HP Compaq dc5800 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware - dc5800
Microtower
Zakelijke personal computers
© Copyright 2008 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
Verenigde Staten en/of andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
Zakelijke personal computers
dc5800 Microtowermodel
Eerste editie, januari 2008
Artikelnummer van document: 460185-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van
de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2
Onderdelen van mediakaartlezer ......................................................................................................... 3
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 4
Toetsenbord ......................................................................................................................................... 5
Windows-logotoets gebruiken .............................................................................................. 6
Locatie van het serienummer ............................................................................................................... 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................ 8
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 8
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................... 9
Toegangspaneel terugplaatsen .......................................................................................................... 10
Voorpaneel verwijderen ...................................................................................................................... 11
Voorpaneel terugplaatsen .................................................................................................................. 12
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 13
DIMM's ............................................................................................................................... 13
DDR2-SDRAM DIMM's ...................................................................................................... 13
DIMM-voetjes van geheugen voorzien .............................................................................. 14
DIMM's installeren ............................................................................................................. 15
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren .................................................................................... 17
Schijfposities ...................................................................................................................................... 23
Extra schijfeenheden installeren ........................................................................................................ 24
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart ................................................................. 26
Externe schijfeenheid van 5,25 inch of 3,5 inch verwijderen ............................................. 27
Externe schijfeenheid van 5,25 inch of 3,5 inch installeren ............................................... 30
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen ..................................................................... 33
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren ....................................................................... 35
Verwisselbare 3,5-inch SATA vaste-schijfeenheid verwijderen en terugplaatsen ............. 37
Bijlage A Specificaties
Bijlage B Batterij vervangen
Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
Beveiligingsslot bevestigen ................................................................................................................ 48
Kabelslot ............................................................................................................................ 48
NLWW v
Hangslot ............................................................................................................................. 49
Beveiligingsslot voor zakelijke personal computers ........................................................... 49
Beveiliging van voorpaneel ................................................................................................ 51
Bijlage D Elektrostatische ontlading
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 52
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 52
Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 53
Voorzorgsmaatregelen voor optische schijfeenheden ....................................................................... 54
Gebruik .............................................................................................................................. 54
Schoonhouden ................................................................................................................... 54
Veiligheid ........................................................................................................................... 54
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 54
Index ................................................................................................................................................................... 56
vi NLWW
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van HP Compaq Microtowers kunnen per model verschillen. Voer het diagnostische
hulpprogramma (alleen meegeleverd bij bepaalde computermodellen) uit voor een compleet overzicht
van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd. De handleiding Problemen
oplossen bevat instructies voor het gebruik van dit hulpprogramma.
Afbeelding 1-1 Configuratie van de Minitower
NLWW Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 Optische-schijfeenheden van 5,25 inch
1
6 Mediakaartlezer van 3,5 inch (optioneel)
2
2 Lampjes van de optische-schijfeenheden 7 Aan/uit-knop met twee standen
3 Lampje van de vaste schijf 8 Aan/uit-lampje
4 Microfoonconnector 9 Hoofdtelefoonconnector
5 Ejectknoppen van de optische-schijfeenheden 10 USB 2.0-poorten
OPMERKING: Als de stroom is ingeschakeld, brandt het aan/uit-lampje normaal gesproken groen. Als het aan/uit-
lampje rood knippert, is er een probleem met de computer en geeft het lampje een diagnostische code weer. Raadpleeg
de handleiding Problemen oplossen voor meer informatie over de code.
1
Sommige modellen hebben afdekplaatjes die één of beide 5,25-inch schijfposities afdekken.
2
Sommige modellen hebben een afdekplaatje dat de 3,5-inch schijfpositie afdekt. Een optionele diskettedrive voor deze
schijfpositie is verkrijgbaar bij HP.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Onderdelen van mediakaartlezer
De mediakaartlezer is een optioneel apparaat dat alleen beschikbaar is bij bepaalde modellen. In de
volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van de mediakaartlezer.
Afbeelding 1-2 Onderdelen van mediakaartlezer
Tabel 1-2 Onderdelen van mediakaartlezer
1 SmartMedia/xD
SmartMedia-kaart van 3,3 V (SM)
D-Picture-kaart (xD)
4 USB-poort
2 Activiteitslampje van de mediakaartlezer 5 CompactFlash I/II
CompactFlash-kaart type 1
CompactFlash-kaart type 2
MicroDrive
3 SD/MMC+/miniSD
Secure Digital-kaart (SD)
MiniSD
MultiMediaCard (MMC)
Compacte MultiMediaCard (RS MMC)
MultiMediaCard 4.0 (Mobile Plus)
Compacte MultiMediaCard 4.0 (MMC Mobile)
MMC Micro (adapter vereist)
MicroSD (T-Flash) (adapter vereist)
6 MS PRO/MS PRO DUO
Memory Stick (MS)
MagicGate Memory Stick (MG)
MagicGate Memory Duo
Memory Stick Select
Memory Stick Duo (MS Duo)
Memory Stick PRO (MS PRO)
Memory Stick PRO Duo (MS PRO Duo)
NLWW Onderdelen van mediakaartlezer 3
Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-3 Onderdelen aan de achterkant
1 Netsnoerconnector 6 RJ-45-netwerkconnector
2 Spanningsschakelaar 7 Uitgang voor audioapparaten met
netvoeding (groen)
3 Audio-ingang (blauw) 8 PS/2-toetsenbordconnector (paars)
4 Seriële poort 9 PS/2-muisconnector (groen)
5 Monitorconnector 10 Universal Serial Bus (USB)
OPMERKING: Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
U kunt de audio-ingang via het configuratiescherm van het stuurprogramma voor audio laten functioneren als
microfoonconnector.
Als een PCI Express x16-videokaart in de computer is geïnstalleerd, is de monitorconnector op de systeemkaart
uitgeschakeld.
Als een PCI- of PCI Express x1-videokaart is geïnstalleerd, kunnen de monitorconnector op de grafische kaart en de
monitorconnector op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt. Als u beide connectoren wilt gebruiken, kan het
noodzakelijk zijn eerst bepaalde instellingen in het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) te
wijzigen. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor informatie over het instellen van de opstart-VGA-
controller.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Toetsenbord
Tabel 1-4 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en
Page Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of websites.
Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links, rechts, boven of
beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets
1
Wordt gebruikt om popupmenu's te openen in een Microsoft Office-applicatie (net
als de rechtermuisknop). Kan in andere applicaties andere functies hebben.
8 Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in
combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen.
NLWW Toetsenbord 5
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Zie het gedeelte
Toetsenbord op pagina 5 voor meer informatie over de Windows-
logotoets.
Tabel 1-5 Functies van de Windows-logotoets
De volgende functies van de Windows-logotoets zijn beschikbaar in Microsoft Windows XP en Microsoft Windows
Vista.
Windows-logotoets
Opent of verbergt het menu Start
Windows-logotoets + d Toont het bureaublad
Windows-logotoets + m Minimaliseert alle open applicaties.
Shift + Windows-logotoets + m Maakt het minimaliseren van alle vensters ongedaan.
Windows-logotoets + e Start Deze computer
Windows-logotoets + f Start Document zoeken
Windows-logotoets + Ctrl + f Start Computer zoeken
Windows-logotoets + F1 Start Windows Help
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met een
netwerkdomein. Als er geen verbinding met een netwerkdomein
is, kunt u hiermee op een andere gebruiker overschakelen.
Windows-logotoets + r Opent het dialoogvenster Uitvoeren
Windows-logotoets + u Start Hulpprogrammabeheer
Windows-logotoets + Tab Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk (Windows XP).
Hiermee doorloopt u de programma's op de taakbalk met
Windows Flip 3-D (Windows Vista).
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows Vista bovendien de volgende
functies beschikbaar.
Ctrl + Windows-logotoets + Tab
Gebruik de pijltoetsen om de programma's op de taakbalk te
doorlopen met Windows Flip 3-D (Windows Vista).
Windows-logotoets + Spatiebalk Hiermee brengt u alle gadgets naar de voorgrond en selecteert u
Windows Sidebar.
Windows-logotoets + g Hiermee doorloopt u de gadgets in de Sidebar.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u het Toegankelijkheidscentrum.
Windows-logotoets + x Hiermee opent u het Windows Mobiliteitscentrum.
Windows-logotoets + willekeurige cijfertoets Hiermee opent u de Snel starten-snelkoppeling in de positie die
correspondeert met het cijfer (met Windows-logotoets + 1 opent u
bijvoorbeeld de eerste snelkoppeling in het menu Snel starten).
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Locatie van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidentificatienummer. Deze nummers vindt
u op het bovenpaneel van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt
met de klantenondersteuning.
Afbeelding 1-3 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
NLWW Locatie van het serienummer 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan
de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken,
warme oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de netwerkadapter
(NIC).
Gebruik de geaarde stekker van het netsnoer. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid en comfort voor informatie over het beperken van het risico van
ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer, een goede
zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met de computer,
alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische veiligheid. U vindt deze
handleiding op
http://www.hp.com/ergo.
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de
computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 52.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom
voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne
onderdelen te voorkomen.
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Toegangspaneel van de computer verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Draai de duimschroef (1) los waarmee het toegangspaneel aan het computerchassis is bevestigd.
6. Schuif het toegangspaneel (2) ongeveer 1,3 cm naar achteren en til het vervolgens op.
OPMERKING: U kunt de computer desgewenst op de zijkant leggen als u onderdelen wilt
installeren. Zorg ervoor dat de kant met het toegangspaneel naar boven ligt.
Afbeelding 2-1 Toegangspaneel van de computer verwijderen
NLWW Toegangspaneel van de computer verwijderen 9
Toegangspaneel terugplaatsen
Plaats het toegangspaneel op het chassis, zodat ongeveer 1,3 cm van het paneel voorbij de achterzijde
van het chassis steekt en schuif het paneel op zijn plaats (1). Zorg dat het gat voor de duimschroef is
uitgelijnd met het gat in het chassis en draai de schroef (2) aan.
Afbeelding 2-2 Toegangspaneel terugplaatsen
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Druk de twee hendeltjes aan de rechterzijde van het paneel en het ene hendeltje aan de linkerzijde
van het paneel naar buiten (1) om het onderste gedeelte van het paneel te ontgrendelen. Draai de
onderkant van het paneel vervolgens weg van het chassis om het bovenste gedeelte van het
paneel te ontgrendelen (2).
Afbeelding 2-3 Voorpaneel verwijderen
NLWW Voorpaneel verwijderen 11
Voorpaneel terugplaatsen
Zet het chassis rechtop. Steek de twee haakjes aan de bovenzijde van het voorpaneel in de
rechthoekige gaten in het chassis (1) en draai het onderste gedeelte van het paneel naar het chassis
(2), zodat de onderste twee haakjes op het paneel vastklikken.
Afbeelding 2-4 Voorpaneel terugplaatsen
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR2-SDRAM (Double Data Rate 2 Synchronous Dynamic Random
Access Memory) DIMM's (Dual-Inline Memory Modules).
DIMM's
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier industriestandaard DIMM's. In
deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 8 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren
voor de snelle tweekanaalmodus.
DDR2-SDRAM DIMM's
Voor een correcte werking van het systeem moeten de DDR2-SDRAM DIMM's aan de volgende eisen
voldoen:
industriestandaard 240-pins modules;
ongebufferd, compatibel met PC2-5300 667 MHz of PC2-6400 800 MHz;
1,8 Volt DDR2-SDRAM DIMM's.
De DDR2-SDRAM DIMM's moeten bovendien:
CAS-latency 5 DDR2 667 Mhz (timing 5-5-5), CAS-latency 5 DDR2 800 Mhz (timing 5-5-5) en CAS-
latency 6 DDR2 800 Mhz (timing 6-6-6) ondersteunen;
voorzien zijn van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
512 Mbit en 1 Gbit niet-ECC-geheugen;
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet
ondersteund.
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geïnstalleerd.
NLWW Extra geheugen installeren 13
DIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
XMM1, XMM2, XMM3 en XMM4. De voetjes XMM1 en XMM2 werken in geheugenkanaal A. De voetjes
XMM3 en XMM4 werken in geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-5 Locatie van DIMM-voetjes
Tabel 2-1 Locatie van DIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van voetje
1 DIMM-voetje XMM1, kanaal A (als
eerste vullen)
Zwart
2 DIMM-voetje XMM2, kanaal A Wit
3 DIMM-voetje XMM3, kanaal B (als
tweede vullen)
Zwart
4 DIMM-voetje XMM4, kanaal B Wit
OPMERKING: In het XMM1-voetje moet een DIMM zijn geplaatst.
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de DIMM-voetjes van één kanaal
DIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de
DIMM's in kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De
gebruikte technologie en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te zijn.
Wanneer kanaal A bijvoorbeeld twee 512 MB DIMM's bevat en er in kanaal B één 1 GB DIMM is
geplaatst, zal het systeem in tweekanaalmodus werken.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet
gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de flexmodus bepaalt het
kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
tweekanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale
snelheid moeten de kanalen zodanig worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid
geheugen evenredig wordt verdeeld over de twee kanalen. Als één kanaal meer geheugen bevat
dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen aan kanaal A. Als u
bijvoorbeeld een 1 GB DIMM en drie 512 MB DIMM's in de voetjes plaatst, moet in kanaal A de 1
GB DIMM en een 512 MB DIMM worden geplaatst en in kanaal B de twee 512 MB DIMM's. In deze
configuratie wordt 2 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 512 MB in enkelkanaalmodus.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning
op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het
systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning
op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de
systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het
systeem.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of andere
elektronische onderdelen van de computer. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 52.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel doet, kunt
u de module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een
lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het systeem.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de DIMM-voetjes op de systeemkaart.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat
u anders het risico van brandwonden loopt.
NLWW Extra geheugen installeren 15
7. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-6 DIMM installeren
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat
de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
In het zwarte XMM1-voetje moet een DIMM zijn geplaatst.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo
evenredig mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B. Raadpleeg voor meer informatie
DIMM-voetjes van geheugen voorzien op pagina 14.
8. Duw de DIMM-module stevig in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. De DIMM
moet helemaal in het voetje worden geduwd en stevig vastzitten om beschadiging van het
geheugen te voorkomen. Zorg ervoor dat de vergrendelingen zijn gesloten (3).
9. Herhaal de stappen 7 en 8 als u nog meer modules wilt installeren.
10. Plaats het toegangspaneel terug.
11. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan. Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer
weer aanzet.
12. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren
De computer heeft een standaard PCI-uitbreidingsslot, waarin ruimte is voor een uitbreidingskaart met
een lengte van maximaal 17,46 cm. De computer heeft tevens twee PCI Express x1-uitbreidingsslots
en een PCI Express x16-uitbreidingsslot.
Afbeelding 2-7 Locaties van de uitbreidingsslots
Tabel 2-2 Locaties van de uitbreidingsslots
Item Beschrijving
1 PCI Express x1-uitbreidingsslot
2 PCI Express x1-uitbreidingsslot
3 PCI-uitbreidingsslot
4 PCI Express x16-uitbreidingsslot
OPMERKING: In het PCI Express x16-uitbreidingsslot kan een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-
uitbreidingskaart worden geplaatst.
U verwijdert, vervangt of plaatst als volgt een uitbreidingskaart:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 17
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
7. Aan de achterkant van de computer worden de bevestigingsbeugels en de afdekplaatjes voor de
uitbreidingskaarten op hun plaats gehouden door een vergrendeling. Til het klepje aan de
bovenkant van de vergrendeling op en draai de vergrendeling.
Afbeelding 2-8 Vergrendeling van uitbreidingsslots openen
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of
de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle kabels
van de kaart.
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het
chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Trek het afdekplaatje recht
omhoog en vervolgens van de binnenkant van het chassis af.
Afbeelding 2-9 Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 19
b. Als u een standaard PCI-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en
beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het voetje. Trek
de uitbreidingskaart recht omhoog uit het uitbreidingsslot (1) en beweeg de kaart vervolgens
van de binnenkant van het chassis af (2) om de kaart los te maken van het chassis. Pas op
dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-10 Standaard PCI-uitbreidingskaart verwijderen
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van
het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en
weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het voetje
en beweeg de kaart vervolgens van de binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken
van het chassis. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-11 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
9. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
10. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
VOORZICHTIG: Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden vervangen
door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de interne
onderdelen niet goed functioneert.
11. Als u een nieuwe uitbreidingskaart wilt installeren, houdt u de kaart vlak boven het
uitbreidingsvoetje op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting
van de achterkant van het chassis (1), zodat de bevestigingsbeugel van de uitbreidingskaart
aansluit op het open slot aan de achterkant van het chassis. Druk nu de uitbreidingskaart recht
naar beneden in het voetje op de systeemkaart (2).
Afbeelding 2-12 Uitbreidingskaart installeren
OPMERKING: Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele lengte
goed in het uitbreidingsslot vastzit.
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 21
12. Draai de vergrendeling dicht en zorg dat deze goed vastklikt.
Afbeelding 2-13 Uitbreidingskaarten en afdekplaatjes vastzetten
13. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
14. Plaats het toegangspaneel terug.
15. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is. Raadpleeg de handleiding
Computerinstellingen voor meer informatie over het gebruik van Computer Setup
(Computerinstellingen).
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Schijfposities
Afbeelding 2-14 Schijfposities
Tabel 2-3 Schijfposities
1 Twee externe schijfposities van 5,25 inch voor optionele schijfeenheden
(optische-schijfeenheden worden weergegeven)
2 Eén externe schijfpositie van 3,5 inch voor een optionele schijfeenheid
(mediakaartlezer wordt weergegeven)
3 Primaire 3,5-inch interne vaste-schijfpositie
4 Secundaire 3,5-inch interne vaste-schijfpositie voor optionele vaste schijf
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type, de grootte en de capaciteit van de
geïnstalleerde schijfeenheden te controleren. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor
meer informatie over Computer Setup (Computerinstellingen).
NLWW Schijfposities 23
Extra schijfeenheden installeren
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijfeenheden installeert:
Zorg ervoor dat de primaire vaste-schijf van het type SATA (Serial ATA) is aangesloten op de
donkerblauwe primaire SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0.
Sluit de eerste optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de witte SATA-connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA1.
Zorg altijd dat de donkerblauwe SATA0- en witte SATA1-connectoren worden gebruikt voordat u
de lichtblauwe SATA4- en oranje SATA5-connectoren gebruikt.
Sluit een tweede optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de oranje SATA5-connector.
Sluit extra vaste schijven van het type SATA aan op de volgende beschikbare (niet-gebruikte)
SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde: SATA0, SATA1, SATA5, SATA4.
Sluit een diskettedrive aan op de connector met de aanduiding FLOPPY.
Sluit een mediakaartlezer aan op de USB-connector met de aanduiding MEDIA.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optische-schijfeenheden of vaste-schijfeenheden van
het type Parallel ATA (PATA).
In een halfhoge schijfpositie kunt u zowel halfhoge schijfeenheden als eenheden van eenderde
hoogte plaatsen.
Gebruik geleideschroeven om de schijfeenheid in de juiste stand in de schijfhouder te schuiven en
vast te zetten. HP heeft extra metrische geleideschroeven aangebracht aan de binnenzijde van
het chassisframe, naast de voedingseenheid. Voor vaste schijven worden 6-32 geleideschroeven
met isolatie gebruikt. Voor alle andere schijfeenheden gebruikt u M3 metrische schroeven. De door
HP geleverde metrische geleideschroeven (1) zijn zwart. De door HP geleverde 6-32
geleideschroeven met isolatie (2) zijn zilverkleurig en blauw.
Afbeelding 2-15 Locatie van extra geleideschroeven
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade
aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste
manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak nooit
de connector van de schijfeenheid aan. Raadpleeg voor meer informatie over het voorkomen van
beschadiging door elektrostatische ontlading bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 52.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel schijfeenheden niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische velden van
apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of
een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig:
breekbaar'.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 25
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van
de systeemkaart.
Afbeelding 2-16 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Tabel 2-4 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur
1 SATA0 SATA0 donkerblauw
2 SATA1 SATA1 wit
3 SATA4 SATA4 lichtblauw
4 SATA5 SATA5 oranje
5 Diskettedrive FLOPPY zwart
6 mediakaartlezer MEDIA zwart
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Externe schijfeenheid van 5,25 inch of 3,5 inch verwijderen
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Koppel de kabels van de schijfeenheid los zoals aangegeven in de volgende afbeeldingen.
a. Als u een optische-schijfeenheid van 5,25 inch verwijdert, koppelt u de voedingskabel (1) en
de gegevenskabel (2) aan de achterkant van de schijfeenheid los.
Afbeelding 2-17 Kabels van de optische-schijfeenheid loskoppelen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 27
b. Als u een diskettedrive verwijdert, koppelt u de gegevenskabel (1) en de voedingskabel (2)
aan de achterkant van de drive los.
Afbeelding 2-18 Kabels van de diskettedrive loskoppelen
c. Als u een mediakaartlezer verwijdert, koppelt u de USB-kabel los van de systeemkaart.
Afbeelding 2-19 Kabel van de mediakaartlezer loskoppelen
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
7. Een schijfvergrendelingsbeugel met ontgrendelingslipjes houdt de schijfeenheden in de
schijfpositie. Beweeg het ontgrendelingslipje op de schijfvergrendelingsbeugel (1) omhoog voor
de schijfeenheid die u wilt verwijderen, en schuif de schijfeenheid uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-20 Externe schijfeenheden verwijderen
8. Verwijder de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) van de oude schijfeenheid. U heeft deze
schroeven nodig om de nieuwe schijfeenheid te installeren.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 29
Externe schijfeenheid van 5,25 inch of 3,5 inch installeren
OPMERKING: Het systeem biedt geen ondersteuning voor optische-schijfeenheden van het type
Parallel ATA (PATA).
1. Installeer in de nieuwe schijfeenheid de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) die u uit de
oude schijfeenheid heeft verwijderd. De schroeven helpen de schijfeenheid op de juiste plaats in
de schijfpositie te komen. Er zijn extra metrische geleideschroeven aangebracht aan de
binnenzijde van het chassisframe, naast de voeding.
Afbeelding 2-21 Geleideschroeven plaatsen (optische-schijfeenheid wordt weergegeven)
OPMERKING: Voor optische-schijfeenheden, diskettedrives en mediakaartlezers worden M3
metrische geleideschroeven gebruikt. Er zijn vier extra metrische geleideschroeven aangebracht
aan de binnenzijde van het chassisframe, naast de voedingseenheid. De door HP geleverde
metrische schroeven zijn zwart. Raadpleeg
Extra schijfeenheden installeren op pagina 24 voor
een afbeelding van de locatie van de extra metrische M3 geleideschroeven.
Wanneer u een schijfeenheid vervangt, zet u de geleideschroeven van de oude schijfeenheid over
op de nieuwe schijfeenheid.
2. Verwijder indien nodig het juiste afdekplaatje van het voorpaneel door de twee lipjes richting de
linkerbuitenzijde van het paneel te duwen (1) en trek het afdekplaatje naar binnen om het te
verwijderen (2).
Afbeelding 2-22 Afdekplaatjes verwijderen
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
3. Schuif de schijfeenheid in de schijfpositie totdat de eenheid vastklikt. Zorg ervoor dat de
geleideschroeven aansluiten op de sleuven.
Afbeelding 2-23 Externe schijfeenheden in de schijfhouder schuiven
4. Sluit de voedings- en gegevenskabels aan op de schijfeenheid, zoals weergegeven in de volgende
afbeeldingen.
a. Als u een optische-schijfeenheid installeert, sluit u de voedingskabel (1) en de gegevenskabel
(2) aan op de achterkant van de schijfeenheid.
Afbeelding 2-24 Kabels van de optische-schijfeenheid aansluiten
VOORZICHTIG: Vouw of buig een SATA-gegevenskabel nooit met een radius van minder
dan 30 mm. Als u de kabel in een te nauwe bocht dwingt, kan de interne bedrading breken.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 31
b. Als u een diskettedrive installeert, sluit u de gegevenskabel (1) en de voedingskabel (2) aan
op de achterkant van de drive.
Afbeelding 2-25 Kabels van de diskettedrive aansluiten
5. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan
op de juiste connector op de systeemkaart.
OPMERKING: Als u een optische-schijfeenheid van het type SATA installeert, sluit u de eerste
optische-schijfeenheid aan op de witte SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding
SATA1. Sluit een tweede optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de oranje SATA-
connector met de aanduiding SATA5.
Als u een diskettedrive installeert, sluit u deze aan op de connector op de systeemkaart met de
aanduiding FLOPPY.
Als u een mediakaartlezer installeert, sluit u de USB-kabel daarvan aan op de USB-connector op
de systeemkaart met de aanduiding MEDIA.
Raadpleeg
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart op pagina 26 voor een illustratie van de
schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart.
6. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
7. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
8. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste
schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. Als u de primaire vaste
schijf vervangt, maakt u eerst een set herstelschijven om het besturingssysteem, de stuurprogramma's
en/of andere applicaties te herstellen die in de fabriek op de computer waren geïnstalleerd. Als u nog
geen herstelschijven heeft, selecteert u Start > HP Backup and Recovery om die nu te maken.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-26 Kabels van de vaste schijf loskoppelen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 33
7. Verwijder de schijfeenheid door het ontgrendelingslipje weg te trekken van de schijfeenheid (1) en
de schijfeenheid uit de schijfpositie te halen.
Afbeelding 2-27 Vaste schijf verwijderen
8. Verwijder de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) van de oude schijfeenheid. U heeft deze
schroeven nodig om de nieuwe schijfeenheid te installeren.
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren
OPMERKING: Het systeem biedt geen ondersteuning voor vaste schijven van het type Parallel ATA
(PATA)
1. Installeer in de nieuwe schijfeenheid de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) die u uit de
oude schijfeenheid heeft verwijderd. De schroeven helpen de schijfeenheid op de juiste plaats in
de schijfpositie te komen. Er zijn extra metrische geleideschroeven aangebracht aan de
binnenzijde van het chassisframe, naast de voedingseenheid.
Afbeelding 2-28 Geleideschroeven van de vaste schijf monteren
OPMERKING: Voor vaste schijven worden 6-32 geleideschroeven met isolatie gebruikt. Er zijn
vier extra geleideschroeven aangebracht aan de binnenzijde van het chassisframe, naast de
voedingseenheid. De door HP geleverde geleideschroeven met isolatie zijn zilverkleurig en blauw.
Raadpleeg
Extra schijfeenheden installeren op pagina 24 voor een afbeelding van de locatie van
de extra 6-32 geleideschroeven met isolatie.
Wanneer u een schijfeenheid vervangt, zet u de geleideschroeven van de oude schijfeenheid over
op de nieuwe schijfeenheid.
2. Schuif de schijfeenheid in de schijfpositie totdat de eenheid vastklikt. Zorg ervoor dat de
geleideschroeven aansluiten op de sleuven. De bovenste schijfpositie is voor de primaire vaste
schijf. De onderste schijfpositie is voor een optionele secundaire vaste schijf.
Afbeelding 2-29 Vaste schijf in de schijfpositie schuiven
NLWW Extra schijfeenheden installeren 35
3. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
OPMERKING: Als u een primaire vaste schijf installeert, gebruikt u de P4-voedingsconnector.
Als u een secundaire vaste schijf installeert, gebruikt u de P3-voedingsconnector.
Afbeelding 2-30 Kabels van de vaste schijf aansluiten
VOORZICHTIG: Vouw of buig een SATA-gegevenskabel nooit met een radius van minder dan
30 mm. Als u de kabel in een te nauwe bocht dwingt, kan de interne bedrading breken.
4. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan
op de juiste connector op de systeemkaart.
OPMERKING: Als er in het systeem slechts één vaste-schijfeenheid van het type SATA
aanwezig is, sluit u de gegevenskabel van deze vaste schijf aan op de donkerblauwe
systeemkaartconnector (aangeduid met SATA 0). Hierdoor bent u verzekerd van optimale
prestaties. Als u een tweede vaste schijf toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op de volgende
beschikbare (niet-gebruikte) SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde:
SATA0, SATA1, SATA5, SATA4.
5. Leid de voedingskabel en de gegevenskabel door de kabelklemmen.
6. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
7. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
8. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
OPMERKING: Als u de primaire vaste schijf vervangt, maakt u eerst een set herstelschijven om het
besturingssysteem, de stuurprogramma's en/of andere applicaties te herstellen die in de fabriek op de
computer waren geïnstalleerd.
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Verwisselbare 3,5-inch SATA vaste-schijfeenheid verwijderen en
terugplaatsen
Sommige modellen zijn voorzien van een houder voor een verwisselbare SATA vaste-schijfeenheid in
de externe schijfpositie van 3,5 inch. De vaste-schijfeenheid bevindt zich in een houder die snel en
gemakkelijk uit de schijfpositie kan worden verwijderd. Ga als volgt te werk om een schijfeenheid uit de
houder te verwijderen en te vervangen:
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste
schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. Als u de primaire vaste
schijf vervangt, maakt u eerst een set herstelschijven om het besturingssysteem, de stuurprogramma's
en/of andere applicaties te herstellen die in de fabriek op de computer waren geïnstalleerd. Als u nog
geen herstelschijven heeft, selecteert u Start > HP Backup and Recovery om die nu te maken.
1. Ontgrendel de houder van de vaste-schijfeenheid met de meegeleverde sleutel en schuif de houder
uit de behuizing.
2. Verwijder de schroef aan de achterkant van de houder (1) en schuif het bovenpaneel van de houder
(2).
Afbeelding 2-31 Bovenpaneel van de houder verwijderen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 37
3. Verwijder het plakband waarmee de temperatuursensor aan de bovenkant van de vaste schijf is
bevestigd (1) en verwijder de temperatuursensor van de houder (2).
Afbeelding 2-32 Temperatuursensor verwijderen
4. Verwijder de vier schroeven aan de onderkant van de houder van de vaste-schijfeenheid.
Afbeelding 2-33 Bevestigingsschroeven verwijderen
38 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
5. Schuif de vaste-schijfeenheid naar achteren om deze los te koppelen van de houder en til deze
omhoog uit de houder.
Afbeelding 2-34 Vaste schijf verwijderen
6. Plaats de nieuwe vaste-schijfeenheid in de houder en schuif de eenheid naar achteren zodat deze
in de SATA-connector van printplaat van de houder valt. Zorg dat u de connector van de vaste-
schijfeenheid helemaal in de connector van de printplaat van de houder drukt.
Afbeelding 2-35 Vaste schijf terugplaatsen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 39
7. Plaats de vier schroeven terug in de onderkant van de houder om de vaste-schijfeenheid te
bevestigen.
Afbeelding 2-36 Bevestigingsschroeven terugplaatsen
8. Plaats de temperatuursensor zodanig op de bovenkant van de vaste-schijfeenheid dat het label
niet wordt afgedekt (1) en bevestig de temperatuursensor met de plakstrip op de bovenkant van
de vaste-schijfeenheid (2).
Afbeelding 2-37 Temperatuursensor terugplaatsen
40 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
9. Schuif het bovenpaneel op de houder (1) en plaats de schroef terug aan de achterkant van de
houder om het bovenpaneel te bevestigen (2).
Afbeelding 2-38 Bovenpaneel van de houder terugplaatsen
10. Schuif de houder van de vaste-schijfeenheid in de behuizing en vergrendel deze met de
meegeleverde sleutel.
OPMERKING: Als de houder niet is vergrendeld, krijgt de vaste-schijfeenheid geen voeding.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 41
A Specificaties
Tabel A-1 Specificaties
Afmetingen van de desktopcomputer
Hoogte
Breedte
Diepte
19,94 inch
6,98 inch
16,88 inch
50,65 cm
17,73 cm
42,87 cm
Geschat gewicht 23,5 lb 10,66 kg
Temperatuurbereik
In bedrijf
Niet in bedrijf
50 tot 95 °F
-22 tot 140 °F
10 tot 35 °C
-30 tot 60 °C
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Niet in bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 38,7 °C)
10-90%
5-95%
10-90%
5-95%
Maximale hoogte (niet in drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10.000 voet
30.000 voet
3.048 m
9.144 m
OPMERKING: Tot 3.000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 °C per
300 m (zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuurverandering is 10 °C/uur. Deze
limiet is mogelijk lager, afhankelijk van type en aantal van de geïnstalleerde opties.
Warmteafgifte
Maximaal (standaard PS)
Normaal (niet actief; standaard PS)
Maximaal (80 Plus PS)
Normaal (niet actief; 80 Plus PS)
1.575 BTU/uur
307 BTU/uur
1.280 BTU/uur
239 BTU/uur
397 kg-cal/uur
77 kg-cal/uur
323 kg-cal/uur
60 kg-cal/uur
Netvoeding
Bedrijfsspanning (standaard PS)
1
Bedrijfsspanning (80 Plus PS)
Nominale netspanning (standaard PS)
Nominale netspanning (80 Plus PS)
115 V
90-132 V wisselspanning
90-264 V wisselspanning
100-127 V
wisselspanning
230 V
180-264 V
wisselspanning
90-264 V
wisselspanning
200-240 V
wisselspanning
42 Bijlage A Specificaties NLWW
Nominale lijnfrequentie 100-240 V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
100-240 V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
Uitgangsvermogen 300 W 300 W
Nominale ingangsstroom (maximum)
1
Standaard PS
80 Plus PS
8 A bij 100 V
wisselspanning
4 A bij 100 V
wisselspanning
4 A bij 200 V
wisselspanning
2 A bij 200 V
wisselspanning
1
De standaardvoedingseenheid is voorzien van een voedingseenheid met passieve nominale correctie om schommelingen in
de harmonische ingangsstroom te beperken. De nominale correctie is alleen beschikbaar als de spanningsschakelaar op 230
V staat. Hiermee voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk voor de landen in de Europese Unie. Voor deze
toevoer is een spanningsschakelaar nodig. De 80 Plus voedingseenheid is voorzien van een voedingseenheid met actieve
nominale correctie om schommelingen in de harmonische ingangsstroom te beperken. Hiermee voldoet het systeem aan de
vereisten voor het CE-keurmerk voor de landen in de Europese Unie. Deze voedingseenheid heeft als extra voordeel dat er
geen schakelaar voor de ingangsspanning is vereist.
Tabel A-1 Specificaties (vervolg)
NLWW 43
B Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een
3-volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. U beperkt als
volgt het risico van lichamelijk letsel:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van de
CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-
instellingen gewist. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor informatie over de manier
waarop u een back-up van de CMOS-instellingen maakt.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op een
stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op een
stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/
recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
44 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding B-1 Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij
te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
NLWW 45
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding B-2 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding B-3 Knoopcelbatterij verwijderen (type 3)
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
9. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
46 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
10. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg hiervoor de
handleiding Computerinstellingen.
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
NLWW 47
C Externe beveiligingsapparaten
OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over beveiligingsvoorzieningen de handleiding
Computerinstellingen en de handleiding Overzicht desktopbeheer en de HP ProtectTools Security
Manager Guide (Handleiding HP ProtectTools Security Manager) (voor bepaalde modellen) op
http://www.hp.com.
Beveiligingsslot bevestigen
De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina's kunnen worden gebruikt om de
computer te beveiligen.
Kabelslot
Afbeelding C-1 Kabelslot aanbrengen
48 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
Hangslot
Afbeelding C-2 Hangslot aanbrengen
Beveiligingsslot voor zakelijke personal computers
1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
Afbeelding C-3 Kabel bevestigen aan een vast object
NLWW Beveiligingsslot bevestigen 49
2. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
Afbeelding C-4 Toetsenbordkabel en muiskabel door het slot voeren
3. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Afbeelding C-5 Slot aan het chassis bevestigen
50 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
4. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
Afbeelding C-6 Slot vergrendelen
Beveiliging van voorpaneel
Het voorpaneel kan worden beveiligd met een door HP geleverde bevestigingsschroef.
De bevestigingsschroef bevindt zich op de ventilatorbuis aan de binnenzijde van het chassis. Als u het
voorpaneel wilt vergrendelen, verwijdert u de bevestigingsschroef uit de ventilatorbuis (1) en bevestigt
u deze door het chassisframe in het voorpaneel (2).
Afbeelding C-7 Bevestigingsschroef van voorpaneel bevestigen
NLWW Beveiligingsslot bevestigen 51
D Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het
chassis van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van
1 MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen
de huid.
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes wanneer u staand werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
52 Bijlage D Elektrostatische ontlading NLWW
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
NLWW Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 53
Voorzorgsmaatregelen voor optische schijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optische-schijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing
tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf
is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel
weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek die is
bevochtigd met een verdunde oplossing van een mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit
schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een back-up van de bestanden op de vaste schijf. Gebruik hiervoor PD-diskettes,
tapecartridges, cd's of diskettes. Zorg ervoor dat de back-upmedia tijdens opslag of transport niet
worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Plaats een lege diskette in de diskettedrive om de drive tijdens het vervoer te beschermen. Gebruik
daarvoor geen diskette waarop u gegevens heeft opgeslagen of waarop u nog gegevens wilt
opslaan.
4. Zet de computer en externe apparatuur uit.
5. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
6. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van
de computer.
54 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport NLWW
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
7. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking
en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
NLWW Computer voorbereiden op transport 55
Index
A
Achterkant, onderdelen 4
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
vervangen 21
verwijderen 19
Audioconnectoren 2, 4
B
Batterij vervangen 44
Beveiliging
hangslot 49
kabelslot 48
voorpaneel 51
zakelijke personal computers,
beveiligingsslot voor 49
C
Computergebruik 53
D
DIMM's. Zie geheugen
Diskettedrive
installeren 30
verwijderen 27
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 52
G
Geheugen
installeren 13
specificaties 13
voetjes van geheugen
voorzien 14
Geleideschroeven 24
H
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 4
Installatierichtlijnen 8
Installeren
batterij 44
beveiligingsslot 48
diskettedrive 30
geheugen 13
geleideschroeven 24
kabels van schijfeenheden 24
mediakaartlezer 30
optische-schijfeenheid 30
uitbreidingskaart 17
vaste schijf 35
verwisselbare vaste schijf 37
K
Kabels van schijfeenheid
aansluiten 24
M
Mediakaartlezer
installeren 30
verwijderen 27
voorzieningen 3
Microfoonconnector 2
Monitorconnector 4
Muis
connector 4
N
Netvoeding 42
Netwerkconnector 4
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Ontgrendelen,
toegangspaneel 48
Optische-schijfeenheid
installeren 30
reinigen 54
verwijderen 27
voorzorgsmaatregelen 54
P
PCI Express-kaart 17, 20
PCI-kaart 17, 20
Productidentificatie, locatie 7
S
Schijfeenheden
installeren 24
kabels aansluiten 24
locaties 23
Schijfeenheid, connectoren
voor 26
Seriële connector 4
Serienummer, locatie 7
Sloten
hangslot 49
kabelslot 48
voorpaneel 51
zakelijke personal computers,
beveiligingsslot voor 49
Specificaties
computer 42
geheugen 13
Systeemkaart,
schijfeenheidconnectoren op
de 26
T
Toegangspaneel
vergrendelen en
ontgrendelen 48
vervangen 10
verwijderen 9
Toetsenbord
connector 4
onderdelen 5
56 Index NLWW
Transport voorbereiden 54
U
Uitbreidingskaart
installeren 17
locatie van
uitbreidingsslots 17
verwijderen 17
Uitbreidingskaart, voetjes 17
Uitgang 4
USB-poorten
achterpaneel 4
voorpaneel 2
V
Vaste schijf
installeren 35
verwijderen 33
Ventilatierichtlijnen 53
Verwijderen
afdekplaatje van
uitbreidingsslot 19
batterij 44
diskettedrive 27
mediakaartlezer 27
optische-schijfeenheid 27
PCI Express-kaart 20
PCI-kaart 20
toegangspaneel 9
uitbreidingskaart 17
vaste schijf 33
voorpaneel 11
Verwisselbare vaste schijf
terugplaatsen 37
Voorpaneel
beveiliging 51
vervangen 12
verwijderen 11
W
Windows-logotoets 6
NLWW Index 57
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63

HP Compaq dc5800 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids