Pioneer DJM-1000 Handleiding

Categorie
Audiomixers
Type
Handleiding
66
<DRB1372>
Du
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer produkt. Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door zodat u het apparaat op de juiste
wijze kunt bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze in de toekomst nogmaals nodig heeft.
Het is mogelijk dat in bepaalde landen of gebieden de uitvoering van de netstekker en het stopkontakt verschilt van hetgeen in deze
gebuiksaanwijzing is afgebeeld. De aansluitmethode en bediening zijn in dergelijke gevallen echter precies hetzelfde. K015 Du
Het uitroepteken in een gelijkzijdige
driehoek is bedoeld om de aandacht van de
gebruiker te trekken op de aanwezigheid van
belangrijke bedienings- en
onderhoudsinstructies in de handleiding bij
dit toestel.
De lichtflash met pijlpuntsymbool in een
gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de
aandacht van de gebruikers te trekken op
een niet geïsoleerde “gevaarlijke spanning”
in het toestel, welke voldoende kan zijn om
bij aanraking een elektrische shock te
veroorzaken.
BELANGRIJK
WAARSCHUWING:
OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE
SHOCK TE VOORKOMEN, DEKSEL (OF RUG)
NIET VERWIJDEREN. AAN DE BINNENZIJDE
BEVINDEN ZICH GEEN ELEMENTEN DIE
DOOR DE GEBRUIKER KUNNEN BEDIEND
WORDEN. ENKEL DOOR GEKWALIFICEERD
PERSONEEL TE BEDIENEN.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
D3-4-2-1-1_Du
WAARSCHUWING
Dit apparaat is niet waterdicht. Om brand of een
elektrische schok te voorkomen, mag u geen
voorwerp dat vloeistof bevat in de buurt van het
apparaat zetten (bijvoorbeeld een bloemenvaas) of
het apparaat op andere wijze blootstellen aan
waterdruppels, opspattend water, regen of vocht.
D3-4-2-1-3_A_Du
WAARSCHUWING
De bedrijfsspanning van het apparaat verschilt
afhankelijk van het land waar het apparaat wordt
verkocht. Zorg dat de netspanning in het land waar
het apparaat wordt gebruikt overeenkomt met de
bedrijfsspanning (bijv. 230 V of 120 V) aangegeven
op de achterkant van het apparaat.
D3-4-2-1-4_A_Du
Lees zorgvuldig de volgende informatie voordat u de
stekker de eerste maal in het stopcontact steekt.
WAARSCHUWING
Om brand te voorkomen, mag u geen open vuur
(zoals een brandende kaars) op de apparatuur
zetten.
D3-4-2-1-7a_A_Du
BELANGRIJKE INFORMATIE BETREFFENDE
DE VENTILATIE
Let er bij het installeren van het apparaat op dat er
voldoende vrije ruimte rondom het apparaat is om
een goede doorstroming van lucht te waarborgen
(tenminste 5 cm achter en 3 cm aan de zijkanten
van het apparaat).
WAARSCHUWING
De gleuven en openingen in de behuizing van het
apparaat zijn aangebracht voor de ventilatie, zodat
een betrouwbare werking van het apparaat wordt
verkregen en oververhitting wordt voorkomen. Om
brand te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat
deze openingen nooit geblokkeerd worden of dat
ze afgedekt worden door voorwerpen (kranten,
tafelkleed, gordijn e.d.) of door gebruik van het
apparaat op een dik tapijt of een bed.
D3-4-2-1-7b_A_Du
Gebruiksomgeving
T
emperatuur en vochtigheidsgraad op de plaats van
gebruik:
+5° +35°C, minder dan 85% RH (ventilatieopeningen
niet afgedekt)
Zet het apparaat niet op een slecht geventileerde plaats
en stel het apparaat ook niet bloot aan hoge
vochtigheid of direct zonlicht (of sterke kunstmatige
verlichting).
D3-4-2-1-7c_A_Du
Dit product voldoet aan de laagspanningsrichtlijn
(73/23/EEG, gewijzigd bij 93/68/EEG), EMC-
richtlijnen (89/336/EEG, gewijzigd bij 92/31/EEG en
93/68/EEG).
D3-4-2-1-9a_Du
Als de netstekker van dit apparaat niet geschikt is
voor het stopcontact dat u wilt gebruiken, moet u de
stekker verwijderen en een geschikte stekker
aanbrengen. Laat het vervangen en aanbrengen van
een nieuwe netstekker over aan vakkundig
onderhoudspersoneel. Als de verwijderde stekker
per ongeluk in een stopcontact zou worden
gestoken, kan dit resulteren in een ernstige
elektrische schok. Zorg er daarom voor dat de oude
stekker na het verwijderen op de juiste wijze wordt
weggegooid.
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
wanneer u het apparaat geruime tijd niet denkt te
gebruiken (bijv. wanneer u op vakantie gaat).
D3-4-2-2-1a_A_Du
LET OP
De POWER schakelaar van dit apparaat koppelt het
apparaat niet volledig los van het lichtnet. Aangezien
er na het uitschakelen van het apparaat nog een
kleine hoeveelheid stroom blijft lopen, moet u de
stekker uit het stopcontact halen om het apparaat
volledig van het lichtnet los te koppelen. Plaats het
apparaat zodanig dat de stekker in een noodgeval
gemakkelijk uit het stopcontact kan worden gehaald.
Om brand te voorkomen, moet u de stekker uit het
stopcontact halen wanneer u het apparaat langere
tijd niet denkt te gebruiken (bijv. wanneer u op
vakantie gaat).
D3-4-2-2-2a_A_Du
WAARSCHUWING NETSNOER
Pak het netsnoer beet bij de stekker. Trek de stekker er
niet uit door aan het snoer te trekken en trek nooit aan
het netsnoer met natte handen aangezien dit
kortsluiting of een elektrische schok tot gevolg kan
hebben. Plaats geen toestel, meubelstuk o.i.d. op het
netsnoer, en klem het niet vast. Maak er nooit een
knoop in en en verbind het evenmin met andere
snoeren. De netsnoeren dienen zo te worden geleid dat
er niet per ongeluk iemand op gaat staan. Een
beschadigd netsnoer kan brand of een elektrische
schok veroorzaken. Kontroleer het netsnoer af en toe.
Wanneer u de indruk krijgt dat het beschadigd is, dient
u bij uw dichtstbijzijnde erkende PIONEER
onderhoudscentrum of uw dealer een nieuw snoer te
kopen.
S002_Du
67
<DRB1372>
Du
Nederlands
INHOUDSOPGAVE
KENMERKEN ............................................................. 67
CONTROLEER DE ACCESSOIRES............................ 67
WAARSCHUWINGEN I.V.M. HET GEBRUIK .......... 68
VOOR GEBRUIK
AANSLUITINGEN ...................................................... 69
AANSLUITINGENPANEEL .................................. 69
AANSLUITEN VAN HET NETSNOER ................. 70
AANSLUITEN VAN APPARATUUR OP DE
INGANGSAANSLUITINGEN ............................... 70
AANSLUITEN VAN DE EFFECTOR EN ANDERE
APPARATUUR OP DE UITGANGEN .................. 71
MIDI-AANSLUITINGEN ....................................... 71
AANSLUITEN VAN MICROFOONS EN
HOOFDTELEFOONS ............................................. 72
DIGITALE LINK-AANSLUITINGEN ..................... 72
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN ........................................... 73
BEDIENING
BEDIENING ................................................................ 77
BASISBEDIENING ................................................ 77
INSTELLEN VAN DE FADERCURVE ................... 77
FADERSTARTFUNCTIE ....................................... 78
GEBRUIK VAN EXTERNE EFFECTORS .............. 78
DIGITALE LINKFUNCTIE ..................................... 79
OVERIG
ZELF STORINGEN VERHELPEN ............................... 80
TECHNISCHE GEGEVENS ........................................ 81
BLOKSCHEMA ......................................................... 100
CONTROLEER DE
ACCESSOIRES
Gebruiksaanwijzing ............................................................... 1
Netsnoer ................................................................................. 1
KENMERKEN
1 Hoogwaardig ontwerp voor een
topkwaliteit geluid
De analoge signalen worden via het kortste signaalpad overgebracht
en omgezet in digitale signalen via een 24-bit topkwaliteit A/D-
omzetter met 96 kHz bemonstering, zodat ze onder optimale
omstandigheden bij de digitale mengtrap binnenkomen.
Door gebruik van een 32-bit DSP wordt de geluidskwaliteit bij het
mengen niet aangetast en de gelijktijdige ideale filtering biedt een
optimaal geluid voor professionele DJ’s in discoclubs of andere
gelegenheden.
Om zoveel mogelijk profijt te hebben van deze voorzieningen is veel
zorg besteed aan het perfectioneren van de geluidskwaliteit, zoals
toepassing van een solide ombouw om trillingen te voorkomen die
een nadelige invloed zouden kunnen hebben, plus gebruik van een
hoogwaardig vermogensgedeelte met een R-kern transformator die
zorgt voor een hoge baskwaliteit, waardoor een helder en krachtig
geluid bij uitstek geschikt voor weergave in clubs is verkregen.
2 3-bands isolator
Ingebouwde 3-bands isolator die een niveauregeling van +6 dB
tot – op elke bandbreedte biedt.
De nauwkeurige bedieningsregeling zorgt voor een grote variëteit
in de mogelijkheden van de DJ.
3 2-systemen, 3-typen SEND/RETURN
De 2-systemen, 3-typen SEND/RETURN (PRE INSERT/POST INSERT/
AUX) is toegepast om meerdere aansluitmogelijkheden met externe
apparatuur te bieden, zoals effectors en samplers, zodat de DJ-
weergavefuncties nog verder kunnen worden uitgebreid.
4 Afstellen van de fadercurve
Met de fadercurve-afstelfunctie kunt u niet alleen de kruisfader-
curve afstellen (zoals bij vroegere modellen), maar tevens de
kanaalfadercurve.
Beide faderfuncties kunnen binnen 17 stappen worden afgesteld,
zodat DJ’s de instellingen aan hun eigen voorkeuren kunnen
aanpassen.
5 Digitale IN/OUT
Uitgerust met digitale ingangsaansluitingen voor elk van de
bemonsteringsfrequenties (44,1/48/96 kHz) waardoor een systeem kan
worden opgezet waarbij er geen vermindering in de geluidskwaliteit
optreedt bij het aansluiten op externe digitale apparaten.
Tevens is er een DIGITAL OUT aansluiting met 24-bit/96 kHz
bemonsteringsfrequentie voor opname in studio’s en op andere
plaatsen waar een hoge geluidskwaliteit gewenst is.
Ondersteunt alleen lineaire PCM.
6 MIDI OUT
Uitvoer van MIDI signalen voor MIDI regeling van externe
apparatuur.
7 Digitale linkfunctie
Door met behulp van digitale linkkabels andere PIONEER DJ CD-
spelers, DJ-effectors en AV-mengpanelen aan te sluiten hebt u de
beschikking over diverse interessante bedieningsfuncties.
8 Overige kenmerken
÷ Door dit apparaat met behulp van een bedieningssignaalkabel
op een PIONEER CD-speler voor DJ-gebruik aan te sluiten, kan
het afspelen op de CD-speler automatisch gestart worden door
de fader te bedienen (“faderstart-weergave”).
÷ Ingebouwde “3-bands equalizer” met een niveauregeling over
een bereik van +6 dB tot –26 dB bij elke bandbreedte.
÷ Voorzien van “2-bands monitor-EQ” voor regeling van de
cabinemonitor-respons, waardoor cabinecontrole door de DJ
wordt vergemakkelijkt.
÷ Ingebouwde “kruisfader-toewijzing” functie voor een meer
flexibele toewijzing van de kanaalingangen aan de kruisfader.
÷ Ingebouwde “TALK OVER functie” voor het automatisch
verlagen van het muziekvolume tijdens MIC-invoer.
68
<DRB1372>
Du
Installatieplek
Installeer het toestel in een goed verluchte ruimte, waar het
niet aan hoge temperaturen of vocht wordt blootgesteld.
÷ Installeer het toestel niet in een ruimte die aan directe
zonnestralen is blootgesteld, of naast kachels of radiators.
De buitenkant en de interne bestanddelen kunnen door te
grote hitte worden beschadigd. De installatie van het
toestel in een vochtige of stoffige omgeving kan ook
stoornissen of ongelukken tot gevolg hebben. (Vermijd
plaatsing naast fornuizen, etc. waar het toestel aan vette
dampen, stoom of hitte zou kunnen worden blootgesteld.)
÷ Wanneer het toestel in een koffer of in een DJ-cabine wordt
gebruikt, moet het van de wanden worden verwijderd om
de warmteuitstraling te bevorderen.
Opstelling van de DJM-1000 in een EIA-rek
De schroefgaten in het voorpaneel van de DJM-1000 dienen
om het apparaat in een 19-inch EIA-rek te bevestigen.
÷ Bevestig het apparaat met schroeven van de juiste maat in
het rek (deze schroeven worden niet bijgeleverd).
÷ Wanneer het apparaat in een rek wordt opgesteld, moet u
erop letten dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Opmerkingen
÷ Zet dit apparaat nooit op een eindversterker aangezien de
warmte van de versterker het apparaat zou kunnen
beschadigen. Wanneer het apparaat bovenop een
eindversterker staat, kunnen ook amateurradiosignalen of
andere soorten interferentiesignalen opgepikt worden.
÷
Houd minimaal 1U (43,7 mm) ruimte vrij tussen dit
apparaat en het apparaat dat erboven wordt opgesteld,
zodat de snoeren die op de ingangs-/uitgangsaansluitingen
van dit apparaat worden aangesloten niet in contact komen
met het apparaat erboven.
÷ Verwijder het apparaat altijd uit het rek voordat u het
apparaat gaat vervoeren of verzenden.
÷ Wees voorzichtig bij het verplaatsen van het apparaat
wanneer dit zich nog in het rek bevindt, om te voorkomen
dat het apparaat aan schokken of trillingen wordt
blootgesteld.
Condensatie
Wanneer het toestel van een koude omgeving naar een warme
kamer wordt overgeplaatst of wanneer de kamertemperatuur
plots stijgt, kan er binnenin condensatie worden gevormd,
zodat het toestel niet meer optimaal functioneert. In dergelijke
gevallen moet u het toestel ongeveer een uur laten staan of de
kamertemperatuur geleidelijk opvoeren.
Het toestel schoonmaken
÷ Gebruik een poetsdoek om het stof en het vuil weg te
nemen.
÷ Wanneer de buitenkant erg vuil is, kunt u deze met een in
een neutraal, met vijf à zes keer zoveel water verdund
reinigingsmiddel gedrenkte en goed uitgewrongen zachte
doek schoonmaken en eindigen met een droge doek.
Gebruik geen meubelwas of vlekkenmiddelen.
÷ Gebruik nooit verdunners, benzeen, insecticiden of andere
chemische producten op of in de buurt van dit toestel, want
deze tasten de buitenkant aan.
WAARSCHUWINGEN I.V.M. HET GEBRUIK
VOOR GEBRUIK (AANSLUITINGEN)
69
<DRB1372>
Du
Nederlands
AANSLUITINGENPANEEL
MIDI OUT
INPUTOUTPUT
POWER
VISUAL
(MONO)
(MONO)
(MONO)
L
L
L
R
R
L
R
R
2 RETURN 1
EFX 1EFX 2
CONTROL SOUND 1
2 SEND 1
SIGNAL GND.
PHONO
LINE
(MONO)
L
R
LINE
(MONO)
L
R
LINE
(MONO)
L
R
LINE
1
SIGNAL GND.SIGNAL GND.
L
R
CONTROL SOUND 2
PHONO
2
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
3
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
4
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
5
L
L
L
BOOTH
R
R
L
R
R
48k 96k
fs(Hz)
CONTROL DIGITAL
DIGITAL OUT
PHONO
MASTER 1
MASTER 2
REC
SUBMIC SUBMIC
CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE
6
MASTER ATT.
–12dB
–6dB
3dB
0dB
3
COLD
12
GND
HOT
OFF
ON
(TRS)
AC IN
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
111213141516171819202122
AANSLUITINGEN
1. POWER schakelaar
2. MASTER uitgangsaansluiting 1 (MASTER 1)
XLR-type gebalanceerde uitgang (mannetjes-stekker).
3. MASTER uitgangsaansluiting 2 (MASTER 2)
RCA-type ongebalanceerde uitgang.
4. MASTER uitgangsniveau-verzwakkingsregelaar
(MASTER ATT.)
Voor het verzwakken van het uitgangsniveau van de MASTER 1 en
MASTER 2 uitvoer.
Het verzwakkingsniveau kan worden ingesteld op 0 dB, 3 dB,
6 dB of 12 dB.
5. Opname-uitgangsaansluitingen (REC)
RCA-type uitgangsaansluitingen voor het maken van opnamen.
6. PHONO ingangsaansluitingen
RCA-type phono-niveau (voor MM-element) ingangsaansluitingen.
Gebruik deze aansluitingen niet voor het invoeren van
lijnniveausignalen.
7. Signaal-aardeaansluiting (SIGNAL GND)
Sluit hierop de aarddraad van een analoge speler aan.
Dit is geen aansluiting voor veiligheidsaarde.
8. CD/LINE ingangsaansluitingen
RCA-type lijnniveau-ingangsaansluitingen.
Gebruik deze aansluitingen voor DJ CD-spelers en/of lijnniveau
uitgangsapparaten.
9. SEND uitgangsaansluitingen (SEND 1, 2)
Ø6,3 mm klinkstekkertype uitgangsaansluitingen.
Verbind deze aansluitingen met de ingangsaansluitingen van
externe effectors enz.
Wanneer alleen het L-kanaal is aangesloten, wordt er een L+R
monosignaal uitgevoerd.
10. MIDI uitgangsaansluiting (MIDI OUT)
DIN-type uitgangsaansluiting.
Verbind deze aansluiting met andere MIDI apparaten (blz. 71).
11. VISUAL link-aansluiting
Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel is aangesloten
op een PIONEER videomengpaneel (switcher) die digitale link
ondersteunt, kan de kruisfader van het videomengpaneel bediend
worden met de kruisfader van de DJM-1000.
12. RETURN aansluitingen (RETURN 1, 2)
Ø6,3 mm klinkstekkertype uitgangsaansluiting.
Verbind deze aansluitingen met de uitgangsaansluitingen van
externe effectors enz.
Wanneer alleen het L-kanaal is aangesloten, zal het ingangssignaal
van het L-kanaal ook naar het R-kanaal worden gestuurd.
13. EFX link-ingang/uitgangsaansluitingen (EFX 1, 2)
Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel wordt
aangesloten op een PIONEER DJ-effector die digitale link
ondersteunt (EFX-1000), zullen de SEND/RETURN aansluitingen
meteen digitaal werken en worden tevens functies zoals
fadereffect geactiveerd.
14. LINE ingangsaansluitingen
Ø6,3 mm klinkstekkertype lijnniveau-aansluitingen.
Wanneer alleen het L-kanaal is aangesloten, zal het ingangssignaal
van het L-kanaal ook naar het R-kanaal worden gestuurd.
15. CDJ link-ingangsaansluitingen (SOUND 1, 2)
Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel wordt
aangesloten op een PIONEER DJ CD-speler die digitale link
ondersteunt, zullen de digitale audio-aansluitingen en bedienings-
signaalkabel-aansluitingen meteen gaan werken en worden
tevens functies zoals BPM-synchro geactiveerd.
16. DIGITAL ingangsaansluitingen
RCA-type digitale coaxiale ingangsaansluitingen.
Verbind deze aansluitingen met de digitale coaxiale uitgangs-
aansluitingen van een DJ CD-speler enz.
17. SUBMIC ingangsaansluitingen
Ø6,3 mm klinkstekkertype microfoon-ingangsaansluitingen.
De kanalen 5 en 6 van de DJM-1000 worden als de microfoon-
ingangskanalen gebruikt.
18. CONTROL aansluitingen
Ø3,5 mm mini-klinkstekkertype ingangsaansluiting voor het
aansluiten van de bedieningssignaalkabel op de DJ CD-speler.
De faderfunctie van de DJM-1000 kan dan gebruikt worden voor de
bediening van de start/stopfunctie van de aangesloten DJ CD-speler.
19. BOOTH monitor-uitgangsaansluitingen
Ø6,3 mm klinkstekkertype uitgangsaansluitingen voor de cabinemonitor.
Het volume wordt geregeld met de BOOTH MONITOR regelaar
(LEVEL), zonder dat dit van invloed is op de MASTER fader
(aangezien de uitvoer TRS is, wordt zowel gebalanceerde als
ongebalanceerde uitvoer ondersteund).
20. Digitale uitgangsaansluiting (DIGITAL OUT)
RCA-type digitale coaxiale uitgangsaansluiting.
Digitale hoofduitgang.
21.
Bemonsteringsfrequentie-keuzeschakelaar (48k/96k)
Voor het kiezen van de bemonsteringsfrequentie van de digitale
uitgang (96 kHz of 48 kHz).
22. Netstroomingang (AC IN)
Sluit hierop het bijgeleverde netsnoer aan.
VOOR GEBRUIK (AANSLUITINGEN)
70
<DRB1372>
Du
Schakel de apparatuur uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u aansluitingen maakt of deze wijzigt.
AANSLUITEN VAN HET NETSNOER
Sluit het netsnoer als laatste aan.
÷ Nadat alle aansluitingen zijn voltooid, sluit u het bijgeleverde netsnoer op de netstroomingang aan de achterkant van dit apparaat aan
en steekt dan de netstekker in een stopcontact of in een netstroomuitgang van de versterker.
÷ Gebruik uitsluitend het bijgeleverde netsnoer.
AANSLUITEN VAN APPARATUUR OP DE INGANGSAANSLUITINGEN
PIONEER DJ CD-spelers
Verbind de audio-uitgangsaansluitingen van de DJ CD-speler met
een set CD/LINE ingangsaansluitingen van de DJM-1000 en sluit
de bedieningssignaalkabel op de bijbehorende CONTROL
aansluiting van het kanaal aan. Zet de ingangskeuzeschakelaar
van het aangesloten kanaal op [CD/LINE].
Bij het maken van digitale aansluitingen verbindt u de digitale coaxiale
uitgangsaansluiting met een van de DIGITAL ingangsaansluitingen
van de DJM-1000 en zet dan de ingangskeuzeschakelaar van het
aangesloten kanaal op [DIGITAL] (er zijn geen digitale ingangs-
aansluitingen voor kanaal 1 en kanaal 2).
Analoge platenspelers
Verbind de audio-uitgangskabels van de analoge platenspeler met
een set PHONO ingangsaansluitingen van de DJM-1000 en zet de
ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten kanaal op [PHONO]. De
PHONO ingang van de DJM-1000 is geschikt voor MM-elementen.
Sluit de aardkabel van de analoge platenspeler op een van de
SIGNAL GND aansluitingen aan.
Andere lijnniveau uitgangsapparaten
Wanneer u een cassettedeck of CD-speler aansluit, verbindt u de
audio-uitgangsaansluitingen met een van de CD/LINE ingangs-
aansluitingen van de DJM-1000 en zet dan de ingangskeuzeschakelaar
van het aangesloten kanaal op [CD/LINE].
Als de aansluitstekker een Ø6,3 mm klinkstekker is, verbindt u deze
met een van de LINE ingangsaansluitingen van de DJM-1000 en zet
dan de ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten kanaal op [LINE]
(er zijn geen LINE ingangsaansluitingen voor kanaal 5 en kanaal 6).
Wanneer alleen het L-kanaal is aangesloten, zal het ingangssignaal
van het L-kanaal ook naar het R-kanaal worden gestuurd.
Digitale uitgangsapparaten
Bij het maken van digitale verbindingen met apparaten zoals een CD-
speler verbindt u de digitale coaxiale uitgangsaansluiting van het
apparaat met een van de DIGITAL ingangsaansluitingen van de DJM-
1000 en zet dan de ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten
kanaal op [DIGITAL] (er zijn geen DIGITAL ingangsaansluitingen voor
kanaal 1 en kanaal 2).
MIDI OUT
INPUTOUTPUT
POWER
VISUAL
(MONO)
(MONO)
(MONO)
L
L
L
R
R
L
R
R
2 RETURN 1
EFX 1EFX 2
CONTROL SOUND 1
2 SEND 1
SIGNAL GND.
PHONO
LINE
(MONO)
L
R
LINE
(MONO)
L
R
LINE
(MONO)
L
R
LINE
1
SIGNAL GND.SIGNAL GND.
L
R
CONTROL SOUND 2
PHONO
2
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
3
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
4
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
5
L
L
L
BOOTH
R
R
L
R
R
48k 96k
fs(Hz)
CONTROL DIGITAL
DIGITAL OUT
PHONO
MASTER 1
MASTER 2
REC
SUBMIC SUBMIC
CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE
6
MASTER ATT.
12dB
6dB
3dB
0dB
3
COLD
12
GND
HOT
OFF
ON
(TRS)
AC IN
L RLR LR LR
L R
LR
DJ CD-speler DJ CD-speler
Analoge platenspeler Analoge platenspeler
CD-speler enz. Cassettedeck enz.
VOOR GEBRUIK (AANSLUITINGEN)
71
<DRB1372>
Du
Nederlands
AANSLUITEN VAN DE EFFECTOR EN ANDERE APPARATUUR OP DE UITGANGEN
MIDI-AANSLUITINGEN
MIDI (digitaal interface voor muziekinstrument) is een gemeenschappelijke norm voor het overbrengen van gegevens tussen elektrische
muziekinstrumenten en computers.
De gegevens kunnen met behulp van een MIDI kabel worden overgebracht tussen apparaten die zijn uitgerust met MIDI aansluitingen.
De DJM-1000 kan via het MIDI protocol bedieningsgegevens zenden naar externe MIDI apparaten.
* 0-127 MIDI gegevens worden uitgevoerd via bediening van de kruisfader.
* Bij gebruik van de visuele linkfunctie wordt er geen MIDI data uitgevoerd.
MIDI OUT
INPUTOUTPUT
POWER
VISUAL
(MONO)
(MONO)
(MONO)
L
L
L
R
R
L
R
R
2 RETURN 1
EFX 1EFX 2
CONTROL SOUND 1
2 SEND 1
SIGNAL GND.
PHONO
LINE
(MONO)
L
R
LINE
(MONO)
L
R
LINE
(MONO)
L
R
LINE
1
SIGNAL GND.SIGNAL GND.
L
R
CONTROL SOUND 2
PHONO
2
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
3
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
4
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
5
L
L
L
BOOTH
R
R
L
R
R
48k 96k
fs(Hz)
CONTROL DIGITAL
DIGITAL OUT
PHONO
MASTER 1
MASTER 2
REC
SUBMIC SUBMIC
CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE
6
MASTER ATT.
12dB
6dB
3dB
0dB
3
COLD
12
GND
HOT
OFF
ON
(TRS)
AC IN
L R
LR
MASTER
ATT.
48k/96k
Eindversterker
(RCA-stekker
ingangsaansluiting)
Cassettedeck enz.
(opname-apparaat met analoge
ingang)
Externe effector (2)
Externe effector (1)
Eindversterker
(XLR-stekker
ingangsaansluiting)
AV-versterker met
digitale ingang
(opname-apparaat met
digitale ingang)
Eindversterker
(voor cabinemonitor)
DJM-1000 bediening MIDI bedieningscode MIDI bedieningsnaam MIDI kanaal
Bediening van de kruisfader CC11 Expressie 1
Hoofduitgang
Er is een XLR-type gebalanceerde uitgang MASTER 1 en een RCA-
type ongebalanceerde uitgang MASTER 2. Stel het uitgangs-
niveau met de MASTER ATT. regelaar in overeenkomstig de
ingangsgevoeligheid van de aangesloten eindversterker.
Cabinemonitor-uitgang
Ongebalanceerde uitgang geschikt voor een Ø6,3 mm klinkstekker.
Het volume kan worden geregeld met de BOOTH MONITOR regelaar
(LEVEL), ongeacht de instelling van de MASTER fader.
Opname-uitgang
Uitgangsaansluitingen voor opnemen, geschikt voor RCA-stekker.
Digitale uitgang
Coaxiale digitale uitgangsaansluitingen, geschikt voor RCA-
stekker. De bemonsteringsfrequentie kan worden ingesteld
overeenkomstig het aangesloten apparaat (96 kHz/48 kHz).
Externe effector
Gebruik een kabel met Ø6,3 mm klinkstekkers om de SEND
aansluitingen van het DJ-mengpaneel te verbinden met de
ingangsaansluitingen van een externe effector. Bij gebruik van een
effector met een mono-ingang dient u alleen de L-kanaal uitgang aan
te sluiten. In dit geval zal het gemengde L/R audiosignaal naar de
effector worden gestuurd.
Gebruik ook een kabel met Ø6,3 mm klinkstekkers om de RETURN
aansluitingen van het DJ-mengpaneel te verbinden met de
uitgangsaansluitingen van de externe effector.
Als de effector alleen een mono-uitgang heeft, dient alleen de L-
kanaal ingang te worden aangesloten. In dit geval zal het signaal van
de effector naar de L/R kanalen worden gestuurd.
VOOR GEBRUIK (AANSLUITINGEN)
72
<DRB1372>
Du
AANSLUITEN VAN MICROFOONS EN HOOFDTELEFOONS
Hoofdtelefoon
Op de PHONES aansluiting van het bedieningspaneel (bovenpaneel)
kan een hoofdtelefoon met een Ø6,3 mm stereo klinkstekker worden
aangesloten.
Hoofdmicrofoon
Op de MIC aansluiting van het bedieningspaneel (bovenpaneel)
kan een microfoon met een Ø6,3 mm stereo klinkstekker of XLR-
stekker worden aangesloten.
Submicrofoon
Op de SUBMIC ingangsaansluitingen van kanaal 5 en kanaal 6 van
de DJM-1000 kan een microfoon met een Ø6,3 mm klinkstekker
worden aangesloten.
Zet de ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten kanaal op
[SUBMIC].
DIGITALE LINK-AANSLUITINGEN
Door een enkele speciale kabel (digitale linkkabel) aan
te sluiten kunnen audiosignalen en bedieningssignalen
digitaal worden overgebracht (er hoeven geen extra
audiokabels of bedieningssignaalkabels te worden
aangesloten).
VISUAL link-aansluiting
Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel
is aangesloten op een PIONEER videomengpaneel
(switcher) die digitale link ondersteunt, kan de
kruisfader van het videomengpaneel bediend worden
met de kruisfader van de DJM-1000.
(blz. 79)
EFX link-ingang/uitgangsaansluitingen
(EFX 1, 2)
Als het apparaat met behulp van een digitale
linkkabel wordt aangesloten op een PIONEER DJ-
effector die digitale link ondersteunt (EFX-1000),
zullen de SEND/RETURN aansluitingen meteen
digitaal werken waardoor fadereffectfuncties en
BPM-synchrofuncties beschikbaar zijn wanneer de
geluidlink-verbindingen worden gebruikt. (blz. 79)
CDJ link-ingangsaansluitingen (SOUND 1, 2)
Als het apparaat met behulp van een digitale
linkkabel wordt aangesloten op een PIONEER DJ CD-
speler die digitale link ondersteunt, zullen de digitale
audio-aansluitingen en bedieningssignaalkabel-
aansluitingen meteen gaan werken en worden
tevens functies zoals BPM-synchro geactiveerd. Zet
de ingangskeuzeschakelaar van kanaal 1 en 2 op
[SOUND 1] en [SOUND 2]. (blz. 79)
MIDI OUT
VISUAL
(MONO)
(MONO)
(MONO)
L
L
L
R
R
L
R
R
2 RETURN 1
EFX 1EFX 2
CONTROL SOUND 1
2 SEND 1
SIGNAL GND.
PHONO
LINE
(MONO)
L
R
LINE
1
L
R
CONTROL SOUND 2
PHONO
2
CD / LINE CD / LINE
DJ CD-speler
geschikt voor
digitale link
DJ CD-speler
geschikt voor
digitale link
Effector (EFX-1000)
geschikt voor
digitale link
Effector (EFX-1000)
geschikt voor
digitale link
AV-mengpaneel
geschikt voor
digitale link
MIDI OUT
INPUTOUTPUT
POWER
VISUAL
(MONO)
(MONO)
(MONO)
L
L
L
R
R
L
R
R
2 RETURN 1
EFX 1EFX 2
CONTROL SOUND 1
2 SEND 1
SIGNAL GND.
PHONO
LINE
(MONO)
L
R
LINE
(MONO)
L
R
LINE
(MONO)
L
R
LINE
1
SIGNAL GND.SIGNAL GND.
L
R
CONTROL SOUND 2
PHONO
2
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
3
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
4
L
R
CONTROL DIGITAL
PHONO
5
L
L
L
BOOTH
R
R
L
R
R
48k 96k
fs(Hz)
CONTROL DIGITAL
DIGITAL OUT
PHONO
MASTER 1
MASTER 2
REC
SUBMIC SUBMIC
CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE CD / LINE
6
MASTER ATT.
12dB
6dB
3dB
0dB
3
COLD
12
GND
HOT
OFF
ON
(TRS)
AC IN
0
6+6
6
OFF ON TALK
OVER
+6
VISUAL
EFX 1
CH-1
CH-2
CH-3
CH-4
CH-5
CH-6
EFX 2
SOUND 1
LOW
MIC
HI
MIC LEVEL
MIC
LINK
FADER START
V
S 1
S 2
E 1
E 2
1
2
3
4
5
6
EQ
SOUND 2
HEADPHONES
STEREOMONO
SPLIT
0
LEVEL
PHONES
CUE MASTER
MIXING
Hoofdtelefoon
Submicrofoon Hoofdmicrofoon
(Inclusief verbinding met toekomstige apparatuur die
digitale link ondersteunt.)
VOOR GEBRUIK (BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN)
73
<DRB1372>
Du
Nederlands
Bedieningspaneel
0
+9
6+6
26 +6
26 +6
26 +6
A THRU B
6
OFF
MIN MAX
LEVEL
ON
CH FADER CROSS FADER
CROSS FADER ASSIGN
PROFESSIONAL 6 CHANNEL MIXER
ON
LEVEL
MIN MAX
ON TALK
OVE R
+6
VISUAL
EFX 1
CH-1
CH-2
CH-3
CH-4
CH-5
CH-6
EFX 2
SOUND 1
TRIM
HI
EQ
MID
LOW
LOW
MIC
CUECUE
CUE
HI
MIC LEVEL
MIC
LINK
FADER START
BOOTH MONITOR
HEADPHONES
1 SEND/RETURN 2
CURVE ADJUST
V
S 1
S 2
E 1
E 2
1
2
3
4
5
6
10
7
4
2
1
0
1
2
3
5
7
10
15
24
OVER
EQ
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
POSTPRE AUX
MIC
MASTER
POSTPRE AUX
+9
CD/LINE
PHONOLINE
26 +6
26 +6
26 +6
A THRU B
TRIM
HI
EQ
MID
LOW
CUE
10
7
4
2
1
0
1
2
3
5
7
10
15
24
OVER
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
+9
CD/LINE
PHONOLINE
DIGITAL
26 +6
26 +6
26 +6
A THRU B
TRIM
HI
EQ
MID
LOW
CUE
10
7
4
2
1
0
1
2
3
5
7
10
15
24
OVER
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
+9
CD/LINE
PHONOLINE
DIGITAL
26 +6
26 +6
26 +6
A THRU B
TRIM
HI
EQ
MID
LOW
CUE
10
7
4
2
1
0
1
2
3
5
7
10
15
24
OVER
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
+9
CD/LINE
PHONOSUBMIC
DIGITAL
26 +6
26 +6
26 +6
A THRU B
TRIM
HI
EQ
MID
LOW
CUE
10
7
4
2
1
0
1
2
3
5
7
10
15
24
OVER
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
+9
+6
CD/LINE
PHONOSUBMIC
DIGITAL
26 +6
26 +6
26 +6
A THRU B
TRIM
0
STEREOMONO
SPLIT
LEVEL
HI
6 +6
HI
HI
6 +6
LOW
0
LEVEL
PHONES
CUE MASTER
MIXING
L R
BALANCE
EQ
MID
LOW
CUE CUE
10
7
4
2
1
0
1
2
3
5
7
10
15
24
OVER
10
7
4
2
1
0
1
2
3
5
7
10
15
24
10
7
4
2
1
0
1
2
3
5
7
10
15
24
OVER OVER
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
SOUND 2
1
2
3
4
5
6
MIC
MASTER
1
2
3
4
5
6
dBdBdBdBdBdB
dB
+6
MID
+6
LOW
MASTER
L
R
MASTER LEVEL
ISOLATOR
ON
SOUND 2
CD/LINE
PHONOLINE
SOUND 1
INSERT INSERT
1 7
3
4
2
5
6
19 20 22
21
25
8 9 10 11 12 28 29
30
14
13
16
17
18
18
15
14
13
16
17
15
14
13
16
17
15
14
13
16
17
15
14
13
16
17
15
14
13
16
17
15
18181818
18
21 21 21 21 21
24 2723
25 25 25 25 25 26
31
32
33
34
35
36
37
38
39
18
40
47
46
45
44
41
42
43
18
Hoofdmicrofoon-invoer bedieningsgedeelte
1. MIC hoofdmicrofoon-aansluiting
Sluit hierop een microfoon met een XLR-type stekker of
klinkstekker aan.
2. MIC LEVEL niveauregelaar
Voor het instellen van het volume van de hoofdmicrofoon.
(Instelbereik: tot 0 dB)
3. Regelaar voor het hogetonenbereik van de
microfoon (EQ HI)
Voor het instellen van de hoge tonen van de hoofdmicrofoon.
(Instelbereik: 6 dB tot +6 dB)
4. Regelaar voor het lagetonenbereik van de
microfoon (EQ LOW)
Voor het instellen van de lage tonen van de hoofdmicrofoon.
(Instelbereik: 6 dB tot +6 dB)
5. Microfoonfunctie-indicator
Licht op wanneer de MIC keuzeschakelaar op [ON] is
ingesteld. Knippert wanneer de keuzeschakelaar op [TALK
OVER] staat.
6. MIC functiekeuzeschakelaar
OFF:
Het hoofdmicrofoongeluid wordt niet uitgevoerd.
ON:
Het hoofdmicrofoongeluid wordt uitgevoerd.
TALK OVER:
Het hoofdmicrofoongeluid wordt uitgevoerd. Wanneer
geluid hoger dan 15 dB naar de hoofdmicrofoon-ingang
wordt gevoerd, zal de TALK OVER functie in werking treden
en wordt de uitvoer van alle geluid, behalve het geluid van
de hoofdmicrofoon, met 20 dB verzwakt.
Kanaal-invoer bedieningsgedeelte
7. Kanaal 1 ingangskeuzeschakelaar
SOUND 1:
Speciale ingang voor DJ CD-spelers die geschikt zijn voor
digitale link (mini-DIN aansluiting).
LINE:
Klinkstekkertype (wanneer alleen een monosignaal naar
het L-kanaal wordt gevoerd, zal het signaal zowel naar het
L-kanaal als het R-kanaal worden gestuurd).
CD/LINE:
RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer.
PHONO:
RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer.
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN
VOOR GEBRUIK (BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN)
74
<DRB1372>
Du
8. Kanaal 2 ingangskeuzeschakelaar
SOUND 2:
Speciale ingang voor DJ CD-spelers die geschikt zijn voor
digitale link (mini-DIN aansluiting).
LINE:
Klinkstekkertype (wanneer alleen een monosignaal naar het
L-kanaal wordt gevoerd, zal het signaal zowel naar het L-
kanaal als het R-kanaal worden gestuurd).
CD/LINE:
RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer.
PHONO:
RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer.
9. Kanaal 3 ingangskeuzeschakelaar
DIGITAL:
RCA-type aansluiting voor digitale invoer via coaxiale kabel.
LINE:
Klinkstekkertype (wanneer alleen een monosignaal naar het
L-kanaal wordt gevoerd, zal het signaal zowel naar het L-
kanaal als het R-kanaal worden gestuurd).
CD/LINE:
RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer.
PHONO:
RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer.
10. Kanaal 4 ingangskeuzeschakelaar
DIGITAL:
RCA-type aansluiting voor digitale invoer via coaxiale kabel.
LINE:
Klinkstekkertype (wanneer alleen een monosignaal naar het
L-kanaal wordt gevoerd, zal het signaal zowel naar het L-
kanaal als het R-kanaal worden gestuurd).
CD/LINE:
RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer.
PHONO:
RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer.
11. Kanaal 5 ingangskeuzeschakelaar
DIGITAL:
RCA-type aansluiting voor digitale invoer via coaxiale kabel.
SUBMIC:
Klinkstekkertype voor submicrofoon-invoer (mono).
CD/LINE:
RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer.
PHONO:
RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer.
12. Kanaal 6 ingangskeuzeschakelaar
DIGITAL:
RCA-type aansluiting voor digitale invoer via coaxiale
kabel.
SUBMIC:
Klinkstekkertype voor submicrofoon-invoer (mono).
CD/LINE:
RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer.
PHONO:
RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer.
13. Kanaal 1-6 TRIM regelaars
Voor het instellen van het ingangsniveau van elk kanaal.
(Instelbereik: tot +9 dB, nadert 0 dB in de middenstand)
14. Regelaars voor het hogetonenbereik van de
kanalen (EQ HI)
Voor het instellen van de hoge tonen van elk kanaal.
(Instelbereik: 26 dB tot +6 dB)
15. Regelaars voor het middentonenbereik van de
kanalen (EQ MID)
Voor het instellen van de middentonen van elk kanaal.
(Instelbereik: 26 dB tot +6 dB)
16. Regelaars voor het lagetonenbereik van de
kanalen (EQ LOW)
Voor het instellen van de lage tonen van elk kanaal.
(Instelbereik: 26 dB tot +6 dB)
17. Kanaalniveau-indicators
Deze indicators tonen het niveau van elk kanaal. Het
display heeft een 2-seconden piekvasthoudfunctie.
18. Hoofdtelefoon CUE toets/indicators
De bron die gemonitord moet worden via de hoofdtelefoon
wordt gekozen door op de CUE toets voor RETURN 1,
RETURN 2, kanaal 1-6, of MASTER te drukken. Wanneer
gelijktijdig meerdere toetsen worden ingedrukt, zullen de
gekozen geluiden gemengd worden. Wanneer een toets
nogmaals wordt ingedrukt, komt de selectie te vervallen.
De toetsen van de niet gekozen bronnen lichten zwak op en
de toetsen van de gekozen bronnen lichten helder op.
Fader-bedieningsgedeelte
19. CURVE ADJUST CH FADER regelaar
Voor het instellen van de curve-eigenschappen van de
kanaalfader. (blz. 77)
20. CURVE ADJUST CROSS FADER regelaar
Voor het instellen van de curve-eigenschappen van de
kruisfader. (blz. 77)
21. CROSS FADER ASSIGN schakelaars/indicators
Voor het kiezen van de kant van de kruisfader waar de
uitvoer van elk kanaal naar toe gestuurd wordt. (Wanneer
dezelfde kant voor meerdere kanalen is gekozen, zal het
gecombineerde totaal aan die kant worden toegewezen.)
A:
De kanaaluitvoer wordt naar de A kant (linkerkant) van de
kruisfader gestuurd. De A indicator licht op.
THRU:
De uitvoer van de kanaalfader wordt naar de hoofduitvoer
gestuurd, zonder dat deze via de kruisfader loopt. De A en B
indicator gaan uit.
B:
De kanaaluitvoer wordt naar de B kant (rechterkant) van de
kruisfader gestuurd. De B indicator licht op.
22. A indicator voor kruisfader-toewijzing (A)
Licht oranje op wanneer de stroom is ingeschakeld.
23. Kruisfader-schuifregelaar
Het geluid dat naar de A kant of B kant wordt gestuurd door
de CROSS FADER ASSIGN schakelaar voor elk kanaal,
wordt uitgevoerd overeenkomstig de kruisfadercurve die is
ingesteld met de CURVE ADJUST regelaar (CROSS
FADER).
24. B indicator voor kruisfader-toewijzing (B)
Licht groen op wanneer de stroom is ingeschakeld.
25. Kanaalfader-schuifregelaar
Voor het instellen van het volume van elk kanaal.
(Instelbereik: tot 0 dB)
De uitvoer gebeurt overeenkomstig de kanaalfadercurve
die met de CURVE ADJUST regelaar (CH FADER) is
ingesteld.
VOOR GEBRUIK (BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN)
75
<DRB1372>
Du
Nederlands
Hoofduitvoer-bedieningsgedeelte
26. MASTER faderschuifregelaar
Voor het instellen van het volume van de hoofduitvoer.
(Instelbereik: tot 0 dB)
De hoofduitvoer is een combinatie van het kanaal waarvan
de audio is ingesteld op [THRU] met de CROSS FADER
ASSIGN schakelaar, samen met de audio die via de kruis-
fader loopt en de audio van de hoofdmicrofoon (afhankelijk
van de functie, zal ook nog de RETURN invoer worden
toegevoegd).
27. MASTER BALANCE regelaar
Voor het instellen van de L/R kanaalbalans van de hoofd-
uitgang, cabinemonitor-uitgang, opname-uitgang en
digitale uitgang.
28. MASTER LEVEL indicators (L, R)
Deze geven de uitgangsniveaus van het L-kanaal en R-kanaal
aan. Ieder segment heeft een 2-seconden piekvasthoud-
functie.
29. MASTER ISOLATOR toets/indicator (ON)
Voor het in/uitschakelen van de hoofdisolatorfunctie.
De isolatorfunctie werkt voor de hoofduitgang 1,
hoofduitgang 2, cabinemonitor-uitgang, opname-uitgang
en digitale uitgang.
Brandt niet wanneer uitgeschakeld en brandt wanneer
ingeschakeld.
30. Regelaar voor het hogetonenbereik van de
MASTER ISOLATOR (HI)
Voor het instellen van de hoge tonen van het hoofduitgangs-
signaal.
(Instelbereik: tot +6 dB)
31. Regelaar voor het middentonenbereik van de
MASTER ISOLATOR (MID)
Voor het instellen van de middentonen van het hoofduitgangs-
signaal.
(Instelbereik: tot +6 dB)
32. Regelaar voor het lagetonenbereik van de
MASTER ISOLATOR (LOW)
Voor het instellen van de lagetonen van het hoofduitgangs-
signaal.
(Instelbereik: tot +6 dB)
Cabinemonitor-bedieningsgedeelte
33. Regelaar voor het hogetonenbereik van de
BOOTH MONITOR equalizer (HI)
Voor het instellen van de hoge tonen van het cabinemonitor-
uitgangssignaal.
(Instelbereik: 6 dB tot +6 dB)
34. Regelaar voor het lagetonenbereik van de
BOOTH MONITOR equalizer (LOW)
Voor het instellen van de lage tonen van het cabinemonitor-
uitgangssignaal.
(Instelbereik: 6dB tot +6 dB)
35. BOOTH MONITOR LEVEL niveauregelaar
Voor het instellen van het volume van de cabinemonitor-
uitgang.
Deze instelling is onafhankelijk van de instelling van de
hoofdfader.
(Instelbereik: tot 0 dB)
Hoofdtelefoon-uitgangsgedeelte
36. Hoofdtelefoonuitgang-keuzeschakelaar
(HEADPHONES — MONO SPLIT/STEREO)
MONO SPLIT:
De geluidsbron die gekozen is met de hoofdtelefoon CUE
toets wordt uitgevoerd via het linker kanaal en het
hoofdgeluid wordt uitgevoerd via het rechter kanaal (alleen
wanneer MASTER gekozen is met de hoofdtelefoon CUE
toets).
STEREO:
Het gekozen geluid wordt in stereo uitgevoerd.
37. Hoofdtelefoon MIXING regelaar (HEADPHONES
MIXING)
Als de regelaar naar rechts (MASTER richting) wordt gedraaid,
zal het hoofdgeluid worden uitgevoerd (alleen wanneer
MASTER is gekozen met de hoofdtelefoon CUE toets); als de
regelaar naar links (CUE richting) wordt gedraaid, zal het
uitgevoerde geluid een menging zijn van het geluid van het
kanaal dat gekozen is met de hoofdtelefoon CUE toets en het
geluid dat van de externe effector (RETURN) komt.
38. Hoofdtelefoon LEVEL niveauregelaar
(HEADPHONES LEVEL)
Voor het instellen van het uitgangsvolume van de hoofd-
telefoon-aansluiting.
(Instelbereik: tot 0 dB)
39. Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)
SEND/RETURN gedeelte
40. SEND/RETURN typekeuzeschakelaars
Voor het omschakelen tussen de zendtrap (SEND) en de
invoertrap (RETURN) voor de signalen bij aansluiting op
een externe effector (blz. 78).
[Vóór-invoer type]
[Na-invoer type]
Ingang
EQ
CH
FADER
CROSS
FADER
MASTER
FADER
SEND
RETURN
S/R ON S/R LEVEL
Uitgang
EQ
CH
FADER
CROSS
FADER
MASTER
FADER
SEND
RETURN
S/R ON
S/R LEVEL
Ingang
Uitgang
VOOR GEBRUIK (BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN)
76
<DRB1372>
Du
41. SEND kanaalkeuzeschakelaars
Gebruik deze schakelaars om audio van de MIC, kanalen
1-6 en MASTER te zenden.
42. RETURN ingangsniveauregelaars (LEVEL)
Voor het instellen van het niveau van het teruggevoerde
signaal.
(Instelbereik: tot +6 dB)
43. SEND/RETURN toetsen/indicators (ON)
Gebruik deze toetsen om de SEND/RETURN bediening van
het gekozen type op het geselecteerde kanaal ON/OFF te
schakelen.
De indicator licht op wanneer er een stekker in de RETURN
aansluiting wordt gestoken of als een apparaat dat digitale
link ondersteunt op de EFX aansluiting wordt aangesloten.
Als de toets wordt ingedrukt terwijl de indicator oplicht, zal de
functie ingeschakeld worden en gaat de indicator knipperen.
Wanneer de indicator brandt, is het ingangssignaal naar de
RETURN aansluiting geactiveerd. Wanneer een digitale-link
apparaat op de EFX aansluiting is aangesloten, heeft het
digitale-link apparaat (digitaal signaal) voorrang.
Linkfunctie ON/OFF gedeelte
44. VISUAL LINK toets/indicator (V)
Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel
(mini-DIN aansluiting) is aangesloten op een PIONEER
videomengpaneel/switcher die digitale link ondersteunt,
kan de kruisfader van het videomengpaneel bediend
worden met de kruisfader van de DJM-1000.
De indicator licht op wanneer de functie wordt ingeschakeld.
45. SOUND LINK toetsen 1, 2 (SOUND 1, 2)/
indicator (S1, 2)
Als dit apparaat via digitale link verbonden is met een
PIONEER DJ-effector die digitale link ondersteunt (EFX-
1000), en er tevens een PIONEER DJ CD-speler die digitale
link ondersteunt is aangesloten via een digitale linkkabel
(mini DIN aansluiting), kunt u deze toetsen op ON zetten
voor het inschakelen van de BPM-synchrofuncties.
De indicator licht op wanneer de functie wordt ingeschakeld.
46. Effector LINK toetsen 1, 2 (EFX 1, 2)/
indicator (E 1, 2)
Als een digitale linkkabel (mini DIN aansluiting) wordt
gebruikt om dit apparaat aan te sluiten op een PIONEER DJ-
effector die digitale link ondersteunt (EFX-1000), kunt u
deze toetsen op ON zetten om de fadereffectfuncties in te
schakelen.
De indicator licht op wanneer de functie wordt ingeschakeld.
Fader-start/stop ON/OFF gedeelte
47. Fader-start toets/indicators
(FADER START CH-1 tot CH-6)
Als de CROSS FADER ASSIGN schakelaars van de kanalen
gebruikt worden om [A] of [B] te selecteren, zal de
kruisfader-start/stopfunctie van de DJ CD-speler voor het
betreffende kanaal ON/OFF geschakeld worden.
Als [THRU] geselecteerd wordt met de CROSS FADER
ASSIGN schakelaar van het kanaal, zal de kanaalfader-start/
stopfunctie van de DJ CD-speler voor het betreffende
kanaal ON/OFF geschakeld worden.
De toets voor elk kanaal licht op wanneer de fader-start/
stopfunctie op ON wordt gezet en de toets dooft wanneer
de fader-start/stopfunctie op OFF wordt gezet.
EQ
CH
FADER
CROSS
FADER
MASTER
FADER
SEND
RETURN
S/R ON
S/R LEVEL
Ingang
Uitgang
[AUX type]
BEDIENING
77
<DRB1372>
Du
Nederlands
1. Zet de POWER schakelaar op het achterpaneel (aan-
sluitingenpaneel) op ON.
2. Stel de ingangskeuzeschakelaars voor de kanalen die
gebruikt worden in op de apparaten die op deze kanalen
zijn aangesloten.
3. Gebruik de TRIM regelaar om het ingangsniveau in te
stellen.
4. Stel de klank in met de EQ regelaars (HI, MID, LOW).
5. Stel het volume van het kanaal in met de kanaalfader-
schuifregelaar.
6. Bij kruisfaden tussen de kanalen gebruikt u de CROSS
FADER ASSIGN schakelaar om kanaal [A] of kanaal [B] van
de kruisfader te kiezen en dan bedient u de kruisfader.
÷ Wanneer u de kruisfader niet gebruikt, kiest u [THRU] met de
CROSS FADER ASSIGN schakelaars.
7. Bij gebruik van de isolator schakelt u de MASTER
ISOLATOR toets ON en stelt dan het niveau van elke
bandbreedte af met de MASTER ISOLATOR regelaars
(HI, MID, LOW).
÷
De MASTER ISOLATOR toets licht op wanneer deze op ON staat.
8. Gebruik de MASTER faderschuifregelaar om het totale
volume in te stellen en stel dan de linker en rechter
volumebalans in met de MASTER BALANCE regelaar.
[Hoofdmicrofoon-invoer]
1. Bij gebruik van de hoofdmicrofoon moet u de MIC
keuzeschakelaar op [ON] of op [TALK OVER] zetten.
÷ Als de schakelaar op [TALK OVER] wordt gezet, zal alle
geluid, behalve het geluid van de hoofdmicrofoon, met
20 dB verzwakt worden wanneer een geluid van meer dan
15 dB wordt ingevoerd bij de hoofdmicrofoon-ingang.
2. Stel het volume met de MIC LEVEL regelaar in en stel de
klank met de MIC EQ regelaars (HI, LOW) in.
[Cabinemonitor-uitvoer]
1. Stel het volume met de BOOTH MONITOR regelaar
(LEVEL) in.
÷ Het volume kan worden geregeld met de BOOTH MONITOR
regelaar (LEVEL), ongeacht de instelling van de MASTER
faderschuifregelaar.
2. Stel de klank met de BOOTH MONITOR regelaar (HI
hogetonengeluid) en de BOOTH MONITOR regelaar
(LOW lagetonengeluid) in.
[Hoofdtelefoon-uitvoer]
1. Kies de bron met de hoofdtelefoon CUE toets (kanaal
1-6, MASTER, RETURN 1, RETURN 2.)
÷ De gekozen hoofdtelefoon CUE toets zal helder oplichten.
2.
Gebruik de HEADPHONES keuzeschakelaar (MONO SPLIT/
STEREO) om het formaat van de audio-uitvoer te selecteren.
÷
Als [MONO SPLIT] is gekozen, zal het geluid dat gekozen is met
de CUE toets via het linker kanaal worden uitgevoerd en het
hoofdgeluid (alleen geactiveerd wanneer de CUE toets voor de
MASTER op ON is gezet) wordt via het rechter kanaal uitgevoerd.
÷ Als [STEREO] is gekozen, zal het geluid dat gekozen is met
de CUE toets in stereo worden uitgevoerd.
3. Als [MONO SPLIT] is gekozen, gebruik dan de
HEADPHONES regelaar (MIXING) om de balans tussen
het linker kanaal (gekozen met de hoofdtelefoon CUE
toets) en het rechter kanaal (hoofdgeluidwordt alleen
ondersteund wanneer de hoofdtelefoon CUE toets voor
MASTER op ON staat) in te stellen.
÷ Als de regelaar rechtsom is gedraaid (MASTER richting) wordt
de hoofduitvoer uitgevoerd (alleen wanneer de CUE toets voor
MASTER op ON staat) en als de regelaar linksom is gedraaid
(CUE richting) wordt het geluid dat gekozen is met de CUE
toets uitgevoerd.
4. Stel het volume van de hoofdtelefoon met de
HEADPHONES regelaar (LEVEL) in.
INSTELLEN VAN DE FADERCURVE
Gebruik de volgende functies voor het instellen van de
eigenschappen van de geluidsvolumewijziging overeenkomstig de
bediening van de fader.
7 Draai aan de CURVE ADJUST regelaar (CH FADER) en stel
de curve-eigenschappen van de kanaalfader af.
÷ Als de regelaar volledig naar rechts wordt gedraaid, zal bij
het omhooghalen van de fader het volume praktisch lineair
veranderen (gelijk aan de B-curve).
÷ Als de regelaar volledig naar links wordt gedraaid, zal de
volumecurve zodanig veranderen dat het geluidsvolume
geleidelijk toeneemt totdat de fader praktisch geheel
omhooggehaald is.
÷ De curven van de kanalen 1-6 zullen alle tegelijk veranderen.
CH FADER
CH FADER
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
7
Draai aan de CURVE ADJUST regelaar (CROSS FADER) en
stel de curve-eigenschappen van de kruisfader af.
÷ Als de regelaar helemaal naar rechts wordt gedraaid, zal de
kruisfader een steil stijgende curve worden en is meteen het
geluid van de tegenovergestelde kant hoorbaar wanneer de
fader vanaf de zijkant wordt verplaatst.
÷ Als de regelaar helemaal naar links wordt gedraaid, zal de
kruisfader een praktisch lineaire volumewijzigingscurve
hebben.
÷ De curven van de A en B kant zullen meteen veranderen.
CROSS FADER
CROSS FADER
AB
B
B
A
A
BASISBEDIENING
BEDIENING
B-curve
26 +6
1
7
8
2
3
4
5
6
Hoofdmicrofoon-invoer
Cabinemonitor-uitvoer
Fadercurve Hoofdtelefoon-uitvoer
BEDIENING
78
<DRB1372>
Du
FADERSTARTFUNCTIE
Door dit apparaat met behulp van een bedieningssignaalkabel
op een los verkrijgbare PIONEER CD-speler aan te sluiten, kan
het afspelen op de CD-speler gestart worden met behulp van
de kanaalfader of de kruisfader (als er een digitale-link
verbinding is gemaakt, hoeft de bedieningssignaalkabel niet
gebruikt te worden).
De pauzefunctie van de CD-speler wordt geannuleerd
wanneer de kanaalfader-schuifregelaar of de kruisfader-
schuifregelaar van het mengpaneel wordt verschoven,
waarna de weergave van het muziekstuk onmiddellijk wordt
gestart. Wanneer de fader naar de oorspronkelijke plaats
wordt teruggeschoven, zal de weergave van de CD-speler
terugkeren naar het oorspronkelijke cue-punt (terug-naar-
cue functie), zodat sampler-weergave mogelijk is.
[Kruisfader-start weergave & terug-naar-
cue weergave]
Tijdens cue-punt standby op de CD-speler die is toegewezen
aan kanaal A van de kruisfader kunt u de kruisfader-
schuifregelaar vanaf de rechterkant (B kant) naar de
linkerkant (A kant) schuiven om de CD-speler die op kanaal
A is aangesloten te laten starten met afspelen.
Wanneer de kruisfader-schuifregelaar de linkerkant (A kant)
bereikt, zal de CD-speler die is toegewezen aan kanaal B
terugkeren naar het cue-punt (terug-naar-cue functie). Als de
CD-speler die is toegewezen aan kanaal B in de cue-punt
standbymodus staat, kunt u de kruisfader-schuifregelaar
vanaf de linkerkant (A kant) naar de rechterkant (B kant)
schuiven om het afspelen te laten beginnen van de CD-speler
die aan kanaal B is toegewezen. Wanneer de kruisfader-
schuifregelaar de rechterkant (B kant) bereikt, zal de CD-speler
die is toegewezen aan kanaal A terugkeren naar het cue-punt.
* De terug-naar-cue actie wordt ook uitgevoerd als de
ingangskeuzeschakelaar niet op [CD/LINE] staat.
[Starten met afspelen met behulp van de
kruisfader]
1 Druk op de FADER START toets van het kanaal (CH-1 tot
CH-6) dat is aangesloten op de CD-speler die u wilt
bedienen.
÷ De toets van het gekozen kanaal licht op.
2 Zet de CROSS FADER ASSIGN schakelaar van het
gekozen kanaal op [A] of [B].
÷ Bij toewijzing aan kanaal A (linkerkant) van de kruisfader,
stelt u in op [A].
÷ Bij toewijzing aan kanaal B (rechterkant) van de kruisfader,
stelt u in op [B].
3 Schuif de kruisfader-schuifregelaar zo ver mogelijk naar
de tegenovergestelde kant van het kanaal dat u wilt
laten starten.
4 Stel een cue-punt op de CD-speler in en zet de speler bij
het cue-punt op standby.
÷ Als er reeds een cue-punt is ingesteld, hoeft de CD-speler
niet bij het cue-punt op standby te worden gezet.
5 Verplaats de kruisfader-schuifregelaar op het juiste
moment om te beginnen met afspelen.
÷ De CD-speler begint met afspelen.
÷ Nadat het afspelen is begonnen, kunt u de kruisfader-
schuifregelaar helemaal verschuiven om de CD-speler die
aan de tegenovergestelde kant is toegewezen te laten
terugkeren naar het cue-punt en daar in de standbymodus te
zetten (terug-naar-cue).
* De faderstartfunctie werkt mogelijk niet juist wanneer er
enkel digitale verbindingen worden gemaakt. In dit geval
moet u tevens de analoge aansluitingen van de CD-speler
aansluiten.
GEBRUIK VAN EXTERNE EFFECTORS
Indien gewenst, kunnen er twee effectors worden aangesloten.
1. Gebruik de SEND kanaalkeuzeschakelaar om de bron te
kiezen die naar de effector gestuurd moet worden.
÷ Kies uit [MIC], kanaal [1]-[6] of [MASTER].
2. Gebruik de SEND/RETURN keuzeschakelaar om de trap
te kiezen waarop de effector is aangesloten.
÷ Wanneer het zendkanaal is ingesteld op [MIC], zijn [INSERT]
en [AUX] omschakelen alleen geactiveerd vanaf hetzelfde
punt voor zowel [PRE] als [POST]. Waneer het kanaal is
ingesteld op [MASTER], is alleen [INSERT] geactiveerd.
PRE INSERT:
Equalizer-uitvoer, wordt gestuurd vanaf vóór de kanaalfader
en teruggestuurd naar hetzelfde punt.
POST INSERT:
Kanaalfader-uitvoer, wordt gestuurd vanaf vóór de
kruisfader-toewijzing en teruggestuurd naar hetzelfde punt.
AUX:
Kanaalfader-uitvoer, wordt gestuurd vanaf vóór de kruisfader-
toewijzing en teruggestuurd naar het punt vóór de hoofdfader
en dan toegevoegd aan een willekeurig andere uitvoer. Het
oorspronkelijke geluid dat gestuurd is, zal ook door de
kruisfader-toewijzing lopen en toegevoegd worden.
3. Zet de SEND/RETURN toets op ON.
÷ De SEND/RETURN toets knippert.
4. Stel het RETURN volume met de RETURN regelaar
(LEVEL) in.
Positie
Bron
POSTPRE AUX
INSERT
POSTPRE AUX
INSERT
POSTPRE AUX
INSERT
MIC INSERT AUX
CH-1 CH-6 PRE POST AUX
MASTER INSERT
CH. FADER C. F. ASSIGN CROSS FADEREQUALIZER
POST INSERT
POST
INSERT
PRE INSERT
PRE
INSERT
AUX
MASTER FADER
SEND RETURN
LEVEL
LEVELLEVEL
SEND/RETURN SEND/RETURN
SEND/RETURN
ON ON
ON
AUX
[Starten met afspelen met behulp van de
kanaalfader]
1
Druk op de FADER START toets van het kanaal (CH-1 tot CH-
6) dat is aangesloten op de CD-speler die u wilt bedienen.
÷ De toets van het gekozen kanaal licht op.
2
Verplaats de kanaalfader-schuifregelaar naar de [0] positie.
3 Stel een cue-punt op de CD-speler in en zet de speler bij
het cue-punt op standby.
÷ Als er reeds een cue-punt is ingesteld, hoeft de CD-
speler niet bij het cue-punt op standby te worden gezet.
4 Verplaats de kanaalfader-schuifregelaar op het juiste
moment om te beginnen met afspelen.
÷ De CD-speler begint met afspelen.
÷ Nadat het afspelen is begonnen, kunt u de kanaalfader-
schuifregelaar terug naar [0] schuiven om de CD-speler
te laten terugkeren naar het cue-punt en daar in de
standbymodus te zetten (terug-naar-cue).
*
De kanaalfader is alleen voor regeling ingeschakeld wanneer
de CROSS FADER ASSIGN schakelaar op [THRU] staat.
Externe effector
26 +6
BEDIENING
79
<DRB1372>
Du
Nederlands
DIGITALE LINKFUNCTIE
Linksysteemschema
26 +6
SOUND 1 SOUND 2
EFX 1 (2)
VISUAL
DJM-1000
EFX-1000
DJ-effector geschikt voor digitale link
DJ CD-speler geschikt voor
digitale link
AV-mengpaneel geschikt
voor digitale link
DJ CD-speler geschikt voor
digitale link
Fader-effect link
(EFX link)
Audiosignaal
BPM link
(Geluid-link)
Audiosignaal
Audiosignaal
Faderstart
BPM link
(Geluid-link)
Faderstart
BPM link
(Geluid-link)
Visuele overvloeiing
Deze link biedt een hifi digitale verbinding voor het mengen van
geluiden van de DJ CD-speler.
De faderstartfunctie wordt ook geactiveerd door middel van deze
enkelvoudige digitale link.
BPM link (Geluid-link)
Als een geschikte DJ CD-speler met behulp van een digitale linkkabel
is aangesloten op de SOUND 1, 2 aansluitingen en de DJ-effector
EFX-1000 via een digitale linkkabel is aangesloten op de EFX 1 of 2
aansluitingen, kunnen de effecten worden toegevoegd met de meer
nauwkeurige BPM-waarde gemeten met de DJ CD-speler.
32
3
EFX bediend met BPM
van CDJ (met BPM AUTO)
Op kanaal 1
aansluiten
Op kanaal 2
aansluiten
Kanaal [1] of [2] toewijzen met de
SEND kanaalkeuzeschakelaar
EFX
MENGPANEEL
CDJ CDJ
(Visuele link)
Visuele overvloeiing (Visuele link)
Als de VISUAL aansluitingen van het DJ-mengpaneel met behulp
van een digitale linkkabel zijn verbonden met een AV-mengpaneel
dat geschikt is voor de digitale linkfunctie (en de linkfunctie
ingeschakeld is), kan de kruisfader van het AV-mengpaneel
automatisch verschoven worden overeenkomstig de bediening
van de kruisfader van het DJ-mengpaneel, zodat zowel het geluid
als het beeld gelijktijdig veranderen.
3
3
3
3
3
3
3
3
Videosignaal
Audiosignaal
MENGPANEEL
AV-MENGPANEEL
Uitvoer
Uitvoer
Linkkabel
Digitale link-verbindingen voor de EFX-1000
Gebruik een digitale linkkabel om de PIONEER DJ-effector (EFX-1000)
met de EFX 1 of 2 aansluitingen van dit apparaat te verbinden.
Deze link verschaft een hifi digitale verbinding en maakt de
effectfuncties van de EFX-1000 beschikbaar.
De bediening na het maken van de verbinding is hetzelfde als bij
GEBRUIK VAN EXTERNE EFFECTORS (blz.78). Als de SEND/
RETURN aansluitingen (klinkstekker-kabel) eveneens zijn
aangesloten, zal de EFX link ingangs-/uitgangsverbinding (via de
digitale linkkabel) automatisch voorrang hebben.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de EFX-1000 voor verdere
informatie over de instellingen.
Fader-effect link (EFX link)
Wanneer de hierboven beschreven aansluitingen zijn gemaakt, zal
bij het verplaatsen van de kanaalfader-schuifregelaar dezelfde
effecten geproduceerd worden als bij de bediening van de jog-
draaischijf van de EFX-1000.
1. Zet de digitale jog-break van de EFX-1000 op ON.
2. Gebruik de SEND kanaalkeuzeschakelaars om het kanaal te
kiezen dat voor de fadereffecten wordt gebruikt (kanaal [1]-[6]
kan gekozen worden).
3. Zet de effector LINK toetsen (EFX 1, 2) op ON.
÷ De effector LINK toetsen lichten op.
Opmerking: Het geluidsvolume voor het kanaal dat gekozen is,
zal hetzelfde worden als het volumeniveau dat is
ingesteld met de maximale kanaalfader; maak
daarom uw keuze nadat u het niveau gecontroleerd
hebt van het geluid dat weergegeven wordt
wanneer de kanaalfader op maximum is ingesteld.
4. Zet de SEND/RETURN toets op ON.
÷ De SEND/RETURN toets knippert.
5. Bedien de fader voor het gekozen kanaal.
÷ De digitale jog-break meter van de EFX-1000 en het geluid
veranderen als reactie op de positie van de kanaalfader.
÷ Wanneer de instelling van de SEND kanaalkeuzeschakelaar
wordt veranderd, wordt de fadereffect verbinding geannuleerd
en dooft de indicator van de effector LINK toets.
Digitale link-verbindingen voor de digitale link van de
DJ CD-speler
U kunt een digitale linkkabel gebruiken om een digitale-link DJ CD-
speler met de SOUND 1, 2 aansluitingen van dit apparaat te verbinden.
OVERIG (ZELF STORINGEN VERHELPEN)
80
<DRB1372>
Du
ZELF STORINGEN VERHELPEN
Onjuist uitgevoerde bewerkingen worden vaak voor defecten of storingen aanzien. Als u denkt dat er werkelijk iets mis is met dit
toestel, moet u eerst onderstaande punten controleren. Soms moet de oorzaak van het probleem bij een ander toestel worden
gezocht. U moet dus alle aangesloten elektrische apparaten controleren.
Indien het probleem, zelfs na controle van onderstaande punten, niet kan worden opgelost, moet u met uw verkoper of dichtsbijzijnde
PIONEER service center contact opnemen.
Bij statische elektriciteit of andere externe interferentie kunnen er storingen in het apparaat optreden. Om de normale werking te
herstellen, schakelt u het apparaat uit en dan weer in.
Storing
Geen stroom.
Geen of weinig geluid.
Geluid is vervormd.
Kruisfaden is niet mogelijk.
Faderstart met de CD-speler is niet
mogelijk.
Geluid van de externe effector is
vervormd.
Externe effector werkt niet.
Linkfunctie werkt niet.
Mogelijke oorzaak
÷ Het netsnoer is niet aangesloten.
÷ De ingangskeuzeschakelaar staat in de
verkeerde stand.
÷ De aansluitkabel is niet juist aangesloten
of de kabel zit los.
÷ De aansluiting of de stekker is vuil.
÷ De MASTER ATT. regelaar op het
achterpaneel staat te laag ingesteld
([12 dB] enz.).
÷ Het hoofduitgangsniveau is te hoog.
÷ Het ingangsniveau is te hoog.
÷ De CROSS FADER ASSIGN schakelaar
([A], [THRU], [B]) is niet juist ingesteld.
÷ De faderstartschakelaar staat op OFF.
÷ De CONTROL aansluiting op het
achterpaneel van de speler is niet
aangesloten.
÷ Het ingangsniveau van de externe
effector is te hoog.
÷ De SEND/RETURN toets staat op OFF.
÷ De effector is niet aangesloten op de
RETURN aansluiting of de EFX
aansluiting op het achterpaneel.
÷ De instelling van de SEND
kanaalkeuzeschakelaar is verkeerd.
÷ Er is geen apparaat dat geschikt is voor
digitale link aangesloten op de digitale-link
aansluitingen (EFX 1, EFX 2, SOUND 1,
SOUND 2, VISUAL) op het achterpaneel.
Maatregel
÷ Sluit het netsnoer op een stopcontact aan.
÷ Kies het apparaat dat nu weergeeft met de
ingangskeuzeschakelaar.
÷ Corrigeer de aansluitingen.
÷ Schoonmaken en opnieuw aansluiten.
÷ Corrigeer de instelling van de MASTER ATT.
regelaar op het achterpaneel.
÷ Verlaag het niveau met de MASTER ATT.
regelaar op het achterpaneel.
÷ Stel de TRIM regelaar zodanig in dat het
ingangsniveau op de CHANNEL LEVEL
indicators 0 dB nadert.
÷ Stel de CROSS FADER ASSIGN schakelaar
van het gewenste kanaal juist in voor
gebruik van de kruisfaderfunctie.
÷ Zet de faderstartschakelaar op ON.
÷ Verbind het apparaat en de CD-speler met
een bedieningssignaalkabel.
÷ Verlaag het uitgangsniveau van de externe
effector of corrigeer het terugkeerniveau
met de RETURN regelaar (LEVEL).
÷ Zet de SEND/RETURN toets op ON.
÷ Sluit de effector op de SEND/RETURN
aansluiting of op de EFX 1 of EFX 2
aansluitingen op het achterpaneel aan.
÷ Kies met de SEND kanaalkeuzeschakelaar de
bron waarop u de effecten wilt toepassen.
÷ Verbind de DJM-1000 met behulp van een
digitale linkkabel met een geschikt apparaat.
Controleer de volgende punten als de link-verbinding niet juist werkt:
WAARSCHUWING indicators
Elke link-indicator knippert
tweemaal.
Elke link-indicator knippert
driemaal.
Elke link-indicator knippert
viermaal.
Betekenis
Er zijn niet ondersteunde componenten op
de link ingangs-/uitgangsaansluitingen
aangesloten.
De link-aansluitingen van een enkele DJM-
1000 zijn samen aangesloten of de link-
aansluitingen van twee DJM-1000s zijn
samen aangesloten.
Er is een communicatiefout opgetreden bij
de link ingangs-/uitgangsaansluitingen.
Maatregel
Controleer de verbinding bij de link ingangs-/
uitgangsaansluitingen.
Controleer de aansluitingen.
Controleer de aansluitingen en de
aansluitkabels.
OVERIG (TECHNISCHE GEGEVENS)
81
<DRB1372>
Du
Nederlands
TECHNISCHE GEGEVENS
1. Algemene specificaties
Stroomvoorziening ..................... 220-240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Stroomverbruik ............................................................................ 62 W
Bedrijfstemperatuur .................................................... +5˚C tot +35˚C
Bedrijfsvochtigheid ..................... 5% tot 85% (zonder condensatie)
Gewicht ..................................................................................... 12,1 kg
Buitenafmetingen ...................... 482 (B) x 363,5 (D) x 187,5 (H) mm
2. Audiogedeelte
Bemonsteringsfrequentie ........................................................ 96 kHz
A/D, D/A-omzetter ..................................................................... 24 bits
Frequentiebereik ....................................................... 20 Hz tot 20 kHz
S/R-verhouding (bij volledige schaalwaarde)
LINE ....................................................................................... 104 dB
PHONO .................................................................................... 88 dB
MIC .......................................................................................... 84 dB
Vervorming (LINE-MASTER1) ............................................... 0,005 %
Headroom .................................................................................... 19 dB
Ingangsniveau
PHONO .................................................................. 52 dBu (47 k)
MIC, SUBMIC ...........................................................52 dBu (3 k)
CD/LINE, LINE ....................................................... 12 dBu (22 k)
RETURN ................................................................ 12 dBu (22 k)
Uitgangsniveau
MASTER1 ................................................................ +2 dBu (600 )
MASTER2 ................................................................ +2 dBu (10 k)
REC ........................................................................... 8 dBu (10 k)
BOOTH .................................................................... +2 dBu (600 )
SEND ......................................................................12 dBu (10 k)
PHONES ................................................................. +8,5 dBu (32 )
Overspraak (LINE) ....................................................................... 88 dB
Kanalen ................................................................................................ 6
Kanaal-equalizer
HI ............................................................ 26 dB tot +6 dB (13 kHz)
MID ........................................................... 26 dB tot +6 dB (1 kHz)
LOW ......................................................... 26 dB tot +6 dB (70 Hz)
Microfoon-equalizer
HI .............................................................. 6 dB tot +6 dB (10 kHz)
LOW ......................................................... 6 dB tot +6 dB (100 Hz)
Cabinemonitor-equalizer
HI .............................................................. 6 dB tot +6 dB (10 kHz)
LOW ......................................................... 6 dB tot +6 dB (100 Hz)
3. Ingangs-/uitgangsaansluitingen
PHONO ingangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbus .......................................................................6
CD/LINE, LINE ingangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbus .......................................................................6
Klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) .......................................................... 4
MIC, SUBMIC ingangsaansluitingen
XLR aansluiting/klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) ............................... 1
Klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) .......................................................... 2
DIGITAL coaxiale ingangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbus .......................................................................4
RETURN ingangsaansluitingen
Klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) .......................................................... 2
MASTER uitgangsaansluitingen
XLR aansluiting .............................................................................. 1
RCA tulpstekkerbus .......................................................................1
BOOTH uitgangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbus .......................................................................1
REC uitgangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbus .......................................................................1
SEND uitgangsaansluitingen
Klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) .......................................................... 2
DIGITAL coaxiale uitgangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbus .......................................................................1
Digitale link-aansluitingen (EFX 1, 2, SOUND 1, 2, VISUAL)
Mini-DIN .........................................................................................5
MIDI OUT aansluitingen
5-polige DIN ................................................................................... 1
4. Accessoires
Gebruiksaanwijzing ............................................................................1
Netsnoer ..............................................................................................1
De technische gegevens en de uitvoering kunnen wegens
verbeteringen zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.

Documenttranscriptie

Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer produkt. Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door zodat u het apparaat op de juiste wijze kunt bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze in de toekomst nogmaals nodig heeft. Het is mogelijk dat in bepaalde landen of gebieden de uitvoering van de netstekker en het stopkontakt verschilt van hetgeen in deze gebuiksaanwijzing is afgebeeld. De aansluitmethode en bediening zijn in dergelijke gevallen echter precies hetzelfde. K015 Du WAARSCHUWING NETSNOER BELANGRIJK CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN De lichtflash met pijlpuntsymbool in een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de aandacht van de gebruikers te trekken op een niet geïsoleerde “gevaarlijke spanning” in het toestel, welke voldoende kan zijn om bij aanraking een elektrische shock te veroorzaken. WAARSCHUWING: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SHOCK TE VOORKOMEN, DEKSEL (OF RUG) NIET VERWIJDEREN. AAN DE BINNENZIJDE BEVINDEN ZICH GEEN ELEMENTEN DIE DOOR DE GEBRUIKER KUNNEN BEDIEND WORDEN. ENKEL DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL TE BEDIENEN. WAARSCHUWING Dit apparaat is niet waterdicht. Om brand of een elektrische schok te voorkomen, mag u geen voorwerp dat vloeistof bevat in de buurt van het apparaat zetten (bijvoorbeeld een bloemenvaas) of het apparaat op andere wijze blootstellen aan waterdruppels, opspattend water, regen of vocht. D3-4-2-1-3_A_Du WAARSCHUWING Lees zorgvuldig de volgende informatie voordat u de stekker de eerste maal in het stopcontact steekt. De bedrijfsspanning van het apparaat verschilt afhankelijk van het land waar het apparaat wordt verkocht. Zorg dat de netspanning in het land waar het apparaat wordt gebruikt overeenkomt met de bedrijfsspanning (bijv. 230 V of 120 V) aangegeven D3-4-2-1-4_A_Du op de achterkant van het apparaat. WAARSCHUWING Om brand te voorkomen, mag u geen open vuur (zoals een brandende kaars) op de apparatuur D3-4-2-1-7a_A_Du zetten. BELANGRIJKE INFORMATIE BETREFFENDE DE VENTILATIE Let er bij het installeren van het apparaat op dat er voldoende vrije ruimte rondom het apparaat is om een goede doorstroming van lucht te waarborgen (tenminste 5 cm achter en 3 cm aan de zijkanten van het apparaat). WAARSCHUWING De gleuven en openingen in de behuizing van het apparaat zijn aangebracht voor de ventilatie, zodat een betrouwbare werking van het apparaat wordt verkregen en oververhitting wordt voorkomen. Om brand te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze openingen nooit geblokkeerd worden of dat ze afgedekt worden door voorwerpen (kranten, tafelkleed, gordijn e.d.) of door gebruik van het apparaat op een dik tapijt of een bed. D3-4-2-1-7b_A_Du Gebruiksomgeving Temperatuur en vochtigheidsgraad op de plaats van gebruik: +5° – +35°C, minder dan 85% RH (ventilatieopeningen niet afgedekt) Zet het apparaat niet op een slecht geventileerde plaats en stel het apparaat ook niet bloot aan hoge vochtigheid of direct zonlicht (of sterke kunstmatige D3-4-2-1-7c_A_Du verlichting). Dit product voldoet aan de laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG, gewijzigd bij 93/68/EEG), EMCrichtlijnen (89/336/EEG, gewijzigd bij 92/31/EEG en D3-4-2-1-9a_Du 93/68/EEG). 66 <DRB1372> Du Het uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de aandacht van de gebruiker te trekken op de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies in de handleiding bij dit toestel. D3-4-2-1-1_Du Als de netstekker van dit apparaat niet geschikt is voor het stopcontact dat u wilt gebruiken, moet u de stekker verwijderen en een geschikte stekker aanbrengen. Laat het vervangen en aanbrengen van een nieuwe netstekker over aan vakkundig onderhoudspersoneel. Als de verwijderde stekker per ongeluk in een stopcontact zou worden gestoken, kan dit resulteren in een ernstige elektrische schok. Zorg er daarom voor dat de oude stekker na het verwijderen op de juiste wijze wordt weggegooid. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wanneer u het apparaat geruime tijd niet denkt te gebruiken (bijv. wanneer u op vakantie gaat). D3-4-2-2-1a_A_Du LET OP De POWER schakelaar van dit apparaat koppelt het apparaat niet volledig los van het lichtnet. Aangezien er na het uitschakelen van het apparaat nog een kleine hoeveelheid stroom blijft lopen, moet u de stekker uit het stopcontact halen om het apparaat volledig van het lichtnet los te koppelen. Plaats het apparaat zodanig dat de stekker in een noodgeval gemakkelijk uit het stopcontact kan worden gehaald. Om brand te voorkomen, moet u de stekker uit het stopcontact halen wanneer u het apparaat langere tijd niet denkt te gebruiken (bijv. wanneer u op D3-4-2-2-2a_A_Du vakantie gaat). Pak het netsnoer beet bij de stekker. Trek de stekker er niet uit door aan het snoer te trekken en trek nooit aan het netsnoer met natte handen aangezien dit kortsluiting of een elektrische schok tot gevolg kan hebben. Plaats geen toestel, meubelstuk o.i.d. op het netsnoer, en klem het niet vast. Maak er nooit een knoop in en en verbind het evenmin met andere snoeren. De netsnoeren dienen zo te worden geleid dat er niet per ongeluk iemand op gaat staan. Een beschadigd netsnoer kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Kontroleer het netsnoer af en toe. Wanneer u de indruk krijgt dat het beschadigd is, dient u bij uw dichtstbijzijnde erkende PIONEER onderhoudscentrum of uw dealer een nieuw snoer te S002_Du kopen. KENMERKEN 1 Hoogwaardig ontwerp voor een topkwaliteit geluid De analoge signalen worden via het kortste signaalpad overgebracht en omgezet in digitale signalen via een 24-bit topkwaliteit A/Domzetter met 96 kHz bemonstering, zodat ze onder optimale omstandigheden bij de digitale mengtrap binnenkomen. Door gebruik van een 32-bit DSP wordt de geluidskwaliteit bij het mengen niet aangetast en de gelijktijdige ideale filtering biedt een optimaal geluid voor professionele DJ’s in discoclubs of andere gelegenheden. Om zoveel mogelijk profijt te hebben van deze voorzieningen is veel zorg besteed aan het perfectioneren van de geluidskwaliteit, zoals toepassing van een solide ombouw om trillingen te voorkomen die een nadelige invloed zouden kunnen hebben, plus gebruik van een hoogwaardig vermogensgedeelte met een R-kern transformator die zorgt voor een hoge baskwaliteit, waardoor een helder en krachtig geluid bij uitstek geschikt voor weergave in clubs is verkregen. 2 3-bands isolator Ingebouwde 3-bands isolator die een niveauregeling van +6 dB tot –∞ op elke bandbreedte biedt. De nauwkeurige bedieningsregeling zorgt voor een grote variëteit in de mogelijkheden van de DJ. INHOUDSOPGAVE KENMERKEN ............................................................. 67 CONTROLEER DE ACCESSOIRES ............................ 67 WAARSCHUWINGEN I.V.M. HET GEBRUIK .......... 68 VOOR GEBRUIK AANSLUITINGEN ...................................................... 69 AANSLUITINGENPANEEL .................................. 69 AANSLUITEN VAN HET NETSNOER ................. 70 AANSLUITEN VAN APPARATUUR OP DE INGANGSAANSLUITINGEN ............................... 70 AANSLUITEN VAN DE EFFECTOR EN ANDERE APPARATUUR OP DE UITGANGEN .................. 71 MIDI-AANSLUITINGEN ....................................... 71 AANSLUITEN VAN MICROFOONS EN HOOFDTELEFOONS ............................................. 72 DIGITALE LINK-AANSLUITINGEN ..................... 72 BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN ........................................... 73 BEDIENING 4 Afstellen van de fadercurve OVERIG Met de fadercurve-afstelfunctie kunt u niet alleen de kruisfadercurve afstellen (zoals bij vroegere modellen), maar tevens de kanaalfadercurve. Beide faderfuncties kunnen binnen 17 stappen worden afgesteld, zodat DJ’s de instellingen aan hun eigen voorkeuren kunnen aanpassen. ZELF STORINGEN VERHELPEN ............................... 80 TECHNISCHE GEGEVENS ........................................ 81 BLOKSCHEMA ......................................................... 100 3 2-systemen, 3-typen SEND/RETURN 5 Digitale IN/OUT Uitgerust met digitale ingangsaansluitingen voor elk van de bemonsteringsfrequenties (44,1/48/96 kHz) waardoor een systeem kan worden opgezet waarbij er geen vermindering in de geluidskwaliteit optreedt bij het aansluiten op externe digitale apparaten. Tevens is er een DIGITAL OUT aansluiting met 24-bit/96 kHz bemonsteringsfrequentie voor opname in studio’s en op andere plaatsen waar een hoge geluidskwaliteit gewenst is. Ondersteunt alleen lineaire PCM. 77 77 77 78 78 79 Nederlands De 2-systemen, 3-typen SEND/RETURN (PRE INSERT/POST INSERT/ AUX) is toegepast om meerdere aansluitmogelijkheden met externe apparatuur te bieden, zoals effectors en samplers, zodat de DJweergavefuncties nog verder kunnen worden uitgebreid. BEDIENING ................................................................ BASISBEDIENING ................................................ INSTELLEN VAN DE FADERCURVE ................... FADERSTARTFUNCTIE ....................................... GEBRUIK VAN EXTERNE EFFECTORS .............. DIGITALE LINKFUNCTIE ..................................... CONTROLEER DE ACCESSOIRES Gebruiksaanwijzing ............................................................... 1 Netsnoer ................................................................................. 1 6 MIDI OUT Uitvoer van MIDI signalen voor MIDI regeling van externe apparatuur. 7 Digitale linkfunctie Door met behulp van digitale linkkabels andere PIONEER DJ CDspelers, DJ-effectors en AV-mengpanelen aan te sluiten hebt u de beschikking over diverse interessante bedieningsfuncties. 8 Overige kenmerken ÷ Door dit apparaat met behulp van een bedieningssignaalkabel op een PIONEER CD-speler voor DJ-gebruik aan te sluiten, kan het afspelen op de CD-speler automatisch gestart worden door de fader te bedienen (“faderstart-weergave”). ÷ Ingebouwde “3-bands equalizer” met een niveauregeling over een bereik van +6 dB tot –26 dB bij elke bandbreedte. ÷ Voorzien van “2-bands monitor-EQ” voor regeling van de cabinemonitor-respons, waardoor cabinecontrole door de DJ wordt vergemakkelijkt. ÷ Ingebouwde “kruisfader-toewijzing” functie voor een meer flexibele toewijzing van de kanaalingangen aan de kruisfader. ÷ Ingebouwde “TALK OVER functie” voor het automatisch verlagen van het muziekvolume tijdens MIC-invoer. 67 <DRB1372> Du WAARSCHUWINGEN I.V.M. HET GEBRUIK Installatieplek Installeer het toestel in een goed verluchte ruimte, waar het niet aan hoge temperaturen of vocht wordt blootgesteld. ÷ Installeer het toestel niet in een ruimte die aan directe zonnestralen is blootgesteld, of naast kachels of radiators. De buitenkant en de interne bestanddelen kunnen door te grote hitte worden beschadigd. De installatie van het toestel in een vochtige of stoffige omgeving kan ook stoornissen of ongelukken tot gevolg hebben. (Vermijd plaatsing naast fornuizen, etc. waar het toestel aan vette dampen, stoom of hitte zou kunnen worden blootgesteld.) ÷ Wanneer het toestel in een koffer of in een DJ-cabine wordt gebruikt, moet het van de wanden worden verwijderd om de warmteuitstraling te bevorderen. Opstelling van de DJM-1000 in een EIA-rek De schroefgaten in het voorpaneel van de DJM-1000 dienen om het apparaat in een 19-inch EIA-rek te bevestigen. ÷ Bevestig het apparaat met schroeven van de juiste maat in het rek (deze schroeven worden niet bijgeleverd). ÷ Wanneer het apparaat in een rek wordt opgesteld, moet u erop letten dat uw vingers niet klem komen te zitten. Opmerkingen ÷ Zet dit apparaat nooit op een eindversterker aangezien de warmte van de versterker het apparaat zou kunnen beschadigen. Wanneer het apparaat bovenop een eindversterker staat, kunnen ook amateurradiosignalen of andere soorten interferentiesignalen opgepikt worden. ÷ Houd minimaal 1U (43,7 mm) ruimte vrij tussen dit apparaat en het apparaat dat erboven wordt opgesteld, zodat de snoeren die op de ingangs-/uitgangsaansluitingen van dit apparaat worden aangesloten niet in contact komen met het apparaat erboven. ÷ Verwijder het apparaat altijd uit het rek voordat u het apparaat gaat vervoeren of verzenden. ÷ Wees voorzichtig bij het verplaatsen van het apparaat wanneer dit zich nog in het rek bevindt, om te voorkomen dat het apparaat aan schokken of trillingen wordt blootgesteld. 68 <DRB1372> Du Condensatie Wanneer het toestel van een koude omgeving naar een warme kamer wordt overgeplaatst of wanneer de kamertemperatuur plots stijgt, kan er binnenin condensatie worden gevormd, zodat het toestel niet meer optimaal functioneert. In dergelijke gevallen moet u het toestel ongeveer een uur laten staan of de kamertemperatuur geleidelijk opvoeren. Het toestel schoonmaken ÷ Gebruik een poetsdoek om het stof en het vuil weg te nemen. ÷ Wanneer de buitenkant erg vuil is, kunt u deze met een in een neutraal, met vijf à zes keer zoveel water verdund reinigingsmiddel gedrenkte en goed uitgewrongen zachte doek schoonmaken en eindigen met een droge doek. Gebruik geen meubelwas of vlekkenmiddelen. ÷ Gebruik nooit verdunners, benzeen, insecticiden of andere chemische producten op of in de buurt van dit toestel, want deze tasten de buitenkant aan. VOOR GEBRUIK (AANSLUITINGEN) AANSLUITINGEN AANSLUITINGENPANEEL 1 2 3 4 5 6 7 8 9 OUTPUT 3 2 HOT OFF INPUT SIGNAL GND. COLD MASTER ATT. 0dB 1 GND –3dB 6 –6dB –12dB POWER 10 MASTER 2 SIGNAL GND. 5 PHONO CD / LINE PHONO CD / LINE 4 PHONO CD / LINE SIGNAL GND. 3 PHONO CD / LINE 2 PHONO CD / LINE 1 2 SEND 1 PHONO CD / LINE L (MONO) REC MIDI OUT ON L L L L L L R R R R R R L R L R MASTER 1 L BOOTH (TRS) R SUBMIC L L L L (MONO) (MONO) (MONO) (MONO) LINE LINE LINE LINE R R R R L (MONO) VISUAL SUBMIC R R 2 RETURN 1 AC IN DIGITAL OUT CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL SOUND 2 CONTROL EFX 2 SOUND 1 EFX 1 fs(Hz) 22 21 96k 20 19 18 17 16 1. POWER schakelaar 2. MASTER uitgangsaansluiting 1 (MASTER 1) XLR-type gebalanceerde uitgang (mannetjes-stekker). 3. MASTER uitgangsaansluiting 2 (MASTER 2) RCA-type ongebalanceerde uitgang. 4. MASTER uitgangsniveau-verzwakkingsregelaar (MASTER ATT.) Voor het verzwakken van het uitgangsniveau van de MASTER 1 en MASTER 2 uitvoer. Het verzwakkingsniveau kan worden ingesteld op 0 dB, –3 dB, –6 dB of –12 dB. 5. Opname-uitgangsaansluitingen (REC) RCA-type uitgangsaansluitingen voor het maken van opnamen. 6. PHONO ingangsaansluitingen RCA-type phono-niveau (voor MM-element) ingangsaansluitingen. Gebruik deze aansluitingen niet voor het invoeren van lijnniveausignalen. 7. Signaal-aardeaansluiting (SIGNAL GND) Sluit hierop de aarddraad van een analoge speler aan. Dit is geen aansluiting voor veiligheidsaarde. 8. CD/LINE ingangsaansluitingen RCA-type lijnniveau-ingangsaansluitingen. Gebruik deze aansluitingen voor DJ CD-spelers en/of lijnniveau uitgangsapparaten. 9. SEND uitgangsaansluitingen (SEND 1, 2) Ø6,3 mm klinkstekkertype uitgangsaansluitingen. Verbind deze aansluitingen met de ingangsaansluitingen van externe effectors enz. Wanneer alleen het L-kanaal is aangesloten, wordt er een L+R monosignaal uitgevoerd. 10. MIDI uitgangsaansluiting (MIDI OUT) DIN-type uitgangsaansluiting. Verbind deze aansluiting met andere MIDI apparaten (blz. 71). 11. VISUAL link-aansluiting Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel is aangesloten op een PIONEER videomengpaneel (switcher) die digitale link ondersteunt, kan de kruisfader van het videomengpaneel bediend worden met de kruisfader van de DJM-1000. 15 14 13 12 11 13. EFX link-ingang/uitgangsaansluitingen (EFX 1, 2) Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel wordt aangesloten op een PIONEER DJ-effector die digitale link ondersteunt (EFX-1000), zullen de SEND/RETURN aansluitingen meteen digitaal werken en worden tevens functies zoals fadereffect geactiveerd. 14. LINE ingangsaansluitingen Ø6,3 mm klinkstekkertype lijnniveau-aansluitingen. Wanneer alleen het L-kanaal is aangesloten, zal het ingangssignaal van het L-kanaal ook naar het R-kanaal worden gestuurd. 15. CDJ link-ingangsaansluitingen (SOUND 1, 2) Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel wordt aangesloten op een PIONEER DJ CD-speler die digitale link ondersteunt, zullen de digitale audio-aansluitingen en bedieningssignaalkabel-aansluitingen meteen gaan werken en worden tevens functies zoals BPM-synchro geactiveerd. 16. DIGITAL ingangsaansluitingen RCA-type digitale coaxiale ingangsaansluitingen. Verbind deze aansluitingen met de digitale coaxiale uitgangsaansluitingen van een DJ CD-speler enz. 17. SUBMIC ingangsaansluitingen Ø6,3 mm klinkstekkertype microfoon-ingangsaansluitingen. De kanalen 5 en 6 van de DJM-1000 worden als de microfooningangskanalen gebruikt. 18. CONTROL aansluitingen Ø3,5 mm mini-klinkstekkertype ingangsaansluiting voor het aansluiten van de bedieningssignaalkabel op de DJ CD-speler. De faderfunctie van de DJM-1000 kan dan gebruikt worden voor de bediening van de start/stopfunctie van de aangesloten DJ CD-speler. 19. BOOTH monitor-uitgangsaansluitingen Ø6,3 mm klinkstekkertype uitgangsaansluitingen voor de cabinemonitor. Het volume wordt geregeld met de BOOTH MONITOR regelaar (LEVEL), zonder dat dit van invloed is op de MASTER fader (aangezien de uitvoer TRS is, wordt zowel gebalanceerde als ongebalanceerde uitvoer ondersteund). 20. Digitale uitgangsaansluiting (DIGITAL OUT) RCA-type digitale coaxiale uitgangsaansluiting. Digitale hoofduitgang. 12. RETURN aansluitingen (RETURN 1, 2) 21. Bemonsteringsfrequentie-keuzeschakelaar (48k/96k) Ø6,3 mm klinkstekkertype uitgangsaansluiting. Verbind deze aansluitingen met de uitgangsaansluitingen van externe effectors enz. Wanneer alleen het L-kanaal is aangesloten, zal het ingangssignaal van het L-kanaal ook naar het R-kanaal worden gestuurd. Voor het kiezen van de bemonsteringsfrequentie van de digitale uitgang (96 kHz of 48 kHz). 22. Netstroomingang (AC IN) Sluit hierop het bijgeleverde netsnoer aan. 69 <DRB1372> Du Nederlands 48k VOOR GEBRUIK (AANSLUITINGEN) Schakel de apparatuur uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u aansluitingen maakt of deze wijzigt. AANSLUITEN VAN HET NETSNOER Sluit het netsnoer als laatste aan. ÷ Nadat alle aansluitingen zijn voltooid, sluit u het bijgeleverde netsnoer op de netstroomingang aan de achterkant van dit apparaat aan en steekt dan de netstekker in een stopcontact of in een netstroomuitgang van de versterker. ÷ Gebruik uitsluitend het bijgeleverde netsnoer. AANSLUITEN VAN APPARATUUR OP DE INGANGSAANSLUITINGEN PIONEER DJ CD-spelers Andere lijnniveau uitgangsapparaten Verbind de audio-uitgangsaansluitingen van de DJ CD-speler met een set CD/LINE ingangsaansluitingen van de DJM-1000 en sluit de bedieningssignaalkabel op de bijbehorende CONTROL aansluiting van het kanaal aan. Zet de ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten kanaal op [CD/LINE]. Bij het maken van digitale aansluitingen verbindt u de digitale coaxiale uitgangsaansluiting met een van de DIGITAL ingangsaansluitingen van de DJM-1000 en zet dan de ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten kanaal op [DIGITAL] (er zijn geen digitale ingangsaansluitingen voor kanaal 1 en kanaal 2). Wanneer u een cassettedeck of CD-speler aansluit, verbindt u de audio-uitgangsaansluitingen met een van de CD/LINE ingangsaansluitingen van de DJM-1000 en zet dan de ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten kanaal op [CD/LINE]. Als de aansluitstekker een Ø6,3 mm klinkstekker is, verbindt u deze met een van de LINE ingangsaansluitingen van de DJM-1000 en zet dan de ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten kanaal op [LINE] (er zijn geen LINE ingangsaansluitingen voor kanaal 5 en kanaal 6). Wanneer alleen het L-kanaal is aangesloten, zal het ingangssignaal van het L-kanaal ook naar het R-kanaal worden gestuurd. Analoge platenspelers Digitale uitgangsapparaten Verbind de audio-uitgangskabels van de analoge platenspeler met een set PHONO ingangsaansluitingen van de DJM-1000 en zet de ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten kanaal op [PHONO]. De PHONO ingang van de DJM-1000 is geschikt voor MM-elementen. Sluit de aardkabel van de analoge platenspeler op een van de SIGNAL GND aansluitingen aan. Bij het maken van digitale verbindingen met apparaten zoals een CDspeler verbindt u de digitale coaxiale uitgangsaansluiting van het apparaat met een van de DIGITAL ingangsaansluitingen van de DJM1000 en zet dan de ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten kanaal op [DIGITAL] (er zijn geen DIGITAL ingangsaansluitingen voor kanaal 1 en kanaal 2). DJ CD-speler DJ CD-speler Analoge platenspeler R L R L R OUTPUT 3 2 HOT OFF 6 –6dB –12dB MASTER 2 L R INPUT SIGNAL GND. COLD MASTER ATT. 0dB 1 GND –3dB POWER L Analoge platenspeler PHONO CD / LINE SIGNAL GND. 5 4 PHONO CD / LINE PHONO CD / LINE SIGNAL GND. 3 2 PHONO CD / LINE PHONO CD / LINE 1 2 SEND 1 PHONO CD / LINE L (MONO) REC L L L L L L R R R R R R L R L R MASTER 1 L L L L L (MONO) (MONO) (MONO) (MONO) LINE LINE LINE LINE R R R R BOOTH (TRS) R SUBMIC L (MONO) VISUAL SUBMIC R R 2 RETURN 1 AC IN DIGITAL OUT CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL SOUND 2 CONTROL SOUND 1 EFX 2 fs(Hz) 48k 96k L 70 <DRB1372> Du MIDI OUT ON CD-speler enz. R R L Cassettedeck enz. EFX 1 VOOR GEBRUIK (AANSLUITINGEN) AANSLUITEN VAN DE EFFECTOR EN ANDERE APPARATUUR OP DE UITGANGEN Hoofduitgang Externe effector Er is een XLR-type gebalanceerde uitgang MASTER 1 en een RCAtype ongebalanceerde uitgang MASTER 2. Stel het uitgangsniveau met de MASTER ATT. regelaar in overeenkomstig de ingangsgevoeligheid van de aangesloten eindversterker. Gebruik een kabel met Ø6,3 mm klinkstekkers om de SEND aansluitingen van het DJ-mengpaneel te verbinden met de ingangsaansluitingen van een externe effector. Bij gebruik van een effector met een mono-ingang dient u alleen de L-kanaal uitgang aan te sluiten. In dit geval zal het gemengde L/R audiosignaal naar de effector worden gestuurd. Gebruik ook een kabel met Ø6,3 mm klinkstekkers om de RETURN aansluitingen van het DJ-mengpaneel te verbinden met de uitgangsaansluitingen van de externe effector. Als de effector alleen een mono-uitgang heeft, dient alleen de Lkanaal ingang te worden aangesloten. In dit geval zal het signaal van de effector naar de L/R kanalen worden gestuurd. Cabinemonitor-uitgang Ongebalanceerde uitgang geschikt voor een Ø6,3 mm klinkstekker. Het volume kan worden geregeld met de BOOTH MONITOR regelaar (LEVEL), ongeacht de instelling van de MASTER fader. Opname-uitgang Uitgangsaansluitingen voor opnemen, geschikt voor RCA-stekker. Digitale uitgang Coaxiale digitale uitgangsaansluitingen, geschikt voor RCAstekker. De bemonsteringsfrequentie kan worden ingesteld overeenkomstig het aangesloten apparaat (96 kHz/48 kHz). Eindversterker (RCA-stekker ingangsaansluiting) Cassettedeck enz. (opname-apparaat met analoge ingang) Externe effector (2) MASTER ATT. R L L R OUTPUT 3 2 HOT 6 –6dB –12dB POWER PHONO CD / LINE MASTER 2 SIGNAL GND. 5 PHONO CD / LINE 4 PHONO CD / LINE SIGNAL GND. 3 PHONO CD / LINE 2 PHONO CD / LINE 1 2 SEND 1 PHONO CD / LINE L (MONO) REC MIDI OUT ON L L L L L L R R R R R R L Nederlands OFF INPUT SIGNAL GND. COLD MASTER ATT. 0dB 1 GND –3dB R L R MASTER 1 L BOOTH (TRS) R SUBMIC L L L L (MONO) (MONO) (MONO) (MONO) LINE LINE LINE LINE L (MONO) VISUAL SUBMIC R R R R R R 2 RETURN 1 AC IN DIGITAL OUT CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL SOUND 2 CONTROL SOUND 1 EFX 2 EFX 1 fs(Hz) 48k 96k 48k/96k Externe effector (1) Eindversterker (XLR-stekker ingangsaansluiting) AV-versterker met digitale ingang (opname-apparaat met digitale ingang) Eindversterker (voor cabinemonitor) MIDI-AANSLUITINGEN MIDI (digitaal interface voor muziekinstrument) is een gemeenschappelijke norm voor het overbrengen van gegevens tussen elektrische muziekinstrumenten en computers. De gegevens kunnen met behulp van een MIDI kabel worden overgebracht tussen apparaten die zijn uitgerust met MIDI aansluitingen. De DJM-1000 kan via het MIDI protocol bedieningsgegevens zenden naar externe MIDI apparaten. DJM-1000 bediening MIDI bedieningscode MIDI bedieningsnaam MIDI kanaal Bediening van de kruisfader CC11 Expressie 1 * 0-127 MIDI gegevens worden uitgevoerd via bediening van de kruisfader. * Bij gebruik van de visuele linkfunctie wordt er geen MIDI data uitgevoerd. 71 <DRB1372> Du VOOR GEBRUIK (AANSLUITINGEN) AANSLUITEN VAN MICROFOONS EN HOOFDTELEFOONS Hoofdtelefoon Submicrofoon Op de PHONES aansluiting van het bedieningspaneel (bovenpaneel) kan een hoofdtelefoon met een Ø6,3 mm stereo klinkstekker worden aangesloten. Op de SUBMIC ingangsaansluitingen van kanaal 5 en kanaal 6 van de DJM-1000 kan een microfoon met een Ø6,3 mm klinkstekker worden aangesloten. Zet de ingangskeuzeschakelaar van het aangesloten kanaal op [SUBMIC]. Hoofdmicrofoon Op de MIC aansluiting van het bedieningspaneel (bovenpaneel) kan een microfoon met een Ø6,3 mm stereo klinkstekker of XLRstekker worden aangesloten. Hoofdtelefoon Submicrofoon Hoofdmicrofoon HEADPHONES LINK MONO SPLIT MIC VISUAL STEREO V MIXING SOUND 1 S1 SOUND 2 CUE MIC LEVEL S2 MASTER LEVEL EFX 1 E1 EFX 2 0 E2 0 HI FADER START CH-1 PHONES 1 –6 CH-2 +6 LOW 2 EQ CH-3 3 CH-4 OUTPUT 3 2 HOT POWER OFF 6 –6dB –12dB PHONO CD / LINE MASTER 2 SIGNAL GND. 5 PHONO CD / LINE 4 PHONO CD / LINE +6 –6 4 INPUT SIGNAL GND. COLD MASTER ATT. 0dB 1 GND –3dB 3 2 PHONO CD / LINE PHONO CD / LINE MIC CH-5 SIGNAL GND. 1 2 SEND 15 CH-6 PHONO CD / LINE 6 REC L (MONO) OFF ON TALK MIDI OUT OVER ON L L L L L L R R R R R R L R L R MASTER 1 L BOOTH (TRS) R SUBMIC L L L L (MONO) (MONO) (MONO) (MONO) LINE LINE LINE LINE R R R R L (MONO) VISUAL SUBMIC R R 2 RETURN 1 AC IN DIGITAL OUT CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL DIGITAL CONTROL SOUND 2 CONTROL SOUND 1 EFX 2 EFX 1 fs(Hz) 48k 96k DIGITALE LINK-AANSLUITINGEN (Inclusief verbinding met toekomstige apparatuur die digitale link ondersteunt.) AV-mengpaneel geschikt voor digitale link SIGNAL GND. 2 PHONO CD / LINE 1 2 SEND VISUAL link-aansluiting 1 PHONO CD / LINE L (MONO) L L R R MIDI OUT R L L (MONO) (MONO) LINE LINE R R L (MONO) VISUAL Effector (EFX-1000) geschikt voor digitale link R 2 RETURN 1 CONTROL SOUND 2 CONTROL SOUND 1 EFX 2 Door een enkele speciale kabel (digitale linkkabel) aan te sluiten kunnen audiosignalen en bedieningssignalen digitaal worden overgebracht (er hoeven geen extra audiokabels of bedieningssignaalkabels te worden aangesloten). EFX 1 Effector (EFX-1000) geschikt voor digitale link Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel is aangesloten op een PIONEER videomengpaneel (switcher) die digitale link ondersteunt, kan de kruisfader van het videomengpaneel bediend worden met de kruisfader van de DJM-1000. (blz. 79) EFX link-ingang/uitgangsaansluitingen (EFX 1, 2) Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel wordt aangesloten op een PIONEER DJeffector die digitale link ondersteunt (EFX-1000), zullen de SEND/RETURN aansluitingen meteen digitaal werken waardoor fadereffectfuncties en BPM-synchrofuncties beschikbaar zijn wanneer de geluidlink-verbindingen worden gebruikt. (blz. 79) CDJ link-ingangsaansluitingen (SOUND 1, 2) DJ CD-speler geschikt voor digitale link 72 <DRB1372> Du DJ CD-speler geschikt voor digitale link Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel wordt aangesloten op een PIONEER DJ CDspeler die digitale link ondersteunt, zullen de digitale audio-aansluitingen en bedieningssignaalkabelaansluitingen meteen gaan werken en worden tevens functies zoals BPM-synchro geactiveerd. Zet de ingangskeuzeschakelaar van kanaal 1 en 2 op [SOUND 1] en [SOUND 2]. (blz. 79) VOOR GEBRUIK (BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN) BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN Bedieningspaneel 1 7 LINK 9 10 11 12 28 29 MIC CD/LINE LINE PHONO SOUND 1 VISUAL 44 8 V CD/LINE LINE PHONO SOUND 2 CD/LINE LINE PHONO DIGITAL CD/LINE LINE PHONO DIGITAL CD/LINE SUBMIC PHONO DIGITAL HI CD/LINE SUBMIC PHONO DIGITAL ISOLATOR ON 30 SOUND 1 S1 45 2 SOUND 2 MIC LEVEL S2 13 TRIM OVER 13 TRIM OVER 13 TRIM OVER 13 TRIM OVER 13 TRIM OVER 13 TRIM OVER MASTER LEVEL EFX 1 46 10 EFX 2 FADER START 3 10 7 0 E2 HI +9 HI 4 10 7 14 +9 HI 4 10 7 14 +9 HI 4 10 7 14 +9 HI 4 10 7 14 7 14 +9 HI 4 +9 HI 4 14 10 10 7 7 4 4 2 2 2 2 2 2 2 2 CH-1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 2 3 3 5 5 –6 CH-2 +6 LOW 4 2 EQ 1 CH-3 3 47 +6 MID OVER OVER E1 –26 +6 MID 2 15 3 EQ 1 5 CH-4 –6 4 7 15 3 EQ 5 16 +6 MID 2 15 3 EQ 1 5 16 +6 MID 2 15 3 EQ 1 5 16 +6 MID 2 15 3 EQ 1 5 16 +6 MID 2 15 3 EQ 5 16 7 7 10 10 15 15 24 24 24 24 24 24 24 24 +6 LOW –26 +6 LOW 10 –26 +6 LOW 10 7 16 15 –26 10 7 –26 15 +6 LOW 7 –26 15 –26 10 7 –26 15 +6 LOW 7 –26 15 –26 10 OFF ON TALK OVER 6 MID 2 1 –26 +6 LOW 10 +6 LOW 32 +6 MIC 5 CH-6 +6 15 +6 5 CH-5 –26 31 6 dB –26 +6 dB 17 18 1 — SEND/RETURN — 2 –26 +6 dB 17 18 –26 dB +6 17 18 –26 +6 dB 17 18 –26 dB +6 17 18 –26 L +6 17 18 dB BOOTH MONITOR HI 33 R MASTER –6 +6 LOW 18 CUE CUE CUE CUE PRE POST AUX INSERT PRE POST AUX INSERT 40 CUE CUE CUE CUE 18 2 3 4 1 6 MIC 3 2 5 5 6 MIC MASTER MASTER 41 LEVEL MIN 42 4 1 LEVEL MAX ON MIN MAX 18 –6 +6 LEVEL 10 10 10 10 10 10 10 9 9 9 9 9 9 9 8 8 8 8 8 8 8 7 7 7 7 7 7 7 6 6 6 6 6 6 6 5 5 5 5 5 5 5 4 4 4 4 4 4 4 3 3 3 3 3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 ON 43 34 CUE 25 21 21 25 21 25 25 21 21 25 21 35 0 HEADPHONES MONO SPLIT STEREO MIXING 25 26 CUE 36 37 MASTER LEVEL 38 CURVE ADJUST CH FADER CROSS FADER BALANCE 0 A THRU B A THRU B A THRU B A THRU B A THRU B A THRU B CROSS FADER ASSIGN L R PHONES 19 20 22 23 Hoofdmicrofoon-invoer bedieningsgedeelte 1. MIC hoofdmicrofoon-aansluiting Sluit hierop een microfoon met een XLR-type stekker of klinkstekker aan. 2. MIC LEVEL niveauregelaar Voor het instellen van het volume van de hoofdmicrofoon. (Instelbereik: –∞ tot 0 dB) 3. Regelaar voor het hogetonenbereik van de microfoon (EQ HI) Voor het instellen van de hoge tonen van de hoofdmicrofoon. (Instelbereik: –6 dB tot +6 dB) 4. Regelaar voor het lagetonenbereik van de microfoon (EQ LOW) Voor het instellen van de lage tonen van de hoofdmicrofoon. (Instelbereik: –6 dB tot +6 dB) 5. Microfoonfunctie-indicator Licht op wanneer de MIC keuzeschakelaar op [ON] is ingesteld. Knippert wanneer de keuzeschakelaar op [TALK OVER] staat. 24 27 6. MIC functiekeuzeschakelaar OFF: Het hoofdmicrofoongeluid wordt niet uitgevoerd. ON: Het hoofdmicrofoongeluid wordt uitgevoerd. TALK OVER: Het hoofdmicrofoongeluid wordt uitgevoerd. Wanneer geluid hoger dan –15 dB naar de hoofdmicrofoon-ingang wordt gevoerd, zal de TALK OVER functie in werking treden en wordt de uitvoer van alle geluid, behalve het geluid van de hoofdmicrofoon, met 20 dB verzwakt. Kanaal-invoer bedieningsgedeelte 7. Kanaal 1 ingangskeuzeschakelaar SOUND 1: Speciale ingang voor DJ CD-spelers die geschikt zijn voor digitale link (mini-DIN aansluiting). LINE: Klinkstekkertype (wanneer alleen een monosignaal naar het L-kanaal wordt gevoerd, zal het signaal zowel naar het L-kanaal als het R-kanaal worden gestuurd). CD/LINE: RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer. PHONO: RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer. 73 <DRB1372> Du Nederlands 39 PROFESSIONAL 6 CHANNEL MIXER VOOR GEBRUIK (BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN) 8. Kanaal 2 ingangskeuzeschakelaar SOUND 2: Speciale ingang voor DJ CD-spelers die geschikt zijn voor digitale link (mini-DIN aansluiting). LINE: Klinkstekkertype (wanneer alleen een monosignaal naar het L-kanaal wordt gevoerd, zal het signaal zowel naar het Lkanaal als het R-kanaal worden gestuurd). CD/LINE: RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer. PHONO: RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer. 9. Kanaal 3 ingangskeuzeschakelaar DIGITAL: RCA-type aansluiting voor digitale invoer via coaxiale kabel. LINE: Klinkstekkertype (wanneer alleen een monosignaal naar het L-kanaal wordt gevoerd, zal het signaal zowel naar het Lkanaal als het R-kanaal worden gestuurd). CD/LINE: RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer. PHONO: RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer. 10. Kanaal 4 ingangskeuzeschakelaar DIGITAL: RCA-type aansluiting voor digitale invoer via coaxiale kabel. LINE: Klinkstekkertype (wanneer alleen een monosignaal naar het L-kanaal wordt gevoerd, zal het signaal zowel naar het Lkanaal als het R-kanaal worden gestuurd). CD/LINE: RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer. PHONO: RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer. 11. Kanaal 5 ingangskeuzeschakelaar DIGITAL: RCA-type aansluiting voor digitale invoer via coaxiale kabel. SUBMIC: Klinkstekkertype voor submicrofoon-invoer (mono). CD/LINE: RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer. PHONO: RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer. 12. Kanaal 6 ingangskeuzeschakelaar 15. Regelaars voor het middentonenbereik van de kanalen (EQ MID) Voor het instellen van de middentonen van elk kanaal. (Instelbereik: –26 dB tot +6 dB) 16. Regelaars voor het lagetonenbereik van de kanalen (EQ LOW) Voor het instellen van de lage tonen van elk kanaal. (Instelbereik: –26 dB tot +6 dB) 17. Kanaalniveau-indicators Deze indicators tonen het niveau van elk kanaal. Het display heeft een 2-seconden piekvasthoudfunctie. 18. Hoofdtelefoon CUE toets/indicators De bron die gemonitord moet worden via de hoofdtelefoon wordt gekozen door op de CUE toets voor RETURN 1, RETURN 2, kanaal 1-6, of MASTER te drukken. Wanneer gelijktijdig meerdere toetsen worden ingedrukt, zullen de gekozen geluiden gemengd worden. Wanneer een toets nogmaals wordt ingedrukt, komt de selectie te vervallen. De toetsen van de niet gekozen bronnen lichten zwak op en de toetsen van de gekozen bronnen lichten helder op. Fader-bedieningsgedeelte 19. CURVE ADJUST CH FADER regelaar Voor het instellen van de curve-eigenschappen van de kanaalfader. (blz. 77) 20. CURVE ADJUST CROSS FADER regelaar Voor het instellen van de curve-eigenschappen van de kruisfader. (blz. 77) 21. CROSS FADER ASSIGN schakelaars/indicators Voor het kiezen van de kant van de kruisfader waar de uitvoer van elk kanaal naar toe gestuurd wordt. (Wanneer dezelfde kant voor meerdere kanalen is gekozen, zal het gecombineerde totaal aan die kant worden toegewezen.) A: De kanaaluitvoer wordt naar de A kant (linkerkant) van de kruisfader gestuurd. De A indicator licht op. THRU: De uitvoer van de kanaalfader wordt naar de hoofduitvoer gestuurd, zonder dat deze via de kruisfader loopt. De A en B indicator gaan uit. B: De kanaaluitvoer wordt naar de B kant (rechterkant) van de kruisfader gestuurd. De B indicator licht op. DIGITAL: RCA-type aansluiting voor digitale invoer via coaxiale kabel. SUBMIC: Klinkstekkertype voor submicrofoon-invoer (mono). CD/LINE: RCA-type aansluiting met lijnniveau-invoer. PHONO: RCA-type aansluiting met phononiveau-invoer. 22. A indicator voor kruisfader-toewijzing (A) 13. Kanaal 1-6 TRIM regelaars Licht groen op wanneer de stroom is ingeschakeld. Voor het instellen van het ingangsniveau van elk kanaal. (Instelbereik: –∞ tot +9 dB, nadert 0 dB in de middenstand) 14. Regelaars voor het hogetonenbereik van de kanalen (EQ HI) Voor het instellen van de hoge tonen van elk kanaal. (Instelbereik: –26 dB tot +6 dB) 74 <DRB1372> Du Licht oranje op wanneer de stroom is ingeschakeld. 23. Kruisfader-schuifregelaar Het geluid dat naar de A kant of B kant wordt gestuurd door de CROSS FADER ASSIGN schakelaar voor elk kanaal, wordt uitgevoerd overeenkomstig de kruisfadercurve die is ingesteld met de CURVE ADJUST regelaar (CROSS FADER). 24. B indicator voor kruisfader-toewijzing (B) 25. Kanaalfader-schuifregelaar Voor het instellen van het volume van elk kanaal. (Instelbereik: –∞ tot 0 dB) De uitvoer gebeurt overeenkomstig de kanaalfadercurve die met de CURVE ADJUST regelaar (CH FADER) is ingesteld. VOOR GEBRUIK (BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN) Hoofduitvoer-bedieningsgedeelte 26. MASTER faderschuifregelaar Voor het instellen van het volume van de hoofduitvoer. (Instelbereik: –∞ tot 0 dB) De hoofduitvoer is een combinatie van het kanaal waarvan de audio is ingesteld op [THRU] met de CROSS FADER ASSIGN schakelaar, samen met de audio die via de kruisfader loopt en de audio van de hoofdmicrofoon (afhankelijk van de functie, zal ook nog de RETURN invoer worden toegevoegd). 27. MASTER BALANCE regelaar Voor het instellen van de L/R kanaalbalans van de hoofduitgang, cabinemonitor-uitgang, opname-uitgang en digitale uitgang. 28. MASTER LEVEL indicators (L, R) Deze geven de uitgangsniveaus van het L-kanaal en R-kanaal aan. Ieder segment heeft een 2-seconden piekvasthoudfunctie. 29. MASTER ISOLATOR toets/indicator (ON) Voor het in/uitschakelen van de hoofdisolatorfunctie. De isolatorfunctie werkt voor de hoofduitgang 1, hoofduitgang 2, cabinemonitor-uitgang, opname-uitgang en digitale uitgang. Brandt niet wanneer uitgeschakeld en brandt wanneer ingeschakeld. Hoofdtelefoon-uitgangsgedeelte 36. Hoofdtelefoonuitgang-keuzeschakelaar (HEADPHONES — MONO SPLIT/STEREO) MONO SPLIT: De geluidsbron die gekozen is met de hoofdtelefoon CUE toets wordt uitgevoerd via het linker kanaal en het hoofdgeluid wordt uitgevoerd via het rechter kanaal (alleen wanneer MASTER gekozen is met de hoofdtelefoon CUE toets). STEREO: Het gekozen geluid wordt in stereo uitgevoerd. 37. Hoofdtelefoon MIXING regelaar (HEADPHONES MIXING) Als de regelaar naar rechts (MASTER richting) wordt gedraaid, zal het hoofdgeluid worden uitgevoerd (alleen wanneer MASTER is gekozen met de hoofdtelefoon CUE toets); als de regelaar naar links (CUE richting) wordt gedraaid, zal het uitgevoerde geluid een menging zijn van het geluid van het kanaal dat gekozen is met de hoofdtelefoon CUE toets en het geluid dat van de externe effector (RETURN) komt. 38. Hoofdtelefoon LEVEL niveauregelaar (HEADPHONES LEVEL) Voor het instellen van het uitgangsvolume van de hoofdtelefoon-aansluiting. (Instelbereik: –∞ tot 0 dB) 30. Regelaar voor het hogetonenbereik van de MASTER ISOLATOR (HI) 39. Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES) Voor het instellen van de hoge tonen van het hoofduitgangssignaal. (Instelbereik: –∞ tot +6 dB) SEND/RETURN gedeelte 40. SEND/RETURN typekeuzeschakelaars 31. Regelaar voor het middentonenbereik van de MASTER ISOLATOR (MID) Voor het omschakelen tussen de zendtrap (SEND) en de invoertrap (RETURN) voor de signalen bij aansluiting op een externe effector (blz. 78). 32. Regelaar voor het lagetonenbereik van de MASTER ISOLATOR (LOW) Voor het instellen van de lagetonen van het hoofduitgangssignaal. (Instelbereik: –∞ tot +6 dB) [Vóór-invoer type] Nederlands Voor het instellen van de middentonen van het hoofduitgangssignaal. (Instelbereik: –∞ tot +6 dB) Ingang EQ SEND RETURN Cabinemonitor-bedieningsgedeelte 33. Regelaar voor het hogetonenbereik van de BOOTH MONITOR equalizer (HI) Voor het instellen van de hoge tonen van het cabinemonitoruitgangssignaal. (Instelbereik: –6 dB tot +6 dB) 34. Regelaar voor het lagetonenbereik van de BOOTH MONITOR equalizer (LOW) Voor het instellen van de lage tonen van het cabinemonitoruitgangssignaal. (Instelbereik: –6dB tot +6 dB) 35. BOOTH MONITOR LEVEL niveauregelaar Voor het instellen van het volume van de cabinemonitoruitgang. Deze instelling is onafhankelijk van de instelling van de hoofdfader. (Instelbereik: –∞ tot 0 dB) S/R ON S/R LEVEL CH FADER CROSS FADER MASTER FADER Uitgang MASTER FADER Uitgang [Na-invoer type] Ingang EQ CH FADER SEND RETURN S/R ON CROSS FADER S/R LEVEL 75 <DRB1372> Du VOOR GEBRUIK (BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN) 46. Effector LINK toetsen 1, 2 (EFX 1, 2)/ indicator (E 1, 2) [AUX type] Ingang Als een digitale linkkabel (mini DIN aansluiting) wordt gebruikt om dit apparaat aan te sluiten op een PIONEER DJeffector die digitale link ondersteunt (EFX-1000), kunt u deze toetsen op ON zetten om de fadereffectfuncties in te schakelen. De indicator licht op wanneer de functie wordt ingeschakeld. EQ CH FADER SEND RETURN S/R LEVEL Fader-start/stop ON/OFF gedeelte 47. Fader-start toets/indicators (FADER START CH-1 tot CH-6) S/R ON CROSS FADER MASTER FADER Uitgang 41. SEND kanaalkeuzeschakelaars Gebruik deze schakelaars om audio van de MIC, kanalen 1-6 en MASTER te zenden. 42. RETURN ingangsniveauregelaars (LEVEL) Voor het instellen van het niveau van het teruggevoerde signaal. (Instelbereik: –∞ tot +6 dB) 43. SEND/RETURN toetsen/indicators (ON) Gebruik deze toetsen om de SEND/RETURN bediening van het gekozen type op het geselecteerde kanaal ON/OFF te schakelen. De indicator licht op wanneer er een stekker in de RETURN aansluiting wordt gestoken of als een apparaat dat digitale link ondersteunt op de EFX aansluiting wordt aangesloten. Als de toets wordt ingedrukt terwijl de indicator oplicht, zal de functie ingeschakeld worden en gaat de indicator knipperen. Wanneer de indicator brandt, is het ingangssignaal naar de RETURN aansluiting geactiveerd. Wanneer een digitale-link apparaat op de EFX aansluiting is aangesloten, heeft het digitale-link apparaat (digitaal signaal) voorrang. Linkfunctie ON/OFF gedeelte 44. VISUAL LINK toets/indicator (V) Als het apparaat met behulp van een digitale linkkabel (mini-DIN aansluiting) is aangesloten op een PIONEER videomengpaneel/switcher die digitale link ondersteunt, kan de kruisfader van het videomengpaneel bediend worden met de kruisfader van de DJM-1000. De indicator licht op wanneer de functie wordt ingeschakeld. 45. SOUND LINK toetsen 1, 2 (SOUND 1, 2)/ indicator (S1, 2) Als dit apparaat via digitale link verbonden is met een PIONEER DJ-effector die digitale link ondersteunt (EFX1000), en er tevens een PIONEER DJ CD-speler die digitale link ondersteunt is aangesloten via een digitale linkkabel (mini DIN aansluiting), kunt u deze toetsen op ON zetten voor het inschakelen van de BPM-synchrofuncties. De indicator licht op wanneer de functie wordt ingeschakeld. 76 <DRB1372> Du Als de CROSS FADER ASSIGN schakelaars van de kanalen gebruikt worden om [A] of [B] te selecteren, zal de kruisfader-start/stopfunctie van de DJ CD-speler voor het betreffende kanaal ON/OFF geschakeld worden. Als [THRU] geselecteerd wordt met de CROSS FADER ASSIGN schakelaar van het kanaal, zal de kanaalfader-start/ stopfunctie van de DJ CD-speler voor het betreffende kanaal ON/OFF geschakeld worden. De toets voor elk kanaal licht op wanneer de fader-start/ stopfunctie op ON wordt gezet en de toets dooft wanneer de fader-start/stopfunctie op OFF wordt gezet. BEDIENING BEDIENING [Hoofdtelefoon-uitvoer] BASISBEDIENING 1. Kies de bron met de hoofdtelefoon CUE toets (kanaal 1-6, MASTER, RETURN 1, RETURN 2.) ÷ De gekozen hoofdtelefoon CUE toets zal helder oplichten. Cabinemonitor-uitvoer 2. Gebruik de HEADPHONES keuzeschakelaar (MONO SPLIT/ STEREO) om het formaat van de audio-uitvoer te selecteren. –26 5 +6 8 6 Fadercurve Hoofdtelefoon-uitvoer 1. Zet de POWER schakelaar op het achterpaneel (aansluitingenpaneel) op ON. 2. Stel de ingangskeuzeschakelaars voor de kanalen die gebruikt worden in op de apparaten die op deze kanalen zijn aangesloten. 3. Gebruik de TRIM regelaar om het ingangsniveau in te stellen. 4. Stel de klank in met de EQ regelaars (HI, MID, LOW). 5. Stel het volume van het kanaal in met de kanaalfaderschuifregelaar. 6. Bij kruisfaden tussen de kanalen gebruikt u de CROSS FADER ASSIGN schakelaar om kanaal [A] of kanaal [B] van de kruisfader te kiezen en dan bedient u de kruisfader. ÷ Wanneer u de kruisfader niet gebruikt, kiest u [THRU] met de CROSS FADER ASSIGN schakelaars. 7. Bij gebruik van de isolator schakelt u de MASTER ISOLATOR toets ON en stelt dan het niveau van elke bandbreedte af met de MASTER ISOLATOR regelaars (HI, MID, LOW). ÷ De MASTER ISOLATOR toets licht op wanneer deze op ON staat. 3. Als [MONO SPLIT] is gekozen, gebruik dan de HEADPHONES regelaar (MIXING) om de balans tussen het linker kanaal (gekozen met de hoofdtelefoon CUE toets) en het rechter kanaal (hoofdgeluid—wordt alleen ondersteund wanneer de hoofdtelefoon CUE toets voor MASTER op ON staat) in te stellen. ÷ Als de regelaar rechtsom is gedraaid (MASTER richting) wordt de hoofduitvoer uitgevoerd (alleen wanneer de CUE toets voor MASTER op ON staat) en als de regelaar linksom is gedraaid (CUE richting) wordt het geluid dat gekozen is met de CUE toets uitgevoerd. 4. Stel het volume van de hoofdtelefoon met de HEADPHONES regelaar (LEVEL) in. INSTELLEN VAN DE FADERCURVE Gebruik de volgende functies voor het instellen van de eigenschappen van de geluidsvolumewijziging overeenkomstig de bediening van de fader. 7 Draai aan de CURVE ADJUST regelaar (CH FADER) en stel de curve-eigenschappen van de kanaalfader af. ÷ Als de regelaar volledig naar rechts wordt gedraaid, zal bij het omhooghalen van de fader het volume praktisch lineair veranderen (gelijk aan de B-curve). ÷ Als de regelaar volledig naar links wordt gedraaid, zal de volumecurve zodanig veranderen dat het geluidsvolume geleidelijk toeneemt totdat de fader praktisch geheel omhooggehaald is. ÷ De curven van de kanalen 1-6 zullen alle tegelijk veranderen. CH FADER 10 9 8 7 6 5 CH FADER 4 8. Gebruik de MASTER faderschuifregelaar om het totale volume in te stellen en stel dan de linker en rechter volumebalans in met de MASTER BALANCE regelaar. [Hoofdmicrofoon-invoer] 1. Bij gebruik van de hoofdmicrofoon moet u de MIC keuzeschakelaar op [ON] of op [TALK OVER] zetten. ÷ Als de schakelaar op [TALK OVER] wordt gezet, zal alle geluid, behalve het geluid van de hoofdmicrofoon, met 20 dB verzwakt worden wanneer een geluid van meer dan –15 dB wordt ingevoerd bij de hoofdmicrofoon-ingang. 2. Stel het volume met de MIC LEVEL regelaar in en stel de klank met de MIC EQ regelaars (HI, LOW) in. [Cabinemonitor-uitvoer] 3 2 1 0 7 Draai aan de CURVE ADJUST regelaar (CROSS FADER) en stel de curve-eigenschappen van de kruisfader af. ÷ Als de regelaar helemaal naar rechts wordt gedraaid, zal de kruisfader een steil stijgende curve worden en is meteen het geluid van de tegenovergestelde kant hoorbaar wanneer de fader vanaf de zijkant wordt verplaatst. ÷ Als de regelaar helemaal naar links wordt gedraaid, zal de kruisfader een praktisch lineaire volumewijzigingscurve hebben. ÷ De curven van de A en B kant zullen meteen veranderen. CROSS FADER 1. Stel het volume met de BOOTH MONITOR regelaar (LEVEL) in. ÷ Het volume kan worden geregeld met de BOOTH MONITOR regelaar (LEVEL), ongeacht de instelling van de MASTER faderschuifregelaar. 2. Stel de klank met de BOOTH MONITOR regelaar (HI “hogetonengeluid”) en de BOOTH MONITOR regelaar (LOW “lagetonengeluid”) in. A B B A CROSS FADER A B 77 <DRB1372> Du Nederlands 4 e 7 3 ÷ Als [MONO SPLIT] is gekozen, zal het geluid dat gekozen is met de CUE toets via het linker kanaal worden uitgevoerd en het hoofdgeluid (alleen geactiveerd wanneer de CUE toets voor de MASTER op ON is gezet) wordt via het rechter kanaal uitgevoerd. ÷ Als [STEREO] is gekozen, zal het geluid dat gekozen is met de CUE toets in stereo worden uitgevoerd. rv 2 cu 1 B- Hoofdmicrofoon-invoer BEDIENING [Starten met afspelen met behulp van de kruisfader] FADERSTARTFUNCTIE Door dit apparaat met behulp van een bedieningssignaalkabel op een los verkrijgbare PIONEER CD-speler aan te sluiten, kan het afspelen op de CD-speler gestart worden met behulp van de kanaalfader of de kruisfader (als er een digitale-link verbinding is gemaakt, hoeft de bedieningssignaalkabel niet gebruikt te worden). De pauzefunctie van de CD-speler wordt geannuleerd wanneer de kanaalfader-schuifregelaar of de kruisfaderschuifregelaar van het mengpaneel wordt verschoven, waarna de weergave van het muziekstuk onmiddellijk wordt gestart. Wanneer de fader naar de oorspronkelijke plaats wordt teruggeschoven, zal de weergave van de CD-speler terugkeren naar het oorspronkelijke cue-punt (terug-naarcue functie), zodat sampler-weergave mogelijk is. [Kruisfader-start weergave & terug-naarcue weergave] Tijdens cue-punt standby op de CD-speler die is toegewezen aan kanaal A van de kruisfader kunt u de kruisfaderschuifregelaar vanaf de rechterkant (B kant) naar de linkerkant (A kant) schuiven om de CD-speler die op kanaal A is aangesloten te laten starten met afspelen. Wanneer de kruisfader-schuifregelaar de linkerkant (A kant) bereikt, zal de CD-speler die is toegewezen aan kanaal B terugkeren naar het cue-punt (terug-naar-cue functie). Als de CD-speler die is toegewezen aan kanaal B in de cue-punt standbymodus staat, kunt u de kruisfader-schuifregelaar vanaf de linkerkant (A kant) naar de rechterkant (B kant) schuiven om het afspelen te laten beginnen van de CD-speler die aan kanaal B is toegewezen. Wanneer de kruisfaderschuifregelaar de rechterkant (B kant) bereikt, zal de CD-speler die is toegewezen aan kanaal A terugkeren naar het cue-punt. * De terug-naar-cue actie wordt ook uitgevoerd als de ingangskeuzeschakelaar niet op [CD/LINE] staat. 1 Druk op de FADER START toets van het kanaal (CH-1 tot CH-6) dat is aangesloten op de CD-speler die u wilt bedienen. ÷ De toets van het gekozen kanaal licht op. 2 Zet de CROSS FADER ASSIGN schakelaar van het gekozen kanaal op [A] of [B]. ÷ Bij toewijzing aan kanaal A (linkerkant) van de kruisfader, stelt u in op [A]. ÷ Bij toewijzing aan kanaal B (rechterkant) van de kruisfader, stelt u in op [B]. 3 Schuif de kruisfader-schuifregelaar zo ver mogelijk naar de tegenovergestelde kant van het kanaal dat u wilt laten starten. 4 Stel een cue-punt op de CD-speler in en zet de speler bij het cue-punt op standby. ÷ Als er reeds een cue-punt is ingesteld, hoeft de CD-speler niet bij het cue-punt op standby te worden gezet. 5 Verplaats de kruisfader-schuifregelaar op het juiste moment om te beginnen met afspelen. ÷ De CD-speler begint met afspelen. ÷ Nadat het afspelen is begonnen, kunt u de kruisfaderschuifregelaar helemaal verschuiven om de CD-speler die aan de tegenovergestelde kant is toegewezen te laten terugkeren naar het cue-punt en daar in de standbymodus te zetten (terug-naar-cue). * De faderstartfunctie werkt mogelijk niet juist wanneer er enkel digitale verbindingen worden gemaakt. In dit geval moet u tevens de analoge aansluitingen van de CD-speler aansluiten. GEBRUIK VAN EXTERNE EFFECTORS Indien gewenst, kunnen er twee effectors worden aangesloten. 1. Gebruik de SEND kanaalkeuzeschakelaar om de bron te kiezen die naar de effector gestuurd moet worden. ÷ Kies uit [MIC], kanaal [1]-[6] of [MASTER]. 2. Gebruik de SEND/RETURN keuzeschakelaar om de trap te kiezen waarop de effector is aangesloten. –26 +6 Externe effector [Starten met afspelen met behulp van de kanaalfader] 1 Druk op de FADER START toets van het kanaal (CH-1 tot CH6) dat is aangesloten op de CD-speler die u wilt bedienen. ÷ De toets van het gekozen kanaal licht op. 2 Verplaats de kanaalfader-schuifregelaar naar de [0] positie. 3 Stel een cue-punt op de CD-speler in en zet de speler bij het cue-punt op standby. ÷ Als er reeds een cue-punt is ingesteld, hoeft de CDspeler niet bij het cue-punt op standby te worden gezet. 4 Verplaats de kanaalfader-schuifregelaar op het juiste moment om te beginnen met afspelen. ÷ De CD-speler begint met afspelen. ÷ Nadat het afspelen is begonnen, kunt u de kanaalfaderschuifregelaar terug naar [0] schuiven om de CD-speler te laten terugkeren naar het cue-punt en daar in de standbymodus te zetten (terug-naar-cue). * De kanaalfader is alleen voor regeling ingeschakeld wanneer de CROSS FADER ASSIGN schakelaar op [THRU] staat. 78 <DRB1372> Du ÷ Wanneer het zendkanaal is ingesteld op [MIC], zijn [INSERT] en [AUX] omschakelen alleen geactiveerd vanaf hetzelfde punt voor zowel [PRE] als [POST]. Waneer het kanaal is ingesteld op [MASTER], is alleen [INSERT] geactiveerd. PRE INSERT: Equalizer-uitvoer, wordt gestuurd vanaf vóór de kanaalfader en teruggestuurd naar hetzelfde punt. POST INSERT: Kanaalfader-uitvoer, wordt gestuurd vanaf vóór de kruisfader-toewijzing en teruggestuurd naar hetzelfde punt. AUX: Kanaalfader-uitvoer, wordt gestuurd vanaf vóór de kruisfadertoewijzing en teruggestuurd naar het punt vóór de hoofdfader en dan toegevoegd aan een willekeurig andere uitvoer. Het oorspronkelijke geluid dat gestuurd is, zal ook door de kruisfader-toewijzing lopen en toegevoegd worden. 3. Zet de SEND/RETURN toets op ON. ÷ De SEND/RETURN toets knippert. 4. Stel het RETURN volume met de RETURN regelaar (LEVEL) in. Positie PRE POST AUX INSERT Bron MIC CH-1 — CH-6 MASTER EQUALIZER PRE POST AUX INSERT PRE POST AUX INSERT INSERT PRE POST INSERT CH. FADER C. F. ASSIGN SEND/RETURN SEND/RETURN ON CROSS FADER ON LEVEL LEVEL POST INSERT PRE INSERT AUX SEND PRE INSERT AUX AUX MASTER FADER ON SEND/RETURN POST INSERT AUX RETURN LEVEL BEDIENING DIGITALE LINKFUNCTIE Linksysteemschema DJ-effector geschikt voor digitale link AV-mengpaneel geschikt voor digitale link Fad (EF e r - e f f X li e nk) c t l i n k BPM (Ge link luid -lin k) EFX 1 (2) ign A ( aal –26 ign ue Vis le l SOUND 1 SOUND 2 aal Au Gebruik een digitale linkkabel om de PIONEER DJ-effector (EFX-1000) met de EFX 1 of 2 aansluitingen van dit apparaat te verbinden. Deze link verschaft een hifi digitale verbinding en maakt de effectfuncties van de EFX-1000 beschikbaar. De bediening na het maken van de verbinding is hetzelfde als bij “GEBRUIK VAN EXTERNE EFFECTORS” (blz.78). Als de SEND/ RETURN aansluitingen (klinkstekker-kabel) eveneens zijn aangesloten, zal de EFX link ingangs-/uitgangsverbinding (via de digitale linkkabel) automatisch voorrang hebben. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de EFX-1000 voor verdere informatie over de instellingen. Fader-effect link (EFX link) Wanneer de hierboven beschreven aansluitingen zijn gemaakt, zal bij het verplaatsen van de kanaalfader-schuifregelaar dezelfde effecten geproduceerd worden als bij de bediening van de jogdraaischijf van de EFX-1000. 1. Zet de digitale jog-break van de EFX-1000 op ON. 2. Gebruik de SEND kanaalkeuzeschakelaars om het kanaal te kiezen dat voor de fadereffecten wordt gebruikt (kanaal [1]-[6] kan gekozen worden). 3. Zet de effector LINK toetsen (EFX 1, 2) op ON. ÷ De effector LINK toetsen lichten op. Opmerking: Het geluidsvolume voor het kanaal dat gekozen is, zal hetzelfde worden als het volumeniveau dat is ingesteld met de maximale kanaalfader; maak daarom uw keuze nadat u het niveau gecontroleerd hebt van het geluid dat weergegeven wordt wanneer de kanaalfader op maximum is ingesteld. 4. Zet de SEND/RETURN toets op ON. ÷ De SEND/RETURN toets knippert. 5. Bedien de fader voor het gekozen kanaal. ÷ De digitale jog-break meter van de EFX-1000 en het geluid veranderen als reactie op de positie van de kanaalfader. ÷ Wanneer de instelling van de SEND kanaalkeuzeschakelaar wordt veranderd, wordt de fadereffect verbinding geannuleerd en dooft de indicator van de effector LINK toets. Digitale link-verbindingen voor de digitale link van de DJ CD-speler U kunt een digitale linkkabel gebruiken om een digitale-link DJ CDspeler met de SOUND 1, 2 aansluitingen van dit apparaat te verbinden. ) dio ers sig tar DJ CD-speler geschikt voor digitale link t naa l BPM (Ge link luid -lin k) link k) BPM uid-lin l (Ge Digitale link-verbindingen voor de EFX-1000 ink +6 Fad DJ CD-speler geschikt voor t tar ers digitale link d a F os udi VISUAL DJM-1000 Deze link biedt een hifi digitale verbinding voor het mengen van geluiden van de DJ CD-speler. De faderstartfunctie wordt ook geactiveerd door middel van deze enkelvoudige digitale link. BPM link (Geluid-link) Als een geschikte DJ CD-speler met behulp van een digitale linkkabel is aangesloten op de SOUND 1, 2 aansluitingen en de DJ-effector EFX-1000 via een digitale linkkabel is aangesloten op de EFX 1 of 2 aansluitingen, kunnen de effecten worden toegevoegd met de meer nauwkeurige BPM-waarde gemeten met de DJ CD-speler. EFX bediend met BPM van CDJ (met BPM AUTO) Op kanaal 1 aansluiten CDJ EFX Op kanaal 2 aansluiten 3 MENGPANEEL 2 CDJ Kanaal [1] of [2] toewijzen met de SEND kanaalkeuzeschakelaar Visuele overvloeiing (Visuele link) Als de VISUAL aansluitingen van het DJ-mengpaneel met behulp van een digitale linkkabel zijn verbonden met een AV-mengpaneel dat geschikt is voor de digitale linkfunctie (en de linkfunctie ingeschakeld is), kan de kruisfader van het AV-mengpaneel automatisch verschoven worden overeenkomstig de bediening van de kruisfader van het DJ-mengpaneel, zodat zowel het geluid als het beeld gelijktijdig veranderen. Videosignaal 3 3 AV-MENGPANEEL 3 Uitvoer Linkkabel Audiosignaal 3 3 MENGPANEEL 3 Uitvoer 79 <DRB1372> Du Nederlands ios e iing 3 Aud uel loe 3 3 EFX-1000 Vis rv ove OVERIG (ZELF STORINGEN VERHELPEN) ZELF STORINGEN VERHELPEN Onjuist uitgevoerde bewerkingen worden vaak voor defecten of storingen aanzien. Als u denkt dat er werkelijk iets mis is met dit toestel, moet u eerst onderstaande punten controleren. Soms moet de oorzaak van het probleem bij een ander toestel worden gezocht. U moet dus alle aangesloten elektrische apparaten controleren. Indien het probleem, zelfs na controle van onderstaande punten, niet kan worden opgelost, moet u met uw verkoper of dichtsbijzijnde PIONEER service center contact opnemen. Storing Mogelijke oorzaak Maatregel Geen stroom. ÷ Het netsnoer is niet aangesloten. ÷ Sluit het netsnoer op een stopcontact aan. Geen of weinig geluid. ÷ De ingangskeuzeschakelaar staat in de verkeerde stand. ÷ De aansluitkabel is niet juist aangesloten of de kabel zit los. ÷ De aansluiting of de stekker is vuil. ÷ De MASTER ATT. regelaar op het achterpaneel staat te laag ingesteld ([–12 dB] enz.). ÷ Kies het apparaat dat nu weergeeft met de ingangskeuzeschakelaar. ÷ Corrigeer de aansluitingen. ÷ Het hoofduitgangsniveau is te hoog. ÷ Verlaag het niveau met de MASTER ATT. regelaar op het achterpaneel. ÷ Stel de TRIM regelaar zodanig in dat het ingangsniveau op de CHANNEL LEVEL indicators 0 dB nadert. Geluid is vervormd. ÷ Het ingangsniveau is te hoog. ÷ Schoonmaken en opnieuw aansluiten. ÷ Corrigeer de instelling van de MASTER ATT. regelaar op het achterpaneel. Kruisfaden is niet mogelijk. ÷ De CROSS FADER ASSIGN schakelaar ([A], [THRU], [B]) is niet juist ingesteld. ÷ Stel de CROSS FADER ASSIGN schakelaar van het gewenste kanaal juist in voor gebruik van de kruisfaderfunctie. Faderstart met de CD-speler is niet mogelijk. ÷ De faderstartschakelaar staat op OFF. ÷ De CONTROL aansluiting op het achterpaneel van de speler is niet aangesloten. ÷ Zet de faderstartschakelaar op ON. ÷ Verbind het apparaat en de CD-speler met een bedieningssignaalkabel. Geluid van de externe effector is vervormd. ÷ Het ingangsniveau van de externe effector is te hoog. ÷ Verlaag het uitgangsniveau van de externe effector of corrigeer het terugkeerniveau met de RETURN regelaar (LEVEL). Externe effector werkt niet. ÷ De SEND/RETURN toets staat op OFF. ÷ De effector is niet aangesloten op de RETURN aansluiting of de EFX aansluiting op het achterpaneel. ÷ De instelling van de SEND kanaalkeuzeschakelaar is verkeerd. ÷ Zet de SEND/RETURN toets op ON. ÷ Sluit de effector op de SEND/RETURN aansluiting of op de EFX 1 of EFX 2 aansluitingen op het achterpaneel aan. ÷ Kies met de SEND kanaalkeuzeschakelaar de bron waarop u de effecten wilt toepassen. Linkfunctie werkt niet. ÷ Er is geen apparaat dat geschikt is voor digitale link aangesloten op de digitale-link aansluitingen (EFX 1, EFX 2, SOUND 1, SOUND 2, VISUAL) op het achterpaneel. ÷ Verbind de DJM-1000 met behulp van een digitale linkkabel met een geschikt apparaat. Bij statische elektriciteit of andere externe interferentie kunnen er storingen in het apparaat optreden. Om de normale werking te herstellen, schakelt u het apparaat uit en dan weer in. Controleer de volgende punten als de link-verbinding niet juist werkt: WAARSCHUWING indicators Betekenis Maatregel Elke link-indicator knippert tweemaal. Er zijn niet ondersteunde componenten op de link ingangs-/uitgangsaansluitingen aangesloten. Controleer de verbinding bij de link ingangs-/ uitgangsaansluitingen. Elke link-indicator knippert driemaal. De link-aansluitingen van een enkele DJM1000 zijn samen aangesloten of de linkaansluitingen van twee DJM-1000’s zijn samen aangesloten. Controleer de aansluitingen. Elke link-indicator knippert viermaal. Er is een communicatiefout opgetreden bij de link ingangs-/uitgangsaansluitingen. Controleer de aansluitingen en de aansluitkabels. 80 <DRB1372> Du OVERIG (TECHNISCHE GEGEVENS) TECHNISCHE GEGEVENS 1. Algemene specificaties 3. Ingangs-/uitgangsaansluitingen Stroomvoorziening ..................... 220-240 V wisselstroom, 50/60 Hz Stroomverbruik ............................................................................ 62 W Bedrijfstemperatuur .................................................... +5˚C tot +35˚C Bedrijfsvochtigheid ..................... 5% tot 85% (zonder condensatie) Gewicht ..................................................................................... 12,1 kg Buitenafmetingen ...................... 482 (B) x 363,5 (D) x 187,5 (H) mm PHONO ingangsaansluitingen RCA tulpstekkerbus ....................................................................... 6 CD/LINE, LINE ingangsaansluitingen RCA tulpstekkerbus ....................................................................... 6 Klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) .......................................................... 4 MIC, SUBMIC ingangsaansluitingen XLR aansluiting/klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) ............................... 1 Klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) .......................................................... 2 DIGITAL coaxiale ingangsaansluitingen RCA tulpstekkerbus ....................................................................... 4 RETURN ingangsaansluitingen Klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) .......................................................... 2 MASTER uitgangsaansluitingen XLR aansluiting .............................................................................. 1 RCA tulpstekkerbus ....................................................................... 1 BOOTH uitgangsaansluitingen RCA tulpstekkerbus ....................................................................... 1 REC uitgangsaansluitingen RCA tulpstekkerbus ....................................................................... 1 SEND uitgangsaansluitingen Klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) .......................................................... 2 DIGITAL coaxiale uitgangsaansluitingen RCA tulpstekkerbus ....................................................................... 1 Digitale link-aansluitingen (EFX 1, 2, SOUND 1, 2, VISUAL) Mini-DIN ......................................................................................... 5 MIDI OUT aansluitingen 5-polige DIN ................................................................................... 1 Bemonsteringsfrequentie ........................................................ 96 kHz A/D, D/A-omzetter ..................................................................... 24 bits Frequentiebereik ....................................................... 20 Hz tot 20 kHz S/R-verhouding (bij volledige schaalwaarde) LINE ....................................................................................... 104 dB PHONO .................................................................................... 88 dB MIC .......................................................................................... 84 dB Vervorming (LINE-MASTER1) ............................................... 0,005 % Headroom .................................................................................... 19 dB Ingangsniveau PHONO .................................................................. –52 dBu (47 kΩ) MIC, SUBMIC ........................................................... –52 dBu (3 kΩ) CD/LINE, LINE ....................................................... –12 dBu (22 kΩ) RETURN ................................................................ –12 dBu (22 kΩ) Uitgangsniveau MASTER1 ................................................................ +2 dBu (600 Ω) MASTER2 ................................................................ +2 dBu (10 kΩ) REC ........................................................................... –8 dBu (10 kΩ) BOOTH .................................................................... +2 dBu (600 Ω) SEND ...................................................................... –12 dBu (10 kΩ) PHONES ................................................................. +8,5 dBu (32 Ω) Overspraak (LINE) ....................................................................... 88 dB Kanalen ................................................................................................ 6 Kanaal-equalizer HI ............................................................ –26 dB tot +6 dB (13 kHz) MID ........................................................... –26 dB tot +6 dB (1 kHz) LOW ......................................................... –26 dB tot +6 dB (70 Hz) Microfoon-equalizer HI .............................................................. –6 dB tot +6 dB (10 kHz) LOW ......................................................... –6 dB tot +6 dB (100 Hz) Cabinemonitor-equalizer HI .............................................................. –6 dB tot +6 dB (10 kHz) LOW ......................................................... –6 dB tot +6 dB (100 Hz) 4. Accessoires Gebruiksaanwijzing ............................................................................ 1 Netsnoer .............................................................................................. 1 De technische gegevens en de uitvoering kunnen wegens verbeteringen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 81 <DRB1372> Du Nederlands 2. Audiogedeelte
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98

Pioneer DJM-1000 Handleiding

Categorie
Audiomixers
Type
Handleiding