ZX 4000

MAC Audio ZX 4000 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de MAC Audio ZX 4000 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
15
NL
Geachte MAC AUDIO - klant,
met uw nieuwe car hifi eindversterker ZX 4000 BLACK EDITION kunt u op soevereine wijze beantwoorden aan uw hoge eisen aan de
klankweergave in de auto. De ZX 4000 BLACK EDITION biedt nieuwe kwaliteiten op het gebied van car hifi-weergave in de auto; door de
indrukwekkende capaciteitsreserve voor lage bassen, de lage vervormingsfactor of de neutrale weergave. De versterker wordt gekenmerkt
door een lage driverstroom, snelle schakeling en een uitmuntende thermische stabiliteit. Beleef hoe dit high tech apparaat op perfecte
wijze een groots klankgevoel verleent. Daarmee wensen wij u veel genoegen.
Lees de montageaanwijzing a.u.b. volledig door voordat u met de montage van de versterker begint en voordat u deze in bedrijf
neemt.
1. TECHNISCHE GEGEVENS
Stereo / Gebrugd
Max. uitgangsvermogen (1 kHz sinus burst 2:8, B+=14,4V) 4 x 200 W / 2 x 600 W aan 4 ohm
Nominaal uitgangsvermogen (DIN 45 324, B+=14,4V) 4 x 100 W / 2 x 280 W aan 4 ohm
Max. uitgangsvermogen (1 kHz sinus burst 2:8, B+=14,4V) 4 x 240 W aan 2 ohm
Nominaal uitgangsvermogen (DIN 45 324, B+=14,4V) 4 x 120 W aan 2 ohm
Luidsprekerimpedantie (stereo) 2 – 8 ohm
Frequentiekarakteristiek 5 – 50 000 Hz (-3 dB)
Totale vervormingsfactor (DIN 45 403) < 0,05% (1 kHz)
Overspraakdemping (IEC 581 ) > 60 dB (1 kHz)
Ruisspanningsafstand (IEC A) > 100 dB
Ingangsgevoeligheid LOW LEVEL INPUT 400 mV – 5 V
Ingangsimpedantie LOW LEVEL INPUT 20 k ohm
Laagdoorlaatfilter 50 – 300 Hz, 12 dB per octaaf
Hoogdoorlaatfilter 40 – 400 Hz, 12 dB per octaaf
Bas boost 0...12 dB bij 45 Hz
Voeding +12 V (10 – 14,4 V), min aan massa
Zekering 2 x 30 A
Afmetingen (B x H x D) 356 x 55 x 290 mm
Gewicht 4,1 kg
TECHNISCHE WIJZIGINGEN VOORBEHOUDEN
2. BIJZONDERHEDEN
· Complementaire balanseindtrap
· Automatische in-/uitschakeling via de autoradio
· Traploos instelbare hoogdoorlaatfilters 40 – 400 Hz
· Traploos instelbare Laagdoorlaatfilter 50 – 300 Hz
· Traploos regelbare bascorrectie
· Instelbare ingangsgevoeligheid
· Brugbaar 4-/3-/2-kanaals bedrijf
· Tri-modus bedrijf
· Elektronische contactverbreker tegen kortsluiting, gelijkspannings-offset en boventemperatuur
· Mute-schakeling ter onderdrukking schakelklikken
· Laagniveau-uitgangen (cinch voetjes) voor de aansluiting van extra versterkers (kanaal 1 en 2)
· Bedrijfsindicatie (groene LED) en overbelastingsindicatie (rode LED)
3. BELANGRIJKE INSTRUCTIES VOOR DE MONTAGE
· Dit apparaat is uitsluitend geschikt voor de aansluiting op een 12 volt systeem met negatieve massa.
· De warmte die wordt afgegeven bij de krachtafgifte vereist een plaat van montage met voldoende luchtcirculatie. Het is van groot
belang dat de koelribben van de warmteafleider niet tegen een plaat of een oppervlak aanliggen waardoor de luchtcirculatie negatief
zou kunnen worden beïnvloed. De versterker mag niet in kleine of ongeventileerde ruimten (bv. holte voor het reservewiel of onder
de vloerbedekking van de auto) worden geïnstalleerd. De montage in de kofferbak verdient aanbeveling.
· Monteer de versterker dusdanig dat hij verreweg is beveiligd tegen schokken, vuil en stof.
· Let er op dat de in-/uitvoersnoeren ver genoeg van de stroomtoevoerkabels verwijderd zijn omdat er anders gevaar bestaat voor
stoorinstraling.
· Let er op dat de zekering en de bedieningselementen na de montage toegankelijk zijn.
· Het vermogen en de betrouwbaarheid van de installatie is afhankelijk van de kwaliteit van de montage. Laat de montage bij voorkeur
door een vakbedrijf doorvoeren. Dat geldt vooral voor een installatie met verschillende luidsprekers of voor een complex
meerwegsysteem.
4. AANSLUITINGEN
4.1 STROOMVOORZIENING EN AUTOMATISCHE INSCHAKELING
Belangrijke aanwijzing: scheid voordat u met de installatie begint de plusklem van de motoraccu. Zo voorkomt u kortsluiting.
De elektrische leidingen die over het algemeen voor auto’s worden toegepast in boordnetten zijn niet voldoende voor de behoefte van een
eindversterker. Let er op dat de elektrische leidingen naar GND en naar +12 V klem voldoende gemissioneerd zijn. Voor de verbinding van
de accu naar de stroomklemmen van de versterker dient een kabeldoorsnede van ten minste 16 mm² te worden gebruikt.
Maak eerst de verbinding tussen de GND-klem en de versterker en de minpool en de accu. Een goede verbinding is van groot belang.
Verwijder vuil zorgvuldig van het aansluitingspunt van de accu. Een losse aansluiting kan storing, storend geluid of vervorming veroorzaken.
16
NL
De versterkeraansluiting +12 V wordt nu met een stroomkabel met geïntegreerde zekering met de plus-pool van de accu verbonden. De
zekering moet zich in de buurt van de accu bevinden, de kabel van de pluspool van de accu naar de zekering mag uit
veiligheidsoverwegingen niet langer zijn dan max. 60 cm. Plaats de zekering pas na afloop van alle installatiewerkzaamheden inclusief
luidsprekeraansluitingen.
Sluit nu de afstandsbedieningsleiding van de car hifi receiver aan op de besturingsbus REM van de versterker. Voor de verbinding tussen
de REMOTE-aansluiting van de versterker en het bedieningsapparaat is een kabel met een dwarsdoorsnede van 0,75 mm² voldoende.
4.2 AUDIOKABEL
Bij installatie van de audiokabel tussen de cinchuitgang van de autoradio en de cinchingang van de versterker in de auto dient er zo mogelijk
voor gezorgd te worden dat de audiokabel en de voedingskabel niet aan dezelfde kant van de auto worden gelegd. Het verdient de voorkeur
de kabels ruimtelijk gescheiden te installeren, d.w.z. de stroomkabel in de linkerkabelschacht en de audiokabel in de rechterkabelschacht
of omgekeerd. Hierdoor wordt beïnvloeding van het audiosignaal door stroomstoringen voorkomen.
4.3 LUIDSPREKERAANSLUITINGEN
· In de standaard bedrijfsmodus (dat betekent telkens een luidspreker aan elk afzonderlijk versterkerkanaal) bedraagt de kleinste
afsluitweerstand 2 ohm per kanaal.
· In brugmodus (telkens twee versterkeruitgangen samen geschakeld) wordt de kleinste afsluitweerstand verdubbeld tot op 4 ohm.
· In Tri-modus mag de impedantie niet minder bedragen dan 2 ohm per kanaal.
· Sluit de luidspreker minklemmen nooit aan op het chassis van het voertuig.
· Verbind de +12 V voedingsspanning nooit met een luidsprekeruitgang. Hierdoor wordt de versterkeruitgangstrap verwoest.
Indien de versterker met lagere afsluitwaarden of zoals boven beschreven fout wordt bedreven, kan hierdoor de versterker zelf en de
luidspreker worden beschadigd. In dit geval vervalt de garantie.
5. BEDIENINGSELEMENTEN EN IN-/UITGANGEN
5.1 INSTELLING VAN DE INGANGSGEVOELIGHEID
De ingangsgevoeligheid kan aan elke autoradio of cassettedeck worden aangepast. Draai de volumeregelaar van uw radio op gemiddeld
volume en stel dan de ingangsniveauregelaar (5) en (9) dusdanig in, dat er een gemiddelde geluidssterkte hoorbaar is. Bij deze instelling
zijn over het algemeen voldoende capaciteitsreserves bij een optimale ruisspanningsafstand gegarandeerd.
ATTENTIE: harde testsignalen slechts kortstondig weergeven om schade van de luidspreker te vermijden.
5.2 LAAGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE
Als de versterker als subwooferversterker wordt gebruikt, zet de schakelaar (1) resp. (13) dan op „LPF“. Stel met de regelaar (2) resp. (12)
de gewenste kantelfrequentie in. Met deze instelling kan de filter worden aangepast aan de betreffende laagweergever. De hoge
flanksteilheid van de filter zorgt voor een exacte daling van gemiddelde en hoge frequentiebereiken.
5.3 HOOGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE
Als de versterker wordt gebruikt als versterker voor satellietluidsprekers (midden-/hogetonenluidsprekers) zet de regelaar (1) resp. (13)
dan op „HPF“. Stel met regelaar (3) resp. (11) de gewenste kantelfrequentie in. Op die wijze worden alleen frequenties boven de ingestelde
kantelfrequentie versterkt. Hierdoor kan vervorming door te grote membraanslag bij lage frequenties en kleine satellietluidsprekers
effectief wordt gereduceerd zonder dat dit een negatieve invloed heeft op het lagetoonniveau.
5.4 BAS-BOOST
Met behulp van de bas-boost-functie (4 resp. 10) wordt een opduw of correctie van de onderste basfrequenties bereikt.
5.5 UITGANGEN VOOR DE AANSLUITING VAN EXTRA VERSTERKERS
Het ingangssignaal van de INPUT aansluitingen CH1 en CH2 (6) wordt direct doorgegeven aan de uitgangen OUTPUT (7). De OUTPUT
aansluitingen maken de aansluiting van extra versterkers zonder extra T-stukken en kabel mogelijk.
AFBEELDING 1 STROOMVOORZIENING- / AFSTANDSBEDIENINGSAANSLUITINGEN
(1) Aansluitklem voor + 12 V accuspanning
(2) Aansluitklem REM voor afstandsbediening
(3) Aansluitklem GND voor de massa, naar de minpool van de accu
(4) Accu
(5) Kabelzekering
(6) Voor de aansluiting voor de automatische antenne van uw autoradio
Als uw autoradio niet is voorzien van een aansluiting voor de automatische antenne, wordt deze kabel met de plus-pool (+) aangesloten
op het contactslot. In dit geval dient er een in-/uitschakelaar tussen te worden geschakeld. Let er op dat deze schakelaar uitgeschakeld
wordt als de versterker niet wordt gebruikt.
17
NL
AFBEELDING 2 4 KANAAL - BEDRIJF
Als de versterker door een autoradio met 4 uitgangskanalen wordt gestuurd en 4 luidsprekers moet bedrijven, dan dienen de aansluitingen
en instellingen overeenkomstig afbeelding 2 te worden doorgevoerd:
(1) Naar de autoradio, uitgang links voor
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts voor
(3) Naar de autoradio, uitgang links achter
(4) Naar de autoradio, uitgang rechts achter
(5) Luidspreker links voor
(6) Luidspreker rechts voor
(7) Luidspreker links achter
(8) Luidspreker rechts achter
AFBEELDING 3/4 3 KANAAL - MODUS
In de 3-kanaal-modus wordt er gebruik gemaakt van de hoogdoorlaatfilter voor de kanalen 1/2 en de laagdoorlaatfilter voor de kanalen
3/4. Zie alinea 5 voor de toepassing hiervan.
AFBEELDING 3
Als de versterker door een autoradio met stereo-uitgang wordt gestuurd en stereo-satellietluidsprekers en een subwoofer moet bedrijven,
dan dienen de aansluitingen en instellingen overeenkomstig afbeelding 3 te worden doorgevoerd
(1) Naar de autoradio, uitgang links
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts
(3) Satellietluidsprekers links
(4) Satellietluidsprekers rechts
(5) Subwoofer
AFBEELDING 4
Als de versterker door een autoradio met stereo-uitgang en een separate subwoofer-uitgang wordt gestuurd en stereo-satellietluidsprekers
en een subwoofer moet bedrijven, dan dienen de aansluitingen en instellingen overeenkomstig afbeelding 4 te worden doorgevoerd
(1) Naar de autoradio, uitgang links
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts
(3) Naar de autoradio, subwoofer-uitgang
(4) Satellietluidsprekers links
(5) Satellietluidsprekers rechts
(6) Subwoofer
AFBEELDING 5 2 KANAAL - MODUS
Als de versterker voor het bedrijf van een tweede subwoofer een hoger vermogen moet bereiken, dan dienen de aansluitingen en
instellingen overeenkomstig afbeelding 5 te worden doorgevoerd. Het gebruik van de toegepaste laagdoorlaatfilter wordt in hoofdstuk 5
beschreven.
(1) Naar de autoradio, uitgang links
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts
(3) Subwoofer
(4) Subwoofer
AFBEELDING 6 GEBRUIK ALS VERSTERKER VOOR 4 SATELLIETLUIDSPREKERS EN EEN SUBWOOFER MET TOEPASSING
VAN EEN EXTRA 1-KANAAL VERSTERKER (ZX 1000 BLACK EDITION)
(1) Naar de autoradio, uitgang links voor
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts voor
(3) Naar de autoradio, uitgang links achter
(4) Naar de autoradio, uitgang rechts achter
(5) Luidspreker links voor
(6) Luidspreker rechts voor
(7) Luidspreker links achter
(8) Luidspreker rechts achter
(9) Subwoofer
18
NL
AFBEELDING 7 BEDIENINGSELEMENTEN EN EN-/UITGANGEN
(1) Keuzeschakelaar HPF (hoogdoorlaatfilter) / LPF (laagdoorlaatfilter) / OFF voor kanaal 1/2
(2) Kantelfrequentie-regelaar voor de laagdoorlaat (kanaal 1/2)
(3) Kantelfrequentie-regelaar voor de hoogdoorlaat (kanaal 1/2)
(4) Bas-boost-regelaar (kanaal 1/2, voor)
(5) Ingangsniveauregelaar kanaal 1/2
(6) Ingangsniveauregelaar kanaal 1/2
(7) Laagniveau-uitgangen (kanaal 1/2)
(8) Laagniveau-ingangen (kanaal 3/4, achter)
(9) Ingangsniveauregelaar kanaal 3/4
(10) Bas-boost-regelaar (kanaal 3/4, achter)
(11) Kantelfrequentieregelaar voor de hoogdoorlaat (kanaal 3/4)
(12) Kantelfrequentie-regelaar voor de laagdoorlaat (kanaal 3/4)
(13) Keuzeschakelaar HPF (hoogdoorlaatfilter) / LPF (laagdoorlaatfilter) / OFF voor kanaal 3/4
(14) Kanaalmodus-keuzeschakelaar
/