMAL-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/
REPEAT-afspeelfunctie .................22
Alleen de muziekstukken in de gewenste
groep afspelen.................................25
Programmeren van muziekstukken
— Afspelen in geprogrammeerde
volgorde..........................................26
Tips voor het op tape opnemen
van MD’s........................................27
Monteren van opgenomen
MD’s
Alvorens u met monteren begint...........28
Wissen van opnamen
— ERASE-functie ..........................29
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken
— DIVIDE-functie.........................31
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken
— COMBINE-functie ....................32
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken
— MOVE-functie...........................33
Naamgeving van een muziekstuk
of MD
— NAME-functie...........................34
Naamgeving van een groep
— NAME-functie...........................37
Een nieuwe groep creëren en
muziekstukken toewijzen
— Creëerfunctie .............................39
Deblokkeren van groepstoewijzingen
— Deblokkeerfunctie .....................40
Veranderen van het opnameniveau na het
opnemen
— S.F Edit-functie..........................41
Ongedaan maken van de laatste wijziging
— UNDO-functie ...........................42
Overige functies
Veranderen van de toonhoogte
— Toonhoogteregelfunctie ............43
Infaden (Fade In) en uitfaden
(Fade Out) ...................................... 44
Inslapen met muziek
— SLEEP-timerfunctie .................. 45
Gebruikmaking van een timer .............. 45
Bediening van het MD-deck
door gebruikmaking van een
toetsenbord
Instellen van het toetsenbord................ 46
Naamgeving van een muziekstuk of MD
door gebruikmaking van het
toetsenbord ..................................... 47
Bediening van het deck door
gebruikmaking van het
toetsenbord ..................................... 48
Tekens toewijzen aan de toetsen van het
toetsenbord ..................................... 49
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen.......................... 50
Opmerkingen betreffende MD’s........... 51
Beperkingen van het systeem ............... 51
Verhelpen van storingen....................... 53
Zelfdiagnosefunctie .............................. 54
Meldingen in het uitleesvenster............ 55
Tabel van Setup Menu.......................... 56
Technische gegevens............................ 57
NL
4
NL
Afstandsbedieningssensor 2 (8)
AMS wg (14) (23) (29) (43) (47)
CLEAR wf (26) (36) (47)
DISPLAY/CHAR ql (10) (17)
(23) (35)
EJECT A wa (10) (23) (28)
GROUP ON/OFF 4 (11) (25)
(37)
GROUP SKIP 5 (12) (25) (37)
INPUT 9 (10)
KEYBOARD-aansluitbus qh (46)
MD-gleuf 6 (10) (21)
MDLP-indicator 7 (14) (23)
MENU/NO wd (14) (23) (28) (43)
(47)
NET MD 3 (9)
PHONE LEVEL qg (23)
PHONES-aansluitbus qf (18) (23)
(44)
PLAY MODE qj (22) (45)
REC LEVEL qa (17)
REC MODE 8 (14)
REC z q; (10) (15) (18)
REPEAT qk (22)
STANDBY-indicator 1 (10) (22)
TIMER
qd (45)
Uitleesvenster w;
YES qs (14) (27) (29) (43) (47)
?/1 1 (10) (22) (28)
H wa (10) (22) (45) (48)
X wa (10) (23) (48)
x wa (10) (23) (28) (45) (48)
m/M ws (23) (30) (48)
Plaatsen van de toetsen en referentiebladzijden
Aanwijzingen voor gebruik van deze bladzijde
Op deze bladzijde vindt u de plaatsen van de toetsen en
andere onderdelen van het systeem die in de tekst
vermeld worden.
Hoofdapparaat
ALFABETISCHE
VOLGORDE
A - M
N - Y
BESCHRIJVING VAN DE
TOETSEN
q
g
q
k
q
f
q
d
q
h
67
w
f
w
g
w
d
w
s
w
a
w
;
890qaqs421
q
l
q
j
35
Nummer van afbeelding
r
PLAY MODE qj (22) (45)
RR
Naam van Zie blz.
toets/onderdeel
6
NL
1) Digitale apparatuur met alleen een DIGITAL OUT-aansluiting
2) Digitale apparatuur met een DIGITAL IN- en OUT-aansluiting
Voorbereidingen
Aansluiting van de audio-componenten
AC B
Netsnoer
Versterker, enz. CD-speler, DBS-tuner, enz.
1)
,
digitale versterker, DAT-deck,
MD-deck, enz.
2)
naar een
stopcontact
CD-speler, DBS-
tuner
Voorbereidingen
7
NL
Vereiste snoeren
A Audio-aansluitsnoeren (2) (bijgeleverd)
Bij het aansluiten van de audio-aansluitsnoeren dient u
erop te letten dat de pennen daarvan worden
aangesloten op aansluitbussen van dezelfde kleur: wit
(links) op wit, en rood (rechts) op rood.
B Optische kabels (2) (slechts één
bijgeleverd)
Bij het aansluiten van een optische kabel dient u de
kabelstekkers er recht in te steken totdat ze goed
vastzitten.
De optische kabels mogen niet worden gebogen of
samengebonden.
C Coaxiale digitale aansluitkabel (1) (niet
bijgeleverd)
Punten die u bij het
aansluiten in gedachten dient
te houden
Alvorens u aansluitingen gaat maken, dient u de
stroomtoevoer naar alle componenten uit te
schakelen.
Er mag pas een netsnoer worden aangesloten
nadat alle aansluitingen zijn voltooid.
Zorg ervoor dat alle aansluitingen goed
vastzitten, dit om brom en ruis te voorkomen.
Aansluitbussen
(aansluitingen) voor het
aansluiten van audio-
componenten
Aansluiten van het netsnoer
Sluit het netsnoer van het deck aan op een
stopcontact.
Opmerking
Bij gebruikmaking van een timer dient u het netsnoer
aan te sluiten op het contact van de timer.
Wit (L) Wit (L)
Rood (R) Rood (R)
Aansluiten Op de
Versterkers ANALOG IN/OUT-
aansluitbussen
CD-spelers of DBS-
tuners
DIGITAL COAXIAL IN-
aansluitbus of DIGITAL
OPTICAL IN-aansluiting
Digitale versterkers,
DAT-decks of een ander
MD-deck
DIGITAL OPTICAL IN/
OUT-aansluitingen
wordt vervolgd
8
NL
Plaatsing van de batterijen in
de afstandsbediening
Plaats twee R6 (formaat AA) batterijen met de
+ en – op de juiste plaats in het batterijvak. Bij
gebruikmaking van de afstandsbediening houdt
u de afstandsbediening in de richting van de
afstandsbedieningssensor op het deck.
Tip
Vervang beide batterijen door nieuwe wanneer u het
deck niet langer op afstand kunt bedienen.
Opmerkingen
Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de
afstandsbediening terechtkomen. Let hier vooral op
tijdens het verwisselen van de batterijen.
Vernieuw steeds alle batterijen tegelijk.
Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct
zonlicht of andere sterke lichtbronnen. Dit kan de
juiste werking ervan verstoren.
Indien u de afstandsbediening geruime tijd niet
denkt te gebruiken, verwijder dan de batterijen om
eventuele beschadiging door batterijlekkage en
corrosie te voorkomen.
Door de bijgeleverde OpenMG Jukebox-
software op uw computer te installeren, kunt u
digitale muziekbestanden op de harde schijf van
uw computer overbrengen naar (meenemen) en
van (terugbrengen) een MD. Nadere
bijzonderheden over installatie en bediening
van OpenMG Jukebox vindt u in de
gebruiksaanwijzing of de online-hulpfunctie
voor OpenMG Jukebox.
Zorg dat u de OpenMG Jukebox-
software op uw computer installeert
alvorens u het MD-deck en uw computer
aansluit.
Aansluiten van een PC op
het deck (Net MD)
Computer
Voorbereidingen
9
NL
Vereist snoer
USB-kabel (bijgeleverd)
Opmerkingen
Gebruik geen USB-hub of USB-verlengingskabel
tussen het MD-deck en de computer. Zorg dat u het
MD-deck rechtstreeks aansluit op de computer met
de bijgeleverde USB-kabel.
Zorg dat u de USB-stekker er recht inbrengt. Indien
u deze er schuin inbrengt, kunnen de onderdelen van
de stekker beschadigd raken.
Zorg dat u de OpenMG Jukebox-software op uw
computer installeert alvorens u het MD-deck en de
computer aansluit met de USB-kabel. Anders kiest
de computer bij het aansluiten misschien een voor
het MD-deck ongeschikt besturingsprogramma,
waardoor het MD-deck mogelijk niet goed zal
werken.
Wanneer u het MD-deck aansluit op de computer,
verschijnt mogelijk de indicatie [Add New hardware
wizard]. Indien dat gebeurt, klik dan op [Cancel].
Wanneer u het MD-deck alleen met de bijgeleverde
USB-kabel aansluit op de computer, kan er geen
geluid worden weergegeven. Om het geluid van het
MD-deck weer te geven via de luidsprekers van de
aangesloten computer, gebruikt u het bijgeleverde
audio-aansluitsnoer (aan beide uiteinden bevindt
zich een stereo-ministekker) of een weerstandsvrij,
gelijkwaardig in de handel verkrijgbaar product om
de ANALOG OUT-aansluitbus op het MD-deck te
verbinden met de analoge ingangsaansluitbus op de
computer.
Koppel de USB-kabel niet los terwijl de Net MD-
functie is ingeschakeld. Schakel altijd de Net MD-
functie uit alvorens u de USB-kabel loskoppelt.
Het is raadzaam om de USB-kabel los te koppelen,
behalve wanneer u het MD-deck aansluit en vanaf
uw computer bedient.
Gebruik van de Net MD-
functie
1 Schakel de computer in.
2 Druk op ?/1 om het deck in te
schakelen.
De STANDBY-indicator dooft.
3 Plaats een MD in de gleuf.
4 Druk op NET MD.
De Net MD-functie wordt geactiveerd. De
NET MD-toets gaat branden en “Net MD”
verschijnt in het uitleesvenster.
5 Start en bedien OpenMG Jukebox op de
computer.
6 Schakel OpenMG Jukebox na gebruik
uit.
7 Druk op NET MD om de Net MD-functie
uit te schakelen.
Opmerkingen
Wanneer de Net MD-functie is ingeschakeld,
kunnen op het MD-deck alleen de volgende toetsen
worden bediend.
—EJECTA
—NET MD
?/1
Al naar gelang de bedieningsstand van het deck
bestaat echter de kans dat deze toetsen niet
functioneren.
Bij inschakeling van de Net MD-functie worden de
volgende functies uitgeschakeld of de instellingen
gewist:
REPEAT-afspeelfunctie, SHUFFLE-
afspeelfunctie, PROGRAMME-afspeelfunctie
Groepsfunctie
SLEEP-timerfunctie
Auto Space, Auto Pause
Toonhoogteregelfunctie
Wanneer “Check USB” in het uitleesvenster
verschijnt, controleer dan de USB-aansluiting van
het deck en de computer.
Met dit deck kunt u bij de meegenomen
muziekstukken geen andere montages verrichten
dan “Verplaatsen van opgenomen muziekstukken”
op blz. 33 en “Naamgeving van een muziekstuk of
MD” op blz. 34.
10
NL
Indien de MD reeds opnamen bevat, zal het
deck automatisch beginnen met opnemen vanaf
het einde van het opgenomen gedeelte.
1 Schakel de versterker en
programmabron in en kies op de
versterker de gewenste bron.
2 Druk op ?/1 om het deck in te
schakelen.
De STANDBY-indicator dooft.
3 Plaats een opneembare MD in de gleuf
(blz. 21).
4 Druk herhaald op INPUT om de
ingangsaansluitbussen (-aansluiting) te
kiezen die op de programmabron zijn
aangesloten.
5 Druk op REC z.
Het deck komt in de opnamepauzestand te
staan.
6 Stel, indien nodig, het opnameniveau
in.
Voor bijzonderheden, zie “Instellen van het
opnameniveau” op blz. 17.
7 Druk op H of X en begin daarna met
het afspelen van de bron waarvan u wilt
opnemen.
Bedieningshandelingen tijdens het
opnemen
1) De passage na het punt waarop werd gepauzeerd,
krijgt een nieuw muziekstuknummer toegewezen.
Om tijdens het opnemen de indicatie
in het uitleesvenster te veranderen
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) om het uitleesvenster te wijzigen.
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
Opmerking
Afhankelijk van de bedieningsstand van het deck kan
de volgorde van de indicaties afwijken van de
hieronder aangegeven volgorde.
Muziekstuknummer en verstreken opnameduur
van het huidige muziekstuk t
Muziekstuknummer en resterende
opnameduur
2)
op de MD t Niveau van het
ingangssignaal (instelwaarde van het
opnameniveau) t Indicatie van
bemonsteringsfrequentie
3)
2) De tijd die in het uitleesvenster wordt
aangegeven, verschilt afhankelijk van de
instelling van REC MODE.
3) “FS -- kHz” verschijnt terwijl het analoge signaal
wordt ingevoerd.
Opnemen op MD’s
Opnemen op een MD
Bron aangesloten op: Zet INPUT op:
DIGITAL OPTICAL IN-
aansluiting
OPT
DIGITAL COAXIAL IN-
aansluitbus
COAX
ANALOG IN-aansluitbussen ANALOG
Om Druk op
De opname te stoppen x
De opname tijdelijk te
onderbreken
X
De opname te hervatten
1)
H of X
De MD te verwijderen EJECT A na de opname
te hebben stopgezet
Opnemen op MD’s
11
NL
Wat is de groepsfunctie?
Met de groepsfunctie kunt u de muziekstukken
op een MD in groepen afspelen, opnemen en
monteren. Dit is handig wanneer u meerdere
CD-albums die in de stand MDLP zijn
opgenomen, op één MD wilt zetten.
Om de groepsfunctie in of uit te schakelen,
drukt u op GROUP ON/OFF.
Groepsfunctie: Uit
Groepsfunctie: Aan
Bedieningen met de groepsfunctie
Alleen de muziekstukken in de gewenste groep
afspelen (blz. 25)
Naamgeving van een groep (blz. 37)
Een nieuwe groep creëren en muziekstukken
toewijzen (blz. 39)
Deblokkeren van groepstoewijzingen (blz. 40)
Opmerking
MD’s die zijn opgenomen met de groepsfunctie van
dit deck, kunnen ook worden gebruikt op andere
systemen die geschikt zijn voor de groepsfunctie. U
dient er echter rekening mee te houden dat de
groepsfunctie bij andere systemen mogelijk op een
andere manier moet worden bediend dan bij dit deck.
Hoe worden de
groepsgegevens vastgelegd?
Bij opname met de groepsfunctie worden de
groepsbeheergegevens automatisch als de
disctitel vastgelegd op de MD. Een tekenreeks
zoals hieronder wordt vastgelegd in het
disctitelgebied.
Disctitelgebied
1 De disctitel is “Favorites”.
2 De muziekstukken 1 t/m 5 worden vastgelegd
in de groep “Rock”.
3 De muziekstukken 6 t/m 9 worden vastgelegd
in de groep “Pops”.
Wanneer er een met de groepsfunctie
opgenomen MD wordt geplaatst in een systeem
dat niet geschikt is voor de groepsfunctie, of in
dit deck terwijl de groepsfunctie is
uitgeschakeld, zal de bovenstaande tekenreeks
dan ook in zijn geheel worden weergegeven als
de disctitel.
Indien u de procedure van “Een nieuwe
titel geven aan een muziekstuk of MD”
op blz. 36 uitvoert en deze tekenreeks
hierdoor abusievelijk wordt
overschreven, is de kans aanwezig dat u
geen gebruik kunt maken van de
groepsfunctie van die MD.
1)
1) De GROUP ON/OFF-toets knippert. Om de
groepsfunctie opnieuw te gebruiken, moet u eerst
de procedure van “Deblokkeren van de
toewijzingen van alle muziekstukken op een MD”
op blz. 40 uitvoeren en de groepstoewijzingen
van alle muziekstukken op de MD deblokkeren.
Opmerkingen
Ook nadat u de MD hebt verwijderd of het deck hebt
uitgeschakeld, blijft de instelling van de
groepsfunctie gehandhaafd.
Wanneer de groepsfunctie is geactiveerd, worden de
niet aan een groep toegewezen muziekstukken niet
weergegeven en kunnen deze niet worden
afgespeeld.
U kunt de groepsvolgorde niet wijzigen.
Indien u een disc plaatst waarbij de
groepsbeheergegevens niet in de juiste vorm zijn
vastgelegd, knippert de GROUP ON/OFF-toets. In
dat geval kunt u de groepsfunctie niet gebruiken.
Muziekstukken opnemen
in groepen
— Groepsfunctie
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Disc
Muziekstuk
1 2 3 4 5 1 2 3 4
Groep 1 Groep 2
Muziekstuk Muziekstuk
Disc
0 ; Favorites // 1 – 5 ; Rock // 6 – 9 ; Pops //
...
231
wordt vervolgd
12
NL
Opnemen in een nieuwe
groep
U kunt nieuwe groepen creëren op basis van
CD-album, artiest, enz.
1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
2 Druk op GROUP ON/OFF.
De GROUP ON/OFF-toets gaat branden.
3 Druk op REC z.
“New Group” knippert en het deck komt in
de opnamepauzestand te staan.
4 Verricht de stappen 6 t/m 7 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
Om verder te gaan en een muziekstuk in een
nieuwe groep vast te leggen, drukt u na de
opname herhaald op x om de disctitel en
het totale aantal groepen te laten
verschijnen, en daarna verricht u de stappen
3 en 4.
Indien “Group Full!” verschijnt
wanneer u REC z indrukt om met
opnemen te beginnen
In dit geval kunt u niet met opnemen beginnen
omdat er onvoldoende tekenruimte voor
groepsbeheer aanwezig is.
Wis onnodige tekens (disctitel of
muziekstuktitels) totdat de groep kan worden
opgenomen (zie “Wissen van een muziekstuk-
of disctitel” op blz. 37).
Opmerkingen
De nieuwe groep wordt samen met de daaraan
toegewezen muziekstukken toegevoegd na eventuele
bestaande groepen.
Op één MD kunnen maximaal 99 groepen worden
vastgelegd.
Indien “Group Full!” tijdens het opnemen
verschijnt, worden er geen muziekstuknummers
aangebracht.
Opnemen in een bestaande
groep
U kunt muziekstukken toevoegen aan een
bestaande groep.
1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
2 Druk op GROUP ON/OFF.
De GROUP ON/OFF-toets gaat branden.
3 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat
de groep waarin u wilt opnemen
verschijnt.
4 Druk op REC z.
“New Track” knippert en het deck komt in
de opnamepauzestand te staan.
5 Verricht de stappen 6 t/m 7 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
Indien “Group Full!” verschijnt
wanneer u REC z indrukt om met
opnemen te beginnen
In dit geval kunt u niet met opnemen beginnen
omdat er onvoldoende tekenruimte voor
groepsbeheer aanwezig is.
Wis onnodige tekens (disctitel of
muziekstuktitels) totdat de groep kan worden
opgenomen (zie “Wissen van een muziekstuk-
of disctitel” op blz. 37).
Opmerkingen
Het opgenomen muziekstuk wordt toegevoegd aan
het einde van de groep.
Wanneer u een nieuw muziekstuk opneemt in een
bestaande groep en u daarna de groepsfunctie
uitschakelt, zullen de muziekstuknummers die
volgen op het nieuw opgenomen muziekstuk
mogelijk veranderen.
Indien “Group Full!” tijdens het opnemen
verschijnt, worden er geen muziekstuknummers
aangebracht.
Opnemen op MD’s
13
NL
Na het opnemen
Druk op EJECT A om de MD te verwijderen of
druk op ?/1 om het deck uit te schakelen.
“TOC” of “TOC Writing” begint te knipperen.
De TOC wordt bijgewerkt en de opname is
voltooid.
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
opnemen van de MD beëindigd. De TOC wordt
bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of op
?/1 drukt om het deck uit te schakelen. Trek de
stekker niet uit het stopcontact voordat de TOC
is bijgewerkt (terwijl “TOC” brandt) of terwijl
de TOC wordt bijgewerkt (terwijl “TOC
Writing” knippert), dit om ervan verzekerd te
zijn dat de opname volledig wordt uitgevoerd.
Automatische omzetting van digitale
bemonsteringsfrequenties
Een ingebouwde bemonsteringsfrequentie-
omzetter zorgt ervoor dat de
bemonsteringsfrequentie van verschillende
digitale bronnen automatisch wordt omgezet in
de bemonsteringsfrequentie van het MD-deck,
namelijk 44,1 kHz. Dit biedt de mogelijkheid
tot het meeluisteren naar en opnemen van
bronnen zoals DAT-tapes of
satellietuitzendingen met een frequentie van
32 kHz of 48 kHz, evenals CD’s en MD’s.
Om te voorkomen dat opnamen
abusievelijk worden gewist
Om opnemen op een MD onmogelijk te maken,
verschuift u het wispreventienokje in de
richting van het pijltje (zie onderstaande
afbeelding) om de gleuf bloot te leggen. Om
opnamen weer mogelijk te maken, verschuift u
het nokje om de gleuf te bedekken.
Opmerkingen over
opnemen
Wispreventienokje
Schuif in richting
van pijltje
14
NL
Ook wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld,
kunnen alle hier beschreven functies worden
gebruikt. Voor een uitvoerige beschrijving van
de groepsfunctie, zie blz. 11.
Lange opnamen
Dit deck biedt twee standen voor lange
opnamen: LP2 en LP4 (MDLP-opname). In de
modus LP2 Stereo kunt u tweemaal zolang
opnemen als in de normale opnamemodus, en in
de modus LP4 Stereo kunt u viermaal zolang
opnemen als in de normale opnamemodus. In
mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang
opnemen als in stereo.
Met de modus LP4 Stereo (waarmee u 4×
zolang kunt opnemen) kunt u een lange stereo-
opname maken door gebruik van een speciaal
compressiesysteem. Wanneer u de nadruk wilt
leggen op de geluidskwaliteit, wordt de
opnamemodus Stereo of LP2 Stereo (waarmee
u 2× zolang kunt opnemen) aanbevolen.
1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
2 Druk herhaald op REC MODE om de
gewenste opnamemodus te kiezen.
3 Verricht de stappen 5 t/m 7 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
Tips
Wanneer u bij stap 2 hierboven LP2 of LP4 kiest,
gaat de indicator MDLP gaat branden.
Het deck is in de fabriek zo ingesteld dat aan het
begin van een muziekstuktitel automatisch de
toevoeging “LP:” wordt aangebracht. Deze indicatie
verschijnt wanneer het muziekstuk wordt afgespeeld
op een deck dat niet geschikt is voor langdurige
opnamen.
Om deze functie uit te schakelen, volgt u de
onderstaande stappen op:
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met
afspelen of zich in de pauzestand bevindt,
drukt u op MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “LPstamp On”
(fabrieksinstelling) verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om “LPstamp Off” te kiezen en druk
daarna op AMS of YES.
5 Druk op MENU/NO.
Om “LP:” opnieuw automatisch te laten toevoegen,
kiest u bij de bovenstaande stap 4 “LPstamp On”.
Opmerkingen
De opgenomen toevoeging “LP:” is een stempel
waarmee wordt aangegeven dat het muziekstuk niet
kan worden afgespeeld op een deck dat niet geschikt
is voor de modus MDLP. De toevoeging verschijnt
niet bij systemen die wel geschikt zijn voor de
modus MDLP.
Wanneer “LP:” op “On” is gezet, wordt “LP:
opgenomen als deel van de muziekstuktitel
waardoor er per MD minder tekens kunnen worden
ingevoerd. Indien een muziekstuk met de toevoeging
“LP:” wordt onderverdeeld door gebruikmaking van
de DIVIDE-functie, wordt “LP:” ook toegevoegd
aan het laatste muziekstuk.
Omdat de gekozen opnamemodus ook na
beëindiging van de opname bewaard blijft, dient u
altijd de opnamemodus te controleren alvorens u
gaat opnemen.
Muziekstukken die zijn opgenomen in de modus
MDLP (LP2 of LP4) Stereo kunnen niet worden
afgespeeld op een systeem dat niet geschikt is voor
de modus MDLP.
Zelfs wanneer u tijdens het opnemen REC MODE
indrukt, kunt u de opnamemodus niet wijzigen.
Zelfs wanneer u herhaald REC MODE indrukt om
MONO te kiezen, verandert het signaal waarnaar u
tijdens het opnemen luistert niet in mono.
Bovendien is bij muziekstukken die zijn opgenomen
in de modus MDLP geen schaalfactormontage (S.F
Edit) mogelijk en kunnen ook bepaalde andere MD-
montagefuncties niet worden uitgevoerd.
Opnametips
— Lange opnamen/Aanbrengen van
muziekstuknummers/Smart Space/
Instellen van het opnameniveau/
Controleren van de resterende
opnameduur/Meeluisteren naar het
ingangssignaal
Voor opnemen in: Zet REC MODE op:
Stereo Blanco (geen indicatie)
LP2 Stereo LP2
LP4 Stereo LP4
Mono MONO
Opnemen op MD’s
15
NL
Aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens
het opnemen
— Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers/Automatisch
laten aanbrengen van
muziekstuknummers
Tijdens het opnemen kunt u
muziekstuknummers aanbrengen. Dit kan zowel
handmatig als automatisch. Door het
aanbrengen van muziekstuknummers op
specifieke punten kunt u een bepaalde passage
later snel terugvinden en de opgenomen
muziekstukken op de MD gemakkelijk
monteren.
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers (Manual Track
Marking)
Wacht tijdens het opnemen totdat het punt
is bereikt waar u een muziekstuknummer
wilt toevoegen en druk dan op REC z.
Automatisch laten aanbrengen van
muziekstuknummers (Automatic
Track Marking)
Bij het opnemen van een met een DIGITAL IN-
aansluiting verbonden CD-speler of MD-deck
worden de muziekstuknummers in dezelfde
volgorde aangebracht als bij de opnamebron.
Bij het opnemen van andere bronnen die zijn
verbonden met de DIGITAL IN-aansluiting, of
van een bron die is verbonden met de ANALOG
IN-aansluitbussen, dient u de onderstaande
procedure te volgen om de muziekstuknummers
automatisch te laten aanbrengen. U kunt de
muziekstuknummers echter niet automatisch
laten aanbrengen indien de geluidsbron
waarvan u wilt opnemen, ruis bevat
(bijvoorbeeld tapes of radioprogramma’s).
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “T.Mark LSyn(c)” verschijnt
en druk daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om de instelling te kiezen en druk
daarna op AMS of YES.
Wanneer u “T.Mark LSyn(c)” kiest, gaat
“L.SYNC” branden.
5 Druk op MENU/NO.
Om het activeringsniveau van
Automatic Track Marking te wijzigen
Volg de onderstaande procedure om het
signaalniveau waarop Automatic Track
Marking wordt geactiveerd, te wijzigen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “LS(T)” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om het niveau te kiezen en druk
daarna op AMS of YES.
U kunt het niveau in stappen van 2 dB
instellen op elke waarde tussen –72 dB en
0 dB (de fabrieksinstelling is –50 dB).
5 Druk op MENU/NO.
Om Kies
Automatic Track Marking
in te schakelen
T.Mark LSyn(c)
(fabrieksinstelling)
Automatic Track Marking
uit te schakelen
T.Mark Off
wordt vervolgd
16
NL
Tips voor het automatisch laten
aanbrengen van muziekstuknummers
Wanneer u opneemt van een met de DIGITAL IN-
aansluiting verbonden CD-speler of MD-deck, kan
in de volgende gevallen al het materiaal als één
muziekstuk worden opgenomen:
Wanneer u hetzelfde muziekstuk tweemaal of
vaker achter elkaar opneemt door
gebruikmaking van de functie voor herhaald
afspelen van één muziekstuk.
Wanneer u twee of meer muziekstukken met
hetzelfde muziekstuknummer, maar van
verschillende CD’s of MD’s, achter elkaar
opneemt.
Wanneer u muziekstukken van bepaalde CD- of
multi-discspelers opneemt.
De kans bestaat dat muziekstukken van minder dan
vier seconden (in de modus Stereo, Mono en LP2
Stereo) of acht seconden (in de modus LP4 Stereo)
geen eigen muziekstuknummer krijgen toegewezen.
Wanneer u opneemt van een component die is
verbonden met de ANALOG IN-aansluitbussen en
“T.Mark Off” is gekozen, of wanneer u opneemt van
een met de DIGITAL IN-aansluiting verbonden
DAT-deck of DBS-tuner, kan al het materiaal als één
muziekstuk worden opgenomen.
Wanneer u opneemt van een met de DIGITAL IN-
aansluiting verbonden DAT-deck of DBS-tuner,
wordt er bij elke verandering van de
bemonsteringsfrequentie van het ingangssignaal een
muziekstuknummer aangebracht, ongeacht de
instelling van de parameters voor het aanbrengen
van muziekstuknummers (“T.Mark LSyn(c)” of
“T.Mark Off”).
Tip
Zelfs nadat de opname is voltooid, kunt u nog
muziekstuknummers aanbrengen. Zie “Onderverdelen
van opgenomen muziekstukken” op blz. 31.
Automatisch wissen van
stille passages (Smart Space/
Auto Cut)
Met de functie Smart Space kunt u de stille
passages tussen muziekstukken automatisch
3 seconden lang laten maken. Indien de functie
Smart Space is geactiveerd en er tijdens het
opnemen gedurende ongeveer 3 seconden of
langer (maar minder dan 30 seconden) geen
geluid wordt ingevoerd, vervangt het deck deze
stilte door een niet-opgenomen interval van
circa 3 seconden en gaat het opnemen verder.
Auto Cut: Indien de functie Smart Space is
geactiveerd en er gedurende 30 seconden of
langer geen geluid wordt ingevoerd, vervangt
het deck deze stilte door een niet-opgenomen
interval van circa 3 seconden en dan komt het
deck in de opnamepauzestand te staan.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “S.Space On” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
Geen geluidsinvoer gedurende minder dan
30 seconden
Vervangen door niet-opgenomen interval
van 3 seconden en opnemen gaat door
Uit
Aan
Geen geluidsinvoer gedurende
30 seconden of langer
Vervangen door niet-opgenomen interval
van 3 seconden en opnemen wordt
tijdelijk stopgezet
Uit
Aan
Opnemen op MD’s
17
NL
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om de instelling te kiezen en druk
daarna op AMS of YES.
5 Druk op MENU/NO.
Opmerkingen
Smart Space is niet van invloed op de muziekstuk-
nummers die worden opgenomen, zelfs niet wanneer
de stille passage midden in een muziekstuk valt.
Auto Cut wordt automatisch samen met Smart
Space in- of uitgeschakeld.
Indien het MD-deck na activering van Auto Cut nog
circa 10 minuten doorgaat met het opnemen van een
pauze, wordt het opnemen automatisch stopgezet.
Instellen van het
opnameniveau
U kunt het opnameniveau instellen voor zowel
analoge als digitale opnamen.
1 Verricht de stappen 1 t/m 5 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
2 Speel het gedeelte van de
programmabron met het hoogste
geluidsniveau.
