HP COMPAQ 8000 ELITE CONVERTIBLE MINITOWER PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware
HP Compaq 8000 Elite Convertible Minitower zakelijke pc
© Copyright 2009 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
Verenigde Staten en/of andere landen/
regio's.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
HP Compaq 8000 Elite Convertible
Minitower zakelijke pc
Eerste editie, november 2009
Artikelnummer van document: 588913-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van
de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2
Onderdelen van de mediakaartlezer .................................................................................................... 3
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 4
Toetsenbord ......................................................................................................................................... 5
Windows-logotoets gebruiken .............................................................................................. 5
Locatie van het serienummer ............................................................................................................... 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................ 8
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 8
Smart Cover Lock ontgrendelen ......................................................................................................... 10
Smart Cover FailSafe-sleutel ............................................................................................. 10
Smart Cover FailSafe-sleutel gebruiken om Smart Cover Lock te verwijderen ................. 10
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................. 12
Toegangspaneel terugplaatsen .......................................................................................................... 13
Voorpaneel verwijderen ...................................................................................................................... 14
Afdekplaatjes verwijderen .................................................................................................................. 15
Voorpaneel terugplaatsen .................................................................................................................. 16
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 17
DIMM's ............................................................................................................................... 17
DDR3-SDRAM DIMM's ...................................................................................................... 17
DIMM-voetjes van geheugen voorzien .............................................................................. 18
DIMM's installeren ............................................................................................................. 19
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren .................................................................................... 21
Schijfposities ...................................................................................................................................... 27
Vaste schijf verwijderen uit een schijfpositie ...................................................................................... 28
Extra schijfeenheden installeren ........................................................................................................ 32
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart ................................................................. 33
5,25-inch schijfeenheid installeren in een externe schijfpositie ......................................... 34
3,5-inch vaste schijf van het type SATA installeren in een interne schijfpositie ................ 36
Verwisselbare 3,5-inch vaste schijf van het type SATA verwijderen en terugplaatsen ..... 39
Minitoweruitvoering omzetten in een desktopuitvoering ..................................................................... 44
NLWW v
Desktopuitvoering ombouwen naar een minitowerconfiguratie .......................................................... 46
Bijlage A Specificaties
Bijlage B Batterij vervangen
Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
Beveiligingssloten bevestigen ............................................................................................................ 55
HP/Kensington MicroSaver beveiligingskabelslot .............................................................. 55
Hangslot ............................................................................................................................. 56
Beveiligingsslot zakelijke personal computers ................................................................... 56
Beveiliging van voorpaneel ................................................................................................ 58
Bijlage D Elektrostatische ontlading
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 60
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 60
Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 61
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden ........................................................................ 62
Gebruik .............................................................................................................................. 62
Schoonhouden ................................................................................................................... 62
Veiligheid ........................................................................................................................... 62
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 62
Index ................................................................................................................................................................... 63
vi NLWW
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van de HP Compaq Convertible Minitower kunnen per model verschillen. Voer het
diagnostische hulpprogramma (alleen meegeleverd bij bepaalde computermodellen) uit voor een
compleet overzicht van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd.
OPMERKING: De HP Compaq Convertible Minitower kan eenvoudig worden omgebouwd tot een
desktopcomputer. Raadpleeg
Minitoweruitvoering omzetten in een desktopuitvoering op pagina 44 in
deze handleiding voor meer informatie.
Afbeelding 1-1 Configuratie van Convertible Minitower
NLWW Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen. Op sommige modellen worden een
of meer schijfposities afgedekt door een afdekplaatje.
Afbeelding 1-2 Onderdelen aan de voorkant
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 Optischeschijfeenheden van 5,25 inch 5 Microfoon-/hoofdtelefoonconnector (roze)
2 5,25-inch mediakaartlezer (optioneel) 6 Aan/uit-lampje
3 Aan/uit-knop met twee standen 7 Hoofdtelefoonconnector
4 Lampje van de vaste schijf 8 USB-poorten
VOORZICHTIG: De onderste schijfpositie van 5,25 inch is minder diep dan de bovenste twee posities. U kunt in
de onderste positie een halfhoge schijfeenheid of ander apparaat plaatsen met een maximale diepte van 14,5 cm.
Probeer niet een te grote schijfeenheid, zoals een optischeschijfeenheid, met kracht in de onderste positie te
plaatsten. Hierdoor kunnen de schijfeenheid en de systeemkaart worden beschadigd. Als u bij het plaatsen van de
schijfeenheid in de schijfpositie te veel kracht gebruikt, kunt u de schijfeenheid beschadigen.
OPMERKING: Wanneer een apparaat is aangesloten op de microfoon-/hoofdteleoonconnector, wordt een
dialoogvenster weergegeven waarin wordt gevraagd of u de connector wilt gebruiken voor een
microfooningangsapparaat of voor een hoofdtelefoon. U kunt de configuratie van de connector op elk moment
wijzigen door te dubbelklikken op het pictogram Realtek HD Audio Manager in de taakbalk van Windows.
OPMERKING: Als de stroom is ingeschakeld, brandt het aan/uit-lampje normaal gesproken groen. Als het aan/uit-
lampje rood knippert, is er een probleem met de computer en geeft het lampje een diagnostische code weer.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Onderdelen van de mediakaartlezer
De mediakaartlezer is een optioneel apparaat dat alleen beschikbaar is bij bepaalde modellen. In de
volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van de mediakaartlezer.
Afbeelding 1-3 Onderdelen van de mediakaartlezer
Tabel 1-2 Onderdelen van de mediakaartlezer
Nr. Slot Media
1 xD
xD-Picture Card (xD)
2 MicroSD
MicroSD (T-Flash)
MicroSDHC
3 Lampje van de
mediakaartlezer
4 SD/MMC+/miniSD
Secure Digital (SD)
Secure Digital High
Capacity (SDHC)
MiniSD
MiniSDHC
MultiMediaCard
(MMC)
Compacte
MultiMediaCard (RS
MMC)
MultiMediaCard 4.0
(MMC Plus)
Compacte
MultiMediaCard 4.0
(MMC Mobile)
MMC Micro (adapter
vereist)
5 USB
USB-poort
6 CompactFlash I/II
CompactFlash-kaart
type 1
CompactFlash-kaart
type 2
MicroDrive
7 MS PRO/MS PRO DUO
Memory Stick (MS)
MagicGate Memory
Stick (MG)
MagicGate Memory
Duo
Memory Stick Select
Memory Stick Duo
(MS Duo)
Memory Stick PRO
(MS PRO)
Memory Stick PRO
Duo (MS PRO Duo)
Memory Stick PRO-
HG Duo
Memory Stick Micro
(M2) (adapter
vereist)
8 1394
1394-poort (alleen
bepaalde modellen)
NLWW Onderdelen van de mediakaartlezer 3
Onderdelen aan de achterkant
Afbeelding 1-4 Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-3 Onderdelen aan de achterkant
1 Netsnoerconnector 6 Uitgang voor audioapparaten met
netvoeding (groen)
2 PS/2-toetsenbordconnector (paars) 7 Audio-ingang (blauw)
3 Monitorconnector DisplayPort 8 PS/2-muisconnector (groen)
4 VGA-monitorconnector 9 Seriële poort
5 Universal Serial Bus (USB) 10 RJ-45-netwerkconnector
OPMERKING: Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
Een optionele tweede seriële poort en een optionele parallelle poort zijn verkrijgbaar bij HP.
Wanneer een apparaat is aangesloten op de blauwe audio-ingang, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin
wordt gevraagd of u de connector wilt gebruiken voor een ingangsapparaat of voor een microfoon. U kunt de
configuratie van de connector op elk moment wijzigen door te dubbelklikken op het pictogram Realtek HD Audio
Manager in de taakbalk van Windows.
Als een videokaart in de computer is geïnstalleerd, zijn de monitorconnectoren op de systeemkaart uitgeschakeld.
Als een videokaart is geïnstalleerd in het PCI-slot, PCI Express x1-slot of het PCIe x16-slot dat is ingesteld als x4-
slot, kunnen de monitorconnector op de videokaart en de monitorconnector op de systeemkaart tegelijkertijd worden
gebruikt. Als u beide connectoren wilt gebruiken, kan het noodzakelijk zijn eerst bepaalde instellingen in het
hulpprogramma Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) te wijzigen.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Toetsenbord
Afbeelding 1-5 Onderdelen van het toetsenbord
Tabel 1-4 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en
Page Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of websites.
Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links, rechts, boven of
beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets
1
Wordt gebruikt om popupmenu's te openen in een Microsoft Office-applicatie (net
als de rechtermuisknop). Kan in andere applicaties andere functies hebben.
8 Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in
combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen/regio's.
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Raadpleeg
Toetsenbord op pagina 5 voor meer informatie over de Windows-logotoets.
NLWW Toetsenbord 5
Tabel 1-5 Functies van de Windows-logotoets
De volgende functies van de Windows-logotoets zijn beschikbaar in Microsoft Windows XP, Microsoft Windows Vista
en Microsoft Windows 7.
Windows-logotoets
Hiermee opent of verbergt u het menu Start.
Windows-logotoets + d Hiermee toont u het bureaublad.
Windows-logotoets + m Hiermee minimaliseert u alle open applicaties.
Shift + Windows-logotoets + m Hiermee maakt u het minimaliseren van alle vensters ongedaan.
Windows-logotoets + e Hiermee opent u Deze computer.
Windows-logotoets + f Hiermee opent u Document zoeken.
Windows-logotoets + Ctrl + f Hiermee opent u Computer zoeken.
Windows-logotoets + F1 Hiermee opent u Windows Help.
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met een
netwerkdomein. Als er geen verbinding met een netwerkdomein
is, kunt u hiermee op een andere gebruiker overschakelen.
Windows-logotoets + r Hiermee opent u het dialoogvenster Uitvoeren.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u Hulpprogrammabeheer.
Windows-logotoets + Tab Windows XP: Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk.
Windows Vista en Windows 7: Hiermee doorloopt u de
programma's op de taakbalk met Windows Flip 3-D.
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows Vista en Windows 7 bovendien
de volgende functies beschikbaar.
Ctrl + Windows-logotoets + Tab
Hiermee doorloopt u, met behulp van de pijltoetsen, de
programma's op de taakbalk met Windows Flip 3-D
(Windows Vista).
Windows-logotoets + Spatiebalk Hiermee brengt u alle gadgets naar de voorgrond en selecteert u
Windows Sidebar.
Windows-logotoets + g Hiermee doorloopt u de gadgets in de Sidebar.
Windows-logotoets + t Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u het Toegankelijkheidscentrum.
Windows-logotoets + willekeurige cijfertoets Hiermee opent u de Snel starten-snelkoppeling in de positie die
overeenkomt met het cijfer (met Windows-logotoets + 1 opent u
bijvoorbeeld de eerste snelkoppeling in het menu Snel starten).
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows 7 bovendien de volgende functies
beschikbaar.
Windows-logotoets + Ctrl + b
Hiermee schakelt u over naar het programma dat een bericht
weergeeft in het systeemvak.
Windows-logotoets + p Hiermee kiest u een weergavemodus voor presentaties.
Windows-logotoets + pijl-omhoog Hiermee maximaliseert u het venster.
Windows-logotoets + pijl-links Hiermee plaatst u het venster aan de linkerkant van het scherm.
Windows-logotoets + pijl-rechts Hiermee plaatst u het venster aan de rechterkant van het scherm.
Windows-logotoets + pijl-omlaag Hiermee minimaliseert u het venster.
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Windows-logotoets + Shift + pijl-omhoog Hiermee rekt u het venster uit tot de boven- en onderkant van het
scherm.
Windows-logotoets + Shift + pijl-links of pijl-
rechts
Hiermee verplaatst u een venster van de ene monitor naar de
andere.
Windows-logotoets + + (numeriek toetsenblok) Hiermee zoomt u in.
Windows-logotoets + - (numeriek toetsenblok) Hiermee zoomt u uit.
Locatie van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidentificatienummer die u vindt op het
bovenpaneel van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt met de
klantenondersteuning.
Afbeelding 1-6 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
Tabel 1-5 Functies van de Windows-logotoets (vervolg)
NLWW Locatie van het serienummer 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan
de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! Ga als volgt te werk om het risico van persoonlijk letsel door elektrische
schokken, warme oppervlakken of brand te beperken:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de netwerkadapter
(NIC).
Gebruik de geaarde stekker van het netsnoer. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de
Handleiding voor veiligheid & comfort
voor informatie over het beperken van het risico van
ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer, een goede
zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met de computer,
alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische veiligheid. U vindt deze
handleiding op
http://www.hp.com/ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrisch geladen en losse onderdelen.
Koppel de stroomtoevoer los van het apparaat voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug en zorg dat deze goed is bevestigd voordat u de stroomtoevoer naar het
apparaat weer inschakelt.
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de
computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 60.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom
voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne
onderdelen te voorkomen.
NLWW Waarschuwingen en instructies 9
Smart Cover Lock ontgrendelen
OPMERKING: Smart Cover Lock (Intelligente computerkapvergrendeling) is een optionele
voorziening op bepaalde modellen.
Smart Cover Lock is een slot van de computerkap dat softwarematig kan worden bestuurd. Het slot is
beveiligd met het instelwachtwoord. Hiermee wordt voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot
de interne onderdelen. Bij levering van de computer is Smart Cover Lock niet vergrendeld. Raadpleeg
de handleiding
Overzicht desktopbeheer
voor meer informatie over het vergrendelen van het Smart
Cover Lock.
Smart Cover FailSafe-sleutel
Als u Smart Cover Lock heeft ingeschakeld maar het wachtwoord niet kunt invoeren om het slot uit te
schakelen, heeft u een Smart Cover FailSafe-sleutel nodig om het chassis van de computer te openen.
In de volgende gevallen heeft u de sleutel nodig om toegang te krijgen tot de interne
computeronderdelen:
bij een stroomonderbreking;
bij een opstartstoring;
bij een storing in een computeronderdeel, zoals de processor of de voedingseenheid;
als u het wachtwoord bent vergeten.
OPMERKING: De Smart Cover FailSafe-sleutel is een speciaal hulpmiddel dat verkrijgbaar is bij HP.
U kunt de sleutel het beste bestellen voordat u deze nodig heeft.
Ga als volgt te werk om de FailSafe-sleutel in uw bezit te krijgen:
Neem contact op met een HP Business Partner. Bestel een moersleutel (bestelnummer
PN 166527-001) of een schroevendraaierbitsleutel (bestelnummer PN 166527-002).
Raadpleeg de website van HP (
http://www.hp.com) voor bestelinformatie.
Bel het telefoonnummer dat wordt genoemd in de garantie of in de lijst met telefoonnummers in
de handleiding
Support Telephone Numbers
(Telefoonnummers voor ondersteuning).
Smart Cover FailSafe-sleutel gebruiken om Smart Cover Lock te verwijderen
Ga als volgt te werk om het toegangspaneel te openen terwijl Smart Cover Lock actief is:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
5. Verwijder met de Smart Cover FailSafe-sleutel de speciale schroeven waarmee de Smart Cover
Lock aan het chassis is bevestigd.
Afbeelding 2-1 Schroeven van de Smart Cover Lock verwijderen
U kunt nu het toegangspaneel verwijderen. Raadpleeg Toegangspaneel van de computer verwijderen
op pagina 12.
Zet de Smart Cover Lock weer vast met de speciale schroeven.
NLWW Smart Cover Lock ontgrendelen 11
Toegangspaneel van de computer verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Leg de computer op de breedste zijde neer voor meer stabiliteit.
6. Til het toegangspaneel op aan de houder van het toegangspaneel (1) en til het toegangspaneel
vervolgens van de computer (2).
Afbeelding 2-2 Toegangspaneel van de computer verwijderen
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Toegangspaneel terugplaatsen
1. Leg de computer op de breedste zijde neer voor meer stabiliteit.
2. Schuif de rand aan de voorkant van het toegangspaneel onder de rand aan de voorkant van de
behuizing (1) en druk de achterkant van het toegangspaneel tegen de computer aan totdat het
vastklikt (2).
Afbeelding 2-3 Toegangspaneel terugplaatsen
NLWW Toegangspaneel terugplaatsen 13
Voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Til de drie lipjes aan de zijkant van het paneel op (1) en draai het paneel vervolgens weg van de
behuizing (2).
Afbeelding 2-4 Voorpaneel verwijderen
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Afdekplaatjes verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Verwijder het voorpaneel.
7. Trek het deelpaneel, waarin de afdekplaatjes zijn bevestigd, uit het voorpaneel en verwijder
vervolgens het gewenste afdekplaatje.
VOORZICHTIG: Houd het deelpaneel recht wanneer u het van het voorpaneel verwijdert. Als u het
deelpaneel onder een hoek wegtrekt, kunnen de pinnen beschadigd raken.
Afbeelding 2-5 Afdekplaatjes uit het deelpaneel verwijderen (desktopmodel)
OPMERKING: Als u het deelpaneel terugplaatst, controleer dan goed of de uitlijnpinnetjes en
eventuele resterende afdekplaatjes goed zijn uitgelijnd. Bij een juiste plaatsing staat het logo op het
deelpaneel onderaan.
NLWW Afdekplaatjes verwijderen 15
Voorpaneel terugplaatsen
Steek de drie haken aan de onderkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing (1) en
draai de bovenkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt.
Afbeelding 2-6 Voorpaneel terugplaatsen
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR3-SDRAM (Double Data Rate 3 Synchronous Dynamic Random
Access Memory) DIMM's (Dual Inline Memory Modules).
DIMM's
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier DIMM's die aan industrienormen
voldoen. In deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 16 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren
voor de snelle tweekanaalmodus.
DDR3-SDRAM DIMM's
Voor een juiste werking van het systeem zijn de DDR3-SDRAM DIMM's:
240-pins modules die aan industrienormen voldoen;
ongebufferd, niet-ECC en compatibel met PC3-8500 DDR3-1066 MHz of PC3-10600
DDR3-1333 MHz;
1,5-volt DDR3-SDRAM DIMM's.
De DDR3-SDRAM DIMM's moeten tevens:
CAS-latency 7 DDR3 1066 MHz (timing 7-7-7) en CAS-latency 9 DDR3 1333 MHz (timing 9-9-9)
ondersteunen;
zijn voorzien van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
512-Mbit, 1-Gbit en 2-Gbit niet-ECC-geheugentechnologieën;
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet
ondersteund.
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geïnstalleerd.
NLWW Extra geheugen installeren 17
DIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
XMM1, XMM2, XMM3 en XMM4. De voetjes XMM1 en XMM2 werken in geheugenkanaal A. De voetjes
XMM3 en XMM4 werken in geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-7 Locatie van DIMM-voetjes
Tabel 2-1 Locatie van DIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van voetje
1 Voetje XMM1, kanaal A (als eerste vullen) Zwart
2 Voetje XMM2, kanaal A (als derde vullen) Wit
3 Voetje XMM3, kanaal B (als tweede vullen) Wit
4 Voetje XMM4, kanaal B (als vierde vullen) Wit
OPMERKING: In het zwarte voetje XMM1 moet een DIMM zijn geplaatst. Als dat niet
het geval is, verschijnt een POST-foutmelding dat een geheugenmodule in het verkeerde
voetje is geïnstalleerd.
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de DIMM-voetjes van één kanaal
DIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de
DIMM's in kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De
gebruikte technologie en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te zijn.
Wanneer kanaal A bijvoorbeeld twee 1-GB DIMM's bevat en er in kanaal B één 2-GB DIMM is
geplaatst, zal het systeem in tweekanaalmodus werken.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet
gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de flexmodus bepaalt het
kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de
tweekanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale
snelheid moeten de kanalen zodanig worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
geheugen evenredig wordt verdeeld over de twee kanalen. Als één kanaal meer geheugen bevat
dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen aan kanaal A. Als u
bijvoorbeeld een 2-GB DIMM en drie 1-GB DIMM's in de voetjes plaatst, moet in kanaal A de 2-GB
DIMM en een 1-GB DIMM worden geplaatst en in kanaal B de twee andere 1-GB DIMM's. In deze
configuratie wordt 4 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 1 GB in enkelkanaalmodus.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning
op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het
systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning
op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de
systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het
systeem.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of andere
elektronische onderdelen van de computer. Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 60.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel doet, kunt
u de module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een
lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het systeem.
5. Verwijder het toegangspaneel.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat
u anders het risico van brandwonden loopt.
NLWW Extra geheugen installeren 19
6. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-8 DIMM installeren
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat
de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
In het zwarte voetje XMM1 moet een DIMM zijn geplaatst.
Vul de DIMM-voetjes in de volgende volgorde: XMM1, XMM3, XMM2, XMM4.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo
evenredig mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B. Raadpleeg voor meer informatie
DIMM-voetjes van geheugen voorzien op pagina 18.
7. Duw de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
8. Herhaal de stappen 6 en 7 als u nog meer modules wilt installeren.
9. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
10. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer weer
aanzet.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren
De computer is voorzien van drie standaard PCI-uitbreidingsslots van volledige hoogte, een PCI
Express x1-uitbreidingsslot, een PCI Express x16-uitbreidingsslot en een PCI Express x16-
uitbreidingsslot dat is ingesteld als x4-slot.
Afbeelding 2-9 Locaties van de uitbreidingsslots
Tabel 2-2 Locaties van de uitbreidingsslots
Item Beschrijving
1 PCI-uitbreidingsslot
2 PCI-uitbreidingsslot
3 PCI-uitbreidingsslot
4 PCI Express x16-uitbreidingsslot dat is
ingesteld als x4-slot
5 PCI Express x16-uitbreidingsslot
6 PCI Express x1-uitbreidingsslot
OPMERKING: In de PCI Express x16-slots kunt u een PCI Express x1-, x8- of x16-uitbreidingskaart
installeren.
Bij configuraties met twee videokaarten moet de eerste (primaire) kaart zijn geïnstalleerd in het PCI
Express x16-slot dat NIET is ingesteld als x4-slot.
Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te verwijderen, vervangen of te plaatsen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 21
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot aan de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
7. Druk de twee groene lipjes in het chassis recht omlaag (1) en draai de borgbeugel voor
uitbreidingskaarten omhoog (2).
Afbeelding 2-10 Borgbeugel voor uitbreidingskaarten openen
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of
de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het
chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Til het afdekplaatje uit het
uitbreidingsslot.
Afbeelding 2-11 Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 23
b. Als u een standaard PCI-kaart of PCI Express x1-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide
uiteinden vast en beweegt u de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het voetje.
Til de kaart recht omhoog uit het voetje. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen
schuurt.
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle
kabels van de kaart.
Afbeelding 2-12 Standaard PCI-uitbreidingskaart verwijderen
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van
het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en
weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Houd de kaart recht wanneer u deze optilt. Pas op
dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-13 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
9. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
10. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
VOORZICHTIG: Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden vervangen
door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de interne
onderdelen niet goed functioneert.
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 25
11. Als u een nieuwe uitbreidingskaart wilt installeren, schuift u de beugel aan het uiteinde van de kaart
omlaag in het slot aan de achterkant van het chassis en drukt u de kaart stevig vast in het voetje
op de systeemkaart.
Afbeelding 2-14 Een uitbreidingskaart installeren
OPMERKING: Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele lengte
goed in het uitbreidingsslot vastzit.
12. Sluit de borgbeugel voor uitbreidingskaarten en controleer of deze goed vastklikt.
13. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
14. Plaats het toegangspaneel terug.
15. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Schijfposities
Afbeelding 2-15 Schijfposities in desktops en minitowers
Tabel 2-3 Schijfposities
1 Drie 5,25-inch externe schijfposities voor optionele schijfeenheden (optischeschijfeenheden en
mediakaartlezer worden weergegeven)
2 Drie 3,5-inch interne vasteschijfposities
OPMERKING: De schijfeenheidconfiguratie van uw computer verschilt mogelijk van de weergegeven
schijfeenheidconfiguratie.
De onderste schijfpositie van 5,25 inch is minder diep dan de bovenste twee posities. U kunt in de
onderste positie een halfhoge schijfeenheid of ander apparaat plaatsen met een maximale diepte van
14,5 cm. Probeer niet een te grote schijfeenheid, zoals een optischeschijfeenheid, met kracht in de
onderste positie te plaatsten. Hierdoor kunnen de schijfeenheid en de systeemkaart worden
beschadigd. Als u bij het plaatsen van de schijfeenheid in de schijfpositie te veel kracht gebruikt, kunt
u de schijfeenheid beschadigen.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type en de grootte van de geïnstalleerde
schijfeenheden te controleren.
NLWW Schijfposities 27
Vaste schijf verwijderen uit een schijfpositie
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Koppel de schijfkabels los zoals aangegeven in de volgende illustraties:
VOORZICHTIG: Trek bij het verwijderen van kabels aan het lipje of de connector en niet aan de
kabel zelf, om te voorkomen dat u de kabel beschadigt.
Als u een optischeschijfeenheid verwijdert, ontkoppelt u de voedingskabel (1) en de
gegevenskabel (2) aan de achterkant van de optischeschijfeenheid.
Afbeelding 2-16 Kabels van de optischeschijfeenheid loskoppelen
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Als u een mediakaartlezer verwijdert, koppelt u de USB-kabel los van de systeemkaart. Als
de mediakaartlezer is voorzien van een 1394-poort, ontkoppelt u de 1394-kabel van de 1394-
PCI-kaart.
Afbeelding 2-17 USB-kabel van de mediakaartlezer ontkoppelen
Afbeelding 2-18 1394-kabel van de mediakaartlezer ontkoppelen
NLWW Vaste schijf verwijderen uit een schijfpositie 29
7. Ga als volgt te werk om de schijfeenheid uit de schijfpositie te verwijderen:
Als u een schijfeenheid van 5,25 inch wilt verwijderen in de desktopconfiguratie, drukt u de
gele schijfvergrendeling (1) omlaag en schuift u de schijfeenheid uit de schijfpositie (2).
VOORZICHTIG: Wanneer u de gele schijfvergrendeling omlaag drukt, worden alle externe
5,25-inch schijfeenheden ontgrendeld. Kantel de eenheid dus niet, om te voorkomen dat de
schijfeenheden er uit vallen.
Afbeelding 2-19 Schijfeenheid van 5,25 inch verwijderen in de desktopconfiguratie
(optischeschijfeenheid wordt weergegeven)
Als u een 5,25-inch drive in de minitowerconfiguratie wilt verwijderen, trekt u het groene
drivelock mechanisme voor de betreffende schijfeenheid omhoog (1) en schuift u de
schijfeenheid uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-20 5,25-inch schijfeenheid verwijderen in de minitowerconfiguratie
(optischeschijfeenheid wordt weergegeven)
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Als u een vaste schijf wilt verwijderen uit een interne schijfpositie van 3,5 inch, trekt u de
groene schijfvergrendeling voor de vaste schijf (1) omhoog voor de desbetreffende
schijfeenheid en schuift u de schijfeenheid uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-21 Vaste schijf verwijderen
8. Berg de verwijderde schijfeenheid op in een antistatische verpakking.
NLWW Vaste schijf verwijderen uit een schijfpositie 31
Extra schijfeenheden installeren
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijfeenheden installeert:
De primaire vaste schijf van het type SATA (Serial ATA) moet zijn aangesloten op de donkerblauwe
SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0.
Sluit de eerste optischeschijfeenheid van het type SATA aan op de witte SATA-connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA1.
Sluit apparaten aan in de volgorde SATA0, SATA1, SATA2 en SATA3.
Sluit een optionele eSATA-adapterkabel aan op de zwarte connector met de aanduiding ESATA
op de systeemkaart.
Sluit de USB-kabel van een mediakaartlezer aan op de USB-connector op de systeemkaart met
de aanduiding MEDIA. Als de mediakaartlezer is voorzien van een 1394-poort, sluit u de 1394-
kabel aan op de 1394-PCI-kaart.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optischeschijfeenheden van het type Parallel ATA
(PATA) of vaste schijven van het type PATA.
In een halfhoge schijfpositie kunt u zowel halfhoge schijfeenheden als eenheden van eenderde
hoogte plaatsen.
Gebruik geleideschroeven om ervoor te zorgen dat de schijfeenheid correct in de schijfhouder
wordt geplaatst en vastklikt. HP heeft extra geleideschroeven meegeleverd, die zijn bevestigd op
de behuizing. Bij het installeren van de vaste schijf gebruikt u 6-32 geleideschroeven met isolatie,
waarvan er acht zijn bevestigd op de vasteschijfhouder onder het toegangspaneel. Voor alle
andere schijfeenheden gebruikt u M3 metrische schroeven, waarvan er acht zijn bevestigd op de
houder van de optischeschijfeenheid onder het toegangspaneel. De door HP geleverde M3
metrische geleideschroeven zijn zwart. De door HP geleverde 6-32 isolerende
montagegeleideschroeven zijn zilverkleurig en blauw. Als u de primaire vaste schijf vervangt,
verwijdert u de vier zilverkleurige en blauwe 6-32 isolerende montagegeleideschroeven van de
oude vaste schijf en installeert u deze in de nieuwe vaste schijf.
Afbeelding 2-22 Locaties van extra geleideschroeven
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Nr. Geleideschroef Apparaat
1 Zwarte M3 metrische schroeven Schijfeenheden van 5,25 inch
2 Zilverkleurige en blauwe 6-32 isolerende
montageschroeven
Vasteschijfeenheden van 3,5 inch
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade
aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste
manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak nooit
de connector van de schijfeenheid aan. Raadpleeg voor meer informatie over het voorkomen van
beschadiging door elektrostatische ontlading bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 60.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel vaste schijven niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische velden van
apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid moet verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of
een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig:
breekbaar'.
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van
de systeemkaart.
Afbeelding 2-23 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
NLWW Extra schijfeenheden installeren 33
Tabel 2-4 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur
1 SATA0 SATA0 donkerblauw
2 SATA1 SATA1 wit
3 SATA2 SATA2 lichtblauw
4 SATA3 SATA3 oranje
5 eSATA ESATA zwart
6 mediakaartlezer MEDIA zwart
5,25-inch schijfeenheid installeren in een externe schijfpositie
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Voorpaneel verwijderen. Als u een schijfeenheid installeert in een schijfpositie die wordt afgedekt
door een afdekplaatje, verwijdert u het afdekplaatje. Raadpleeg
Afdekplaatjes verwijderen
op pagina 15 voor meer informatie.
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
7. Installeer vier M3 metrische geleideschroeven in de onderste gaten aan elke kant van de
schijfeenheid (1). HP levert vier extra metrische M3-geleideschroeven mee. Deze bevinden zich
aan de 5,25-inch schijfhouder onder het voorpaneel. De M3 metrische geleideschroeven zijn zwart.
Raadpleeg
Extra schijfeenheden installeren op pagina 32 voor een afbeelding van de locatie van
de extra M3 metrische geleideschroeven.
OPMERKING: Wanneer u een schijfeenheid vervangt, zet u de geleideschroeven van de oude
schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
VOORZICHTIG: Gebruik uitsluitend schroeven met een lengte van 5 mm als geleideschroeven.
Met langere schroeven kunt u onderdelen in de schijfeenheid beschadigen.
Afbeelding 2-24 5,25-inch schijfeenheid installeren in een minitower (boven) en desktop (onder)
8. Plaats de schijfeenheid in de gewenste schijfpositie door de schijfeenheid helemaal naar voren in
de schijfhouder te schuiven tot deze vastklikt (2). De schijfvergrendeling vergrendelt de
schijfeenheid automatisch in de schijfpositie.
VOORZICHTIG: De onderste schijfpositie van 5,25 inch is minder diep dan de bovenste twee
posities. U kunt in de onderste positie een halfhoge schijfeenheid of ander apparaat plaatsen met
een maximale diepte van 14,5 cm. Probeer niet een te grote schijfeenheid, zoals een
optischeschijfeenheid, met kracht in de onderste positie te plaatsten. Hierdoor kunnen de
schijfeenheid en de systeemkaart worden beschadigd. Als u bij het plaatsen van de schijfeenheid
in de schijfpositie te veel kracht gebruikt, kunt u de schijfeenheid beschadigen.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 35
9. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de schijfeenheid.
Afbeelding 2-25 Schijfeenheidkabels aansluiten (optischeschijfeenheid wordt weergegeven)
10. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan
op de juiste connector op de systeemkaart.
OPMERKING: Als u een optischeschijfeenheid van het type SATA installeert, sluit u de eerste
optischeschijfeenheid aan op de witte SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding
SATA1. Sluit een tweede optischeschijfeenheid aan op de volgende beschikbare (niet-gebruikte)
SATA-connector, in de volgorde van de nummeraanduiding op de connectoren:
Als u een mediakaartlezer installeert, sluit u de USB-kabel aan op de USB-connector op de
systeemkaart met de aanduiding MEDIA. Als de mediakaartlezer is voorzien van een 1394-poort,
sluit u de 1394-kabel aan op de 1394-PCI-kaart.
Raadpleeg
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart op pagina 33 voor een afbeelding van
de schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart.
11. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
12. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
14. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
3,5-inch vaste schijf van het type SATA installeren in een interne
schijfpositie
OPMERKING: Het systeem biedt geen ondersteuning voor vaste schijven van het type Parallel ATA
(PATA).
Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf, zodat u
deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
Ga als volgt te werk om een vaste schijf in een 3,5-inch interne schijfpositie te plaatsen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Plaats vier 6-32 geleideschroeven met isolatie, twee aan elke kant van de schijfeenheid.
Afbeelding 2-26 Geleideschroeven van de vaste schijf monteren
OPMERKING: De vaste schijf gebruikt 6-32 isolerende montagegeleideschroeven. Er zijn acht
extra geleideschroeven bevestigd op de vasteschijfhouder onder het toegangspaneel. De door HP
geleverde isolerende montagegeleideschroeven zijn zilverkleurig en blauw. Raadpleeg
Extra
schijfeenheden installeren op pagina 32 voor een afbeelding van de locatie van de extra 6-32
isolerende montagegeleideschroeven.
Wanneer u een schijfeenheid vervangt, zet u de geleideschroeven van de oude schijfeenheid over
op de nieuwe schijfeenheid.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 37
7. Schuif de vaste schijf in de schijfhouder totdat deze vastklikt. De schijfvergrendeling vergrendelt
de schijfeenheid automatisch in de schijfpositie.
Afbeelding 2-27 Vaste schijf in de vasteschijfpositie installeren
VOORZICHTIG: Zorg dat de geleideschroeven zijn uitgelijnd met de geleiders in de schijfhouder.
Als u bij het plaatsen van de schijfeenheid in de schijfpositie te veel kracht gebruikt, kunt u de
schijfeenheid beschadigen.
8. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-28 Voedingskabel en gegevenskabel aansluiten op een vaste schijf van het type
SATA
9. Sluit het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de overeenkomstige connector op de
systeemkaart.
OPMERKING: Als er in het systeem slechts één vaste schijf van het type SATA aanwezig is, sluit
u de gegevenskabel van deze vaste schijf aan op de donkerblauwe systeemkaartconnector
(aangeduid met SATA0). Hierdoor bent u verzekerd van optimale prestaties. Als u een tweede
vaste schijf toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op de volgende beschikbare (niet-gebruikte)
SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde: SATA0, SATA1, SATA2, SATA3.
10. Plaats het toegangspaneel terug.
38 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
11. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
12. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
13. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
Verwisselbare 3,5-inch vaste schijf van het type SATA verwijderen en
terugplaatsen
Sommige modellen zijn voorzien van een behuizing voor een verwisselbare vaste schijf van het type
SATA in de externe schijfpositie van 5,25 inch. De vaste schijf bevindt zich in een houder die snel en
gemakkelijk uit de schijfpositie kan worden verwijderd. Ga als volgt te werk om een schijfeenheid uit de
houder te verwijderen en te vervangen:
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste
schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
1. Ontgrendel de houder van de vaste schijf met de meegeleverde sleutel en schuif de houder uit de
behuizing.
2. Verwijder de schroef aan de achterkant van de houder (1) en schuif het bovenpaneel van de
houder (2).
Afbeelding 2-29 Bovenpaneel van de houder verwijderen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 39
3. Verwijder het plakband waarmee de temperatuursensor aan de bovenkant van de vaste schijf is
bevestigd (1) en verwijder de temperatuursensor van de houder (2).
Afbeelding 2-30 Temperatuursensor verwijderen
4. Verwijder de vier schroeven aan de onderkant van de houder van de vaste schijf.
Afbeelding 2-31 Bevestigingsschroeven verwijderen
40 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
5. Schuif de vaste schijf naar achteren om deze los te koppelen van de houder en til deze omhoog
uit de houder.
Afbeelding 2-32 Vaste schijf verwijderen
6. Plaats de nieuwe vaste schijf in de houder en schuif de eenheid naar achteren zodat deze in de
SATA-connector van de printplaat van de houder valt. Zorg dat u de connector van de vaste schijf
helemaal in de connector van de printplaat van de houder drukt.
Afbeelding 2-33 Vaste schijf terugplaatsen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 41
7. Plaats de vier schroeven terug in de onderkant van de houder om de vaste schijf te bevestigen.
Afbeelding 2-34 Bevestigingsschroeven terugplaatsen
8. Plaats de temperatuursensor zodanig op de bovenkant van de vaste schijf dat het label niet wordt
afgedekt (1) en bevestig de temperatuursensor met de plakstrip op de bovenkant van de vaste
schijf (2).
Afbeelding 2-35 Temperatuursensor terugplaatsen
42 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
9. Schuif het bovenpaneel op de houder (1) en plaats de schroef terug aan de achterkant van de
houder om het bovenpaneel te bevestigen (2).
Afbeelding 2-36 Bovenpaneel van de houder terugplaatsen
10. Schuif de houder van de vaste schijf in de behuizing en vergrendel deze met de meegeleverde
sleutel.
OPMERKING: Als de houder niet is vergrendeld, krijgt de vaste schijf geen voeding.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 43
Minitoweruitvoering omzetten in een desktopuitvoering
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Verwijder het voorpaneel.
7. Koppel alle voedings- en gegevenskabels los van de achterzijde van de schijfeenheden in de
5,25-inch schijfposities.
8. Als u de schijfeenheden uit de 5,25-inch schijfpositie wilt verwijderen, beweegt u het
ontgrendelingslipje op de groene schijfvergrendelingsbeugel voor de schijfeenheid omhoog (1).
Houd het ontgrendelingslipje omhoog en schuif de schijfeenheid uit de schijfpositie (2). Herhaal
deze stap voor elke 5,25-inch schijfeenheid die u wilt verwijderen.
Afbeelding 2-37 5,25-inch schijfeenheden verwijderen uit de schijfposities (minitower)
44 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
9. Schuif de schijfeenheid voorzichtig in de bovenste beschikbare positie totdat deze vastklikt. Als de
schijfeenheid correct is geplaatst, wordt deze automatisch vergrendeld. Herhaal deze stap voor
elke schijfeenheid.
Afbeelding 2-38 Schijfeenheid installeren in de desktopconfiguratie
VOORZICHTIG: De onderste schijfpositie van 5,25 inch is minder diep dan de bovenste twee
posities. U kunt in de onderste positie een halfhoge schijfeenheid of ander apparaat plaatsen met
een maximale diepte van 14,5 cm. Probeer niet een te grote schijfeenheid, zoals een
optischeschijfeenheid, met kracht in de onderste positie te plaatsten. Hierdoor kunnen de
schijfeenheid en de systeemkaart worden beschadigd. Als u bij het plaatsen van de schijfeenheid
in de schijfpositie te veel kracht gebruikt, kunt u de schijfeenheid beschadigen.
10. Sluit alle voedings- en gegevenskabels voor de schijfeenheden in de 5,25-inch schijfposities weer
aan.
11. Verwijder het deelpaneel zoals wordt beschreven in
Afdekplaatjes verwijderen op pagina 15.
VOORZICHTIG: Houd het deelpaneel recht wanneer u het van het voorpaneel verwijdert. Als u
het deelpaneel onder een hoek wegtrekt, kunnen de pinnen beschadigd raken.
12. Plaats de afdekplaatjes van het paneel op de juiste posities in het deelpaneel voor de
deskopconfiguratie.
NLWW Minitoweruitvoering omzetten in een desktopuitvoering 45
13. Pas de richting aan van het deelpaneel (draai het 90°), zodat het logo onderaan staat en druk het
vast in het paneel.
Afbeelding 2-39 Minitoweruitvoering omzetten in een desktopuitvoering
14. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
15. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Desktopuitvoering ombouwen naar een
minitowerconfiguratie
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Verwijder het voorpaneel.
7. Koppel alle voedings- en gegevenskabels los van de achterzijde van de schijfeenheden in de
5,25-inch schijfposities.
46 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
8. Als u de schijfeenheden uit de 5,25-inch schijfpositie wilt verwijderen, drukt u het korte, gele
drivelock omlaag (1). Houd het drivelock omlaag gedrukt en schuif de schijfeenheden uit de
schijfpositie (2).
Afbeelding 2-40 5,25-inch schijfeenheden verwijderen uit de schijfposities (desktop)
9. Schuif de schijfeenheid voorzichtig in de bovenste beschikbare positie totdat deze vastklikt. Als de
schijfeenheid correct is geplaatst, wordt deze automatisch vergrendeld. Herhaal deze stap voor
elke schijfeenheid.
Afbeelding 2-41 Schijfeenheid installeren in een minitowerconfiguratie
VOORZICHTIG: De onderste schijfpositie van 5,25 inch is minder diep dan de bovenste twee
posities. U kunt in de onderste positie een halfhoge schijfeenheid of ander apparaat plaatsen met
een maximale diepte van 14,5 cm. Probeer niet een te grote schijfeenheid, zoals een
optischeschijfeenheid, met kracht in de onderste positie te plaatsten. Hierdoor kunnen de
schijfeenheid en de systeemkaart worden beschadigd. Als u bij het plaatsen van de schijfeenheid
in de schijfpositie te veel kracht gebruikt, kunt u de schijfeenheid beschadigen.
NLWW Desktopuitvoering ombouwen naar een minitowerconfiguratie 47
10. Sluit alle voedings- en gegevenskabels voor de schijfeenheden in de 5,25-inch schijfposities weer
aan.
11. Verwijder het deelpaneel zoals wordt beschreven in het gedeelte
Afdekplaatjes verwijderen
op pagina 15.
VOORZICHTIG: Houd het deelpaneel recht wanneer u het van het voorpaneel verwijdert. Als u
het deelpaneel onder een hoek wegtrekt, kunnen de pinnen beschadigd raken.
12. Plaats de afdekplaatjes in de voor de minitowerconfiguratie juiste stand.
13. Pas de richting aan van het deelpaneel (draai het 90°), zodat het logo onderaan staat en druk het
vast in het paneel.
Afbeelding 2-42 Desktopuitvoering omzetten in een minitoweruitvoering
14. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
15. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
48 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
A Specificaties
Tabel A-1 Specificaties
Afmetingen van de desktopcomputer
Hoogte
Breedte
Diepte
7,0 inch
17,63 inch
17,5 inch
17,78 cm
44,78 cm
44,45 cm
Afmetingen van de minitowercomputer
Hoogte
Breedte
Diepte
17,63 inch
7,0 inch
17,5 inch
44,78 cm
17,78 cm
44,45 cm
Geschat gewicht 24,54 lb 11,15 kg
Ondersteund gewicht (maximaal verdeelde belasting in
desktoppositie)
77 lb 35 kg
Temperatuurbereik
In bedrijf
Niet in bedrijf
50 tot 95 °F
-22 tot 140 °F
10 tot 35 °C
-30 tot 60 °C
OPMERKING: Tot 3.000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 °C per 300 m
(zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuurverandering is 10 °C/uur. Deze limiet is mogelijk
lager, afhankelijk van type en aantal van de geïnstalleerde opties.
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Buiten bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 38,7 °C)
10-90%
5-95%
10-90%
5-95%
Maximale hoogte (niet in drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10.000 voet
30.000 voet
3.048 m
9.144 m
Warmteafgifte
Max STD PS
Normaal STD PS niet actief
Max EPA 87/89/85% @ 20/50/100% lading PS
Normaal EPA 87/89/85% @ 20/50/100% lading PS niet actief
1410 BTU/uur
222 BTU/uur
1255 BTU/uur
171 BTU/uur
356 kg-cal/uur
56 kg-cal/uur
316 kg-cal/uur
43 kg-cal/uur
NLWW 49
Netvoeding
Bedrijfsspanning (STD PS)
1
Bedrijfsspanning (EPA 87/89/85% @ 20/50/100% lading PS)
Nominale bedrijfsspanning (STD PS)
Nominale bedrijfsspanning (EPA 87/89/85% @ 20/50/100%
lading PS)
Nominale lijnfrequentie
115 V
90-264 V wisselspanning
90-264 V wisselspanning
100-240 V wisselspanning
100-240 V wisselspanning
50 tot 60 Hz
230 V
90-264 V wisselspanning
90-264 V wisselspanning
100-240 V wisselspanning
100-240 V wisselspanning
50 tot 60 Hz
Uitgangsvermogen 320W 320W
Nominale ingangsstroom (maximum)
1
STD PS
EPA 87/89/85% @ 20/50/100% lading PS
5,5A @ 115 V
wisselspanning
5,5A @ 115 V
wisselspanning
2,75A @ 230 V
wisselspanning
2,75A @ 230 V
wisselspanning
1
Dit systeem is voorzien van een voedingseenheid met actieve nominale correctie om schommelingen in de harmonische
ingangsstroom te beperken. Hiermee voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk voor de landen/regio's in
de Europese Unie. Deze voedingseenheid heeft als extra voordeel dat er geen schakelaar voor de ingangsspanning is vereist.
Tabel A-1 Specificaties (vervolg)
50 Bijlage A Specificaties NLWW
B Batterij vervangen
De met de computer meegeleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij
vervanging een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd
met een 3-volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. Ga als volgt te
werk om het risico van lichamelijk letsel te beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van de
CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-
instellingen gewist.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op een
stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op een
stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/
recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
NLWW 51
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding B-1 Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij
te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
52 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding B-2 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding B-3 Knoopcelbatterij verwijderen (type 3)
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
9. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
NLWW 53
10. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen).
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
54 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
C Externe beveiligingsapparaten
OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over beveiligingsvoorzieningen de
Handleiding
Desktop Management
en de handleiding
HP ProtectTools Security Manager
(alleen bepaalde modellen)
op
http://www.hp.com.
Beveiligingssloten bevestigen
De beveiligingssloten hieronder en op de volgende pagina kunnen worden gebruikt om de computer te
beveiligen.
HP/Kensington MicroSaver beveiligingskabelslot
Afbeelding C-1 Kabelslot aanbrengen
NLWW Beveiligingssloten bevestigen 55
Hangslot
Afbeelding C-2 Hangslot aanbrengen
Beveiligingsslot zakelijke personal computers
1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
Afbeelding C-3 Kabel bevestigen aan een vast object
56 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
2. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
Afbeelding C-4 Toetsenbord- en muiskabel door het slot voeren
3. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Afbeelding C-5 Slot aan het chassis bevestigen
NLWW Beveiligingssloten bevestigen 57
4. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
Afbeelding C-6 Slot vergrendelen
Beveiliging van voorpaneel
Het voorpaneel kan worden vergrendeld door een door HP geleverde beveiligingsschroef te installeren.
Ga als volgt te werk om de beveiligingsschroef te installeren:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
58 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
6. Verwijder de beveiligingsschroef van de binnenkant van het voorpaneel.
Afbeelding C-7 Beveiligingsschroef uit het voorpaneel halen
7. Plaats het voorpaneel terug.
8. Installeer de schroef door de binnenkant van de voorkant van de behuizing in het voorpaneel. De
schroefopening bevindt zich in de linkerrand van de behuizing, vlakbij de bovenste
vasteschijfruimte.
Afbeelding C-8 Bevestigingsschroef van voorpaneel bevestigen
9. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
10. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
NLWW Beveiligingssloten bevestigen 59
D Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het
chassis van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van 1
MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen
de huid.
Gebruik hiel-, teen- of voetbandjes wanneer u staande werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
60 Bijlage D Elektrostatische ontlading NLWW
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10,2 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
NLWW Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 61
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing
tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf
is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel
weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek met een
mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een back-up van de vasteschijfbestanden op PD-schijven, tapecartridges, cd's of USB-
flashdrives. Zorg dat het back-upmedium niet wordt blootgesteld aan elektrische of magnetische
stoten terwijl het is opgeslagen of wordt vervoerd.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Zet de computer en externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
5. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van
de computer.
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
6. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking
en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
62 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport NLWW
Index
A
Aanbrengen
beveiligingsslot 55
mediakaartlezer 34
optischeschijfeenheid 34
Achterkant, onderdelen 4
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
vervangen 25
verwijderen 23
Audioconnectoren 4
Audio-ingangen 2
B
Batterij vervangen 51
Beveiliging
hangslot 56
kabelslot 55
Smart Cover Lock 10
voorpaneel 58
zakelijke personal computers,
beveiligingsslot 56
C
Computergebruik 61
D
Desktop ombouwen 44
DIMM's.
Zie
geheugen
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 60
F
FailSafe-sleutel 10
G
Geheugen
installeren 17
specificaties 17
voetjes van geheugen
voorzien 18
Geleideschroeven 32
H
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 4
Installatierichtlijnen 8
Installeren
geheugen 17
geleideschroeven 32
kabels van schijfeenheden 32
uitbreidingskaart 21
vaste schijf 36
verwisselbare vaste schijf 39
K
Kabels van schijfeenheid
aansluiten 32
M
Mediakaartlezer
aanbrengen 34
verwijderen 28
voorzieningen 3
Microfoonconnector 2
Minitower ombouwen 46
Monitorconnector
DisplayPort 4
VGA 4
Muis
connector 4
N
Netvoeding 50
Netwerkconnector 4
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Ontgrendelen,
toegangspaneel 10, 55
Optischeschijfeenheid
aanbrengen 34
reinigen 62
verwijderen 28
voorzorgsmaatregelen 62
P
PCI Express-kaart 21, 25
PCI-kaart 21, 24
Plaatsen
batterij 51
Productidentificatie, locatie 7
S
Schijfeenheden
installeren 32
kabels aansluiten 32
locaties 27
verwijderen 28
Schijfeenheid, connectoren
voor 33
Seriële connector 4
Serienummer, locatie 7
Sloten
hangslot 56
kabelslot 55
Smart Cover Lock 10
voorpaneel 58
zakelijke personal computers,
beveiligingsslot 56
Smart Cover Lock 10
Specificaties
computer 49
geheugen 17
NLWW Index 63
Systeemkaart,
schijfeenheidconnectoren op
de 33
T
Toegangspaneel
vergrendelen en
ontgrendelen 10, 55
vervangen 13
verwijderen 12
Toetsenbord
connector 4
onderdelen 5
Transport voorbereiden 62
U
Uitbreidingskaart
installeren 21
locatie van
uitbreidingsslots 21
verwijderen 21
Uitgang 4
USB-poorten
achterkant 4
voorkant 2
V
Vaste schijf
installeren 36
verwijderen 28
Ventilatierichtlijnen 61
Verwijderen
afdekplaatjes 15
afdekplaatje van
uitbreidingsslot 23
batterij 51
mediakaartlezer 28
PCI Express-kaart 25
PCI-kaart 24
schijfeenheden uit
schijfpositie 28
Smart Cover Lock 10
toegangspaneel 12
uitbreidingskaart 21
voorpaneel 14
Verwisselbare vaste schijf
terugplaatsen 39
Voorpaneel
beveiliging 58
terugplaatsen 16
verwijderen 14
verwijderen, afdekplaatjes 15
W
Wijzigen,
computerconfiguratie 44, 46
Windows-logotoetsen 5
64 Index NLWW
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70

HP COMPAQ 8000 ELITE CONVERTIBLE MINITOWER PC Referentie gids

Type
Referentie gids