Axminster KS 120 E, Kapex KS 120 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Axminster KS 120 E Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
468 072_001
Kapex
KS 120
Bedienungsanleitung/Ersatzteilliste*) 9 - 14
Operating Instructions/Spare parts list*) 15 - 19
Mode d’emploi/Liste de pièces de rechange*) 20 - 25
Instrucciones de servicio/Lista de piezas de repuesto*) 26 - 31
Istruzioni d’uso/Elenco parti di ricambio*) 32 - 37
Gebruiksaanwijzing/Lijst met reserveonderdelen*) 38 - 43
Bruksanvisning/Reservdelslista*) 44 - 48
Käyttöohje/Varaosaluettelo*) 49 - 53
Driftsvejledning/Reservedelsliste*) 54 - 58
Bruksanvisning/Reservedelsliste*) 59 - 63
Instruções de uso/Lista de peças sobresselentes*) 64 - 69
Ðóêîâîäñòâî ïî ýêñïëóàòàöèè/Ïåðå÷åíü çàïàñíûõ ÷àñòåé*) 70 - 75
Návod k obsluze/Seznam náhradních dílù*) 76 - 80
Instrukcja obs³ug/Lista czêœci zamiennych*) 81 - 86
Festool GmbH
Wertstraße 20
D-73240 Wendlingen
Telefon: 07024/804-0
Telefax: 07024/804-608
http://www.festool.com
38
Nederlandstalige bedieningshandleiding
Afkortzaag KAPEX KS 120 E
Inhoudsopgave
1 Symbolen
2 Technische gegevens
3 Apparaatonderdelen
4 Gebruik volgens de bestemming
5 Veiligheidsvoorschriften
6 Inbedrijfstelling
7 Instellingen
8 Gebruik
9 Onderhoud en verzorging
10 Accessoires
11 Afvalverwijdering
12 Garantie
13 EG-conformiteitsverklaring
1 Symbolen
Waarschuwing voor algemeen gevaar!
Handleiding/aanwijzingen lezen!
Gevarenzone! Kom niet met uw handen, vingers
en armen in deze zone!
Draag een veiligheidsbril!
Draag gehoorbescherming!
Draag een zuurstofmasker!
Draag veiligheidshandschoenen!
Pas op laserstralen!
Voer het apparaat, de accessoires en de verpak-
king op milieuvriendelijke wijze af!
2 Technische gegevens
Vermogen 1500 W
Toerental (onbelast) 1400 - 3400 min
-1
Gereedschapsspil, Ø 30 mm
Gewicht 21,5 kg
Beveiligingsklasse
/ II
Max. werkstukafmetingen zie paragraaf „8 Gebruik“.
De vermelde afbeeldingen staan in het begin van deze
gebruiksaanwijzing.
3 Apparaatonderdelen
(1.1) Handgreep
(1.2) In-/uit-schakelaar
(1.3) Inschakelblokkering
(1.4) Hendel voor begrenzing zaagdiepte
(1.5) Draaiknop voor de klemming van de trekinrich-
ting
(1.6) Transportbeveiliging
(1.7) Schaal voor verstekhoek (verticaal)
(1.8) Schaal voor verstekhoek (horizontaal)
(1.9) Spanhendel voor verstekhoek (horizontaal)
(1.10) Bevestigingshendel voor vooraf ingestelde ver-
stekhoek (horizontaal)
(1.11) Draaigreep voor de jninstelling van de verstek-
hoek (verticaal)
(2.1) In-/uit-schakelaar voor laser
(2.2) Stelknop voor toerental
(2.3) Fastfi x spilvergrendeling
(2.4) Spanhendel voor aanslagliniaal
(2.5) Ontgrendelingshendel voor speciale afkortstand
(2.6) Hendel voor speciale afkortstand
(2.7) Kabelopwikkeling met geïntegreerd handvat
(2.8) Spanhendel voor verstekhoek (verticaal)
(2.9) Keuzeschakelaar voor verstekhoekbereik (verti-
caal)
4 Gebruik volgens de bestemming
Het elektrische gereedschap is als stationair toestel bes-
temd voor het zagen van hout, kunststof, aluminiumpro-
elen en vergelijkbare materialen.
Andere materialen, vooral staal, beton en mineraal mate-
riaal mogen niet bewerkt worden.
Het elektrische gereedschap is uitsluitend bestemd voor en
mag alleen worden gebruikt door hiervoor geïnstrueerde
personen of vakkrachten.
Voor schade en letsel bij gebruik dat niet volgens
de voorschriften plaatsvindt, is de gebruiker aan-
sprakelijk.
Restrisico's
Ook wanneer men zich aan alle relevante bouwvoorschrif-
ten houdt, kunnen zich bij gebruik van de machine nog
gevaarlijke situaties voordoen, bijv. als gevolg van:
• Wegvliegen van werkstukdelen
Wegvliegen van delen van het gereedschap bij beschadigd
gereedschap
• Geluidsemissie
• Stofemissie
5 Veiligheidsvoorschriften
5.1 Algemene veiligheidsvoorschriften
Lees vóór het in gebruik nemen van de machine de
gebruiksaanwijzing en de bijgevoegde veiligheidsinst-
ructies aandachtig en volledig door. Bewaar zorgvuldig
alle bijgevoegde documenten en geef de machine alleen
samen met deze documenten door.
• Zorg ervoor dat kinderen nooit de machine gebruiken.
Maak u voor het gebruik van de machine voldoende met
het gebruik, de instelling en de bediening ervan vertrou-
wd.
5.2 Machinespecifieke veiligheidsvoorschrif-
ten
Veiligheidsmaatregelen
Gebruik alleen origineel Festool-gereedschap (conform
EN 847-1).
39
• Gebruik uitsluitend volgens de regels aangescherpt ge-
reedschap, zonder beschadigingen of vervormingen. Het
hoogste toerental dat op het gereedschap is aangegeven
dient te worden aangehouden.
Kies voor het materiaal dat u wilt bewerken het geschikte
zaagblad.
• Gebruik geen zaagbladen van snelstaal.
• Gebruik geen afstandhouders en spilringen.
• Zorg voor een voldoende verlichte werkplaats.
Bevestig de machine stevig aan de werkbank of een
tafel.
Om de hoeveelheid vrijkomende stof zo gering mogelijk
te houden, moet de machine aan een geschikt afzuig-
apparaat worden aangesloten en dienen alle elementen
voor de opvang van stof (afzuigkappen, etc.) volgens de
regels te zijn ingesteld.
Draag een geschikte persoonlijke veiligheidsuitrusting:
gehoorbescherming teneinde minder risico te lopen hard-
horig te worden, veiligheidsbril, mondmasker ter vermin-
dering van het risico stoffen in te ademen die schadelijk
zijn voor de gezondheid, veiligheidshandschoenen bij het
hanteren van gereedschap en ruw materiaal.
Transporteer het gereedschap alleen in een geschikte
verpakking.
Onderhoud en reparaties
• Vervang een versleten tafelinlegstuk.
Gebruik de machine alleen wanneer alle veiligheidsin-
richtingen zich in de juiste positie bevinden en indien de
machine in goede toestand verkeert en volgens voor-
schrift is onderhouden.
Indien er fouten bij de machine, inclusief de scheidende
veiligheidsinrichtingen, of bij het gereedschap worden
vastgesteld, dient het onderhoudspersoneel hiervan
onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht. De ma-
chine mag pas weer in gebruik worden genomen nadat
de fouten zijn verholpen.
Wanneer de machine met een laser is uitgerust, mag
deze niet door een laser van een ander type worden
vervangen. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd
door de producent van de laser of een geautoriseerde
vertegenwoordiger.
Veilig werken
• Bewerk alleen materiaal waarvoor de machine goedge-
keurd is.
• Bewerk geen asbesthoudend materiaal.
Zorg ervoor dat de vloer in de omgeving van de machine
vlak, schoon en vrij is van losse deeltjes (zoals spanen
en zaagresten).
Houd handen, vingers en armen uit de buurt van het
draaiende gereedschap. Grijp in het bereik van het zaag-
blad niet achter de aanslag.
• Verwijder geen zaagresten of andere werkstukdelen uit
het zaagbereik, zolang de machine loopt en de zaage-
enheid zich nog niet in de ruststand bevindt.
Ondersteun lange werkstukken door een geschikte tech-
nische voorziening, zodat ze loodrecht liggen.
Laat tijdens de bewerking nooit een andere persoon
het werkstuk vasthouden of ondersteunen. Span het
werkstuk altijd met geschikte voorzieningen vast.
• Neem de maximale werkstukafmetingen in acht.
Neem de aanwijzingen voor het optillen en het transport
van de machine in acht.
• Neem de aanwijzingen voor de montage en het gebruik
van het gereedschap in acht.
Neem de toegestane afmetingen van het zaagblad in
acht. Gebruik nooit reductiestukken of adapters om het
zaagblad op de gereedschapsspil te bevestigen.
Zaag geen hout met metalen delen, zoals spijkers,
schroeven, enz.
• Oefen geen zijdelingse druk op het zaagblad uit.
Zaag altijd slechts één werkstuk. Meerdere werkstukken
tegelijk kunnen niet veilig vastgespannen worden en kun-
nen daardoor tijdens het zagen t.o.v. elkaar verschuiven
en het zaagblad blokkeren.
Is het zaagblad geblokkeerd, schakel de machine dan
onmiddellijk uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Verwijder pas daarna het ingeklemde werkstuk.
5.3 Emissiewaarden
De volgens EN 61029 bepaalde waarden bedragen ge-
woonlijk:
Geluidsdrukniveau 88 dB(A)
Geluidsvermogenniveau 99 dB(A)
Meetonzekerheidstoeslag K = 4 dB
Draag gehoorbescherming!
6 Inbedrijfstelling
Waarschuwing
Netspanning in acht nemen: De spanning en frequen-
tie van de stroombron dient overeen te komen met de
gegevens van de kenplaat van de machine.
In Noord-Amerika mogen alleen Festool-machines met
de spanningsopgave 120 V/60 Hz worden ingezet.
In-/Uitschakelen
Druk de in-/uit-schakelaar (1.2) tot aan de weerstand
in om het zaagaggregaat en de pendelbeschermkap te
ontgrendelen.
Druk op de inschakelblokkering (1.3).
Druk de in-/uit-schakelaar (1.2) geheel door om de ma-
chine in te schakelen.
– Laat de in-/uit-schakelaar weer los om de machine uit te
schakelen.
7 Instellingen
Haal vóór alle werkzaamheden aan de machine
altijd de stekker uit het stopcontact.
Vervang de waarschuwingssticker (3.1) voor de laser door
de bijgevoegde waarschuwingssticker in uw eigen taal.
7.1 Transport
Machine beveiligen (transportstand)
Druk op de aan-/uit-schakelaar (4.1).
Draai het zaagaggregaat tot de aanslag naar beneden.
– Druk op de transportbeveiliging (4.2). Het zaagaggregaat
bevindt zich nu in de onderste stand.
– Trek de draaiknop (4.3) aan om het zaagaggregaat in de
achterste stand te beveiligen.
Wikkel het netsnoer voor het transport op de kabelop-
wikkeling (5.5).
Berg de inbussleutel (5.4) en de hoektransporteur (5.3)
op in de daarvoor bestemde opberghouder.
De machine nooit aan de bewegende pendelbe-
schermkap (5.1) optillen of dragen.
Pak de machine bij het dragen aan de zijkant bij de zaagtafel
(5.2) en aan het handvat (5.5) in de kabelopwikkeling.
Machine ontgrendelen (werkstand)
Druk het zaagaggregaat iets omlaag en trek aan de
transportbeveiliging (4.2).
Draai het zaagaggregaat omhoog.
Open de draaiknop (4.3).
40
7.2 Opstellen van de machine
Haal vóór alle werkzaamheden aan de machine
altijd de stekker uit het stopcontact.
Monteer de machine voor het gebruik op een vlak en sta-
biel werkvlak (bijv. de Festool-multifunctionele tafel MFT
of een werkbank).
Er zijn verschillende manieren om de machine te
monteren:
Schroeven: Bevestig de machine met vier schroeven op
het werkvlak. Daarvoor dienen de boorgaten (6.1) in de
vier ondersteuningspunten van de zaagtafel.
Schroefklemmen: Bevestig de machine met vier schro-
efklemmen op het werkvlak. De egale vlakken (6.2) op
de vier ondersteuningspunten van de zaagtafel dienen als
spanvlakken.
Spanset (voor MFT): Bevestig de machine met de span-
set (6.4, 494693) op de Festool-multifunctionele tafel MFT.
Daarvoor dienen de beide schroefgaten (6.3).
7.3 Gereedschapswissel
Gevaar voor ongevallen
Haal de stekker uit het stopcontact alvorens het ge-
reedschap te wisselen.
Druk alleen op de spilvergrendeling (7.2) als het zaagblad
stilstaat.
• Het zaagblad wordt bij het werken heel heet, neem het
niet vast voor het afgekoeld is.
Draag, wegens het gevaar voor letsel door de scherpe
snijkanten, veiligheidshandschoenen bij het wisselen van
gereedschap.
Zaagblad uitbouwen
Breng de machine in de werkstand.
– Druk op de spilvergrendeling (7.2) en draai deze 90° met
de wijzers van de klok mee.
Draai de moer (7.8) met de inbussleutel (7.9) geheel
naar buiten (linkse schroefwinding).
– Druk op de in-/uit-schakelaar (7.3) en open daarmee de
vergrendeling van de pendelbeschermkap.
Maak de pendelbeschermkap (7.4) geheel open.
Verwijder de spanring (7.7) en het zaagblad.
Zaagblad inbouwen
Reinig alle delen voor u ze inbouwt (zaagblad, fl ens,
moer).
Plaats het zaagblad op de gereedschapsspil (7.5).
Zorg ervoor dat de draairichtingen van het zaag-
blad (7.6) en de machine (7.1) overeenkomen.
Bevestig het zaagblad met de fl ens (7.7) en de moer
(7.8).
Draai de moer (7.8) stevig aan (linkse schroefwinding).
Druk op de spilvergrendeling (7.2) en draai deze 90°
tegen de wijzers van de klok in.
Druk op de in-/uit-schakelaar (7.3) om de pendelbescherm-
kap vrij te geven.
7.4 Werkstukklem inzetten
– Plaats de werkstukklem (8.1) in een van beide boorgaten
(8.2). Daarbij dient de kleminrichting naar achteren te
wijzen.
– Draai aan de werkstukklem, zodat de kleminrichting naar
voren wijst.
7.5 Afzuiging
Tijdens het werken kunnen schadelijke/giftige stoffen
ontstaan (bijv. bij loodhoudende verf, enkele houtsoorten
en metaal). Voor degene die de machine bedient of voor
personen die zich in de buurt van de machine bevinden
kan het aanraken of inademen van deze stoffen gevaarlijk
zijn.
• Neem de veiligheidsvoorschriften in acht die in uw land
van toepassing zijn.
Sluit het gereedschap aan op een geschikte afzuiginstal-
latie.
Draag ter bescherming van uw gezondheid een P2-mond-
masker.
Op de afzuigaansluiting (9.1) kan een Festool-afzuigap-
paraat met een afzuigslang met een diameter van 36 mm
of 27 mm worden aangesloten (36 mm aanbevolen wegens
het geringere verstoppingsgevaar).
De fl exibele spaanvanger (9.2) verbetert de opvang van
stof en spanen. Werk daarom niet zonder gemonteerde
spaanvanger.
De spaanvanger wordt met de klem (10.1) aan de be-
schermkap vastgeklemd. Daarbij dienen de haken (10.2)
van de klemmen in de uitsparingen (10.3) van de be-
schermkap te klikken.
7.6 Werkstukaanslag
Aanslagliniaal instellen
Bij versteksnedes dient u de aanslaglinialen (11.1) te
verstellen, zodat de werking van de pendelbeschermkap
er niet door wordt gehinderd en ze niet in contact met het
zaagblad komen.
Open de spanhendel (11.2).
Verschuif de aanslagliniaal totdat de kortste afstand tot
het zaagblad bij het werken max. 4,5 mm bedraagt.
Sluit de spanhendel weer.
Aanslagliniaal afnemen
Bij sommige versteksnedes kan het nodig zijn een aans-
lagliniaal weg te nemen, omdat deze anders tegen het
zaagaggregaat aan kan komen.
Draai de moer (11.3) zo ver mogelijk in het draadgat
(naar beneden).
U kunt nu de aanslagliniaal zijwaarts naar buiten trek-
ken.
Draai de moer weer drie slagen naar buiten nadat u de
aanslagliniaal opnieuw heeft ingezet.
Hulpaanslag
Om het aanslagvlak te vergroten kunt in de boorgaten
(12.1) van beide aanslaglinialen een hulpaanslag van hout
(12.2) monteren. Daardoor kunt u grotere werkstukken
veiliger aanleggen.
Let hierbij op de volgende punten:
De moeren voor het bevestigen van de hulpaanslagen
mogen niet boven het oppervlak uit steken.
• De hulpaanslagen mogen alleen voor 0°-versteksnedes
gebruikt worden.
De hulpaanslagen mogen het functioneren van de be-
schermkappen niet belemmeren.
7.7 Horizontale verstekhoek
Er kunnen willekeurige horizontale verstekhoeken tussen
50° (aan de linkerkant) en 60° (aan de rechterkant) worden
ingesteld. Bovendien kunnen de gebruikelijke verstekhoe-
ken worden ingesteld.
De pijl van de naald (13.1) geeft de ingestelde horizon-
tale verstekhoek aan. Met de beide markeringen rechts
en links van de pijl van de naald kunt u exact hoeken van
een halve graad instellen. Daartoe moeten deze beide
markeringen geheel samenvallen met de strepen op de
schaalverdeling.
Standaard-verstekhoek horizontaal
De volgende verstekhoeken kunnen worden ingesteld:
41
links: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45°
rechts: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45°, 60°
Breng de machine in de werkstand.
Trek de spanhendel (13.5) naar boven.
Druk de bevestigingshendel (13.4) naar beneden.
Draai de zaagtafel tot aan de gewenste verstekhoek.
Laat de bevestigingshendel weer los. De bevestigingshendel
moet merkbaar inklikken.
Druk de spanhendel naar beneden.
Willekeurige verstekhoeken horizontaal
Breng de machine in de werkstand.
Trek de spanhendel (13.5) naar boven.
Druk de bevestigingshendel (13.4) naar beneden.
Draai de zaagtafel tot aan de gewenste verstekhoek.
Druk de spanhendel naar beneden.
Laat de bevestigingshendel weer los.
7.8 Verticale verstekhoek
Breng de machine in de werkstand.
Open de spanhendel (14.1).
Draai de keuzeschakelaar (14.2) op het gewenste inst-
elbereik (0° - 45°, +/-45° of +/-47°).
– Draai het zaagaggregaat tot de naald (14.3) de gewenste
verstekhoek aangeeft. Met de draaigreep voor de fi jnin-
stelling (14.4) kunt u de verticale verstekhoek gevoelig
instellen.
Sluit de spanhendel (14.1) weer.
7.9 Speciale afkortstand
Naast de gebruikelijke stand voor het zagen of afkorten van
planken/panelen bezit de machine een speciale afkortstand
voor het afkorten van hoge plinten tot 120 mm.
Trek het zaagaggregaat naar voren.
Draai de hendel (15.3) naar beneden.
Schuif het zaagaggregaat terug tot de metalen beugel
(15.1) in de achterste opening van het zaagaggregaat
springt.
In deze stand kunt u nu tot 120 mm hoge plinten tegen
de aanslag afkorten. De trekfunctie en de verticale draai-
functie van de afkortzaag zijn echter gedeactiveerd.
Om de machine weer in de standaardpositie te brengen,
drukt u op de ontgrendelingshendel (15.2) en trekt u het
zaagaggregaat naar voren. De metalen beugel (15.1)
komt daardoor weer los en de hendel (15.3) draait te-
rug.
7.10 Begrenzing zaagdiepte
Met de traploos instelbare begrenzing van de zaagdiepte
kan het verticale draaibereik van het zaagaggregaat worden
ingesteld. Daardoor wordt het groeven of afplatten van
werkstukken mogelijk.
Breng de machine in de werkstand.
Draai de hendel voor de begrenzing van de zaagdiepte
(16.1) naar beneden totdat deze inklikt. Het zaagaggreg-
aat kan nu alleen nog tot aan de ingestelde zaagdiepte
naar beneden draaien.
Stel de gewenste zaagdiepte in door aan de hendel voor
de begrenzing van de zaagdiepte te draaien.
Om de begrenzing van de zaagdiepte te deactiveren draait
u de hendel voor de begrenzing van de zaagdiepte weer
naar boven.
7.11 Vaste horizontale stand
Met de draaiknop (16.2) kunt u het zaagaggregaat in een
willekeurige positie langs de trekstangen (16.3) vastklem-
men.
7.12 Laser inschakelen
De machine bezit twee lasers die de zaagsnede rechts en
links van het zaagblad markeren. Daarmee kunnen ze het
werkstuk aan beide kanten (linker- of rechterkant van het
zaagblad resp. de zaagsnede) afstellen.
– Druk op de toets (2.1) om de laser in of uit te schakelen.
Wordt de machine gedurende 30 minuten niet gebruikt,
dan schakelt de laser automatisch uit en moet weer op-
nieuw ingeschakeld worden.
8 Gebruik
Gevaar voor ongevallen
• Zorg er voor de werkzaamheden voor dat het zaagblad
de aanslaglinialen, de werkstuk- en schroefklemmen of
andere machinedelen niet kan raken.
Kruis de handen niet voor het zaagaggregaat, houd dus
nooit met de linkerhand het werkstuk rechts van het
zaagblad vast of omgekeerd.
Overbelast de machine niet zo, dat deze tot stilstand
komt.
Maximale werkstukafmetingen
Verstekhoek volgens schaal,
horizontaal/verticaal - hoogte x breedte [mm]
0°/0° - speciale afkortstand 120 x 60
0°/0° - 88 x 305
45°/0° - 88 x 215
0°/45° rechts - 88 x 152
0°/45° links - 88 x 196
45°/45° rechts - 35 x 215
45°/45° links - 55 x 215
8.1 Werkstuk vastspannen
Gevaar voor ongevallen
Span de werkstukken altijd met de werkstukklem vast.
Daarbij dient de neerdrukarm (17.2) goed op het werkstuk
te liggen. (Opmerking: afhankelijk van de contouren
van het werkstuk, bijv. ronde contouren, kunnen hier hul-
pmiddelen voor nodig zijn).
Bewerk geen werkstukken die te klein zijn om vast te
spannen.
Ga heel voorzichtig te werk, zodat geen werkstukken
door het zaagblad naar achteren in de voeg tussen het
zaagblad en de aanslagliniaal getrokken worden. Dit ge-
vaar bestaat met name bij horizontale versteksnedes.
Handelwijze
Leg het werkstuk op de zaagtafel en druk het tegen de
aanslaglinialen.
Open de spanhendel (17.1) van de werkstukklem.
Draai aan de werkstukklem tot de neerdrukarm (17.2)
boven het werkstuk staat.
Laat de neerdrukarm op het werkstuk neer.
Sluit de spanhendel (17.1).
8.2 Toerentalregeling
Het toerental kan met de stelknop (2.2) traploos tussen
1400 en 3400 min
-1
ingesteld worden. Daardoor kunt u
de zaagsnelheid aan het betreffende materiaal optimaal
aanpassen.
Aanbevolen stand van de stelknop
Hout 3 - 6
Kunststof 3 - 5
Vezelmaterialen 1 - 3
Aluminium- en NE-profi elen 3 - 6
8.3 Zaagsnedes zonder trekbeweging
Stel de machine naar wens in.
Span het werkstuk vast.
Schuif het zaagaggregaat tot de aanslag naar achteren
(richting werkstukaanslag) en zet de draaiknop (12.1)
voor de klemming van de trekinrichting vast, of fi xeer
het zaagaggregaat in de speciale afkortstand.
42
Schakel de machine in.
Leid het zaagaggregaat aan de handgreep (1.1) langzaam
naar beneden en zaag het werkstuk met een gelijkmatige
voorwaartse beweging door.
– Schakel de machine uit en wacht tot het zaagblad geheel
tot stilstand is gekomen.
Draai het zaagaggregaat weer omhoog.
8.4 Zaagsnedes met trekbeweging
Stel de machine naar wens in.
Span het werkstuk vast.
Trek het zaagaggregaat langs de trekstangen naar vo-
ren.
Schakel de machine in.
Leid het zaagaggregaat aan de handgreep (1.1) langzaam
naar beneden.
Druk het zaagaggregaat met een gelijkmatige voorwaart-
se beweging naar achteren en zaag het werkstuk.
Schakel de machine uit.
Wacht tot het zaagblad geheel tot stilstand is gekomen
en draai pas dan het zaagaggregaat naar boven.
8.5 Hoektransporteur
Met de hoektransporteur kunt u een willekeurige hoek
(bijv. tussen twee wanden) opnemen en op de afkortzaag
de hoekdeellijn instellen.
Binnenhoek
– Open de klemming (18.2).
Leg de hoektransporteur met de beide benen (18.1) tegen
de binnenhoek aan.
– Sluit de klemming (18.2).
Leg de hoektransporteur met één been tegen een aans-
lagliniaal van de afkortzaag aan.
Om de hoekdeellijn (horizontale verstekhoek) in te
stellen, draait u het zaagaggregaat tot de laserstraal
samenvalt met de lijn (19.1) van de hoektransporteur.
Buitenhoek
– Open de klemming (18.3).
Schuif de aluminiumprofi elen (18.4) van beide benen
naar voren.
Leg de hoektransporteur met de beide benen (18.4) tegen
de buitenhoek aan.
– Sluit de klemming (18.3).
Schuif de aluminiumprofi elen van beide benen weer te-
rug.
Leg de hoektransporteur met één been tegen een aans-
lagliniaal van de afkortzaag aan.
Om de hoekdeellijn (horizontale verstekhoek) in te
stellen, draait u het zaagaggregaat tot de laserstraal
samenvalt met de lijn (19.1) van de hoektransporteur.
9 Onderhoud en verzorging
Haal vóór alle werkzaamheden aan de machine
altijd de stekker uit het stopcontact!
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden,
waarvoor het vereist is de motorbehuizing te
openen, mogen alleen door een geautoriseerde
onderhoudswerkplaats worden uitgevoerd.
Ter bescherming van de luchtcirculatie dienen de koelluch-
topeningen in de motorbehuizing steeds vrij en schoon te
worden gehouden.
Het toestel is met zelf uitschakelbare speciale kolen uit-
gerust. Zijn die versleten, dan volgt een automatische
stroomonderbreking en het toestel komt tot stilstand.
9.1 Laser instellen
Wanneer de laserstraal niet met de zaagsnede overeen-
komt, kunt u beide lasers bijstellen. Gebruik daarvoor een
inbusschroevendraaier (SW 2,5). Doorboor met de inbuss-
leutel op de gemarkeerde plekken (3.2 tot 3.7) de sticker
om bij de instelschroeven daaronder te komen.
Stel de laser als volgt in:
linker/rechter laser
3.4/3.6: Draaiing in horizontaal vlak
3.3/3.6: Draaiing in verticaal vlak
3.2/3.7: Instelling parallel aan het snijvlak
9.2 Horizontale verstekhoek corrigeren
Wanneer de naald (13.1) bij de in te stellen verstekhoeken
niet meer de ingestelde waarde aanwijst, kunt u deze na
het losdraaien van de moer (13.2) bijstellen.
Indien de feitelijke (gezaagde) verstekhoek van de inge-
stelde waarde afwijkt, kunt u dit corrigeren:
Klik het zaagaggregaat in de 0°-stand in.
Draai de drie moeren (13.3) los waarmee de schaal aan
de zaagtafel bevestigd is.
– Verschuif de schaal met het zaagaggregaat tot de feiteli-
jke waarde 0° bedraagt. U kunt dit met een hoek tussen
de aanslagliniaal en het zaagblad controleren.
Draai de drie moeren (13.3) weer aan.
Controleer de hoekinstelling met een proefzaagsnede.
9.3 Verticale verstekhoek corrigeren
Wanneer de naald (12.3) niet meer de ingestelde waarde
aanwijst, kunt u deze na het losdraaien van de moer (12.4)
bijstellen.
Indien de feitelijke waarde niet meer met de ingestelde
waarde overeenkomt, kunt u dit corrigeren:
Klik het zaagaggregaat in de 0°-stand in.
Draai de beide schroeven (12.5) los.
Draai het zaagaggregaat tot de feitelijke waarde 0° be-
draagt. U kunt dit met een hoek tussen de zaagtafel en
het zaagblad controleren.
Draai de beide moeren (12.5) weer aan.
Controleer de hoekinstelling met een proefzaagsnede.
9.4 Tafelinlegstuk verwisselen
Werk niet met een versleten tafelinlegstuk (20.1), maar
vervang dit door een nieuw.
Draai voor het verwisselen de zes moeren (20.2) los.
10 Accessoires
Maak uitsluitend gebruik van de voor deze machine bes-
temde originele Festool-accessoires en het Festool-verbru-
iksmateriaal, omdat deze systeemcomponenten optimaal
op elkaar zijn afgestemd. Bij het gebruik van accessoires
en verbruiksmateriaal van andere leveranciers is een
kwalitatieve beïnvloeding van de werkresultaten en een
beperking van de garantieaanspraken waarschijnlijk. Al
naar gelang de toepassing kan de slijtage van de machine
of de persoonlijke belasting van u zelf toenemen. Bescherm
daarom uzelf, uw machine en uw garantieaanspraken door
uitsluitend gebruik te maken van originele Festool-acces-
soires en Festool-verbruiksmateriaal!
Festool biedt u zeer uitgebreide accessoires voor de af-
kortzaag:
• Zaagbladen voor verschillende materialen.
Afkortaanslag (werkblad met geïntegreerde maatschaal):
daardoor kunnen langere werkstukken ondersteund en
maatzuiver bewerkt worden.
• Randprofi elaanslag: aanleghulp voor schuine plinten en
randprofi elen.
Andere accessoires en de bestelnummers voor accessoires
en gereedschap vindt u in uw Festool-catalogus of op het
internet op www.festool.com.
43
11 Afvalverwijdering
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee! Voer
het apparaat, de accessoires en de verpakking op milieu-
vriendelijke wijze af! Neem daarbij de geldende nationale
voorschriften in acht.
Alleen EU: Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG die-
nen oude elektroapparaten gescheiden te worden ingeza-
meld en op milieuvriendelijke wijze te worden afgevoerd.
12 Garantie
Voor onze toestellen verlenen we op materiaal- of produc-
tiefouten garantie conform de landspecifi eke wettelijke
bepalingen, minstens echter 12 maanden. Binnen de lid-
staten van de EU bedraagt de garantietermijn 24 maanden
(bewijs door rekening of afl everingsbewijs). Schade door
natuurlijke slijtage, overbelasting, ondeskundige behan-
deling of schade veroorzaakt door de gebruiker of door
gebruik ingaande tegen de aanwijzingen in de gebruiksa-
anwijzing of schade die bij de aankoop gekend was, blijft
uitgesloten van de garantie. Ook schade die is terug te
voeren op het gebruik van niet-originele accessoires en
verbruiksmaterialen (bijv. steunschijf) wordt niet in aan-
merking genomen.
Klachten kunnen alleen aanvaard worden als het toestel
volledig naar de leverancier of naar een geautoriseerde
Festool-klantendienstwerkplaats teruggestuurd wordt.
Bewaar de gebruiksaanwijzing, veiligheidsvoorschriften,
onderdelenlijst en het aankoopbewijs zorgvuldig. Overigens
gelden de actuele garantiebepalingen van de fabrikant.
Opmerking
Wegens de permanente onderzoeks- en ontwikkelingswerk-
zaamheden zijn wijzigingen aan de hier gegeven technische
informatie voorbehouden.
13 EG-conformiteitsverklaring
Wij verklaren en stellen ons ervoor verantwoordelijk dat dit
product voldoet aan de volgende normen en normatieve
documenten: EN 61029, EN 55014, EN 61000 volgens de
bepalingen van de richtlijnen 98/37/EG, 89/336/EWG.
Festool GmbH
Wertstr. 20
D-73240 Wendlingen
Dr. Johannes Steimel
Hoofd Onderzoek en ontwikkeling
1/88