3 Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) totdat het niveau van het
ingangssignaal in het uitleesvenster
verschijnt.
4 Terwijl u meeluistert naar het geluid,
draait u REC LEVEL (of drukt u
herhaald op LEVEL +/–) om het
opnameniveau te verhogen tot het
hoogste niveau zonder dat de twee
indicators geheel rechts op de
piekniveaumeters gaan branden.
5 Stop het afspelen van de
programmabron.
6 Om met opnemen te beginnen, gaat u
verder vanaf stap 7 van “Opnemen op
een MD” op blz. 10.
Tips
U kunt het opnameniveau instellen zonder het
uitleesvenster te veranderen. In dit geval moet u stap
3 hierboven overslaan. Tijdens het afstellen van het
opnameniveau verschijnt gedurende circa drie
seconden het niveau van het ingangssignaal.
Tijdens het opnemen of in de opnamepauzestand
kunt u het opnameniveau instellen door herhaald
indrukken van LEVEL +/– op de afstandsbediening.
De piekvasthoudfunctie zorgt ervoor dat de
piekniveaumeters blijven staan op het hoogste
niveau dat door het ingangssignaal is bereikt.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “P.Hold Off” (fabrieksinstelling)
verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om “P.Hold On” te kiezen en druk
daarna op AMS of YES.
5 Druk op MENU/NO.
Om de piekvasthoudfunctie uit te schakelen, kiest u
bij de bovenstaande stap 4 “P.Hold Off”.
Opmerking
Het opnameniveau kan slechts worden verhoogd tot
+12,0 dB (voor analoge opnamen) of +18,0 dB (voor
digitale opnamen) (de fabrieksinstelling is 0,0 dB).
Indien het uitgangsniveau van de aangesloten
component laag is, kan daarom niet altijd het
maximale opnameniveau worden ingesteld.
Om Kies
Smart Space en Auto Cut
in te schakelen
S.Space On
(fabrieksinstelling)
Smart Space en Auto Cut
uit te schakelen
S.Space Off
Voorkom dat deze indicators gaan branden
wordt vervolgd
18
NL
Meeluisteren naar het
ingangssignaal
(Input Monitor)
U kunt meeluisteren naar het gekozen
ingangssignaal, zelfs wanneer u dit niet aan het
opnemen bent.
1 Druk op EJECT A om de MD te
verwijderen.
2 Druk herhaald op INPUT om de
aansluitbussen (aansluiting) te kiezen
waar het signaal waarnaar u wilt
luisteren, wordt ingevoerd.
3 Druk op REC z.
Wanneer er een analoge ingang wordt
gekozen
Het analoge signaal dat wordt ingevoerd via
de ANALOG IN-aansluitbussen, wordt na
A/D-omzetting uitgevoerd naar de DIGITAL
OUT-aansluiting, en vervolgens na D/A-
omzetting naar de ANALOG OUT-
aansluitbussen en de PHONES-aansluitbus.
Gedurende deze tijd verschijnt “AD – DA”
in het uitleesvenster.
Wanneer er een digitale ingang wordt
gekozen
Het digitale signaal dat wordt ingevoerd via
de DIGITAL IN-aansluiting, wordt na het
passeren van de bemonsteringsfrequentie-
omzetter uitgevoerd via de DIGITAL OUT-
aansluiting, en vervolgens na D/A-omzetting
naar de ANALOG OUT-aansluitbussen en
de PHONES-aansluitbus. Gedurende deze
tijd verschijnt “ – DA” in het uitleesvenster.
Om Input Monitor te stoppen
Druk op x.
Bij het opnemen van een FM- of satelliet-
uitzending gaan de eerste paar seconden van de
uitzending vaak verloren omdat het even kan
duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om het verlies van dit
materiaal te voorkomen, zorgt de tijdmachine-
opnamefunctie ervoor dat voortdurend de meest
recente audiogegevens in een buffergeheugen
worden opgeslagen. Hierdoor kunt u steeds de
laatste 6 seconden aan audiogegevens opnemen
die voorafgaan aan het tijdstip waarop de
eigenlijke opname begint, zoals op de
onderstaande afbeelding is aangegeven:
1 Verricht de stappen 1 t/m 5 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
Het deck komt in de opnamepauzestand te
staan.
2 Begin met het afspelen van de
programmabron.
3 Wacht tijdens het opnemen totdat het
punt is bereikt waar u met opnemen wilt
beginnen en druk dan op AMS (of
T.REC).
Het opnemen begint met de zes seconden
aan audiogegevens uit het buffergeheugen en
daarna gaat het opnemen verder via het
buffergeheugen.
Opnamestart met zes
seconden muziek uit het
buffergeheugen
— Tijdmachine-opname
Tijdstip waarop u bij
stap 3 AMS indrukt
Einde van de
opnamebron
Duur
6
seconden
Opgenomen
gedeelte
Begin van de opnamebron
Opnemen op MD’s
19
NL
Opmerking
Bij stap 3 hierboven begint het opnemen met de
audiogegevens uit het buffergeheugen. Wanneer de
opnamepauzestand of het afspelen van de geluidsbron
korter dan 6 seconden heeft geduurd, is er dus minder
dan 6 seconden aan audiogegevens in het
buffergeheugen vastgelegd en kunnen de
voorafgaande 6 seconden aan geluid niet worden
opgenomen.
Met de muziek-synchroonopnamefunctie kunt u
de opname op het MD-deck automatisch laten
synchroniseren met het afspelen van de gekozen
programmabron. De functie voor het
aanbrengen van muziekstuknummers zal echter
afhankelijk van de programmabron verschillen.
Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens het opnemen” op
blz. 15.
1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
2 Druk op MUSIC SYNC op de
afstandsbediening.
Het deck komt in de opnamepauzestand te
staan.
3 Begin met het afspelen van de
programmabron.
Het opnemen begint automatisch.
Opmerking
Tijdens muziek-synchroonopname zullen de functies
Smart Space en Auto Cut werken, ongeacht de
instelling daarvan (“S.Space On” of “S.Space Off”).
Synchroon opnemen met
de audio-component van
uw keuze
— Muziek-synchroonopname
20
NL
Wanneer het deck is aangesloten op een Sony
CD-speler of hifi-geluidsinstallatie, kunt u door
gebruikmaking van de afstandsbediening
gemakkelijk de inhoud van de CD’s kopiëren
naar de MD. Aangezien de afstandsbediening
van het MD-deck ook wordt gebruikt voor
bediening van de CD-speler of het CD-
spelergedeelte van de geluidsinstallatie, dient u
het MD-deck en de CD-speler zo dicht mogelijk
bij elkaar te plaatsen.
1 Schakel de versterker en de CD-speler
in, en kies op de versterker de functie
CD.
2 Verricht de stappen 2 t/m 4 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
3 Plaats een CD in de CD-speler en kies
op de CD-speler de gewenste
afspeelfunctie (Shuffle Play, Program
Play, enz.).
4 Druk op CD SYNCHRO STANDBY op de
afstandsbediening.
De CD-speler komt in de wachtstand voor
afspelen te staan, en het MD-deck in de
wachtstand voor opname.
5 Druk op CD SYNCHRO START op de
afstandsbediening.
Het deck begint met opnemen en de CD-
speler begint met afspelen.
Het muziekstuknummer en de verstreken
opnameduur van het muziekstuk verschijnen
in het uitleesvenster.
Indien de CD-speler niet begint met
afspelen
Sommige CD-spelers reageren niet wanneer u
CD SYNCHRO START op de
afstandsbediening indrukt. Druk in plaats
daarvan op X op de afstandsbediening van de
CD-speler om het afspelen van de CD-speler te
laten beginnen.
Bedieningshandelingen tijdens CD-
synchroonopname
Tips
Tijdens CD-synchroonopname kunt u de
afstandsbediening van de CD-speler gebruiken.
Tijdens CD-synchroonopname worden op de
volgende manieren muziekstuknummers
aangebracht:
Wanneer de CD-speler is verbonden met de
DIGITAL IN-aansluiting, worden de
muziekstuknummers automatisch aangebracht
zoals op de CD.
Wanneer de CD-speler is verbonden met de
ANALOG IN-aansluitbussen en “T.Mark
LSyn(c)” is gekozen (blz. 15), worden de
muziekstuknummers automatisch aangebracht.
Wanneer u na een opnamepauze weer doorgaat
met opnemen, wordt er automatisch een nieuw
muziekstuknummer aangebracht, ongeacht de
instelling van de parameters voor het aanbrengen
van muziekstuknummers (“T.Mark LSyn(c)” of
“T.Mark Off”).
Synchroon opnemen met
een Sony CD-speler
— CD-synchroonopname
Om Druk op
De opname te stoppen CD SYNCHRO STOP op de
afstandsbediening
De opname tijdelijk te
onderbreken
CD SYNCHRO STANDBY
op de afstandsbediening
De opname te hervatten CD SYNCHRO START op
de afstandsbediening
Druk op Gewenste stand
MD-deck
Gewenste stand
CD-speler
H Opnemen Afspelen
x Opnamepauze Stoppen
X Opnamepauze Pauzeren
Afspelen van MD’s
21
NL
Tijdens CD-synchroonopname kunt u van CD
verwisselen.
1 Druk op x op de afstandsbediening van
de CD-speler.
2 Verwissel de CD.
3 Druk op H op de afstandsbediening van
de CD-speler.
Het MD-deck gaat verder met opnemen.
Door de afstandsbediening van de MD opnieuw te
programmeren, kunt u de bovenstaande procedure
ook gebruiken voor synchroonopname met een Sony
video-CD-speler.
Druk op cijfertoets 2 op de afstandsbediening terwijl
u ?/1 op de afstandsbediening ingedrukt houdt. U
kunt nu de afstandsbediening gebruiken voor
bediening van zowel het MD-deck als de video-CD-
speler. Om opnieuw de CD-speler te bedienen, drukt
u op cijfertoets 1 op de afstandsbediening terwijl u
?/1 op de afstandsbediening ingedrukt houdt.
Opmerkingen
Bij CD-synchroonopname met een CD-speler die is
voorzien van een functiekiezer, dient u de kiezer
altijd op CD1 te zetten.
Bij het opnemen van muziekstukken van bepaalde
CD- of multidisc-spelers kan al het materiaal als één
muziekstuk worden opgenomen.
Plaats een MD zoals hieronder is aangegeven.
Afspelen van MD’s
Plaatsing van een MD
Met de labelkant naar boven
Met het pijltje in de
richting van het deck
22
NL
1 Schakel de versterker in en kies op de
versterker de functie MD.
2 Druk op ?/1 om het deck in te
schakelen.
De STANDBY-indicator dooft.
3 Plaats een MD.
4 Druk herhaald op PLAY MODE totdat de
gewenste modus op het display
verschijnt.
5 Druk op H.
Het deck begint met afspelen.
6 Stel het volume op de versterker in.
Bediening voor REPEAT-
afspeelfunctie
Afspelen van een MD
— NORMAL-afspeelfunctie/SHUFFLE-
afspeelfunctie/REPEAT-afspeelfunctie
Kies Voor afspelen van
Blanco (geen
indicatie PLAY
MODE)
De MD in de oorspronkelijke
volgorde
SHUF De muziekstukken in
willekeurige volgorde
PGM De muziekstukken in de door
u gewenste volgorde (zie
“Programmeren van
muziekstukken” op blz. 26)
Om Doet u het volgende:
Slechts één
muziekstuk te
herhalen
Druk herhaald op REPEAT totdat
“REP1” in het uitleesvenster brandt.
Alle
muziekstukken
te herhalen
Druk herhaald op REPEAT totdat
“REP” in het uitleesvenster brandt.
De REPEAT-
afspeelfunctie
uit te schakelen
Druk herhaald op REPEAT totdat
“REP1” of “REP” is verdwenen.
Een bepaald
gedeelte van
een muziekstuk
te herhalen
(Repeat A-B
Play)
1Terwijl het deck bezig is met
afspelen, drukt u bij het
beginpunt (punt A) van het te
herhalen gedeelte op AyB op
de afstandsbediening.
“REPA-” brandt en “B” knippert
in het uitleesvenster.
2Ga door met het afspelen van
het muziekstuk of druk op m/
M om het eindpunt (punt B) te
vinden, en druk daarna op
AyB op de
afstandsbediening.
“REPA-B” brandt en het gedeelte
tussen punt A en B wordt nu
herhaald afgespeeld.
Om het
herhaald
afspelen van
een bepaald
gedeelte te
stoppen
Druk op REPEAT of CLEAR.
Afspelen van MD’s
23
NL
Andere bedieningsfuncties
1) Automatische Muzieksensor
2) Wanneer u een punt zoekt terwijl u meeluistert
naar het geluid.
3) Wanneer u zoekt en de tijdsindicatie in de gaten
houdt.
Tips
Wanneer u een muziekstuk kiest dat is opgenomen
in de modus LP2 of LP4 Stereo, gaat de indicator
MDLP branden.
Om de hoofdtelefoon te gebruiken, sluit u deze aan
op de PHONES-aansluitbus. Draai PHONE LEVEL
om het volume van de hoofdtelefoon in te stellen.
Wanneer “– Over –” in het uitleesvenster verschijnt
terwijl u M ingedrukt houdt, is het einde van de
MD bereikt. Draai AMS naar links (of druk op
.) of druk op m om terug te gaan.
U kunt het niveau van het analoge uitgangssignaal
naar de PHONES-aansluitbus en de ANALOG
OUT-aansluitbussen instellen.
1 Terwijl het deck bezig is met afspelen,
drukt u herhaald op DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) totdat het uitleesvenster voor
het instellen van de lijnuitgang verschijnt.
2 Draai AMS (of druk herhaald op
LEVEL +/–) om het niveau van het
uitgangssignaal in te stellen.
U kunt Setup Menu gebruiken om het analoge
uitgangsniveau in te stellen.
1 Terwijl het deck bezig is met afspelen,
drukt u op MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Aout” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op
LEVEL +/–) om het niveau van het
uitgangssignaal in stellen en druk daarna
op AMS of YES.
5 Druk op MENU/NO.
Opmerking
Wanneer u de MD verwijdert of het deck uitschakelt,
keert het uitgangsniveau terug naar de
fabrieksinstelling (0,0 dB).
Om Doet u het volgende:
Het afspelen te
stoppen
Druk op x.
Het afspelen
tijdelijk te
onderbreken
Druk op X.
Na een pauze
weer verder te
gaan met
afspelen
Druk op H of X.
Tijdens het
afspelen naar het
volgende of een
opvolgend
muziekstuk te
gaan
Draai AMS
1)
naar rechts (of druk
herhaald op >).
Tijdens het
afspelen naar
een voorgaand
muziekstuk te
gaan
Draai AMS naar links (of druk
herhaald op .).
Tijdens het
afspelen naar het
begin van het
huidige
muziekstuk te
gaan
Draai AMS naar links (of druk
eenmaal op .).
Naar een
bepaald
muziekstuk te
gaan terwijl het
deck is stopgezet
Draai AMS (of druk herhaald op
./>) totdat het gewenste
muziekstuknummer in het
uitleesvenster knippert en druk
daarna op AMS of H.
Een bepaald
punt in een
muziekstuk te
vinden
Houd tijdens het afspelen
2)
of in de
pauzestand voor afspelen
3)
m/
M ingedrukt. Wanneer het
gewenste punt is bereikt, laat u de
toets los.
De MD te
verwijderen
Druk op EJECT A nadat u het
afspelen hebt stopgezet.
wordt vervolgd
24
NL
Afspelen van een muziekstuk door
invoeren van een muziekstuknummer
Druk op de cijfertoets(en) op de
afstandsbediening om het
muziekstuknummer van het muziekstuk
dat u wilt afspelen, in te voeren.
Om een muziekstuknummer hoger dan 10
in te voeren
1 Druk op >10.
De posities “-” voor het aantal cijfers van het
aantal op de MD opgenomen muziekstukken
knipperen.
2 Voer de betreffende cijfers in.
Om de 0 in te voeren, drukt u op 10/0.
Voorbeelden:
Om op een MD met 50 muziekstukken
muziekstuknummer 30 te kiezen, drukt u eerst op
>10 en daarna op 3 en 10/0.
Om op een MD met 200 muziekstukken
muziekstuknummer 30 te kiezen, drukt u eerst op
>10 en daarna op 10/0, 3 en 10/0.
Gebruik van het MD-display
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY).
Het display verandert steeds als volgt:
Opmerking
Afhankelijk van de bedieningsstand van het deck kan
de volgorde van de indicaties afwijken van de
hieronder aangegeven volgorde.
Tijdens het afspelen
Muziekstuktitel, muziekstuknummer en
verstreken speelduur van het huidige
muziekstuk t Muziekstuktitel
2)
,
muziekstuknummer en resterende speelduur
van het huidige muziekstuk t
Muziekstuktitel
2)
en resterende speelduur van
alle opgenomen muziekstukken
1)
t Disctitel
en muziekstuktitel
2)
t Niveau van het
uitgangssignaal t Toonhoogte,
muziekstuknummer en verstreken speelduur
van het huidige muziekstuk
1) Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, wordt
de resterende tijd van alle muziekstukken binnen
de groep weergegeven.
2) “No Name” verschijnt wanneer de disc of het
muziekstuk geen titel heeft. Wanneer de
groepsfunctie is ingeschakeld, worden de
groepstitel en de muziekstuktitel weergegeven.
Uitschakelen van de indicaties in het
uitleesvenster
U kunt Setup Menu gebruiken om het uitleesvenster
tijdens het afspelen uit te schakelen. Het display wordt
weer ingeschakeld wanneer u op x of X drukt.
1 Terwijl het deck is stopgezet of bezig is met
afspelen, drukt u op MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>)
totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna
op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>)
totdat “Display On” (fabrieksinstelling)
verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>)
om “Display Off” te kiezen en druk daarna
op AMS of YES.
5 Druk op MENU/NO.
Om het uitleesvenster in te schakelen, kiest u bij stap 4
hierboven de optie “Display On”.
Tip
Om tijdens het afspelen de muziekstuktitel te
controleren (alleen wanneer de muziekstuktitel is
vastgelegd), drukt u op SCROLL op de
afstandsbediening. De muziekstuktitel verschijnt
bewegend in het uitleesvenster. Terwijl de
muziekstuktitel bewegend in het uitleesvenster
verschijnt, drukt u opnieuw op de toets om de
muziekstuktitel tijdelijk stop te zetten en opnieuw om
de muziekstuktitel weer verder te laten bewegen.
In de stopstand
Disctitel
1)
, totaal aantal muziekstukken en totale
verstreken opnameduur t Disctitel
1)
, totaal
aantal muziekstukken en resterende
opnameduur
2)
op de MD (alleen bij opneembare
MD’s) t Niveau van het ingangssignaal
(instelwaarde van het opnameniveau) t
Toonhoogte, totaal aantal muziekstukken en
totale verstreken opnameduur
1) “No Name” verschijnt wanneer de disc of het
muziekstuk geen titel heeft. Wanneer de
groepsfunctie is ingeschakeld, worden de disctitel
en het totale aantal groepen (wanneer er geen
groep is gekozen), of de groepstitel en het totale
aantal muziekstukken en de opnametijd binnen de
groep (wanneer er een groep is gekozen),
weergegeven.
2) De tijd die in het uitleesvenster wordt
aangegeven, verschilt afhankelijk van de
instelling van REC MODE.
Afspelen van MD’s
25
NL
Met deze functie kunt u luisteren naar alleen uw
favoriete muziekstukken die u aan een groep
hebt toegewezen.
1 Verricht de stappen 1 t/m 3 van
“Afspelen van een MD” op blz. 22.
2 Druk op GROUP ON/OFF.
De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. De
disctitel en het totale aantal groepen
verschijnen.
3 Druk herhaald op PLAY MODE totdat de
gewenste modus verschijnt.
4 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat
de groep die u wilt afspelen verschijnt.
5 Druk op H.
6 Stel het volume op de versterker in.
Het deck stopt wanneer het afspelen van het
laatste muziekstuk in de groep is geëindigd.
Tip
De bedieningen die zijn beschreven onder REPEAT-
afspeelfuncties (blz. 22), Andere bedieningsfuncties
(blz. 23) en Afspelen in geprogrammeerde volgorde
(blz. 26) kunnen alleen worden uitgevoerd voor de
muziekstukken in de groep.
Opmerking
Indien u een groep kiest en afspeelt waaraan geen
muziekstukken zijn toegewezen, begint het afspelen
bij het eerste muziekstuk van de eerste groep op de
MD.
Opmerkingen bij gebruik van een
afstandsbediening (RM-TP501, RM-TP502,
RM-TP503, RM-TP504) die is meegeleverd
met een Sony versterker of tuner
Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld en u een
muziekstuk kiest en afspeelt met behulp van één van
de bovenstaande afstandsbedieningen, wordt de
groepsfunctie automatisch uitgeschakeld.
Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, wordt er
op de afstandsbediening soms een ander
muziekstuknummer weergegeven dan op het deck.
Alleen de muziekstukken
in de gewenste groep
afspelen
Kies Voor afspelen van
Blanco (geen
indicatie PLAY
MODE)
De muziekstukken in de
groep in de oorspronkelijke
volgorde.
SHUF De muziekstukken in de
groep in willekeurige
volgorde.
PGM De muziekstukken in de
groep in de door u gewenste
volgorde (zie
“Programmeren van
muziekstukken” op blz. 26).
26
NL
U kunt de gewenste muziekstukken uitkiezen en
in een programma van maximaal 25
muziekstukken aangegeven in welke volgorde u
deze wilt afspelen.
Het programmeren van de
muziekstukken
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u
herhaald op PLAY MODE totdat “PGM”
in het uitleesvenster brandt.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat het muziekstuknummer
verschijnt dat u aan het programma wilt
toevoegen, en druk daarna op AMS of
YES.
Het totale aantal geprogrammeerde stappen
verschijnt, gevolgd door het nummer van het
laatst geprogrammeerde muziekstuk en de
totale speelduur van het programma.
Tip
Door gebruikmaking van de cijfertoetsen op de
afstandsbediening kunt u het muziekstuknummer
rechtstreeks invoeren. Om een muziekstuknummer
hoger dan 10 in te voeren, drukt u op >10. Voor
bijzonderheden, zie blz. 24.
3 Herhaal stap 2 om andere
muziekstukken in te voeren.
4 Druk op H.
Het programma wordt nu afgespeeld.
Om het afspelen in
geprogrammeerde volgorde te
stoppen
Druk op x.
Om het totale aantal
geprogrammeerde muziekstukken te
controleren
Terwijl het deck is stopgezet en “PGM” brandt,
drukt u herhaald op DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY).
Om de volgorde van de
geprogrammeerde muziekstukken te
controleren
Draai tijdens afspelen in geprogrammeerde
volgorde AMS (of druk herhaald op ./
>).
Om een geprogrammeerd muziekstuk
te wissen
Terwijl het deck is stopgezet, drukt op CLEAR.
Elke keer wanneer u CLEAR indrukt, wordt het
laatst geprogrammeerde muziekstuk gewist.
Om de PROGRAMME-afspeelfunctie
te annuleren
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald
op PLAY MODE totdat “PGM” is verdwenen.
Tip
Het door u gemaakte programma blijft bewaard nadat
het is afgespeeld.
Om hetzelfde programma opnieuw af te spelen, drukt
u op H.
Opmerkingen
Indien u één van de volgende bedieningen verricht,
gaat het programma verloren:
—De MD te verwijderen
Indrukken van GROUP ON/OFF
Inschakelen van de Net MD-functie
In het uitleesvenster verschijnt “- - - . - -” wanneer
de totale afspeeltijd van het programma meer dan
999 minuten bedraagt.
“Step Full!” verschijnt wanneer u probeert het 26e
muziekstuk te programmeren.
Programmeren van
muziekstukken
— Afspelen in geprogrammeerde
volgorde
Afspelen van MD’s
27
NL
Inlassen van stille passages
tussen muziekstukken tijdens
het afspelen (Auto Space)
Het MD-deck beschikt over een functie
waarmee tijdens het afspelen automatisch een
stille passage van drie seconden tussen
muziekstukken wordt ingelast. Deze functie is
handig wanneer u van een MD opneemt op een
analoge tape. Door de stille passage van drie
seconden kunt u later namelijk de Multi-AMS-
functie gebruiken om het begin van
muziekstukken op de tape te vinden.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Auto Off” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om de instelling te kiezen en druk
daarna op AMS of YES.
5 Druk op MENU/NO.
Tip
Wanneer u Auto Space inschakelt, verschijnt “Auto
Space” wanneer het deck tussen muziekstukken een
stille passage aanbrengt.
Opmerking
Indien u “Auto Space” kiest en een selectie van
meerdere muziekstuknummers opneemt (bijvoorbeeld
een medley of symfonie), worden er tussen de
verschillende gedeelten op de tape stille passages
aangebracht.
Pauzeren na elk muziekstuk
(Auto Pause)
Het MD-deck beschikt over een functie
waarmee u na elk muziekstuk even kunt
pauzeren om het eerstvolgende muziekstuk te
vinden dat u wilt opnemen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Auto Off” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om de instelling te kiezen en druk
daarna op AMS of YES.
5 Druk op MENU/NO.
Om na een pauze weer verder te
gaan met afspelen
Druk op H.
Tip
Wanneer u Auto Pause inschakelt, verschijnt “Auto
Pause” tijdens het pauzeren en deze indicatie
verdwijnt wanneer het deck weer verder gaat met
afspelen.
Tips voor het op tape
opnemen van MD’s
Om Kies
Auto Space in te
schakelen
Auto Space
Auto Space uit te
schakelen
Auto Off
(fabrieksinstelling)
Om Kies
Auto Pause in te
schakelen
Auto Pause
Auto Pause uit te
schakelen
Auto Off
(fabrieksinstelling)
28
NL
Alvorens te gaan monteren
U kunt een MD alleen in de volgende situaties
monteren:
Wanneer de MD geschikt is voor opname.
Wanneer de MD normaal wordt afgespeeld.
Opmerking
Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, is montage
alleen mogelijk voor de muziekstukken die zijn
toegewezen aan de gekozen groep.
Ongedaan maken van de laatste
wijziging
Met de UNDO-functie kunt u de laatste
wijziging ongedaan maken en de
oorspronkelijke inhoud van de MD van vóór de
montage herstellen.
Om te stoppen tijdens het monteren
Druk op MENU/NO of x.
Indicaties die tijdens het
monteren verschijnen
Wanneer “C11/Protected” in het
uitleesvenster verschijnt
De MD is beveiligd tegen abusievelijk wissen.
Verschuif het wispreventienokje om de gleuf af
te dekken. Voor bijzonderheden, zie “Om te
voorkomen dat opnamen abusievelijk worden
gewist” op blz. 13.
Wanneer “TrProtected” in het
uitleesvenster verschijnt
Met dit deck kunt u bij beveiligde
muziekstukken (muziekstukken die zijn
meegenomen van een via USB aangesloten
computer, enz.) geen andere montages
verrichten dan “Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken” op blz. 33 en “Naamgeving
van een muziekstuk of MD” op blz. 34.
Wanneer “Cannot Edit” in het
uitleesvenster verschijnt
Tijdens gebruik van de SHUFFLE- of
PROGRAMME-afspeelfunctie kunt u de MD
niet monteren. Druk herhaald op PLAY MODE
totdat “PGM” en “SHUF” beide zijn
verdwenen.
Na het monteren
Druk op EJECT A om de MD te verwijderen of
druk op ?/1 om het deck uit te schakelen.
“TOC” of “TOC Writing” begint te knipperen.
De TOC wordt bijgewerkt en de opname is
voltooid.
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
monteren van de MD beëindigd. De TOC wordt
bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of op
?/1 drukt om het deck uit te schakelen. Trek de
stekker niet uit het stopcontact voordat de
inhoudsopgave is bijgewerkt (terwijl “TOC”
brandt) of terwijl de inhoudsopgave wordt
bijgewerkt (terwijl “TOC Writing” knippert),
dit om ervan verzekerd te zijn dat de opname
volledig wordt uitgevoerd.
Monteren van opgenomen MD’s
Alvorens u met monteren
begint
Monteren van opgenomen MD’s
29
NL
Met dit MD-deck kunt u ongewenste
muziekstukken snel en gemakkelijk wissen.
Er zijn drie mogelijkheden voor het wissen van
opgenomen materiaal:
Wissen van één muziekstuk (TRACK ERASE-
functie)
Wissen van alle muziekstukken (ALL ERASE-
functie)
Wissen van een gedeelte van een muziekstuk
(A-B ERASE-functie)
Wissen van één muziekstuk
— TRACK ERASE-functie
U kunt een muziekstuk wissen door gewoon het
betreffende muziekstuknummer in te voeren.
Wanneer u een muziekstuk wist, vermindert het
totale aantal muziekstukken op de MD met één
en worden alle muziekstukken die volgen op het
gewiste muziekstuk opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk 2.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Tr Erase?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
Het muziekstuk waarvan het nummer in het
uitleesvenster wordt aangegeven, wordt nu
afgespeeld.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat het te wissen
muziekstuknummer verschijnt.
4 Druk op AMS of YES.
“Complete!” verschijnt. Het muziekstuk dat
volgt op het gewiste muziekstuk, wordt nu
afgespeeld. Indien het gewiste muziekstuk
het laatste muziekstuk op de MD was, zal
het muziekstuk dat aan het gewiste
muziekstuk voorafging, worden afgespeeld.
Tips
Om bij het wissen van meerdere muziekstukken
verwarring te voorkomen, dient u altijd te beginnen
bij het muziekstuk met het hoogste nummer.
Hiermee voorkomt u dat de te wissen
muziekstukken opnieuw worden genummerd.
Bij het wissen van alle muziekstukken binnen een
groep wordt de groep tegelijk met alle daarin
aanwezige muziekstukken gewist.
Wissen van alle
muziekstukken
— ALL ERASE-functie
Volg de onderstaande procedure om alle
muziekstukken, muziekstuktitels en disctitels in
één keer te wissen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “All Erase?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
“All Erase??” verschijnt in het
uitleesvenster.
3 Druk op AMS of YES.
“Complete!” verschijnt.
Opmerking
Indien u de bovenstaande bedieningen verricht terwijl
de groepsfunctie is ingeschakeld, worden niet alleen
de muziekstukken binnen die groep, maar ook alle
andere muziekstukken op de MD gewist.
Wissen van opnamen
— ERASE-functie
1
123
23 4
A
AC D
BC D
Muziekstuknummer
Wis muziekstuk 2
Na ERASE
O
orspronkelijke
muziekstukken
wordt vervolgd
30
NL
Wissen van een gedeelte van
een muziekstuk
— A-B ERASE-functie
U kunt op eenvoudige wijze een gedeelte van
een muziekstuk markeren en dit vervolgens
wissen. U kunt het gewenste gedeelte met
intervallen van een frame
1)
, minuut of seconde
verschuiven.
1) 1 frame is 1/86 seconde.
Voorbeeld: Wissen van een gedeelte van muziekstuk 2.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “A-B Erase?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
Het afspelen begint.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat het nummer van het
muziekstuk met het te wissen gedeelte
verschijnt.
4 Terwijl u meeluistert naar het geluid,
drukt u op AMS of YES wanneer u het
beginpunt van het te wissen gedeelte
(punt A) hebt gevonden.
“-Rehearsal-” en “Point A ok?” verschijnen
beurtelings in het uitleesvenster en van het
muziekstuk worden een paar seconden vóór
punt A herhaald afgespeeld.
5 Indien punt A naar wens is, drukt u
opnieuw op AMS of YES.
“Point B set” verschijnt in het uitleesvenster
en het afspelen begint om het eindpunt van
het te wissen gedeelte (punt B) te kunnen
instellen.
Indien punt A niet naar wens is
Stel punt A af door AMS te draaien (of door
herhaald indrukken van
./>) terwijl u
meeluistert naar het geluid, en druk daarna
op AMS of YES wanneer u het gewenste
beginpunt hebt gevonden. U kunt het
beginpunt steeds met een interval van één
frame
2)
verschuiven (één frame =
1/86 seconde).
6 Ga verder met het afspelen van het
muziekstuk of druk op m/M om het
eindpunt van het te wissen gedeelte
(punt B) te vinden, en druk daarna op
AMS of YES.
“A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen
beurtelings in het uitleesvenster en van het
muziekstuk worden een paar seconden vóór
punt A en na punt B herhaald afgespeeld.
7 Indien punt B naar wens is, druk dan
opnieuw op AMS of YES.
“Complete!” verschijnt een paar seconden in
het uitleesvenster, het gedeelte tussen punt A
en punt B wordt gewist, en daarna begint het
afspelen bij het begin van het muziekstuk.
Indien punt B niet naar wens is
Stel punt B af door AMS te draaien (of door
herhaald indrukken van
./>) terwijl u
meeluistert naar het geluid, en druk daarna
op AMS of YES wanneer u het gewenste
eindpunt hebt gevonden. U kunt het
beginpunt steeds met een interval van één
frame
2)
verschuiven (één frame =
1/86 seconde).
2) Bij muziekstukken die zijn opgenomen in de
modus Mono of LP2 Stereo kunt u het eindpunt
verschuiven met intervallen van twee frames, en
bij muziekstukken die zijn opgenomen in de
modus LP4 Stereo met intervallen van vier
frames.
12
12
3
3
Muziekstuknummer
Oorspronkelijke
muziekstukken
Na A-B
ERASE
Punt A
Punt B
Monteren van opgenomen MD’s
31
NL
Tip
Indien u bij de stappen 5 en 7 punt A of punt B een
bepaald aantal seconden of minuten wilt verschuiven,
druk dan herhaald op m/M. U kunt de eenheid
waarmee de teller moet lopen veranderen door AMS
te draaien (of door herhaald indrukken van ./
>).
Opmerking
Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is
het niet mogelijk om een gedeelte van een muziekstuk
te wissen. Dit gebeurt soms wanneer hetzelfde
muziekstuk reeds al te vaak werd gemonteerd.
Dit is geen mechanische storing, maar hangt samen
met de technische beperkingen van het MD-systeem.
Met deze functie kunt u muziekstuknummers
aanbrengen nadat de opname is beëindigd. Het
totale aantal muziekstukken vermeerdert met
één en alle muziekstukken die volgen op de
onderverdeelde muziekstukken worden
opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Muziekstuk 2 onderverdelen in twee
muziekstukken.
Onderverdelen van een
muziekstuk nadat het
muziekstuk is gekozen
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Divide?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
Het afspelen begint.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat het nummer van het
muziekstuk dat u wilt onderverdelen
verschijnt.
4 Terwijl u meeluistert naar het geluid,
drukt u op AMS of YES wanneer u het
punt van onderverdeling hebt
gevonden.
“-Rehearsal-” verschijnt in het uitleesvenster
en van het muziekstuk worden een paar
seconden herhaald afgespeeld vanaf het punt
waarop AMS of YES werd ingedrukt.
Onderverdelen van
opgenomen
muziekstukken
— DIVIDE-functie
12 3
123 4
AB C D
AB C D
Muziekstuknummer
Oorspronkelijke
muziekstukken
Na
DIVIDE
Verdeel muziekstuk 2 in
de muziekstukken B en C
wordt vervolgd
32
NL
5 Indien het punt van onderverdeling naar
wens is, drukt u opnieuw op AMS of
YES.
“Complete!” verschijnt en het nieuw
gemaakte muziekstuk wordt nu afgespeeld.
Houd er rekening mee dat het nieuwe
muziekstuk geen titel heeft.
Indien het punt niet naar wens is
Stel het punt af door AMS te draaien (of
door herhaald indrukken van
./>)
terwijl u meeluistert naar het geluid, en druk
daarna op AMS of YES wanneer u het
gewenste punt hebt gevonden. U kunt het
punt steeds met een interval van één frame
1)
verschuiven (één frame = 1/86 seconde).
1) Bij muziekstukken die zijn opgenomen in de
modus Mono of LP2 Stereo kunt u het eindpunt
verschuiven met intervallen van twee frames, en
bij muziekstukken die zijn opgenomen in de
modus LP4 Stereo met intervallen van vier
frames.
Tips
Indien u bij stap 5 het punt van onderverdeling een
bepaald aantal seconden of minuten wilt
verschuiven, druk dan herhaald op m/M. U
kunt de eenheid waarmee de teller moet lopen
veranderen door AMS te draaien (of door herhaald
indrukken van ./>).
U kunt muziekstukken onderverdelen tijdens het
opnemen. Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen
van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op
blz. 15.
Met deze functie kunt u twee muziekstukken
samenvoegen tot één muziekstuk. Het totale
aantal muziekstukken vermindert met één en
alle muziekstukken die volgen op de
samengevoegde muziekstukken worden
opnieuw genummerd.
Met deze functie kunt u ook onnodige
muziekstuknummers wissen.
Voorbeeld: Samenvoegen van de muziekstukken 3
en 1.
Voorbeeld: Samenvoegen van de muziekstukken 1
en 4.
Samenvoegen van
opgenomen
muziekstukken
— COMBINE-functie
12
12
43
3
A
ACBD
BC D
Muziekstuknummer
O
orspronkelijke
m
uziekstukken
Na
COMBINE
12
12
43
3
4
5
A
BC D A
BC D
O
orspronkelijke
m
uziekstukken
Na
COMBINE
Monteren van opgenomen MD’s
33
NL
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Combine?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat het nummer van het eerste
van de beide muziekstukken die u wilt
samenvoegen, in het uitleesvenster
verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
De indicatie voor het kiezen van een tweede
muziekstuk verschijnt in het uitleesvenster
en het gedeelte met het punt waarop de beide
muziekstukken zullen worden
samengevoegd (het einde van het eerste
muziekstuk en het begin van het tweede
muziekstuk) wordt nu herhaald afgespeeld.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat het nummer van het tweede
van de beide muziekstukken die u wilt
samenvoegen, in het uitleesvenster
verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“Complete!” verschijnt en het door
samenvoeging tot stand gekomen
muziekstuk wordt nu afgespeeld.
Opmerkingen
Bij het samenvoegen van twee muziekstukken die
zijn toegewezen aan twee verschillende groepen,
wordt het tweede muziekstuk opnieuw toegewezen
aan de groep met het eerste muziekstuk. Indien u
muziekstuk dat aan een groep is toegewezen
samenvoegt met een muziekstuk dat niet aan een
groep is toegewezen, wordt het tweede muziekstuk
aan dezelfde groep toegewezen als het eerste
muziekstuk. Wanneer de groepsfunctie is
ingeschakeld, kunt u echter alleen muziekstukken
binnen de gekozen groep samenvoegen.
Muziekstukken die in verschillende modi (stereo,
MONO, LP2 of LP4) zijn opgenomen, kunnen niet
worden samengevoegd.
Indien de samengevoegde muziekstukken beide een
muziekstuktitel hebben, zal de titel van het tweede
muziekstuk worden gewist.
Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt,
is het niet mogelijk om de muziekstukken samen te
voegen. Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde
muziekstuk reeds vele malen hebt gemonteerd. Dit
is te wijten aan een technische beperking van het
MD-systeem, en niet aan een mechanische storing.
Met deze functie kunt u de volgorde van de
muziekstukken op de disc veranderen. Wanneer
u muziekstukken verplaatst, worden de
muziekstukken automatisch opnieuw
genummerd.
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk 3 naar
positie 2.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Move?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat het nummer van het te
verplaatsen muziekstuk in het
uitleesvenster verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat de nieuwe positie van het
muziekstuk in het uitleesvenster
verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“Complete!” verschijnt en het verplaatste
muziekstuk wordt nu afgespeeld.
Verplaatsen van
opgenomen
muziekstukken
— MOVE-functie
123
1
23
4
4
A
ACBD
BC D
Muziekstuknummer
O
orspronkelijke
m
uziekstukken
Na
MOVE
wordt vervolgd
34
NL
Opmerking
Wanneer u een muziekstuk verplaatst naar een
muziekstuknummer dat is toegewezen aan een groep,
wordt het verplaatste muziekstuk opnieuw toegewezen
aan de groep met het muziekstuknummer waarnaar het
muziekstuk is verplaatst. Wanneer u een aan een groep
toegewezen muziekstuk verplaatst naar een
muziekstuknummer dat niet aan een groep is
toegewezen, wordt de groepstoewijzing van het
verplaatste muziekstuk gedeblokkeerd. Wanneer de
groepsfunctie is ingeschakeld, kunt u echter alleen
muziekstukken binnen de gekozen groep verplaatsen.
U kunt voor een opgenomen MD en
afzonderlijke muziekstukken een titel invoeren.
Een titel kan bestaan uit hoofdletters en kleine
letters, cijfers en symbolen. Voor alle titels op
de MD kunnen in totaal circa 1.700 tekens
worden opgeslagen.
De volgende procedure geldt voor het invoeren
van titels wanneer de groepsfunctie is
uitgeschakeld. Om een groep een titel te geven,
zie “Naamgeving van een groep” op blz. 37.
Wanneer u een met de groepsfunctie
opgenomen MD wilt voorzien van een titel,
dient de groepsfunctie bij het toewijzen
van de titel altijd ingeschakeld te zijn om te
voorkomen dat de groepsbeheergegevens
abusievelijk worden overschreven.
Nadere bijzonderheden over de
groepsbeheergegevens vindt u op blz. 11.
Opmerkingen
Indien u een muziekstuk een titel geeft terwijl het
wordt opgenomen, dient u de titel volledig te hebben
ingevoerd voordat het muziekstuk eindigt. Indien het
muziekstuk eindigt voordat u klaar bent met het
invoeren van de titel, zullen de ingevoerde tekens
verloren gaan en krijgt het muziekstuk geen titel.
Indien u bij disctitels het symbool “//” tussen de
tekens invoert, bijvoorbeeld “abc//def”, bestaat de
kans dat u geen gebruik kunt maken van de
groepsfunctie.
Naamgeving van een
muziekstuk of MD
— NAME-functie
Monteren van opgenomen MD’s
35
NL
Naamgeving van een
muziekstuk of MD door
gebruikmaking van de
regelaars op het deck
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen, opnemen of zich in de
pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS totdat “Nm In?” verschijnt
en druk daarna op AMS of YES.
Terwijl het deck bezig is met opnemen,
verschijnt er een knipperende cursor in het
uitleesvenster en kunt u een titel invoeren
voor het muziekstuk dat wordt opgenomen.
Ga in dat geval naar stap 4.
3 Draai AMS totdat het
muziekstuknummer (wanneer u een
muziekstuk een titel geeft) of “Disc”
(wanneer u de MD een titel geeft)
knippert en druk daarna op AMS of
YES.
Er verschijnt een knipperende cursor.
Wanneer u een muziekstuk een titel geeft,
begint het deck met afspelen en u kunt een
muziekstuk een titel geven terwijl u
meeluistert naar het geluid.
4 Druk herhaald op DISPLAY/CHAR om
het soort teken te kiezen.
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
(spatie) t A (hoofdletters) t a (kleine
letters) t 0 (cijfers) t ’ (symbolen)
Om een spatie in te voeren
Druk op M terwijl de cursor knippert. Het
eerste teken kan geen spatie zijn.
5 Draai AMS om het teken te kiezen.
Het gekozen teken knippert.
Om een symbool in te voeren
Voor de titels kunt u de volgende symbolen
gebruiken:
’ – / , . ( ) : ! ? & + < > _ = ” ; # $ % @ * `
Om een gekozen teken te veranderen
Herhaal de stappen 4 en 5.
6 Druk op AMS.
Het gekozen teken is ingevoerd en brandt
continu. De cursor gaat naar rechts, knippert
en wacht op de invoer van het volgende
teken.
7 Herhaal de stappen 4 t/m 6 om de rest
van de titel in te voeren.
Om een teken te veranderen
Druk herhaald op m/M totdat het teken
dat u wilt veranderen knippert, en herhaal
daarna de stappen 4 t/m 6.
Om een teken te wissen
Druk herhaald op m/M totdat het teken
dat u wilt wissen knippert, en druk daarna op
CLEAR.
8 Druk op YES.
De gehele titel verschijnt in het
uitleesvenster, gevolgd door “Complete!”.
Naamgeving van een
muziekstuk of MD door
gebruikmaking van de
afstandsbediening
1 Druk op NAME EDIT/SELECT, al naar
gelang waaraan u een titel wilt geven:
Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
2 Druk herhaald op NAME EDIT/SELECT
om het soort teken te kiezen.
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
“Selected AB” (hoofdletters of symbolen)
t “Selected ab” (kleine letters of
symbolen) t “Selected 12” (cijfers)
Om een titel
te geven aan:
Druk terwijl
Een muziekstuk Het muziekstuknummer wordt
weergegeven
De MD Het deck wordt stopgezet terwijl
het totale aantal muziekstukken
(of groepen wanneer de
groepsfunctie is ingeschakeld)
wordt weergegeven
wordt vervolgd
36
NL
3 Voer een teken in door gebruikmaking
van de alfanumerieke toetsen.
Indien u hoofdletters of kleine letters
hebt gekozen
1 Druk herhaald op de betreffende
alfanumerieke toets totdat het gewenste
teken knippert.
In plaats daarvan kunt u ook eenmaal de
toets indrukken en herhaald op ./
> drukken.
Om de volgende symbolen te kiezen,
drukt u herhaald op cijfertoets 1.
’ – / , . ( ) : ! ?
Wanneer de bovenstaande symbolen in
het uitleesvenster verschijnen, kunt u
door herhaald indrukken van ./>
ook nog de volgende symbolen laten
verschijnen:
& + < > _ = ” ; # $ % @
* `
2 Druk op M.
Het knipperende teken is ingevoerd en
brandt continu, en de cursor gaat naar
rechts.
Indien u cijfers hebt gekozen
Druk op de betreffende cijfertoets.
Het nummer is ingevoerd en de cursor gaat
naar rechts.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 om de rest
van de titel in te voeren.
Om een teken te veranderen
Druk herhaald op m/M totdat het teken
dat u wilt veranderen knippert, druk op
CLEAR om het teken te wissen, en herhaal
daarna de stappen 2 en 3.
5 Druk op YES.
De gehele titel verschijnt in het
uitleesvenster, gevolgd door “Complete!”.
Een nieuwe titel geven aan
een muziekstuk of MD
1 Druk op NAME EDIT/SELECT op de
afstandsbediening, al naar gelang
waaraan u een nieuwe titel wilt geven:
Er verschijnt een muziekstuk- of disctitel in
het uitleesvenster.
2 Druk op CLEAR totdat de gekozen titel
volledig is gewist.
3 Verricht de stappen 4 t/m 7 van
“Naamgeving van een muziekstuk of
MD door gebruikmaking van de
regelaars op het deck” op blz. 35 of de
stappen 2 t/m 4 van “Naamgeving van
een muziekstuk of MD door
gebruikmaking van de
afstandsbediening” op blz. 35.
4 Druk op YES.
De gehele titel verschijnt in het
uitleesvenster, gevolgd door “Complete!”.
Om een
nieuwe titel te
geven aan:
Druk terwijl
Een muziekstuk Het muziekstuknummer wordt
weergegeven
De MD Het deck wordt stopgezet terwijl
het totale aantal muziekstukken
(of groepen wanneer de
groepsfunctie is ingeschakeld)
wordt weergegeven
Monteren van opgenomen MD’s
37
NL
Wissen van een muziekstuk-
of disctitel
Gebruik deze functie om de titel van een
muziekstuk of disc te wissen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen, opnemen of zich in de
pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Nm Erase?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat het nummer van het
muziekstuk (bij het wissen van de
muziekstuktitel) of “Disc” (bij het
wissen van de disctitel) knippert en
druk daarna op AMS of YES.
“Complete!” verschijnt.
U kunt een titel voor een groep invoeren. Een
titel kan bestaan uit hoofdletters en kleine
letters, cijfers en symbolen. Voor alle titels op
de MD kunnen in totaal circa 1.700 tekens
worden opgeslagen.
Opmerking
Indien u bij groepstitels het symbool “//” tussen de
tekens invoert, bijvoorbeeld “abc//def”, bestaat de
kans dat u geen gebruik kunt maken van de
groepsfunctie.
Naamgeving van een groep
met gebruikmaking van de
regelaars op het deck
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
GROUP ON/OFF.
De GROUP ON/OFF-toets gaat branden.
2 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat
de gewenste groep verschijnt.
3 Druk op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
4 Draai AMS totdat “Nm In?” verschijnt
en druk daarna op AMS of YES.
5 Draai AMS totdat “Gp ** (gekozen
groepsnummer)” knippert en druk
daarna op AMS of YES.
Er verschijnt een knipperende cursor.
6 Verricht de stappen 4 t/m 8 van
“Naamgeving van een muziekstuk of
MD door gebruikmaking van de
regelaars op het deck” op blz. 35.
Naamgeving van een
groep
— NAME-functie
wordt vervolgd
38
NL
Naamgeving van een groep
met gebruikmaking van de
afstandsbediening
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
GROUP ON/OFF.
De GROUP ON/OFF-toets gaat branden.
2 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat
de gewenste groep verschijnt.
3 Druk op NAME EDIT/SELECT terwijl het
deck is stopgezet en het totale aantal
muziekstukken in de gekozen groep
wordt weergegeven.
Er verschijnt een knipperende cursor.
4 Verricht de stappen 2 t/m 5 van
“Naamgeving van een muziekstuk of
MD door gebruikmaking van de
afstandsbediening” op blz. 35.
Een nieuwe titel geven aan
een groep
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
GROUP ON/OFF.
De GROUP ON/OFF-toets gaat branden.
2 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat
de gewenste groep verschijnt.
3 Druk op NAME EDIT/SELECT op de
afstandsbediening terwijl het deck is
stopgezet en het totale aantal
muziekstukken in de gekozen groep
wordt weergegeven.
Er verschijnt een groepstitel in het
uitleesvenster.
4 Verricht de stappen 2 t/m 4 van “Een
nieuwe titel geven aan een muziekstuk
of MD” op blz. 36.
Wissen van een groepstitel
Gebruik deze functie om de titel van een groep
te wissen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
GROUP ON/OFF.
De GROUP ON/OFF-toets gaat branden.
2 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat
de gewenste groep verschijnt.
3 Druk op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Nm Erase?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
5 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Gp ** (gekozen
groepsnummer)” knippert en druk
daarna op AMS of YES.
“Complete!” verschijnt.
Opmerking
Van een groep waaraan geen muziekstukken zijn
toegewezen, kan de titel niet worden gewist.
Monteren van opgenomen MD’s
39
NL
Met deze functie kunt u een nieuwe groep
creëren en een muziekstuk of opeenvolgende
muziekstukken toewijzen die nog niet aan die
groep zijn toegewezen. U kunt ook groepen
creëren zonder muziekstukken toe te wijzen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
GROUP ON/OFF.
De GROUP ON/OFF-toets gaat branden.
2 Druk op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Gp Create?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
4 Verricht de stappen 4 t/m 8 van
“Naamgeving van een muziekstuk of
MD door gebruikmaking van de
regelaars op het deck” op blz. 35 of de
stappen 2 t/m 5 van “Naamgeving van
een muziekstuk of MD door
gebruikmaking van de
afstandsbediening” op blz. 35.
5 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om het eerste muziekstuk te
kiezen dat u wilt toewijzen en druk
daarna op AMS of YES.
6 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om het laatste muziekstuk te
kiezen dat u wilt toewijzen en druk
daarna op AMS of YES. (Indien u
slechts één muziekstuk wilt toewijzen,
drukt u gewoon opnieuw op AMS of
YES zonder enige andere bedieningen
te verrichten.)
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
de muziekstukken zijn nu toegewezen aan
de nieuwe groep.
Tips
Om een groep te creëren zonder daaraan
muziekstukken toe te wijzen, draait u AMS (of drukt
u herhaald op ./>) totdat “None” verschijnt
en daarna drukt u op AMS of YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en de
nieuwe groep is nu gecreëerd.
U kunt ook muziekstukken toewijzen die zijn
opgenomen op een systeem dat niet geschikt is voor
de groepsfunctie.
Opmerkingen
U kunt één en hetzelfde muziekstuk niet aan
meerdere groepen toewijzen.
Indien alle muziekstukken op een MD zijn
toegewezen aan groepen, verschijnt na stap 4 de
indicatie “Assign None” en kunt u geen
muziekstukken meer toewijzen.
Wanneer u een groep creëert zonder muziekstukken
toe te wijzen, dient u de groepstitel in te voeren.
Indien u bij stap 4 geen groepstitel invoert,
verschijnt in plaats van de groepstitel de indicatie
“Group ** (groepsnummer)”.
Een nieuwe groep creëren
en muziekstukken
toewijzen
— Creëerfunctie
40
NL
Met deze functie kunt u de groepstoewijzingen
eenvoudig deblokkeren door aan te geven van
welke groep u de toewijzingen wilt
deblokkeren. Daarnaast kunt u ook de
groepstoewijzingen van alle muziekstukken op
een MD in één keer deblokkeren.
Eén groep deblokkeren
— Groepsdeblokkeerfunctie
U kunt de groepstoewijzingen van alle
muziekstukken binnen de opgegeven groep
deblokkeren en die groep wissen. (De
muziekstukken worden echter niet gewist.)
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
GROUP ON/OFF.
De GROUP ON/OFF-toets gaat branden.
2 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat
de groep die u wilt deblokkeren
verschijnt.
3 Druk op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Gp Release?” verschijnt.
5 Druk op AMS of YES.
“REL Gp ** (gekozen groepsnummer) ??”
en de groepstitel verschijnen.
6 Druk opnieuw op AMS of YES.
“Complete!” verschijnt.
Deblokkeren van de
toewijzingen van alle
muziekstukken op een MD
— Volledige deblokkeerfunctie
U kunt de groepstoewijzingen van alle
muziekstukken op een MD allemaal tegelijk
deblokkeren.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
GROUP ON/OFF.
De GROUP ON/OFF-toets gaat branden.
2 Druk op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Gp All REL?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
“All REL??” verschijnt.
4 Druk opnieuw op AMS of YES.
“Complete!” verschijnt.
Deblokkeren van
groepstoewijzingen
— Deblokkeerfunctie
Monteren van opgenomen MD’s
41
NL
Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage)
kunt u het volume van opgenomen
muziekstukken veranderen. Het oorspronkelijke
muziekstuk wordt opnieuw opgenomen met het
nieuwe opnameniveau. Wanneer u het
opnameniveau verandert, kunt u de functie voor
opnemen met infaden kiezen om het
signaalniveau aan het begin van de opname
geleidelijk te doen toenemen, of de functie voor
opnemen met uitfaden om het signaalniveau aan
het einde van de opname geleidelijk te doen
afnemen.
Veranderen van het algehele
opnameniveau
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “S.F Edit?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Tr Level?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat het nummer van het
muziekstuk waarvan u het
opnameniveau wilt veranderen, in het
uitleesvenster verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
“Level 0dB” verschijnt in het uitleesvenster.
5 Terwijl u meeluistert naar het geluid,
draait u AMS (of drukt u herhaald op
./>) om het opnameniveau te
veranderen zonder dat de twee
indicators geheel rechts op de
piekniveaumeters gaan branden.
U kunt het niveau in stappen van 2 dB
instellen op elke waarde tussen –12 dB en
+12 dB.
6 Druk op AMS of YES.
“(S.F) Edit OK?” verschijnt in het
uitleesvenster.
7 Druk opnieuw op AMS of YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu
opnieuw opgenomen. “S.F Edit(:) ** %”
wordt weergegeven terwijl het muziekstuk
wordt opgenomen. De benodigde tijd voor
het opnieuw opnemen van het muziekstuk is
ongeveer gelijk aan of iets langer dan de
afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de
opname voltooid is, verschijnt “Complete!”.
Opnemen met infaden en
uitfaden
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “S.F Edit?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Fade In?” of “Fade Out?”
verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat het nummer van het
muziekstuk waarvan u het
opnameniveau wilt veranderen, in het
uitleesvenster verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
“Time **s” verschijnt in het uitleesvenster.
Veranderen van het
opnameniveau na het
opnemen
— S.F Edit-functie
Voorkom dat deze indicators gaan branden
wordt vervolgd
42
NL
5 Terwijl u meeluistert naar het geluid,
draait u AMS (of drukt u herhaald op
./>) om de duur van het infaden
of uitfaden te veranderen.
Het deck speelt het gedeelte af dat opnieuw
zal worden opgenomen met de functie voor
opnemen met infaden of uitfaden.
De duur kan met stappen van 0,1 seconde
worden ingesteld op een willekeurige
waarde van minimaal 1 seconde en
maximaal 15 seconden. U kunt geen duur
instellen die langer is dan het muziekstuk.
6 Druk op AMS of YES.
“(S.F) Edit OK?” verschijnt in het
uitleesvenster.
7 Druk opnieuw op AMS of YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu
opnieuw opgenomen. “S.F Edit(:) ** %”
wordt weergegeven terwijl het muziekstuk
wordt opgenomen. Wanneer de opname
voltooid is, verschijnt “Complete!”.
Om de bediening te annuleren
Druk bij de stappen 1 t/m 6 op MENU/NO of
x. Indien u bij stap 7 op AMS of YES drukt en
de opname begint, kunt u de bediening niet
onderbreken.
Opmerkingen
Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het deck niet terwijl de opname wordt
gemaakt. Hierdoor kunnen de opnamegegevens
beschadigd raken waardoor de opname niet goed
kan worden uitgevoerd.
Het opnameniveau van een muziekstuk dat is
opgenomen in de modus LP2 of LP4 Stereo kan niet
worden veranderd.
Gebruik geen beschadigde of vuile MD. Hierdoor
kunnen de opnamegegevens niet goed worden
opgenomen.
Door het herhaald veranderen van het opnameniveau
verslechtert de geluidskwaliteit.
Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en
u daarna wilt terugkeren naar het oorspronkelijke
niveau, zal het oorspronkelijke niveau niet meer
precies hetzelfde zijn.
U kunt geen enkele met S.F Edit aangebrachte
wijziging ongedaan maken met UNDO-functie.
Met deze functie kunt u de laatste wijziging
ongedaan maken zodat de oorspronkelijke
inhoud van de MD wordt hersteld. Een
wijziging door montage kan echter niet
ongedaan worden gemaakt indien u na de
montage één van de volgende handelingen hebt
verricht:
Uitvoeren van een opname door indrukken van
REC z, enz.
Uitvoeren van een andere montage
Inschakelen van de Net MD-functie
Veranderen van het opnameniveau na opnemen
(S.F Edit)
Uitschakelen van het deck of verwijderen van de
MD
De stekker uit het stopcontact trekken
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Undo?” verschijnt.
“Undo?” verschijnt niet indien er geen
montage heeft plaatsgevonden.
3 Druk op AMS of YES.
Eén van de meldingen verschijnt,
afhankelijk van de laatste wijziging die u
hebt gemaakt.
4 Druk op AMS of YES.
“Complete!” verschijnt.
Ongedaan maken van de
laatste wijziging
— UNDO-functie
Overige functies
43
NL
U kunt de afspeelsnelheid (toonhoogte) van de
MD veranderen. Bij een lagere toonhoogte
neemt de klank in hoogte af.
Automatisch stapsgewijs
instellen van de toonhoogte
(Automatische stapsgewijze
regelfunctie)
U kunt de toonhoogte met maximaal 36 stappen
verlagen ten opzichte van de fabrieksinstelling
(“Off”).
1)
1) n octaaf komt overeen met 12 stappen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Pitch” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om de toonhoogte in te stellen en
druk daarna op AMS of YES.
5 Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de
fabrieksinstelling
Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt.
Opmerkingen
Wanneer u de stap voor het regelen van de
toonhoogte verandert, zal het geluid tijdens het
afspelen tijdelijk wegvallen.
Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert,
wordt de oorspronkelijke toonhoogtestap “Off” weer
van kracht (fabrieksinstelling).
Wanneer er rechts van de toonhoogtestap in het
toonhoogte-uitleesvenster een punt (.) verschijnt,
betekent dit dat u de toonhoogte hebt afgeregeld (zie
“Fijnafregeling van de toonhoogte
(Fijnafregelingsfunctie)” op blz. 43) en dat de
toonhoogte tussen twee stappen ligt. (De waarden
van de stap en de fijnafregeling zijn aan elkaar
gekoppeld.)
Fijnafregeling van de
toonhoogte
(Fijnafregelingsfunctie)
U kunt de afspeelsnelheid afregelen in stappen
van 0,1% binnen een bereik van de
fabrieksinstelling (“Off”) tot –87,5%.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand
bevindt, drukt u op MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Pfine” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om de toonhoogte in te stellen en
druk daarna op AMS of YES.
5 Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de
fabrieksinstelling
Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt.
Opmerkingen
Wanneer u de waarde van de fijnafregeling
verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk
wegvallen.
Wanneer u de toonhoogte op een andere waarde dan
“Off” afstelt of weer op “Off” zet, kan het geluid
tijdens het afspelen tijdelijk wegvallen.
Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert,
wordt de oorspronkelijke waarde van de
fijnafstelling “Off” weer van kracht
(fabrieksinstelling).
De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan
elkaar gekoppeld. Wanneer u de ene waarde
verandert, zal de andere ook veranderen.
Overige functies
Veranderen van de
toonhoogte
— Toonhoogteregelfunctie
44
NL
Met de functie voor afspelen met infaden kunt
u, wanneer het afspelen begint, het niveau van
het signaal naar de ANALOG OUT-
aansluitbussen en de PHONES-aansluitbus
geleidelijk doen toenemen. Met de functie voor
afspelen met uitfaden kunt u, wanneer het
afspelen eindigt, het signaalniveau geleidelijk
doen afnemen.
Met de functie voor opnemen met infaden kunt
u het signaalniveau aan het begin van de
opname geleidelijk doen toenemen. Met de
functie voor opnemen met uitfaden kunt u het
signaalniveau aan het einde van de opname
geleidelijk doen afnemen.
Opmerking
Tijdens afspelen met infaden en afspelen met uitfaden
treedt er geen verandering op in het niveau van het
signaal dat wordt uitgevoerd via de DIGITAL OUT-
aansluiting.
Afspelen met infaden en
opnemen met infaden
In de pauzestand voor afspelen (bij
afspelen met infaden) of de pauzestand
voor opnemen (bij opnemen met infaden)
drukt u op FADER op de
afstandsbediening.
b knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf
seconden (fabrieksinstelling) afgespeeld met
infaden of opgenomen met infaden totdat de
teller op “0.0s” staat.
Afspelen met uitfaden en
opnemen met uitfaden
Tijdens afspelen (bij afspelen met uitfaden)
of tijdens opnemen (bij opnemen met
uitfaden) drukt u op FADER op de
afstandsbediening.
B knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf
seconden (fabrieksinstelling) afgespeeld met
uitfaden of opgenomen met uitfaden totdat de
teller op “0.0s” staat, en daarna gaat het deck
over in de pauzestand.
Tip
Volg de onderstaande stappen om de duur van het
infaden of uitfaden bij afspelen of opnemen in te
stellen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met
afspelen of zich in de pauzestand bevindt,
drukt u op MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>)
totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna
op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>)
om de instelling te kiezen en druk daarna
op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>)
om de duur te kiezen en druk daarna op
AMS of YES.
De duur van het infaden en uitfaden kan met
stappen van 0,1 seconde worden ingesteld.
5 Druk op MENU/NO.
Infaden (Fade In) en
uitfaden (Fade Out)
Voor het veranderen van
de duur van:
Kies
Infaden bij afspelen/opnemen F.in
Uitfaden bij afspelen/opnemen F.out
Overige functies
45
NL
U kunt het deck na verloop van een vooraf
ingestelde tijd automatisch laten uitschakelen.
1 Terwijl het deck is stopgezet of bezig is
met afspelen, drukt u op MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Sleep Off” in het
uitleesvenster verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om de instelling te kiezen en druk
daarna op AMS of YES.
5 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Sleep 60min” in het
uitleesvenster verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
6 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om de tijd te kiezen waarna het
deck moet worden uitgeschakeld
(“30min”, “60min” (fabrieksinstelling),
“90min” of “120min”) en druk daarna op
AMS of YES.
7 Druk op MENU/NO.
Tip
U kunt de resterende speelduur controleren totdat de
spanning wordt uitgeschakeld.
1 Terwijl de SLEEP-timerfunctie is
ingeschakeld, voert u de stappen 1 en 2
van de bovenstaande procedure uit.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>)
totdat “Sleep **min” verschijnt.
Opmerking
Bij inschakeling van de Net MD-functie wordt de
SLEEP-timerfunctie automatisch op “Sleep Off”
gezet.
Door op het deck een timer (niet bijgeleverd)
aan te sluiten, kunt u het afspelen en opnemen
op vooraf ingestelde tijden laten beginnen en
eindigen. Voor nadere bijzonderheden over het
aansluiten van de timer of het instellen van de
in- en uitschakeltijd dient u de met de timer
meegeleverde gebruiksaanwijzing te
raadplegen.
Afspelen van een MD met
gebruikmaking van een timer
1 Verricht de stappen 1 t/m 3 van
“Afspelen van een MD” op blz. 22.
2 Druk herhaald op PLAY MODE om de
gewenste afspeelfunctie te kiezen.
Om alleen bepaalde muziekstukken af te
spelen, stelt u een eigen programma samen
(zie “Programmeren van muziekstukken” op
blz. 26).
Om het tijdstip in te stellen waarop het
afspelen moet eindigen, drukt u op H om
met afspelen te beginnen en ga daarna naar
stap 3.
3 Zet TIMER op het deck op PLAY.
4 Stel de timer naar wens in.
5 Nadat u klaar bent met het gebruik van
de timer, zet u TIMER op het deck op
OFF.
Opnemen op een MD met
gebruikmaking van een timer
1 Verricht de stappen 1 t/m 6 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
2 Druk op x.
Indien u de tijd wilt instellen waarop de
opname moet eindigen, voer dan stap 7 van
“Opnemen op een MD” op blz. 10 uit.
3 Zet TIMER op het deck op REC.
4 Stel de timer naar wens in.
Inslapen met muziek
— SLEEP-timerfunctie
Om Kies
De SLEEP-timerfunctie in
te schakelen
Sleep On
De SLEEP-timerfunctie uit
te schakelen
Sleep Off
(fabrieksinstelling)
Gebruikmaking van een
timer
wordt vervolgd
46
NL
5 Nadat u klaar bent met het gebruik van
de timer, zet u TIMER op het deck op
OFF. Zet daarna het deck in de
wachtstand door de stekker van het
deck in een stopcontact te steken of
door de timer op doorgaande bediening
te zetten.
Indien u TIMER op REC laat staan, wordt er
de eerstvolgende keer dat u het deck
inschakelt, automatisch begonnen met
opnemen.
Zorg dat u het deck binnen een week
nadat de timeropname is voltooid,
weer in de wachtstand zet.
De inhoudsopgave (TOC) van de MD wordt
bijgewerkt en het opgenomen materiaal wordt
weggeschreven naar de MD wanneer u het deck
inschakelt. Indien het opgenomen materiaal
verloren is gegaan, knippert “Initialize”
wanneer u het deck inschakelt.
Opmerkingen
Nadat het deck is ingeschakeld, kan het nog circa
30 seconden duren voordat de opname begint.
Wanneer u de opname op een ingesteld tijdstip wilt
laten beginnen door gebruikmaking van de timer,
dient u bij het instellen van het tijdstip waarop de
opname moet beginnen, rekening te houden met
deze aanlooptijd.
De eerstvolgende keer dat u het deck inschakelt,
wordt de met de timerfunctie gemaakte opname
vastgelegd op de MD. Wanneer dat gebeurt, knippert
“TOC”. Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het MD-deck niet terwijl “TOC” knippert,
dit om ervan verzekerd te zijn dat de opname correct
wordt uitgevoerd.
Wanneer de MD tijdens een timeropname vol raakt,
worden op dat punt de opname en het MD-deck
stopgezet.
Bij timeropnamen wordt nieuw materiaal altijd na
bestaande opnamen op de MD opgenomen. Wanneer
de timeropname echter wordt ingesteld terwijl de
groepsfunctie is ingeschakeld, maar er geen nieuwe
groep wordt opgegeven, wordt het materiaal
opgenomen in een nieuwe groep.
U kunt gebruikmaken van een willekeurig
IBM
1)
-compatibel toetsenbord
2)
met een PS/2-
interface. U kunt een toetsenbord met een
Engelse of Japanse indeling kiezen. Bij
gebruikmaking van een toetsenbord met een
andere indeling moet u tekens toewijzen aan de
toetsen. Voor bijzonderheden, zie “Tekens
toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord”
op blz. 49.
1) IBM is het wettig gedeponeerde handelsmerk van
International Business Machines Corporation.
2) Het stroomverbruik dient 120 mA of minder te
bedragen.
Aansluiten van een
toetsenbord op het MD-deck
Sluit de toetsenbord-aansluitstekker aan
op de KEYBOARD-aansluitbus op het
voorpaneel van het deck.
U kunt het toetsenbord op elk gewenst tijdstip
aansluiten of loskoppelen, ongeacht of het deck
is ingeschakeld of uitgeschakeld.
Bediening van het MD-deck door
gebruikmaking van een toetsenbord
Instellen van het
toetsenbord
Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord
47
NL
Keuze van het type
toetsenbord
Wanneer u voor de eerste keer een toetsenbord
aansluit, moet u het type toetsenbord kiezen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
MENU/NO.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Setup?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Keyboard?” verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) totdat “Type” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
5 Draai AMS (of druk herhaald op ./
>) om de instelling te kiezen en druk
daarna op AMS of YES.
6 Druk op MENU/NO.
Door gebruikmaking van een toetsenbord kunt
u op een snelle manier titels invoeren of
wijzigen. Tijdens het wijzigen van een titel kunt
u de cursor met een sprong verplaatsen of de
titel in het uitleesvenster laten bewegen.
Snelle methode voor het
invoeren van een titel
1 Druk op [Enter] terwijl het deck zich in
één van de onderstaande
bedieningsstanden bevindt, al naar
gelang het onderdeel waaraan u een
titel wilt geven:
Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
2 Voer een titel in.
Naast de lettertoetsen kunt u ook
gebruikmaken van de toetsen die vermeld
staan in de onderstaande tabel.
3 Druk op [Enter].
De gehele titel verschijnt in het
uitleesvenster.
Voor gebruik van
toetsenbord met:
Kies
Engelse
toetsenbordindeling
US
(fabrieksinstelling
1)
)
1) U kunt de fabrieksinstelling ook oproepen
door indrukken van CLEAR.
Japanse
toetsenbordindeling
JP
Naamgeving van een
muziekstuk of MD door
gebruikmaking van het
toetsenbord
Om een titel
te geven aan:
Druk terwijl
Een muziekstuk Het muziekstuknummer wordt
weergegeven
De MD Het deck wordt stopgezet terwijl
het totale aantal muziekstukken
(of groepen wanneer de
groepsfunctie is ingeschakeld)
wordt weergegeven
wordt vervolgd
48
NL
Bedieningshandelingen tijdens het
invoeren van een titel voor een
muziekstuk of MD
Tip
U kunt een groep voorzien van een titel terwijl de
groepsfunctie is ingeschakeld. Om een groep te
voorzien van een titel, drukt u op [Enter] terwijl het
deck is stopgezet met weergave van de bij stap 1
gekozen groep waaraan u een titel wilt geven.
Bedieningshandelingen bij
gebruikmaking van het
toetsenbord
Om Druk bij het
toetsenbord op:
De bediening te annuleren [Esc]
Hoofdletters of kleine
letters te kiezen
[Caps Lock]
De cursor te verplaatsen [T] of [t]
De titel in het uitleesvenster
te laten bewegen
[Page Up] of [Page
Down]
Het teken op de
cursorpositie te wissen
[Delete]
Het teken vóór de
cursorpositie te wissen
[Back Space]
Bediening van het deck
door gebruikmaking van
het toetsenbord
Voor gebruikmaking van
het toetsenbord voor de
volgende functies:
Druk op
MENU/NO [Esc]
H [F1]
X [F2]
x [F3]
GROUP SKIP [F8]
AMS of . [F10]
AMS of > [F11]
YES [F12]
m [T]
M [t]
CLEAR [Delete]
Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord
49
NL
Montage via het toetsenbord
U kunt de muziekstukken met behulp van de
onderstaande toetsen monteren.
De enige toetsen die voor de onderstaande
montagefuncties gebruikt kunnen worden, zijn
de onafhankelijk werkende toetsen naast de
cijfertoetsen. (U kunt geen gebruikmaken van
toetsen waarbij voor een juiste werking tegelijk
ook de Shift-toets ingedrukt moet worden
houden.)
Bedieningen terwijl het deck is
stopgezet en er een muziekstuk is
gekozen
Bedieningen tijdens het afspelen
1) Hiermee kunt u alle muziekstukken wissen
terwijl het deck is stopgezet en er geen
muziekstuk is gekozen.
Toewijzen van een teken
Indien de indeling van uw toetsenbord niet
overeenkomt met de systeeminstellingen,
bestaat de kans dat bij het indrukken van de
toetsen niet de gewenste tekens in het
uitleesvenster verschijnen, of dat er helemaal
geen tekens in het uitleesvenster verschijnen. In
zulke gevallen moet u tekens aan de toetsen
toewijzen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op
[Esc].
2 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat
“Setup?” verschijnt en druk daarna op
[F12].
3 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat
“Keyboard?” verschijnt en druk daarna
op [F12].
4 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat
“Assign?” verschijnt en druk daarna op
[F12].
5 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het
teken dat u wilt wijzigen verschijnt.
Indien het teken reeds is toegewezen,
verschijnt “User”. Indien het nog niet is
toegewezen, verschijnt “Default”.
6 Druk op [F12].
“<Set Key>” knippert in het uitleesvenster.
7 Druk op het toetsenbord op de toets
waaraan u het teken wilt toewijzen.
“Key Change” verschijnt. Het gekozen teken
is nu aan die toets toegewezen.
Indien “Same Key” verschijnt
Hetzelfde teken is reeds aan die toets
toegewezen.
Indien “Remove old assign?” verschijnt
Aan die toets is reeds een ander teken
toegewezen. Druk op [F12] om het eerder
toegewezen teken te laten vervangen door
het nieuwe teken. Druk op [Esc] om de
bediening te annuleren.
Om Druk op
Het muziekstuk te
verplaatsen
[*]
Het muziekstuk te wissen
1)
[–]
Muziekstukken samen te
voegen
[+]
Om Druk op
Het muziekstuk onder te
verdelen
[/]
Tekens toewijzen aan de
toetsen van het
toetsenbord
wordt vervolgd
50
NL
8 Druk op [Esc] om de bediening te
beëindigen.
Opmerkingen
Bij het toewijzen van een teken kunt u [Shift] alleen
gebruiken voor symbool- en cijfertoetsen.
Aan de volgende toetsen kan geen teken worden
toegewezen:
[Esc], [F1] – [F12], [Back Space], [Tab], [Caps
Lock], [Enter], [Shift], [Ctrl], [Alt], [Windows],
[Space], [Application], [Print Screen], [Scroll
Lock], [Pause], [Insert], [Delete], [Home], [End],
[Page Up], [Page Down], [Num Lock], [T], [t],
[R], [r], en [/], [*], [–], [+] (van het numerieke
toetsenblok)
Indien u probeert om een teken toe te wijzen aan één
van de bovenstaande toetsen of aan andere toetsen
waarvoor geen invoer wordt geaccepteerd, zal bij de
bovenstaande stap 7 de indicatie “Key Change” niet
verschijnen.
Wissen van toetstoewijzingen
U kunt toetstoewijzingen één voor één of
allemaal tegelijk wissen.
Om een toetstoewijzing te wissen
1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van
“Toewijzen van een teken” op blz. 49.
2 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het
te wissen teken verschijnt en druk
daarna op [F12].
“<Set Key>” knippert in het uitleesvenster.
3 Druk op [Delete].
“Key Clear” verschijnt en de toetstoewijzing
is nu gewist.
Om alle toetstoewijzingen te wissen
1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van
“Toewijzen van een teken” op blz. 49.
2 Druk [Ctrl], [Alt] en [Delete] tegelijkertijd
in.
“All Reset?” verschijnt in het uitleesvenster.
3 Druk op [F12].
“Complete!” verschijnt en alle
toetstoewijzingen zijn nu gewist.
Om de bediening te annuleren
Druk op [Esc].
Voor uw veiligheid
Voor uw veiligheid
Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het deck
terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact
en laat het deck eerst door een deskundige controleren
alvorens het weer in gebruik te nemen.
Netspanning
Controleer vóór bediening van het deck of de
bedrijfsspanning van het deck overeenkomt met
de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning
staat aangegeven op de identificatieplaat achter
op het deck.
Het apparaat blijft op de stroombron
(netspanning) aangesloten zolang de stekker in
het stopcontact zit, zelfs indien het apparaat zelf
is uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt
het deck geruime tijd niet te gebruiken. Om de
aansluiting van de stekker op het stopcontact te
verbreken, dient u de stekker vast te pakken.
Trek nooit aan het snoer zelf.
Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend
servicecentrum worden vernieuwd.
Condensvorming in het deck
Indien het systeem rechtstreeks van een koude
naar een warme omgeving wordt gebracht, of in
een zeer vochtige kamer wordt geplaatst, kan
vocht uit de lucht condenseren op de lenzen in
het deck. In dergelijke gevallen zal het deck niet
altijd naar behoren werken. Verwijder de MD
en laat het deck enkele uren ingeschakeld staan
totdat de condens is verdampt.
Reinigen
Reinig de behuizing, het paneel en de regelaars
door gebruikmaking van een zachte doek, licht
bevochtigd met een oplossing van mild
schoonmaakmiddel. Gebruik hiervoor geen
schuurkussentjes, schuurpoeder of
oplosmiddelen zoals alcohol of wasbenzine.
Indien u vragen of problemen hebt betreffende
het deck, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Aanvullende informatie
51
NL
Raak de inwendige disc niet aan. Wanneer u
probeert het schuifdeksel te openen door dit te
forceren, kan de inwendige disc beschadigd
raken.
Plak altijd de met de MD meegeleverde labels
op de juiste plaats. De vorm van de labels kan
afhankelijk van het merk MD verschillen.
Bewaren van de MD’s
Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan
fel zonlicht of extreem hoge hitte en
vochtigheid.
Periodiek onderhoud
Veeg stof en vuil van het cassetteoppervlak met
een droge doek.
Het opnamesysteem van uw deck verschilt sterk
van de opnametechnieken die gebruikt worden
bij gewone cassettedecks en digitale DAT-
decks, met een aantal specifieke beperkingen
waarvan hieronder een uitleg volgt. Deze
beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het MD-opnamesysteem en wijzen
niet op storingen in uw apparatuur.
“Disc Full!” verschijnt reeds vóór het
bereiken van de maximale
opnameduur
Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn
opgenomen, verschijnt “Disc Full!”, ongeacht
de totale opnameduur. Een MD kan hooguit 255
muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met
opnemen, dient u onnodige muziekstukken te
wissen of een andere opneembare MD te
gebruiken.
“Disc Full!” verschijnt reeds vóór het
bereiken van het maximale aantal
muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere
passages binnen muziekstukken worden
opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal
nummers het feitelijke aantal muziekstukken
overschrijdt. Dan zal “Disc Full!” verschijnen.
“Group Full!” verschijnt in het
uitleesvenster
Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld en er
een montage wordt uitgevoerd, kan “Group
Full!” verschijnen. Dit betekent dat er
onvoldoende tekens aanwezig zijn voor
groepsbeheer. Wis overbodige disctitels,
groepstitels of andere tekens.
Ook wanneer de groepsfunctie is uitgeschakeld,
worden de groepsbeheergegevens automatisch
bijgewerkt wanneer de functies voor het
verplaatsen, onderverdelen of andere montages
worden uitgevoerd zodat “Group Full!” kan
verschijnen.
De resterende opnameduur neemt
niet toe, ook niet na het wissen van
meerdere korte muziekstukken
Nummers met een lengte van minder dan twaalf
seconden
1)
tellen niet mee, zodat het wissen
ervan niet tot meer beschikbare opnameduur zal
leiden.
1) Tijdens opname in stereo.
In de modus MONO of LP2: circa 24 seconden
In de modus LP4: circa 48 seconden
Bepaalde muziekstukken laten zich
niet met andere samenvoegen
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken
niet meer met andere worden samengevoegd.
Opmerkingen betreffende
MD’s
Beperkingen van het
systeem
Schuifdeksel
J
uiste plaats
v
an de labels
wordt vervolgd
52
NL
De totale verstreken opnameduur
plus de resterende beschikbare
opnameduur op de MD komen in
totaal niet aan de maximale
opnameduur van de MD toe
Het opnemen wordt verricht in
minimumeenheden van 2 seconden
1)
, ongeacht
de mogelijk kortere duur van het opgenomen
materiaal. Dit kan leiden tot een geringe
afwijking van de maximale opnameduur.
Daarnaast kan de ruimte op een MD beperkt
worden door krassen.
1) Tijdens opname in stereo.
In de modus MONO of LP2: circa 4 seconden
In de modus LP4: circa 8 seconden
Tijdens het doorzoeken van
muziekstukken die niet rechtstreeks
zijn opgenomen, maar door montage
zijn samengesteld, kan het geluid af
en toe wegvallen.
De muziekstuknummers worden niet
correct vastgelegd
Wanneer de muziekstukken van een CD tijdens
digitale opname in meerdere nummers worden
onderverdeeld, kan dit onjuiste
muziekstuknummers tot gevolg hebben.
Wanneer tijdens het opnemen de functie voor
het automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers wordt geactiveerd, gebeurt
het bij bepaalde programmabronnen wel eens
dat de nummers niet precies overeenkomen met
de oorspronkelijke muziekstuknummers.
Tijdens het afspelen van MD’s met
mono-geluidsopnamen kan niet altijd
de juiste opname- of afspeelduur
worden aangegeven.
Overzicht van het één-
generatie kopieersysteem
(“Serial Copy Management
System”)
Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s
en DAT’s, verwerken de muziek als een digitaal
signaal zodat u de muziek met een hoge
kwaliteit kunt kopiëren.
Teneinde muziekbronnen met copyright te
beschermen, maakt dit deck gebruik van het
Serial Copy Management System waardoor u
via de digitaal-naar-digitaal-aansluitingen
slechts één kopie kunt maken van een
opgenomen digitale bron.
U kunt alleen een eerste-generatie
kopie
1)
maken via de digitaal-naar-
digitaal-aansluitingen.
Hieronder volgen enkele voorbeelden:
U kunt een kopie maken van een in de handel
verkrijgbaar digitaal geluidsprogramma
(bijvoorbeeld een CD of MD), maar u kunt geen
tweede kopie maken van de eerste-generatie
kopie.
U kunt een kopie maken van een digitaal signaal
van een digitaal opgenomen analoog
geluidsprogramma (bijvoorbeeld een analoge
grammofoonplaat of een muziekcassetteband)
of van een digitale satelliet-uitzending, maar u
kunt van deze eerste-generatie kopie geen
tweede kopie maken.
1) Een eerste-generatie kopie is de eerste opname
die van een digitale geluidsbron via de digitale
ingangsaansluiting van het deck is gemaakt.
Wanneer u bijvoorbeeld opneemt van een CD-
speler die is verbonden met de DIGITAL IN-
aansluiting, maakt u een eerste-generatie kopie.
Opmerking
De beperkingen van het Serial Copy Management
System zijn niet van toepassing wanneer u opneemt
via de analoog-naar-analoog-aansluitingen.
Aanvullende informatie
53
NL
Indien er tijdens gebruik van het deck iets
misgaat, loopt u dan deze controlelijst even
door. Als een probleem niet te verhelpen is,
neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
Het deck werkt niet of niet naar behoren.
Wellicht is de MD vuil of beschadigd. Vervang de
MD.
De Net MD-functie is ingeschakeld. Indien u de
Net MD-functie niet gebruikt, druk dan op NET
MD om deze uit te schakelen.
Afspelen van MD’s is niet mogelijk.
Er is vocht binnenin het deck gecondenseerd.
Verwijder de MD en laat het deck enkele uren in
een warme omgeving liggen totdat het
condensvocht verdampt is.
Het deck is niet ingeschakeld. Druk op ?/1 om
het deck in te schakelen.
Het deck is niet goed aangesloten op de
versterker. Controleer de aansluiting (blz. 6).
De MD is verkeerd om in de gleuf geplaatst.
Schuif de MD met de labelkant naar boven en
met de pijl wijzend naar de gleuf (blz. 21).
Wellicht bevat de MD geen opnamen. Vervang de
MD door een andere die wel opnamen bevat.
Indien er geen muziekstukken aan groepen zijn
toegewezen, kunt u een MD niet afspelen terwijl
de groepsfunctie is ingeschakeld.
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een
ander apparaat veroorzaakt storingen in de werking
van het deck. Plaats het deck verder uit de buurt van
apparatuur die elektromagnetische storing kan
veroorzaken.
Er komt geen geluid uit de hoofdtelefoon.
Stel het niveau van de hoofdtelefoon af met
PHONE LEVEL (blz. 23).
Opnemen op het deck is niet mogelijk of mislukt.
De MD is beveiligd tegen abusievelijk wissen.
Verschuif het wispreventienokje om de gleuf af te
dekken.
Het deck is niet goed aangesloten op de
programmabron. Controleer de aansluiting
(blz. 6).
Kies de juiste programmabron door
gebruikmaking van INPUT.
Het opnameniveau is niet goed ingesteld. Stel het
opnameniveau goed in (blz. 17).
Er is een voorbespeelde MD geplaatst. Vervang
deze door een opneembare MD.
Er is niet genoeg opnametijd meer over op de
MD. Vervang de MD door een andere
opneembare MD waarop geen of minder
materiaal is opgenomen, of wis overbodige
opnamen (blz. 29).
Er heeft zich een stroomonderbreking
voorgedaan, of de stekker is tijdens het opnemen
uit het stopcontact geraakt. Mogelijk is
informatie die op de MD was opgenomen,
verloren gegaan. Maak de opname opnieuw.
Synchroonopname met een CD-speler of video-
CD-speler is niet mogelijk of mislukt.
De met het MD-deck meegeleverde
afstandsbediening is niet goed ingesteld. Stel de
afstandsbediening opnieuw in.
In het uitleesvenster verschijnen beurtelings een
melding en een drie- of vijfletterteken-code.
De zelfdiagnosefunctie is ingeschakeld (blz. 54).
Het toetsenbord werkt niet.
Koppel het toetsenbord los en sluit het daarna weer
aan.
Opmerking
Wanneer u de bovenstaande aanwijzingen hebt
opgevolgd, maar het deck nog steeds niet naar behoren
werkt, schakel dan het deck uit, trek de stekker uit het
stopcontact en steek daarna de stekker weer in het
stopcontact.
Verhelpen van storingen
54
NL
Dit systeem heeft een zelfdiagnosefunctie met
een uitleesvenster waarop een code van drie of
vijf tekens en een melding verschijnen om u te
waarschuwen wanneer het systeem niet goed
werkt. Indien de code en melding in het
uitleesvenster beurtelings verschijnen, tref dan
de maatregelen in de onderstaande tabel. Als
het probleem aan de hand van de volgende
aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan
contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
C11/Protected
De geplaatste MD is beveiligd tegen abusievelijk
wissen.
, Verwijder de MD en schuif het nokje dicht
zodat de opening niet meer zichtbaar is
(blz. 13).
C12/Cannot Copy
Er is getracht een CD op te nemen met een
formaat dat niet geschikt is voor het externe
apparaat dat op het deck is aangesloten, zoals een
CD-ROM of video-CD.
, Verwijder de disc en plaats een muziek-CD.
C13/REC Error
De opname is niet goed uitgevoerd.
, Breng het systeem naar een plaats zonder
trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf
het begin.
De geplaatste MD is vuil (door vlekken,
vingerafdrukken, enz.), er zitten krassen op, of de
disc voldoet niet aan de normen.
, Gebruik een andere disc en neem daarna
opnieuw op vanaf het begin.
C13/Read Error
De TOC van de MD kon niet goed worden
gelezen.
, Verwijder de MD en plaats hem daarna
opnieuw.
C14/TOC Error
De TOC van de MD kon niet goed worden
gelezen.
, Plaats een andere disc.
, Indien mogelijk, wis alle muziekstukken van
de MD (blz. 29).
C41/Cannot Copy
De geluidsbron is een kopie van in de handel
verkrijgbare muzieksoftware, of er is getracht een
CD-R (opneembare CD) op te nemen.
, Het Serial Copy Management System
verhindert dat u een digitale kopie kunt
maken (blz. 52). U kunt geen CD-R opnemen.
C71/Din Unlock
Een momentane onderbreking wordt veroorzaakt
door de signalen van het digitale programma dat
wordt opgenomen. Dit heeft geen invloed op het
opgenomen materiaal.
Tijdens het opnemen van een digitale component
is de digitale aansluitkabel losgeraakt of werd de
digitale component uitgeschakeld.
, Controleer de aansluiting of schakel de
digitale component weer in.
E0001/MEMORY NG
Er is een fout opgetreden in de interne gegevens
die het deck nodig heeft om te kunnen werken.
, Neem contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
E0101/LASER NG
Er is een probleem met het optische blok.
, Het optische blok is mogelijk defect. Neem
contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
E0201/LOADING NG
Er is een probleem met het plaatsen.
, Het plaatsen is mogelijk mislukt. Neem
contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
Zelfdiagnosefunctie
Aanvullende informatie
55
NL
In de onderstaande tabel wordt uitleg gedaan
over de meldingen die in het uitleesvenster
verschijnen. Ook beschikt het deck over een
zelfdiagnosefunctie (zie “Zelfdiagnosefunctie”
op blz. 54).
Auto Cut
De functie Auto Cut is ingeschakeld (blz. 16).
Blank Disc
Er is een nieuwe (onbespeelde) of gewiste MD
geplaatst.
Busy NOW!
Tijdens terugbrengen of meenemen hebt u NET
MD ingedrukt. Wacht totdat de bediening is
geëindigd.
Cannot Edit
Er is getracht een MD te monteren tijdens afspelen
in geprogrammeerde of willekeurige volgorde, of er
is getracht het opnameniveau van een in de modus
LP2 of LP4 Stereo opgenomen MD te veranderen.
Check USB
De USB-kabel is niet goed aangesloten. Controleer
de aansluiting.
CONNECT
De terugbrengfunctie of de meeneemfunctie is in
werking. (Indien u op dit moment een ongeldige
bediening verricht, verschijnt “CONNECT!”.)
Disc Full!
De MD is vol (blz. 51).
Group Full!
Er is getracht een nieuwe groep te creëren terwijl
het maximale aantal groepen reeds is bereikt, of er
zijn onvoldoende tekens voor het bijwerken van de
groepsbeheergegevens.
Impossible
Het deck kan de opname- of montagehandeling
(blz. 31 en blz. 33) niet uitvoeren.
Incomplete!
De montagehandeling in de stand S.F Edit
(veranderen van het opnameniveau na het
opnemen, infaden, uitfaden) is niet goed uitgevoerd
omdat het deck werd verplaatst terwijl de opname
nog aan de gang was, of omdat de MD beschadigd
of vuil is.
Initialize (knippert)
De instellingen van Setup Menu zijn verloren
gegaan.
De met de timer gemaakte opname is na verloop
van tijd verloren gegaan en kan daarom niet meer
op de disc worden bewaard, of de functie voor
afspelen in geprogrammeerde volgorde kon niet
worden geactiveerd omdat het programma na
verloop van tijd verloren is gegaan.
(De melding knippert circa vier seconden wanneer
u het deck inschakelt door indrukken van ?/1.)
Name Full!
Het titelgeheugen van de MD is vol (met ongeveer
1.700 tekens).
Net MD
De Net MD-functie is ingeschakeld. (Indien u op
dit moment een ongeldige bediening verricht,
verschijnt “Net MD!”.)
Net MD NOW
Tijdens het terugbrengen of meenemen hebt u ?/1
ingedrukt. Omdat dit tot beschadiging van de
gegevens kan leiden, dient u te wachten totdat het
terugbrengen of meenemen is geëindigd alvorens u
de Net MD-functie en het MD-deck uitschakelt.
No Change
Terwijl u probeerde om het opnameniveau te
veranderen na het opnemen, hebt u AMS of YES
ingedrukt zonder daadwerkelijk het opnameniveau
te veranderen waardoor de beoogde verandering
dus niet is uitgevoerd.
No Disc
Er zit geen MD in het deck.
No Name
Het muziekstuk of de disc heeft geen titel.
Premastered
Er is getracht een voorbespeelde MD op te nemen
of te monteren.
Meldingen in het
uitleesvenster
wordt vervolgd
56
NL
Push Stop!
Tijdens bediening van de MD hebt u een ongeldige
toets ingedrukt. Druk op x en verricht de
bediening opnieuw.
S.F Edit!
Er is getracht een andere bediening uit te voeren in
de stand S.F Edit (veranderen van het
opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden).
In de stand S.F Edit kunt u geen andere
bedieningen uitvoeren.
(S.F) Edit NOW
U hebt ?/1 ingedrukt in de stand S.F Edit
(veranderen van het opnameniveau na het
opnemen, infaden, uitfaden).
Indien u het deck uitschakelt in de stand S.F Edit,
zullen eventuele wijzigingen die u hebt aangebracht
niet goed worden uitgevoerd. Voltooi de
veranderingen en verlaat de stand S.F Edit alvorens
het deck uit te schakelen. Indien u het deck
abusievelijk uitschakelt terwijl er wijzigingen
worden aangebracht, druk dan op ?/1 terwijl de
melding wordt weergegeven.
Smart Space
De functie Smart Space is ingeschakeld (blz. 16).
Step Full!
Het maximale aantal muziekstukken is
geprogrammeerd. Er kunnen geen verdere
muziekstukken meer worden geprogrammeerd.
TOC Reading
Het deck is bezig met het controleren van de
inhoudsopgave (TOC) van de MD.
TrProtected
Met dit deck kunt u bij beveiligde muziekstukken
(muziekstukken die zijn meegenomen van een via
USB aangesloten computer, enz.) geen andere
montages verrichten dan “Verplaatsen van
opgenomen muziekstukken” op blz. 33 en
“Naamgeving van een muziekstuk of MD” op blz.
34.
Tabel van Setup Menu
Menuonderdeel Zie blz.
T.Mark 15
LS(T) 15
Auto 27
S.Space 16
P. H ol d 1 7
F.in 44
F.out 44
Pitch 43
Pfine 43
Aout 23
Sleep 45
Display 24
Keyboard? 47
LPstamp 14
Aanvullende informatie
57
NL
Systeem MiniDisc digitaal
audiosysteem
Disc MiniDisc
Laser Halfgeleider-laser
(λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen MAX 44,6 µW
1)
1) Deze waarde is gemeten op een afstand van
200 mm van het lensoppervlak van het optisch
blok, bij een diafragma van 7 mm.
Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAlAs
Toerental (CLV) 400 omw/min tot
900 omw/min
Foutcorrectie ACIRC (Advanced Cross
Interleave Reed Solomon
Code)
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Codering ATRAC (Adaptive
TRansform Acoustic
Coding)/ATRAC 3
Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen
Modulation)
Aantal kanalen 2 stereokanalen
Frequentiebereik 5 – 20.000 Hz ±0,3 dB
Signaal-ruisverhouding Meer dan 100 dB tijdens
afspelen
Wow en flutter Beneden meetbare limiet
Ingangen
ANALOG IN Type aansluitbus:
stekkerbus
Impedantie: 47 kilohm
Nominaal
ingangsvermogen:
500 mVrms
Minimaal
ingangsvermogen:
125 mVrms
DIGITAL OPTICAL IN Type aansluiting:
vierkante optische
stekkerbus
Impedantie: 660 nm
(optische golflengte)
DIGITAL COAXIAL IN Type aansluitbus:
stekkerbus
Impedantie: 75 ohm
Nominaal
ingangsvermogen:
0,5 Vp-p, ±20%
Uitgangen
PHONES Type aansluitbus: stereo-
telefoonstekker
Nominaal
uitgangsvermogen:
28 mW
Belastingsimpedantie:
32 ohm
ANALOG OUT Type aansluitbus:
stekkerbus
Nominaal
uitgangsvermogen:
2 Vrms (bij 50 kilohm)
Belastingsimpedantie:
meer dan 10 kilohm
DIGITAL OPTICAL OUT
Type aansluiting:
vierkante optische
stekkerbus
Nominaal
uitgangsvermogen:
–18 dBm
Belastingsimpedantie:
660 nm (optische
golflengte)
Algemeen
Stroomvoorziening 230 V AC, 50/60 Hz
Stroomverbruik 15 W (in de wachtstand
0,45 W)
Afmetingen (circa) 430 × 111 × 286 mm
(b/h/d), inclusief
uitstekende onderdelen en
regelaars
Gewicht (circa) 4,5 kg
Bijgeleverde accessoires
Audio-aansluitsnoeren (2)
Optische kabel (1)
CD-ROM met OpenMG Jukebox (1)
Gebruiksaanwijzing voor OpenMG Jukebox (1)
Afstandsbediening (1)
R6 (formaat AA) batterijen (2)
USB-kabel (1)
Gegevens over los verkrijgbare accessoires kunnen
zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar voor
nadere bijzonderheden.
Amerikaanse en andere octrooien in licentie van
Dolby Laboratories.
Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Technische gegevens

Documenttranscriptie

WAARSCHUWING Stel dit apparaat niet bloot aan regen of vocht, om brandgevaar of elektrische schokken te voorkomen. Om brand te voorkomen, mogen de ventilatieopeningen van het apparaat niet worden afgedekt door kranten, tafelkleden, gordijnen, enz. Zet ook geen brandende kaarsen op het apparaat. Om gevaar van brand of elektrische schok te voorkomen, mogen er geen met water gevulde voorwerpen zoals vazen op het apparaat worden geplaatst. Dit apparaat is geclassificeerd als een KLASSE 1 LASER product. Deze aanduiding bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Het onderstaande waarschuwingslabel bevindt zich binnenin het apparaat. Betreffende deze gebruiksaanwijzing Afspraken De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de bedieningsorganen op het deck; in plaats daarvan kunt u ook de gelijknamige bedieningsorganen op de bijgeleverde afstandsbediening gebruiken; indien de naam afwijkt, wordt deze in de aanwijzingen tussen haakjes genoemd. Inhoudsopgave Plaatsen van de toetsen en referentiebladzijden Hoofdapparaat ........................................ 4 Afstandsbediening .................................. 5 Voorbereidingen Aansluiting van de audio-componenten .......................... 6 Aansluiten van een PC op het deck (Net MD) .......................................... 8 Dit apparaat bevat een vast ingebouwde batterij die niet vervangen hoeft te worden tijdens de levensduur van het apparaat. Raadpleeg uw leverancier indien de batterij toch vervangen moet worden. De batterij mag alleen vervangen worden door vakbekwaam servicepersoneel. Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). Lever het apparaat aan het einde van de levensduur in voor recycling, de batterij zal dan op correcte wijze verwerkt worden. Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE, INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE DIE VOORTVLOEIT UIT GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF VERLIEZEN. 2NL Opnemen op MD’s Opnemen op een MD............................ 10 Muziekstukken opnemen in groepen — Groepsfunctie ............................ 11 Opmerkingen over opnemen ................ 13 Opnametips........................................... 14 — Lange opnamen/Aanbrengen van muziekstuknummers/Smart Space/ Instellen van het opnameniveau/ Controleren van de resterende opnameduur/Meeluisteren naar het ingangssignaal Opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen — Tijdmachine-opname................. 18 Synchroon opnemen met de audiocomponent van uw keuze — Muziek-synchroonopname ........ 19 Synchroon opnemen met een Sony CD-speler — CD-synchroonopname............... 20 Afspelen van MD’s Plaatsing van een MD ........................... 21 Afspelen van een MD — NORMAL-afspeelfunctie/ SHUFFLE-afspeelfunctie/ REPEAT-afspeelfunctie ................. 22 Alleen de muziekstukken in de gewenste groep afspelen................................. 25 Programmeren van muziekstukken — Afspelen in geprogrammeerde volgorde .......................................... 26 Tips voor het op tape opnemen van MD’s ........................................ 27 Monteren van opgenomen MD’s Alvorens u met monteren begint........... 28 Wissen van opnamen — ERASE-functie .......................... 29 Onderverdelen van opgenomen muziekstukken — DIVIDE-functie ......................... 31 Samenvoegen van opgenomen muziekstukken — COMBINE-functie .................... 32 Verplaatsen van opgenomen muziekstukken — MOVE-functie ........................... 33 Naamgeving van een muziekstuk of MD — NAME-functie ........................... 34 Naamgeving van een groep — NAME-functie ........................... 37 Een nieuwe groep creëren en muziekstukken toewijzen — Creëerfunctie ............................. 39 Deblokkeren van groepstoewijzingen — Deblokkeerfunctie ..................... 40 Veranderen van het opnameniveau na het opnemen — S.F Edit-functie.......................... 41 Ongedaan maken van de laatste wijziging — UNDO-functie ........................... 42 Overige functies Veranderen van de toonhoogte — Toonhoogteregelfunctie ............ 43 Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out) ...................................... 44 Inslapen met muziek — SLEEP-timerfunctie .................. 45 Gebruikmaking van een timer .............. 45 Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord Instellen van het toetsenbord ................ 46 Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van het toetsenbord ..................................... 47 Bediening van het deck door gebruikmaking van het toetsenbord ..................................... 48 Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord ..................................... 49 NL Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen.......................... 50 Opmerkingen betreffende MD’s........... 51 Beperkingen van het systeem ............... 51 Verhelpen van storingen....................... 53 Zelfdiagnosefunctie .............................. 54 Meldingen in het uitleesvenster............ 55 Tabel van Setup Menu.......................... 56 Technische gegevens ............................ 57 3NL Plaatsen van de toetsen en referentiebladzijden Nummer van afbeelding r Aanwijzingen voor gebruik van deze bladzijde Op deze bladzijde vindt u de plaatsen van de toetsen en andere onderdelen van het systeem die in de tekst vermeld worden. PLAY MODE qj (22) (45) R Naam van toets/onderdeel R Zie blz. Hoofdapparaat ALFABETISCHE VOLGORDE BESCHRIJVING VAN DE TOETSEN A-M N-Y Afstandsbedieningssensor 2 (8) AMS wg (14) (23) (29) (43) (47) CLEAR wf (26) (36) (47) DISPLAY/CHAR ql (10) (17) (23) (35) EJECT A wa (10) (23) (28) GROUP ON/OFF 4 (11) (25) (37) GROUP SKIP 5 (12) (25) (37) INPUT 9 (10) KEYBOARD-aansluitbus qh (46) MD-gleuf 6 (10) (21) MDLP-indicator 7 (14) (23) MENU/NO wd (14) (23) (28) (43) (47) 1 2 qd qf 4NL 3 4 NET MD 3 (9) PHONE LEVEL qg (23) PHONES-aansluitbus qf (18) (23) (44) PLAY MODE qj (22) (45) REC LEVEL qa (17) REC MODE 8 (14) REC z q; (10) (15) (18) REPEAT qk (22) STANDBY-indicator 1 (10) (22) TIMER qd (45) Uitleesvenster w; YES qs (14) (27) (29) (43) (47) 5 qg qh qj qk ql 6 w; 7 ?/1 1 (10) (22) (28) H wa (10) (22) (45) (48) X wa (10) (23) (48) x wa (10) (23) (28) (45) (48) m/M ws (23) (30) (48) 8 wa 9 ws 0 wd qa wf qs wg Voorbereidingen Aansluiting van de audio-componenten Netsnoer A C B naar een stopcontact Versterker, enz. 1) 2) 6NL CD-speler, DBStuner CD-speler, DBS-tuner, enz.1), digitale versterker, DAT-deck, MD-deck, enz.2) Digitale apparatuur met alleen een DIGITAL OUT-aansluiting Digitale apparatuur met een DIGITAL IN- en OUT-aansluiting Vereiste snoeren A Audio-aansluitsnoeren (2) (bijgeleverd) Wit (L) Rood (R) Wit (L) Rood (R) B Optische kabels (2) (slechts één bijgeleverd) • Bij het aansluiten van een optische kabel dient u de kabelstekkers er recht in te steken totdat ze goed vastzitten. • De optische kabels mogen niet worden gebogen of samengebonden. Aansluiten Op de Versterkers ANALOG IN/OUTaansluitbussen CD-spelers of DBStuners DIGITAL COAXIAL INaansluitbus of DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting Digitale versterkers, DAT-decks of een ander MD-deck DIGITAL OPTICAL IN/ OUT-aansluitingen Voorbereidingen Bij het aansluiten van de audio-aansluitsnoeren dient u erop te letten dat de pennen daarvan worden aangesloten op aansluitbussen van dezelfde kleur: wit (links) op wit, en rood (rechts) op rood. Aansluitbussen (aansluitingen) voor het aansluiten van audiocomponenten Aansluiten van het netsnoer Sluit het netsnoer van het deck aan op een stopcontact. Opmerking C Coaxiale digitale aansluitkabel (1) (niet bijgeleverd) Bij gebruikmaking van een timer dient u het netsnoer aan te sluiten op het contact van de timer. Punten die u bij het aansluiten in gedachten dient te houden • Alvorens u aansluitingen gaat maken, dient u de stroomtoevoer naar alle componenten uit te schakelen. • Er mag pas een netsnoer worden aangesloten nadat alle aansluitingen zijn voltooid. • Zorg ervoor dat alle aansluitingen goed vastzitten, dit om brom en ruis te voorkomen. wordt vervolgd 7NL Plaatsing van de batterijen in de afstandsbediening Plaats twee R6 (formaat AA) batterijen met de + en – op de juiste plaats in het batterijvak. Bij gebruikmaking van de afstandsbediening houdt u de afstandsbediening in de richting van de afstandsbedieningssensor op het deck. Aansluiten van een PC op het deck (Net MD) Door de bijgeleverde OpenMG Jukeboxsoftware op uw computer te installeren, kunt u digitale muziekbestanden op de harde schijf van uw computer overbrengen naar (meenemen) en van (terugbrengen) een MD. Nadere bijzonderheden over installatie en bediening van OpenMG Jukebox vindt u in de gebruiksaanwijzing of de online-hulpfunctie voor OpenMG Jukebox. Zorg dat u de OpenMG Jukeboxsoftware op uw computer installeert alvorens u het MD-deck en uw computer aansluit. Tip Vervang beide batterijen door nieuwe wanneer u het deck niet langer op afstand kunt bedienen. Opmerkingen • Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige plaats liggen. • Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de afstandsbediening terechtkomen. Let hier vooral op tijdens het verwisselen van de batterijen. • Vernieuw steeds alle batterijen tegelijk. • Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht of andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking ervan verstoren. • Indien u de afstandsbediening geruime tijd niet denkt te gebruiken, verwijder dan de batterijen om eventuele beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen. 8NL Computer Vereist snoer USB-kabel (bijgeleverd) Gebruik van de Net MDfunctie Opmerkingen • Gebruik geen USB-hub of USB-verlengingskabel tussen het MD-deck en de computer. Zorg dat u het MD-deck rechtstreeks aansluit op de computer met de bijgeleverde USB-kabel. • Zorg dat u de USB-stekker er recht inbrengt. Indien u deze er schuin inbrengt, kunnen de onderdelen van de stekker beschadigd raken. • Zorg dat u de OpenMG Jukebox-software op uw computer installeert alvorens u het MD-deck en de computer aansluit met de USB-kabel. Anders kiest de computer bij het aansluiten misschien een voor het MD-deck ongeschikt besturingsprogramma, waardoor het MD-deck mogelijk niet goed zal werken. Wanneer u het MD-deck aansluit op de computer, verschijnt mogelijk de indicatie [Add New hardware wizard]. Indien dat gebeurt, klik dan op [Cancel]. • Wanneer u het MD-deck alleen met de bijgeleverde USB-kabel aansluit op de computer, kan er geen geluid worden weergegeven. Om het geluid van het MD-deck weer te geven via de luidsprekers van de aangesloten computer, gebruikt u het bijgeleverde audio-aansluitsnoer (aan beide uiteinden bevindt zich een stereo-ministekker) of een weerstandsvrij, gelijkwaardig in de handel verkrijgbaar product om de ANALOG OUT-aansluitbus op het MD-deck te verbinden met de analoge ingangsaansluitbus op de computer. • Koppel de USB-kabel niet los terwijl de Net MDfunctie is ingeschakeld. Schakel altijd de Net MDfunctie uit alvorens u de USB-kabel loskoppelt. • Het is raadzaam om de USB-kabel los te koppelen, behalve wanneer u het MD-deck aansluit en vanaf uw computer bedient. schakelen. De STANDBY-indicator dooft. 3 Plaats een MD in de gleuf. 4 Druk op NET MD. De Net MD-functie wordt geactiveerd. De NET MD-toets gaat branden en “Net MD” verschijnt in het uitleesvenster. Voorbereidingen 1 Schakel de computer in. 2 Druk op ?/1 om het deck in te 5 Start en bedien OpenMG Jukebox op de computer. 6 Schakel OpenMG Jukebox na gebruik uit. 7 Druk op NET MD om de Net MD-functie uit te schakelen. Opmerkingen • Wanneer de Net MD-functie is ingeschakeld, kunnen op het MD-deck alleen de volgende toetsen worden bediend. — EJECT A — NET MD — ?/1 Al naar gelang de bedieningsstand van het deck bestaat echter de kans dat deze toetsen niet functioneren. • Bij inschakeling van de Net MD-functie worden de volgende functies uitgeschakeld of de instellingen gewist: — REPEAT-afspeelfunctie, SHUFFLEafspeelfunctie, PROGRAMME-afspeelfunctie — Groepsfunctie — SLEEP-timerfunctie — Auto Space, Auto Pause — Toonhoogteregelfunctie • Wanneer “Check USB” in het uitleesvenster verschijnt, controleer dan de USB-aansluiting van het deck en de computer. • Met dit deck kunt u bij de meegenomen muziekstukken geen andere montages verrichten dan “Verplaatsen van opgenomen muziekstukken” op blz. 33 en “Naamgeving van een muziekstuk of MD” op blz. 34. 9NL Bedieningshandelingen tijdens het opnemen Opnemen op MD’s Opnemen op een MD Indien de MD reeds opnamen bevat, zal het deck automatisch beginnen met opnemen vanaf het einde van het opgenomen gedeelte. 1 Schakel de versterker en programmabron in en kies op de versterker de gewenste bron. 2 Druk op ?/1 om het deck in te schakelen. De STANDBY-indicator dooft. 3 Plaats een opneembare MD in de gleuf (blz. 21). 4 Druk herhaald op INPUT om de ingangsaansluitbussen (-aansluiting) te kiezen die op de programmabron zijn aangesloten. Bron aangesloten op: Zet INPUT op: DIGITAL OPTICAL INaansluiting OPT DIGITAL COAXIAL INaansluitbus COAX ANALOG IN-aansluitbussen ANALOG 5 Druk op REC z. Het deck komt in de opnamepauzestand te staan. Om Druk op De opname te stoppen x De opname tijdelijk te onderbreken X De opname te hervatten1) H of X De MD te verwijderen EJECT A na de opname te hebben stopgezet 1) Om tijdens het opnemen de indicatie in het uitleesvenster te veranderen Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) om het uitleesvenster te wijzigen. Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: Opmerking Afhankelijk van de bedieningsstand van het deck kan de volgorde van de indicaties afwijken van de hieronder aangegeven volgorde. Muziekstuknummer en verstreken opnameduur van het huidige muziekstuk t Muziekstuknummer en resterende opnameduur2) op de MD t Niveau van het ingangssignaal (instelwaarde van het opnameniveau) t Indicatie van bemonsteringsfrequentie3) 2) 6 Stel, indien nodig, het opnameniveau in. Voor bijzonderheden, zie “Instellen van het opnameniveau” op blz. 17. 7 Druk op H of X en begin daarna met het afspelen van de bron waarvan u wilt opnemen. 10NL De passage na het punt waarop werd gepauzeerd, krijgt een nieuw muziekstuknummer toegewezen. 3) De tijd die in het uitleesvenster wordt aangegeven, verschilt afhankelijk van de instelling van REC MODE. “FS -- kHz” verschijnt terwijl het analoge signaal wordt ingevoerd. Muziekstukken opnemen in groepen — Groepsfunctie Wat is de groepsfunctie? Groepsfunctie: Uit Disc Muziekstuk 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Groepsfunctie: Aan Disc Groep 1 Groep 2 Muziekstuk Muziekstuk 1 2 3 4 5 1 2 3 4 Bij opname met de groepsfunctie worden de groepsbeheergegevens automatisch als de disctitel vastgelegd op de MD. Een tekenreeks zoals hieronder wordt vastgelegd in het disctitelgebied. Disctitelgebied 0 ; Favorites // 1 – 5 ; Rock // 6 – 9 ; Pops // ... 1 • Alleen de muziekstukken in de gewenste groep afspelen (blz. 25) • Naamgeving van een groep (blz. 37) • Een nieuwe groep creëren en muziekstukken toewijzen (blz. 39) • Deblokkeren van groepstoewijzingen (blz. 40) Opmerking MD’s die zijn opgenomen met de groepsfunctie van dit deck, kunnen ook worden gebruikt op andere systemen die geschikt zijn voor de groepsfunctie. U dient er echter rekening mee te houden dat de groepsfunctie bij andere systemen mogelijk op een andere manier moet worden bediend dan bij dit deck. 3 1 De disctitel is “Favorites”. 2 De muziekstukken 1 t/m 5 worden vastgelegd in de groep “Rock”. 3 De muziekstukken 6 t/m 9 worden vastgelegd in de groep “Pops”. Wanneer er een met de groepsfunctie opgenomen MD wordt geplaatst in een systeem dat niet geschikt is voor de groepsfunctie, of in dit deck terwijl de groepsfunctie is uitgeschakeld, zal de bovenstaande tekenreeks dan ook in zijn geheel worden weergegeven als de disctitel. Indien u de procedure van “Een nieuwe titel geven aan een muziekstuk of MD” op blz. 36 uitvoert en deze tekenreeks hierdoor abusievelijk wordt overschreven, is de kans aanwezig dat u geen gebruik kunt maken van de groepsfunctie van die MD.1) 1) Bedieningen met de groepsfunctie 2 Opnemen op MD’s Met de groepsfunctie kunt u de muziekstukken op een MD in groepen afspelen, opnemen en monteren. Dit is handig wanneer u meerdere CD-albums die in de stand MDLP zijn opgenomen, op één MD wilt zetten. Om de groepsfunctie in of uit te schakelen, drukt u op GROUP ON/OFF. Hoe worden de groepsgegevens vastgelegd? De GROUP ON/OFF-toets knippert. Om de groepsfunctie opnieuw te gebruiken, moet u eerst de procedure van “Deblokkeren van de toewijzingen van alle muziekstukken op een MD” op blz. 40 uitvoeren en de groepstoewijzingen van alle muziekstukken op de MD deblokkeren. Opmerkingen • Ook nadat u de MD hebt verwijderd of het deck hebt uitgeschakeld, blijft de instelling van de groepsfunctie gehandhaafd. • Wanneer de groepsfunctie is geactiveerd, worden de niet aan een groep toegewezen muziekstukken niet weergegeven en kunnen deze niet worden afgespeeld. • U kunt de groepsvolgorde niet wijzigen. • Indien u een disc plaatst waarbij de groepsbeheergegevens niet in de juiste vorm zijn vastgelegd, knippert de GROUP ON/OFF-toets. In dat geval kunt u de groepsfunctie niet gebruiken. wordt vervolgd 11NL Opnemen in een nieuwe groep Opnemen in een bestaande groep U kunt nieuwe groepen creëren op basis van CD-album, artiest, enz. U kunt muziekstukken toevoegen aan een bestaande groep. 1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van 1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. 2 Druk op GROUP ON/OFF. De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. 3 Druk op REC z. “New Group” knippert en het deck komt in de opnamepauzestand te staan. 4 Verricht de stappen 6 t/m 7 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. Om verder te gaan en een muziekstuk in een nieuwe groep vast te leggen, drukt u na de opname herhaald op x om de disctitel en het totale aantal groepen te laten verschijnen, en daarna verricht u de stappen 3 en 4. Indien “Group Full!” verschijnt wanneer u REC z indrukt om met opnemen te beginnen In dit geval kunt u niet met opnemen beginnen omdat er onvoldoende tekenruimte voor groepsbeheer aanwezig is. Wis onnodige tekens (disctitel of muziekstuktitels) totdat de groep kan worden opgenomen (zie “Wissen van een muziekstukof disctitel” op blz. 37). Opmerkingen • De nieuwe groep wordt samen met de daaraan toegewezen muziekstukken toegevoegd na eventuele bestaande groepen. • Op één MD kunnen maximaal 99 groepen worden vastgelegd. • Indien “Group Full!” tijdens het opnemen verschijnt, worden er geen muziekstuknummers aangebracht. 12NL “Opnemen op een MD” op blz. 10. 2 Druk op GROUP ON/OFF. De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. 3 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat de groep waarin u wilt opnemen verschijnt. 4 Druk op REC z. “New Track” knippert en het deck komt in de opnamepauzestand te staan. 5 Verricht de stappen 6 t/m 7 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. Indien “Group Full!” verschijnt wanneer u REC z indrukt om met opnemen te beginnen In dit geval kunt u niet met opnemen beginnen omdat er onvoldoende tekenruimte voor groepsbeheer aanwezig is. Wis onnodige tekens (disctitel of muziekstuktitels) totdat de groep kan worden opgenomen (zie “Wissen van een muziekstukof disctitel” op blz. 37). Opmerkingen • Het opgenomen muziekstuk wordt toegevoegd aan het einde van de groep. • Wanneer u een nieuw muziekstuk opneemt in een bestaande groep en u daarna de groepsfunctie uitschakelt, zullen de muziekstuknummers die volgen op het nieuw opgenomen muziekstuk mogelijk veranderen. • Indien “Group Full!” tijdens het opnemen verschijnt, worden er geen muziekstuknummers aangebracht. Opmerkingen over opnemen Na het opnemen Om opnemen op een MD onmogelijk te maken, verschuift u het wispreventienokje in de richting van het pijltje (zie onderstaande afbeelding) om de gleuf bloot te leggen. Om opnamen weer mogelijk te maken, verschuift u het nokje om de gleuf te bedekken. Wispreventienokje Alvorens u de stekker uit het stopcontact trekt Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of Contents) van de MD is bijgewerkt, is het opnemen van de MD beëindigd. De TOC wordt bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of op ?/1 drukt om het deck uit te schakelen. Trek de stekker niet uit het stopcontact voordat de TOC is bijgewerkt (terwijl “TOC” brandt) of terwijl de TOC wordt bijgewerkt (terwijl “TOC Writing” knippert), dit om ervan verzekerd te zijn dat de opname volledig wordt uitgevoerd. Opnemen op MD’s Druk op EJECT A om de MD te verwijderen of druk op ?/1 om het deck uit te schakelen. “TOC” of “TOC Writing” begint te knipperen. De TOC wordt bijgewerkt en de opname is voltooid. Om te voorkomen dat opnamen abusievelijk worden gewist Schuif in richting van pijltje Automatische omzetting van digitale bemonsteringsfrequenties Een ingebouwde bemonsteringsfrequentieomzetter zorgt ervoor dat de bemonsteringsfrequentie van verschillende digitale bronnen automatisch wordt omgezet in de bemonsteringsfrequentie van het MD-deck, namelijk 44,1 kHz. Dit biedt de mogelijkheid tot het meeluisteren naar en opnemen van bronnen zoals DAT-tapes of satellietuitzendingen met een frequentie van 32 kHz of 48 kHz, evenals CD’s en MD’s. 13NL Opnametips — Lange opnamen/Aanbrengen van muziekstuknummers/Smart Space/ Instellen van het opnameniveau/ Controleren van de resterende opnameduur/Meeluisteren naar het ingangssignaal Ook wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, kunnen alle hier beschreven functies worden gebruikt. Voor een uitvoerige beschrijving van de groepsfunctie, zie blz. 11. Lange opnamen Dit deck biedt twee standen voor lange opnamen: LP2 en LP4 (MDLP-opname). In de modus LP2 Stereo kunt u tweemaal zolang opnemen als in de normale opnamemodus, en in de modus LP4 Stereo kunt u viermaal zolang opnemen als in de normale opnamemodus. In mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen als in stereo. Met de modus LP4 Stereo (waarmee u 4× zolang kunt opnemen) kunt u een lange stereoopname maken door gebruik van een speciaal compressiesysteem. Wanneer u de nadruk wilt leggen op de geluidskwaliteit, wordt de opnamemodus Stereo of LP2 Stereo (waarmee u 2× zolang kunt opnemen) aanbevolen. 1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. 2 Druk herhaald op REC MODE om de gewenste opnamemodus te kiezen. Voor opnemen in: Zet REC MODE op: Stereo Blanco (geen indicatie) LP2 Stereo LP2 LP4 Stereo LP4 Mono MONO 3 Verricht de stappen 5 t/m 7 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. Tips • Wanneer u bij stap 2 hierboven LP2 of LP4 kiest, gaat de indicator MDLP gaat branden. 14NL • Het deck is in de fabriek zo ingesteld dat aan het begin van een muziekstuktitel automatisch de toevoeging “LP:” wordt aangebracht. Deze indicatie verschijnt wanneer het muziekstuk wordt afgespeeld op een deck dat niet geschikt is voor langdurige opnamen. Om deze functie uit te schakelen, volgt u de onderstaande stappen op: 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “LPstamp On” (fabrieksinstelling) verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om “LPstamp Off” te kiezen en druk daarna op AMS of YES. 5 Druk op MENU/NO. Om “LP:” opnieuw automatisch te laten toevoegen, kiest u bij de bovenstaande stap 4 “LPstamp On”. Opmerkingen • De opgenomen toevoeging “LP:” is een stempel waarmee wordt aangegeven dat het muziekstuk niet kan worden afgespeeld op een deck dat niet geschikt is voor de modus MDLP. De toevoeging verschijnt niet bij systemen die wel geschikt zijn voor de modus MDLP. • Wanneer “LP:” op “On” is gezet, wordt “LP:” opgenomen als deel van de muziekstuktitel waardoor er per MD minder tekens kunnen worden ingevoerd. Indien een muziekstuk met de toevoeging “LP:” wordt onderverdeeld door gebruikmaking van de DIVIDE-functie, wordt “LP:” ook toegevoegd aan het laatste muziekstuk. • Omdat de gekozen opnamemodus ook na beëindiging van de opname bewaard blijft, dient u altijd de opnamemodus te controleren alvorens u gaat opnemen. • Muziekstukken die zijn opgenomen in de modus MDLP (LP2 of LP4) Stereo kunnen niet worden afgespeeld op een systeem dat niet geschikt is voor de modus MDLP. • Zelfs wanneer u tijdens het opnemen REC MODE indrukt, kunt u de opnamemodus niet wijzigen. • Zelfs wanneer u herhaald REC MODE indrukt om MONO te kiezen, verandert het signaal waarnaar u tijdens het opnemen luistert niet in mono. • Bovendien is bij muziekstukken die zijn opgenomen in de modus MDLP geen schaalfactormontage (S.F Edit) mogelijk en kunnen ook bepaalde andere MDmontagefuncties niet worden uitgevoerd. Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen Tijdens het opnemen kunt u muziekstuknummers aanbrengen. Dit kan zowel handmatig als automatisch. Door het aanbrengen van muziekstuknummers op specifieke punten kunt u een bepaalde passage later snel terugvinden en de opgenomen muziekstukken op de MD gemakkelijk monteren. Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers (Manual Track Marking) Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is bereikt waar u een muziekstuknummer wilt toevoegen en druk dan op REC z. Automatisch laten aanbrengen van muziekstuknummers (Automatic Track Marking) Bij het opnemen van een met een DIGITAL INaansluiting verbonden CD-speler of MD-deck worden de muziekstuknummers in dezelfde volgorde aangebracht als bij de opnamebron. Bij het opnemen van andere bronnen die zijn verbonden met de DIGITAL IN-aansluiting, of van een bron die is verbonden met de ANALOG IN-aansluitbussen, dient u de onderstaande procedure te volgen om de muziekstuknummers automatisch te laten aanbrengen. U kunt de muziekstuknummers echter niet automatisch laten aanbrengen indien de geluidsbron waarvan u wilt opnemen, ruis bevat (bijvoorbeeld tapes of radioprogramma’s). >) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Om Kies Automatic Track Marking in te schakelen T.Mark LSyn(c) (fabrieksinstelling) Automatic Track Marking uit te schakelen T.Mark Off Wanneer u “T.Mark LSyn(c)” kiest, gaat “L.SYNC” branden. 5 Druk op MENU/NO. Om het activeringsniveau van Automatic Track Marking te wijzigen Volg de onderstaande procedure om het signaalniveau waarop Automatic Track Marking wordt geactiveerd, te wijzigen. Opnemen op MD’s — Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers/Automatisch laten aanbrengen van muziekstuknummers 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “LS(T)” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om het niveau te kiezen en druk daarna op AMS of YES. U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke waarde tussen –72 dB en 0 dB (de fabrieksinstelling is –50 dB). 5 Druk op MENU/NO. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “T.Mark LSyn(c)” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. wordt vervolgd 15NL Tips voor het automatisch laten aanbrengen van muziekstuknummers • Wanneer u opneemt van een met de DIGITAL INaansluiting verbonden CD-speler of MD-deck, kan in de volgende gevallen al het materiaal als één muziekstuk worden opgenomen: — Wanneer u hetzelfde muziekstuk tweemaal of vaker achter elkaar opneemt door gebruikmaking van de functie voor herhaald afspelen van één muziekstuk. — Wanneer u twee of meer muziekstukken met hetzelfde muziekstuknummer, maar van verschillende CD’s of MD’s, achter elkaar opneemt. — Wanneer u muziekstukken van bepaalde CD- of multi-discspelers opneemt. • De kans bestaat dat muziekstukken van minder dan vier seconden (in de modus Stereo, Mono en LP2 Stereo) of acht seconden (in de modus LP4 Stereo) geen eigen muziekstuknummer krijgen toegewezen. • Wanneer u opneemt van een component die is verbonden met de ANALOG IN-aansluitbussen en “T.Mark Off” is gekozen, of wanneer u opneemt van een met de DIGITAL IN-aansluiting verbonden DAT-deck of DBS-tuner, kan al het materiaal als één muziekstuk worden opgenomen. • Wanneer u opneemt van een met de DIGITAL INaansluiting verbonden DAT-deck of DBS-tuner, wordt er bij elke verandering van de bemonsteringsfrequentie van het ingangssignaal een muziekstuknummer aangebracht, ongeacht de instelling van de parameters voor het aanbrengen van muziekstuknummers (“T.Mark LSyn(c)” of “T.Mark Off”). Tip Zelfs nadat de opname is voltooid, kunt u nog muziekstuknummers aanbrengen. Zie “Onderverdelen van opgenomen muziekstukken” op blz. 31. Automatisch wissen van stille passages (Smart Space/ Auto Cut) Met de functie Smart Space kunt u de stille passages tussen muziekstukken automatisch 3 seconden lang laten maken. Indien de functie Smart Space is geactiveerd en er tijdens het opnemen gedurende ongeveer 3 seconden of langer (maar minder dan 30 seconden) geen geluid wordt ingevoerd, vervangt het deck deze stilte door een niet-opgenomen interval van circa 3 seconden en gaat het opnemen verder. Geen geluidsinvoer gedurende minder dan 30 seconden Uit Aan Vervangen door niet-opgenomen interval van 3 seconden en opnemen gaat door Auto Cut: Indien de functie Smart Space is geactiveerd en er gedurende 30 seconden of langer geen geluid wordt ingevoerd, vervangt het deck deze stilte door een niet-opgenomen interval van circa 3 seconden en dan komt het deck in de opnamepauzestand te staan. Geen geluidsinvoer gedurende 30 seconden of langer Uit Aan Vervangen door niet-opgenomen interval van 3 seconden en opnemen wordt tijdelijk stopgezet 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “S.Space On” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 16NL 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Kies Smart Space en Auto Cut in te schakelen S.Space On (fabrieksinstelling) Smart Space en Auto Cut uit te schakelen S.Space Off 5 Druk op MENU/NO. Opmerkingen • Smart Space is niet van invloed op de muziekstuknummers die worden opgenomen, zelfs niet wanneer de stille passage midden in een muziekstuk valt. • Auto Cut wordt automatisch samen met Smart Space in- of uitgeschakeld. • Indien het MD-deck na activering van Auto Cut nog circa 10 minuten doorgaat met het opnemen van een pauze, wordt het opnemen automatisch stopgezet. Instellen van het opnameniveau U kunt het opnameniveau instellen voor zowel analoge als digitale opnamen. 1 Verricht de stappen 1 t/m 5 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. 2 Speel het gedeelte van de programmabron met het hoogste geluidsniveau. 3 Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of • U kunt het opnameniveau instellen zonder het uitleesvenster te veranderen. In dit geval moet u stap 3 hierboven overslaan. Tijdens het afstellen van het opnameniveau verschijnt gedurende circa drie seconden het niveau van het ingangssignaal. • Tijdens het opnemen of in de opnamepauzestand kunt u het opnameniveau instellen door herhaald indrukken van LEVEL +/– op de afstandsbediening. • De piekvasthoudfunctie zorgt ervoor dat de piekniveaumeters blijven staan op het hoogste niveau dat door het ingangssignaal is bereikt. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Opnemen op MD’s Om Tips 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “P.Hold Off” (fabrieksinstelling) verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om “P.Hold On” te kiezen en druk daarna op AMS of YES. 5 Druk op MENU/NO. Om de piekvasthoudfunctie uit te schakelen, kiest u bij de bovenstaande stap 4 “P.Hold Off”. Opmerking Het opnameniveau kan slechts worden verhoogd tot +12,0 dB (voor analoge opnamen) of +18,0 dB (voor digitale opnamen) (de fabrieksinstelling is 0,0 dB). Indien het uitgangsniveau van de aangesloten component laag is, kan daarom niet altijd het maximale opnameniveau worden ingesteld. DISPLAY) totdat het niveau van het ingangssignaal in het uitleesvenster verschijnt. 4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u REC LEVEL (of drukt u herhaald op LEVEL +/–) om het opnameniveau te verhogen tot het hoogste niveau zonder dat de twee indicators geheel rechts op de piekniveaumeters gaan branden. Voorkom dat deze indicators gaan branden 5 Stop het afspelen van de programmabron. 6 Om met opnemen te beginnen, gaat u verder vanaf stap 7 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. wordt vervolgd 17NL Meeluisteren naar het ingangssignaal (Input Monitor) U kunt meeluisteren naar het gekozen ingangssignaal, zelfs wanneer u dit niet aan het opnemen bent. 1 Druk op EJECT A om de MD te verwijderen. 2 Druk herhaald op INPUT om de aansluitbussen (aansluiting) te kiezen waar het signaal waarnaar u wilt luisteren, wordt ingevoerd. 3 Druk op REC z. Wanneer er een analoge ingang wordt gekozen Het analoge signaal dat wordt ingevoerd via de ANALOG IN-aansluitbussen, wordt na A/D-omzetting uitgevoerd naar de DIGITAL OUT-aansluiting, en vervolgens na D/Aomzetting naar de ANALOG OUTaansluitbussen en de PHONES-aansluitbus. Gedurende deze tijd verschijnt “AD – DA” in het uitleesvenster. Wanneer er een digitale ingang wordt gekozen Het digitale signaal dat wordt ingevoerd via de DIGITAL IN-aansluiting, wordt na het passeren van de bemonsteringsfrequentieomzetter uitgevoerd via de DIGITAL OUTaansluiting, en vervolgens na D/A-omzetting naar de ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONES-aansluitbus. Gedurende deze tijd verschijnt “ – DA” in het uitleesvenster. Om Input Monitor te stoppen Druk op x. Opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen — Tijdmachine-opname Bij het opnemen van een FM- of satellietuitzending gaan de eerste paar seconden van de uitzending vaak verloren omdat het even kan duren voor u tot opnemen besluit en op de opnametoets drukt. Om het verlies van dit materiaal te voorkomen, zorgt de tijdmachineopnamefunctie ervoor dat voortdurend de meest recente audiogegevens in een buffergeheugen worden opgeslagen. Hierdoor kunt u steeds de laatste 6 seconden aan audiogegevens opnemen die voorafgaan aan het tijdstip waarop de eigenlijke opname begint, zoals op de onderstaande afbeelding is aangegeven: Tijdstip waarop u bij stap 3 AMS indrukt Einde van de opnamebron Duur 6 seconden Opgenomen gedeelte Begin van de opnamebron 1 Verricht de stappen 1 t/m 5 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. Het deck komt in de opnamepauzestand te staan. 2 Begin met het afspelen van de programmabron. 3 Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is bereikt waar u met opnemen wilt beginnen en druk dan op AMS (of T.REC). Het opnemen begint met de zes seconden aan audiogegevens uit het buffergeheugen en daarna gaat het opnemen verder via het buffergeheugen. 18NL Opmerking Bij stap 3 hierboven begint het opnemen met de audiogegevens uit het buffergeheugen. Wanneer de opnamepauzestand of het afspelen van de geluidsbron korter dan 6 seconden heeft geduurd, is er dus minder dan 6 seconden aan audiogegevens in het buffergeheugen vastgelegd en kunnen de voorafgaande 6 seconden aan geluid niet worden opgenomen. Synchroon opnemen met de audio-component van uw keuze — Muziek-synchroonopname Opnemen op MD’s Met de muziek-synchroonopnamefunctie kunt u de opname op het MD-deck automatisch laten synchroniseren met het afspelen van de gekozen programmabron. De functie voor het aanbrengen van muziekstuknummers zal echter afhankelijk van de programmabron verschillen. Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 15. 1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. 2 Druk op MUSIC SYNC op de afstandsbediening. Het deck komt in de opnamepauzestand te staan. 3 Begin met het afspelen van de programmabron. Het opnemen begint automatisch. Opmerking Tijdens muziek-synchroonopname zullen de functies Smart Space en Auto Cut werken, ongeacht de instelling daarvan (“S.Space On” of “S.Space Off”). 19NL Synchroon opnemen met een Sony CD-speler — CD-synchroonopname Wanneer het deck is aangesloten op een Sony CD-speler of hifi-geluidsinstallatie, kunt u door gebruikmaking van de afstandsbediening gemakkelijk de inhoud van de CD’s kopiëren naar de MD. Aangezien de afstandsbediening van het MD-deck ook wordt gebruikt voor bediening van de CD-speler of het CDspelergedeelte van de geluidsinstallatie, dient u het MD-deck en de CD-speler zo dicht mogelijk bij elkaar te plaatsen. 1 Schakel de versterker en de CD-speler in, en kies op de versterker de functie CD. 2 Verricht de stappen 2 t/m 4 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. 3 Plaats een CD in de CD-speler en kies op de CD-speler de gewenste afspeelfunctie (Shuffle Play, Program Play, enz.). 4 Druk op CD SYNCHRO STANDBY op de afstandsbediening. De CD-speler komt in de wachtstand voor afspelen te staan, en het MD-deck in de wachtstand voor opname. 5 Druk op CD SYNCHRO START op de afstandsbediening. Het deck begint met opnemen en de CDspeler begint met afspelen. Het muziekstuknummer en de verstreken opnameduur van het muziekstuk verschijnen in het uitleesvenster. 20NL Indien de CD-speler niet begint met afspelen Sommige CD-spelers reageren niet wanneer u CD SYNCHRO START op de afstandsbediening indrukt. Druk in plaats daarvan op X op de afstandsbediening van de CD-speler om het afspelen van de CD-speler te laten beginnen. Bedieningshandelingen tijdens CDsynchroonopname Om Druk op De opname te stoppen CD SYNCHRO STOP op de afstandsbediening De opname tijdelijk te onderbreken CD SYNCHRO STANDBY op de afstandsbediening De opname te hervatten CD SYNCHRO START op de afstandsbediening Tips • Tijdens CD-synchroonopname kunt u de afstandsbediening van de CD-speler gebruiken. Druk op Gewenste stand Gewenste stand MD-deck CD-speler H Opnemen Afspelen x Opnamepauze Stoppen X Opnamepauze Pauzeren • Tijdens CD-synchroonopname worden op de volgende manieren muziekstuknummers aangebracht: — Wanneer de CD-speler is verbonden met de DIGITAL IN-aansluiting, worden de muziekstuknummers automatisch aangebracht zoals op de CD. — Wanneer de CD-speler is verbonden met de ANALOG IN-aansluitbussen en “T.Mark LSyn(c)” is gekozen (blz. 15), worden de muziekstuknummers automatisch aangebracht. — Wanneer u na een opnamepauze weer doorgaat met opnemen, wordt er automatisch een nieuw muziekstuknummer aangebracht, ongeacht de instelling van de parameters voor het aanbrengen van muziekstuknummers (“T.Mark LSyn(c)” of “T.Mark Off”). • Tijdens CD-synchroonopname kunt u van CD verwisselen. 1 Druk op x op de afstandsbediening van de CD-speler. 2 Verwissel de CD. 3 Druk op H op de afstandsbediening van de CD-speler. Het MD-deck gaat verder met opnemen. Opmerkingen Plaatsing van een MD Plaats een MD zoals hieronder is aangegeven. Met de labelkant naar boven Met het pijltje in de richting van het deck Afspelen van MD’s • Door de afstandsbediening van de MD opnieuw te programmeren, kunt u de bovenstaande procedure ook gebruiken voor synchroonopname met een Sony video-CD-speler. Druk op cijfertoets 2 op de afstandsbediening terwijl u ?/1 op de afstandsbediening ingedrukt houdt. U kunt nu de afstandsbediening gebruiken voor bediening van zowel het MD-deck als de video-CDspeler. Om opnieuw de CD-speler te bedienen, drukt u op cijfertoets 1 op de afstandsbediening terwijl u ?/1 op de afstandsbediening ingedrukt houdt. Afspelen van MD’s • Bij CD-synchroonopname met een CD-speler die is voorzien van een functiekiezer, dient u de kiezer altijd op CD1 te zetten. • Bij het opnemen van muziekstukken van bepaalde CD- of multidisc-spelers kan al het materiaal als één muziekstuk worden opgenomen. 21NL Afspelen van een MD — NORMAL-afspeelfunctie/SHUFFLEafspeelfunctie/REPEAT-afspeelfunctie 1 Schakel de versterker in en kies op de versterker de functie MD. 2 Druk op ?/1 om het deck in te schakelen. De STANDBY-indicator dooft. 3 Plaats een MD. 4 Druk herhaald op PLAY MODE totdat de gewenste modus op het display verschijnt. Kies Voor afspelen van Blanco (geen indicatie PLAY MODE) De MD in de oorspronkelijke volgorde SHUF De muziekstukken in willekeurige volgorde PGM De muziekstukken in de door u gewenste volgorde (zie “Programmeren van muziekstukken” op blz. 26) 5 Druk op H. Het deck begint met afspelen. 6 Stel het volume op de versterker in. 22NL Bediening voor REPEATafspeelfunctie Om Doet u het volgende: Slechts één muziekstuk te herhalen Druk herhaald op REPEAT totdat “REP1” in het uitleesvenster brandt. Alle Druk herhaald op REPEAT totdat muziekstukken “REP” in het uitleesvenster brandt. te herhalen De REPEATDruk herhaald op REPEAT totdat afspeelfunctie “REP1” of “REP” is verdwenen. uit te schakelen 1 Terwijl het deck bezig is met Een bepaald afspelen, drukt u bij het gedeelte van beginpunt (punt A) van het te een muziekstuk te herhalen herhalen gedeelte op AyB op (Repeat A-B de afstandsbediening. Play) “REP A-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster. 2 Ga door met het afspelen van het muziekstuk of druk op m/ M om het eindpunt (punt B) te vinden, en druk daarna op AyB op de afstandsbediening. “REP A-B” brandt en het gedeelte tussen punt A en B wordt nu herhaald afgespeeld. Om het herhaald afspelen van een bepaald gedeelte te stoppen Druk op REPEAT of CLEAR. Andere bedieningsfuncties Doet u het volgende: Het afspelen te stoppen Druk op x. Het afspelen tijdelijk te onderbreken Druk op X. Na een pauze weer verder te gaan met afspelen Druk op H of X. Draai AMS1) naar rechts (of druk Tijdens het afspelen naar het herhaald op >). volgende of een opvolgend muziekstuk te gaan Tijdens het afspelen naar een voorgaand muziekstuk te gaan Draai AMS naar links (of druk herhaald op .). Draai AMS naar links (of druk Tijdens het afspelen naar het eenmaal op .). begin van het huidige muziekstuk te gaan Naar een bepaald muziekstuk te gaan terwijl het deck is stopgezet Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het gewenste muziekstuknummer in het uitleesvenster knippert en druk daarna op AMS of H. Een bepaald punt in een muziekstuk te vinden Houd tijdens het afspelen2) of in de pauzestand voor afspelen3) m/ M ingedrukt. Wanneer het gewenste punt is bereikt, laat u de toets los. De MD te verwijderen Druk op EJECT A nadat u het afspelen hebt stopgezet. 1) 2) 3) • Wanneer “– Over –” in het uitleesvenster verschijnt terwijl u M ingedrukt houdt, is het einde van de MD bereikt. Draai AMS naar links (of druk op .) of druk op m om terug te gaan. • U kunt het niveau van het analoge uitgangssignaal naar de PHONES-aansluitbus en de ANALOG OUT-aansluitbussen instellen. 1 Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) totdat het uitleesvenster voor het instellen van de lijnuitgang verschijnt. 2 Draai AMS (of druk herhaald op LEVEL +/–) om het niveau van het uitgangssignaal in te stellen. • U kunt Setup Menu gebruiken om het analoge uitgangsniveau in te stellen. 1 Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Afspelen van MD’s Om 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Aout” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op LEVEL +/–) om het niveau van het uitgangssignaal in stellen en druk daarna op AMS of YES. 5 Druk op MENU/NO. Opmerking Wanneer u de MD verwijdert of het deck uitschakelt, keert het uitgangsniveau terug naar de fabrieksinstelling (0,0 dB). Automatische Muzieksensor Wanneer u een punt zoekt terwijl u meeluistert naar het geluid. Wanneer u zoekt en de tijdsindicatie in de gaten houdt. Tips • Wanneer u een muziekstuk kiest dat is opgenomen in de modus LP2 of LP4 Stereo, gaat de indicator MDLP branden. • Om de hoofdtelefoon te gebruiken, sluit u deze aan op de PHONES-aansluitbus. Draai PHONE LEVEL om het volume van de hoofdtelefoon in te stellen. wordt vervolgd 23NL Afspelen van een muziekstuk door invoeren van een muziekstuknummer Druk op de cijfertoets(en) op de afstandsbediening om het muziekstuknummer van het muziekstuk dat u wilt afspelen, in te voeren. Om een muziekstuknummer hoger dan 10 in te voeren 1 Druk op >10. De posities “-” voor het aantal cijfers van het aantal op de MD opgenomen muziekstukken knipperen. 2 Voer de betreffende cijfers in. Om de 0 in te voeren, drukt u op 10/0. Voorbeelden: • Om op een MD met 50 muziekstukken muziekstuknummer 30 te kiezen, drukt u eerst op >10 en daarna op 3 en 10/0. • Om op een MD met 200 muziekstukken muziekstuknummer 30 te kiezen, drukt u eerst op >10 en daarna op 10/0, 3 en 10/0. Gebruik van het MD-display Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY). Het display verandert steeds als volgt: Opmerking Afhankelijk van de bedieningsstand van het deck kan de volgorde van de indicaties afwijken van de hieronder aangegeven volgorde. Tijdens het afspelen Muziekstuktitel, muziekstuknummer en verstreken speelduur van het huidige muziekstuk t Muziekstuktitel2), muziekstuknummer en resterende speelduur van het huidige muziekstuk t Muziekstuktitel2) en resterende speelduur van alle opgenomen muziekstukken1) t Disctitel en muziekstuktitel2) t Niveau van het uitgangssignaal t Toonhoogte, muziekstuknummer en verstreken speelduur van het huidige muziekstuk 1) 2) 24NL Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, wordt de resterende tijd van alle muziekstukken binnen de groep weergegeven. “No Name” verschijnt wanneer de disc of het muziekstuk geen titel heeft. Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, worden de groepstitel en de muziekstuktitel weergegeven. Uitschakelen van de indicaties in het uitleesvenster U kunt Setup Menu gebruiken om het uitleesvenster tijdens het afspelen uit te schakelen. Het display wordt weer ingeschakeld wanneer u op x of X drukt. 1 Terwijl het deck is stopgezet of bezig is met afspelen, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Display On” (fabrieksinstelling) verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om “Display Off” te kiezen en druk daarna op AMS of YES. 5 Druk op MENU/NO. Om het uitleesvenster in te schakelen, kiest u bij stap 4 hierboven de optie “Display On”. Tip Om tijdens het afspelen de muziekstuktitel te controleren (alleen wanneer de muziekstuktitel is vastgelegd), drukt u op SCROLL op de afstandsbediening. De muziekstuktitel verschijnt bewegend in het uitleesvenster. Terwijl de muziekstuktitel bewegend in het uitleesvenster verschijnt, drukt u opnieuw op de toets om de muziekstuktitel tijdelijk stop te zetten en opnieuw om de muziekstuktitel weer verder te laten bewegen. In de stopstand Disctitel1), totaal aantal muziekstukken en totale verstreken opnameduur t Disctitel1), totaal aantal muziekstukken en resterende opnameduur2) op de MD (alleen bij opneembare MD’s) t Niveau van het ingangssignaal (instelwaarde van het opnameniveau) t Toonhoogte, totaal aantal muziekstukken en totale verstreken opnameduur 1) 2) “No Name” verschijnt wanneer de disc of het muziekstuk geen titel heeft. Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, worden de disctitel en het totale aantal groepen (wanneer er geen groep is gekozen), of de groepstitel en het totale aantal muziekstukken en de opnametijd binnen de groep (wanneer er een groep is gekozen), weergegeven. De tijd die in het uitleesvenster wordt aangegeven, verschilt afhankelijk van de instelling van REC MODE. Alleen de muziekstukken in de gewenste groep afspelen Tip De bedieningen die zijn beschreven onder REPEATafspeelfuncties (blz. 22), Andere bedieningsfuncties (blz. 23) en Afspelen in geprogrammeerde volgorde (blz. 26) kunnen alleen worden uitgevoerd voor de muziekstukken in de groep. Opmerking Met deze functie kunt u luisteren naar alleen uw favoriete muziekstukken die u aan een groep hebt toegewezen. 1 Verricht de stappen 1 t/m 3 van 2 Druk op GROUP ON/OFF. De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. De disctitel en het totale aantal groepen verschijnen. 3 Druk herhaald op PLAY MODE totdat de gewenste modus verschijnt. Kies Voor afspelen van Blanco (geen indicatie PLAY MODE) De muziekstukken in de groep in de oorspronkelijke volgorde. SHUF De muziekstukken in de groep in willekeurige volgorde. PGM De muziekstukken in de groep in de door u gewenste volgorde (zie “Programmeren van muziekstukken” op blz. 26). Opmerkingen bij gebruik van een afstandsbediening (RM-TP501, RM-TP502, RM-TP503, RM-TP504) die is meegeleverd met een Sony versterker of tuner • Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld en u een muziekstuk kiest en afspeelt met behulp van één van de bovenstaande afstandsbedieningen, wordt de groepsfunctie automatisch uitgeschakeld. • Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, wordt er op de afstandsbediening soms een ander muziekstuknummer weergegeven dan op het deck. Afspelen van MD’s “Afspelen van een MD” op blz. 22. Indien u een groep kiest en afspeelt waaraan geen muziekstukken zijn toegewezen, begint het afspelen bij het eerste muziekstuk van de eerste groep op de MD. 4 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat de groep die u wilt afspelen verschijnt. 5 Druk op H. 6 Stel het volume op de versterker in. Het deck stopt wanneer het afspelen van het laatste muziekstuk in de groep is geëindigd. 25NL Programmeren van muziekstukken — Afspelen in geprogrammeerde volgorde U kunt de gewenste muziekstukken uitkiezen en in een programma van maximaal 25 muziekstukken aangegeven in welke volgorde u deze wilt afspelen. Het programmeren van de muziekstukken 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op PLAY MODE totdat “PGM” in het uitleesvenster brandt. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat het muziekstuknummer verschijnt dat u aan het programma wilt toevoegen, en druk daarna op AMS of YES. Het totale aantal geprogrammeerde stappen verschijnt, gevolgd door het nummer van het laatst geprogrammeerde muziekstuk en de totale speelduur van het programma. Tip Door gebruikmaking van de cijfertoetsen op de afstandsbediening kunt u het muziekstuknummer rechtstreeks invoeren. Om een muziekstuknummer hoger dan 10 in te voeren, drukt u op >10. Voor bijzonderheden, zie blz. 24. 3 Herhaal stap 2 om andere muziekstukken in te voeren. 4 Druk op H. Het programma wordt nu afgespeeld. 26NL Om het afspelen in geprogrammeerde volgorde te stoppen Druk op x. Om het totale aantal geprogrammeerde muziekstukken te controleren Terwijl het deck is stopgezet en “PGM” brandt, drukt u herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY). Om de volgorde van de geprogrammeerde muziekstukken te controleren Draai tijdens afspelen in geprogrammeerde volgorde AMS (of druk herhaald op ./ >). Om een geprogrammeerd muziekstuk te wissen Terwijl het deck is stopgezet, drukt op CLEAR. Elke keer wanneer u CLEAR indrukt, wordt het laatst geprogrammeerde muziekstuk gewist. Om de PROGRAMME-afspeelfunctie te annuleren Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op PLAY MODE totdat “PGM” is verdwenen. Tip Het door u gemaakte programma blijft bewaard nadat het is afgespeeld. Om hetzelfde programma opnieuw af te spelen, drukt u op H. Opmerkingen • Indien u één van de volgende bedieningen verricht, gaat het programma verloren: — De MD te verwijderen — Indrukken van GROUP ON/OFF — Inschakelen van de Net MD-functie • In het uitleesvenster verschijnt “- - - . - -” wanneer de totale afspeeltijd van het programma meer dan 999 minuten bedraagt. • “Step Full!” verschijnt wanneer u probeert het 26e muziekstuk te programmeren. Tips voor het op tape opnemen van MD’s Inlassen van stille passages tussen muziekstukken tijdens het afspelen (Auto Space) 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op Het MD-deck beschikt over een functie waarmee u na elk muziekstuk even kunt pauzeren om het eerstvolgende muziekstuk te vinden dat u wilt opnemen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Auto Off” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Auto Off” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Om Kies Auto Space in te schakelen Auto Space Auto Space uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling) Om Kies Auto Pause in te schakelen Auto Pause Auto Pause uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling) Afspelen van MD’s Het MD-deck beschikt over een functie waarmee tijdens het afspelen automatisch een stille passage van drie seconden tussen muziekstukken wordt ingelast. Deze functie is handig wanneer u van een MD opneemt op een analoge tape. Door de stille passage van drie seconden kunt u later namelijk de Multi-AMSfunctie gebruiken om het begin van muziekstukken op de tape te vinden. Pauzeren na elk muziekstuk (Auto Pause) 5 Druk op MENU/NO. Om na een pauze weer verder te gaan met afspelen Druk op H. Tip Wanneer u Auto Pause inschakelt, verschijnt “Auto Pause” tijdens het pauzeren en deze indicatie verdwijnt wanneer het deck weer verder gaat met afspelen. 5 Druk op MENU/NO. Tip Wanneer u Auto Space inschakelt, verschijnt “Auto Space” wanneer het deck tussen muziekstukken een stille passage aanbrengt. Opmerking Indien u “Auto Space” kiest en een selectie van meerdere muziekstuknummers opneemt (bijvoorbeeld een medley of symfonie), worden er tussen de verschillende gedeelten op de tape stille passages aangebracht. 27NL Monteren van opgenomen MD’s Wanneer “Cannot Edit” in het uitleesvenster verschijnt Alvorens u met monteren begint Tijdens gebruik van de SHUFFLE- of PROGRAMME-afspeelfunctie kunt u de MD niet monteren. Druk herhaald op PLAY MODE totdat “PGM” en “SHUF” beide zijn verdwenen. Alvorens te gaan monteren U kunt een MD alleen in de volgende situaties monteren: • Wanneer de MD geschikt is voor opname. • Wanneer de MD normaal wordt afgespeeld. Opmerking Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, is montage alleen mogelijk voor de muziekstukken die zijn toegewezen aan de gekozen groep. Ongedaan maken van de laatste wijziging Met de UNDO-functie kunt u de laatste wijziging ongedaan maken en de oorspronkelijke inhoud van de MD van vóór de montage herstellen. Om te stoppen tijdens het monteren Druk op MENU/NO of x. Indicaties die tijdens het monteren verschijnen Wanneer “C11/Protected” in het uitleesvenster verschijnt De MD is beveiligd tegen abusievelijk wissen. Verschuif het wispreventienokje om de gleuf af te dekken. Voor bijzonderheden, zie “Om te voorkomen dat opnamen abusievelijk worden gewist” op blz. 13. Wanneer “TrProtected” in het uitleesvenster verschijnt Met dit deck kunt u bij beveiligde muziekstukken (muziekstukken die zijn meegenomen van een via USB aangesloten computer, enz.) geen andere montages verrichten dan “Verplaatsen van opgenomen muziekstukken” op blz. 33 en “Naamgeving van een muziekstuk of MD” op blz. 34. 28NL Na het monteren Druk op EJECT A om de MD te verwijderen of druk op ?/1 om het deck uit te schakelen. “TOC” of “TOC Writing” begint te knipperen. De TOC wordt bijgewerkt en de opname is voltooid. Alvorens u de stekker uit het stopcontact trekt Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of Contents) van de MD is bijgewerkt, is het monteren van de MD beëindigd. De TOC wordt bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of op ?/1 drukt om het deck uit te schakelen. Trek de stekker niet uit het stopcontact voordat de inhoudsopgave is bijgewerkt (terwijl “TOC” brandt) of terwijl de inhoudsopgave wordt bijgewerkt (terwijl “TOC Writing” knippert), dit om ervan verzekerd te zijn dat de opname volledig wordt uitgevoerd. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ Wissen van opnamen >) totdat het te wissen muziekstuknummer verschijnt. — ERASE-functie 4 Druk op AMS of YES. Met dit MD-deck kunt u ongewenste muziekstukken snel en gemakkelijk wissen. Er zijn drie mogelijkheden voor het wissen van opgenomen materiaal: Wissen van één muziekstuk — TRACK ERASE-functie U kunt een muziekstuk wissen door gewoon het betreffende muziekstuknummer in te voeren. Wanneer u een muziekstuk wist, vermindert het totale aantal muziekstukken op de MD met één en worden alle muziekstukken die volgen op het gewiste muziekstuk opnieuw genummerd. Voorbeeld: Wissen van muziekstuk 2. Wis muziekstuk 2 Muziekstuknummer 1 Oorspronkelijke muziekstukken 2 A 1 Na ERASE 3 B C 2 A 4 D • Om bij het wissen van meerdere muziekstukken verwarring te voorkomen, dient u altijd te beginnen bij het muziekstuk met het hoogste nummer. Hiermee voorkomt u dat de te wissen muziekstukken opnieuw worden genummerd. • Bij het wissen van alle muziekstukken binnen een groep wordt de groep tegelijk met alle daarin aanwezige muziekstukken gewist. Wissen van alle muziekstukken — ALL ERASE-functie Volg de onderstaande procedure om alle muziekstukken, muziekstuktitels en disctitels in één keer te wissen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 3 C Tips Monteren van opgenomen MD’s • Wissen van één muziekstuk (TRACK ERASEfunctie) • Wissen van alle muziekstukken (ALL ERASEfunctie) • Wissen van een gedeelte van een muziekstuk (A-B ERASE-functie) “Complete!” verschijnt. Het muziekstuk dat volgt op het gewiste muziekstuk, wordt nu afgespeeld. Indien het gewiste muziekstuk het laatste muziekstuk op de MD was, zal het muziekstuk dat aan het gewiste muziekstuk voorafging, worden afgespeeld. D 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Tr Erase?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Het muziekstuk waarvan het nummer in het uitleesvenster wordt aangegeven, wordt nu afgespeeld. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “All Erase?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “All Erase??” verschijnt in het uitleesvenster. 3 Druk op AMS of YES. “Complete!” verschijnt. Opmerking Indien u de bovenstaande bedieningen verricht terwijl de groepsfunctie is ingeschakeld, worden niet alleen de muziekstukken binnen die groep, maar ook alle andere muziekstukken op de MD gewist. wordt vervolgd 29NL Wissen van een gedeelte van een muziekstuk 5 Indien punt A naar wens is, drukt u opnieuw op AMS of YES. “Point B set” verschijnt in het uitleesvenster en het afspelen begint om het eindpunt van het te wissen gedeelte (punt B) te kunnen instellen. — A-B ERASE-functie U kunt op eenvoudige wijze een gedeelte van een muziekstuk markeren en dit vervolgens wissen. U kunt het gewenste gedeelte met intervallen van een frame1), minuut of seconde verschuiven. 1) Indien punt A niet naar wens is Stel punt A af door AMS te draaien (of door herhaald indrukken van ./>) terwijl u meeluistert naar het geluid, en druk daarna op AMS of YES wanneer u het gewenste beginpunt hebt gevonden. U kunt het beginpunt steeds met een interval van één frame2) verschuiven (één frame = 1/86 seconde). 1 frame is 1/86 seconde. Voorbeeld: Wissen van een gedeelte van muziekstuk 2. Punt A Muziekstuknummer 1 Punt B 2 3 Oorspronkelijke muziekstukken 1 2 Na A-B ERASE 6 Ga verder met het afspelen van het muziekstuk of druk op m/M om het eindpunt van het te wissen gedeelte (punt B) te vinden, en druk daarna op AMS of YES. 3 “A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen beurtelings in het uitleesvenster en van het muziekstuk worden een paar seconden vóór punt A en na punt B herhaald afgespeeld. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 7 Indien punt B naar wens is, druk dan opnieuw op AMS of YES. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ “Complete!” verschijnt een paar seconden in het uitleesvenster, het gedeelte tussen punt A en punt B wordt gewist, en daarna begint het afspelen bij het begin van het muziekstuk. >) totdat “A-B Erase?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Het afspelen begint. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ Indien punt B niet naar wens is >) totdat het nummer van het muziekstuk met het te wissen gedeelte verschijnt. Stel punt B af door AMS te draaien (of door herhaald indrukken van ./>) terwijl u meeluistert naar het geluid, en druk daarna op AMS of YES wanneer u het gewenste eindpunt hebt gevonden. U kunt het beginpunt steeds met een interval van één frame2) verschuiven (één frame = 1/86 seconde). 4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u op AMS of YES wanneer u het beginpunt van het te wissen gedeelte (punt A) hebt gevonden. “-Rehearsal-” en “Point A ok?” verschijnen beurtelings in het uitleesvenster en van het muziekstuk worden een paar seconden vóór punt A herhaald afgespeeld. 30NL 2) Bij muziekstukken die zijn opgenomen in de modus Mono of LP2 Stereo kunt u het eindpunt verschuiven met intervallen van twee frames, en bij muziekstukken die zijn opgenomen in de modus LP4 Stereo met intervallen van vier frames. Tip Indien u bij de stappen 5 en 7 punt A of punt B een bepaald aantal seconden of minuten wilt verschuiven, druk dan herhaald op m/M. U kunt de eenheid waarmee de teller moet lopen veranderen door AMS te draaien (of door herhaald indrukken van ./ >). Opmerking Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is het niet mogelijk om een gedeelte van een muziekstuk te wissen. Dit gebeurt soms wanneer hetzelfde muziekstuk reeds al te vaak werd gemonteerd. Dit is geen mechanische storing, maar hangt samen met de technische beperkingen van het MD-systeem. Onderverdelen van opgenomen muziekstukken — DIVIDE-functie Voorbeeld: Muziekstuk 2 onderverdelen in twee muziekstukken. Muziekstuknummer 1 Oorspronkelijke muziekstukken Na DIVIDE 2 A 1 3 B D Verdeel muziekstuk 2 in de muziekstukken B en C 3 4 2 A C B C D Onderverdelen van een muziekstuk nadat het muziekstuk is gekozen Monteren van opgenomen MD’s Met deze functie kunt u muziekstuknummers aanbrengen nadat de opname is beëindigd. Het totale aantal muziekstukken vermeerdert met één en alle muziekstukken die volgen op de onderverdeelde muziekstukken worden opnieuw genummerd. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Divide?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Het afspelen begint. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat het nummer van het muziekstuk dat u wilt onderverdelen verschijnt. 4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u op AMS of YES wanneer u het punt van onderverdeling hebt gevonden. “-Rehearsal-” verschijnt in het uitleesvenster en van het muziekstuk worden een paar seconden herhaald afgespeeld vanaf het punt waarop AMS of YES werd ingedrukt. wordt vervolgd 31NL 5 Indien het punt van onderverdeling naar wens is, drukt u opnieuw op AMS of YES. “Complete!” verschijnt en het nieuw gemaakte muziekstuk wordt nu afgespeeld. Houd er rekening mee dat het nieuwe muziekstuk geen titel heeft. Indien het punt niet naar wens is Stel het punt af door AMS te draaien (of door herhaald indrukken van ./>) terwijl u meeluistert naar het geluid, en druk daarna op AMS of YES wanneer u het gewenste punt hebt gevonden. U kunt het punt steeds met een interval van één frame1) verschuiven (één frame = 1/86 seconde). 1) Bij muziekstukken die zijn opgenomen in de modus Mono of LP2 Stereo kunt u het eindpunt verschuiven met intervallen van twee frames, en bij muziekstukken die zijn opgenomen in de modus LP4 Stereo met intervallen van vier frames. Tips • Indien u bij stap 5 het punt van onderverdeling een bepaald aantal seconden of minuten wilt verschuiven, druk dan herhaald op m/M. U kunt de eenheid waarmee de teller moet lopen veranderen door AMS te draaien (of door herhaald indrukken van ./>). • U kunt muziekstukken onderverdelen tijdens het opnemen. Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 15. Samenvoegen van opgenomen muziekstukken — COMBINE-functie Met deze functie kunt u twee muziekstukken samenvoegen tot één muziekstuk. Het totale aantal muziekstukken vermindert met één en alle muziekstukken die volgen op de samengevoegde muziekstukken worden opnieuw genummerd. Met deze functie kunt u ook onnodige muziekstuknummers wissen. Voorbeeld: Samenvoegen van de muziekstukken 3 en 1. Muziekstuknummer 1 Oorspronkelijke A muziekstukken Na COMBINE 3 4 B C 1 2 A C D 3 B D Voorbeeld: Samenvoegen van de muziekstukken 1 en 4. 1 Oorspronkelijke muziekstukken Na COMBINE 32NL 2 2 A 1 3 B 2 B 4 5 C D D A 3 C 4 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Combine?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat het nummer van het eerste van de beide muziekstukken die u wilt samenvoegen, in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. — MOVE-functie Met deze functie kunt u de volgorde van de muziekstukken op de disc veranderen. Wanneer u muziekstukken verplaatst, worden de muziekstukken automatisch opnieuw genummerd. Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk 3 naar positie 2. Muziekstuknummer 1 Oorspronkelijke muziekstukken 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat het nummer van het tweede van de beide muziekstukken die u wilt samenvoegen, in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “Complete!” verschijnt en het door samenvoeging tot stand gekomen muziekstuk wordt nu afgespeeld. Opmerkingen • Bij het samenvoegen van twee muziekstukken die zijn toegewezen aan twee verschillende groepen, wordt het tweede muziekstuk opnieuw toegewezen aan de groep met het eerste muziekstuk. Indien u muziekstuk dat aan een groep is toegewezen samenvoegt met een muziekstuk dat niet aan een groep is toegewezen, wordt het tweede muziekstuk aan dezelfde groep toegewezen als het eerste muziekstuk. Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, kunt u echter alleen muziekstukken binnen de gekozen groep samenvoegen. • Muziekstukken die in verschillende modi (stereo, MONO, LP2 of LP4) zijn opgenomen, kunnen niet worden samengevoegd. • Indien de samengevoegde muziekstukken beide een muziekstuktitel hebben, zal de titel van het tweede muziekstuk worden gewist. • Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is het niet mogelijk om de muziekstukken samen te voegen. Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen hebt gemonteerd. Dit is te wijten aan een technische beperking van het MD-systeem, en niet aan een mechanische storing. Na MOVE 2 A 3 B 2 1 A 4 C D 4 3 C B D 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. Monteren van opgenomen MD’s De indicatie voor het kiezen van een tweede muziekstuk verschijnt in het uitleesvenster en het gedeelte met het punt waarop de beide muziekstukken zullen worden samengevoegd (het einde van het eerste muziekstuk en het begin van het tweede muziekstuk) wordt nu herhaald afgespeeld. Verplaatsen van opgenomen muziekstukken “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Move?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat het nummer van het te verplaatsen muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat de nieuwe positie van het muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “Complete!” verschijnt en het verplaatste muziekstuk wordt nu afgespeeld. wordt vervolgd 33NL Opmerking Wanneer u een muziekstuk verplaatst naar een muziekstuknummer dat is toegewezen aan een groep, wordt het verplaatste muziekstuk opnieuw toegewezen aan de groep met het muziekstuknummer waarnaar het muziekstuk is verplaatst. Wanneer u een aan een groep toegewezen muziekstuk verplaatst naar een muziekstuknummer dat niet aan een groep is toegewezen, wordt de groepstoewijzing van het verplaatste muziekstuk gedeblokkeerd. Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, kunt u echter alleen muziekstukken binnen de gekozen groep verplaatsen. Naamgeving van een muziekstuk of MD — NAME-functie U kunt voor een opgenomen MD en afzonderlijke muziekstukken een titel invoeren. Een titel kan bestaan uit hoofdletters en kleine letters, cijfers en symbolen. Voor alle titels op de MD kunnen in totaal circa 1.700 tekens worden opgeslagen. De volgende procedure geldt voor het invoeren van titels wanneer de groepsfunctie is uitgeschakeld. Om een groep een titel te geven, zie “Naamgeving van een groep” op blz. 37. Wanneer u een met de groepsfunctie opgenomen MD wilt voorzien van een titel, dient de groepsfunctie bij het toewijzen van de titel altijd ingeschakeld te zijn om te voorkomen dat de groepsbeheergegevens abusievelijk worden overschreven. Nadere bijzonderheden over de groepsbeheergegevens vindt u op blz. 11. Opmerkingen • Indien u een muziekstuk een titel geeft terwijl het wordt opgenomen, dient u de titel volledig te hebben ingevoerd voordat het muziekstuk eindigt. Indien het muziekstuk eindigt voordat u klaar bent met het invoeren van de titel, zullen de ingevoerde tekens verloren gaan en krijgt het muziekstuk geen titel. • Indien u bij disctitels het symbool “//” tussen de tekens invoert, bijvoorbeeld “abc//def”, bestaat de kans dat u geen gebruik kunt maken van de groepsfunctie. 34NL Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de regelaars op het deck 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen, opnemen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/ NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS totdat “Nm In?” verschijnt 6 Druk op AMS. Het gekozen teken is ingevoerd en brandt continu. De cursor gaat naar rechts, knippert en wacht op de invoer van het volgende teken. 7 Herhaal de stappen 4 t/m 6 om de rest van de titel in te voeren. Om een teken te veranderen Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt veranderen knippert, en herhaal daarna de stappen 4 t/m 6. Om een teken te wissen Terwijl het deck bezig is met opnemen, verschijnt er een knipperende cursor in het uitleesvenster en kunt u een titel invoeren voor het muziekstuk dat wordt opgenomen. Ga in dat geval naar stap 4. Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt wissen knippert, en druk daarna op CLEAR. 3 Draai AMS totdat het muziekstuknummer (wanneer u een muziekstuk een titel geeft) of “Disc” (wanneer u de MD een titel geeft) knippert en druk daarna op AMS of YES. Er verschijnt een knipperende cursor. Wanneer u een muziekstuk een titel geeft, begint het deck met afspelen en u kunt een muziekstuk een titel geven terwijl u meeluistert naar het geluid. 4 Druk herhaald op DISPLAY/CHAR om het soort teken te kiezen. Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: (spatie) t A (hoofdletters) t a (kleine letters) t 0 (cijfers) t ’ (symbolen) Om een spatie in te voeren Druk op M terwijl de cursor knippert. Het eerste teken kan geen spatie zijn. 5 Draai AMS om het teken te kiezen. Het gekozen teken knippert. Om een symbool in te voeren Voor de titels kunt u de volgende symbolen gebruiken: ’–/,.():!?&+<>_=”;#$%@*` Om een gekozen teken te veranderen 8 Druk op YES. De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster, gevolgd door “Complete!”. Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de afstandsbediening 1 Druk op NAME EDIT/SELECT, al naar Monteren van opgenomen MD’s en druk daarna op AMS of YES. gelang waaraan u een titel wilt geven: Om een titel Druk terwijl te geven aan: Een muziekstuk Het muziekstuknummer wordt weergegeven De MD Het deck wordt stopgezet terwijl het totale aantal muziekstukken (of groepen wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld) wordt weergegeven Er verschijnt een knipperende cursor in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op NAME EDIT/SELECT om het soort teken te kiezen. Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: “Selected AB” (hoofdletters of symbolen) t “Selected ab” (kleine letters of symbolen) t “Selected 12” (cijfers) Herhaal de stappen 4 en 5. wordt vervolgd 35NL 3 Voer een teken in door gebruikmaking van de alfanumerieke toetsen. Indien u hoofdletters of kleine letters hebt gekozen 1 Druk herhaald op de betreffende alfanumerieke toets totdat het gewenste teken knippert. In plaats daarvan kunt u ook eenmaal de toets indrukken en herhaald op ./ > drukken. Om de volgende symbolen te kiezen, drukt u herhaald op cijfertoets 1. ’–/,.():!? Wanneer de bovenstaande symbolen in het uitleesvenster verschijnen, kunt u door herhaald indrukken van ./> ook nog de volgende symbolen laten verschijnen: &+<>_=”;#$%@*` 2 Druk op M. Het knipperende teken is ingevoerd en brandt continu, en de cursor gaat naar rechts. Indien u cijfers hebt gekozen Druk op de betreffende cijfertoets. Het nummer is ingevoerd en de cursor gaat naar rechts. 4 Herhaal de stappen 2 en 3 om de rest van de titel in te voeren. Om een teken te veranderen Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te wissen, en herhaal daarna de stappen 2 en 3. 5 Druk op YES. De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster, gevolgd door “Complete!”. 36NL Een nieuwe titel geven aan een muziekstuk of MD 1 Druk op NAME EDIT/SELECT op de afstandsbediening, al naar gelang waaraan u een nieuwe titel wilt geven: Om een Druk terwijl nieuwe titel te geven aan: Een muziekstuk Het muziekstuknummer wordt weergegeven De MD Het deck wordt stopgezet terwijl het totale aantal muziekstukken (of groepen wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld) wordt weergegeven Er verschijnt een muziekstuk- of disctitel in het uitleesvenster. 2 Druk op CLEAR totdat de gekozen titel volledig is gewist. 3 Verricht de stappen 4 t/m 7 van “Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de regelaars op het deck” op blz. 35 of de stappen 2 t/m 4 van “Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de afstandsbediening” op blz. 35. 4 Druk op YES. De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster, gevolgd door “Complete!”. Wissen van een muziekstukof disctitel Gebruik deze functie om de titel van een muziekstuk of disc te wissen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen, opnemen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/ NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat het nummer van het muziekstuk (bij het wissen van de muziekstuktitel) of “Disc” (bij het wissen van de disctitel) knippert en druk daarna op AMS of YES. “Complete!” verschijnt. — NAME-functie U kunt een titel voor een groep invoeren. Een titel kan bestaan uit hoofdletters en kleine letters, cijfers en symbolen. Voor alle titels op de MD kunnen in totaal circa 1.700 tekens worden opgeslagen. Opmerking Indien u bij groepstitels het symbool “//” tussen de tekens invoert, bijvoorbeeld “abc//def”, bestaat de kans dat u geen gebruik kunt maken van de groepsfunctie. Naamgeving van een groep met gebruikmaking van de regelaars op het deck 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op GROUP ON/OFF. De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. 2 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat de gewenste groep verschijnt. Monteren van opgenomen MD’s >) totdat “Nm Erase?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Naamgeving van een groep 3 Druk op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 4 Draai AMS totdat “Nm In?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 5 Draai AMS totdat “Gp ** (gekozen groepsnummer)” knippert en druk daarna op AMS of YES. Er verschijnt een knipperende cursor. 6 Verricht de stappen 4 t/m 8 van “Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de regelaars op het deck” op blz. 35. wordt vervolgd 37NL Naamgeving van een groep met gebruikmaking van de afstandsbediening Wissen van een groepstitel 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op Gebruik deze functie om de titel van een groep te wissen. GROUP ON/OFF. GROUP ON/OFF. De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. 2 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat de gewenste groep verschijnt. 3 Druk op NAME EDIT/SELECT terwijl het deck is stopgezet en het totale aantal muziekstukken in de gekozen groep wordt weergegeven. Er verschijnt een knipperende cursor. 4 Verricht de stappen 2 t/m 5 van “Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de afstandsbediening” op blz. 35. 2 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat de gewenste groep verschijnt. 3 Druk op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Nm Erase?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 5 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Gp ** (gekozen groepsnummer)” knippert en druk daarna op AMS of YES. “Complete!” verschijnt. Een nieuwe titel geven aan een groep 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op GROUP ON/OFF. De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. 2 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat de gewenste groep verschijnt. 3 Druk op NAME EDIT/SELECT op de afstandsbediening terwijl het deck is stopgezet en het totale aantal muziekstukken in de gekozen groep wordt weergegeven. Er verschijnt een groepstitel in het uitleesvenster. 4 Verricht de stappen 2 t/m 4 van “Een nieuwe titel geven aan een muziekstuk of MD” op blz. 36. 38NL Opmerking Van een groep waaraan geen muziekstukken zijn toegewezen, kan de titel niet worden gewist. Een nieuwe groep creëren en muziekstukken toewijzen — Creëerfunctie Met deze functie kunt u een nieuwe groep creëren en een muziekstuk of opeenvolgende muziekstukken toewijzen die nog niet aan die groep zijn toegewezen. U kunt ook groepen creëren zonder muziekstukken toe te wijzen. GROUP ON/OFF. De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. 2 Druk op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Gp Create?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Verricht de stappen 4 t/m 8 van “Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de regelaars op het deck” op blz. 35 of de stappen 2 t/m 5 van “Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de afstandsbediening” op blz. 35. • Om een groep te creëren zonder daaraan muziekstukken toe te wijzen, draait u AMS (of drukt u herhaald op ./>) totdat “None” verschijnt en daarna drukt u op AMS of YES. “Complete!” verschijnt enkele seconden en de nieuwe groep is nu gecreëerd. • U kunt ook muziekstukken toewijzen die zijn opgenomen op een systeem dat niet geschikt is voor de groepsfunctie. Opmerkingen • U kunt één en hetzelfde muziekstuk niet aan meerdere groepen toewijzen. • Indien alle muziekstukken op een MD zijn toegewezen aan groepen, verschijnt na stap 4 de indicatie “Assign None” en kunt u geen muziekstukken meer toewijzen. • Wanneer u een groep creëert zonder muziekstukken toe te wijzen, dient u de groepstitel in te voeren. • Indien u bij stap 4 geen groepstitel invoert, verschijnt in plaats van de groepstitel de indicatie “Group ** (groepsnummer)”. Monteren van opgenomen MD’s 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op Tips 5 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om het eerste muziekstuk te kiezen dat u wilt toewijzen en druk daarna op AMS of YES. 6 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om het laatste muziekstuk te kiezen dat u wilt toewijzen en druk daarna op AMS of YES. (Indien u slechts één muziekstuk wilt toewijzen, drukt u gewoon opnieuw op AMS of YES zonder enige andere bedieningen te verrichten.) “Complete!” verschijnt enkele seconden en de muziekstukken zijn nu toegewezen aan de nieuwe groep. 39NL Deblokkeren van groepstoewijzingen — Deblokkeerfunctie Met deze functie kunt u de groepstoewijzingen eenvoudig deblokkeren door aan te geven van welke groep u de toewijzingen wilt deblokkeren. Daarnaast kunt u ook de groepstoewijzingen van alle muziekstukken op een MD in één keer deblokkeren. Deblokkeren van de toewijzingen van alle muziekstukken op een MD — Volledige deblokkeerfunctie U kunt de groepstoewijzingen van alle muziekstukken op een MD allemaal tegelijk deblokkeren. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op GROUP ON/OFF. De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. Eén groep deblokkeren 2 Druk op MENU/NO. — Groepsdeblokkeerfunctie 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. U kunt de groepstoewijzingen van alle muziekstukken binnen de opgegeven groep deblokkeren en die groep wissen. (De muziekstukken worden echter niet gewist.) 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op GROUP ON/OFF. De GROUP ON/OFF-toets gaat branden. 2 Druk herhaald op GROUP SKIP totdat de groep die u wilt deblokkeren verschijnt. 3 Druk op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Gp Release?” verschijnt. 5 Druk op AMS of YES. “REL Gp ** (gekozen groepsnummer) ??” en de groepstitel verschijnen. 6 Druk opnieuw op AMS of YES. “Complete!” verschijnt. 40NL >) totdat “Gp All REL?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “All REL??” verschijnt. 4 Druk opnieuw op AMS of YES. “Complete!” verschijnt. Veranderen van het opnameniveau na het opnemen — S.F Edit-functie Veranderen van het algehele opnameniveau 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. draait u AMS (of drukt u herhaald op ./>) om het opnameniveau te veranderen zonder dat de twee indicators geheel rechts op de piekniveaumeters gaan branden. U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke waarde tussen –12 dB en +12 dB. Voorkom dat deze indicators gaan branden 6 Druk op AMS of YES. “(S.F) Edit OK?” verschijnt in het uitleesvenster. 7 Druk opnieuw op AMS of YES. Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw opgenomen. “S.F Edit(:) ** %” wordt weergegeven terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. De benodigde tijd voor het opnieuw opnemen van het muziekstuk is ongeveer gelijk aan of iets langer dan de afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de opname voltooid is, verschijnt “Complete!”. Monteren van opgenomen MD’s Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage) kunt u het volume van opgenomen muziekstukken veranderen. Het oorspronkelijke muziekstuk wordt opnieuw opgenomen met het nieuwe opnameniveau. Wanneer u het opnameniveau verandert, kunt u de functie voor opnemen met infaden kiezen om het signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk te doen toenemen, of de functie voor opnemen met uitfaden om het signaalniveau aan het einde van de opname geleidelijk te doen afnemen. 5 Terwijl u meeluistert naar het geluid, “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “S.F Edit?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Tr Level?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat het nummer van het muziekstuk waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “Level 0dB” verschijnt in het uitleesvenster. Opnemen met infaden en uitfaden 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “S.F Edit?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Fade In?” of “Fade Out?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat het nummer van het muziekstuk waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. “Time **s” verschijnt in het uitleesvenster. wordt vervolgd 41NL 5 Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS (of drukt u herhaald op ./>) om de duur van het infaden of uitfaden te veranderen. Het deck speelt het gedeelte af dat opnieuw zal worden opgenomen met de functie voor opnemen met infaden of uitfaden. De duur kan met stappen van 0,1 seconde worden ingesteld op een willekeurige waarde van minimaal 1 seconde en maximaal 15 seconden. U kunt geen duur instellen die langer is dan het muziekstuk. 6 Druk op AMS of YES. “(S.F) Edit OK?” verschijnt in het uitleesvenster. 7 Druk opnieuw op AMS of YES. Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw opgenomen. “S.F Edit(:) ** %” wordt weergegeven terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. Wanneer de opname voltooid is, verschijnt “Complete!”. Om de bediening te annuleren Druk bij de stappen 1 t/m 6 op MENU/NO of x. Indien u bij stap 7 op AMS of YES drukt en de opname begint, kunt u de bediening niet onderbreken. Opmerkingen • Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het deck niet terwijl de opname wordt gemaakt. Hierdoor kunnen de opnamegegevens beschadigd raken waardoor de opname niet goed kan worden uitgevoerd. • Het opnameniveau van een muziekstuk dat is opgenomen in de modus LP2 of LP4 Stereo kan niet worden veranderd. • Gebruik geen beschadigde of vuile MD. Hierdoor kunnen de opnamegegevens niet goed worden opgenomen. • Door het herhaald veranderen van het opnameniveau verslechtert de geluidskwaliteit. • Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en u daarna wilt terugkeren naar het oorspronkelijke niveau, zal het oorspronkelijke niveau niet meer precies hetzelfde zijn. • U kunt geen enkele met S.F Edit aangebrachte wijziging ongedaan maken met UNDO-functie. 42NL Ongedaan maken van de laatste wijziging — UNDO-functie Met deze functie kunt u de laatste wijziging ongedaan maken zodat de oorspronkelijke inhoud van de MD wordt hersteld. Een wijziging door montage kan echter niet ongedaan worden gemaakt indien u na de montage één van de volgende handelingen hebt verricht: • Uitvoeren van een opname door indrukken van REC z, enz. • Uitvoeren van een andere montage • Inschakelen van de Net MD-functie • Veranderen van het opnameniveau na opnemen (S.F Edit) • Uitschakelen van het deck of verwijderen van de MD • De stekker uit het stopcontact trekken 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Undo?” verschijnt. “Undo?” verschijnt niet indien er geen montage heeft plaatsgevonden. 3 Druk op AMS of YES. Eén van de meldingen verschijnt, afhankelijk van de laatste wijziging die u hebt gemaakt. 4 Druk op AMS of YES. “Complete!” verschijnt. Overige functies Veranderen van de toonhoogte • Wanneer er rechts van de toonhoogtestap in het toonhoogte-uitleesvenster een punt (.) verschijnt, betekent dit dat u de toonhoogte hebt afgeregeld (zie “Fijnafregeling van de toonhoogte (Fijnafregelingsfunctie)” op blz. 43) en dat de toonhoogte tussen twee stappen ligt. (De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan elkaar gekoppeld.) — Toonhoogteregelfunctie U kunt de afspeelsnelheid (toonhoogte) van de MD veranderen. Bij een lagere toonhoogte neemt de klank in hoogte af. U kunt de afspeelsnelheid afregelen in stappen van 0,1% binnen een bereik van de fabrieksinstelling (“Off”) tot –87,5%. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. U kunt de toonhoogte met maximaal 36 stappen verlagen ten opzichte van de fabrieksinstelling (“Off”).1) 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ 1) 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ Eén octaaf komt overeen met 12 stappen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Pitch” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om de toonhoogte in te stellen en druk daarna op AMS of YES. 5 Druk op MENU/NO. Om terug te keren naar de fabrieksinstelling Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt. Opmerkingen • Wanneer u de stap voor het regelen van de toonhoogte verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk wegvallen. • Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert, wordt de oorspronkelijke toonhoogtestap “Off” weer van kracht (fabrieksinstelling). >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. >) totdat “Pfine” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. Overige functies Automatisch stapsgewijs instellen van de toonhoogte (Automatische stapsgewijze regelfunctie) Fijnafregeling van de toonhoogte (Fijnafregelingsfunctie) 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om de toonhoogte in te stellen en druk daarna op AMS of YES. 5 Druk op MENU/NO. Om terug te keren naar de fabrieksinstelling Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt. Opmerkingen • Wanneer u de waarde van de fijnafregeling verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk wegvallen. • Wanneer u de toonhoogte op een andere waarde dan “Off” afstelt of weer op “Off” zet, kan het geluid tijdens het afspelen tijdelijk wegvallen. • Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert, wordt de oorspronkelijke waarde van de fijnafstelling “Off” weer van kracht (fabrieksinstelling). • De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan elkaar gekoppeld. Wanneer u de ene waarde verandert, zal de andere ook veranderen. 43NL Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out) Met de functie voor afspelen met infaden kunt u, wanneer het afspelen begint, het niveau van het signaal naar de ANALOG OUTaansluitbussen en de PHONES-aansluitbus geleidelijk doen toenemen. Met de functie voor afspelen met uitfaden kunt u, wanneer het afspelen eindigt, het signaalniveau geleidelijk doen afnemen. Met de functie voor opnemen met infaden kunt u het signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk doen toenemen. Met de functie voor opnemen met uitfaden kunt u het signaalniveau aan het einde van de opname geleidelijk doen afnemen. Opmerking Tijdens afspelen met infaden en afspelen met uitfaden treedt er geen verandering op in het niveau van het signaal dat wordt uitgevoerd via de DIGITAL OUTaansluiting. Afspelen met infaden en opnemen met infaden In de pauzestand voor afspelen (bij afspelen met infaden) of de pauzestand voor opnemen (bij opnemen met infaden) drukt u op FADER op de afstandsbediening. b knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden (fabrieksinstelling) afgespeeld met infaden of opgenomen met infaden totdat de teller op “0.0s” staat. Afspelen met uitfaden en opnemen met uitfaden Tijdens afspelen (bij afspelen met uitfaden) of tijdens opnemen (bij opnemen met uitfaden) drukt u op FADER op de afstandsbediening. B knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden (fabrieksinstelling) afgespeeld met uitfaden of opgenomen met uitfaden totdat de teller op “0.0s” staat, en daarna gaat het deck over in de pauzestand. 44NL Tip Volg de onderstaande stappen om de duur van het infaden of uitfaden bij afspelen of opnemen in te stellen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Voor het veranderen van de duur van: Kies Infaden bij afspelen/opnemen F.in Uitfaden bij afspelen/opnemen F.out 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de duur te kiezen en druk daarna op AMS of YES. De duur van het infaden en uitfaden kan met stappen van 0,1 seconde worden ingesteld. 5 Druk op MENU/NO. Inslapen met muziek — SLEEP-timerfunctie U kunt het deck na verloop van een vooraf ingestelde tijd automatisch laten uitschakelen. 1 Terwijl het deck is stopgezet of bezig is met afspelen, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Sleep Off” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. >) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Om Kies De SLEEP-timerfunctie in te schakelen Sleep On De SLEEP-timerfunctie uit te schakelen Sleep Off (fabrieksinstelling) 5 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Sleep 60min” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 6 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) om de tijd te kiezen waarna het deck moet worden uitgeschakeld (“30min”, “60min” (fabrieksinstelling), “90min” of “120min”) en druk daarna op AMS of YES. Door op het deck een timer (niet bijgeleverd) aan te sluiten, kunt u het afspelen en opnemen op vooraf ingestelde tijden laten beginnen en eindigen. Voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van de timer of het instellen van de in- en uitschakeltijd dient u de met de timer meegeleverde gebruiksaanwijzing te raadplegen. Afspelen van een MD met gebruikmaking van een timer 1 Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Afspelen van een MD” op blz. 22. 2 Druk herhaald op PLAY MODE om de gewenste afspeelfunctie te kiezen. Om alleen bepaalde muziekstukken af te spelen, stelt u een eigen programma samen (zie “Programmeren van muziekstukken” op blz. 26). Om het tijdstip in te stellen waarop het afspelen moet eindigen, drukt u op H om met afspelen te beginnen en ga daarna naar stap 3. Overige functies 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ Gebruikmaking van een timer 3 Zet TIMER op het deck op PLAY. 4 Stel de timer naar wens in. 5 Nadat u klaar bent met het gebruik van de timer, zet u TIMER op het deck op OFF. 7 Druk op MENU/NO. Tip U kunt de resterende speelduur controleren totdat de spanning wordt uitgeschakeld. 1 Terwijl de SLEEP-timerfunctie is ingeschakeld, voert u de stappen 1 en 2 van de bovenstaande procedure uit. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Sleep **min” verschijnt. Opmerking Bij inschakeling van de Net MD-functie wordt de SLEEP-timerfunctie automatisch op “Sleep Off” gezet. Opnemen op een MD met gebruikmaking van een timer 1 Verricht de stappen 1 t/m 6 van “Opnemen op een MD” op blz. 10. 2 Druk op x. Indien u de tijd wilt instellen waarop de opname moet eindigen, voer dan stap 7 van “Opnemen op een MD” op blz. 10 uit. 3 Zet TIMER op het deck op REC. 4 Stel de timer naar wens in. wordt vervolgd 45NL 5 Nadat u klaar bent met het gebruik van de timer, zet u TIMER op het deck op OFF. Zet daarna het deck in de wachtstand door de stekker van het deck in een stopcontact te steken of door de timer op doorgaande bediening te zetten. Indien u TIMER op REC laat staan, wordt er de eerstvolgende keer dat u het deck inschakelt, automatisch begonnen met opnemen. Zorg dat u het deck binnen een week nadat de timeropname is voltooid, weer in de wachtstand zet. De inhoudsopgave (TOC) van de MD wordt bijgewerkt en het opgenomen materiaal wordt weggeschreven naar de MD wanneer u het deck inschakelt. Indien het opgenomen materiaal verloren is gegaan, knippert “Initialize” wanneer u het deck inschakelt. Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord Instellen van het toetsenbord U kunt gebruikmaken van een willekeurig IBM1)-compatibel toetsenbord2) met een PS/2interface. U kunt een toetsenbord met een Engelse of Japanse indeling kiezen. Bij gebruikmaking van een toetsenbord met een andere indeling moet u tekens toewijzen aan de toetsen. Voor bijzonderheden, zie “Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord” op blz. 49. 1) 2) IBM is het wettig gedeponeerde handelsmerk van International Business Machines Corporation. Het stroomverbruik dient 120 mA of minder te bedragen. Opmerkingen • Nadat het deck is ingeschakeld, kan het nog circa 30 seconden duren voordat de opname begint. Wanneer u de opname op een ingesteld tijdstip wilt laten beginnen door gebruikmaking van de timer, dient u bij het instellen van het tijdstip waarop de opname moet beginnen, rekening te houden met deze aanlooptijd. • De eerstvolgende keer dat u het deck inschakelt, wordt de met de timerfunctie gemaakte opname vastgelegd op de MD. Wanneer dat gebeurt, knippert “TOC”. Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het MD-deck niet terwijl “TOC” knippert, dit om ervan verzekerd te zijn dat de opname correct wordt uitgevoerd. • Wanneer de MD tijdens een timeropname vol raakt, worden op dat punt de opname en het MD-deck stopgezet. • Bij timeropnamen wordt nieuw materiaal altijd na bestaande opnamen op de MD opgenomen. Wanneer de timeropname echter wordt ingesteld terwijl de groepsfunctie is ingeschakeld, maar er geen nieuwe groep wordt opgegeven, wordt het materiaal opgenomen in een nieuwe groep. 46NL Aansluiten van een toetsenbord op het MD-deck Sluit de toetsenbord-aansluitstekker aan op de KEYBOARD-aansluitbus op het voorpaneel van het deck. U kunt het toetsenbord op elk gewenst tijdstip aansluiten of loskoppelen, ongeacht of het deck is ingeschakeld of uitgeschakeld. Keuze van het type toetsenbord Wanneer u voor de eerste keer een toetsenbord aansluit, moet u het type toetsenbord kiezen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op MENU/NO. 2 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 3 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Keyboard?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS (of druk herhaald op ./ >) totdat “Type” verschijnt en druk daarna op AMS of YES. 5 Draai AMS (of druk herhaald op ./ Voor gebruik van toetsenbord met: Kies Engelse toetsenbordindeling US (fabrieksinstelling1)) Japanse toetsenbordindeling JP 1) U kunt de fabrieksinstelling ook oproepen door indrukken van CLEAR. 6 Druk op MENU/NO. Door gebruikmaking van een toetsenbord kunt u op een snelle manier titels invoeren of wijzigen. Tijdens het wijzigen van een titel kunt u de cursor met een sprong verplaatsen of de titel in het uitleesvenster laten bewegen. Snelle methode voor het invoeren van een titel 1 Druk op [Enter] terwijl het deck zich in één van de onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar gelang het onderdeel waaraan u een titel wilt geven: Om een titel Druk terwijl te geven aan: Een muziekstuk Het muziekstuknummer wordt weergegeven De MD Het deck wordt stopgezet terwijl het totale aantal muziekstukken (of groepen wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld) wordt weergegeven Er verschijnt een knipperende cursor in het uitleesvenster. 2 Voer een titel in. Naast de lettertoetsen kunt u ook gebruikmaken van de toetsen die vermeld staan in de onderstaande tabel. 3 Druk op [Enter]. De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster. Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord >) om de instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES. Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van het toetsenbord wordt vervolgd 47NL Bedieningshandelingen tijdens het invoeren van een titel voor een muziekstuk of MD Om Druk bij het toetsenbord op: De bediening te annuleren [Esc] Hoofdletters of kleine letters te kiezen [Caps Lock] De cursor te verplaatsen [T] of [t] De titel in het uitleesvenster [Page Up] of [Page te laten bewegen Down] 48NL Bediening van het deck door gebruikmaking van het toetsenbord Bedieningshandelingen bij gebruikmaking van het toetsenbord Het teken op de cursorpositie te wissen [Delete] Voor gebruikmaking van het toetsenbord voor de volgende functies: Druk op Het teken vóór de cursorpositie te wissen [Back Space] MENU/NO [Esc] H [F1] Tip X [F2] U kunt een groep voorzien van een titel terwijl de groepsfunctie is ingeschakeld. Om een groep te voorzien van een titel, drukt u op [Enter] terwijl het deck is stopgezet met weergave van de bij stap 1 gekozen groep waaraan u een titel wilt geven. x [F3] GROUP SKIP [F8] AMS of . [F10] AMS of > [F11] YES [F12] m [T] M [t] CLEAR [Delete] Montage via het toetsenbord U kunt de muziekstukken met behulp van de onderstaande toetsen monteren. De enige toetsen die voor de onderstaande montagefuncties gebruikt kunnen worden, zijn de onafhankelijk werkende toetsen naast de cijfertoetsen. (U kunt geen gebruikmaken van toetsen waarbij voor een juiste werking tegelijk ook de Shift-toets ingedrukt moet worden houden.) Bedieningen terwijl het deck is stopgezet en er een muziekstuk is gekozen Druk op Het muziekstuk te verplaatsen [*] Het muziekstuk te wissen1) [–] Muziekstukken samen te voegen [+] Bedieningen tijdens het afspelen Om Druk op Het muziekstuk onder te verdelen [/] 1) Hiermee kunt u alle muziekstukken wissen terwijl het deck is stopgezet en er geen muziekstuk is gekozen. Toewijzen van een teken Indien de indeling van uw toetsenbord niet overeenkomt met de systeeminstellingen, bestaat de kans dat bij het indrukken van de toetsen niet de gewenste tekens in het uitleesvenster verschijnen, of dat er helemaal geen tekens in het uitleesvenster verschijnen. In zulke gevallen moet u tekens aan de toetsen toewijzen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u op [Esc]. 2 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Setup?” verschijnt en druk daarna op [F12]. 3 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Keyboard?” verschijnt en druk daarna op [F12]. 4 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Assign?” verschijnt en druk daarna op [F12]. 5 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het teken dat u wilt wijzigen verschijnt. Indien het teken reeds is toegewezen, verschijnt “User”. Indien het nog niet is toegewezen, verschijnt “Default”. 6 Druk op [F12]. “<Set Key>” knippert in het uitleesvenster. 7 Druk op het toetsenbord op de toets waaraan u het teken wilt toewijzen. “Key Change” verschijnt. Het gekozen teken is nu aan die toets toegewezen. Indien “Same Key” verschijnt Hetzelfde teken is reeds aan die toets toegewezen. Indien “Remove old assign?” verschijnt Aan die toets is reeds een ander teken toegewezen. Druk op [F12] om het eerder toegewezen teken te laten vervangen door het nieuwe teken. Druk op [Esc] om de bediening te annuleren. Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord Om Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord wordt vervolgd 49NL 8 Druk op [Esc] om de bediening te beëindigen. Voor uw veiligheid Aanvullende informatie Opmerkingen • Bij het toewijzen van een teken kunt u [Shift] alleen gebruiken voor symbool- en cijfertoetsen. • Aan de volgende toetsen kan geen teken worden toegewezen: [Esc], [F1] – [F12], [Back Space], [Tab], [Caps Lock], [Enter], [Shift], [Ctrl], [Alt], [Windows], [Space], [Application], [Print Screen], [Scroll Lock], [Pause], [Insert], [Delete], [Home], [End], [Page Up], [Page Down], [Num Lock], [T], [t], [R], [r], en [/], [*], [–], [+] (van het numerieke toetsenblok) • Indien u probeert om een teken toe te wijzen aan één van de bovenstaande toetsen of aan andere toetsen waarvoor geen invoer wordt geaccepteerd, zal bij de bovenstaande stap 7 de indicatie “Key Change” niet verschijnen. Wissen van toetstoewijzingen U kunt toetstoewijzingen één voor één of allemaal tegelijk wissen. Om een toetstoewijzing te wissen 1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van “Toewijzen van een teken” op blz. 49. 2 Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het te wissen teken verschijnt en druk daarna op [F12]. “<Set Key>” knippert in het uitleesvenster. 3 Druk op [Delete]. “Key Clear” verschijnt en de toetstoewijzing is nu gewist. Om alle toetstoewijzingen te wissen 1 Verricht de stappen 1 t/m 4 van “Toewijzen van een teken” op blz. 49. 2 Druk [Ctrl], [Alt] en [Delete] tegelijkertijd in. “All Reset?” verschijnt in het uitleesvenster. 3 Druk op [F12]. “Complete!” verschijnt en alle toetstoewijzingen zijn nu gewist. Om de bediening te annuleren Druk op [Esc]. 50NL Voorzorgsmaatregelen Voor uw veiligheid Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het deck terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en laat het deck eerst door een deskundige controleren alvorens het weer in gebruik te nemen. Netspanning • Controleer vóór bediening van het deck of de bedrijfsspanning van het deck overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat aangegeven op de identificatieplaat achter op het deck. • Het apparaat blijft op de stroombron (netspanning) aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, zelfs indien het apparaat zelf is uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het deck geruime tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting van de stekker op het stopcontact te verbreken, dient u de stekker vast te pakken. Trek nooit aan het snoer zelf. • Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend servicecentrum worden vernieuwd. Condensvorming in het deck Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar een warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer vochtige kamer wordt geplaatst, kan vocht uit de lucht condenseren op de lenzen in het deck. In dergelijke gevallen zal het deck niet altijd naar behoren werken. Verwijder de MD en laat het deck enkele uren ingeschakeld staan totdat de condens is verdampt. Reinigen Reinig de behuizing, het paneel en de regelaars door gebruikmaking van een zachte doek, licht bevochtigd met een oplossing van mild schoonmaakmiddel. Gebruik hiervoor geen schuurkussentjes, schuurpoeder of oplosmiddelen zoals alcohol of wasbenzine. Indien u vragen of problemen hebt betreffende het deck, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Opmerkingen betreffende MD’s • Raak de inwendige disc niet aan. Wanneer u probeert het schuifdeksel te openen door dit te forceren, kan de inwendige disc beschadigd raken. • Plak altijd de met de MD meegeleverde labels op de juiste plaats. De vorm van de labels kan afhankelijk van het merk MD verschillen. Juiste plaats van de labels Schuifdeksel Bewaren van de MD’s Periodiek onderhoud Veeg stof en vuil van het cassetteoppervlak met een droge doek. Beperkingen van het systeem Het opnamesysteem van uw deck verschilt sterk van de opnametechnieken die gebruikt worden bij gewone cassettedecks en digitale DATdecks, met een aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het ontwerp van het MD-opnamesysteem en wijzen niet op storingen in uw apparatuur. In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal nummers het feitelijke aantal muziekstukken overschrijdt. Dan zal “Disc Full!” verschijnen. “Group Full!” verschijnt in het uitleesvenster • Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld en er een montage wordt uitgevoerd, kan “Group Full!” verschijnen. Dit betekent dat er onvoldoende tekens aanwezig zijn voor groepsbeheer. Wis overbodige disctitels, groepstitels of andere tekens. • Ook wanneer de groepsfunctie is uitgeschakeld, worden de groepsbeheergegevens automatisch bijgewerkt wanneer de functies voor het verplaatsen, onderverdelen of andere montages worden uitgevoerd zodat “Group Full!” kan verschijnen. De resterende opnameduur neemt niet toe, ook niet na het wissen van meerdere korte muziekstukken Nummers met een lengte van minder dan twaalf seconden1) tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare opnameduur zal leiden. 1) Tijdens opname in stereo. In de modus MONO of LP2: circa 24 seconden In de modus LP4: circa 48 seconden Aanvullende informatie Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel zonlicht of extreem hoge hitte en vochtigheid. “Disc Full!” verschijnt reeds vóór het bereiken van het maximale aantal muziekstukken Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere samenvoegen Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met andere worden samengevoegd. “Disc Full!” verschijnt reeds vóór het bereiken van de maximale opnameduur Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn opgenomen, verschijnt “Disc Full!”, ongeacht de totale opnameduur. Een MD kan hooguit 255 muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u onnodige muziekstukken te wissen of een andere opneembare MD te gebruiken. wordt vervolgd 51NL De totale verstreken opnameduur plus de resterende beschikbare opnameduur op de MD komen in totaal niet aan de maximale opnameduur van de MD toe Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden van 2 seconden1), ongeacht de mogelijk kortere duur van het opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de maximale opnameduur. Daarnaast kan de ruimte op een MD beperkt worden door krassen. 1) Tijdens opname in stereo. In de modus MONO of LP2: circa 4 seconden In de modus LP4: circa 8 seconden Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door montage zijn samengesteld, kan het geluid af en toe wegvallen. De muziekstuknummers worden niet correct vastgelegd Wanneer de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in meerdere nummers worden onderverdeeld, kan dit onjuiste muziekstuknummers tot gevolg hebben. Wanneer tijdens het opnemen de functie voor het automatisch aanbrengen van muziekstuknummers wordt geactiveerd, gebeurt het bij bepaalde programmabronnen wel eens dat de nummers niet precies overeenkomen met de oorspronkelijke muziekstuknummers. Tijdens het afspelen van MD’s met mono-geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of afspeelduur worden aangegeven. Overzicht van het ééngeneratie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s en DAT’s, verwerken de muziek als een digitaal signaal zodat u de muziek met een hoge kwaliteit kunt kopiëren. Teneinde muziekbronnen met copyright te beschermen, maakt dit deck gebruik van het Serial Copy Management System waardoor u via de digitaal-naar-digitaal-aansluitingen slechts één kopie kunt maken van een opgenomen digitale bron. U kunt alleen een eerste-generatie kopie1) maken via de digitaal-naardigitaal-aansluitingen. Hieronder volgen enkele voorbeelden: • U kunt een kopie maken van een in de handel verkrijgbaar digitaal geluidsprogramma (bijvoorbeeld een CD of MD), maar u kunt geen tweede kopie maken van de eerste-generatie kopie. • U kunt een kopie maken van een digitaal signaal van een digitaal opgenomen analoog geluidsprogramma (bijvoorbeeld een analoge grammofoonplaat of een muziekcassetteband) of van een digitale satelliet-uitzending, maar u kunt van deze eerste-generatie kopie geen tweede kopie maken. 1) Een eerste-generatie kopie is de eerste opname die van een digitale geluidsbron via de digitale ingangsaansluiting van het deck is gemaakt. Wanneer u bijvoorbeeld opneemt van een CDspeler die is verbonden met de DIGITAL INaansluiting, maakt u een eerste-generatie kopie. Opmerking De beperkingen van het Serial Copy Management System zijn niet van toepassing wanneer u opneemt via de analoog-naar-analoog-aansluitingen. 52NL Verhelpen van storingen Indien er tijdens gebruik van het deck iets misgaat, loopt u dan deze controlelijst even door. Als een probleem niet te verhelpen is, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Het deck werkt niet of niet naar behoren. • Wellicht is de MD vuil of beschadigd. Vervang de MD. • De Net MD-functie is ingeschakeld. Indien u de Net MD-functie niet gebruikt, druk dan op NET MD om deze uit te schakelen. Afspelen van MD’s is niet mogelijk. Storende bijgeluiden in de geluidsweergave. Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander apparaat veroorzaakt storingen in de werking van het deck. Plaats het deck verder uit de buurt van apparatuur die elektromagnetische storing kan veroorzaken. Er komt geen geluid uit de hoofdtelefoon. Stel het niveau van de hoofdtelefoon af met PHONE LEVEL (blz. 23). • De MD is beveiligd tegen abusievelijk wissen. Verschuif het wispreventienokje om de gleuf af te dekken. • Het deck is niet goed aangesloten op de programmabron. Controleer de aansluiting (blz. 6). • Kies de juiste programmabron door gebruikmaking van INPUT. • Het opnameniveau is niet goed ingesteld. Stel het opnameniveau goed in (blz. 17). • Er is een voorbespeelde MD geplaatst. Vervang deze door een opneembare MD. • Er is niet genoeg opnametijd meer over op de MD. Vervang de MD door een andere opneembare MD waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of wis overbodige opnamen (blz. 29). • Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of de stekker is tijdens het opnemen uit het stopcontact geraakt. Mogelijk is informatie die op de MD was opgenomen, verloren gegaan. Maak de opname opnieuw. Synchroonopname met een CD-speler of videoCD-speler is niet mogelijk of mislukt. De met het MD-deck meegeleverde afstandsbediening is niet goed ingesteld. Stel de afstandsbediening opnieuw in. In het uitleesvenster verschijnen beurtelings een melding en een drie- of vijfletterteken-code. De zelfdiagnosefunctie is ingeschakeld (blz. 54). Het toetsenbord werkt niet. Koppel het toetsenbord los en sluit het daarna weer aan. Aanvullende informatie • Er is vocht binnenin het deck gecondenseerd. Verwijder de MD en laat het deck enkele uren in een warme omgeving liggen totdat het condensvocht verdampt is. • Het deck is niet ingeschakeld. Druk op ?/1 om het deck in te schakelen. • Het deck is niet goed aangesloten op de versterker. Controleer de aansluiting (blz. 6). • De MD is verkeerd om in de gleuf geplaatst. Schuif de MD met de labelkant naar boven en met de pijl wijzend naar de gleuf (blz. 21). • Wellicht bevat de MD geen opnamen. Vervang de MD door een andere die wel opnamen bevat. • Indien er geen muziekstukken aan groepen zijn toegewezen, kunt u een MD niet afspelen terwijl de groepsfunctie is ingeschakeld. Opnemen op het deck is niet mogelijk of mislukt. Opmerking Wanneer u de bovenstaande aanwijzingen hebt opgevolgd, maar het deck nog steeds niet naar behoren werkt, schakel dan het deck uit, trek de stekker uit het stopcontact en steek daarna de stekker weer in het stopcontact. 53NL Zelfdiagnosefunctie Dit systeem heeft een zelfdiagnosefunctie met een uitleesvenster waarop een code van drie of vijf tekens en een melding verschijnen om u te waarschuwen wanneer het systeem niet goed werkt. Indien de code en melding in het uitleesvenster beurtelings verschijnen, tref dan de maatregelen in de onderstaande tabel. Als het probleem aan de hand van de volgende aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. C11/Protected • De geplaatste MD is beveiligd tegen abusievelijk wissen. , Verwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat de opening niet meer zichtbaar is (blz. 13). C12/Cannot Copy • Er is getracht een CD op te nemen met een formaat dat niet geschikt is voor het externe apparaat dat op het deck is aangesloten, zoals een CD-ROM of video-CD. , Verwijder de disc en plaats een muziek-CD. C13/REC Error • De opname is niet goed uitgevoerd. , Breng het systeem naar een plaats zonder trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf het begin. • De geplaatste MD is vuil (door vlekken, vingerafdrukken, enz.), er zitten krassen op, of de disc voldoet niet aan de normen. , Gebruik een andere disc en neem daarna opnieuw op vanaf het begin. C13/Read Error • De TOC van de MD kon niet goed worden gelezen. , Verwijder de MD en plaats hem daarna opnieuw. 54NL C14/TOC Error • De TOC van de MD kon niet goed worden gelezen. , Plaats een andere disc. , Indien mogelijk, wis alle muziekstukken van de MD (blz. 29). C41/Cannot Copy • De geluidsbron is een kopie van in de handel verkrijgbare muzieksoftware, of er is getracht een CD-R (opneembare CD) op te nemen. , Het Serial Copy Management System verhindert dat u een digitale kopie kunt maken (blz. 52). U kunt geen CD-R opnemen. C71/Din Unlock • Een momentane onderbreking wordt veroorzaakt door de signalen van het digitale programma dat wordt opgenomen. Dit heeft geen invloed op het opgenomen materiaal. • Tijdens het opnemen van een digitale component is de digitale aansluitkabel losgeraakt of werd de digitale component uitgeschakeld. , Controleer de aansluiting of schakel de digitale component weer in. E0001/MEMORY NG • Er is een fout opgetreden in de interne gegevens die het deck nodig heeft om te kunnen werken. , Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. E0101/LASER NG • Er is een probleem met het optische blok. , Het optische blok is mogelijk defect. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. E0201/LOADING NG • Er is een probleem met het plaatsen. , Het plaatsen is mogelijk mislukt. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. Meldingen in het uitleesvenster In de onderstaande tabel wordt uitleg gedaan over de meldingen die in het uitleesvenster verschijnen. Ook beschikt het deck over een zelfdiagnosefunctie (zie “Zelfdiagnosefunctie” op blz. 54). Auto Cut De functie Auto Cut is ingeschakeld (blz. 16). Blank Disc Er is een nieuwe (onbespeelde) of gewiste MD geplaatst. Busy NOW! Tijdens terugbrengen of meenemen hebt u NET MD ingedrukt. Wacht totdat de bediening is geëindigd. Cannot Edit Check USB De USB-kabel is niet goed aangesloten. Controleer de aansluiting. CONNECT De terugbrengfunctie of de meeneemfunctie is in werking. (Indien u op dit moment een ongeldige bediening verricht, verschijnt “CONNECT!”.) Disc Full! De MD is vol (blz. 51). Group Full! Er is getracht een nieuwe groep te creëren terwijl het maximale aantal groepen reeds is bereikt, of er zijn onvoldoende tekens voor het bijwerken van de groepsbeheergegevens. Impossible Het deck kan de opname- of montagehandeling (blz. 31 en blz. 33) niet uitvoeren. De montagehandeling in de stand S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden) is niet goed uitgevoerd omdat het deck werd verplaatst terwijl de opname nog aan de gang was, of omdat de MD beschadigd of vuil is. Initialize (knippert) De instellingen van Setup Menu zijn verloren gegaan. De met de timer gemaakte opname is na verloop van tijd verloren gegaan en kan daarom niet meer op de disc worden bewaard, of de functie voor afspelen in geprogrammeerde volgorde kon niet worden geactiveerd omdat het programma na verloop van tijd verloren is gegaan. (De melding knippert circa vier seconden wanneer u het deck inschakelt door indrukken van ?/1.) Name Full! Het titelgeheugen van de MD is vol (met ongeveer 1.700 tekens). Net MD De Net MD-functie is ingeschakeld. (Indien u op dit moment een ongeldige bediening verricht, verschijnt “Net MD!”.) Net MD NOW Tijdens het terugbrengen of meenemen hebt u ?/1 ingedrukt. Omdat dit tot beschadiging van de gegevens kan leiden, dient u te wachten totdat het terugbrengen of meenemen is geëindigd alvorens u de Net MD-functie en het MD-deck uitschakelt. No Change Aanvullende informatie Er is getracht een MD te monteren tijdens afspelen in geprogrammeerde of willekeurige volgorde, of er is getracht het opnameniveau van een in de modus LP2 of LP4 Stereo opgenomen MD te veranderen. Incomplete! Terwijl u probeerde om het opnameniveau te veranderen na het opnemen, hebt u AMS of YES ingedrukt zonder daadwerkelijk het opnameniveau te veranderen waardoor de beoogde verandering dus niet is uitgevoerd. No Disc Er zit geen MD in het deck. No Name Het muziekstuk of de disc heeft geen titel. Premastered Er is getracht een voorbespeelde MD op te nemen of te monteren. wordt vervolgd 55NL Push Stop! Tijdens bediening van de MD hebt u een ongeldige toets ingedrukt. Druk op x en verricht de bediening opnieuw. S.F Edit! Er is getracht een andere bediening uit te voeren in de stand S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden). In de stand S.F Edit kunt u geen andere bedieningen uitvoeren. (S.F) Edit NOW U hebt ?/1 ingedrukt in de stand S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden). Indien u het deck uitschakelt in de stand S.F Edit, zullen eventuele wijzigingen die u hebt aangebracht niet goed worden uitgevoerd. Voltooi de veranderingen en verlaat de stand S.F Edit alvorens het deck uit te schakelen. Indien u het deck abusievelijk uitschakelt terwijl er wijzigingen worden aangebracht, druk dan op ?/1 terwijl de melding wordt weergegeven. Smart Space De functie Smart Space is ingeschakeld (blz. 16). Step Full! Het maximale aantal muziekstukken is geprogrammeerd. Er kunnen geen verdere muziekstukken meer worden geprogrammeerd. TOC Reading Het deck is bezig met het controleren van de inhoudsopgave (TOC) van de MD. TrProtected Met dit deck kunt u bij beveiligde muziekstukken (muziekstukken die zijn meegenomen van een via USB aangesloten computer, enz.) geen andere montages verrichten dan “Verplaatsen van opgenomen muziekstukken” op blz. 33 en “Naamgeving van een muziekstuk of MD” op blz. 34. 56NL Tabel van Setup Menu Menuonderdeel Zie blz. T.Mark 15 LS(T) 15 Auto 27 S.Space 16 P.Hold 17 F.in 44 F.out 44 Pitch 43 Pfine 43 Aout 23 Sleep 45 Display 24 Keyboard? 47 LPstamp 14 Technische gegevens PHONES Systeem ANALOG OUT DIGITAL OPTICAL OUT Type aansluiting: vierkante optische stekkerbus Nominaal uitgangsvermogen: –18 dBm Belastingsimpedantie: 660 nm (optische golflengte) Algemeen Stroomvoorziening Stroomverbruik Afmetingen (circa) Ingangen Type aansluitbus: stekkerbus Impedantie: 47 kilohm Nominaal ingangsvermogen: 500 mVrms Minimaal ingangsvermogen: 125 mVrms DIGITAL OPTICAL IN Type aansluiting: vierkante optische stekkerbus Impedantie: 660 nm (optische golflengte) DIGITAL COAXIAL IN Type aansluitbus: stekkerbus Impedantie: 75 ohm Nominaal ingangsvermogen: 0,5 Vp-p, ±20% Type aansluitbus: stereotelefoonstekker Nominaal uitgangsvermogen: 28 mW Belastingsimpedantie: 32 ohm Type aansluitbus: stekkerbus Nominaal uitgangsvermogen: 2 Vrms (bij 50 kilohm) Belastingsimpedantie: meer dan 10 kilohm ANALOG IN Gewicht (circa) 230 V AC, 50/60 Hz 15 W (in de wachtstand 0,45 W) 430 × 111 × 286 mm (b/h/d), inclusief uitstekende onderdelen en regelaars 4,5 kg Bijgeleverde accessoires Audio-aansluitsnoeren (2) Optische kabel (1) CD-ROM met OpenMG Jukebox (1) Gebruiksaanwijzing voor OpenMG Jukebox (1) Afstandsbediening (1) R6 (formaat AA) batterijen (2) USB-kabel (1) Aanvullende informatie MiniDisc digitaal audiosysteem Disc MiniDisc Laser Halfgeleider-laser (λ = 780 nm) Emissieduur: continu Laser-uitgangsvermogen MAX 44,6 µW1) 1) Deze waarde is gemeten op een afstand van 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, bij een diafragma van 7 mm. Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAlAs Toerental (CLV) 400 omw/min tot 900 omw/min Foutcorrectie ACIRC (Advanced Cross Interleave Reed Solomon Code) Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz Codering ATRAC (Adaptive TRansform Acoustic Coding)/ATRAC 3 Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation) Aantal kanalen 2 stereokanalen Frequentiebereik 5 – 20.000 Hz ±0,3 dB Signaal-ruisverhouding Meer dan 100 dB tijdens afspelen Wow en flutter Beneden meetbare limiet Uitgangen Gegevens over los verkrijgbare accessoires kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar voor nadere bijzonderheden. Amerikaanse en andere octrooien in licentie van Dolby Laboratories. Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 57NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224

Sony MDS-JB980 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor