GASGAS MC-E 2 de handleiding

Type
de handleiding
BEDIENINGSHANDLEIDING 2024
MCE 2
Artikelnr. 3215180nl
BESTE GASGAS KLANT,
*3215180nl*
3215180nl
28.11.2023
BESTE GASGAS KLANT,
Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw GASGAS-motorfiets. U bent nu in het bezit van een modern en sportief voer-
tuig dat, mits goed onderhouden, u en uw kind lang plezier zal schenken.
We wensen uw kind altijd een goede en veilige rit!
Hieronder het serienummer van uw voertuig invullen.
Voertuigidentificatiennummer ( pag. 13) Stempel van dealer
Motornummer ( pag. 13)
LET OP - Lees deze bedieningshandleiding zorgvuldig door, wees altijd voorzichtig in de omgang met het voertuig en neem
bij twijfel contact op met een geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage.
Deze bedieningshandleiding is bedoeld als technische handleiding, geeft een toelichting op belangrijke veiligheidsaspecten
en een overzicht van de belangrijkste functies. Deze bedieningshandleiding is uitsluitend bedoeld voor particuliere klanten.
Deze bedieningshandleiding geldt niet voor personen die het voertuig zakelijk gebruiken.
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip van publicatie gaat overeen met de nieuwste stand van deze modelserie.
Kleine afwijkingen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. GASGAS Motorcycles GmbH houdt zich het recht voor om technische gege-
vens, prijzen, kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voor-
afgaande aankondiging en zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te pas-
sen aan de plaatselijke situatie of de productie van een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen.
GASGAS Motorcycles is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkheden, afwijkingen van afbeeldingen en beschrijvingen,
drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien van speciale uitrustingen die niet stan-
daard bij de leveromvang horen.
© 2023 GASGAS Motorcycles GmbH, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldigingen van welke aard dan ook zijn uitsluitend toegestaan met schriftelijke toe-
stemming van de auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
GASGAS Motorcycles past kwaliteitsborgingsprocessen toe in de zin van de internationale kwaliteitsmanage-
mentsnorm ISO 9001 om een zo hoog mogelijke productkwaliteit te bereiken.
Afgegeven door: TÜV Management Service
GASGAS Motorcycles GmbH
Stallhofnerstraße 3
5230 Mattighofen, Oostenrijk
Dit document is geldig voor de volgende modellen:
MC-E 2 (F0001X3, F0075X3)
INHOUDSOPGAVE
2
INHOUDSOPGAVE
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN ............................... 4
1.1 Gebruikte pictogrammen.............................. 4
1.2 Gebruikte formatteringen............................. 4
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ....................................... 5
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik .............. 5
2.2 Onjuist gebruik .............................................. 5
2.3 Aanwijzing/waarschuwingen ........................ 5
2.4 Gevarenniveaus............................................. 5
2.5 Waarschuwing voor manipulaties ................ 6
2.6 Veilig gebruik ................................................. 6
2.7 Vallen of ongeval........................................... 7
2.8 Beschermende kleding.................................. 7
2.9 Werkzaamheden aan het voertuig, de
motor en de lithium-ion-accu ....................... 7
2.10 Milieu............................................................. 7
2.11 Bedieningshandleiding .................................. 8
2.12 Gevaar voor brand ........................................ 8
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN..................................... 9
3.1 Waarschuwingssticker................................... 9
3.2 Fabrieksgarantie, garantie ............................ 9
3.3 Bedrijfsmiddelen, hulpstoffen ...................... 9
3.4 Reserveonderdelen, toebehoren.................. 9
3.5 Service ........................................................... 9
3.6 Afbeeldingen ............................................... 10
3.7 Klantenservice ............................................. 10
3.8 Voedingsspanning ....................................... 10
3.9 Rijden bij lage temperaturen ...................... 10
4 AFBEELDING VOERTUIG ............................................ 11
4.1 Afbeelding voertuig rechtsvoor
(symbolische weergave).............................. 11
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter
(symbolische weergave).............................. 12
5 SERIENUMMERS ........................................................ 13
5.1 Voertuigidentificatiennummer ................... 13
5.2 Frame-etiket................................................ 13
5.3 Motornummer............................................. 13
6 BEDIENINGSELEMENTEN........................................... 14
6.1 Hendel voorwielrem.................................... 14
6.2 Gashendel.................................................... 14
6.3 Hendel achterwielrem................................. 14
6.4 Aan-uitknop................................................. 14
6.5 Magneetschakelaar op het stuur................ 15
6.6 Plug-in standaard ........................................ 15
7 MULTIFUNCTIONEEL ELEMENT................................. 16
7.1 Multifunctioneel element ........................... 16
7.2 Rijmodusindicatie........................................ 16
7.3 Laadtoestandindicatie................................. 17
8 INBEDRIJFSTELLING ................................................... 18
8.1 Aanwijzingen voor eerste
inbedrijfstelling............................................ 18
9 RIJ-INSTRUCTIES ........................................................ 20
9.1 Controle en onderhoud voor iedere
inbedrijfstelling............................................ 20
9.2 Voertuig starten .......................................... 20
9.3 Rijmodus wijzigen........................................ 21
9.4 Beginnen met rijden.................................... 21
9.5 Afremmen.................................................... 21
9.6 Stoppen, parkeren....................................... 22
9.7 Transporteren.............................................. 22
10 SERVICESCHEMA........................................................ 23
10.1 Extra informatie........................................... 23
10.2 Serviceschema............................................. 23
11 CHASSIS AFSTELLEN................................................... 24
11.1 Basisinstelling chassis voor
bestuurdersgewicht controleren ................ 24
11.2 Veervoorspanning schokdemper
instellen ................................................... 24
11.3 Stuurpositie instellen .............................. 25
12 ZADELHOOGTE........................................................... 26
12.1 Instelmogelijkheden van de
zadelhoogte................................................. 26
12.2 Zadelhoogte op de schokdemper
instellen ................................................... 26
12.3 Zadelhoogte aan de voorvork
instellen ................................................... 27
12.4 Voetsteunhouder op het frame
instellen ................................................... 28
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS........................ 29
13.1 Motorfiets met hefbok opkrikken............... 29
13.2 Motorfiets van hefbok nemen.................... 29
13.3 Vorkpoten demonteren .......................... 29
13.4 Vorkpoten monteren .............................. 30
13.5 Onderste kroonplaat demonteren ......... 31
13.6 Onderste kroonplaat monteren .............. 32
13.7 Speling balhoofdlager controleren ............. 33
13.8 Speling balhoofdlager instellen .............. 34
13.9 Balhoofdlager smeren ............................. 35
13.10 Spatbord met startnummerbord
demonteren................................................. 35
13.11 Spatbord met startnummerbord
monteren..................................................... 36
13.12 Zijbekleding links demonteren.................... 36
13.13 Zijbekleding links monteren........................ 37
13.14 Zijbekleding rechts demonteren................. 37
13.15 Zijbekleding rechts monteren..................... 37
13.16 Schokdemper demonteren ..................... 38
13.17 Schokdemper monteren ......................... 39
13.18 Rubberen buffer en lagerpunten van
schokdemper controleren........................... 40
13.19 Zadel verwijderen........................................ 40
13.20 Zadel monteren........................................... 40
13.21 Frame controleren .................................. 41
13.22 Achterbrug controleren .......................... 41
13.23 Rubberen stuurcovers controleren............. 41
INHOUDSOPGAVE
3
14 REMSYSTEEM............................................................. 42
14.1 Speling van de hendel voorwielrem
controleren.................................................. 42
14.2 Uitgangspositie hendel voorwielrem
instellen ....................................................... 42
14.3 Remschijven controleren ............................ 42
14.4 Remvloeistofpeil voorwielrem
controleren.................................................. 43
14.5 Remvloeistof van de voorwielrem
bijvullen ................................................... 44
14.6 Remvoeringen en remvoeringborging
van de voorwielrem controleren ................ 45
14.7 Remplaketten van de voorwielrem
vervangen ................................................ 46
14.8 Speling aan de hendel achterwielrem
controleren.................................................. 48
14.9 Uitgangspositie hendel achterwielrem
instellen ................................................... 48
14.10 Remvloeistofpeil achterwielrem
controleren.................................................. 49
14.11 Remvloeistof achterwielrem bijvullen .... 50
14.12 Remvoeringen en remvoeringborging
van de achterwielrem controleren ............. 51
14.13 Remplaketten van de achterwielrem
vervangen ................................................ 51
15 WIELEN, BANDEN ...................................................... 54
15.1 Voorwiel demonteren ............................. 54
15.2 Voorwiel monteren ................................. 54
15.3 Achterwiel demonteren .......................... 55
15.4 Achterwiel monteren .............................. 56
15.5 Bandentoestand controleren...................... 58
15.6 Bandenspanning controleren...................... 59
16 LV-TRACTIEACCU, ACCULADER ................................. 60
16.1 Acculader opstellen..................................... 60
16.2 LV-tractieaccu demonteren ........................ 61
16.3 LV-tractieaccu monteren ............................ 61
16.4 LV-tractieaccu laden.................................... 62
17 REINIGING, ONDERHOUD.......................................... 63
17.1 Motorfiets reinigen ..................................... 63
18 LAGERING .................................................................. 64
18.1 Voertuig stallen ........................................... 64
18.2 LV-tractieaccu opslaan ................................ 64
18.3 Inbedrijfstelling na stalling .......................... 65
19 TECHNISCHE GEGEVENS............................................ 66
19.1 Motor........................................................... 66
19.2 Chassis ......................................................... 66
19.3 Elektronica................................................... 67
19.4 Banden......................................................... 67
19.5 Voorvork ...................................................... 67
19.6 Schokdemper............................................... 67
19.7 Aanhaalmomenten chassis ......................... 67
20 GEBRUIKSSTOFFEN .................................................... 69
21 HULPSTOFFEN............................................................ 70
22 LIJST MET AFKORTINGEN .......................................... 71
INDEX .................................................................................. 74
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN
4
1.1 Gebruikte pictogrammen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde pictogrammen toegelicht.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Kenmerkt werkzaamheden die specialistische kennis en technisch inzicht vereisen. Laat de werkzaamhe-
den voor de veiligheid van uw kind uitvoeren in een geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage. Daar
wordt uw motorfiets door speciaal geschoolde vakkundige medewerkers met het benodigde speciale
gereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Kenmerkt een aanwijzing met verdere informatie of tips.
Kenmerkt het resultaat uit een test-/controlestap.
Kenmerkt het einde van een werkzaamheid, inclusief eventuele nabewerkingen.
1.2 Gebruikte formatteringen
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam®Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
Onderstreepte woorden Verwijzen naar technische details van het voertuig of kenmerken vaktermen die
in de begrippenlijst worden uitgelegd.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
5
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik
Dit voertuig is zodanig ontworpen en gebouwd dat het gangbare belastingen bij gebruik in de vrije tijd kan weerstaan, mits
het maximale bestuurdersgewicht wordt aangehouden.
Dit voertuig dient om de jonge generatie kennis te laten maken met de offroadsport.
Info
Gebruik dit voertuig uitsluitend op afgesloten trajecten buiten het openbare wegennet.
Gebruik de lithium-ionaccu uitsluitend in het voertuig.
LET OP
Een deelname aan een rijtechniekcursus is aan te raden om het eerste contact met de offroadsport zo veilig en motive-
rend mogelijk te maken.
2.2 Onjuist gebruik
Gebruik het voertuig uitsluitend op de beoogde wijze.
Het niet op de beoogde wijze gebruiken van het voertuig kan leiden tot gevaren voor personen, materiaal en milieu.
Elk gebruik van het voertuig anders dan op de beoogde wijze geldt als onjuist gebruik.
Als onjuist gebruik geldt ook het gebruik van bedrijfsen hulpmiddelen die niet voldoen aan de vereiste specificaties voor
het toepassingsgebied.
2.3 Aanwijzing/waarschuwingen
U moet beslist de aangegeven aanwijzingen/waarschuwingen in acht nemen.
Info
Op uw voertuig zijn verschillende stickers met aanwijzingen/waarschuwingen aangebracht. Deze stickers nooit ver-
wijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daardoor letsel oplopen.
2.4 Gevarenniveaus
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste
voorzorgsmaatregelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen
neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de juiste
voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen
neemt.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
6
2.5 Waarschuwing voor manipulaties
Aan het voertuig mogen geen mechanische, elektrische of elektronische wijzigingen worden uitgevoerd, omdat anders het
veilige bedrijf niet kan worden gewaarborgd.
Voorbeelden voor niet-toegestane manipulaties en wijzigingen:
1 Openen van de lithium-ionaccu (LV-tractieaccu) of de motor.
2 Gebruik van het voertuig of de lithium-ion-accu in een niet correct onderhouden staat.
3 Gebruik van het voertuig of de lithium-ion-accu buiten de gebruiksdefinitie.
4 Gebruik van een beschadigde lithium-ionaccu.
2.6 Veilig gebruik
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOntbrekende fysieke of psychische geschiktheid van het kind vormt een groot risico.
Kinderen kunnen gevaren vaak onderschatten of geheel niet herkennen.
Uw kind moet al zelf kunnen fietsen.
Uw kind moet het voertuig na vallen zelf weer rechtop kunnen zetten.
Bovendien moet uw kind begrijpen dat voorschriften en aanwijzingen van u of van een andere toezichthou-
dende persoon opgevolgd moeten worden.
Vertel uw kind dat het in geen geval zonder toezichthoudende volwassen persoon met het voertuig mag rijden.
Zorg ervoor dat de rijmodus aan het rijvermogen van uw kind en aan de verhoudingen is aangepast.
Vraag niet teveel van uw kind.
Let op conditie, rijtechniek en motivatie. Laat uw kind een training volgen.
Laat uw kind uitsluitend met het voertuig rijden, als uw kind zowel lichamelijk als geestelijk in staat is een voer-
tuig te rijden en alle bedieningselementen op een veilige manier kan bereiken.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig heet.
Raak onderdelen zoals motor, lithium-ion-accu, schokdemper en remsysteem pas aan, nadat deze voertuig-
componenten zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Dit voertuig is een elektrische laagspanningsmotorfiets. Daarom dient u zich te houden aan enkele veiligheids- en onder-
houdsaanwijzingen die voortvloeien uit het gebruik van een elektrische motor.
Als de gashendel wordt gesloten, rolt het voertuig zonder grote vertraging door. De snelheid verlaagt afhankelijk van de
rolweerstand en de luchtweerstand.
Omdat dit voertuig geen versnellingsbak heeft, is er ook geen koppeling.
Net als bij een conventionele aandrijving met verbrandingsmotor stijgt de temperatuur tijdens het rijden afhankelijk van het
gebruik, de omgevingstemperatuur en de mate waarin de koelvlakken vervuild zijn. Als de temperatuur van de motor, de
lithium-ion-accu of de elektronica de toegestane rijtemperatuur overschrijdt, wordt het vermogen duidelijk gereduceerd.
Het systeem beschermt zich zo tegen beschadiging door oververhitting. Als alle componenten weer de normale rijtempera-
tuur hebben bereikt, is na een nieuwe start het volledige systeemvermogen weer beschikbaar.
Gebruik het voertuig uitsluitend in technisch goede staat, op de beoogde wijze, en veiligheids- en milieubewust.
Laat storingen, die de veiligheid beperken, onmiddellijk in een geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage verhelpen.
Neem de aan het voertuig aangebrachte aanwijzings-/waarschuwingsstickers in acht en leg ze uit (zie beschrijving in het
volgende hoofdstuk).
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
7
2.7 Vallen of ongeval
Als het voertuig op zijn kant ligt, schakelt het voertuig van de toestand rijklaar naar de toestand startklaar. Om het voertuig
in de toestand rijklaar te schakelen, het voertuig rechtop zetten en de gashendel over de uitgangspositie heen sluiten.
Als u met het voertuig bent gevallen of een ongeval heeft gehad, moet hij daarna worden gecontroleerd, zoals voor iedere
inbedrijfstelling.
2.8 Beschermende kleding
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Zorg ervoor dat uw kind bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen
alsmede broek en jas met bescherming draagt.
Zorg ervoor dat uw kind altijd beschermende kleding draagt die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan
de wettelijke eisen.
Als u zelf motorfiets rijdt zorg er dan voor dat u altijd het goede voorbeeld geeft en zelf ook geschikte bescher-
mende kleding draagt tijdens het rijden.
2.9 Werkzaamheden aan het voertuig, de motor en de lithium-ion-accu
Waarschuwing
Gevaar voor letselBij werkzaamheden aan onder spanning staande delen bestaat gevaar voor een elektrische
schok.
Werkzaamheden aan onder spanning staande delen vereisen bijzondere scholingen, kwalificaties en gereedschap-
pen.
Laat alle werkzaamheden die niet beschreven en uitgelegd zijn, uitsluitend door geschoolde
GASGAS Motorcycles-specialisten uitvoeren.
Open noch de elektrische motor, noch de lithium-ionaccu (LV-tractieaccu).
Waarschuwing
Gevaar voor letselHet voertuig is ook in de rijklare toestand geruisarm.
Het voertuig zet zich ongecontroleerd in beweging als tijdens werkzaamheden aan het voertuig per ongeluk de
gashendel wordt aangeraakt.
Zorg ervoor dat het voertuig met de aan-uitknop is uitgeschakeld en uitgeschakeld blijft voordat met de werk-
zaamheden aan het voertuig wordt begonnen.
Verwijder de LV-tractieaccu van het voertuig en de magneetschakelaar uit de opname alvorens met de werk-
zaamheden aan het voertuig te beginnen.
Beveilig het voertuig tegen manipulatie door onbevoegde personen terwijl u aan het voertuig werkt.
2.10 Milieu
Als u de rechten van anderen respecteert en het voertuig verantwoordelijk en legaal gebruikt, stelt u de toekomst van de
motorsport veilig en voorkomt u de meeste conflicten en problemen.
Houdt u zich bij het afvoeren van verbruiks- en hulpstoffen en oude onderdelen aan de geldende wet- en regelgeving in uw
land.
Houdt u zich bij het afvoeren van de lithium-ion-accu (LV-tractieaccu) aan de geldende wet- en regelgeving in uw land.
U kunt de LV-tractieaccu gratis en milieuvriendelijk door een geautoriseerde GASGAS Motorcycles-dealer laten afvoeren.
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen, bestaat er geen wettelijke
regeling voor het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-dealer is u graag van dienst.
Elektrische apparaten zoals laders mogen niet bij het huisvuil worden gegooid. Elektrische apparaten moeten naar
de daarvoor bestemde verzamelpunten worden gebracht. Wendt u zich tot uw gemeente of tot uw geautoriseerde
GASGAS Motorcycles-dealer.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
8
2.11 Bedieningshandleiding
LET OP
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat uw kind voor het eerst gaat rijden. In de bedie-
ningshandleiding vinden u en uw kind veel informatie en tips die bediening, gebruik en service eenvoudiger maken.
Alleen zo komt u te weten hoe u het voertuig het beste afstemt op uw kind en hoe u en uw kind zich kunnen bescher-
men tegen letsel.
Bewaar deze bedieningshandleiding op uw eindapparaat, zodat deze altijd kan worden nagelezen.
Neem contact op met een geautoriseerde GASGAS Motorcycles-dealer als u meer over het voertuig wilt weten of als
tijdens het lezen iets niet duidelijk is.
De bedieningshandleiding is een belangrijk deel van het voertuig. Bij verkoop moet de bedieningshandleiding door de
nieuwe eigenaar opnieuw worden gedownload.
De bedieningshandleiding kan via de QR-code of de link op het leveringscertificaat meerdere keren worden gedown-
load.
De bedieningshandleiding is bovendien als download op uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-dealer en op de GAS-
GAS Motorcycles-website gasgas.com beschikbaar. Via uw gecertificeerde GASGAS Motorcyclesdealer kan ook een
afgedrukt exemplaar worden besteld.
2.12 Gevaar voor brand
Waarschuwing
Gevaar voor brandBeschadigde lithium-ionaccu's vormen een brandgevaar.
Door een ernstige mechanische beschadiging kan er een celinterne kortsluiting en daardoor zelfontbranding ont-
staan.
Neem meteen contact op met de GASGAS Motorcycles-klantenservice als de lithium-ion-accu ernstig bescha-
digd is.
Als de lithium-ionaccu (LV-tractieaccu) intact is, bestaat voor dit voertuig geen bijzonder brandrisico.
Als het voertuig toch brandt, de brandweer inlichten dat een elektrisch voertuig met lithium-ion-accu brandt.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 3
9
3.1 Waarschuwingssticker
M02200-10
Info
De beschreven sticker bevindt zich aan de achterbrug en mag
niet worden verwijderd.
Als de sticker beschadigd of niet meer aanwezig is, met een
geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage contact opnemen.
Aanwijzingen die uw kind betreffen moeten voor het begin van
de rit worden uitgelegd.
1Bedieningshandleiding lezen en in acht nemen
2QR-code voor het downloadportaal voor handleidingen
3Minimumleeftijd 6 jaar
4Beschermende kleding dragen
5Kinderen in het oog houden
6Kinderen niet zonder toezicht laten rijden
7Niet op de weg rijden
8Geen bijrijder meenemen
9Niet in het donker of in de schemering rijden
3.2 Fabrieksgarantie, garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde
GASGAS Motorcycles-garage worden uitgevoerd en moeten in het GASGAS Motorcycles Dealer.net worden bevestigd,
omdat anders de garantie volledig vervalt. Bij schade of gevolgschade die door manipulaties en/of wijzigingen aan het
voertuig is veroorzaakt, bestaat er geen aanspraak op fabrieksgarantie.
3.3 Bedrijfsmiddelen, hulpstoffen
Gebruik de in de bedieningshandleiding gespecificeerde verbruiks- en hulpstoffen (bijvoorbeeld olie en smeerstoffen).
3.4 Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor de veiligheid van uw kind alleen reserveonderdelen en toebehoren die door GASGAS Motorcycles zijn vrijge-
geven en/of aanbevolen en laat deze alleen in een geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage monteren. Voor andere
producten en daardoor veroorzaakte schade is GASGAS niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw geautori-
seerde GASGAS Motorcycles-dealer adviseert u graag.
De actuele GASGAS Technical Accessories voor uw voertuig vindt u op de GASGAS Motorcycles-website.
Internationale GASGAS Motorcycles-website: http://www.gasgas.com
3.5 Service
De voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedie-
ningshandleiding genoemde service-, onderhouds- en afstelwerkzaamheden. Door een onjuist afgesteld chassis kunnen
chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt, zoals op zand of op een nat of modderig
traject/terrein, kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller verslijten.
Daarom kan het nodig zijn onderdelen reeds voor het bereiken van het volgende service-interval te controleren of te
vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven service-intervallen. De inachtneming daarvan draagt in
belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Bij de intervallen gebaseerd op tijd of kilometerstand is het interval dat als eerste komt doorslaggevend.
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
10
3.6 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de betref-
fende beschrijving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u zich aan de
aanwijzingen in de tekst.
3.7 Klantenservice
De geautoriseerde GASGAS Motorcycles-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over GASGAS Motorcy-
cles.
De lijst met geautoriseerde GASGAS Motorcycles-dealers vindt u op de GASGAS Motorcycles-website.
Internationale GASGAS Motorcycles-website: http://www.gasgas.com
3.8 Voedingsspanning
W00484-10
In het voertuig is een accuvak voor een lithiumionaccu 1(LV-tractieaccu) ingebouwd.
De LV-tractieaccu voorziet de elektromotor 2en het multifunctionele element 3van stroom.
De LV-tractieaccu moet voor het laden uit de houder worden genomen.
3.9 Rijden bij lage temperaturen
Om de LV-tractieaccu te ontzien, reduceert de motorbesturing bij lage temperaturen van de componenten het vermogen.
Het voertuig kan zonder problemen worden gereden. De LV-tractieaccu loopt geen schade op door de vermogensreductie.
De LV-tractieaccu wordt tijdens het rijden van het voertuig warm. Als de temperatuur van de LV-tractieaccu een drempel-
waarde heeft overschreden, is na een herstart van het voertuig weer het volledige vermogen beschikbaar.
AFBEELDING VOERTUIG 4
11
4.1 Afbeelding voertuig rechtsvoor (symbolische weergave)
W00588-10
1Hendel voorwielrem ( pag. 14)
2Magneetschakelaar op het stuur ( pag. 15)
3Hendel achterwielrem ( pag. 14)
4 AFBEELDING VOERTUIG
12
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische weergave)
W00586-10
1Multifunctioneel element ( pag. 16)
2Gashendel ( pag. 14)
3Voertuigidentificatiennummer ( pag. 13)
4Accuvak
SERIENUMMERS 5
13
5.1 Voertuigidentificatiennummer
W00483-10
Het voertuigidentificatienummer 1is aan de rechterkant van het bal-
hoofd gegraveerd.
5.2 Frame-etiket
W00481-10
Het frame-etiket 1is aan de rechterkant aan de framebuis in het mid-
den aangebracht.
5.3 Motornummer
W00482-10
Het motornummer 1bevindt zich aan de linker motorzijde.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
14
6.1 Hendel voorwielrem
W00472-11
De hendel voor de voorwielrem 1is aan de rechterkant van het stuur
aangebracht.
Met de hendel voorwielrem wordt de voorwielrem bediend.
6.2 Gashendel
W00472-10
De gashendel 1is aan de rechterkant van het stuur aangebracht.
Na de activering reageert het voertuig eerst niet op de gashendel om
onbedoeld accelereren te voorkomen.
De gashendel moet over de uitgangspositie heen worden gesloten om
de gasaanname te activeren.
Pas daarna schakelt het voertuig in de toestand rijklaar.
6.3 Hendel achterwielrem
W00473-10
De hendel voor de achterwielrem 1is aan de linkerkant van het stuur
aangebracht.
Met de hendel achterwielrem wordt de achterwielrem bediend.
6.4 Aan-uitknop
W00473-11
De aan-uitknop 1is links aan het stuur aangebracht.
Info
Met de aan-uitknop kan ook de rijmodus ( pag. 16) worden
gewijzigd.
Mogelijke toestanden
Voertuig uitgeschakeld In deze bedrijfstoestand is het voertuig
gedeactiveerd.
Voertuig startklaar In deze bedrijfstoestand is het voertuig geacti-
veerd.
BEDIENINGSELEMENTEN 6
15
6.5 Magneetschakelaar op het stuur
W00473-12
De opname voor de rode magneetschakelaar 1is op het stuur links
aangebracht.
Mogelijke toestanden
Magneetschakelaar op het stuur gemonteerd Als de magneet-
schakelaar op het stuur is gemonteerd, kan het voertuig worden
geactiveerd en kan ermee worden gereden.
Magneetschakelaar van het stuur verwijderd Als de magneet-
schakelaar van het stuur is verwijderd, kan het voertuig niet wor-
den geactiveerd en kan er niet mee worden gereden.
Waarschuwing
Gevaar voor letselAls de magneetschakelaar bij een val in de
opname blijft, wordt het voertuig niet onmiddellijk geactiveerd.
Zorg ervoor dat de lus van de magneetschakelaar veilig aan
de beschermende kleding of aan de pols is bevestigd zodat
de magneetschakelaar bij een val van de opname wordt
gescheiden.
Als de rode magneetschakelaar op het stuur bijvoorbeeld bij een val van
de opname losraakt, wordt het voertuig gedeactiveerd.
Door verwijderen van de rode magneetschakelaar op het stuur kan het
voertuig in elke bedrijfstoestand snel worden gedeactiveerd.
6.6 Plug-in standaard
402001-10
De bevestiging van de plug-in standaard 1bevindt zich aan de achter-
brug aan de linkerkant van het voertuig.
De plug-in standaard wordt gebruikt voor het parkeren van de motor-
fiets.
Info
De plug-in standaard verwijderen voordat u gaat rijden.
7 MULTIFUNCTIONEEL ELEMENT
16
7.1 Multifunctioneel element
De multifunctionele element is links op het stuur aangebracht.
W00474-10
Overzicht multifunctioneel element
1Aan-uitknop ( pag. 14)
2Magneetschakelaar op het stuur ( pag. 15)
3Rijmodusindicatie ( pag. 16)
3Laadtoestandindicatie ( pag. 17)
7.2 Rijmodusindicatie
W00476-10
De rijmodusindicatie 1is links aan het stuur aangebracht.
De led geeft de verschillende rijmodi weer.
Rijmodusindicatie
Wit Rijmodus 1
Blauw Rijmodus 2
Groen Rijmodus 3
Rood (knipperend) Laadtoestand laag
Rood/blauw (knippe-
rend) Voertuig ligt op zijkant
Theoretische hoogste snelheid (onbelast)
Rijmodus 17 km/h
Rijmodus 220 km/h
Rijmodus 333 km/h
MULTIFUNCTIONEEL ELEMENT 7
17
7.3 Laadtoestandindicatie
W00475-10
De kleur van de led komt overeen met de rijmodus.
Bij minimale laadtoestand knippert de led aanvullend afwisselend rood.
Led knippert: laadtoestand 100% - 50%.
Led knippert langzaam: laadtoestand 50% - 15%.
Led knippert snel: laadtoestand 15% - 0%.
8 INBEDRIJFSTELLING
18
8.1 Aanwijzingen voor eerste inbedrijfstelling
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOntbrekende fysieke of psychische geschiktheid van het kind vormt een groot risico.
Kinderen kunnen gevaren vaak onderschatten of geheel niet herkennen.
Uw kind moet al zelf kunnen fietsen.
Uw kind moet het voertuig na vallen zelf weer rechtop kunnen zetten.
Bovendien moet uw kind begrijpen dat voorschriften en aanwijzingen van u of van een andere toezichthou-
dende persoon opgevolgd moeten worden.
Vertel uw kind dat het in geen geval zonder toezichthoudende volwassen persoon met het voertuig mag rijden.
Zorg ervoor dat de rijmodus aan het rijvermogen van uw kind en aan de verhoudingen is aangepast.
Vraag niet teveel van uw kind.
Let op conditie, rijtechniek en motivatie. Laat uw kind een training volgen.
Laat uw kind uitsluitend met het voertuig rijden, als uw kind zowel lichamelijk als geestelijk in staat is een voer-
tuig te rijden en alle bedieningselementen op een veilige manier kan bereiken.
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Zorg ervoor dat uw kind bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen
alsmede broek en jas met bescherming draagt.
Zorg ervoor dat uw kind altijd beschermende kleding draagt die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan
de wettelijke eisen.
Als u zelf motorfiets rijdt zorg er dan voor dat u altijd het goede voorbeeld geeft en zelf ook geschikte bescher-
mende kleding draagt tijdens het rijden.
Waarschuwing
Gevaar voor vallenVerschillende profielen van voor- en achterwiel beïnvloeden het rijgedrag.
Verschillende profielen kunnen de controle over het voertuig aanzienlijk moeilijker maken.
Zorg ervoor dat voor- en achterwiel steeds van banden met hetzelfde profiel zijn voorzien.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder.
Vertel uw kind dat het geen bijrijder mag meenemen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als de remhendels niet worden vrijgegeven, slijten de remplaketten ononderbroken.
Let erop dat uw kind de handen van de remhendels neemt als hij of zij niet wil afremmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDe rijwerkcomponenten worden door overbelasting beschadigd of onbruikbaar.
Overschrijd het hoogst toegelaten bestuurdersgewicht niet.
INBEDRIJFSTELLING 8
19
Waarschuwing
Gevaar voor letselHet voertuig is ook in de rijklare toestand geruisarm.
Het voertuig zet zich ongecontroleerd in beweging als tijdens werkzaamheden aan het voertuig per ongeluk de
gashendel wordt aangeraakt.
Zorg ervoor dat het voertuig met de aan-uitknop is uitgeschakeld en uitgeschakeld blijft voordat met de werk-
zaamheden aan het voertuig wordt begonnen.
Verwijder de LV-tractieaccu van het voertuig en de magneetschakelaar uit de opname alvorens met de werk-
zaamheden aan het voertuig te beginnen.
Beveilig het voertuig tegen manipulatie door onbevoegde personen terwijl u aan het voertuig werkt.
Ervoor zorgen dat de werkzaamheden van de controle voor de verkoop worden uitgevoerd door een geautoriseerde
GASGAS Motorcycles-garage.
Het leveringsdocument wordt bij de overdracht van het voertuig overhandigd.
Om letsels te vermijden, is het buitengewoon belangrijk dat uw kind vóór het gebruik van het voertuig een training
volgt.
Voor de eerste rit samen met uw kind de volledige bedieningshandleiding aandachtig doorlezen.
Info
Daarbij vooral ingaan op de veiligheidsaanwijzingen en het risico op letsel.
Uw kind uitleg geven over de rij- en valtechnieken, zoals de effecten van gewichtsverschuivingen op het rijge-
drag.
Altijd magneet aan het stuur lostrekken om tegen inbedrijfstelling door onbevoegden te beveiligen.
Ervoor zorgen dat uw kind vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
Uitgangspositie hendel voorwielrem instellen. ( pag. 42)
Uitgangspositie hendel achterwielrem instellen. ( pag. 48)
Voor de eerste inbedrijfstelling controleren of de basisinstelling van het chassis geschikt is voor het gewicht van uw
kind.
Laat uw kind op een geschikt terrein wennen aan het rijgedrag van de motorfiets, bij voorkeur op een groot open veld.
Info
Om uw kind een gevoel te geven voor de bediening van het remsysteem kunt u uw kind het beste eerst duwen.
Pas als uw kind de voorrem kan doseren, mag het voertuig worden gestart.
Uw kind kan het beste eerst naar een andere persoon rijden, die uw kind helpt bij het stoppen en draaien.
Obstakels neerzetten waar uw kind omheen moet rijden, zodat uw kind kan wennen aan het rijgedrag van het voertuig.
Uw kind moet ook proberen om zo langzaam mogelijk en staand te rijden om een beter gevoel voor de motorfiets te
krijgen.
Uw kind mag niet over een terrein rijden dat te veel vergt van de capaciteiten en de ervaring van uw kind.
Uw kind moet tijdens het rijden het stuur met beide handen vasthouden en de voeten op de voetsteunen laten rusten.
Ervoor zorgen dat het hoogst toelaatbare bestuurdersgewicht niet wordt overschreden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal bestuurdersgewicht 35 kg
Maximale grootte van de bestuurder 130 cm
9 RIJ-INSTRUCTIES
20
9.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling
Info
Telkens voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan worden gere-
den.
Bij het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
Als het voertuig op de zijkant lag, beide remhendels op licht lopen en vast drukpunt controleren.
H03808-01
Gashendel, magneetschakelaar, LV-tractieaccu, multifunctioneel
element en elektromotor op externe beschadiging controleren.
LV-tractieaccu monteren. ( pag. 61)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 43)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 49)
Remvoeringen en remvoeringborging van de voorwielrem controle-
ren. ( pag. 45)
Remvoeringen en remvoeringborging van de achterwielrem contro-
leren. ( pag. 51)
Controleren of het remsysteem goed werkt.
Bandentoestand controleren. ( pag. 58)
Bandenspanning controleren. ( pag. 59)
Controleren of alle bedieningselementen goed zijn ingesteld en soe-
pel bewegen.
Controleren of makkelijk toegankelijke, veiligheidsrelevante schroe-
ven en moeren goed vastzitten.
Laadtoestand van de LV-tractieaccu controleren.
9.2 Voertuig starten
402001-10
Plug-in-standaard 1verwijderen.
De magneetschakelaar aan de opname van het stuur monteren.
Voorgeschreven waarde
Om een onbedoeld activeren te voorkomen, de magneetschake-
laar pas direct voor het rijden monteren.
H06030-01
Aan-uit-knop ingedrukt houden tot het multifunctionele element
gaat branden.
Het voertuig is startklaar.
Gashendel over de uitgangspositie heen sluiten.
Het voertuig trilt.
Het voertuig is rijklaar en reageert op de gashendel.
RIJ-INSTRUCTIES 9
21
9.3 Rijmodus wijzigen
Info
De rijmodus mag pas stapsgewijs worden gewijzigd als het kind met alle bedieningselementen vertrouwd is.
W00474-10
Het voertuig met de aan-uitknop 1( pag. 14) inschakelen.
De magneetschakelaar 2( pag. 15) van het stuur verwijde-
ren.
Gashendel over de uitgangspositie heen sluiten en vasthouden.
Wachten tot het lampje knippert (3 seconden) en de gashendel ver-
der vasthouden.
De aan-uitknop 1( pag. 14) 3 seconden lang ingedrukt houden
om van rijmodus ( pag. 16) te wisselen.
Voorgeschreven waarde
Rijmodusindicatie
Wit Rijmodus 1
Blauw Rijmodus 2
Groen Rijmodus 3
Rood (knipperend) Laadtoestand laag
Rood/blauw (knippe-
rend) Voertuig ligt op zijkant
De kleur van de rijmodusindicatie 3wisselt naar de nieuwe
rijmodus.
Gashendel loslaten.
Het voertuig kan worden gestart.
9.4 Beginnen met rijden
Info
Voor het rijden moet de plug-in standaard worden verwijderd.
Voorzichtig gas geven.
9.5 Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDoor te sterk afremmen blokkeren de wielen.
Vertel uw kind dat het de manier van remmen moet aanpassen aan de rijsituatie en de toestand van de weg.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen poreus drukpunt van voor- en/of achterwielrem vermindert de remwerking.
Controleer het remsysteem en laat het kind pas verder rijden, als het probleem is opgelost. (Uw geautori-
seerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig.
Vertel uw kind om meerdere keren voorzichtig te remmen, om de remplaketten en remschijven te drogen en
vuil te verwijderen.
Op een zandige, regennatte of gladde ondergrond zoveel mogelijk de achterwielrem gebruiken.
9 RIJ-INSTRUCTIES
22
Indien mogelijk ophouden met remmen voordat u een bocht inrijdt.
9.6 Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalOnbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Laat het voertuig nooit onbeheerd.
Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig heet.
Raak onderdelen zoals motor, lithium-ion-accu, schokdemper en remsysteem pas aan, nadat deze voertuig-
componenten zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Aanwijzing
MateriaalschadeEen onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
Motorfiets afremmen.
Aan-uit-knop ingedrukt houden tot het multifunctionele element uitgaat.
De magneetschakelaar uit de opname van het stuur verwijderen.
Motorfiets op vaste ondergrond parkeren.
9.7 Transporteren
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Aanwijzing
Gevaar voor brandHete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
401475-01
Aan-uit-knop ingedrukt houden tot het multifunctionele element
uitgaat.
De magneetschakelaar uit de opname van het stuur verwijderen.
Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevestigingsmidde-
len borgen tegen omvallen en wegrollen.
SERVICESCHEMA 10
23
10.1 Extra informatie
Voor alle verdergaande werkzaamheden, die resulteren uit de servicewerkzaamheden, moet een extra opdracht worden
verstrekt, die ook apart in rekening wordt gebracht.
Afhankelijk van de lokale gebruiksomstandigheden kunnen in uw land afwijkende service-intervallen gelden.
In het kader van technische ontwikkelingen kunnen intervallen en omvang van afzonderlijke servicebeurten
veranderen. Het meest recente serviceschema is altijd te vinden op GASGAS Motorcycles Dealer.net. Uw geautoriseerde
GASGAS Motorcycles-dealer adviseert u graag.
Naar de servicebeurt altijd de acculader en de LV-tractieaccu meebrengen.
10.2 Serviceschema
om de 12 maanden
om de 20 bedrijfsuren
na 10 bedrijfsuren
Acculader op beschadiging en vervuiling controleren. ○ ●
Werking van de elektrische installatie controleren. ○●●
LV-tractieaccu controleren en laden. ○●●
Remvoeringen en remvoeringborging van de voorwielrem controleren. ( pag. 45) ○●●
Remvoeringen en remvoeringborging van de achterwielrem controleren. ( pag. 51) ○●●
Remschijven controleren. ( pag. 42) ○●●
Remkabels controleren op beschadiging en dichtheid. ○●●
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 43) ○ ●
Remvloeistof van de voorwielrem verversen.
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 49) ○ ●
Remvloeistof van de achterwielrem verversen.
Speling van de hendel voorwielrem controleren. ( pag. 42) ○●●
Speling van de hendel achterwielrem controleren. ○●●
Kabels en leidingen controleren op beschadiging en knikken. ○●●
Frame controleren. ( pag. 41)
Achterbrug controleren. ( pag. 41)
Achterbruglager op speling controleren.
Bandentoestand controleren. ( pag. 58) ○●●
Bandenspanning controleren. ( pag. 59) ○●●
Wiellager op speling controleren.
Wielnaven controleren.
Alle bewegende onderdelen (bijv. hendels, ...) smeren en controleren of ze licht lopen. ○●●
Rubberen buffer en lagerpunten van schokdemper controleren.
Controleren of makkelijk toegankelijke, veiligheidsrelevante schroeven en moeren goed vastzitten. ○●●
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 33) ○ ●
Balhoofdlager smeren. ( pag. 35)
Eindcontrole: voertuig op bedrijfsveiligheid controleren. ○●●
Service in het GASGAS Motorcycles Dealer.net noteren. ○●●
Eenmalig interval
Periodiek interval
11 CHASSIS AFSTELLEN
24
11.1 Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
401030-01
Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken en om
beschadiging aan voorvork, schokdemper, achterbrug en frame te
voorkomen moeten de basisinstelling en veringscomponenten bij
het gewicht van de bestuurder passen.
Dit voertuig is in de leveringstoestand ingesteld op het minimale
gewicht van een bestuurder (met complete beschermende kleding).
Voorgeschreven waarde
Maximaal bestuurdersgewicht 35 kg
11.2 Veervoorspanning schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit
elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Voorwerk
Zadel verwijderen. ( pag. 40)
W00478-10
Hoofdwerk
Door het draaien van de stelring 1met een geschikt werktuig de
veervoorspanning instellen.
Info
Naar links draaien verhoogt de voorspanning.
Naar rechts draaien verlaagt de voorspanning.
Nawerk
Zadel monteren. ( pag. 40)
CHASSIS AFSTELLEN 11
25
11.3 Stuurpositie instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen gerepareerd stuur vormt een veiligheidsrisico.
Als het stuur werd verbogen of uitgelijnd, treedt materiaalmoeheid op. Hierdoor kan het stuur breken.
Vervang het stuur, als het stuur is verbogen of beschadigd.
W00492-11
Schroeven 1verwijderen. Stuurklem demonteren. Stuur verwijde-
ren en opzij leggen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging bescher-
men.
Kabels en leidingen niet knikken.
Stuur in het midden positioneren.
Voorgeschreven waarde
Met de hulplijnen op het stuur rekening houden.
Info
Erop letten dat de kabels en leidingen correct worden
gelegd.
Stuurklem positioneren. Schroeven 1monteren en gelijkmatig
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurklem M8 15 Nm
Info
Op gelijkmatige spleetmaten letten.
12 ZADELHOOGTE
26
12.1 Instelmogelijkheden van de zadelhoogte
H03605-01
De zadelhoogte kan met de montagepositie van de voorvork en de
schokdemper worden gewijzigd.
Er wordt aangeraden om het voertuig pas vanaf een minimale opstap-
hoogte van het kind op de hoge positie in te stellen.
Opstaphoogte voor
hoge positie
50 cm
Info
Als de zadelhoogte aan voorvork en schokdemper wordt inge-
steld, moet erop worden gelet dat het voertuig na afsluiten van
de werkzaamheden zo recht mogelijk staat.
Bij laag ingestelde zadelhoogte aan de schokdemper moet de
voorvork overeenkomstig worden doorgestoken en omgekeerd.
12.2 Zadelhoogte op de schokdemper instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenWijzigingen aan de instelling van het chassis kunnen het rijgedag sterk beïnvloeden.
Laat uw kind na wijzigingen eerst langzaam rijden, om het rijgedrag te kunnen inschatten.
Info
Als de zadelhoogte op de schokdemper wordt ingesteld, moet ook de zadelhoogte op de schokdemper worden
ingesteld.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
Zadel verwijderen. ( pag. 40)
Zijbekleding links demonteren. ( pag. 36)
Zijbekleding rechts demonteren. ( pag. 37)
W00486-10
Hoofdwerk
Achterwiel met achterbrug vasthouden en schroef 1verwijderen.
Schokdemper afhankelijk van de gewenste zadelhoogte positione-
ren.
Voorgeschreven waarde
Lage zadelpositie A
Hoge zadelpositie B
Schroef 1monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
boven
M8x65 20 Nm
ZADELHOOGTE 12
27
Nawerk
Zijbekleding rechts monteren. ( pag. 37)
Zijbekleding links monteren. ( pag. 37)
Zadel monteren. ( pag. 40)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
12.3 Zadelhoogte aan de voorvork instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenWijzigingen aan de instelling van het chassis kunnen het rijgedag sterk beïnvloeden.
Laat uw kind na wijzigingen eerst langzaam rijden, om het rijgedrag te kunnen inschatten.
Info
De zadelhoogte kan door doorsteken van de vorkpoten traploos worden gewijzigd.
Als de zadelhoogte aan de voorvork wordt ingesteld, moet ook de zadelhoogte aan de schokdemper worden inge-
steld.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
Voorwiel demonteren. ( pag. 54)
W00487-10
Hoofdwerk
Schroef 1losdraaien.
Schroef 2losdraaien.
Vorkpoot afhankelijk van de gewenste zadelhoogte positioneren.
Voorgeschreven waarde
Voorwaarden
Zitpositie zo laag mogelijk, voorvork helemaal doorgestoken
Afkorting op voorvork Asluit vlak met de bovenkant van de
kroonplaat af.
Voorwaarden
Zadelpositie zo hoog mogelijk, voorvork helemaal uitgetrokken
Onderzijde schroefdeksel Bis vlak uitgelijnd met bovenzijde
kroonplaat
Info
Vorkpoot alleen binnen het beschreven bereik positioneren
omdat anders beschadigingen kunnen ontstaan.
Schroef 2vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste
kroonplaat
M8 20 Nm
Schroef 1vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste
kroonplaat
M8 20 Nm
Handeling aan de andere vorkpoot herhalen.
12 ZADELHOOGTE
28
Voorgeschreven waarde
Beide vorkpoten gelijk positioneren.
Nawerk
Voorwiel monteren. ( pag. 54)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
12.4 Voetsteunhouder op het frame instellen
W00488-10
Schroef 1losdraaien.
Schroef 2losdraaien.
Schroef 3losdraaien.
Voetsteunhouder afhankelijk van de zadelhoogte positioneren.
Voorgeschreven waarde
bovenste positie van de voet-
steunhouder A
onderste positie van de voet-
steunhouder B
Schroef 1vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderbumper M8x25 20 Nm
Schroef 2vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef voet-
steunhouder
M8x30 25 Nm
Loctite®243™
Schroef 3vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef voet-
steunhouder
M8x30 25 Nm
Loctite®243™
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
29
13.1 Motorfiets met hefbok opkrikken
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
401942-01
Motorfiets met een geschikte hefbok aan de onderbumper optillen.
Beide wielen hebben geen contact met de grond.
Motorfiets borgen tegen omvallen.
13.2 Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
402001-10
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het neerzetten van de motorfiets de plug-in standaard 1
in de adapter voor de plug-in standaard aan de linkerzijde van de
achterbrug plaatsen.
Info
De plug-in standaard verwijderen voordat u gaat rijden.
13.3 Vorkpoten demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
Voorwiel demonteren. ( pag. 54)
W00495-10
Hoofdwerk
Schroef 1en klem verwijderen.
Schroeven 2verwijderen en remzadels verwijderen.
Remzadel met remkabel spanningsvrij opzij hangen.
Info
Remleiding niet knikken.
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
30
W00496-10
Inbouwpositie van de vorkpoten noteren.
Schroeven 3losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven 4losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
13.4 Vorkpoten monteren
W00497-10
Hoofdwerk
Vorkpoten 1positioneren.
Voorgeschreven waarde
Vorkpoten aan de hand van de deksels parallel en in rijrichting
uitlijnen.
W00496-11
Schroeven 2vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste
kroonplaat
M8 20 Nm
Schroeven 3vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste
kroonplaat
M8 20 Nm
Voorwiel monteren. ( pag. 54)
W00554-10
Remzadel positioneren, schroef 4en schroef 5monteren, maar
nog niet vastdraaien.
Remhendel meerdere keren bedienen tot de remplaketten tegen de
remschijf liggen, een drukpunt aanwezig is en het remzadel uitge-
lijnd is.
Remhendel vasthouden.
Schroef 4vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remzadel
voor
M6x20 10 Nm
Loctite®243™
Schroef 5vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remzadel
voor
M6x20 10 Nm
Loctite®243™
Remhendel loslaten.
Remkabel en klem positioneren. Schroef 6monteren en vast-
draaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
31
Voorgeschreven waarde
Schroef remkabelhou-
der aan voorvork
M5 2 Nm
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
13.5 Onderste kroonplaat demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
Voorwiel demonteren. ( pag. 54)
Vorkpoten demonteren. ( pag. 29)
Spatbord met startnummerbord demonteren. ( pag. 35)
W00534-10
Hoofdwerk
Stuurbescherming 1verwijderen.
Stuuradapter met schroeven 2verwijderen.
Stuur 3verwijderen en opzij leggen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging bescher-
men.
Kabels en leidingen niet knikken.
W00499-11
Stuuradapter met schroeven 4verwijderen.
Moer 5losdraaien.
Schroef 6losdraaien, bovenste kroonplaat verwijderen en opzij
leggen.
W00500-10
Beschermring 7verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
32
13.6 Onderste kroonplaat monteren
W00491-10
Hoofdwerk
Lagers en afdichtelementen reinigen, op beschadiging controleren
en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 70)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdla-
ger 1monteren.
Beschermring 2erop schuiven.
W00501-10
Bovenste kroonplaat positioneren.
Moer 3monteren, maar nog niet vastdraaien.
Vorkpoten positioneren.
Voorgeschreven waarde
Vorkpoten aan de hand van de deksels parallel en in rijrichting
uitlijnen.
Schroeven 4aan beide kanten vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste
kroonplaat
M8 20 Nm
W00501-11
Moer 3vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer balhoofd M20x1,5 10 Nm
Schroef 5vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis M8 20 Nm
Met een kunststofhamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen
om spanning te voorkomen.
Schroeven 6vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste
kroonplaat
M8 20 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
33
W00502-10
Stuuradapter monteren, schroeven 7monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuur-
adapter
M10 40 Nm
Loctite®243™
Stuur met stuuradapter positioneren.
Schroeven 8monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurklem M8 15 Nm
Stuurbescherming monteren.
Voorwiel monteren. ( pag. 54)
W00554-11
Remzadel positioneren, schroef 9en schroef bk monteren, maar
nog niet vastdraaien.
Remhendel meerdere keren bedienen tot de remplaketten tegen de
remschijf liggen, een drukpunt aanwezig is en het remzadel uitge-
lijnd is.
Remhendel vasthouden.
Schroef 9vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remzadel
voor
M6x20 10 Nm
Loctite®243™
Schroef bk vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remzadel
voor
M6x20 10 Nm
Loctite®243™
Remhendel loslaten.
Remkabel en klem positioneren. Schroef bl monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remkabelhou-
der aan voorvork
M5 2 Nm
Nawerk
Spatbord met startnummerbord monteren. ( pag. 36)
Controleren of kabel en remkabel correct gelegd zijn.
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 33)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
13.7 Speling balhoofdlager controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerkeerde speling van het balhoofdlager beïnvloedt het rijgedrag negatief en beschadigt
componenten.
Corrigeer verkeerde speling van het balhoofdlager onmiddellijk. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-
garage is u graag van dienst.)
Info
Als er gedurende langere tijd wordt gereden met speling in de balhoofdlagers, beschadigen de lagers en daardoor
ook de lagerzittingen in het frame.
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
34
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
H01167-01
Hoofdwerk
Stuur in de rechtuitstand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor- en
achteruit bewegen.
Er mag geen speling in de balhoofdlager te voelen zijn.
» Als er speling voelbaar is:
Speling balhoofdlager instellen. ( pag. 34)
Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet eenvoudig kunnen worden bewogen over het
gehele stuurbereik. Er mogen geen blokkeringen te voelen zijn.
» Als er blokkeringen voelbaar zijn:
Speling balhoofdlager instellen. ( pag. 34)
Balhoofdlager controleren en indien nodig vervangen.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
13.8 Speling balhoofdlager instellen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
W00503-10
Hoofdwerk
Schroeven 1losdraaien.
Schroef 2losdraaien.
Moeren 3losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer balhoofd M20x1,5 10 Nm
Met een kunststofhamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen
om spanning te voorkomen.
Schroef 2vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis M8 20 Nm
Schroeven 1vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste
kroonplaat
M8 20 Nm
Nawerk
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 33)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
35
13.9 Balhoofdlager smeren
H02387-01
Onderste kroonplaat demonteren. ( pag. 31)
Onderste kroonplaat monteren. ( pag. 32)
Info
Het balhoofdlager wordt bij montage en demontage van de
onderste kroonplaat gereinigd en gesmeerd.
13.10 Spatbord met startnummerbord demonteren
W00504-10
Schroeven 1verwijderen.
W00505-10
Schroeven 2verwijderen.
Startnummerbord van de remleiding halen en verwijderen.
W00506-10
Schroeven 3verwijderen en startnummerbord van het spatbord
losmaken.
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
36
13.11 Spatbord met startnummerbord monteren
W00506-11
Spatbord en startnummerbord in elkaar steken.
Schroeven 1monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef spatbord aan
startnummerbord
EJOT PT®
K60x20AL
2 Nm
W00507-10
Remleiding aan startnummerbord vastmaken.
W00505-10
Schroeven 2monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef startnummer-
bord
M5x12 6 Nm
W00504-11
Schroeven 3monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef spatbord M6 10 Nm
13.12 Zijbekleding links demonteren
Voorwerk
Zadel verwijderen. ( pag. 40)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
37
W00527-10
Hoofdwerk
Schroef 1verwijderen.
Schroef 2verwijderen.
Zijbekleding voorzichtig van snelsluitingen 3lostrekken.
13.13 Zijbekleding links monteren
W00527-11
Hoofdwerk
Zijbekleding positioneren en in bereik 1vastklikken.
Schroef 2monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef zadelbevesti-
ging
M6 6 Nm
Schroef 3monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef zijbekleding M5 2 Nm
Nawerk
Zadel monteren. ( pag. 40)
13.14 Zijbekleding rechts demonteren
Voorwerk
Zadel verwijderen. ( pag. 40)
Zijbekleding links demonteren. ( pag. 36)
W00528-10
Hoofdwerk
Schroef 1verwijderen.
Zijbekleding voorzichtig van snelsluitingen 2lostrekken.
13.15 Zijbekleding rechts monteren
W00528-11
Hoofdwerk
Zijbekleding positioneren en in bereik 1vastklikken.
Schroef 2monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef zijbekleding M5 2 Nm
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
38
Nawerk
Zijbekleding links monteren. ( pag. 37)
Zadel monteren. ( pag. 40)
13.16 Schokdemper demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
Zadel verwijderen. ( pag. 40)
Zijbekleding links demonteren. ( pag. 36)
Zijbekleding rechts demonteren. ( pag. 37)
M02133-10
Hoofdwerk
Inbouwpositie van de schokdemper noteren.
Schroeven 1verwijderen en spatbescherming verwijderen.
M02134-10
Beschermkap 2verwijderen.
M02135-10
Achterwiel vasthouden, schroef 3met ring verwijderen en de ach-
terbrug voorzichtig laten zakken.
Schroef 4verwijderen en schokdemper naar achteren verwijde-
ren.
Tip
Evt. de achterbrug iets verder laten zakken tot de schokdem-
per naar achteren kan worden verwijderd.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
39
13.17 Schokdemper monteren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenWijzigingen aan de instelling van het chassis kunnen het rijgedag sterk beïnvloeden.
Laat uw kind na wijzigingen eerst langzaam rijden, om het rijgedrag te kunnen inschatten.
M02136-10
Hoofdwerk
Schokdemper van achteren in het voertuig positioneren, schroef 1
monteren en aantrekken.
Voorgeschreven waarde
Schokdemper zodanig plaatsen dat de schroef aan het bovenste
deel van de schokdemper naar boven is gepositioneerd.
Schroef schok-
demper onder
M8x45 25 Nm
Loctite®243™
Achterbrug optillen, schroef 2met ring monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Eventueel bij demontage genoteerde inbouwpositie in acht
nemen.
Schroef schokdemper
boven
M8x65 20 Nm
M02134-11
Beschermkap 3monteren.
M02133-11
Spatbescherming positioneren, schroeven 4monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef spatbescher-
ming
M6 7 Nm
Nawerk
Zijbekleding rechts monteren. ( pag. 37)
Zijbekleding links monteren. ( pag. 37)
Zadel monteren. ( pag. 40)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
40
13.18 Rubberen buffer en lagerpunten van schokdemper controleren
Voorwaarden
Schokdemper is gedemonteerd.
W00553-10
De rubberen buffer 1en de lagerpunten 2van de schokdemper
controleren op beschadiging en slijtage.
» Bij beschadiging of slijtage:
Schokdemper vervangen.
13.19 Zadel verwijderen
W00493-10
Schroef 1losdraaien en het zadel achter optillen.
Zadel terugtrekken en afnemen.
13.20 Zadel monteren
W00494-10
Het zadel aan het uitsteeksel vasthaken, achter neerlaten en naar
voren schuiven.
W00493-10
Schroef 1monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef zadelbevesti-
ging
M6 6 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
41
13.21 Frame controleren
W00489-10
Frame op beschadiging, scheurvorming en vervorming controleren.
» Als het frame beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Frame vervangen.
Voorgeschreven waarde
Reparaties aan het frame zijn niet toegestaan.
13.22 Achterbrug controleren
W00490-10
Achterbrug op beschadiging, scheurvorming en vervorming contro-
leren.
» Als de achterbrug beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Achterbrug vervangen.
Voorgeschreven waarde
Reparaties van de achterbrug zijn niet toegestaan.
13.23 Rubberen stuurcovers controleren
401197-01
Rubberen stuurcovers aan stuur controleren op beschadiging en
slijtage. Controleren of de stuurcovers goed vastzitten.
Info
De rubberen stuurcovers zijn links op een huls en rechts op
de handgreep van de gashendel gevulkaniseerd. De linker
huls is op het stuur vastgeklemd.
De rubberen stuurcover kan alleen worden vervangen met
de huls of de gasbuis.
» Als een rubberen stuurcover beschadigd of versleten is:
Rubberen stuurcover vervangen.
M01695-10
Schroef 1op goede bevestiging controleren.
Voorgeschreven waarde
Schroef vaste
handgreep
M4 5 Nm
Loctite®243™
De ruit Amoet naar boven zijn gepositioneerd.
14 REMSYSTEEM
42
14.1 Speling van de hendel voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als er aan de hendel voor de voorwielrem geen vrije slag aanwezig is, bouwt zich in het remsysteem druk op de
voorwielrem op.
Stel de vrije slag aan de hendel voor de voorwielrem op de voorgeschreven wijze in.
W00519-11
Hendel voorwielrem naar voor duwen en speling Acontroleren.
Speling hendel voorwielrem 12 … 25 mm
» Als de speling niet met de voorgeschreven waarde overeen-
komt:
Remsysteem op beschadiging en vervuiling controleren.
14.2 Uitgangspositie hendel voorwielrem instellen
W00519-10
Uitgangspositie van de hendel voorwielrem met de stelschroef 1
aan de grootte van de hand van de bestuurder aanpassen.
De remhendel naar voren drukken om de uitgangspositie te wijzi-
gen.
Voorgeschreven waarde
De hendel zo instellen dat de hendel comfortabel kan worden
bereikt, maar niet tot aan de greep kan worden getrokken.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt
de hendel voor de voorwielrem verder van het stuur af te
staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid, komt de
hendel voor de voorwielrem dichter bij het stuur te staan.
Het instelbereik is beperkt.
14.3 Remschijven controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVersleten remschijven verminderen de remwerking.
Zorg ervoor dat versleten remschijven onmiddellijk worden vervangen. (Uw geautoriseerde
GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
REMSYSTEEM 14
43
400257-10
Dikte van de remschijven voor en achter op meerdere plekken van
de remschijf op de maat Acontroleren.
Info
Door slijtage kan de dikte van de remschijf in het bereik van
het raakvlak van de remplaketten verminderen.
Remschijven - slijtagegrens
voor 2 mm
achter 2 mm
» Als de dikte van de remschijf minder is dan de voorgeschreven
waarde:
Remschijf van voorwielrem vervangen.
Remschijf van achterwielrem vervangen.
Remschijven voor en achter op beschadiging, scheuren en vervor-
ming controleren.
» Als de remschijf beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Remschijf van voorwielrem vervangen.
Remschijf van achterwielrem vervangen.
14.4 Remvloeistofpeil voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsysteem
ondicht of zijn de remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (Uw geautoriseerde
GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof is gevaarlijk voor de gezondheid.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerouderde of ongeschikte remvloeistof schaadt de werking van het remsysteem.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterwielrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Controleer of alleen schone, goedgekeurde remvloeistof uit een goed gesloten container wordt gebruikt. (Uw
geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
14 REMSYSTEEM
44
Info
Ervoor zorgen dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
W00521-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir horizontaal
zetten.
Schroeven 1verwijderen.
Deksel 2met membraan 3verwijderen.
Remvloeistofpeil aan de markering binnenin het compensatiereser-
voir controleren.
» Als het remvloeistofpeil onder de markering ligt:
Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen. ( pag. 44)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water
afspoelen.
14.5 Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsysteem
ondicht of zijn de remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (Uw geautoriseerde
GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof is gevaarlijk voor de gezondheid.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerouderde of ongeschikte remvloeistof schaadt de werking van het remsysteem.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterwielrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Controleer of alleen schone, goedgekeurde remvloeistof uit een goed gesloten container wordt gebruikt. (Uw
geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
REMSYSTEEM 14
45
Info
Ervoor zorgen dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
Voorwerk
Remvoeringen en remvoeringborging van de voorwielrem controle-
ren. ( pag. 45)
W00521-10
Hoofdwerk
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir horizontaal
zetten.
Schroeven 1verwijderen.
Deksel 2met membraan 3verwijderen.
Remvloeistofpeil corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Remvloeistofpeil tot aan de markering in het compensatiereser-
voir vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 69)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water
afspoelen.
14.6 Remvoeringen en remvoeringborging van de voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVersleten remvoeringen verminderen de remwerking.
Zorg ervoor dat versleten remvoeringen onmiddellijk worden vervangen. (Uw geautoriseerde
GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
M02047-10
Controleren of de remvoeringen nog de minimale voeringdikte A
hebben.
Minimale voeringdikte A1 mm
» Als de minimale voeringdikte is onderschreden:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen.
( pag. 46)
Remvoeringen controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren zijn:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen.
( pag. 46)
Borging de remvoeringen controleren.
» Als de remvoeringen niet correct zijn bevestigd:
Remvoeringen borgen, evt. nieuwe onderdelen gebruiken.
14 REMSYSTEEM
46
14.7 Remplaketten van de voorwielrem vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDoor ondeskundig onderhoud valt het remsysteem uit.
Zorg ervoor dat servicewerkzaamheden en reparaties vakkundig worden uitgevoerd. (Uw geautoriseerde GAS-
GAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof is gevaarlijk voor de gezondheid.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerouderde of ongeschikte remvloeistof schaadt de werking van het remsysteem.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterwielrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Controleer of alleen schone, goedgekeurde remvloeistof uit een goed gesloten container wordt gebruikt. (Uw
geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenNiet-toegestane remplaketten veranderen de remwerking.
Niet alle remplaketten zijn voor GASGASmotorfietsen goedgekeurd en toegelaten. Opbouw en wrijvingscoëffici-
ënt van de remplaketten en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele remplaketten.
Als remplaketten worden gebruikt die afwijken van de eerste uitrusting, is overeenstemming met de originele
toelating niet gegarandeerd. Het voertuig komt in dit geval niet meer overeen met de afleveringstoestand; de
garantie vervalt.
Gebruik uitsluitend remplaketten en toebehoren die door GASGAS zijn vrijgegeven en/of aanbevolen.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Ervoor zorgen dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
REMSYSTEEM 14
47
W00521-10
Hoofdwerk
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir horizontaal
zetten.
Schroeven 1verwijderen.
Deksel 2met membraan 3verwijderen.
W00522-10
Schroef 4en 5verwijderen.
Remplaketten terugduwen op de remschijf door het remzadel licht
naar de zijkant te kantelen. Remzadel voorzichtig naar achteren van
de remschijf trekken.
Remzuiger terug in de uitgangspositie duwen en ervoor zorgen dat
er geen remvloeistof uit het remvloeistofreservoir stroomt, indien
nodig afzuigen.
W00523-10
Splitpen 6verwijderen.
Remplaketten verwijderen.
Remzadel en remzadeldrager reinigen.
Nieuwe remplaketten en nieuwe borgveer positioneren.
Info
Remplaketten altijd per set vervangen.
Controleren of de remplaketten goed in de borgveer geposi-
tioneerd zijn.
Nieuwe splitpen 6monteren en borgen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven
vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigings-
middel.
Remschijven controleren. ( pag. 42)
W00522-10
Remzadel positioneren, schroef 4en schroef 5monteren, maar
nog niet vastdraaien.
Remhendel meerdere keren bedienen tot de remplaketten tegen de
remschijf liggen, een drukpunt aanwezig is en het remzadel uitge-
lijnd is.
Remhendel vasthouden.
Schroef 4vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remzadel
voor
M6x20 10 Nm
Loctite®243™
Schroef 5vastdraaien.
14 REMSYSTEEM
48
Voorgeschreven waarde
Schroef remzadel
voor
M6x20 10 Nm
Loctite®243™
Remhendel loslaten.
W00521-10
Remvloeistofpeil controleren, eventueel corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Remvloeistofpeil tot aan de markering in het compensatiereser-
voir vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 69)
Deksel 2met membraan 3positioneren.
Schroeven 1monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water
afspoelen.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
14.8 Speling aan de hendel achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als er aan de hendel voor de achterwielrem geen vrije slag aanwezig is, bouwt zich in het remsysteem druk op de
achterwielrem op.
Stel de vrije slag aan de hendel voor de achterwielrem op de voorgeschreven wijze in.
W00518-11
Hendel achterwielrem naar voor duwen en speling Acontroleren.
Speling hendel achterwielrem 12 … 25 mm
» Als de speling niet met de voorgeschreven waarde overeen-
komt:
Remsysteem op beschadiging en vervuiling controleren.
14.9 Uitgangspositie hendel achterwielrem instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als er aan de hendel voor de achterwielrem geen vrije slag aanwezig is, bouwt zich in het remsysteem druk op de
achterwielrem op.
Stel de vrije slag aan de hendel voor de achterwielrem op de voorgeschreven wijze in.
REMSYSTEEM 14
49
W00518-10
Uitgangspositie van de hendel achterwielrem met de stelschroef 1
aan de grootte van de hand van de bestuurder aanpassen.
De hendel achterwielrem naar voren drukken om de uitgangspositie
te wijzigen.
Voorgeschreven waarde
De hendel zo instellen dat de hendel comfortabel kan worden
bereikt, maar niet tot aan de greep kan worden getrokken.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt
de hendel voor de achterwielrem verder van het stuur af te
staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid, komt de
hendel voor de achterwielrem dichter bij het stuur te staan.
Het instelbereik is beperkt.
14.10 Remvloeistofpeil achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsysteem
ondicht of zijn de remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en zorg ervoor dat niemand met het voertuig rijdt, voordat het probleem verhol-
pen is. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerouderde of ongeschikte remvloeistof schaadt de werking van het remsysteem.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterwielrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Controleer of alleen schone, goedgekeurde remvloeistof uit een goed gesloten container wordt gebruikt. (Uw
geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
W00520-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir horizontaal
zetten.
Schroeven 1verwijderen.
Deksel 2met membraan 3verwijderen.
Remvloeistofpeil aan de markering binnenin het compensatiereser-
voir controleren.
» Als het remvloeistofpeil onder de markering ligt:
Remvloeistof van de achterwielrem bijvullen. ( pag. 50)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water
afspoelen.
14 REMSYSTEEM
50
14.11 Remvloeistof achterwielrem bijvullen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsysteem
ondicht of zijn de remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en zorg ervoor dat niemand met het voertuig rijdt, voordat het probleem verhol-
pen is. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof is gevaarlijk voor de gezondheid.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerouderde of ongeschikte remvloeistof schaadt de werking van het remsysteem.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterwielrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Controleer of alleen schone, goedgekeurde remvloeistof uit een goed gesloten container wordt gebruikt. (Uw
geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Ervoor zorgen dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
Remvoeringen en remvoeringborging van de achterwielrem contro-
leren. ( pag. 51)
W00520-10
Hoofdwerk
Schroeven 1verwijderen.
Deksel 2met membraan 3verwijderen.
Remvloeistofpeil corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Remvloeistofpeil tot aan de markering in het compensatiereser-
voir vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 69)
Deksel met membraan positioneren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
REMSYSTEEM 14
51
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water
afspoelen.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
14.12 Remvoeringen en remvoeringborging van de achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVersleten remvoeringen verminderen de remwerking.
Zorg ervoor dat versleten remvoeringen onmiddellijk worden vervangen. (Uw geautoriseerde
GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
M02047-10
Controleren of de remvoeringen nog de minimale voeringdikte A
hebben.
Minimale voeringdikte A1 mm
» Als de voeringdikte dunner is dan de minimale voeringdikte:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen.
( pag. 51)
Remvoeringen controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen.
( pag. 51)
Borging de remvoeringen controleren.
» Als de remvoeringen niet correct zijn bevestigd:
Remvoeringen borgen, evt. nieuwe onderdelen gebruiken.
14.13 Remplaketten van de achterwielrem vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDoor ondeskundig onderhoud valt het remsysteem uit.
Zorg ervoor dat servicewerkzaamheden en reparaties vakkundig worden uitgevoerd. (Uw geautoriseerde GAS-
GAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof is gevaarlijk voor de gezondheid.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
14 REMSYSTEEM
52
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerouderde of ongeschikte remvloeistof schaadt de werking van het remsysteem.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterwielrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Controleer of alleen schone, goedgekeurde remvloeistof uit een goed gesloten container wordt gebruikt. (Uw
geautoriseerde GASGAS Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenNiet-toegestane remplaketten veranderen de remwerking.
Niet alle remplaketten zijn voor GASGASmotorfietsen goedgekeurd en toegelaten. Opbouw en wrijvingscoëffici-
ënt van de remplaketten en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele remplaketten.
Als remplaketten worden gebruikt die afwijken van de eerste uitrusting, is overeenstemming met de originele
toelating niet gegarandeerd. Het voertuig komt in dit geval niet meer overeen met de afleveringstoestand; de
garantie vervalt.
Gebruik uitsluitend remplaketten en toebehoren die door GASGAS zijn vrijgegeven en/of aanbevolen.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Ervoor zorgen dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
W00520-10
Hoofdwerk
Schroeven 1verwijderen.
Deksel 2en membraan 3verwijderen.
W00525-11
Schroeven 4verwijderen.
Remplaketten terugduwen op de remschijf door het remzadel licht
naar de zijkant te kantelen. Remzadel voorzichtig naar achteren van
de remschijf trekken.
Remzuiger terug in de uitgangspositie duwen en ervoor zorgen dat
er geen remvloeistof uit het remvloeistofreservoir stroomt, indien
nodig afzuigen.
REMSYSTEEM 14
53
W00526-11
Splitpen 5verwijderen.
Remplaketten verwijderen.
Remzadel en remzadeldrager reinigen.
Nieuwe remplaketten en nieuwe borgveer positioneren.
Info
Remplaketten altijd per set vervangen.
Controleren of de remplaketten goed in de borgveer geposi-
tioneerd zijn.
Nieuwe splitpen 5monteren en borgen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven
vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigings-
middel.
Remschijven controleren. ( pag. 42)
W00525-11
Remzadel positioneren, schroef 4monteren, maar nog niet vast-
draaien.
Hendel achterwielrem meerdere keren bedienen tot de rempla-
ketten tegen de remschijf liggen, een drukpunt aanwezig is en het
remzadel uitgelijnd is.
Hendel achterwielrem vasthouden.
Schroeven 4vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remzadel
achter
M6x20 10 Nm
Loctite®243™
Achterwiel-remhendel loslaten.
W00520-10
Remvloeistofpeil controleren, eventueel corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Remvloeistofpeil tot aan de markering in het compensatiereser-
voir vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 69)
Deksel 2met membraan 3positioneren.
Schroeven 1monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water
afspoelen.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
15 WIELEN, BANDEN
54
15.1 Voorwiel demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
W00508-10
Hoofdwerk
Moer 1verwijderen.
W00509-10
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenBeschadigde remschijven ver-
minderen de remwerking.
Leg het wiel altijd zodanig neer dat de remschijf niet
wordt beschadigd.
Voorwiel vasthouden en steekas verwijderen. Voorwiel uit de voor-
vork nemen.
Info
Remhendel niet bedienen als het voorwiel is gedemonteerd.
W00510-10
Afstandsbussen 2verwijderen.
15.2 Voorwiel monteren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
WIELEN, BANDEN 15
55
W00510-12
Hoofdwerk
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als het wiellager beschadigd of versleten is:
Wiellager voor vervangen.
Loopvlakken Avan de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 70)
Afstandsbussen erin zetten.
W00509-11
Steekas reinigen en licht invetten.
Duurzaam vet ( pag. 70)
Voorwiel positioneren.
Remplaketten zijn correct gepositioneerd.
Steekas erin steken.
W00508-10
Moer 1monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas voor M10 40 Nm
Remhendel meerdere keren indrukken tot remplaketten tegen de
remschijf liggen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
Voorwielrem bedienen en voorvork enkele keren krachtig inveren.
De vorkpoten worden uitgelijnd.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
15.3 Achterwiel demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
W00511-10
Hoofdwerk
Stekker 1loskoppelen.
Schroeven 2losdraaien en met kabelgeleiding verwijderen.
15 WIELEN, BANDEN
56
W00512-10
Achterwiel vasthouden.
Schroeven 3verwijderen.
Klemmen 4verwijderen.
W00513-10
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenBeschadigde remschijven ver-
minderen de remwerking.
Leg het wiel altijd zodanig neer dat de remschijf niet
wordt beschadigd.
Achterwiel naar achteren verwijderen.
Kabel voorzichtig aan frame en achterbrug naar buiten leiden.
Info
Hendel voor de achterwielrem niet bedienen als het achter-
wiel is gedemonteerd.
15.4 Achterwiel monteren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
W00513-11
Hoofdwerk
Achterwiel aan achterbrug positioneren.
Kabel voorzichtig naar voren voorbij achterbrug en frame leiden.
Voorgeschreven waarde
Op juiste positionering van de kabeluitgang van de motoras let-
ten.
W00514-10
Motoras aan achterbrug positioneren.
Voorgeschreven waarde
Markering op motoras parallel aan de achterbrugrand uitlijnen.
WIELEN, BANDEN 15
57
W00512-11
Klemming met schroeven 1monteren, maar nog niet vastdraaien.
Klemming met schroeven 2monteren, maar nog niet vastdraaien.
Schroeven 1vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef klemming
motoras
M8x30 25 Nm
Loctite®243™
Info
Op gelijkmatige spleetmaten letten.
Schroeven 2vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef klemming
motoras
M8x30 25 Nm
Loctite®243™
Info
Op gelijkmatige spleetmaten letten.
Hendel voor de achterwielrem meerdere keren indrukken tot de
remplaketten tegen de remschijf liggen en een drukpunt aanwezig
is.
W00511-11
Kabelgeleiding positioneren.
Info
Controleren of de remkabels en de kabel goed zijn gepositio-
neerd en vrij kunnen bewegen.
Schroeven 3monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kabelgeleiding
aan achterbrug
M5 4 Nm
Stekker 4monteren.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
15 WIELEN, BANDEN
58
15.5 Bandentoestand controleren
Info
De banden vormen het enige contact tussen het voertuig en het wegdek. Veiligheid in alle rijomstandigheden hangt
van een relatief klein bereik van het contact met het wegdek af. Het is daarom van het allerhoogste belang dat de
banden altijd in een goede toestand verkeren en dat bij het wisselen van de banden de juiste reserveonderdelen
worden gebruikt.
Alleen door GASGAS Motorcycles vrijgegeven en/of aanbevolen banden monteren.
Andere banden kunnen het rijgedrag negatief beïnvloeden.
Gebruikte banden mogen niet worden gemonteerd als de oorsprong ervan niet bekend is.
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Het profiel van de banden voor het voor- en achterwiel moet altijd gelijk zijn. Wat betreft maat- en typeaanduidin-
gen van banden en velgen mag niet van de originele staat worden afgeweken.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
Het restprofiel van de banden moet regelmatig worden gecontroleerd. De grip wordt minder naargelang het profiel
vlakker is.
Na bandenpech zo snel mogelijk stoppen om de band te laten verwijderen en onderzoeken. Reparaties, indien
mogelijk en toegestaan, moeten door gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd.
Vervormde of beschadigde velgen moeten worden vervangen.
400602-10
Voor- en achterbanden controleren op insnijdingen, voorwerpen die
tijdens het rijden in de band zijn gaan zitten en beschadigingen.
» Als er insnijdingen of beschadigingen zijn of als er voorwerpen
tijdens het rijden in de band zijn gaan zitten:
Banden vervangen.
H01144-10
Leeftijd van de banden controleren.
Info
De productiedatum van de banden staat meestal op het
opschrift van de banden en wordt met de laatste vier cijfers
van de DOT aanduiding gekenmerkt. De eerste twee cijfers
wijzen op de week van de productie en de laatste twee cij-
fers op het productiejaar.
GASGAS Motorcycles adviseert de banden te wisselen, onaf-
hankelijk van de daadwerkelijke slijtage van de banden, ech-
ter uiterlijk na 5 jaar.
Banden verouderen ook als ze niet of nauwelijks in gebruik
zijn. Scheuren van het profiel en zijdelingse rubbers, soms
gepaard gaande met een vervoming van de onderkant van
de band is een teken van veroudering.
Oude en versleten banden moeten door het gespeciali-
seerde bandenpersoneel worden gecontroleerd om de
geschiktheid voor het verdere gebruik te garanderen.
» Als de band ouder is dan 5 jaar:
Banden vervangen.
WIELEN, BANDEN 15
59
15.6 Bandenspanning controleren
Info
Te lage bandenspanning leidt tot buitengewone slijtage en oververhitting van de band.
De juiste bandenspanning is van het allerhoogste belang voor de veiligheid en garandeert een optimaal rijcomfort
en een maximale levensduur van de band.
400695-01
Beschermkap verwijderen.
Bandenspanning controleren als de banden koud zijn.
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
» Als de bandenspanning niet met de voorgeschreven waarde
overeenkomt:
Bandenspanning corrigeren.
Beschermkap monteren.
16 LV-TRACTIEACCU, ACCULADER
60
16.1 Acculader opstellen
Waarschuwing
Gevaar voor letselIn een vochtige omgeving bestaat gevaar voor een elektrische schok.
De acculader is niet waterdicht.
Gebruik de accu uitsluitend in een droge omgeving.
Laat geen vloeistoffen over de acculader stromen of druppelen.
Waarschuwing
Gevaar voor letselBij manipulaties of beschadigingen aan de acculader of aan de kabel bestaat gevaar voor een
elektrische schok.
De acculader bevat geen onderdelen die kunnen worden onderhouden.
Breng geen wijzigingen aan de acculader of aan de kabels aan.
Gebruik alleen originele kabels.
Open in geen geval de behuizing van de acculader.
Steek geen voorwerpen van buiten in de behuizing van de acculader.
Gebruik de acculader niet als kabels, stekkers of onderdelen van de acculader beschadigd of vuil zijn.
Waarschuwing
Gevaar voor letselBij onjuiste toepassing van de acculader is de intrinsieke veiligheid niet gegarandeerd.
De acculader is uitsluitend geschikt voor gebruik met een tractieaccu.
Gebruik de acculader uitsluitend met een tractieaccu.
Gebruik de acculader uitsluitend met huishoudelijke stopcontacten.
Gebruik geen extra adapters of verlengingen.
Houdt u zich aan de geldende veiligheidsaanwijzingen van de netaansluiting.
Info
De acculader bevat gevoelige elektronica en moet daarom voorzichtig worden behandeld.
Door vallen, stoten en andere mechanische overbelasting kan de acculader beschadigd raken of vernietigd worden.
Bij het transport van de lader op een geschikte ladingsbevestiging letten.
Schade als gevolg van verkeerde behandeling of verkeerd transport zijn uitgesloten van garantie.
Info
Meer informatie is in de handboeken voor LV-tractieaccu en acculader terug te vinden.
W00485-10
Acculader op een stevig, vlak en recht oppervlak neerzetten.
Acculader en netkabel van buiten op zichtbare beschadigingen con-
troleren.
Voor voldoende ventilatie van de acculader zorgen.
Acculader in het toegestane temperatuurbereik gebruiken.
Voorgeschreven waarde
Omgevingstemperatuur 5 … 40 °C
Temperatuurbereik van de LV-
tractieaccu
10 … 40 °C
De acculader niet direct in warme omgeving in gebruik nemen, als
deze eerder in een koude omgeving werd opgeslagen.
LV-TRACTIEACCU, ACCULADER 16
61
Info
Door de temperatuurwijziging kan vocht op de acculader
condenseren.
Ervoor zorgen dat de netstekker van de acculader altijd vrij toegan-
kelijk is.
16.2 LV-tractieaccu demonteren
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuOnderdelen en componenten van een lithium-ion-accu (tractieaccu) belasten het milieu.
Gooi de tractieaccu in geen geval bij het huisvuil.
Voer de tractieaccu op de correcte en voorgeschreven wijze af. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-
garage is u graag van dienst.)
W00516-10
Snelsluiting 1aan het accuvak naar voren trekken.
Snelsluiting naar onderen drukken.
W00517-10
Deksel 2van het accuvak openen.
Beide ontgrendelingstoetsen van de LV-tractieaccu 3indrukken
en de LV-tractieaccu uit het accuvak trekken.
Deksel 2van het accuvak sluiten.
Snelsluiting 1vergrendelen.
16.3 LV-tractieaccu monteren
W00516-10
Snelsluiting 1aan het accuvak naar voren trekken.
Snelsluiting naar onderen drukken.
16 LV-TRACTIEACCU, ACCULADER
62
W00517-10
Deksel 2van het accuvak openen.
LV-tractieaccu 3in het accuvak drukken tot de ontgrendelings-
toetsen vastklikken.
Voorgeschreven waarde
Op de netheid en de juiste positionering van de aansluitingen van
de LV-tractieaccu letten.
Deksel 2van het accuvak sluiten.
Snelsluiting 1vergrendelen.
16.4 LV-tractieaccu laden
Waarschuwing
Gevaar voor letselDoor het gebruik van een verkeerde acculader kan de lithiumionaccu (tractieaccu) oververhit
raken, barsten of branden.
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant opgegeven combinatie uit LV-tractieaccu en acculader.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuOnderdelen en componenten van een lithium-ion-accu (LV-tractieaccu) belasten het
milieu.
Gooi de LV-tractieaccu in geen geval bij het huisvuil.
Voer de LV-tractieaccu op de correcte en voorgeschreven wijze af. (Uw geautoriseerde GASGAS Motorcycles-
garage is u graag van dienst.)
Info
Meer informatie is in de handboeken voor LV-tractieaccu en acculader terug te vinden.
Voorwerk
Acculader opstellen. ( pag. 60)
LV-tractieaccu demonteren. ( pag. 61)
W00515-10
Hoofdwerk
LV-tractieaccu 1in de acculader 2schuiven.
Acculader EU voor LV-tractieaccu (A90146000000)
Alternatief 1
Acculader US/CA voor LV-tractieaccu (A90146100000)
De laadcyclus start automatisch.
De acculader geeft de laadtoestand weer.
Als het laden is beëindigd de netstekker uit het stopcontact trekken
en de LV-tractieaccu van de acculader verwijderen.
Nawerk
LV-tractieaccu monteren. ( pag. 61)
REINIGING, ONDERHOUD 17
63
17.1 Motorfiets reinigen
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Reinig de motorfiets regelmatig om zijn waarde en toestand gedurende lange tijd te behouden.
Directe zonnestralen op de motorfiets tijdens het reinigen vermijden.
401061-01
Grof vuil met een zachte waterstraal verwijderen.
Sterk vervuilde plekken met een normale, in de handel verkrijgbare
motorfietsreiniger inspuiten en met een penseel bewerken.
Motorfietsreiniger ( pag. 70)
Info
Warm water met een in de handel verkrijgbare motorfiets-
reiniger en een zachte spons gebruiken.
Motorfietsreiniger nooit op de droge motorfiets aanbren-
gen. De motorfiets eerst altijd met water schoonspoelen.
De motorfiets grondig met een zachte waterstraal schoonspoelen,
daarna laten drogen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVocht en vuil beïnvloeden het
remsysteem nadelig.
Vertel uw kind om meerdere keren voorzichtig te rem-
men, om de remplaketten en remschijven te drogen en
vuil te verwijderen.
Na de reiniging moet uw kind een korte rit maken, tot het remsys-
teem door voorzichtig remmen is gedroogd.
Info
Door de warmte verdampt het water ook op de
niet-toegankelijke plaatsen van het voertuig.
Na het afkoelen van de motorfiets alle glij- en lagerpunten smeren.
Blank metalen onderdelen met antiroestmiddel behandelen.
Voorgeschreven waarde
Geen antiroestmiddel op de remschijven terecht laten komen.
Conserveringsmiddel voor lakken, metaal en rubber ( pag. 70)
Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behandelen
met een mild reinigings- en verzorgingsmiddel.
Speciale reiniger voor glanzende en matte lakken, metaal- en
kunststofvlakken ( pag. 70)
18 LAGERING
64
18.1 Voertuig stallen
Info
Als de motorfiets langere tijd niet wordt gebruikt, worden extra maatregelen aanbevolen.
Alvorens de motorfiets te stallen controleren of alle onderdelen goed werken en of ze zijn versleten. Als er service-
werkzaamheden, reparaties of wijzigingen nodig zijn, kunt u dat het beste doen tijdens de overwintering (minder
drukte bij de werkplaatsen). Zo voorkomt u lange wachttijden aan het begin van het volgende seizoen.
401058-01
Motorfiets reinigen. ( pag. 63)
Bandenspanning controleren. ( pag. 59)
Voertuig stallen op een droge plaats en niet blootstellen aan grote
temperatuurschommelingen.
Voorgeschreven waarde
Ideale opslagtemperatuur 5 … 25 °C
Info
GASGAS Motorcycles adviseert de motorfiets op te krikken.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 29)
De motorfiets afdekken met een luchtdoorlatend dekzeil of een
deken.
Voorgeschreven waarde
Geen luchtdichte materialen gebruiken, omdat daardoor het
vocht niet kan ontsnappen en er roest ontstaat.
LV-tractieaccu opslaan. ( pag. 64)
18.2 LV-tractieaccu opslaan
Info
Als het voertuig een maand of langer niet wordt gebruikt, dan is het aan te raden om de LV-tractieaccu te demonte-
ren en afzonderlijk op te slaan.
J00221-01
Als de laadtoestand van de LV-tractieaccu boven 50% ligt, de LC-
tractieaccu tot een laadtoestand tussen 30% - 50% leegrijden.
LV-tractieaccu demonteren. ( pag. 61)
De LV-tractieaccu tot een laadtoestand tussen 30% - 50% laden.
LV-tractieaccu opbergen op een droge plaats en niet blootstellen
aan grote temperatuurschommelingen.
Voorgeschreven waarde
Ideale opslagtemperatuur 5 … 25 °C
Info
Bij een heel hoge of heel lage laadtoestand veroudert de
LV-tractieaccu sneller. Door zelfontlading vermindert de
laadtoestand van de LV-tractieaccu langzaam. De capaciteit
van de LV-tractieaccu verminder door veroudering. Door
correcte opslag kan de levensduur worden gemaximaliseerd.
Maandelijks de laadtoestand controleren.
Voorgeschreven waarde
Als de laadtoestand onder 30% is gedaald: de LV-tractieaccu tot
een laadtoestand tussen 30% - 50% laden.
LAGERING 18
65
18.3 Inbedrijfstelling na stalling
401059-01
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 29)
LV-tractieaccu laden. ( pag. 62)
Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling uitvoeren.
( pag. 20)
Een proefrit maken.
19 TECHNISCHE GEGEVENS
66
19.1 Motor
Bouwwijze Borstelloze gelijkstroommotor
Nominaal vermogen 0,75 kW (1,02 PS)
Maximaal vermogen elektrisch 1,8 kW (2,4 PS)
Maximaal koppel rijmodusafhankelijk ca.
Rijmodus 135 %
Rijmodus 260 %
Rijmodus 3100 %
Theoretische hoogste snelheid (onbelast)
Rijmodus 17 km/h
Rijmodus 220 km/h
Rijmodus 333 km/h
Maximaal motortoerental 3.000 1/min
19.2 Chassis
Frame Centraal buisframe van aluminium, KTL-gecoat
Voorvork WP RSD
Schokdemper WP Monoshock
Maximaal bestuurdersgewicht 35 kg
Maximale grootte van de bestuurder 130 cm
Maximaal toegestaan totaalgewicht 64 kg
Gewicht rijklaar ca. 29 kg
Vorksprong 20 mm
Balhoofdhoek 63°
Veerweg
voor 90 mm
achter 70 mm
Remsysteem
voor Schijfrem met remzadel met 2 zuigers
achter Schijfrem met remzadel met 2 zuigers
Remschijven - diameter
voor 140 mm
achter 140 mm
Remschijven - slijtagegrens
voor 2 mm
achter 2 mm
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
Wielstand
laag 860 mm
hoog 870 mm
Zadelhoogte onbelast
laag 470 mm
hoog 500 mm
Los van de vloer, onbelast
TECHNISCHE GEGEVENS 19
67
laag 146 mm
hoog 152 mm
19.3 Elektronica
Lithiumionaccu EU (LVtractieaccu) A90146000000 Spanning (nominaal): 36 V
Capaciteit: 9,4 Ah
Vermogen: 337 Wh
Lithiumionaccu US/CA
(LVtractieaccu)
A90146100000 Spanning (nominaal): 36 V
Capaciteit: 9,4 Ah
Vermogen: 337 Wh
Acculader EU voor LV-tractieaccu A90145075000 Netspanning: 220 … 240 V
Netfrequentie: 50 … 60 Hz
Vermogen: 500 W
Acculader US/CA voor LV-tractieaccu A90145175000 Netspanning: 100 … 240 V
Netfrequentie: 50 … 60 Hz
Vermogen: 500 W
19.4 Banden
Band voor Band achter
2,50 - 10 38M TT
Kenda K760 Trakmaster
2,50 - 10 38M TT
Kenda K760 Trakmaster
De aangegeven banden zijn één van de mogelijke standaardbanden. Contacteer over mogelijke alternatieve fabrikanten
een erkende dealer of een gekwalificeerde bandenhandelaar. De van toepassing zijnde plaatselijke goedkeuringsvoor-
schriften en de respectieve technische specificaties moeten in acht worden genomen. Meer informatie vindt u in het
servicegedeelte onder:
http://www.gasgas.com
19.5 Voorvork
Artikelnummer voorvork A90101000044
Voorvork WP RSD
Lengte voorvork 469,9 mm
19.6 Schokdemper
Artikelnummer schokdemper A90104010044
Schokdemper WP Monoshock
Inbouwlengte 171,6 ± 2 mm
19.7 Aanhaalmomenten chassis
Resterende schroeven chassis EJOT PT®K50x16 2 Nm
Schroef consoleopname onder EJOT PT®K70x25 6 Nm
Schroef spatbord aan startnummer-
bord
EJOT PT®K60x20AL 2 Nm
Schroeven accuvak EJOT DELTA PT®K40x12 0,5 Nm
Schroef magneetschakelaar aan stuur M3 0,8 Nm
Schroef gashendel M4 3 Nm
Schroef vaste handgreep M4 5 Nm
Loctite®243™
19 TECHNISCHE GEGEVENS
68
Resterende moeren chassis M5 5 Nm
Resterende schroeven chassis M5 5 Nm
Schroef controller M5 6 Nm
Schroef hielbescherming M5 6 Nm
Schroef kabelgeleiding aan achterbrug M5 4 Nm
Schroef remarmaturen M5 3 Nm
Schroef remkabelhouder aan voor-
vork
M5 2 Nm
Schroef startnummerbord M5x12 6 Nm
Schroef zijbekleding M5 2 Nm
Resterende moeren chassis M6 10 Nm
Resterende schroeven chassis M6 10 Nm
Schroef remschijf achter M6 14 Nm
Schroef remschijf voor M6 14 Nm
Schroef remzadel achter M6x20 10 Nm
Loctite®243™
Schroef remzadel voor M6x20 10 Nm
Loctite®243™
Schroef spatbescherming schokdem-
per
M6 6 Nm
Schroef spatbord M6 10 Nm
Schroef zadelbevestiging M6 6 Nm
Moer achterbrugbout M8 25 Nm
Resterende moeren chassis M8 25 Nm
Resterende schroeven chassis M8 25 Nm
Schroef accuvak aan frame M8 20 Nm
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroef console M8 20 Nm
Schroef klemming motoras M8x30 25 Nm
Loctite®243™
Schroef onderbumper M8x25 20 Nm
Schroef onderste kroonplaat M8 20 Nm
Schroef schokdemper boven M8x65 20 Nm
Schroef schokdemper onder M8x45 25 Nm
Loctite®243™
Schroef stuurklem M8 15 Nm
Schroef voetsteunhouder M8x30 25 Nm
Loctite®243™
Schroef vorkbuis M8 20 Nm
Moer steekas voor M10 40 Nm
Resterende moeren chassis M10 45 Nm
Resterende schroeven chassis M10 45 Nm
Schroef stuuradapter M10 40 Nm
Loctite®243™
Moer balhoofd M20x1,5 10 Nm
GEBRUIKSSTOFFEN 20
69
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1
Norm / classificatie
DOT
Voorgeschreven waarde
Alleen remvloeistof gebruiken die voldoet aan de aangegeven norm (zie informatie op de verpakking) en die de juiste
eigenschappen heeft.
Aanbevolen leverancier
Castrol
REACT PERFORMANCE DOT 4
MOTOREX®
Brake Fluid DOT 5.1
21 HULPSTOFFEN
70
Conserveringsmiddel voor lakken, metaal en rubber
Aanbevolen leverancier
MOTOREX®
Moto Protect
Duurzaam vet
Aanbevolen leverancier
MOTOREX®
Bike Grease 2000
Motorfietsreiniger
Aanbevolen leverancier
MOTOREX®
Moto Clean
Smeervet met hoge viscositeit
Aanbevolen leverancier
SKF®
LGHB 2
Speciale reiniger voor glanzende en matte lakken, metaal- en kunststofvlakken
Aanbevolen leverancier
MOTOREX®
Quick Cleaner
LIJST MET AFKORTINGEN 22
71
Artikelnr. Artikelnummer
bijv. bijvoorbeeld
ca. circa
e.d. en dergelijke
enz. enzovoort
etc. et cetera
evt. eventueel
evt. eventueel
Nr. Nummer
o.a. onder andere
resp. respectievelijk
vgl. vergelijk
KTM AG
Stallhofnerstraße 3
5230 Mattighofen, Austria
T: +43 (0)7742 60 00
F: +43 (0)7742 60 00-303
W: www.ktmgroup.com
EUR B.A.: Deutsche Bank Wien
IBAN: AT22 1910 0000 3944 9000
BIC: DEUTATWW
USD B.A.: HSBC Trinkaus & Burkhardt
IBAN: DE29 3003 0880 4868 9400 21
BIC: TUBDDEDD
EUR B.A.: Oberbank Mattighofen
IBAN: AT59 1504 1002 1104 2908
BIC: OBKLAT2L
UID NR.: ATU 234 81 505
FN: 107673V
EU Declaration of Conformity
Object of the declaration:
Models: SX-E 2, EE 2, MC-E 2
Serial numbers: F3001X4, F3001X8, F0001X3
Product: Electric Mini Motorcycle
Name and address of the manufacturer: KTM AG
Stallhofnertsraße 3
5230 Mattighofen, Austria
This declaration of conformity is issued under the sole responsibility of the manufacturer.
The object of the declaration described above is in conformity with the relevant Union harmonization legislation:
(EU) 2023/1230 REGULATION (EU) 2023/1230 OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL
of 14 June 2023 on machinery and repealing Directive 2006/42/EC of the European Parliament
and of the Council and Council Directive 73/361/EEC
2014/30/EU DIRECTIVE 2014/30/EU OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL of 26
February 2014 on the harmonisation of the laws of the Member States relating to
electromagnetic compatibility (recast)
2011/65/EU DIRECTIVE 2011/65/EU OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL of 8
June 2011 on the restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and
electronic equipment (recast)
References to the relevant harmonised standards and other technical specifications:
EN ISO 12100:2010 Safety of machinery - General principles for design - Risk assessment and risk reduction (ISO
12100:2010)
EN 16029:2012 Ride-on, motorized vehicles intended for the transportation of persons and not intended for use
on public roads - Single-track two-wheel motor vehicles - Safety requirements and test
methods
EN 61000-4-2:2009 Electromagnetic compatibility (EMC) - Part 4-2: Testing and measurement techniques -
Electrostatic discharge immunity test
EN IEC 61000-6-3:2021 Electromagnetic compatibility (EMC) - Part 6-3: Generic standards - Emission standard for
equipment in residential environments
Signed for and on behalf of: KTM AG
Mattighofen, 16.11.2023
Kern Erich
Team Leader Homologation
DocuSign Envelope ID: 9AA8670F-C5E8-45F7-85E4-BFE06CE38D89
KTM AG
Stallhofnerstraße 3
5230 Mattighofen, Austria
T: +43 (0)7742 60 00
F: +43 (0)7742 60 00-303
W: www.ktmgroup.com
EUR B.A.: Deutsche Bank Wien
IBAN: AT22 1910 0000 3944 9000
BIC: DEUTATWW
USD B.A.: HSBC Trinkaus & Burkhardt
IBAN: DE29 3003 0880 4868 9400 21
BIC: TUBDDEDD
EUR B.A.: Oberbank Mattighofen
IBAN: AT59 1504 1002 1104 2908
BIC: OBKLAT2L
UID NR.: ATU 234 81 505
FN: 107673V
Annex [en | de | fr | es | pt | it | nl | da | sv | fi | el | pl | cs | sk | hu | ro | bg | sl | hr | et | lv | It]
[en] EU Declaration of Conformity | [de] EU-Konformitätserklärung | [fr] Déclaration UE de conformité | [es] Declaración UE de conformidad | [pt] Declaração UE de
conformidade | [it] Dichiarazione di conformità UE | [nl] EU-conformiteitsverklaring | [da] EU-overensstemmelseserklæring | [sv] EU-försäkran om överensstämmelse | [fi]
EU-vaatimustenmukaisuusvakuutus | [el] Δήλωση συμμόρφωσης ΕΕ | [pl] Deklaracja zgodności UE | [cs] EU PROHLÁŠENÍ O SHODĚ | [sk] EÚ vyhlásenie o zhode | [hu]
EU-megfelelőségi nyilatkozat | [ro] Declarația UE de conformitate | [bg] ЕС декларация за съответствие | [sl] Izjava EU o skladnosti | [hr] EU izjava o sukladnosti | [et] ELi
vastavusdeklaratsioon| [lv] ES atbilstības deklarācija | [It] ES atitikties deklaracija
[en] Object of the declaration | [de] Gegenstand der Erklärung | [fr] Objet de la déclaration | [es] Objeto de la declaración | [pt] Objeto da declaração | [it] Oggetto della
dichiarazione | [nl] Voorwerp van de verklaring | [da] Erklæringens genstand | [sv] Föremål för försäkran | [fi] Vakuutuksen kohde | [el] Στόχος της δήλωσης | [pl] Przedmiot
deklaracji | [cs] Předmět prohlášení | [sk] Predmet vyhlásenia | [hu] A nyilatkozat tárgya | [ro] Obiectul declarației | [bg] Предмет на декларацията | [sl] Predmet izjave |
[hr] Predmet izjave | [et] Deklareeritav toode | [lv] Deklarācijas priekšmets | [It] Deklaracijos objektas
[en] Name and address of the manufacturer or his authorised representative | [de] Name und Anschrift des Herstellers oder seines Bevollmächtigten | [fr] Nom et
adresse du fabricant ou de son mandataire | [es] Nombre y dirección del fabricante o de su representante autorizado | [pt] Nome e endereço do fabricante ou do respetivo
mandatário | [it] Nome e indirizzo del fabbricante o del suo rappresentante autorizzato | [nl] Naam en adres van de fabrikant of zijn gemachtigde | [da] Navn og adresse på
fabrikanten eller dennes bemyndigede repræsentant | [sv] Namn på och adress till tillverkaren eller dennes representant | [fi] Valmistajan tai hänen valtuutetun edustajansa
nimi ja osoite| [el] Όνομα και διεύθυνση του κατασκευαστή ή του εξουσιοδοτημένου αντιπροσώπου του | [pl] Nazwa i adres producenta lub jego upoważnionego
przedstawiciela | [cs] Jméno a adresa výrobce nebo jeho zplnomocněného zástupce | [sk] Meno a adresa výrobcu alebo jeho splnomocneného zástupcu | [hu] A gyártó
vagy meghatalmazott képviselőjének neve és címe | [ro] Denumirea și adresa producătorului sau a reprezentantului său autorizat | [bg] Наименование и адрес на
производителя или на неговия упълномощен представител | [sl] Ime in naslov proizvajalca ali njegovega pooblaščenega zastopnika | [hr] Ime i adresa proizvođača ili
njegovog ovlaštenog zastupnika | [et] Tootja või tema volitatud esindaja nimi ja aadress | [lv] Ražotāja vai viņa pilnvarotā pārstāvja vārds, uzvārds jeb nosaukums un
adrese | [It] Gamintojo arba jo įgaliotojo atstovo pavadinimas ir adresas
[en] This declaration of conformity is issued under the sole responsibility of the manufacturer | [de] Die alleinige Verantwortung für die Ausstellung dieser
Konformitätserklärung trägt der Hersteller | [fr] La présente déclaration de conformité est établie sous la seule responsabilité du fabricant | [es] La presente declaración de
conformidad se expide bajo la exclusiva responsabilidad del fabricante | [pt] A presente declaração de conformidade é emitida sob a exclusiva responsabilidade do
fabricante | [it] La presente dichiarazione di conformità è rilasciata sotto la responsabilità esclusiva del fabbricante | [nl] Deze conformiteitsverklaring wordt verstrekt onder
volledige verantwoordelijkheid van de fabrikant | [da] Denne overensstemmelseserklæring udstedes på fabrikantens ansvar | [sv] Denna försäkran om överensstämmelse
utfärdas på tillverkarens eget ansvar | [fi] Tämä vaatimustenmukaisuusvakuutus on annettu valmistajan yksinomaisella vastuulla | [el] Η παρούσα δήλωση συμμόρφωσης
εκδίδεται με αποκλειστική ευθύνη του κατασκευαστή | [pl] Niniejsza deklaracja zgodności wydana zostaje na wyłączną odpowiedzialność producenta | [cs] Toto prohlášení
o shodě se vydává na výhradní odpovědnost výrobce | [sk] Toto vyhlásenie o zhode sa vydáva na výhradnú zodpovednosť výrobcu | [hu] Ezt a megfelelőségi nyilatkozatot
a gyártó kizárólagos felelőssége mellett adják ki | [ro] Prezenta declarație de conformitate este emisă pe răspunderea exclusivă a producătorului | [bg] Настоящата
декларация за съответствие е издадена на отговорността на производителя | [sl] Ta izjava o skladnosti je izdana na lastno odgovornost proizvajalca | [hr] Za
izdavanje EU izjave o sukladnosti odgovoran je isključivo proizvođač | [et] Käesolev vastavusdeklaratsioon on välja antud tootja ainuvastutusel | [lv] Šī atbilstības
deklarācija ir izdota vienīgi uz ražotāja atbildību | [It] Ši atitikties deklaracija išduota tik gamintojo atsakomybe
[en] The object of the declaration described above is in conformity with the relevant Union harmonisation legislation | [de] Der oben beschriebene Gegenstand
der Erklärung erfüllt die einschlägigen Harmonisierungsrechtsvorschriften der Union: | [fr] L’objet de la déclaration décrit ci-dessus est conforme à la législation
d’harmonisation de l’Union applicable | [es] El objeto de la declaración descrita anteriormente es conforme con la legislación de armonización pertinente de la Unión | [pt]
O objeto da declaração acima descrito está em conformidade com a legislação de harmonização da União aplicável | [it] L’oggetto della dichiarazione di cui sopra è
conforme alla pertinente normativa di armonizzazione dell’Unione | [nl] Het hierboven beschreven voorwerp is in overeenstemming met de desbetreffende
harmonisatiewetgeving van de Unie | [da] Genstanden for erklæringen, som beskrevet ovenfor, er i overensstemmelse med den relevante EU-harmoniseringslovgivning |
[sv] Föremålet för försäkran ovan överensstämmer med den relevanta harmoniserade unionslagstiftningen | [fi] Edellä kuvattu vakuutuksen kohde on asiaa koskevan
unionin yhdenmukaistamislainsäädännön vaatimusten mukainen | [el] Ο στόχος της δήλωσης που περιγράφεται παραπάνω είναι σύμφωνος με τη σχετική ενωσιακή
νομοθεσία εναρμόνισης | [pl] Wymieniony powyżej przedmiot niniejszej deklaracji jest zgodny z odnośnymi wymaganiami unijnego prawodawstwa harmonizacyjnego | [cs]
Výše popsaný předmět prohlášení je ve shodě s příslušnými harmonizačními právními předpisy Unie | [sk] Uvedený predmet vyhlásenia je v zhode s príslušnými
harmonizačnými právnymi predpismi Únie | [hu] A fent ismertetett nyilatkozat tárgya megfelel a vonatkozó uniós harmonizációs jogszabálynak | [ro] Obiectul declarației
descris mai sus este în conformitate cu legislația relevantă de armonizare a Uniunii | [bg] Предметът на декларацията, описан по-горе, отговаря на съответното
законодателство на Съюза за хармонизация | [sl] Predmet navedene izjave je v skladu z ustrezno zakonodajo Unije o harmonizaciji | [hr] Predmet navedene izjave u
skladu je s mjerodavnim zakonodavstvom Unije o usklađivanju | [et] Eelkirjeldatud deklareeritav toode on kooskõlas asjaomaste liidu ühtlustamisaktidega | [lv] Iepriekš
aprakstītais deklarācijas priekšmets atbilst attiecīgajam Savienības saskaņošanas tiesību aktam | [It] Pirmiau aprašytas deklaracijos objektas atitinka susijusius
derinamuosius Sąjungos teisės aktus
[en] References to the relevant harmonised standards and other technical specifications | [de] Angabe der einschlägigen harmonisierten Normen und anderer
technischer Spezifikationen | [fr] Références des normes harmonisées pertinentes appliquées | [es] Referencias a las normas armonizadas pertinentes utilizadas | [pt]
Referências às normas harmonizadas aplicáveis utilizadas | [it] Riferimento alle pertinenti norme armonizzate utilizzate | [nl] Vermelding van de toegepaste relevante
geharmoniseerde normen | [da] Referencer til de relevante anvendte harmoniserede standarder | [sv] Hänvisningar till de relevanta harmoniserade standarder | [fi] Viittaus
niihin asiaankuuluviin yhdenmukaistettuihin standardeihin | [el] Μνεία των σχετικών εναρμονισμένων προτύπων που χρησιμοποιήθηκαν | [pl] Odwołania do odnośnych
norm zharmonizowanych | [cs] Odkazy na příslušné harmonizované normy | [sk] Odkazy na príslušné použité harmonizované normy | [hu] Az alkalmazott harmonizált
szabványokra való hivatkozás vagy azokra az egyéb műszaki leírásokra való hivatkozások | [ro] Trimiteri la standardele armonizate relevante folosite | [bg] Позоваване на
използваните хармонизирани стандарти | [sl] Sklicevanja na uporabljene harmonizirane standard | [hr] Upućivanja na relevantne primijenjene usklađene norme | [et]
Viited kasutatud harmoneeritud standarditele | [lv] Atsauces uz attiecīgajiem izmantotajiem standartiem | [It] Susijusių taikytų darniųjų standartų nuorodos arba kitų
techninių specifikacijų
[en] Signed for and on behalf of | [de] Unterzeichnet für und im Namen von | [fr] Signé par et au nom de | [es] Firmado en nombre de | [pt] Assinado por e em nome de |
[it] Firmato a nome e per conto di | [nl] Ondertekend voor en namens | [da] Underskrevet for og på vegne af | [sv] Undertecknat för | [fi] ... puolesta allekirjoittanut | [el]
Υπογραφή για λογαριασμό και εξ ονόματος | [pl] Podpisano w imieniu | [cs] Podepsáno za a jménem | [sk] Opis príslušenstva a komponentov vrátane softvéru | [hu] A
nyilatkozatot a nevében és megbízásából írták alá | [ro] Semnat pentru și în numele | [bg] Подписано за и от името на | [sl] Podpisano za in v imenu | [hr] Potpisano za i
u ime | [et] Alla kirjutanud | [lv] Parakstīts šādas personas vārdā | [It] Už ką ir kieno vardu pasirašyta
DocuSign Envelope ID: 9AA8670F-C5E8-45F7-85E4-BFE06CE38D89
INDEX
74
INDEX
A
Aan-uitknop .......................... 14
Acculader
opstellen .......................... 60
Achterbrug
controleren ......................... 41
Achterwiel
demonteren ........................ 55
monteren .......................... 56
Afbeelding voertuig
rechtsachter ........................ 12
rechtsvoor ......................... 11
Afbeeldingen .......................... 10
B
Balhoofdlager
smeren ........................... 35
Bandenspanning
controleren ......................... 59
Basisinstelling van het chassis
voor bestuurdersgewicht controleren . . . . . . . . 24
Bedieningshandleiding ..................... 8
Bedrijfsmiddelen ........................ 9
Beoogd gebruik ......................... 5
Beschermende kleding ..................... 7
F
Fabrieksgarantie ......................... 9
Frame
controleren ......................... 41
Frame-etiket .......................... 13
G
Garantie .............................. 9
Gashendel ............................ 14
Gebruiksdefinitie ........................ 5
Gevaar voor brand ....................... 8
H
Hendel achterwielrem .................... 14
speling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Hendel voorwielrem ..................... 14
speling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Hulpstoffen ............................ 9
I
Inbedrijfstelling
aanwijzingen voor eerste inbedrijfstelling . . . . . . 18
controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling 20
nadestalling ........................ 65
K
Klantenservice ......................... 10
L
Laadtoestandindicatie .................... 17
Laden ............................... 62
Lagering ............................. 64
Lithium-ion-accu
laden ............................ 62
werkzaamheden ...................... 7
LV-tractieaccu
demonteren ........................ 61
laden ............................ 62
monteren .......................... 61
werkzaamheden ...................... 7
M
Magneetschakelaar
ophetstuur ........................ 15
Milieu ............................... 7
Motor
werkzaamheden ...................... 7
Motorfiets
met hefbok opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
reinigen ........................... 63
vanhefboknemen .................... 29
Motornummer ......................... 13
Multifunctioneel element .................. 16
overzicht .......................... 16
O
Onderhoud ........................... 63
Onderste kroonplaat
demonteren ........................ 31
monteren .......................... 32
Ongeval .............................. 7
Onjuist gebruik ......................... 5
P
Plug-in standaard ....................... 15
R
Reiniging ............................ 63
Remhendel
achterwiel ......................... 14
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
voorwiel ........................... 14
Remplaketten
van de achterwielrem vervangen . . . . . . . . . . . 51
van de voorwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . 46
Remschijven
controleren ......................... 42
Remvloeistof
van achterwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . 50
van de voorwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . 44
Remvloeistofpeil
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . 49
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . 43
INDEX
75
Remvoeringborging
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . 51
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . 45
Remvoeringen
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . 51
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . 45
Reserveonderdelen ....................... 9
Rijden
bij lage temperaturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Rijmodusindicatie ....................... 16
Rubberen stuurcovers
controleren ......................... 41
S
Schokdemper
demonteren ........................ 38
monteren .......................... 39
rubberen buffer en lagerpunten controleren . . . . 40
veervoorspanning instellen . . . . . . . . . . . . . . . 24
Service ............................... 9
Serviceschema ......................... 23
Spatbord met startnummerbord
demonteren ........................ 35
monteren .......................... 36
Speling balhoofdlager
controleren ......................... 33
instellen ........................... 34
Stalling .............................. 64
Starten .............................. 20
Stuurpositie
instellen ........................... 25
T
Technische gegevens
aanhaalmomenten chassis . . . . . . . . . . . . . . . 67
banden ........................... 67
chassis ............................ 66
elektronica ......................... 67
motor ............................ 66
schokdemper ....................... 67
voorvork .......................... 67
Toebehoren ............................ 9
Toestand van de banden
controleren ......................... 58
Transporteren ......................... 22
V
Veilig gebruik ........................... 6
Voedingsspanning ....................... 10
Voertuig
werkzaamheden ...................... 7
Voertuigidentificatiennummer .............. 13
Voetsteunhouder
op het frame instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Voorwiel
demonteren ........................ 54
monteren .......................... 54
Vorkpoten
demonteren ........................ 29
monteren .......................... 30
W
Wielvlucht ............................ 7
Z
Zadel
monteren .......................... 40
verwijderen ........................ 40
Zadelhoogte
aan de voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Instelmogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
op de schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . 26
Zijbekleding links
demonteren ........................ 36
monteren .......................... 37
Zijbekleding rechts
demonteren ........................ 37
monteren .......................... 37
*3215180nl*
3215180nl
28.11.2023
Stallhofnerstraße 3 /5230 Mattighofen /Oostenrijk /http://www.gasgas.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79

GASGAS MC-E 2 de handleiding

Type
de handleiding