HP Compaq dx2390 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware - dx2390
Microtower
Zakelijke computers HP Compaq
© Copyright 2008 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
Zakelijke computers HP Compaq
dx2390 Microtowermodel
Eerste editie, april 2008
Artikelnummer van document: 480807-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van
de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2
Onderdelen van de mediakaartlezer .................................................................................................... 3
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 4
Toetsenbord ......................................................................................................................................... 5
Windows-logotoets gebruiken .............................................................................................. 5
Locatie van het serienummer ............................................................................................................... 7
2 Hardware-upgrades
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 8
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................... 9
Toegangspaneel terugplaatsen .......................................................................................................... 10
Voorpaneel verwijderen ...................................................................................................................... 11
Afdekplaatjes verwijderen .................................................................................................................. 12
Voorpaneel terugplaatsen .................................................................................................................. 13
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 14
DIMM's ............................................................................................................................... 14
DDR2-SDRAM DIMM's ...................................................................................................... 14
DIMM-voetjes van geheugen voorzien .............................................................................. 15
DIMM's installeren ............................................................................................................. 16
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren .................................................................................... 18
Schijfposities ...................................................................................................................................... 23
Extra schijfeenheden installeren ........................................................................................................ 24
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart ................................................................. 25
Optischeschijfeenheid verwijderen .................................................................................... 26
Optischeschijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren .......................................... 27
Externe schijfeenheid van 3,5 inch verwijderen ................................................................. 29
Schijfeenheid in de 3,5-inch externe schijfpositie installeren ............................................. 30
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen ..................................................................... 32
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren ....................................................................... 35
Bijlage A Specificaties
Bijlage B Batterij vervangen
Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
Beveiligingsslot bevestigen ................................................................................................................ 45
NLWW v
Kabelslot ............................................................................................................................ 45
Hangslot ............................................................................................................................. 46
HP Beveiligingsslot voor zakelijke computers ................................................................... 46
Bijlage D Elektrostatische ontlading
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 49
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 49
Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 50
Voorzorgsmaatregelen voor optische schijfeenheden ....................................................................... 51
Gebruik .............................................................................................................................. 51
Schoonhouden ................................................................................................................... 51
Veiligheid ........................................................................................................................... 51
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 51
Index ................................................................................................................................................................... 53
vi NLWW
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van HP Compaq Microtowers kunnen per model verschillen. Voer het diagnostische
hulpprogramma (alleen bij bepaalde computermodellen inbegrepen) uit voor een compleet overzicht
van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd. De handleiding Problemen
oplossen bevat instructies voor het gebruik van dit hulpprogramma.
Afbeelding 1-1 Configuratie van de Minitower
NLWW Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Afbeelding 1-2 Onderdelen aan de voorkant
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 Optische-schijfeenheden van 5,25 inch
1
6 Lampje van de vaste schijf
2 Lampjes van de optische-schijfeenheden 7 Ejectknoppen van de optische-schijfeenheden
3 Mediakaartlezer van 3,5 inch (optioneel)
2
8 Hoofdtelefoonconnector
4 Microfoonconnector 9 USB 2.0-poorten
5 Aan/uit-knop met twee standen
1
Sommige modellen hebben afdekplaatjes die één of beide 5,25-inch schijfposities afdekken.
2
Sommige modellen hebben een afdekplaatje dat de 3,5-inch schijfpositie afdekt. Een optionele diskettedrive voor deze
schijfpositie is verkrijgbaar bij HP.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Onderdelen van de mediakaartlezer
De mediakaartlezer is een optioneel apparaat dat alleen beschikbaar is bij bepaalde modellen. In de
volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van de mediakaartlezer.
Afbeelding 1-3 Onderdelen van de mediakaartlezer
Tabel 1-2 Onderdelen van de mediakaartlezer
1 SmartMedia/xD
SmartMedia-kaart van 3,3 V (SM)
D-Picture-kaart (xD)
4 USB-poort
2 Activiteitslampje van de mediakaartlezer 5 CompactFlash I/II
CompactFlash-kaart type 1
CompactFlash-kaart type 2
MicroDrive
3 SD/MMC+/miniSD
Secure Digital-kaart (SD)
MiniSD
MultiMediaCard (MMC)
Compacte MultiMediaCard (RS MMC)
MultiMediaCard 4.0 (Mobile Plus)
Compacte MultiMediaCard 4.0 (MMC Mobile)
MMC Micro (adapter vereist)
MicroSD (T-Flash) (adapter vereist)
6 MS PRO/MS PRO DUO
Memory Stick (MS)
MagicGate Memory Stick (MG)
MagicGate Memory Duo
Memory Stick Select
Memory Stick Duo (MS Duo)
Memory Stick PRO (MS PRO)
Memory Stick PRO Duo (MS PRO Duo)
NLWW Onderdelen van de mediakaartlezer 3
Onderdelen aan de achterkant
Afbeelding 1-4 Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-3 Onderdelen aan de achterkant
1 Netsnoerconnector 6 Uitgang voor audioapparaten met
netvoeding (groen)
2 Spanningsschakelaar 7 Microfoonconnector
3 Audio-ingang (blauw) 8 Universal Serial Bus (USB)
4 RJ-45-netwerkconnector 9 VGA-monitorconnector (blauw)
5 PS/2-muisconnector (groen) 10 PS/2-toetsenbordconnector (paars)
OPMERKING: Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
Als een PCI Express x16-videokaart in de computer is geïnstalleerd, is de monitorconnector op de systeemkaart
uitgeschakeld.
Als een PCI- of PCI Express x1-videokaart is geïnstalleerd, kunnen de monitorconnector op de grafische kaart en de
monitorconnector op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt. Als u beide connectoren wilt gebruiken, kan het
noodzakelijk zijn eerst bepaalde instellingen in het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) te
wijzigen. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor meer informatie over het instellen van de opstart-VGA-
controller.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Toetsenbord
Afbeelding 1-5 Onderdelen van het toetsenbord
Tabel 1-4 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en
Page Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of websites.
Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links, rechts, boven of
beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets
1
Wordt gebruikt om popupmenu's te openen in een Microsoft Office-applicatie (net
als de rechtermuisknop). Kan in andere applicaties andere functies hebben.
8 Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in
combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen.
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Zie het gedeelte
Toetsenbord op pagina 5 voor meer informatie over de Windows-
logotoets.
Tabel 1-5 Functies van de Windows-logotoets
De volgende functies van de Windows-logotoets zijn beschikbaar in Microsoft Windows XP en Microsoft Windows
Vista.
Windows-logotoets
Hiermee opent of verbergt u het menu Start
Windows-logotoets + d Hiermee toont u het bureaublad
NLWW Toetsenbord 5
Windows-logotoets + m Hiermee minimaliseert u alle open applicaties.
Shift + Windows-logotoets + m Hiermee maakt u het minimaliseren van alle vensters ongedaan.
Windows-logotoets + e Hiermee opent u Deze computer
Windows-logotoets + f Hiermee opent u Document zoeken
Windows-logotoets + Ctrl + f Hiermee opent u Computer zoeken
Windows-logotoets + F1 Hiermee opent u Windows Help
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met een
netwerkdomein. Als er geen verbinding met een netwerkdomein
is, kunt u hiermee op een andere gebruiker overschakelen.
Windows-logotoets + r Hiermee opent u het dialoogvenster Uitvoeren
Windows-logotoets + u Hiermee start u Hulpprogrammabeheer
Windows-logotoets + Tab Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk (Windows XP).
Hiermee doorloopt u de programma's op de taakbalk met
Windows Flip 3-D (Windows Vista).
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows Vista bovendien de volgende
functies beschikbaar.
Ctrl + Windows-logotoets + Tab
Gebruik de pijltoetsen om de programma's op de taakbalk te
doorlopen met Windows Flip 3-D (Windows Vista).
Windows-logotoets + Spatiebalk Hiermee brengt u alle gadgets naar de voorgrond en selecteert u
Windows Sidebar.
Windows-logotoets + g Hiermee doorloopt u de gadgets in de Sidebar.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u het Toegankelijkheidscentrum.
Windows-logotoets + x Hiermee opent u het Windows Mobiliteitscentrum.
Windows-logotoets + willekeurige cijfertoets Hiermee opent u de Snel starten-snelkoppeling in de positie die
correspondeert met het cijfer (met Windows-logotoets + 1 opent u
bijvoorbeeld de eerste snelkoppeling in het menu Snel starten).
Tabel 1-5 Functies van de Windows-logotoets (vervolg)
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Locatie van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidentificatienummer. Deze nummers vindt
u op het bovenpaneel van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt
met de klantenondersteuning.
Afbeelding 1-6 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
NLWW Locatie van het serienummer 7
2 Hardware-upgrades
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken,
warme oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de netwerkadapter
(NIC).
Gebruik de geaarde stekker van het netsnoer. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid & comfort voor informatie over het beperken van het risico van
ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer, een goede
zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met de computer,
alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische veiligheid. U vindt deze
handleiding op
http://www.hp.com/ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrisch geladen en losse onderdelen.
Koppel de stroomtoevoer los van het apparaat voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug en zorg dat deze goed is bevestigd voordat u de stroomtoevoer naar het
apparaat weer inschakelt.
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de
computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 49.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom
voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne
onderdelen te voorkomen.
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Toegangspaneel van de computer verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Draai de schroef (1) los waarmee het toegangspaneel aan het computerchassis is bevestigd.
6. Schuif het toegangspaneel (2) ongeveer 1,3 cm naar achteren en til het vervolgens op.
OPMERKING: U kunt de computer desgewenst op de zijkant leggen als u onderdelen wilt
installeren. Zorg ervoor dat de kant met het toegangspaneel naar boven ligt.
Afbeelding 2-1 Toegangspaneel van de computer verwijderen
NLWW Toegangspaneel van de computer verwijderen 9
Toegangspaneel terugplaatsen
Plaats het toegangspaneel op het chassis, zodat ongeveer 1,3 cm van het paneel voorbij de achterzijde
van het chassis steekt en schuif het paneel op zijn plaats (1). Zorg dat het gat voor de schroef is uitgelijnd
met het gat in het chassis en draai de schroef (2) aan.
Afbeelding 2-2 Toegangspaneel terugplaatsen
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Druk de drie vergrendelingen aan de rechterkant van het paneel (1) naar buiten en draai vervolgens
het paneel van het chassis (2) weg (eerst de rechterkant en daarna de linkerkant).
Afbeelding 2-3 Voorpaneel verwijderen
NLWW Voorpaneel verwijderen 11
Afdekplaatjes verwijderen
Bij sommige modellen worden de 3,5-inch en 5,25-inch externe schijfposities bedekt door afdekplaatjes.
Verwijder deze afdekplaatjes voordat u een schijfeenheid installeert.
1. Verwijder het voorpaneel.
2. Verwijder het onderste 5,25-inch afdekplaatje door het afdekplaatje voorzichtig te draaien en naar
buiten te trekken totdat het losbreekt van het voorpaneel (1). Gooi het afdekplaatje vervolgens
weg. Als het afdekplaatje op een later tijdstip moet worden teruggeplaatst, kunt u een nieuw
afdekplaatje bestellen bij HP.
3. Verwijder het 3,5-inch afdekplaatje door de twee lipjes aan de rechterkant, die het afdekplaatje op
zijn plek houden, in de richting te duwen van de linkerbuitenzijde van het paneel (2). Trek het
afdekplaatje vervolgens naar binnen om het los te halen van het voorpaneel (3).
Afbeelding 2-4 Afdekplaatje verwijderen
4. Plaats het voorpaneel terug.
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Voorpaneel terugplaatsen
Plaats de drie haakjes aan de linkerkant van het paneel in de sleuven in het chassis (1). Draai vervolgens
het paneel van links naar rechts er op (2) zodat de vergrendeling vastklikt.
Afbeelding 2-5 Voorpaneel terugplaatsen
NLWW Voorpaneel terugplaatsen 13
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR2-SDRAM (Double Data Rate 2 Synchronous Dynamic Random
Access Memory) DIMM's (Dual-Inline Memory Modules).
DIMM's
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal twee industriestandaard DIMM's. In
deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 4 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren
voor de snelle tweekanaalmodus.
DDR2-SDRAM DIMM's
Voor een correcte werking van het systeem moeten de DDR2-SDRAM DIMM's aan de volgende eisen
voldoen:
industriestandaard 240-pins modules;
ongebufferd, compatibel met PC2-6400 800 MHz;
1,8 Volt DDR2-SDRAM DIMM's.
De DDR2-SDRAM DIMM's moeten bovendien:
CAS-latency 5 DDR2 800 Mhz (timing 5-5-5) en CAS-latency 6 DDR2 800 Mhz (timing 6-6-6)
ondersteunen;
zijn voorzien van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
512 Mbit en 1 Gbit niet-ECC-geheugen;
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet
ondersteund.
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geïnstalleerd.
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
DIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat twee DIMM-voetjes: één voetje per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
DIMM1 en DIMM2. Voetje DIMM1 werkt in geheugenkanaal A. Voetje DIMM2 werkt in
geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-6 Locatie van DIMM-voetjes
Tabel 2-1 Locatie van DIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van voetje
1 Voetje DIMM1, kanaal A (als eerste vullen) Blauw
2 Voetje DIMM2, kanaal B Blauw
OPMERKING: In het voetje DIMM1 moet een DIMM zijn geplaatst.
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de DIMM-voetjes van één kanaal
DIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de tweekanaalmodus met hogere prestaties als de geheugencapaciteit van
de DIMM in kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM in kanaal B.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM in kanaal A niet
gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM in kanaal B. In de flexmodus bepaalt het
kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de
tweekanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Als één kanaal meer
geheugen bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen aan
kanaal A.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
NLWW Extra geheugen installeren 15
DIMM's installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning
op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het
systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning
op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de
systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het
systeem.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of andere
elektronische onderdelen van de computer. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 49.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel doet, kunt
u de module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een
lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het systeem.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de DIMM-voetjes op de systeemkaart.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat
u anders het risico van brandwonden loopt.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
7. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-7 DIMM installeren
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat
de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
Als u een geheugenconfiguratie met twee kanalen wilt maken, moet de geheugencapaciteit van
kanaal A gelijk zijn aan de geheugencapaciteit van kanaal B. Raadpleeg
DIMM-voetjes van
geheugen voorzien op pagina 15 voor meer informatie.
8. Duw de DIMM-module stevig in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. De DIMM
moet helemaal in het voetje worden geduwd en stevig vastzitten om beschadiging van het
geheugen te voorkomen. Zorg ervoor dat de vergrendelingen gesloten zijn (3).
9. Herhaal de stappen 7 en 8 als u nog meer modules wilt installeren.
10. Plaats het toegangspaneel terug.
11. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan. Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer
weer aanzet.
12. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
NLWW Extra geheugen installeren 17
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren
De computer heeft een standaard PCI-uitbreidingsslot, waarin ruimte is voor een uitbreidingskaart met
een lengte van maximaal 17,46 cm. De computer heeft tevens twee PCI Express x1-uitbreidingsslot en
een PCI Express x16-uitbreidingsslot.
Afbeelding 2-8 Locaties van de uitbreidingsslots
Tabel 2-2 Locaties van de uitbreidingsslots
Item Beschrijving
1 PCI-uitbreidingsslot
2 PCI Express x1-uitbreidingsslot
3 PCI Express x1-uitbreidingsslot
4 PCI Express x16-uitbreidingsslot
OPMERKING: In het PCI Express x16-uitbreidingsslot kan een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-
uitbreidingskaart worden geplaatst.
Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te verwijderen, vervangen of plaatsen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
7. Aan de achterkant van de computer worden de bevestigingsbeugels op hun plaats gehouden door
een vergrendeling. Verwijder de schroef van de vergrendeling en schuif de vergrendeling omhoog
om deze te verwijderen van het chassis.
Afbeelding 2-9 Vergrendeling van uitbreidingsslots openen
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of
de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 19
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle kabels
van de kaart.
a. Als u een uitbreidingskaart plaatst in een leeg voetje, gebruikt u een
standaardschroevendraaier om het metalen plaatje op het achterpaneel, dat het
uitbreidingsslot afdekt, te verwijderen. Zorg ervoor dat u het juiste plaatje verwijdert voor de
uitbreidingskaart die u wilt plaatsen.
Afbeelding 2-10 Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen
b. Als u een standaard PCI-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en
beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het
uitbreidingsvoetje. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-11 Standaard PCI-uitbreidingskaart verwijderen
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van
het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en
weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen
schuurt.
Afbeelding 2-12 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
9. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
10. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
VOORZICHTIG: Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden vervangen
door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de interne
onderdelen niet goed functioneert.
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 21
11. Als u een nieuwe uitbreidingskaart installeert, houdt u de kaart vlak boven het uitbreidingsvoetje
op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting van de achterkant
van het chassis, zodat de onderkant van de uitbreidingskaart in het kleine slot op het chassis
schuift. Druk nu de uitbreidingskaart recht naar beneden in het voetje op de systeemkaart.
Afbeelding 2-13 Uitbreidingskaart installeren
OPMERKING: Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele lengte
goed in het uitbreidingsslot vastzit.
12. Plaats de vergrendeling van het uitbreidingsslot terug en bevestig deze met de schroef die eerder
werd verwijderd.
Afbeelding 2-14 Uitbreidingskaarten en afdekplaatjes vastzetten
13. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
14. Plaats het toegangspaneel terug.
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
15. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is. Raadpleeg de handleiding
Computerinstellingen voor meer informatie over het gebruik van Computer Setup
(Computerinstellingen).
Schijfposities
Afbeelding 2-15 Schijfposities
1 Twee externe schijfposities van 5,25 inch voor optionele schijfeenheden
(optische-schijfeenheden worden weergegeven)
2 Eén externe schijfpositie van 3,5 inch voor optionele schijfeenheid
(mediakaartlezer wordt weergegeven)
3 Primaire 3,5-inch interne vasteschijfpositie
4 Secundaire 3,5-inch interne vasteschijfpositie voor optionele vaste schijf
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type, de grootte en de capaciteit van de
geïnstalleerde schijfeenheden te controleren. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen (F10)
voor meer informatie over Computer Setup (Computerinstellingen).
NLWW Schijfposities 23
Extra schijfeenheden installeren
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijfeenheden installeert:
Zorg ervoor dat de primaire vaste schijf van het type SATA (Serial ATA) is aangesloten op de
donkerblauwe primaire SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0.
Sluit de eerste optischeschijfeenheid van het type SATA aan op de witte SATA-connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA1.
Zorg altijd dat de donkerblauwe SATA0- en witte SATA1-connectoren worden gebruikt voordat u
de lichtblauwe SATA2- en oranje SATA3-connectoren gebruikt.
Sluit een tweede optischeschijfeenheid van het type SATA aan op de oranje SATA3-connector.
Sluit extra vaste schijven van het type SATA aan op de volgende beschikbare (niet-gebruikte)
SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde: SATA0, SATA1, SATA3, SATA2.
Sluit een diskettedrive aan op de connector met de aanduiding FDD1.
Sluit een mediakaartlezer aan op de USB-connector met de aanduiding JUSB2.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optische-schijfeenheden of vasteschijfeenheden van
het type Parallel ATA (PATA).
In een halfhoge schijfpositie kunt u zowel halfhoge schijfeenheden als eenheden van eenderde
hoogte plaatsen.
HP levert extra borgschroeven voor schijfeenheden mee aan de binnenkant van het voorpaneel.
Deze kunnen worden gebruikt voor het bevestigen van de schijfeenheden in de schijfhouder. Voor
vaste schijven worden 6-32 schroeven gebruikt. Voor alle andere schijfeenheden gebruikt u M3
metrische schroeven. De door HP geleverde M3 metrische geleideschroeven (1) zijn zwart. De
door HP geleverde 6-32 standaardschroeven (2) zijn zilverkleurig.
Afbeelding 2-16 Locatie van extra borgschroeven voor de schijfeenheid
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade
aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste
manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak nooit
de connector van de schijfeenheid aan. Raadpleeg voor meer informatie over het voorkomen van
beschadiging door elektrostatische ontlading bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 49.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel schijfeenheden niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische velden van
apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of
een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig:
breekbaar'.
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van
de systeemkaart.
Afbeelding 2-17 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Tabel 2-3 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur
1 mediakaartlezer JUSB2 wit
NLWW Extra schijfeenheden installeren 25
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur
2 Diskettedrive FDD1 zwart
3 SATA0 SATA0 donkerblauw
4 SATA2 SATA2 lichtblauw
5 SATA1 SATA1 wit
6 SATA3 SATA3 oranje
Optischeschijfeenheid verwijderen
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
Ga als volgt te werk om een optischeschijfeenheid te verwijderen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de optische schijf.
Afbeelding 2-18 Gegevenskabel en voedingskabel loskoppelen
Tabel 2-3 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart (vervolg)
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
7. Verwijder de twee schroeven waarmee de schijfeenheid in de schijfhouder is bevestigd (1). Schuif
de schijfeenheid vervolgens uit de voorkant van het chassis (2).
Afbeelding 2-19 Optischeschijfeenheid verwijderen
Optischeschijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren
Ga als volgt te werk om een optionele optischeschijfeenheid van 5,25 inch te installeren:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Als u een schijfeenheid installeert in een schijfpositie met een afdekplaatje ervoor, verwijdert u
eerst het voorpaneel en vervolgens het afdekplaatje. Raadpleeg
Afdekplaatjes verwijderen
op pagina 12 voor meer informatie.
7. Als u een schijfeenheid in een lege lagere optische-schijfpositie wilt plaatsen, verwijdert u het
afdekplaatje van de schijfpositie. Plaats hiervoor een platte schroevendraaier in het slot van het
afdekplaatje en draai de schroevendraaier om het afdekplaatje uit het chassis te breken. Gooi het
afdekplaatje weg.
8. Als schroeven zijn geïnstalleerd aan de zijkanten van de nieuwe schijfeenheid, verwijdert u de
schroeven voordat u de schijfeenheid in het chassis plaatst.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 27
9. Schuif de schijfeenheid naar binnen door de voorkant van het chassis (1) totdat het paneel op de
schijfeenheid gelijkmatig is uitgelijnd met het voorpaneel van de computer. Installeer de twee M3
metrische borgschroeven (2) zoals aangegeven in onderstaande afbeelding.
OPMERKING: Indien nodig, bevinden zich extra borgschroeven voor de schijfeenheid aan de
binnenkant van het voorpaneel. De M3 metrische borgschroeven voor optische-schijfeenheden
zijn zwart. Raadpleeg
Extra schijfeenheden installeren op pagina 24 voor een afbeelding van de
locatie van de borgschroeven.
Afbeelding 2-20 Optischeschijfeenheid installeren
10. Als de systeemconfiguratie slechts één optischeschijfeenheid bevat, sluit u de SATA-
gegevenskabel aan op de witte connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA1. Als u
een tweede optischeschijfeenheid toevoegt, sluit u de SATA-gegevenskabel aan op de oranje
connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA3.
11. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de
optischeschijfeenheid.
Afbeelding 2-21 Gegevenskabel en voedingskabel aansluiten
12. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel terug.
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
13. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
14. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
De schijfeenheid wordt automatisch door het besturingssysteem herkend en de configuratie van de
computer wordt automatisch aangepast.
Externe schijfeenheid van 3,5 inch verwijderen
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
OPMERKING: De schijfpositie van 3,5 inch kan een diskettedrive of een mediakaartlezer bevatten.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Koppel de drivekabels los zoals is aangegeven in de volgende afbeeldingen:
a. Als u een diskettedrive verwijdert, koppelt u de gegevenskabel (1) en de voedingskabel (2)
aan de achterkant van de drive los.
Afbeelding 2-22 Kabels van de diskettedrive loskoppelen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 29
b. Als u een mediakaartlezer verwijdert, koppelt u de USB-kabel los van de systeemkaart.
Afbeelding 2-23 Kabel van de mediakaartlezer loskoppelen
7. Verwijder de twee borgschroeven waarmee de schijfeenheid aan de schijfpositie is bevestigd (1).
Schuif de schijfeenheid vervolgens naar voren en uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-24 3,5-inch apparaat verwijderen (mediakaartlezer wordt weergegeven)
Schijfeenheid in de 3,5-inch externe schijfpositie installeren
In de 3,5-inch externe schijfpositie aan de voorkant van de computer kan een mediakaartlezer of een
diskettedrive worden geplaatst.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Als u een diskettedrive of mediakaartlezer installeert in een schijfpositie met een afdekplaatje
ervoor, verwijdert u eerst het voorpaneel en vervolgens het afdekplaatje. Raadpleeg
Afdekplaatjes
verwijderen op pagina 12 voor meer informatie.
7. Als u voor het eerst een schijfeenheid in een lege schijfpositie wilt plaatsen, verwijdert u het
afdekplaatje van de schijfpositie. Plaats hiervoor een platte schroevendraaier in het slot van het
afdekplaatje en draai de schroevendraaier om het afdekplaatje uit het chassis te breken. Gooi het
afdekplaatje weg.
8. Als schroeven zijn geïnstalleerd aan de zijkanten van de nieuwe schijfeenheid, verwijdert u de
schroeven voordat u de schijfeenheid in het chassis plaatst.
9. Schuif de schijfeenheid naar binnen door de voorkant van het chassis (1) totdat het paneel op de
schijfeenheid gelijkmatig is uitgelijnd met het voorpaneel van de computer. Installeer de twee M3
metrische borgschroeven (2) zoals aangegeven in onderstaande afbeelding.
OPMERKING: Indien nodig, bevinden zich extra borgschroeven voor de schijfeenheid aan de
binnenkant van het voorpaneel. De M3 metrische borgschroeven voor diskettedrive of
mediakaartlezers zijn zwart. Raadpleeg
Extra schijfeenheden installeren op pagina 24 voor een
afbeelding van de locatie van de borgschroeven.
Afbeelding 2-25 3,5-inch apparaat installeren (mediakaartlezer wordt weergegeven)
NLWW Extra schijfeenheden installeren 31
10. Sluit de drivekabels aan:
a. Als u een diskettedrive installeert, sluit u de voedings- en gegevenskabels aan op de
achterzijde van de diskettedrive en sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op
de connector op de systeemkaart met de aanduiding FDD1.
b. Als u een mediakaartlezer installeert, sluit u de USB-kabel daarvan aan op de USB-connector
op de systeemkaart met de aanduiding JUSB2.
OPMERKING: Raadpleeg Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart op pagina 25
voor een afbeelding van de schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart.
11. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel terug.
12. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een backup maakt van de gegevens op de oude vaste
schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. Als u de primaire vaste
schijf vervangt, maakt u eerst een set herstelschijven om het besturingssysteem, de stuurprogramma's
en/of andere toepassingen te herstellen die in de fabriek op de computer waren geïnstalleerd. Als u nog
geen herstelschijven heeft, selecteert u Start > HP Backup and Recovery om die nu te maken.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
6. Verwijder de twee schroeven waarmee de houder van de vasteschijfeenheid aan het chassis is
bevestigd.
Afbeelding 2-26 Schroeven van de vasteschijfhouder verwijderen
7. Duw de ontgrendeling aan de zijkant van de houder van de vasteschijfeenheid omlaag (1). Schuif
vervolgens de houder van de vasteschijfeenheid weg van de onderkant van het chassis (2) zoals
hieronder aangegeven.
Afbeelding 2-27 Vasteschijfhouder ontgrendelen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 33
8. Til de houder van de vasteschijfeenheid uit het chassis.
Afbeelding 2-28 Vasteschijfhouder verwijderen
9. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-29 Kabels van de vaste schijf loskoppelen
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
10. Verwijder de vier schroeven waarmee de vasteschijfeenheid in de houder van de vaste schijf is
bevestigd (1). Schuif de vasteschijfeenheid vervolgens uit de houder van de vasteschijfeenheid
(2).
Afbeelding 2-30 Vaste schijf verwijderen
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren
1. Volg de stappen in Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen op pagina 32 om de houder van
de vaste schijf en, indien nodig, de bestaande vaste schijf te verwijderen.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 35
2. Schuif de nieuwe schijfeenheid in de houder van de vasteschijfeenheid (1) en lijn de schijfeenheid
uit met de vier schroefgaten in de houder. Installeer de vier 6-32 standaardschroeven waarmee
de vasteschijfeenheid in de houder van de vaste schijf is bevestigd (2). Zorg dat de kabels van de
vasteschijfeenheid naar de bovenkant van de houder van de schijfeenheid zijn gericht.
OPMERKING: Als u een oude schijfeenheid vervangt door een nieuwe schijfeenheid, gebruikt u
de vier borgschroeven van de oude schijfeenheid voor de installatie van de nieuwe schijfeenheid.
OPMERKING: Als u een tweede vaste schijf installeert, gebruikt u vier van de extra 6-32
standaardschroeven die zijn geïnstalleerd aan de binnenkant van het voorpaneel. De 6-32
schroeven zijn zilverkleurig. Raadpleeg
Extra schijfeenheden installeren op pagina 24 voor een
afbeelding van de locatie van de borgschroeven.
Afbeelding 2-31 Vaste schijf in de houder installeren
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
3. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-32 Kabels van de vaste schijf aansluiten
VOORZICHTIG: Vouw of buig een SATA-gegevenskabel nooit met een radius van minder dan
30 mm. Als u de kabel in een te nauwe bocht dwingt, kan de interne bedrading breken.
4. Plaats de houder van de vasteschijfeenheid in het chassis (1). Schuif de houder vervolgens in de
richting van de onderkant van het chassis totdat deze vastklikt (2).
Afbeelding 2-33 Houder van de vaste schijf installeren
NLWW Extra schijfeenheden installeren 37
5. Bevestig de twee schroeven waarmee de houder van de vasteschijfeenheid aan het chassis is
bevestigd.
Afbeelding 2-34 Vasteschijfhouder bevestigen
6. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan
op de juiste connector op de systeemkaart.
OPMERKING: Als er in het systeem slechts één vasteschijfeenheid van het type SATA aanwezig
is, sluit u de gegevenskabel van deze vaste schijf aan op de donkerblauwe systeemkaartconnector
(aangeduid met SATA 0). Hierdoor bent u verzekerd van optimale prestaties. Als u een tweede
vaste schijf toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op de volgende beschikbare (niet-gebruikte)
SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde: SATA0, SATA1, SATA3, SATA2.
7. Plaats het toegangspaneel terug.
8. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
9. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
OPMERKING: Als u de primaire vaste schijf vervangt, gebruikt u de set herstelschijven om het
besturingssysteem, de stuurprogramma's en/of andere toepassingen te herstellen die in de fabriek op
de computer waren geïnstalleerd.
38 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
A Specificaties
Tabel A-1 Specificaties
Afmetingen van de desktopcomputer
Hoogte
Breedte
Diepte
14,76 inch
6,98 inch
16,88 inch
37,5 cm
17,73 cm
42,87 cm
Geschat gewicht 23,5 lb 10,66 kg
Temperatuurbereik
In bedrijf
Niet in bedrijf
50 tot 95 °F
-22 tot 140 °F
10 tot 35 °C
-30 tot 60 °C
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Niet in bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 38,7 °C)
10-90%
5-95%
10-90%
5-95%
Maximale hoogte (niet in drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10.000 voet
30.000 voet
3.048 m
9.144 m
OPMERKING: Tot 3.000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 °C per
300 m (zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuurverandering is 10 °C/uur. Deze
limiet is mogelijk lager, afhankelijk van type en aantal van de geïnstalleerde opties.
Warmteafgifte
Maximaal
Normaal (niet actief)
1.575 BTU/uur
307 BTU/uur
397 kg-cal/uur
77 kg-cal/uur
Netvoeding
Bedrijfsspanning
1
Nominale netspanning
Nominale lijnfrequentie
115 V
90 -132 V wisselspanning
100 - 127 V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
230 V
180 - 264 V
wisselspanning
200 - 240 V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
Uitgangsvermogen 250 W 250 W
NLWW 39
Nominale ingangsstroom (maximum)
1
8 A bij 100 V
wisselspanning
4 A bij 200 V
wisselspanning
1
Dit systeem is voorzien van een voedingseenheid met passieve nominale correctie om schommelingen in de harmonische
ingangsstroom te beperken. De nominale correctie is alleen beschikbaar als de spanningsschakelaar op 230 V staat. Hiermee
voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk voor de landen in de Europese Unie. Voor deze toevoer is een
spanningsschakelaar nodig.
Tabel A-1 Specificaties (vervolg)
40 Bijlage A Specificaties NLWW
B Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een
3-volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. U beperkt als
volgt het risico van lichamelijk letsel:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een backup maakt van de
CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-
instellingen gewist. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen (F10) voor informatie over de
manier waarop u een backup van de CMOS-instellingen maakt.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op een
stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op een
stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/
recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
NLWW 41
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding B-1 Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij
te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
42 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding B-2 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding B-3 Knoopcelbatterij verwijderen (type 3)
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
9. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
NLWW 43
10. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg hiervoor de
handleiding Computerinstellingen (F10).
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
44 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
C Externe beveiligingsapparaten
OPMERKING: Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen (F10) en de handleiding Desktop
Management voor informatie over beveiligingsvoorzieningen.
Beveiligingsslot bevestigen
De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina's kunnen worden gebruikt om de
computer te beveiligen.
Kabelslot
Afbeelding C-1 Kabelslot aanbrengen
NLWW Beveiligingsslot bevestigen 45
Hangslot
Afbeelding C-2 Hangslot aanbrengen
HP Beveiligingsslot voor zakelijke computers
1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
Afbeelding C-3 Kabel bevestigen aan een vast object
46 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
2. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
Afbeelding C-4 Toetsenbord- en muiskabel door het slot voeren
3. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Afbeelding C-5 Slot aan het chassis bevestigen
NLWW Beveiligingsslot bevestigen 47
4. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
Afbeelding C-6 Slot vergrendelen
48 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
D Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het
chassis van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van
1 MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen
de huid.
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes wanneer u staand werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
NLWW Schade door elektrostatische ontlading voorkomen 49
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
50 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport NLWW
Voorzorgsmaatregelen voor optische schijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing
tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf
is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel
weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek die is
bevochtigd met een verdunde oplossing van een mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit
schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een backup van de bestanden op de vaste schijf. Gebruik hiervoor PD-diskettes,
tapecartridges, cd's of diskettes. Zorg ervoor dat de backupmedia tijdens opslag of transport niet
worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Plaats een lege diskette in de diskettedrive om de drive tijdens het vervoer te beschermen. Gebruik
daarvoor geen diskette waarop u gegevens heeft opgeslagen of waarop u nog gegevens wilt
opslaan.
4. Zet de computer en externe apparatuur uit.
5. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
6. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van
de computer.
NLWW Voorzorgsmaatregelen voor optische schijfeenheden 51
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
7. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking
en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
52 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport NLWW
Index
A
Achterkant, onderdelen 4
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
vervangen 21
verwijderen 20
Audioconnectoren 2, 4
B
Batterij vervangen 41
Beveiliging
hangslot 46
kabelslot 45
zakelijke computers,
beveiligingsslot voor 46
C
Computergebruik 50
D
DIMM's. Zie geheugen
Diskettedrive
installeren 30
verwijderen 29
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 49
G
Geheugen
installeren 14
specificaties 14
voetjes van geheugen
voorzien 15
H
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 4
Installatierichtlijnen 8
Installeren
batterij 41
beveiligingsslot 45
diskettedrive 30
geheugen 14
kabels van schijfeenheden 24
mediakaartlezer 30
optischeschijfeenheid 27
uitbreidingskaart 18
vaste schijf 35
K
Kabels van schijfeenheid
aansluiten 24
M
Mediakaartlezer
installeren 30
verwijderen 29
voorzieningen 3
Microfoonconnector 2, 4
Monitorconnector 4
Muisconnector 4
N
Netvoeding 39
Netwerkconnector 4
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Ontgrendelen,
toegangspaneel 45
Optischeschijfeenheid
installeren 27
reinigen 51
verwijderen 26
voorzorgsmaatregelen 51
P
PCI Express-kaart 18, 21
PCI-kaart 18, 20
Productidentificatie, locatie 7
S
Schijfeenheden
installeren 24
kabels aansluiten 24
locaties 23
Schijfeenheid, connectoren
voor 25
Serienummer, locatie 7
Sloten
hangslot 46
kabelslot 45
zakelijke computers,
beveiligingsslot voor 46
Specificaties
computer 39
geheugen 14
Systeemkaart,
schijfeenheidconnectoren op
de 25
T
Toegangspaneel
vergrendelen en
ontgrendelen 45
vervangen 10
verwijderen 9
Toetsenbord
connector 4
onderdelen 5
Transport voorbereiden 51
U
Uitbreidingskaart
installeren 18
NLWW Index 53
locatie van
uitbreidingsslots 18
verwijderen 18
Uitbreidingskaart, voetjes 18
Uitgang 4
USB-poorten
achterpaneel 4
voorpaneel 2
V
Vaste schijf
installeren 35
verwijderen 32
Ventilatierichtlijnen 50
Verwijderen
afdekplaatjes 12
afdekplaatje van
uitbreidingsslot 20
batterij 41
diskettedrive 29
mediakaartlezer 29
optischeschijfeenheid 26
PCI Express-kaart 21
PCI-kaart 20
toegangspaneel 9
uitbreidingskaart 18
vaste schijf 32
voorpaneel 11
VGA-monitorconnector 4
Voorpaneel
vervangen 13
verwijderen 11
verwijderen, afdekplaatjes 12
W
Windows-logotoets 5
54 Index NLWW
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

HP Compaq dx2390 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids