HP Compaq dc5750 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware - dc5750
Microtower
Zakelijke personal computers
Ā© Copyright 2006 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft en Windows zijn handelsmerken
van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
Zakelijke personal computers
dc5750 Microtower
Eerste editie, oktober 2006
Artikelnummer van document: 433371-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk
letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging
van de apparatuur of verlies van gegevens.
Opmerking De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 3
Toetsenbord ......................................................................................................................................... 4
Windows-logotoets gebruiken .............................................................................................. 5
Speciale muisfuncties ........................................................................................................................... 6
Locatie van het serienummer ............................................................................................................... 6
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................ 7
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 7
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................... 8
Toegangspaneel terugplaatsen ............................................................................................................ 9
Voorpaneel verwijderen ...................................................................................................................... 10
Voorpaneel terugplaatsen .................................................................................................................. 11
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 12
DIMM's ............................................................................................................................... 12
DDR2-SDRAM DIMM's ...................................................................................................... 12
DIMM-voetjes van geheugen voorzien .............................................................................. 13
DIMM's installeren ............................................................................................................. 14
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren .................................................................................... 16
Schijfposities ...................................................................................................................................... 22
Extra schijfeenheden installeren ........................................................................................................ 23
Externe schijfeenheid van 5,25 inch of 3,5 inch verwijderen ............................................. 24
Externe schijfeenheid van 5,25 inch of 3,5 inch installeren ............................................... 26
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen ..................................................................... 29
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren ....................................................................... 31
Bijlage A Specificaties
Bijlage B Batterij vervangen
Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
Beveiligingsslot bevestigen ................................................................................................................ 39
Kabelslot ............................................................................................................................ 39
Hangslot ............................................................................................................................. 40
NLWW v
Bijlage D Elektrostatische ontlading
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 41
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 41
Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 43
Voorzorgsmaatregelen voor optische schijfeenheden ....................................................................... 44
Gebruik .............................................................................................................................. 44
Schoonhouden ................................................................................................................... 44
Veiligheid ........................................................................................................................... 44
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 44
Index ................................................................................................................................................................... 47
vi NLWW
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van HP Compaq Microtowers kunnen per model verschillen. Voer het diagnostische
hulpprogramma (alleen bij bepaalde computermodellen inbegrepen) uit voor een compleet overzicht
van de hardware en software die op de computer is geĆÆnstalleerd. Raadpleeg voor gebruiksinstructies
voor dit hulpprogramma de handleiding Problemen oplossen op de documentatie- en diagnose-cd
Documentation and Diagnostics.
Afbeelding 1-1 Configuratie van de Microtower
NLWW Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 Optische-schijfeenheden van 5,25 inch
1
7 Ejectknoppen van de optische-schijfeenheden
2 Lampjes van de optische-schijfeenheden 8 Ejectknop van (optionele) diskettedrive
3 3,5-inch diskettedrive (optioneel)
2
9 Aan/uit-knop met twee standen
4 Lampje van de (optionele) diskettedrive 10 Aan/uit-lampje
5 Lampje van de vaste schijf 11 Hoofdtelefoonconnector
6 Microfoonconnector 12 USB 2.0-poorten
Opmerking Een optische-schijfeenheid is een cd-rom-, cd-r/rw-, dvd-rom- of dvd+r/rw-drive of een cd-rw/dvd-
combodrive.
Als de stroom is ingeschakeld, brandt het aan/uit-lampje normaal gesproken groen. Als het aan/uit-lampje rood
knippert, is er een probleem met de computer en geeft het lampje een diagnostische code weer. Raadpleeg
voor interpretatie van de code de handleiding Problemen oplossen op de documentatie- en diagnose-cd
Documentation and Diagnostics.
1
Sommige modellen hebben afdekplaatjes die Ć©Ć©n of beide 5,25-inch schijfposities afdekken.
2
Sommige modellen hebben een afdekplaatje dat de 3,5-inch schijfpositie afdekt. Een optionele
mediakaartlezer voor deze schijfpositie is verkrijgbaar bij HP.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-2 Onderdelen aan de achterkant
1 Netsnoerconnector 7 RJ-45-netwerkconnector
2 Spanningsschakelaar 8 Parallelle connector
3 PS/2-muisconnector (groen) 9 Monitorconnector
4 PS/2-toetsenbordconnector (paars) 10 Uitgang voor audioapparaten met
netvoeding (groen)
5 Universal Serial Bus (USB) 11 Audio-ingang (blauw)
6 Seriƫle poort 12 DVI-D-monitorconnector (Digital Video
Interface)
Opmerking Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
Als een PCI Express-videokaart in de computer is geĆÆnstalleerd, is de monitorconnector op de systeemkaart
uitgeschakeld. U kunt de geĆÆntegreerde grafische voorzieningen inschakelen als er een videokaart met een
grafische controller van het type ATI is aangesloten op het PCIe x16-slot.
Als een PCI-videokaart is geĆÆnstalleerd, kunnen de monitorconnector op de grafische kaart en de
monitorconnector op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt. Als u beide connectoren wilt gebruiken,
kan het noodzakelijk zijn eerst bepaalde instellingen in het hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen) te wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie over de opstartvolgorde de
handleiding Computerinstellingen op de documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
De DVIā€“D-connector werkt alleen in combinatie met weergaveapparatuur met een DVI-ingang.
U kunt de audio-ingang en -uitgang laten functioneren als audio-ingang, audio-uitgang, of
microfoonconnectoren door op het pictogram van de Realtek HD Audio Manager (een rode luidspreker) te
klikken in de taakbalk. U kunt ook klikken op het pictogram van Realtek in het Configuratiescherm van het
besturingssysteem en de optie Retasking Enable (Meerdere functies inschakelen) selecteren.
NLWW Onderdelen aan de achterkant 3
Toetsenbord
Tabel 1-3 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en
Page Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of websites.
Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links, rechts, boven of
beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets
1
Wordt gebruikt om popupmenu's te openen in een Microsoft Office-applicatie (net
als de rechtermuisknop). Kan in andere applicaties andere functies hebben.
8 Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in
combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Zie het gedeelte
Toetsenbord voor meer informatie over de Windows-logotoets.
Windows-logotoets Opent of verbergt het menu Start
Windows-logotoets + d Toont het bureaublad
Windows-logotoets + m Minimaliseert alle open applicaties.
Shift + Windows-logotoets + m Maakt het minimaliseren van alle vensters ongedaan.
Windows-logotoets + e Start Deze computer
Windows-logotoets + f Start Document zoeken
Windows-logotoets + Ctrl + f Start Computer zoeken
Windows-logotoets + F1 Start Windows Help
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met een
netwerkdomein. Als er geen verbinding met een netwerkdomein
is, kunt u hiermee op een andere gebruiker overschakelen.
Windows-logotoets + r Opent het dialoogvenster Uitvoeren
Windows-logotoets + u Start Hulpprogrammabeheer
Windows-logotoets + Tab Activeert de volgende knop op de taakbalk
NLWW Toetsenbord 5
Speciale muisfuncties
De meeste applicaties ondersteunen het gebruik van een muis. De functie van de muisknoppen is
afhankelijk van de applicatie waarmee u werkt.
Locatie van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidentificatienummer. Deze nummers vindt
u op het bovenpaneel van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt
met de klantenondersteuning.
Afbeelding 1-2 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan
de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische
schokken, warme oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen
afkoelen voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de
netwerkadapter (NIC).
Gebruik de geaarde stekker van het netsnoer. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid & comfort voor informatie over het beperken van het risico
van ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer,
een goede zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met
de computer, alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische
veiligheid. U vindt deze handleiding op
http://www.hp.com/ergo en op de documentatie- en
diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
VOORZICHTIG Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van
de computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent.
Raak een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor
meer informatie bijlage D,
Elektrostatische ontlading.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van
stroom voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade
aan interne onderdelen te voorkomen.
NLWW Voorzieningen voor onderhoud 7
Toegangspaneel van de computer verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Draai de duimschroef (1) los waarmee het toegangspaneel aan het computerchassis is bevestigd.
6. Schuif het toegangspaneel (2) ongeveer 1,3 cm naar achteren en til het vervolgens op.
Opmerking U kunt de computer desgewenst op de zijkant leggen als u onderdelen wilt
installeren. Zorg ervoor dat de kant met het toegangspaneel naar boven ligt.
Afbeelding 2-1 Toegangspaneel van de computer verwijderen
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Toegangspaneel terugplaatsen
Plaats het toegangspaneel op het chassis, zodat ongeveer 1,3 cm van het paneel voorbij de achterzijde
van het chassis steekt en schuif het paneel op zijn plaats (1). Zorg dat het gat voor de duimschroef is
uitgelijnd met het gat in het chassis en draai de schroef (2) aan.
Afbeelding 2-2 Toegangspaneel terugplaatsen
NLWW Toegangspaneel terugplaatsen 9
Voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Druk het groene hendeltje aan de rechteronderzijde van het chassis in (1) om het onderste gedeelte
van het paneel te ontgrendelen. Draai de onderkant van het paneel vervolgens weg van het chassis
om het bovenste gedeelte van het paneel te ontgrendelen (2).
Afbeelding 2-3 Voorpaneel verwijderen
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Voorpaneel terugplaatsen
Zet het chassis rechtop. Steek de twee haakjes aan de bovenzijde van het voorpaneel in de
rechthoekige gaten in het chassis (1) en draai het onderste gedeelte van het paneel naar het chassis
(2), zodat de onderste twee haakjes op het paneel vastklikken.
Afbeelding 2-4 Voorpaneel terugplaatsen
NLWW Voorpaneel terugplaatsen 11
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR2-SDRAM (Double Data Rate 2 Synchronous Dynamic Random
Access Memory) DIMM's (Dual-Inline Memory Modules).
DIMM's
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier industriestandaard DIMM's. In
deze voetjes bevindt zich ten minste Ć©Ć©n vooraf geĆÆnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 4 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren
voor de snelle tweekanaalmodus.
DDR2-SDRAM DIMM's
Voor een correcte werking van het systeem moeten de DDR2-SDRAM DIMM's aan de volgende eisen
voldoen:
ā—
industriestandaard 240-pins modules;
ā—
ongebufferd, compatibel met PC2-5300 667 MHz;
ā—
1,8 Volt DDR2-SDRAM DIMM's.
De DDR2-SDRAM DIMM's moeten bovendien:
ā—
ondersteuning bieden voor CAS-latency 4 en 5 voor DDR2/667 MHz;
ā—
voorzien zijn van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
ā—
256 Mbit, 512 Mbit en 1 Gbit niet-ECC-geheugen;
ā—
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
ā—
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet
ondersteund.
Opmerking Het systeem kan niet worden opgestart wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geĆÆnstalleerd.
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
DIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
XMM1, XMM2, XMM3 en XMM4. De voetjes XMM1 en XMM3 werken in geheugenkanaal A. De voetjes
XMM2 en XMM4 werken in geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-5 Locatie van DIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van voetje
1 DIMM-voetje XMM1, kanaal A Wit
2 DIMM-voetje XMM2, kanaal B Wit
3 DIMM-voetje XMM3, kanaal A (als
eerste vullen)
Zwart
4 DIMM-voetje XMM4, kanaal B (als
tweede vullen)
Zwart
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus of de tweekanaalmodus, afhankelijk van de
manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
ā—
Het systeem werkt in de beter presterende tweekanaalmodus wanneer DIMM's van gelijke grootte
en capaciteit in een of beide voetjesparen zijn geplaatst. Wanneer het buitenste voetje van kanaal
A en het buitenste voetje van kanaal B (de twee zwarte voetjes) bijvoorbeeld twee 1024 MB DIMM's
bevatten, zal het systeem in tweekanaalmodus werken. Als aan dit systeem twee extra DIMM's
worden toegevoegd in de witte voetjes, kan dit een paar zijn van 256 MB, 512 MB, of 1024 MB
DIMM's. Het systeem werkt dan nog steeds in tweekanaalmodus. Een enkelzijdige 512 MB DIMM
en een dubbelzijdige 512 MB DIMM zijn niet van gelijke grootte, aangezien ze verschillende
aantallen geheugenchips bevatten.
ā—
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer de DIMM's in een willekeurige andere
configuratie worden geplaatst. Ondersteunde configuraties bestaan uit een willekeurige combinatie
van een, twee, drie of vier DIMM's, zolang er eerst een DIMM in voetje XMM3 wordt geplaatst
voordat er een DIMM wordt geplaatst in voetje XMM1 in kanaal A, en er eerst een DIMM in voetje
XMM4 wordt geplaatst voordat er een DIMM in voetje XMM2 in kanaal B wordt geplaatst.
NLWW Extra geheugen installeren 13
ā—
Als u een enkele DIMM wilt installeren, plaatst u deze in het voetje XMM3.
ā—
In elk van de twee modi wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het
systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat
altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief
stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een
lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het systeem.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt,
is het belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/
of oxidatie ten gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of
andere elektronische onderdelen van de computer. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent.
Raak een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor
meer informatie bijlage D,
Elektrostatische ontlading.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel
doet, kunt u de module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning
uit het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er
staat altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of
verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot
onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart. Als op de
systeemkaart nog een lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het systeem.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de DIMM-voetjes op de systeemkaart.
WAARSCHUWING Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt,
omdat u anders het risico van brandwonden loopt.
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
7. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-6 DIMM installeren
Opmerking Een geheugenmodule kan slechts in Ć©Ć©n stand worden geĆÆnstalleerd. Zorg
dat de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
In het XMM3-voetje moet een DIMM zijn geplaatst. Plaats altijd eerst een DIMM in XMM3
voordat u een DIMM plaatst in XMM1, en plaats altijd eerst een DIMM in XMM4 voordat u
een DIMM plaatst in XMM2 (plaats in elk kanaal altijd eerst een DIMM in het zwarte voetje,
voordat u een DIMM in het witte voetje plaatst).
Als u een geheugenconfiguratie met twee kanalen wilt maken, zorgt u ervoor dat de
geheugencapaciteit van XMM4 gelijk is aan de geheugencapaciteit van XMM3 (en dat
XMM2 gelijk is aan XMM1, indien gebruikt). Zie
DIMM-voetjes van geheugen voorzien voor
meer informatie.
8. Duw de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
9. Herhaal de stappen 7 en 8 als u nog meer modules wilt installeren.
10. Plaats het toegangspaneel terug.
11. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan. Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer
weer aanzet.
12. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
NLWW Extra geheugen installeren 15
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren
De computer heeft twee standaard PCI-uitbreidingsslots, waarin ruimte is voor een uitbreidingskaart
met een lengte van maximaal 17,46 cm. De computer heeft tevens een PCI Express x1-uitbreidingsslot
en een PCI Express x16-uitbreidingsslot.
Afbeelding 2-7 Locaties van de uitbreidingsslots
Item Beschrijving
1 PCI-uitbreidingsslot
2 PCI-uitbreidingsslot
3 PCI Express x1-uitbreidingsslot
4 PCI Express x16-uitbreidingsslot
Opmerking In het PCI Express x16-uitbreidingsslot kan een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-
uitbreidingskaart worden geplaatst.
U verwijdert, vervangt of plaatst als volgt een uitbreidingskaart:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
7. Aan de achterkant van de computer worden de bevestigingsbeugels en de afdekplaatjes voor de
uitbreidingskaarten op hun plaats gehouden door een verschuifbare vergrendeling. Draai de
duimschroef los waarmee de vergrendeling van het uitbreidingsslot is vastgezet (1) en schuif de
vergrendeling omhoog en van het chassis af (2).
Afbeelding 2-8 Vergrendeling van uitbreidingsslots openen
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of
de geĆÆnstalleerde uitbreidingskaart.
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 17
Opmerking Voordat u een geĆÆnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle
kabels van de kaart.
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het
chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Trek het afdekplaatje recht
omhoog en vervolgens van de binnenkant van het chassis af.
Afbeelding 2-9 Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
b. Als u een standaard PCI-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en
beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het voetje. Trek
de uitbreidingskaart recht omhoog uit het uitbreidingsslot (1) en beweeg de kaart vervolgens
van de binnenkant van het chassis af (2) om de kaart los te maken van het chassis. Pas op
dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-10 Standaard PCI-uitbreidingskaart verwijderen
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van
het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en
weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het voetje
en beweeg de kaart vervolgens van de binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken
van het chassis. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-11 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 19
9. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
10. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
VOORZICHTIG Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden
vervangen door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de
koeling van de interne onderdelen niet goed functioneert.
11. Als u een nieuwe uitbreidingskaart wilt installeren, houdt u de kaart vlak boven het
uitbreidingsvoetje op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting
van de achterkant van het chassis (1), zodat de bevestigingsbeugel van de uitbreidingskaart
aansluit op het open slot aan de achterkant van het chassis. Druk nu de uitbreidingskaart recht
naar beneden in het voetje op de systeemkaart (2).
Afbeelding 2-12 Een uitbreidingskaart installeren
Opmerking Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele
lengte goed in het uitbreidingsslot vastzit.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
12. Houd de bevestigingsbeugel van de uitbreidingskaart tegen het chassis aangedrukt en schuif de
vergrendeling omlaag over de beugels van de uitbreidingskaarten en afdekplaatjes (1), zodat deze
worden vastgezet. Zet de vergrendeling vervolgens vast met behulp van de duimschroef (2).
Afbeelding 2-13 Uitbreidingskaarten en afdekplaatjes vastzetten
13. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geĆÆnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
14. Plaats het toegangspaneel terug.
15. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is. Raadpleeg voor informatie over het werken met
Computer Setup (Computerinstellingen) de handleiding Computerinstellingen op de documentatie-
en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 21
Schijfposities
Afbeelding 2-14 Schijfposities
1 Twee externe schijfposities van 5,25 inch voor optionele schijfeenheden
(optische-schijfeenheden worden weergegeven)
2 Een externe schijfpositie van 3,5 inch voor een optionele schijfeenheid
(diskettedrive wordt weergegeven)
3 Primaire 3,5-inch interne vaste-schijfpositie
4 Secundaire 3,5-inch interne vaste-schijfpositie voor optionele vaste schijf
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type en de omvang van de geĆÆnstalleerde
opslageenheden te controleren. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding
Computerinstellingen op de documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Extra schijfeenheden installeren
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijfeenheden installeert:
ā—
De primaire vaste schijf van het type SATA (Serial ATA) moet zijn aangesloten op de donkerblauwe
SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0.
ā—
Sluit de eerste optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de witte SATA-connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA1.
ā—
Zorg altijd dat de donkerblauwe SATA0- en witte SATA1-connectoren worden gebruikt voordat u
de lichtblauwe SATA2- en oranje SATA3-connectoren gebruikt.
ā—
Sluit een tweede optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de oranje SATA3-connector.
ā—
Sluit extra vaste schijven van het type SATA aan op de volgende beschikbare (niet-gebruikte)
SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde: SATA0, SATA1, SATA3, SATA2.
ā—
Sluit een diskettedrive aan op de connector met de aanduiding FLOPPY P10.
ā—
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optische-schijfeenheden of vaste-schijfeenheden van
het type Parallel ATA (PATA).
ā—
In een halfhoge schijfpositie kunt u zowel halfhoge schijfeenheden als eenheden van eenderde
hoogte plaatsen.
ā—
Gebruik geleideschroeven om de schijfeenheid in de juiste stand in de schijfhouder te schuiven en
vast te zetten. HP levert bij het systeem acht extra geleideschroeven, die zich op het chassis
bevinden, achter het voorpaneel. Vier van de geleideschroeven zijn zilverkleurige 6-32
standaardschroeven die alleen voor vaste schijven worden gebruikt. De andere vier
geleideschroeven zijn zwarte M3 metrische schroeven die worden gebruikt voor alle overige
schijfeenheden.
VOORZICHTIG Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en
schade aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de
juiste manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact. Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand
is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak
nooit de connector van de schijfeenheid aan. Raadpleeg voor meer informatie over het
voorkomen van beschadiging door elektrostatische ontlading bijlage D,
Elektrostatische
ontlading.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel schijfeenheden niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische velden van
apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes
of een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift
'Voorzichtig: breekbaar'.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 23
Externe schijfeenheid van 5,25 inch of 3,5 inch verwijderen
VOORZICHTIG Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit
de computer verwijdert.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Koppel de kabels van de schijfeenheid los zoals aangegeven in de volgende afbeeldingen.
a. Als u een optische-schijfeenheid van 5,25 inch verwijdert, koppelt u de voedingskabel (1) en
de gegevenskabel (2) aan de achterkant van de schijfeenheid los.
Afbeelding 2-15 Kabels van de optische-schijfeenheid loskoppelen
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
b. Als u een diskettedrive verwijdert, koppelt u de gegevenskabel (1) en de voedingskabel (2)
aan de achterkant van de drive los.
Afbeelding 2-16 Kabels van de diskettedrive loskoppelen
7. Een schijfvergrendelingsbeugel met ontgrendelingslipjes houdt de schijfeenheden in de
schijfpositie. Beweeg het ontgrendelingslipje op de schijfvergrendelingsbeugel (1) omhoog voor
de schijfeenheid die u wilt verwijderen, en schuif de schijfeenheid uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-17 Externe schijfeenheden verwijderen
8. Verwijder de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) van de oude schijfeenheid. U heeft deze
schroeven nodig om de nieuwe schijfeenheid te installeren.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 25
Externe schijfeenheid van 5,25 inch of 3,5 inch installeren
Opmerking Een optische-schijfeenheid is een cd-rom-, cd-r/rw-, dvd-rom- of dvd+r/rw-drive of
een cd-rw/dvd-combodrive.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optische-schijfeenheden van het type Parallel ATA
(PATA).
1. Installeer in de nieuwe schijfeenheid de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) die u uit de
oude schijfeenheid heeft verwijderd. De schroeven helpen de schijfeenheid op de juiste plaats in
de schijfpositie te komen. Er bevinden zich extra geleideschroeven aan de voorkant van het
chassis, onder het voorpaneel.
Afbeelding 2-18 Geleideschroeven plaatsen (optische-schijfeenheid wordt weergegeven)
Opmerking Er bevinden zich in totaal acht extra geleideschroeven aan de voorkant van
het chassis, onder het voorpaneel. Vier van deze schroeven zijn voorzien van 6-32
schroefdraad en vier schroeven zijn voorzien van M3 metrische schroefdraad. De 6-32
schroeven worden gebruikt voor vaste schijven en zijn zilverkleurig. Metrische schroeven
worden gebruikt voor alle overige schijfeenheden en zijn zwart. Zorg dat u de juiste
schroeven op de schijfeenheid monteert.
2. Schuif de schijfeenheid in de schijfpositie totdat de eenheid vastklikt. Zorg ervoor dat de
geleideschroeven aansluiten op de sleuven.
Afbeelding 2-19 Externe schijfeenheden in de schijfhouder schuiven
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
3. Sluit de voedings- en gegevenskabels aan op de schijfeenheid, zoals weergegeven in de volgende
afbeeldingen.
a. Als u een optische-schijfeenheid installeert, sluit u de voedingskabel (1) en de gegevenskabel
(2) aan op de achterkant van de schijfeenheid.
Afbeelding 2-20 Kabels van de optische-schijfeenheid aansluiten
VOORZICHTIG Vouw of buig een SATA-gegevenskabel nooit met een radius van
minder dan 30 mm. Als u de kabel in een te nauwe bocht dwingt, kan de interne
bedrading breken.
b. Als u een diskettedrive installeert, sluit u de gegevenskabel (1) en de voedingskabel (2) aan
op de achterkant van de drive.
Afbeelding 2-21 Kabels van de diskettedrive aansluiten
4. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan
op de juiste connector op de systeemkaart.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 27
Opmerking Als u een optische-schijfeenheid van het type SATA installeert, sluit u de
eerste optische-schijfeenheid aan op de witte SATA-connector op de systeemkaart met de
aanduiding SATA1. Sluit een tweede optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de
oranje SATA-connector met de aanduiding SATA3.
Als u een diskettedrive installeert, sluit u deze aan op de connector op de systeemkaart met
de aanduiding FLOPPY P10.
5. Verwijder indien nodig het juiste afdekplaatje van het voorpaneel door de twee lipjes in de richting
van de linkerbuitenzijde van het paneel te duwen (1) en trek het afdekplaatje naar binnen om het
te verwijderen (2).
Afbeelding 2-22 Afdekplaatjes verwijderen
6. Vervang het verwijderde afdekplaatje door het juiste paneel door dit op zijn plaats vast te klikken.
Opmerking Het type paneel dat u hierbij nodig heeft, hangt af van het type schijfeenheid
dat u wilt installeren.
7. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
8. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
9. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen
Opmerking Zorg ervoor dat u van tevoren een backup maakt van de gegevens op de oude
vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. Zorg er
bij het vervangen van de primaire vaste schijf tevens voor dat u de cd-set Restore Plus! bij de
hand heeft. Deze cd-set is bij de eerste installatie van de computer gemaakt om het
besturingssysteem, de stuurprogramma's en de andere applicaties te herstellen die in de fabriek
op de computer zijn geĆÆnstalleerd. Maak deze cd-set nu als u dat nog niet eerder heeft gedaan.
Raadpleeg voor meer informatie de HP Backup and Recovery Manager User Guide
(Gebruikershandleiding HP Backup and Recovery) in het Windows-menu Start. U kunt deze
handleiding ook afdrukken, zodat u alle informatie bij de hand heeft.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-23 Kabels van de vaste schijf loskoppelen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 29
7. Verwijder de voedingskabel (1), de primaire gegevenskabel (2) en de secundaire gegevenskabel
(indien nodig) (3) uit de kabelklemmen om gemakkelijker bij de schijfeenheid te kunnen.
Afbeelding 2-24 Kabels uit kabelklemmen verwijderen
8. Verwijder de schijfeenheid door het groene ontgrendelingslipje weg te trekken van de schijfeenheid
(1) en de schijfeenheid uit de schijfpositie te halen.
Afbeelding 2-25 Vaste schijf verwijderen
9. Verwijder de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) van de oude schijfeenheid. U heeft deze
schroeven nodig om de nieuwe schijfeenheid te installeren.
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren
Opmerking Het systeem biedt geen ondersteuning voor vaste schijven van het type Parallel
ATA (PATA)
1. Installeer in de nieuwe schijfeenheid de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) die u uit de
oude schijfeenheid heeft verwijderd. De schroeven helpen de schijfeenheid op de juiste plaats in
de schijfpositie te komen. Er bevinden zich extra geleideschroeven aan de voorkant van het
chassis, onder het voorpaneel.
Afbeelding 2-26 Geleideschroeven van de vaste schijf monteren
Opmerking Er bevinden zich in totaal acht extra geleideschroeven aan de voorkant van
het chassis, onder het voorpaneel. Vier van deze schroeven zijn voorzien van 6-32
schroefdraad en vier schroeven zijn voorzien van M3 metrische schroefdraad. De 6-32
schroeven worden gebruikt voor vaste schijven en zijn zilverkleurig. Metrische schroeven
worden gebruikt voor alle overige schijfeenheden en zijn zwart. Zorg dat u de juiste
schroeven op de schijfeenheid monteert.
2. Schuif de schijfeenheid in de schijfpositie totdat de eenheid vastklikt. Zorg ervoor dat de
geleideschroeven aansluiten op de sleuven. De bovenste schijfpositie is voor de primaire vaste
schijf. De onderste schijfpositie is voor een optionele secundaire vaste schijf.
Afbeelding 2-27 Vaste schijf in de schijfpositie schuiven
NLWW Extra schijfeenheden installeren 31
3. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
Opmerking Als u een primaire vaste schijf installeert, gebruikt u de P4-
voedingsconnector. Als u een secundaire vaste schijf installeert, gebruikt u de P5-
voedingsconnector.
Afbeelding 2-28 Kabels van de vaste schijf aansluiten
VOORZICHTIG Vouw of buig een SATA-gegevenskabel nooit met een radius van minder
dan 30 mm. Als u de kabel in een te nauwe bocht dwingt, kan de interne bedrading breken.
4. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan
op de juiste connector op de systeemkaart.
Opmerking Als er in het systeem slechts Ć©Ć©n vaste-schijfeenheid van het type SATA
aanwezig is, sluit u de gegevenskabel van deze vaste schijf aan op de donkerblauwe
systeemkaartconnector (aangeduid met SATA 0). Hierdoor bent u verzekerd van optimale
prestaties. Als u een tweede vaste schijf toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op de
volgende beschikbare (niet-gebruikte) SATA-connector op de systeemkaart in de volgende
volgorde: SATA0, SATA1, SATA3, SATA2.
5. Leid de voedingskabel en de gegevenskabel door de kabelklemmen.
6. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
7. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
8. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Opmerking Als u de primaire vaste schijf heeft vervangen, gebruikt u de cd-set Restore
Plus! Deze cd-set is bij de eerste installatie van de computer gemaakt om het besturingssysteem,
de stuurprogramma's en de andere applicaties te herstellen die in de fabriek op de computer zijn
geĆÆnstalleerd. Wanneer het herstelproces is voltooid, zet u alle persoonlijke bestanden terug
waarvan u een backup heeft gemaakt voordat u de vaste schijf verving.
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
A Specificaties
Afmetingen van de desktopcomputer
Hoogte
Breedte
Diepte
19,94 inch
6,98 inch
16,88 inch
50,65 cm
17,73 cm
42,87 cm
Geschat gewicht 23,5 lb 10,66 kg
Temperatuurbereik
In bedrijf
Niet in bedrijf
50 tot 95 Ā°F
-22 tot 140 Ā°F
10 tot 35 Ā°C
-30 tot 60 Ā°C
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Niet in bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 38,7 Ā°C)
10-90%
5-95%
10-90%
5-95%
Maximale hoogte (niet in drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10.000 voet
30.000 voet
3.048 m
9.144 m
Opmerking Tot 3.000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 Ā°C
per 300 m (zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuurverandering is 10 Ā°
C/uur. Deze limiet is mogelijk lager, afhankelijk van type en aantal van de geĆÆnstalleerde opties.
Warmteafgifte
Maximaal
Normaal (niet actief)
1.575 BTU/uur
315 BTU/uur
397 kg-cal/uur
80 kg-cal/uur
Netvoeding
Bedrijfsspanning
1
Nominale netspanning
Nominale lijnfrequentie
115 V
90-132 V wisselspanning
100-127 V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
230 V
180-264 V
wisselspanning
200-240 V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
Uitgangsvermogen 300 W 300 W
NLWW 33
Nominale ingangsstroom (maximum)
1
8 A bij 100 V
wisselspanning
4 A bij 200 V
wisselspanning
1
Dit systeem is voorzien van een voedingseenheid met passieve nominale correctie om
schommelingen in de harmonische ingangsstroom te beperken. De nominale correctie is alleen
beschikbaar als de spanningsschakelaar op 230 V staat. Hiermee voldoet het systeem aan de
vereisten voor het CE-keurmerk voor de landen in de Europese Unie. Voor deze toevoer is een
spanningsschakelaar nodig.
34 Bijlage A Specificaties NLWW
B Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een 3-
volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de
juiste manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. U
beperkt als volgt het risico van lichamelijk letsel:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 Ā°C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met
water of vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG Het is belangrijk dat u vĆ³Ć³r het vervangen van de batterij een backup maakt
van de CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden
de CMOS-instellingen gewist. Raadpleeg voor meer informatie over de manier waarop u een
backup maakt van de CMOS-instellingen de handleiding Computerinstellingen op de
documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in
de computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard
metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
Opmerking U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op
een stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is
aangesloten op een stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en
oplaadbare batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
NLWW 35
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
Opmerking Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding B-1 Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven Ć©Ć©n kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij
te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
36 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
b. Schuif Ć©Ć©n kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding B-2 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding B-3 Knoopcelbatterij verwijderen (type 3)
Opmerking Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure
te voltooien.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
9. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
10. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg voor meer
NLWW 37
informatie de handleiding Computerinstellingen op de documentatie- en diagnose-cd
Documentation and Diagnostics.
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
38 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
C Externe beveiligingsapparaten
Opmerking Raadpleeg voor meer informatie over beveiligingsvoorzieningen de handleiding
Computerinstellingen en de handleiding Desktop Management op de documentatie- en
diagnose-cd Documentation and Diagnostics en de HP ProtectTools Security Manager Guide
(voor bepaalde modellen) op
http://www.hp.com.
Beveiligingsslot bevestigen
De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina kunnen worden gebruikt om de computer
te beveiligen.
Kabelslot
Afbeelding C-1 Een kabelslot aanbrengen
NLWW Beveiligingsslot bevestigen 39
Hangslot
Afbeelding C-2 Een hangslot aanbrengen
40 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
D Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
ā—
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
ā—
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
ā—
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
ā—
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
ā—
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas Ć©Ć©n of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
ā—
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het
chassis van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van 1
MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen
de huid.
ā—
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes wanneer u staand werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
ā—
Gebruik geleidend gereedschap.
ā—
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
Opmerking Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
NLWW Schade door elektrostatische ontlading voorkomen 41
42 Bijlage D Elektrostatische ontlading NLWW
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
ā—
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of zeer hoge of lage temperaturen.
ā—
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10 cm ruimte vrij.
ā—
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
ā—
Gebruik de computer nooit als de kap of het zijpaneel verwijderd is.
ā—
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
ā—
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
ā—
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
ā—
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
ā—
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
ā—
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
ā—
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
ā—
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
NLWW Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 43
Voorzorgsmaatregelen voor optische schijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optische-schijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
ā—
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing
tijdens het lezen.
ā—
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf
is, wacht u ten minste Ć©Ć©n uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel
weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
ā—
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
ā—
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek die is
bevochtigd met een verdunde oplossing van een mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit
schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
ā—
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een backup van de bestanden op de vaste schijf. Gebruik hiervoor PD-diskettes,
tapecartridges, cd's of diskettes. Zorg ervoor dat de backupmedia tijdens opslag of transport niet
worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
Opmerking De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Plaats een lege diskette in de diskettedrive om de drive tijdens het vervoer te beschermen. Gebruik
daarvoor geen diskette waarop u gegevens heeft opgeslagen of waarop u nog gegevens wilt
opslaan.
4. Zet de computer en externe apparatuur uit.
5. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
6. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van
de computer.
44 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport NLWW
Opmerking Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de
uitbreidingsslots voordat u de computer vervoert.
7. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking
en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
NLWW Computer voorbereiden op transport 45
46 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport NLWW
Index
A
Achterkant, onderdelen 3
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
vervangen 20
verwijderen 18
Audioconnectoren 2, 3
B
Backup and Recovery 29
Batterij vervangen 35
Beveiliging
hangslot 40
kabelslot 39
C
Computergebruik 43
D
DIMM's. Zie Geheugen
Diskettedrive
installeren 26
verwijderen 24
DVI-D-connector 3
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 41
G
Geheugen
installeren 12
specificaties 12
voetjes van geheugen
voorzien 13
Geleideschroeven 23
H
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 3
Installatierichtlijnen 7
Installeren
batterij 35
beveiligingsslot 39
diskettedrive 26
geheugen 12
geleideschroeven 23
kabels van schijfeenheden 23
optische-schijfeenheid 26
software voor herstel 29, 32
uitbreidingskaart 16
vaste schijf 31
K
Kabels van schijfeenheid
aansluiten 23
M
Microfoonconnector 2
Monitorconnector 3
Muis
connector 3
speciale functies 6
N
Netvoeding 33
Netwerkconnector 3
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Ontgrendelen,
toegangspaneel 39
Optische-schijfeenheid
definitie 2
installeren 26
reinigen 44
verwijderen 24
voorzorgsmaatregelen 44
P
Parallelle poort 3
PCI Express-kaart 16, 19
PCI-kaart 16, 19
Productidentificatie, locatie 6
S
Schijfeenheden
installeren 23
kabels aansluiten 23
locaties 22
Seriƫle connector 3
Serienummer, locatie 6
Sloten
hangslot 40
kabelslot 39
Specificaties
computer 33
geheugen 12
T
Toegangspaneel
vergrendelen en
ontgrendelen 39
vervangen 9
verwijderen 8
Toetsenbord
connector 3
onderdelen 4
Transport voorbereiden 44
U
Uitbreidingskaart
installeren 16
locatie van
uitbreidingsslots 16
verwijderen 16
Uitgang 3
NLWW Index 47
USB-poorten
achterpaneel 3
voorpaneel 2
V
Vaste schijf
installeren 31
software voor herstel 29, 32
verwijderen 29
Ventilatierichtlijnen 43
Verwijderen
afdekplaatje van
uitbreidingsslot 18
batterij 35
diskettedrive 24
optische-schijfeenheid 24
PCI Express-kaart 19
PCI-kaart 19
toegangspaneel 8
uitbreidingskaart 16
vaste schijf 29
voorpaneel 10
Voorpaneel
vervangen 11
verwijderen 10
W
Windows-logotoets 5
48 Index NLWW
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54

HP Compaq dc5750 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids