Op de verbrandingskamer van het toestel zitten vier mogelijke ingangen
voor de gaspijp. Deze ingangen zijn gaten met uitbreekopeningen en zit-
ten op de plaatsen aangeduid in figuur 2. Zichtbare gasleidingen kunnen
gemaakt worden door de ingangen aan weerszijden van de verbrand-
ingskamer te gebruiken of de ingang aan de onderzijde van de ver-
brandingskamer. Een onzichtbare gasleiding kan gemaakt worden door
de uitbreekopening achter in het midden van de verbrandingskamer te
gebruiken. Selecteer de meest geschikte ingang en breek het betreffende
gat uit. Om onnodige drukval te voorkomen, mag de diameter van de
pijp mag niet groter zijn dan 12 mm en de lengte niet groter dan 1,5 m.
Indien een onzichtbare gasleiding gemaakt wordt, dient de aanvoerpijp
altijd met de kortst mogelijke route door muren en vloeren worden
geleid. In het geval van onzichtbare pijpleidingen dienen de pijpen (waar
mogelijk) verticaal geplaatst te worden, en mits de muur dik genoeg is,
moeten ze in sleuven worden geplaatst. Horizontale leidingen dienen
vermeden te worden. Voordat in een vaste muur sleuven worden aange-
bracht, moet gekeken worden of er kabeluitgangen/stopcontacten in de
buurt zijn die reeds verborgen zijn. Pijpleidingen moeten met geschikte klemmen vastgezet en tegen corrosie beschermd worden. Bij
voorkeur dienen fabrieksklare, beveiligde pijpleidingen en accessoires te worden gebruikt. Verbindingsstukken dienen tot een minimum
beperkt te worden en er mogen geen compressiefittingen gebruikt worden. De pijpleiding moet op deugdelijkheid gecontroleerd wor-
den voordat de beveiliging wordt aangebracht en/of de pijpleidingen en fittingen verborgen worden.
Nadat de bevestigingspositie van het toestel is bepaald - rekening houdend met de vereis-
ten zoals gespecificeerd in secties 3 en 4 van deze instructies, de integriteit van de muur,
en de uitvoerbaarheid van de voorgestelde pijpleidingroute -, kan de verbrandingskamer
van het toestel aan de muur bevestigd worden. Om de veiligheid te garanderen dient u er
zeker van te zijn dat zowel de muur als de muurbevestigingen sterk genoeg zijn. Element4
B.V. neemt geen enkele verantwoordelijkheid op zich voor letsel en schade die kunnen
optreden door onjuiste installatie of handelingen. Het toestel mag pas geïnstalleerd wor-
den zodra alle natte pleister- en/of stucwerk en verfwerkzaamheden zijn voltooid.
Onjuiste installatie kan ertoe leiden dat het toestel van de muur valt en letsel veroorza-
akt. Blokkeer de ventilatieopeningen van het toestel niet. De wand waaraan het toestel
bevestigd wordt moet vlak zijn. Plaats uitsluitend tegen een verticaal oppervlak. Vermijd
hellende oppervlakken. Plaatsing op een
andere dan een verticale muur kan leiden tot brand, schade of letsel. Als hulp bij het beves-
tigen van het toestel is een sjabloon meegeleverd.
Modellen P23 : Markeer de bevestigingsposities aan geduid als P23.
Modellen L23 : Markeer de bevestigingsposities aan geduid als L23.
Modellen L23S : Markeer de bevestigingsposities aan geduid als L23S.
Modellen L30 : Markeer de bevestigingsposities aan geduid als L30.
Modellen L30S: Markeer de bevestigingsposities aan geduid als L30S.
Indien het toestel aan de binnenkant van een conven-
tionele bakstenen spouwmuur of een volle muur bevestigd wordt, kunnen de meegeleverde vezel-
muurpluggen en -bevestigingsschroeven worden gebruikt. Afhankelijk van de conditie van de muur
kan het noodzakelijk zijn om extra bevestigingsmiddelen te gebruiken. In dit geval moeten de extra
bevestigingsmiddelen en muurpluggen van dezelfde afmeting en hetzelfde type zijn als die welke zijn
meegeleverd. Boor op het geschikte moment van de installatie vier gaten van 39 mm met behulp van
alleen een 6,5 mm boorkop. Steek de vezelpluggen erin zodat ze verzonken zitten in de muur. Indien
het toestel tegen een gipsplaten scheidingswand of een houtskeletmuur wordt geplaatst, dienen ten minste twee bevestigingsposities
verticaal onder elkaar gebruikt te worden, in een van de houten tapeinden of steunhoutjes van de muur te worden bevestigd met
twee van de meegeleverde bevestigingsschroeven. Als dit niet haalbaar is, dient de muur versterkt te worden met geschikte bouw-
materialen. Als er geen andere mogelijkheid bestaat dan het toestel tegen een (zwakke) gipsplaat te bevestigen, zijn speciale schroeven
of holle muurverankering vereist, welke niet zijn meegeleverd bij dit product. Deze dienen van metaal en niet van kunststof te zijn,
en van het type dat afgebeeld is in figuur 3. Indien een onzichtbare gasleiding wordt gemaakt, zorg er dan voor dat de gaspijp in de
uiteindelijke positie staat en op de juiste plaats op het toestel kan worden aangesloten wanneer het toestel aan de muur gehangen
wordt. Plaats de muurschroeven in de bovenste muurpluggen, zodat de schroeven nog circa 5 mm uit de muur steken. Hang nu het
toestel aan deze schroeven via de twee sleutelgatvormige gaten in de hang-
beugels, bovenaan het achterpaneel van het toestel. Steek de onderste
schroeven in de onderste muurpluggen via de corresponderende gaten
onderaan het achterpaneel. Draai ze niet volledig vast. Alvorens de schroeven
volledig vast te draaien, wordt het op dit moment aangeraden om de hori-
zontale lijn van het toestel te controleren met een luchtbelwaterpas, zodat
indien nodig nog kleine aanpassingen kunnen worden gemaakt. Als dit gecon-
troleerd is, kunnen alle vier schroeven volledig worden vastgedraaid. Om bij
de bovenste schroeven te komen, steekt u een schroevendraaier door de
ronde gaten aan de voorzijde van het uitlaatrooster (zoals afgebeeld in figuur
4). Deze gaten zitten bij alle modellen op dezelfde positie.
6.0 GASLEIDINGEN
Figure 2
NL
4
© 2012 Element4 BV.
7.0 HET TOESTEL AAN DE MUUR BEVESTIGEN
De muur waaraan het toestel
bevestigd wordt moet het totale
gewicht van het toestel op lange
termijn kunnen dragen. Er
dienen tevens maatregelen te
worden getroffen voor vol-
doende sterkte om de kracht
van aardbevingen, trillingen en
andere externe krachten te
weerstaan.
WAARSCHUWING
Figure 3
Gipsplaat op zich wordt niet
beschouwd als een bouwmateri-
aal. Het wordt niet aangeraden
om te vertrouwen op een beves-
tiging uitsluitend op gipsplaat
om het gewicht van het toestel
te dragen
WAARSCHUWING
Figure 4