HP Compaq dc7800 Convertible Minitower PC Referentie gids

Categorie
Barebones voor pc / werkstation
Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware - dc7800 serie
Convertible Minitower
Zakelijke personal computers
© Copyright 2007 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
Verenigde Staten en/of andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
Zakelijke desktopcomputers
dc7800 serie Convertible Minitower
Eerste editie, juli 2007
Artikelnummer van document: 451122-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van
de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2
Onderdelen van mediakaartlezer ......................................................................................................... 3
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 4
Toetsenbord ......................................................................................................................................... 5
Windows-logotoets gebruiken .............................................................................................. 6
Speciale muisfuncties ........................................................................................................................... 7
Locatie van het serienummer ............................................................................................................... 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................ 8
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 8
Smart Cover Lock ontgrendelen ........................................................................................................... 9
Smart Cover FailSafe-sleutel ............................................................................................... 9
Smart Cover FailSafe-sleutel gebruiken om Smart Cover Lock te verwijderen ................... 9
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................. 11
Toegangspaneel terugplaatsen .......................................................................................................... 12
Voorpaneel verwijderen ...................................................................................................................... 13
Voorpaneel terugplaatsen .................................................................................................................. 14
Afdekplaatjes verwijderen .................................................................................................................. 15
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 16
DIMM's ............................................................................................................................... 16
DDR2-SDRAM DIMM's ...................................................................................................... 16
DIMM-voetjes van geheugen voorzien .............................................................................. 17
DIMM's installeren ............................................................................................................. 18
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren .................................................................................... 20
Schijfposities ...................................................................................................................................... 24
Schijfeenheid verwijderen uit een schijfpositie ................................................................................... 25
Extra schijfeenheden installeren ........................................................................................................ 27
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart ................................................................. 29
5,25-inch of 3,5-inch schijfeenheid in een externe schijfpositie plaatsen .......................... 30
Een 3,5-inch vaste schijf van het type SATA installeren in een interne schijfpositie ......... 33
Verwisselbare 3,5-inch SATA vaste-schijfeenheid verwijderen en terugplaatsen ............. 35
Minitoweruitvoering omzetten in een desktopuitvoering ..................................................................... 40
Desktopuitvoering ombouwen naar een minitoweruitvoeringconfiguratie .......................................... 42
Bijlage A Specificaties
Bijlage B Batterij vervangen
Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
NLWW v
Beveiligingssloten bevestigen ............................................................................................................ 50
Kabelslot ............................................................................................................................ 50
Hangslot ............................................................................................................................. 50
Beveiligingsslot zakelijke personal computers ................................................................... 52
Bijlage D Elektrostatische ontlading
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 54
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 54
Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 55
Voorzorgsmaatregelen voor optische-schijfeenheden ....................................................................... 56
Gebruik .............................................................................................................................. 56
Schoonhouden ................................................................................................................... 56
Veiligheid ........................................................................................................................... 56
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 56
Index ................................................................................................................................................................... 57
vi NLWW
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van de HP Compaq Convertible Minitower kunnen per model verschillen. Voer het
diagnostische hulpprogramma (alleen bij bepaalde computermodellen inbegrepen) uit voor een
compleet overzicht van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd. De handleiding
Problemen oplossen bevat instructies voor het gebruik van dit hulpprogramma.
OPMERKING: De HP Compaq Convertible Minitower kan eenvoudig worden omgebouwd tot een
desktopcomputer. Raadpleeg
Minitoweruitvoering omzetten in een desktopuitvoering op pagina 40 in
deze handleiding voor meer informatie.
Afbeelding 1-1 Configuratie van Convertible Minitower
NLWW Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Afbeelding 1-2 Onderdelen aan de voorkant
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 Optische-schijfeenheden van 5,25 inch 8 Mediakaartlezer van 5,25 inch (optioneel)
2 Lampjes van de optische-schijfeenheden 9 Lampje van de diskettedrive (optioneel)
3 3,5-inch diskettedrive (optioneel)
1
10 Ejectknop van diskettedrive (optioneel)
4 Aan/uit-knop met twee standen 11 Aan/uitlampje
5 Lampje van de vaste schijf 12 Hoofdtelefoonconnector
6 Microfoonconnector 13 USB-poorten
7 Ejectknoppen van de optische-schijfeenheden
OPMERKING: Een optische-schijfeenheid kan een dvd-rom-drive of een SuperMulti LightScribe-drive zijn.
VOORZICHTIG: De onderste schijfpositie van 5,25 inch is minder diep dan de bovenste twee posities. U kunt in
de onderste positie een halfhoge schijfeenheid of ander apparaat plaatsen met een maximale diepte van 14,5 cm.
Probeer niet een te grote schijfeenheid, zoals een optische-schijfeenheid, met kracht in de onderste positie te
plaatsten. Hierdoor kunnen de schijfeenheid en de systeemkaart worden beschadigd. Als u bij het plaatsen van de
schijfeenheid in de schijfpositie te veel kracht gebruikt, kunt u de schijfeenheid beschadigen.
1
Bij de configuratie van sommige modellen is een mediakaartlezer opgenomen in de externe schijfpositie van 3,5 inch. Bij
andere modellen is deze positie afgedekt met een afdekplaatje.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Onderdelen van mediakaartlezer
De mediakaartlezer is een optioneel apparaat dat alleen beschikbaar is bij bepaalde modellen. In de
volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van de mediakaartlezer.
Afbeelding 1-3 Onderdelen van mediakaartlezer
Tabel 1-2 Onderdelen van mediakaartlezer
1 SmartMedia/xD
SmartMedia-kaart van 3,3 V (SM)
D-Picture-kaart (xD)
4 USB-poort
2 Activiteitslampje van de mediakaartlezer 5 CompactFlash I/II
CompactFlash-kaart type 1
CompactFlash-kaart type 2
MicroDrive
3 SD/MMC+/miniSD
Secure Digital-kaart (SD)
MiniSD
MultiMediaCard (MMC)
Compacte MultiMediaCard (RS MMC)
MultiMediaCard 4.0 (Mobile Plus)
Compacte MultiMediaCard 4.0 (MMC Mobile)
MMC Micro (adapter vereist)
MicroSD (T-Flash) (adapter vereist)
6 MS PRO/MS PRO DUO
Memory Stick (MS)
MagicGate Memory Stick (MG)
MagicGate Memory Duo
Memory Stick Select
Memory Stick Duo (MS Duo)
Memory Stick PRO (MS PRO)
Memory Stick PRO Duo (MS PRO Duo)
NLWW Onderdelen van mediakaartlezer 3
Onderdelen aan de achterkant
Afbeelding 1-4 Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-3 Onderdelen aan de achterkant
1 Netsnoerconnector 6 Audio-ingang (blauw)
2 RJ-45-netwerkconnector 7 Uitgang voor audioapparaten met
netvoeding (groen)
3 Parallelle poort 8 Universal Serial Bus (USB)
4 Seriële poort 9 VGA-monitorconnector
5 PS/2-muisconnector (groen) 10 PS/2-toetsenbordconnector (paars)
OPMERKING: Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
U kunt de audio-ingang via het configuratiescherm van het stuurprogramma voor audio laten functioneren als
microfoonconnector.
Als een PCI Express x16-videokaart in de computer is geïnstalleerd, is de monitorconnector op de systeemkaart
uitgeschakeld.
Als een PCI- of PCI Express x1-videokaart is geïnstalleerd, kunnen de monitorconnector op de grafische kaart en de
monitorconnector op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt. Als u beide connectoren wilt gebruiken, kan het
noodzakelijk zijn eerst bepaalde instellingen in het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) te
wijzigen. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor meer informatie over de opstartvolgorde.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Toetsenbord
Afbeelding 1-5 Onderdelen van het toetsenbord
Tabel 1-4 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en
Page Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of websites.
Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links, rechts, boven of
beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets
1
Wordt gebruikt om popupmenu's te openen in een Microsoft Office-applicatie (net
als de rechtermuisknop). Kan in andere applicaties andere functies hebben.
8 Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in
combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen.
NLWW Toetsenbord 5
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Raadpleeg
Toetsenbord op pagina 5 voor meer informatie over de Windows-logotoets.
Tabel 1-5 Functies van de Windows-logotoets
De volgende functies van de Windows-logotoets zijn beschikbaar in Microsoft Windows XP en Microsoft Windows
Vista.
Windows-logotoets
Opent of verbergt het menu Start
Windows-logotoets + d Toont het bureaublad
Windows-logotoets + m Minimaliseert alle open applicaties.
Shift+ Windows-logotoets + m Maakt het minimaliseren van alle vensters ongedaan
Windows-logotoets + e Start Deze computer
Windows-logotoets + f Start Document zoeken
Windows-logotoets + Ctrl + f Start Computer zoeken
Windows-logotoets + F1 Start Windows Help
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met een
netwerkdomein. Als er geen verbinding met een netwerkdomein
is, kunt u hiermee op een andere gebruiker overschakelen.
Windows-logotoets + r Opent het dialoogvenster Uitvoeren
Windows-logotoets + u Start Hulpprogrammabeheer
Windows-logotoets + Pause/Break Hiermee opent u het dialoogvenster Systeemeigenschappen.
Windows-logotoets + Tab Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk (Windows XP).
Hiermee doorloopt u de programma's op de taakbalk met
Windows Flip 3-D (Windows Vista).
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows Vista bovendien de volgende
functies beschikbaar.
Ctrl + Windows-logotoets + Tab
Gebruik de pijltoetsen om de programma's op de taakbalk te
doorlopen met Windows Flip 3-D (Windows Vista).
Windows-logotoets + Spatiebalk Hiermee brengt u alle gadgets naar de voorgrond en selecteert u
Windows Sidebar.
Windows-logotoets + g Hiermee doorloopt u de gadgets in de Sidebar.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u het Toegankelijkheidscentrum.
Windows-logotoets + x Hiermee opent u het Windows Mobiliteitscentrum.
Windows-logotoets + willekeurige cijfertoets Hiermee opent u de Snel starten-snelkoppeling in de positie die
correspondeert met het cijfer (met Windows-logotoets + 1 opent u
bijvoorbeeld de eerste snelkoppeling in het menu Snel starten).
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Speciale muisfuncties
De meeste applicaties ondersteunen het gebruik van een muis. De functie van de muisknoppen is
afhankelijk van de applicatie waarmee u werkt.
Locatie van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidentificatienummer die u vindt op het
bovenpaneel van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt met de
klantenondersteuning.
Afbeelding 1-6 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
NLWW Speciale muisfuncties 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan
de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken,
warme oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de netwerkadapter
(NIC).
Gebruik de geaarde stekker van het netsnoer. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid & comfort voor informatie over het beperken van het risico van
ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer, een goede
zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met de computer,
alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische veiligheid. U vindt deze
handleiding op
http://www.hp.com/ergo.
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de
computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 54.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom
voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne
onderdelen te voorkomen.
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Smart Cover Lock ontgrendelen
OPMERKING: Smart Cover Lock (Intelligente computerkapvergrendeling) is een optionele
voorziening op bepaalde modellen.
Smart Cover Lock is een slot van de computerkap dat softwarematig kan worden bestuurd. Het slot is
beveiligd met het instelwachtwoord. Hiermee wordt voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot
de interne onderdelen. Bij levering van de computer is Smart Cover Lock niet vergrendeld. Raadpleeg
de handleiding Overzicht desktopbeheer voor meer informatie over het vergrendelen van het Smart
Cover Lock.
Smart Cover FailSafe-sleutel
Als u Smart Cover Lock heeft ingeschakeld maar het wachtwoord niet kunt invoeren om het slot uit te
schakelen, heeft u een Smart Cover FailSafe-sleutel nodig om het chassis van de computer te openen.
In de volgende gevallen heeft u de sleutel nodig om toegang te krijgen tot de interne
computeronderdelen:
bij een stroomonderbreking;
bij een opstartstoring;
bij een storing in een computeronderdeel, zoals de processor of de voedingseenheid;
als u het wachtwoord bent vergeten.
OPMERKING: De Smart Cover FailSafe-sleutel is bij HP verkrijgbaar. Zorg ervoor dat u deze sleutel
in uw bezit heeft voor het geval u deze ooit nodig heeft.
U kunt de FailSafe-sleutel als volgt in uw bezit krijgen:
Neem contact op met een HP Business Partner. Bestel een moersleutel (bestelnummer PN
166527-001) of een schroevendraaierbitsleutel (bestelnummer PN 166527-002).
Ga naar de HP website (
http://www.hp.com) voor bestelinformatie.
Bel het telefoonnummer dat wordt genoemd in de garantie of in de lijst met telefoonnummers in
de handleiding Support Telephone Numbers (Telefoonnummers voor ondersteuning).
Smart Cover FailSafe-sleutel gebruiken om Smart Cover Lock te verwijderen
U opent als volgt het toegangspaneel terwijl Smart Cover Lock actief is:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
NLWW Smart Cover Lock ontgrendelen 9
5. Verwijder met de Smart Cover FailSafe-sleutel de speciale schroeven waarmee de Smart Cover
Lock aan het chassis is bevestigd.
Afbeelding 2-1 De schroeven van de Smart Cover Lock verwijderen
6. Verwijder het toegangspaneel.
Zet de Smart Cover Lock weer vast met de speciale schroeven.
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Toegangspaneel van de computer verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Leg de computer op de breedste zijde neer voor meer stabiliteit.
6. Til de greep van het toegangspaneel op (1), schuif het toegangspaneel ongeveer 1,25 cm terug
en til het van de computer weg (2).
Afbeelding 2-2 Toegangspaneel van de computer verwijderen
NLWW Toegangspaneel van de computer verwijderen 11
Toegangspaneel terugplaatsen
1. Leg de computer op de breedste zijde neer voor meer stabiliteit.
2. Lijn de lipjes op het toegangspaneel uit met de gleufjes op het chassis en druk het toegangspaneel
omlaag terwijl u het vooruit schuift tot het vastzit.
Afbeelding 2-3 Toegangspaneel terugplaatsen
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Druk de twee ontgrendelingslipjes omhoog (1) en draai vervolgens het voorpaneel naar voren (2).
Afbeelding 2-4 Voorpaneel verwijderen
NLWW Voorpaneel verwijderen 13
Voorpaneel terugplaatsen
1. Plaats de onderste scharnierpunten van het voorpaneel in de bijbehorende gleufjes in het chassis
(1).
2. Draai het voorpaneel in de richting van het chassis (2).
3. Klik de vergrendelingen bovenaan het voorpaneel vast (3).
4. Klik de ontgrendelingslipjes vast (4).
Afbeelding 2-5 Voorpaneel terugplaatsen
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Afdekplaatjes verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Verwijder het voorpaneel.
7. Trek het deelpaneel, waarin de afdekplaatjes zijn bevestigd, uit het voorpaneel en verwijder
vervolgens het gewenste afdekplaatje.
VOORZICHTIG: Houd het deelpaneel recht wanneer u het van het voorpaneel verwijdert. Als u het
deelpaneel onder een hoek wegtrekt, kunnen de pinnen beschadigd raken.
Afbeelding 2-6 Afdekplaatjes uit het deelpaneel verwijderen (desktopmodel)
OPMERKING: Als u het deelpaneel terugplaatst, controleer dan goed of de uitlijnpinnetjes en
eventuele resterende afdekplaatjes goed zijn uitgelijnd. Bij een juiste plaatsing staat het logo op het
deelpaneel onderaan.
NLWW Afdekplaatjes verwijderen 15
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR2-SDRAM (Double Data Rate 2 Synchronous Dynamic Random
Access Memory) DIMM's (Dual-Inline Memory Modules).
DIMM's
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier industriestandaard DIMM's. In
deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 8 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren
voor de snelle tweekanaalmodus.
DDR2-SDRAM DIMM's
Voor een correcte werking van het systeem moeten de DDR2-SDRAM DIMM's aan de volgende eisen
voldoen:
industriestandaard 240-pins modules;
ongebufferd, compatibel met PC2-5300 667 MHz of PC2-6400 800 MHz;
1,8 Volt DDR2-SDRAM DIMM's.
De DDR2-SDRAM DIMM's moeten bovendien:
CAS-latency 5 DDR2 667 Mhz (timing 5-5-5), CAS-latency 5 DDR2 800 Mhz (timing 5-5-5) en CAS-
latency 6 DDR2 800 Mhz (timing 6-6-6) ondersteunen;
voorzien zijn van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
512 Mbit en 1 Gbit niet-ECC-geheugen;
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet
ondersteund.
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geïnstalleerd.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
DIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
XMM1, XMM2, XMM3 en XMM4. De voetjes XMM1 en XMM2 werken in geheugenkanaal A. De voetjes
XMM3 en XMM4 werken in geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-7 Locatie van DIMM-voetjes
Tabel 2-1 Locatie van DIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van voetje
1 DIMM-voetje XMM1, kanaal A Zwart
2 DIMM-voetje XMM2, kanaal A Wit
3 DIMM-voetje XMM3, kanaal B Wit
4 DIMM-voetje XMM4, kanaal B Wit
OPMERKING: In het zwarte DIMM1-voetje moet een DIMM zijn geplaatst.
Als dat niet het geval is, wordt een POST-foutbericht weergegeven met de
melding dat een geheugenmodule in het zwarte voetje moet worden geplaatst.
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de DIMM-voetjes van één kanaal
DIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de
DIMM's in kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De
gebruikte technologie en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te zijn.
Wanneer kanaal A bijvoorbeeld twee 512 MB DIMM's bevat en er in kanaal B één 1 GB DIMM is
geplaatst, zal het systeem in tweekanaalmodus werken.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet
gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de flexmodus bepaalt het
kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de
tweekanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale
snelheid moeten de kanalen zodanig worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid
geheugen evenredig wordt verdeeld over de twee kanalen. Als één kanaal meer geheugen bevat
dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen aan kanaal A. Als u
NLWW Extra geheugen installeren 17
bijvoorbeeld een 1 GB DIMM en drie 512 MB DIMM's in de voetjes plaatst, moet in kanaal A de 1
GB DIMM en een 512 MB DIMM worden geplaatst en in kanaal B de twee 512 MB DIMM's. In deze
configuratie wordt 2 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 512 MB in enkelkanaalmodus.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat
altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules
terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de
geheugenmodules of de systeemkaart.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of andere
elektronische onderdelen van de computer. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 54.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel doet, kunt
u de module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de DIMM-voetjes op de systeemkaart.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat
u anders het risico van brandwonden loopt.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
7. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-8 DIMM installeren
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat
de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
In het zwarte XMM1-voetje moet een DIMM zijn geplaatst.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo
evenredig mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B. Raadpleeg voor meer informatie
DIMM-voetjes van geheugen voorzien op pagina 17.
8. Duw de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
9. Herhaal de stappen 7 en 8 als u nog meer modules wilt installeren.
10. Plaats het toegangspaneel terug.
11. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
12. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer weer
aanzet.
NLWW Extra geheugen installeren 19
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren
De computer heeft drie standaard PCI-uitbreidingsslots met ruimte voor uitbreidingskaarten met een
lengte van maximaal 34 cm. De computer heeft tevens twee PCI Express x1-uitbreidingsslot en een
PCI Express x16-uitbreidingsslot.
Afbeelding 2-9 Locaties van de uitbreidingsslots
Tabel 2-2 Locaties van de uitbreidingsslots
Item Beschrijving
1 PCI Express x16-uitbreidingsslot
2 PCI Express x1-uitbreidingsslot
3 PCI Express x1-uitbreidingsslot
4 PCI-uitbreidingsslot
5 PCI-uitbreidingsslot
6 PCI-uitbreidingsslot
OPMERKING: In het PCI Express x16-uitbreidingsslot kan een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-
uitbreidingskaart worden geplaatst.
U verwijdert, vervangt of plaatst als volgt een uitbreidingskaart:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot aan de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
7. Druk de twee groene lipjes in het chassis recht omlaag (1) en draai de borgbeugel voor
uitbreidingskaarten omhoog (2).
Afbeelding 2-10 Borgbeugel voor uitbreidingskaarten openen
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of
de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle kabels
van de kaart.
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het
chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Til het afdekplaatje uit het
uitbreidingsslot.
Afbeelding 2-11 Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 21
b. Als u een standaard PCI-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en
beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het
uitbreidingsvoetje. Houd de kaart recht wanneer u deze optilt. Pas op dat de kaart niet langs
andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-12 Standaard PCI-uitbreidingskaart verwijderen
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van
het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en
weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Houd de kaart recht wanneer u deze optilt. Pas op
dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-13 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
9. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
10. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
VOORZICHTIG: Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden vervangen
door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de interne
onderdelen niet goed functioneert.
11. Als u een nieuwe uitbreidingskaart wilt installeren, schuift u de beugel aan het uiteinde van de kaart
omlaag in het slot aan de achterkant van het chassis en drukt u de kaart stevig vast in het voetje
op de systeemkaart.
Afbeelding 2-14 Een uitbreidingskaart installeren
OPMERKING: Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele lengte
goed in het uitbreidingsslot vastzit.
12. Sluit de borgbeugel voor uitbreidingskaarten en controleer of deze goed vastklikt.
13. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
14. Plaats het toegangspaneel terug.
15. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is. Raadpleeg de handleiding
Computerinstellingen voor meer informatie over het gebruik van Computer Setup
(Computerinstellingen).
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 23
Schijfposities
Afbeelding 2-15 Schijfposities in desktops en minitowers
Tabel 2-3 Schijfposities
1 Drie externe schijfposities van 5,25 inch voor optionele drives (optische-
schijfeenheden en mediakaartlezer worden weergegeven)
1
2 Een externe schijfpositie van 3,5 inch voor een optionele schijfeenheid
(diskettedrive wordt weergegeven)
2
3 Twee interne vaste-schijfposities van 3,5 inch
1
Een optionele montagebeugel voor vaste schijven voor deze schijfposities is verkrijgbaar bij HP. De onderste schijfpositie van
5,25 inch is minder diep dan de bovenste twee posities. U kunt in de onderste positie een halfhoge schijfeenheid of ander
apparaat plaatsen met een maximale diepte van 14,5 cm. Probeer niet een te grote schijfeenheid, zoals een optische-
schijfeenheid, met kracht in de onderste positie te plaatsten. Hierdoor kunnen de schijfeenheid en de systeemkaart worden
beschadigd. Als u bij het plaatsen van de schijfeenheid in de schijfpositie te veel kracht gebruikt, kunt u de schijfeenheid
beschadigen.
2
Afhankelijk van de configuratie van de computer kan op deze positie een afdekplaatje zijn geplaatst. Als er geen schijfeenheid
in dit slot aanwezig is, kunt u later desgewenst een 3,5-inch schijfeenheid installeren (bijvoorbeeld een diskettedrive, een vaste
schijf of een mediakaartlezer).
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type en de omvang van de geïnstalleerde
opslageenheden te controleren. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor meer informatie
over Computer Setup (Computerinstellingen).
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Schijfeenheid verwijderen uit een schijfpositie
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Ontkoppel de gegevenskabel en de voedingskabel aan de achterkant van de schijfeenheid.
VOORZICHTIG: Trek bij het verwijderen van kabels aan het lipje of de connector en niet aan de
kabel zelf, om te voorkomen dat u de kabel beschadigt.
7. U verwijdert als volgt de schijfeenheid uit de schijfpositie:
Als u een schijfeenheid van 5,25 inch wilt verwijderen in de desktopconfiguratie, drukt u de
gele schijfvergrendeling (1) omlaag en schuift u de schijfeenheid uit de schijfpositie (2).
VOORZICHTIG: Wanneer u de gele schijfvergrendeling omlaag drukt, worden alle externe
5,25-inch schijfeenheden ontgrendeld. Kantel de eenheid dus niet, om te voorkomen dat de
schijfeenheden er uit vallen.
Afbeelding 2-16 Schijfeenheid van 5,25 inch verwijderen in de desktopconfiguratie
(optische-schijfeenheid wordt weergegeven)
NLWW Schijfeenheid verwijderen uit een schijfpositie 25
Als u een schijfeenheid van 3,5 inch of 5,25 inch wilt verwijderen in de minitowerconfiguratie,
trekt u de groene schijfvergrendeling (1) voor de desbetreffende schijfeenheid omhoog en
schuift u de schijfeenheid uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-17 Schijfeenheid van 3,5 inch of 5,25 inch verwijderen in de
minitowerconfiguratie (optische-schijfeenheid wordt weergegeven)
Als u een vaste schijf wilt verwijderen uit een interne schijfpositie van 3,5 inch, trekt u de
groene schijfvergrendeling voor de vaste schijf (1) omhoog voor de desbetreffende
schijfeenheid en schuift u de schijfeenheid uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-18 Vaste schijf verwijderen
8. Berg de verwijderde schijfeenheid op in een antistatische verpakking.
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Extra schijfeenheden installeren
De computer ondersteunt maximaal vijf schijfeenheden, die in verschillende configuraties kunnen
worden geïnstalleerd.
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijfeenheden installeert:
De primaire vaste schijf van het type SATA (Serial ATA) moet zijn aangesloten op de donkerblauwe
SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0.
Sluit de eerste optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de witte SATA-connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA1.
Zorg altijd dat de donkerblauwe SATA0- en witte SATA1-connectoren worden gebruikt voordat u
de lichtblauwe SATA4- en oranje SATA5-connectoren gebruikt.
Sluit een tweede optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de oranje SATA5-connector.
Sluit extra vaste schijven van het type SATA aan op de volgende beschikbare (niet-gebruikte)
SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde: SATA0, SATA1, SATA5, SATA4.
Sluit een diskettedrive aan op de connector met de aanduiding FLOPPY.
Sluit een mediakaartlezer aan op de USB-connector met de aanduiding MEDIA CARD.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optische-schijfeenheden van het type Parallel ATA
(PATA) of vaste schijven van het type PATA.
In een halfhoge schijfpositie kunt u zowel halfhoge schijfeenheden als eenheden van eenderde
hoogte plaatsen.
Gebruik geleideschroeven om de schijfeenheid in de juiste stand in de schijfhouder te schuiven en
vast te zetten. Extra geleideschroeven worden bij het systeem geleverd. U vindt deze op het
chassis. Voor de vaste-schijfeenheid worden 6-32 geleideschroeven met isolatie gebruikt, waarvan
u er vier aantreft op de beugel van de vaste-schijfeenheid onder het toegangspaneel. Voor alle
overige schijfeenheden worden M3 metrische schroeven gebruikt, waarvan er acht zijn geplaatst
op de beugel van de diskettedrive onder het toegangspaneel. De door HP geleverde metrische
geleideschroeven zijn zwart. De door HP geleverde 6-32 geleideschroeven met isolatie zijn
zilverkleurig en blauw.
Afbeelding 2-19 Locatie van extra geleideschroeven met isolatie voor de vaste-schijfeenheid
Afbeelding 2-20 Locatie van extra M3 geleideschroeven voor de optische-schijfeenheid
NLWW Extra schijfeenheden installeren 27
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade
aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste
manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak nooit
de connector van de schijfeenheid aan. Raadpleeg voor meer informatie over het voorkomen van
beschadiging door elektrostatische ontlading bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 54.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel vaste schijven niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische velden van
apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid moet verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of
een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig:
breekbaar'.
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van
de systeemkaart.
Afbeelding 2-21 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Tabel 2-4 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur
1 SATA0 SATA0 donkerblauw
2 SATA1 SATA1 wit
3 SATA4 SATA4 lichtblauw
4 SATA5 SATA5 oranje
5 mediakaartlezer MEDIA CARD zwart
6 Diskettedrive FLOPPY zwart
NLWW Extra schijfeenheden installeren 29
5,25-inch of 3,5-inch schijfeenheid in een externe schijfpositie plaatsen
OPMERKING: Een 3,5-inch schijfeenheid kan een diskettedrive of een mediakaartlezer zijn. Een
5,25-inch schijfeenheid kan een optische-schijfeenheid (dvd-rom- of SuperMulti LightScribe-drive) zijn,
of een mediakaartlezer waaraan een adapter voor 5,25-inch montage is bevestigd.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Als u een schijfeenheid installeert in een schijfpositie met een afdekplaatje ervoor, verwijdert u
eerst het voorpaneel en vervolgens het afdekplaatje. Raadpleeg
Afdekplaatjes verwijderen
op pagina 15 voor meer informatie.
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
7. Plaats twee geleideschroeven in de onderste schroefgaten aan weerszijden van de schijfeenheid
(1).
OPMERKING: Voor optische-schijfeenheden, diskettedrives en mediakaartlezers worden M3
metrische geleideschroeven gebruikt. U vindt acht extra metrische geleideschroeven op de beugel
van de diskettedrive onder het toegangspaneel. De door HP geleverde metrische schroeven zijn
zwart. Raadpleeg
Extra schijfeenheden installeren op pagina 27 voor een afbeelding van de locatie
van de extra metrische geleideschroeven.
Wanneer u een schijfeenheid vervangt, zet u de geleideschroeven van de oude schijfeenheid over
op de nieuwe schijfeenheid.
Afbeelding 2-22 5,25-inch schijfeenheid installeren in een minitower (boven) en desktop (onder)
8. Plaats de schijfeenheid in de gewenste schijfpositie door de schijfeenheid helemaal naar voren in
de schijfhouder te schuiven tot deze vastklikt (2). De schijfvergrendeling vergrendelt de
schijfeenheid automatisch in de schijfpositie.
VOORZICHTIG: De onderste schijfpositie van 5,25 inch is minder diep dan de bovenste twee
posities. U kunt in de onderste positie een halfhoge schijfeenheid of ander apparaat plaatsen met
een maximale diepte van 14,5 cm. Probeer niet een te grote schijfeenheid, zoals een optische-
schijfeenheid, met kracht in de onderste positie te plaatsten. Hierdoor kunnen de schijfeenheid en
de systeemkaart worden beschadigd. Als u bij het plaatsen van de schijfeenheid in de schijfpositie
te veel kracht gebruikt, kunt u de schijfeenheid beschadigen.
OPMERKING: Als u een derde optionele schijfeenheid installeert, moet u mogelijk de
kabelbinder verwijderen waarmee de extra voedingskabels bij elkaar worden gehouden.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 31
9. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de optische-
schijfeenheid of diskettedrive.
Afbeelding 2-23 Drivekabels aansluiten (optische-schijfeenheid wordt weergegeven)
10. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan
op de juiste connector op de systeemkaart.
OPMERKING: Als u een SATA optische-schijfeenheid installeert, sluit u de eerste optische-
schijfeenheid aan op de witte SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA1, en
de tweede optische-schijfeenheid op de oranje SATA-connector met de aanduiding SATA5.
Als u een diskettedrive installeert, sluit u deze aan op de connector op de systeemkaart met de
aanduiding FLOPPY.
Als u een mediakaartlezer installeert, sluit u deze aan op de USB-connector op de systeemkaart
met de aanduiding MEDIA CARD.
11. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
12. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
14. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is. Raadpleeg de handleiding
Computerinstellingen voor meer informatie over het gebruik van Computer Setup
(Computerinstellingen).
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Een 3,5-inch vaste schijf van het type SATA installeren in een interne
schijfpositie
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een backup maakt van de gegevens op de oude vaste
schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. Als u de primaire vaste
schijf vervangt, maakt u eerst een set herstelschijven om het besturingssysteem, de stuurprogramma's
en/of andere toepassingen te herstellen die in de fabriek op de computer waren geïnstalleerd. Als u nog
geen herstelschijven heeft, selecteert u Start > HP Backup and Recovery om die nu te maken.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor vaste schijven van het type Parallel ATA (PATA).
U plaatst als volgt een vaste schijf in een 3,5-inch interne schijfpositie:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Plaats vier 6-32 geleideschroeven met isolatie, twee aan elke kant van de schijfeenheid.
Afbeelding 2-24 Geleideschroeven van de vaste schijf monteren
OPMERKING: Voor vaste schijven worden 6-32 geleideschroeven met isolatie gebruikt. U vindt
vier extra geleideschroeven op de beugel van de vaste schijf onder het toegangspaneel. De door
HP geleverde geleideschroeven met isolatie zijn zilverkleurig en blauw. Raadpleeg
Extra
schijfeenheden installeren op pagina 27 voor een afbeelding van de locatie van de extra 6-32
geleideschroeven met isolatie.
Wanneer u een schijfeenheid vervangt, zet u de geleideschroeven van de oude schijfeenheid over
op de nieuwe schijfeenheid.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 33
7. Schuif de vaste schijf in de schijfhouder totdat deze vastklikt. De schijfvergrendeling vergrendelt
de schijfeenheid automatisch in de schijfpositie.
Afbeelding 2-25 Vaste schijf in de vaste-schijfpositie installeren
VOORZICHTIG: Zorg dat de geleideschroeven zijn uitgelijnd met de geleiders in de schijfhouder.
Als u bij het plaatsen van de schijfeenheid in de schijfpositie te veel kracht gebruikt, kunt u de
schijfeenheid beschadigen.
8. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-26 Voedingskabel en gegevenskabel aansluiten op een SATA-vaste-schijf
9. Sluit het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de overeenkomstige connector op de
systeemkaart.
OPMERKING: Als er in het systeem slechts één vaste-schijfeenheid van het type SATA
aanwezig is, sluit u de gegevenskabel van deze vaste schijf aan op de donkerblauwe
systeemkaartconnector (aangeduid met SATA0). Hierdoor bent u verzekerd van optimale
prestaties. Als u een tweede vaste schijf toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op de volgende
beschikbare (niet-gebruikte) SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde:
SATA0, SATA1, SATA5, SATA4.
10. Plaats het toegangspaneel terug.
11. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
12. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
13. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is. Raadpleeg de handleiding
Computerinstellingen voor meer informatie over het gebruik van Computer Setup
(Computerinstellingen).
Verwisselbare 3,5-inch SATA vaste-schijfeenheid verwijderen en
terugplaatsen
Sommige modellen zijn voorzien van een behuizing voor een verwisselbare SATA vaste-schijfeenheid
in de externe schijfpositie van 3,5 inch. De vaste-schijfeenheid bevindt zich in een houder die snel en
gemakkelijk uit de schijfpositie kan worden verwijderd. Ga als volgt te werk om een schijfeenheid uit de
houder te verwijderen en te vervangen:
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een backup maakt van de gegevens op de oude vaste
schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. Als u de primaire vaste
schijf vervangt, maakt u eerst een set herstelschijven om het besturingssysteem, de stuurprogramma's
en/of andere toepassingen te herstellen die in de fabriek op de computer waren geïnstalleerd. Als u nog
geen herstelschijven heeft, selecteert u Start > HP Backup and Recovery om die nu te maken.
1. Ontgrendel de houder van de vaste-schijfeenheid met de meegeleverde sleutel en schuif de houder
uit de behuizing.
2. Verwijder de schroef aan de achterkant van de houder (1) en schuif het bovenpaneel van de houder
(2).
Afbeelding 2-27 Bovenpaneel van de houder verwijderen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 35
3. Verwijder het plakband waarmee de temperatuursensor aan de bovenkant van de vaste schijf is
bevestigd (1) en verwijder de temperatuursensor van de houder (2).
Afbeelding 2-28 Temperatuursensor verwijderen
4. Verwijder de vier schroeven aan de onderkant van de houder van de vaste-schijfeenheid.
Afbeelding 2-29 Bevestigingsschroeven verwijderen
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
5. Schuif de vaste-schijfeenheid naar achteren om deze los te koppelen van de houder en til deze
omhoog uit de houder.
Afbeelding 2-30 Vaste schijf verwijderen
6. Plaats de nieuwe vaste-schijfeenheid in de houder en schuif de eenheid naar achteren zodat deze
in de SATA-connector van de printplaat van de houder valt. Zorg dat u de connector van de vaste-
schijfeenheid helemaal in de connector van de printplaat van de houder drukt.
Afbeelding 2-31 Vaste schijf terugplaatsen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 37
7. Plaats de vier schroeven terug in de onderkant van de houder om de vaste-schijfeenheid te
bevestigen.
Afbeelding 2-32 Bevestigingsschroeven terugplaatsen
8. Plaats de temperatuursensor zodanig op de bovenkant van de vaste-schijfeenheid dat het label
niet wordt afgedekt (1) en bevestig de temperatuursensor met de plakstrip op de bovenkant van
de vaste-schijfeenheid (2).
Afbeelding 2-33 Temperatuursensor terugplaatsen
38 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
9. Schuif het bovenpaneel op de houder (1) en plaats de schroef terug aan de achterkant van de
houder om het bovenpaneel te bevestigen (2).
Afbeelding 2-34 Bovenpaneel van de houder terugplaatsen
10. Schuif de houder van de vaste-schijfeenheid in de behuizing en vergrendel deze met de
meegeleverde sleutel.
OPMERKING: Als de houder niet is vergrendeld, krijgt de vaste-schijfeenheid geen voeding.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 39
Minitoweruitvoering omzetten in een desktopuitvoering
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Verwijder het voorpaneel.
7. Koppel alle voedings- en gegevenskabels los van de achterzijde van de schijfeenheden in de 5,25-
inch schijfposities.
8. U verwijdert een schijfeenheid uit de 5,25-inch schijfpositie door het ontgrendelingslipje op de
groene schijfvergrendelingsbeugel omhoog te bewegen voor de schijfeenheid die u wilt
verwijderen. Houd het ontgrendelingslipje opgetild en schuif de schijfeenheid uit de schijfpositie.
Herhaal deze stap voor elke 5,25-inch schijfeenheid.
Afbeelding 2-35 5,25-inch schijfeenheden verwijderen uit de schijfposities (minitower)
40 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
9. Voordat u de schijfeenheden in het chassis terugplaatst, draait u de schijfeenheid zo dat deze
haaks staat op de interne 3,5-inch schijfeenheid. Zorg ervoor dat de schijfeenheid parallel is
geplaatst met de groene schijfvergrendelingsbeugel.
Afbeelding 2-36 Een schijfeenheid installeren in de desktopconfiguratie
10. Schuif de schijfeenheid voorzichtig in de bovenste beschikbare positie totdat deze vastklikt. Als de
schijfeenheid correct is geplaatst, wordt deze automatisch vergrendeld. Herhaal deze stap voor
elke schijfeenheid.
VOORZICHTIG: De onderste schijfpositie van 5,25 inch is minder diep dan de bovenste twee
posities. U kunt in de onderste positie een halfhoge schijfeenheid of ander apparaat plaatsen met
een maximale diepte van 14,5 cm. Probeer niet een te grote schijfeenheid, zoals een optische-
schijfeenheid, met kracht in de onderste positie te plaatsten. Hierdoor kunnen de schijfeenheid en
de systeemkaart worden beschadigd. Als u bij het plaatsen van de schijfeenheid in de schijfpositie
te veel kracht gebruikt, kunt u de schijfeenheid beschadigen.
11. Sluit alle voedings- en gegevenskabels voor de schijfeenheden in de 5,25-inch schijfposities weer
aan.
12. Verwijder het deelpaneel zoals wordt beschreven in
Afdekplaatjes verwijderen op pagina 15.
VOORZICHTIG: Houd het deelpaneel recht wanneer u het van het voorpaneel verwijdert. Als u
het deelpaneel onder een hoek wegtrekt, kunnen de pinnen beschadigd raken.
13. Plaats de afdekplaatjes van het paneel op de juiste posities in het deelpaneel voor de
deskopconfiguratie.
NLWW Minitoweruitvoering omzetten in een desktopuitvoering 41
14. Pas de richting aan van het deelpaneel (draai het 90º), zodat het logo onderaan staat en druk het
vast in het paneel.
Afbeelding 2-37 Minitoweruitvoering omzetten in een desktopuitvoering
15. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
16. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
17. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Desktopuitvoering ombouwen naar een
minitoweruitvoeringconfiguratie
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Verwijder het voorpaneel.
7. Koppel alle voedings- en gegevenskabels los van de achterzijde van de schijfeenheden in de 5,25-
inch schijfposities.
42 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
8. Druk de korte gele schijfvergrendeling naar beneden om de schijfeenheden in de 5,25-inch
schijfpositie te ontgrendelen, zoals wordt weergegeven in de afbeelding. Trek de schijfeenheid uit
de schijfpositie terwijl u de schijfvergrendeling ingedrukt houdt.
Afbeelding 2-38 5,25-inch schijfeenheden verwijderen uit de schijfposities (desktop)
9. Voordat u de schijfeenheden in het chassis terugplaatst, draait u deze zo dat ze hetzelfde zijn
geplaatst als de interne 3,5-inch schijfeenheid. De onderkant van de schijfeenheid moet parallel
lopen met de gele schijfvergrendeling.
Afbeelding 2-39 Een schijfeenheid installeren in een minitowerconfiguratie
10. Schuif de schijfeenheid voorzichtig in de bovenste beschikbare positie totdat deze vastklikt. Als de
schijfeenheid correct is geplaatst, wordt deze automatisch vergrendeld. Herhaal deze stap voor
elke schijfeenheid.
VOORZICHTIG: De onderste schijfpositie van 5,25 inch is minder diep dan de bovenste twee
posities. U kunt in de onderste positie een halfhoge schijfeenheid of ander apparaat plaatsen met
een maximale diepte van 14,5 cm. Probeer niet een te grote schijfeenheid, zoals een optische-
schijfeenheid, met kracht in de onderste positie te plaatsten. Hierdoor kunnen de schijfeenheid en
de systeemkaart worden beschadigd. Als u bij het plaatsen van de schijfeenheid in de schijfpositie
te veel kracht gebruikt, kunt u de schijfeenheid beschadigen.
NLWW Desktopuitvoering ombouwen naar een minitoweruitvoeringconfiguratie 43
11. Sluit alle voedings- en gegevenskabels voor de schijfeenheden in de 5,25-inch schijfposities weer
aan.
12. Verwijder het deelpaneel zoals wordt beschreven in het gedeelte
Afdekplaatjes verwijderen
op pagina 15.
VOORZICHTIG: Houd het deelpaneel recht wanneer u het van het voorpaneel verwijdert. Als u
het deelpaneel onder een hoek wegtrekt, kunnen de pinnen beschadigd raken.
13. Plaats de afdekplaatjes in de voor de minitowerconfiguratie juiste stand.
14. Pas de richting aan van het deelpaneel (draai het 90º), zodat het logo onderaan staat en druk het
vast in het paneel.
Afbeelding 2-40 Desktopuitvoering omzetten in een minitoweruitvoering
15. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
16. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
17. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
44 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
A Specificaties
Tabel A-1 Specificaties
Afmetingen van de desktopcomputer
Hoogte
Breedte
Diepte
7,0 inch
17,63 inch
17,8 inch
17,8 cm
44,8 cm
45,2 cm
Afmetingen van de minitowercomputer
Hoogte
Breedte
Diepte
17,63 inch
7,0 inch
17,8 inch
44,8 cm
17,8 cm
45,2 cm
Geschat gewicht 26.4 lb 12,0 kg
Ondersteund gewicht (maximaal verdeelde belasting in
desktoppositie)
77 lb 35 kg
Temperatuurbereik
In bedrijf
Niet in bedrijf
50 tot 95 °F
-22 tot 140 °F
10 tot 35 °C
-30 tot 60 °C
OPMERKING: Tot 3.000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 °C per
300 m (zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuurverandering is 10 °C/uur. Deze
limiet is mogelijk lager, afhankelijk van type en aantal van de geïnstalleerde opties.
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Buiten bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 38,7 °C)
10-90%
5-95%
10-90%
5-95%
Maximale hoogte (niet in drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10.000 voet
30.000 voet
3.048 m
9.144 m
Warmteafgifte
Maximaal (standaard PS)
Normaal (niet actief; standaard PS)
Maximaal (80 Plus PS)
Normaal (niet actief; 80 Plus PS)
1.916 BTU/uur
307 BTU/uur
1.557 BTU/uur
239 BTU/uur
483 kg-cal/uur
77 kg-cal/uur
392 kg-cal/uur
60 kg-cal/uur
Netvoeding
Bedrijfsspanning
1
115 V
90-264 V wisselspanning
230 V
90-264 V
wisselspanning
NLWW 45
Nominale netspanning
Nominale lijnfrequentie
100-240 V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
100-240 V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
Uitgangsvermogen 365 W 365 W
Nominale ingangsstroom (maximum)
1
Standaard PS
80 Plus PS
6 A bij 100 V
wisselspanning
5 A bij 100 V
wisselspanning
3 A bij 200 V
wisselspanning
2,5 A bij 200 V
wisselspanning
1
Dit systeem is voorzien van een voedingseenheid met actieve nominale correctie om schommelingen in de harmonische
ingangsstroom te beperken. Hiermee voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk voor de landen in de
Europese Unie. Deze voedingseenheid heeft als extra voordeel dat er geen schakelaar voor de ingangsspanning vereist is.
Tabel A-1 Specificaties (vervolg)
46 Bijlage A Specificaties NLWW
B Batterij vervangen
De met de computer meegeleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij
vervanging een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd
met een 3-volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. U beperkt als
volgt het risico van lichamelijk letsel:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een backup maakt van de
CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-
instellingen gewist. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor informatie over de manier
waarop u een backup van de CMOS-instellingen maakt.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op een
stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op een
stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/
recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
NLWW 47
6. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding B-1 Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij
te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding B-2 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
48 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding B-3 Knoopcelbatterij verwijderen (type 3)
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
9. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
10. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg hiervoor de
handleiding Computerinstellingen.
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
NLWW 49
C Externe beveiligingsapparaten
OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over beveiligingsvoorzieningen de handleiding
Computerinstellingen en de handleiding Overzicht desktopbeheer en de HP ProtectTools Security
Manager Guide (Handleiding HP ProtectTools Security Manager) (voor bepaalde modellen) op
http://www.hp.com.
Beveiligingssloten bevestigen
De beveiligingssloten hieronder en op de volgende pagina kunnen worden gebruikt om de computer te
beveiligen.
Kabelslot
Afbeelding C-1 Kabelslot aanbrengen
Hangslot
Afbeelding C-2 Hangslot aanbrengen
50 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
NLWW Beveiligingssloten bevestigen 51
Beveiligingsslot zakelijke personal computers
1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
Afbeelding C-3 Kabel bevestigen aan een vast object
2. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
Afbeelding C-4 Toetsenbord- en muiskabel door het slot voeren
52 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
3. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Afbeelding C-5 Slot aan het chassis bevestigen
4. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
Afbeelding C-6 Slot vergrendelen
NLWW Beveiligingssloten bevestigen 53
D Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het
chassis van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van 1
MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen
de huid.
Gebruik hiel-, teen- of voetbandjes wanneer u staande werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
54 Bijlage D Elektrostatische ontlading NLWW
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
NLWW Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 55
Voorzorgsmaatregelen voor optische-schijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optische-schijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing
tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf
is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel
weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek met een
mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een backup van de bestanden op de vaste schijf. Gebruik hiervoor PD-diskettes,
tapecartridges, cd's of diskettes. Zorg ervoor dat de backupmedia tijdens opslag of transport niet
worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Plaats een lege diskette in de diskettedrive om de drive tijdens het vervoer te beschermen. Gebruik
daarvoor geen diskette waarop u gegevens heeft opgeslagen of waarop u nog gegevens wilt
opslaan.
4. Zet de computer en externe apparatuur uit.
5. Haal het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
6. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van
de computer.
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
7. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking
en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
56 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport NLWW
Index
A
Aanbrengen
beveiligingsslot 50
Achterkant, onderdelen 4
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
vervangen 23
verwijderen 21
Audioconnectoren 2, 4
B
Batterij vervangen 47
Beveiliging
hangslot 50
kabelslot 50
Smart Cover Lock 9
zakelijke personal computers,
beveiligingsslot 52
C
Computergebruik 55
D
Desktop ombouwen 40
DIMM's. Zie geheugen
Diskettedrive
installeren 30
verwijderen 25
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 54
F
FailSafe-sleutel 9
G
Geheugen
Installatierichtlijnen 17
installeren 16, 18
specificaties 16
voetjes 17
voetjes van geheugen
voorzien 17
Geleideschroeven 27
H
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 4
Installatierichtlijnen 8
Installeren
diskettedrive 30
geheugen 16, 18
geleideschroeven 27
kabels van schijfeenheden 27
mediakaartlezer 30
optische-schijfeenheid 30
uitbreidingskaart 20
vaste schijf 33
verwisselbare vaste schijf 35
K
Kabels van schijfeenheid
aansluiten 27
M
Mediakaartlezer
installeren 30
verwijderen 25
voorzieningen 3
Microfoonconnector 2
Minitower ombouwen 42
Monitorconnector 4
Muis
connector 4
speciale functies 7
N
Netvoeding 45
Netwerkconnector 4
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Ontgrendelen,
toegangspaneel 9, 50
Optische-schijfeenheid
definitie 2
installeren 30
reinigen 56
verwijderen 25
voorzorgsmaatregelen 56
P
Parallelle poort 4
PCI Express-kaart 20, 22
PCI-kaart 20, 22
Plaatsen
batterij 47
Productidentificatie, locatie 7
S
Schijfeenheden
installeren 27
kabels aansluiten 27
locaties 24
verwijderen 25
Schijfeenheid, connectoren
voor 29
Seriële connector 4
Serienummer, locatie 7
Sloten
hangslot 50
kabelslot 50
Smart Cover Lock 9
Zakelijke personal computers,
beveiligingsslot 52
Smart Cover Lock 9
Specificaties
computer 45
geheugen 16
Systeemkaart,
schijfeenheidconnectoren op
de 29
T
Toegangspaneel
vergrendelen en
ontgrendelen 9, 50
vervangen 12
verwijderen 11
NLWW Index 57
Toetsenbord
connector 4
onderdelen 5
Transport voorbereiden 56
U
Uitbreidingskaart
installeren 20
locatie van
uitbreidingsslots 20
verwijderen 20
Uitgang 4
USB-poorten
achterkant 4
voorkant 2
V
Vaste schijf
installeren 33
verwijderen 25
Ventilatierichtlijnen 55
Verwijderen
afdekplaatjes 15
afdekplaatje van
uitbreidingsslot 21
batterij 47
mediakaartlezer 25
PCI Express-kaart 22
PCI-kaart 22
schijfeenheden uit
schijfpositie 25
Smart Cover Lock 9
toegangspaneel 11
uitbreidingskaart 20
voorpaneel 13
Verwisselbare vaste schijf
terugplaatsen 35
Voorpaneel
terugplaatsen 14
verwijderen 13
verwijderen, afdekplaatjes 15
W
Wijzigen,
computerconfiguratie 40, 42
Windows-logotoetsen 6
58 Index NLWW
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

HP Compaq dc7800 Convertible Minitower PC Referentie gids

Categorie
Barebones voor pc / werkstation
Type
Referentie gids