V-ZUG 439, Solo Installatie gids

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de V-ZUG 439 Installatie gids. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Veiligheidsinstructies
Montage, aansluiting, inbedrijfstelling en
reparatie mogen uitsluitend door een vakman
worden uitgevoerd. Deze vakman kan de
geschikte bevestiging en afzuiggeleiding van
de afzuigkap bepalen. De bevestiging moet
geschikt zijn voor het gewicht van de
afzuigkap en de belasting van de ondergrond.
Op de uittrekwaarden van de meegeleverde
pluggen letten. Deze hebben afhankelijk van
de ondergrond de volgende
waarden: plug Ø10 mm: beton B25 9,4 kN
metselsteen Z20 5,2 KN massieve
kalkzandsteen KSV20 4,8 KN. Bij andere
onzekere ondergronden dient voor een veilige
montage van de afzuigkap bij een vakman
voor bouwaangelegenheden, bv. een staticus
of architect, te worden geïnformeerd.
Kans op verwondingen!
Er kunnen zich om productieredenen scherpe
randen in het kaplichaam bevinden. Bij de
montage dienen veiligheidshandschoenen te
worden gedragen.
Gevaar door elektrische schok
De netspanning moet overeenkomen met de
gegevens op het typeplaatje. Dit bevindt zich
binnenin de kap bij de filters. De afzuigkap
uitsluitend op een volgens de voorschriften
geïnstalleerde randaardecontactdoos
aansluiten. De stekkerdoos moet na de
montage gemakkelijk te bereiken zijn om de
afzuigkap zo nodig van de netspanning te
kunnen loskoppelen. Bij een vaste aansluiting
(bv. als er geen passende stekkerdoos
aanwezig is) mag de afzuigkap uitsluitend
door een gediplomeerd elektricien op de
netspanning worden aangesloten. Voor een
vaste aansluiting moet de afzuigkap op een
afzonderlijk circuit met ontkoppelvoorziening
worden aangesloten. Als
ontkoppelvoorziening gelden schakelaars
met een contactopening van minimaal 3 mm
en alpolige schakelaars, bv. LS-schakelaars
en veiligheidsschakelaar. Vóór de
werkzaamheden aan de elektrische
aansluiting van de afzuigkap het /de
voedingsstroomcircuit(s) uitschakelen. Vóór
het boren van de bevestigingsgaten
controleren of er geen elektrische leidingen
door het boren beschadigd kunnen worden.
De aansluiting op het elektriciteitsnet moet
zodanig worden voorbereid dat de afzuigkap
daardoor eenvoudig kan worden
aangesloten. Lokale voorschriften moeten
worden nageleefd.
Afzuiggeleiding (voor afzuiging)
De afvoerlucht mag niet naar een
schoorsteen worden gevoerd die gebruikt
wordt voor apparaten met brandstoffen (bv.
gas).
Officiële voorschriften voor de afvoer van
afvoerlucht moeten worden opgevolgd. De
afvoerweg moet zodanig worden voorbereid
dat de afzuigkap daar eenvoudig op kan wor-
den aangesloten. De afvoerslang moet
zonder knikken gelegd zijn. Als de afzuigkap
tijdens het afzuigen gelijktijdig met andere
van kamerlucht afhankelijke stookplaatsen
(bv. met hout-, gas-, olie- of kolengestookte
apparaten) in één vertrek wordt gebruikt,
kunnen dodelijke verbrandingsgassen door
het ontstaan van onderdruk worden
teruggevoerd naar het vertrek. De gebruiker
moet daarom altijd voor voldoende
toevoerlucht zorgen. De onderdruk in het
vertrek mag niet groter zijn dan 4 Pa (0,04
mbar).
Stookplaats voor vaste brandstoffen
De afzuigkap mag uitsluitend worden
gemonteerd boven een stookplaats voor
vaste brandstoffen waarvan een brandrisico
(bv. vonken) kan uitgaan, wanneer de
stookplaats een gesloten, niet afneembare
afdekking heeft.
Minimale afstand tot het kookapparaat
U bereikt het optimale aanzuigvermogen, als
de kap op een hoogte van 750 mm vanaf de
nl
bovenkant van het werkblad wordt
gemonteerd. Voorschrift bij gas is 650 mm.
Om condensaatvorming te voorkomen moet
een terugslagklep pal bij de luchtuittreding
worden gemonteerd.
Kookapparaten op gas
De telkens geldige montagevoorschriften en
de montage-instructies van de fabrikanten
van gasapparatuur in acht nemen. Boven
kookpunten op gas mag de afzuigkap
uitsluitend met een minimumafstand van 750
mm worden gemonteerd, als de volgende
nominale verwarmingsvermogens (Hs) niet
worden overschreden:
Gasfornuizen
Belasting van een kookpunt max. 3,0 kW
Belasting van alle kookpunten max. 8,3 kW
Belasting van de bakoven max. 3,9 kW
Kookplaten op gas
Belasting van een kookpunt max. 3,9 kW
Belasting van alle kookpunten max. 11,3 kW
Technische wijzigingen voorbehouden.
nl
Installatiehandleiding
wandkap
(Bij afzuiging) Geschikte afzuiggeleiding in
de muur / plafond voorbereiden.
Voordat uw wandkap wordt gemonteerd, die-
nen het middenpunt van de kerngatuitboring
voor de afvoerslang door de muur (m.u.v.
circulatieluchtkappen) en de pluggaten voor
de muurbevestigingsflens d.m.v. de
meegeleverde sjabloon te worden
aangetekend. De afstand tussen de
bovenkant van de toren tot het
middenpunt van de kerngatuitboring bedraagt
140 mm.
De boventoren kan gelijk met het plafond,
maar ook, afhankelijk van de gewenste
hoogte, op afstand t.o.v. het plafond worden
3
1
2
5
4
nl
gemonteerd. Bij afzuiggeleiding door het
plafond dient de boventoren natuurlijk gelijk
met het plafond te worden gemonteerd.
Hierbij moet de afstand van de muur tot het
middenpunt van de plafondgeleiding 240 mm
bedragen.
Boor a.u.b. de aangetekende gaten voor de
muurflens en installeer de pluggen. Monteer
dan de muurflens met de in het
leveringsprogramma opgenomen
sleutelschroeven.
Breng nu uw kap op de gewenste maat
(verstelmaat van de totale hoogte van de kap
630-830 mm / 800-950 mm).
De boventoren is voorzien van een
boorsjabloon, waarop u de gatpositie precies
kunt aflezen (na het boren boorsjabloon
verwijderen).
Boor a.u.b. de drie bevestigingsgaten met
een gatdiameter van 6 mm.
Bevestig nu a.u.b. de afvoerslang (behalve
bij circulatieluchtkappen) en de aansluiting
op het elektriciteitsnet zodanig dat de kap
later gemakkelijk kan worden aangesloten.
Let erop dat de afvoerslang net zover uit de
bovenkant van het kapkanaal uitsteekt als
voor de rest van de montage nodig is.
De boventoren wordt nu met de
meegeleverde
inbusschroeven (M5) aan de zijkant vast op
de muurflens vastgeschroefd.
Bevestig de slang op de mof van de kap,
maak een elektriciteitsverbinding met het
stroomnet en laat a.u.b. de
laagspanningsleiding naar de lichtdioden
voor latere aansluiting uit de boventoren han-
gen. Bij externe ventilatoren moet ook hun
elektriciteitsverbinding met de kap worden
aangesloten.
Schuif nu de kapmodule in het bovenstuk en
bevestig dit met de inbusschroeven (M5) door
de vooraf geboorde bevestigingsgaten.
Schuif nu de ondertoren over de
gemonteerde boventoren en bevestig deze
provisorisch met plakband. Om krassen
nl
op de boventoren te voorkomen moet men
bv. papier tussen de twee torens leggen.
Leg nu de glasplaat tegen de kapmodule,
voer de glashouder door het glas in de plaat
en schroef deze met behulp van de vooraf
losgedraaide schroeven (schakelhendel moet
naar voren zitten) vast op de kapmodule.
Breng een verbinding tot stand tussen de
lamp en de regeling en de verbinding tussen
schakelaar en regeling door het koppelen van
de stekker. Steek a.u.b. de
laagspanningsleiding van de lichtdioden van
de boventoren in de regeling.
Hang eerst de veiligheidsketting tussen de
glashouder en het vetfilter in. Monteer nu
a.u.b. het vetfilter door dit met de wijzers van
de klok mee vast te draaien (bij
circulatieluchtkappen is dit voorzien van een
aanvulling met actieve kool).
Afbeelding: met actieve-koolfilter (a)
Verwijder het provisorisch aangebrachte
plakband en laat de ondertoren neer op de
kap.
Het afdekkanaal moet over de
muurbevestiging heen worden gezet en wor-
den ingehaakt.
De afvoerslang moet altijd zonder knikken
gelegd worden.
Installatiehandleiding
eilandkap
Leg a.u.b. vóór de montage van uw eilandkap
de positie boven de kookplaat vast. Neem
het middenpunt van de toren (afvoergeleiding
door het plafond) en de pluggaten voor de
plafondbevestiging over van de
meegeleverde sjabloon.
a
b
c
a
nl
Boor a.u.b. de gaten voor de montage van
de boventoren (gatdiameter 10 mm) en ins-
talleer de meegeleverde pluggen.
Bevestig de afvoerslang (behalve bij
circulatieluchtkappen) en de aansluiting op
het elektriciteitsnet zodanig
dat de kap later gemakkelijk kan worden
aangesloten. Let erop dat de afvoerslang net
zover uit de bovenkant van het kapkanaal
uitsteekt als voor de rest van de montage
nodig is.
Breng uw kap a.u.b. op maat (verstelmaat
van de totale hoogte van de kap 630-830 mm
/ 800-950 mm). Boor de drie
bevestigingsgaten met een gatdiameter van
6 mm.
Op de boventoren zit een boorsjabloon
gemonteerd waarop u de gatpositie precies
kunt aflezen (na het boren de boorsjabloon
en ontstane spaanders verwijderen).
Schroef nu a.u.b. de houtdraadbouten in de
pluggen en laat deze ca. 20 mm naar buiten
komen.
Monteer de onderlegringen en moeren op de
houtdraadbouten. Haal de moeren echter niet
vast aan, maar laat een afstand over van ca.
6 mm tot het plafond. Monteer nu de
boventoren a.u.b. door deze over de
opgeschroefde moeren heen te zetten en te
borgen door verdraaiing.
Haal de moeren nu stevig aan en borg de
toren tegen verdraaiing door nog een schroef
door het gat van 10 mm in de boventoren
stevig tegen het plafond aan te halen.
Bevestig nu de slang op de mof van de kap,
maak een elektriciteitsverbinding met het
nl
stroomnet en laat a.u.b. de
laagspanningsleiding naar de lichtdioden
voor latere aansluiting uit de boventoren han-
gen. Bij externe ventilatoren moet ook hun
elektriciteitsverbinding met de kap worden
aangesloten.
Schuif nu a.u.b. de kapmodule in het
bovenstuk en bevestig dit met de
inbusschroeven (M5) door de vooraf
geboorde bevestigingsgaten.
Schuif nu a.u.b. de ondertoren over
de gemonteerde boventoren en bevestig
deze provisorisch met plakband. Om kras-
sen op de boventoren te voorkomen moet
men bv. papier tussen de twee torens leggen.
Leg nu de glasplaat tegen de kapmodule,
voer de glashouder door het glas in de
glasplaat en schroef deze met behulp van de
vooraf losgedraaide schroeven
(schakelhendel moet naar voren zitten) vast
tegen de kapmodule.
Breng een verbinding tot stand tussen de
lamp en de regeling en de verbinding tussen
schakelaar en regeling door het koppelen van
de stekker. Steek a.u.b. de
laagspanningsleiding van de lichtdioden van
de boventoren in de regeling.
Monteer nu a.u.b. het vetfilter door dit met de
wijzers van de klok mee vast te draaien (bij
circulatieluchtkappen is dit voorzien van een
aanvulling met actieve kool).
Verwijder het provisorisch aangebrachte
plakband en laat de ondertoren langzaam
neer op de kap.
De afvoerslang moet altijd zonder knikken
gelegd worden. Vóór elektrische
werkzaamheden aan de afzuigkap absoluut
de netstekker uittrekken.
a
b
c
a
Milieu-instructies
Dit apparaat is conform de Europese richtlijn
2002/96/EG m.b.t. elektrische en elektronica-
apparaten (waste electrical and electronic
equipment - WEEE) gemarkeerd. De richtlijn
specificeert het raamwerk voor een in de
gehele EU geldige terugname en hergebruik
van de afgedankte apparaten. A.u.b. bij de
speciaalzaak informeren over actuele
manieren van afvalverwerking.
Afvalverwerking
Verpakking
De verpakking van het apparaat is
recyclebaar. Als verpakkingsmateriaal wor-
den karton en polyethyleenfolie (PE) gebruikt.
Deze materialen dienen op een wijze te wor-
den verwerkt die past bij het milieu en de op
locatie geldende voorschriften.
nl
/