Focal Point F860955 All Element4 Models Handleiding

Type
Handleiding
MODELLEN DIE DOOR DEZE INSTRUCTIES WORDEN GEDEKT :
P23 PICASSO
P23 APPEL
L23 GOYA
L23 CONSTANT
L23 RENOIR
L23 PETRI
L23 DALI
L23S VAN GOGH
L30 VAN RUYSDAEL
L30 DA VINCI
L30 RUBENS
L30S MANET
GASHAARD ZONDER AFVOER
Deze instructies moeten door de gebruiker bewaard worden voor toekomstige referentie.
Rev. D 03/12
NL
ELEMENT4 B.V.
PAXTONSTRAAT 23
8013 RP ZWOLLE
INSTALLATIE-, GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
P23 Picasso
P23 Appel
L23S Van Gogh
L23 Constant
L23 Petri
L23 Goya
L23 Renoir
L23 Dali
© 2012 Element4 BV.
Inleidende opmerkingen voorafgaand aan de installatie
Dit toestel is een zeer efficiënte, afvoerloze gashaard met vlameffect. Het creëert op efficiënte en veilige wijze stralings- en con-
vectiewarmte met behulp van de nieuwste katalysatortechnologie. Het toestel bevat een verbrandingsbewakingssysteem (Oxygen
Depletion System). Dit mag niet worden gewijzigd of uitgeschakeld. Indien het vervangen wordt, dienen oorspronkelijke onderde-
len van de fabrikant te worden gebruikt. Het toestel is zodanig ontworpen dat het geschikt is voor diverse situaties, zie de
Installatievereisten. Dit toestel dient volgens de geldende regels geplaatst te worden en alleen in een voldoende geventileerde
ruimte. Voor dit toestel is een opstellingsruimte met een minimale permanente ventilatie opening van 100 cm
2
benodigd. Daarnaast
moet er een raam of ventilatierooster aanwezig zijn, dat geopend kan worden. De fabrieksinstellingen van dit toestel zijn afgesteld
op werking op gas en op de drukhoogte welke op het gegevensplaatje van het toestel staat aangeduid. De kamerafmeting moet
overeenkomen met de specificatie in sectie 3.1 van deze instructies om genoeg luchtcirculatie en de juiste werking van de haard
te garanderen. Dit volume kan ook aangrenzende ruimtes omvatten, maar deze ruimtes mogen niet met een deur van elkaar
gescheiden zijn. Om van kubieke feet (ft) om te rekenen naar kubieke meter (m) dient het kamervolume (in ft) gedeeld te wor-
den door 35,3. Dit toestel is uitsluitend bedoeld als een secundaire warmtebron en mag niet worden gebruikt in een kamer zon-
der enige vorm van achtergrondverwarming. Indien het toestel in een kamer gebruikt wordt als enige warmtebron, kan conden-
satie optreden op koudere oppervlakken in de kamer. Het toestel mag niet in een slaapkamer, badkamer of een slaapruimte
geplaatst worden. Het toestel heeft geen afvoersysteem nodig, aangezien de afvoerproducten gereinigd worden door de
katalysator, zodat een compleet verbrandingssysteem ontstaat dat intrinsiek veilig is. Bij het eerste gebruik van een nieuw toes-
tel kan er tijdens de eerste paar uren uitharding van temperatuurbestendige verf of afbranding van smeermiddelen optreden.
Tijdens dit proces kan er enige rook van het uitlaatrooster komen, wat geen reden tot bezorgdheid mag zijn. De kamer moet bij
dit proces goed geventileerd zijn met alle ramen en deuren open. Tijdens dit proces kunnen rookmelders geactiveerd worden.
Reset de rookmelders, maar verwijder de batterijen niet. Het wordt aanbevolen om een CO-melder te plaatsen in de ruimte
waar het toestel staat opgesteld. Lees al deze instructies alvorens met de installatie te beginnen.
L30 Van RuysdaelL30 Da Vinci
INSTRUCTIES VOOR INSTALLATIE
L30S ManetL30 Rubens
© 2012 Element4 BV.
Dit toestel is een afvoerloze gashaard met katalysator en vlameffect, die stralings- en convectiewarmte geeft. Het is
ontworpen voor werking op aardgas (zie Informatielabel op het toestel voor gastype en druk).
Dit toestel dient geïnstalleerd te worden conform de geldende nationale normen en codes (d.w.z. NEN 1078 NEN
2575) voorzover dit niet vermeld is in deze instructies.
Schending van deze voorschriften of deze instructies maakt de garantie ongeldig.
Dit toestel dient conform de geldende voorschriften geïnstalleerd te worden en mag uitsluitend in een voldoende
geventileerde ruimte worden gebruikt.
Voor dit toestel is een aparte ventilatieopening van minimaal 100 cm2 benodigd. Daarnaast moet er een venti-
latierooster of raam aanwezig zijn, dat geopend kan worden. Om de kans op tocht, die de kamer via de venti-
latieopening binnenkomt, te beperken, raden wij aan om ventilatieopeningen te gebruiken die zijn uitgerust met
interne schotten.
Let op: verwarmingstoestellen creëren warme luchtstromen. Deze stromen verplaatsen warmte naar de muurop-
pervlakken naast het verwarmingstoestel. Door plaatsing van het verwarmingstoestel naast een vinyl of stoffen
wandbekleding, of door werking van het verwarmingstoestel in een ruimte waar de lucht onzuiverheden (zoals
tabaksrook, kaarsenrook, enz.) bevat, kunnen de muren verkleuren.
Lees ALLE instructies alvorens het toestel te installeren en in gebruik te
nemen.
Dit toestel is vrij van asbestmateriaal. Hittebestendige panelen zijn gemaakt
van keramische vezels. Het wordt aanbevolen om een CO-melder te plaatsen
in de ruimte waar het toestel staat opgesteld.
De aanvoer en afvoer openingen van dit toestel mogen onder geen beding
geblokkeerd worden (zie figuur 1). Plaats geen objecten op het toestel. Het
toestel mag alleen aan een vlakke wand geïnstalleerd worden.
Toepassing van een afvoeloze sfeerhaard in combinatie met een afvoerloze 15kW geiser of een tweede afvoeloze
sfeerhaard is niet toegestaan.
1.0 BELANGRIJKE OPMERKINGEN
CONTENT
© 2012 Element4 BV.
1
NL
Figure 1
Afvoer openingen:
NIET BLOKKEREN
Aanvoer openingen:
NIET BLOKKEREN
Sectie Inhoud Pagina Sectie Inhoud Pagina
1.0 Belangrijke opmerkingen 1 8.0 Testen en ingebruikname 5
2.0 Toestelgegevens 2 8.1 Het toestel bedienen 5
3.0 Installatievereisten 2 8.2 Vlamstoring 5
3.1 Afmetingen van de kamer 2 8.3 De druk instellen 5
4.0 Locatievereisten 2 8.4 Het sierframe/zijpanelen monteren 6
4.1 Ventilatie 3 9.0 Het instrueren van de klant 8
5.0 Het toestel uitpakken 3 10.0 Onderhoud 8
5.1 Onderdelenlijst 3 10.1 Onderhoud van de brander 8
6.0 Gasleidingen 4 10.2 Waakvlamelement 8
7.0 Het toestel aan de muur 10.3 Katalysator 9
bevestigen 4 10.4 Testen op lekkage van de
7.1 De brander controleren 5 verbrandingskamer 9
11.0 Problemen oplossen 9
Instructies voor de gebruiker
2.0 TOESTELGEGEVENS
Modellen
Land van
bestemming
Cat
Aanvoerdruk
(±2.0 mbar)
Max. ingangsver-
mogen (kW)
Min. ingangsver-
mogen (kW)
Hoofdbrander
restrictieklep
G20 G25 G30 G31 Netto Netto
P23 Aardgas NL
I
2L
-25
- - 1.8 0.9 Stereo 130
P23 Propaan NL
I
3P
--
- 37 1.55 0.92 Stereo 0.65
L23 en L23S Aardgas NL
I
2L
-25
- - 1.8 1.15 Stereo 130
L23 en L23S Propaan NL
I
3P
--- 37 1.55 1.2 Stereo 0.65
L30 en L30S Aardgas NL
I
2L
-25- - 2.35 1.35 Stereo 150
L30 Propaan NL
I
3P
--- 37 2.0 1.38 Stereo 0.86
NL
© 2012 Element4 BV.
3.0 INSTALLATIEVEREISTEN
Indien het toestel dichtbij een ongebruikte of onbruikbare haard met een natuurlijk rookkanaal geplaatst wordt, moet het oude
rookkanaal afgesloten worden. Het is noodzakelijk om het oude rookkanaal te ventileren, zodat condensatie en dampvorming
voorkomen wordt. Luchtopeningen die gebruikt worden om het oude rookkanaal te ventileren moeten echter minimaal 500 mm
van dit toestel af staan. Indien de afvoer naar de buitenkant van het gebouw geventileerd kan worden, dan is dit meestal de beste
oplossing. Vraag bij twijfel om advies bij een lokale gebouwenbeheerder. Het toestel is ontworpen om aan de muur te bevestigen.
Indien het toestel aan een pas gebouwde muur wordt bevestigd die tevens dient als afdichting van het oude rookkanaal, is het erg
belangrijk dat er geen gaten, openingen of iets dergelijks in deze muur zitten via welke tocht uit het oude rookkanaal de kamer
binnenkomt, met name direct achter het toestel. Dergelijke luchtbewegingen kunnen de prestatie van het ODS-systeem beïn-
vloeden en bijvoorbeeld tot hinder of defecten leiden. Indien de gastoevoerpijp op de achterkant van het toestel is aangesloten,
d.w.z. uit de muur komt die zich achter het toestel bevindt, moeten alle gaten in de muur waar de pijp uit komt grondig afges-
loten worden. Een bestaand apparaat dat luchtstroom produceert (ventilator, airco e.d.) moet afgesloten worden om warmtev-
erlies of tochtvorming te voorkomen. Het is mogelijk het toestel op bepaalde types brandbare materialen te installeren - zie sec-
tie genaamd ‘Afstand tot brandbare materialen’.
Modellen P23, L23 en L23S : De kamer moet minimaal 23 m³ zijn.
Modellen L30 en L30S : De kamer moet minimaal 30 m³ zijn.
Deze kamerafmetingen zijn vereist voor voldoende luchtcirculatie en zorgen voor de juiste werking van de gashaard. Dit volume
kan ook aangrenzende ruimtes omvatten, maar deze ruimtes mogen niet met een deur van elkaar gescheiden zijn. Om een kam-
erafmeting in kubieke meter (m
3
) te berekenen dient het kamervolume (in ft
3
) gedeeld te worden door 35,3.
Dit toestel is ontworpen om aan de muur te hangen. Plaats geen onderdelen van het toestel in de muur. Dit toestel mag in elke
kamer van het huis geplaatst worden, behalve in badkamers of slaapkamers. Plaatsing in woonkamers komt het meest voor, hoewel
ook andere vertrekken zoals keukens, eetkamers en hallen zijn toegestaan, op voorwaarde dat er een geschikte gastoevoer
beschikbaar is en strikt aan de vereisten voor kamerafmeting en ventilatie wordt voldaan (zie sectie 4.1). Het toestel is voor veelz-
ijdig gebruik bedoeld en zal op de juiste wijze werken als het aan normale, lichte tocht binnenshuis wordt blootgesteld. Het wordt
echter niet aangeraden het toestel in een ruimte te plaatsen waar het waarschijnlijk aan langdurige, sterke tocht wordt bloot-
gesteld, welke kan ontstaan door buitendeuren of -ramen, luchtopeningen, enz. Het wordt aangeraden het toestel niet binnen 1
meter afstand van een luchtopening te plaatsen.
Afstanden tot niet-brandbare materialen
Niet-brandbare oppervlakken omvatten baksteen, metaal, marmer, beton, enz. en een aantal kunstmatige, brandbestendige mate-
rialen. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van het materiaal voor meer informatie alvorens verder te gaan met de instal-
latie. De vrije ruimten aan de zijkanten van het toestel zijn 100 mm (4”). De vrije ruimte aan de voorkant van het toestel bedraagt
500 mm (20”). De achterkant van het toestel kan rechtstreeks op een niet-brandbare muur worden bevestigd, mits het opper-
vlak achter het toestel vlak is en de ventilatiegaten in het achterpaneel van het toestel niet hindert.
3.1 AFMETINGEN VAN DE KAMER
4.0 LOCATIEVEREISTEN
2
Specificaties
Modellen Aardgas
Modellen Propaan
Oxypilot SIT 9114 SIT 9286/Seagas P5-19
Gasblok Copreci 21400 Copreci 21400
Gasaansluiting 12 mm aansluiting 12 mm aansluiting
Ontsteking Dubbele Piëzo vonk Dubbele Piëzo vonk
Vlamopening 3.5 - 4.5mm 3.5 - 4.5mm
Zie de informatiesticker op het toestel voor huidige gegevens. Dit toestel is uitsluitend bedoeld voor gebruik op gas en
met de druk die op de informatiesticker op het toestel staat aangegeven.
P.S. De L30S “Manet” is uitsluitend leverbaar in een aardgas versie.
Er kan een niet-brandbare plank van een willekeurige diepte boven het toestel worden geplaatst, mits deze op een minimale afs-
tand van 400 mm (15.75”) vanaf de bovenkant van het glazen paneel van het toestel staat en de muur boven het toestel niet
brandbaar is. Het toestel mag niet binnen 60 mm (22,4”) afstand vanaf een massieve vloer (d.w.z. hout of steen) of haard wor-
den opgesteld. Deze afstand wordt verticaal gemeten tot aan de onderzijde van de verbrandingskamer. Afstand tot brandbare
materialen Brandbare materialen omvatten hout, textiel, of andere materialen die geneigd zijn vlam te vatten wanneer ze aan vuur
worden blootgesteld. In het algemeen dient elk materiaal dat geneigd is te verkleuren, smelten of vervormen wanneer blootgesteld
aan matige hitte, als een brandbaar materiaal of oppervlak te worden beschouwd. De vrije ruimten aan de zijkanten van het toes-
tel zijn 100 mm (4”), maar gordijnen, doeken en andere stoffen materialen mogen niet binnen een afstand hangen van 500 mm
(20”) vanaf de zijkanten van het toestel. Dergelijke materialen zijn evenmin toegestaan direct boven het toestel, ongeacht de afs-
tand. De minimale vrije ruimte tot het plafond boven het toestel is 800 mm (31,5”), gemeten vanaf de bovenkant van het glazen
paneel van het toestel.
Brandbare materialen mogen niet direct voor het toestel worden geplaatst binnen een afstand van één meter. Elektrische appa-
ratuur, zoals plasma-tv’s en dergelijke, mag onder geen beding aan de muur boven het toestel worden geplaatst. Het toestel is
bedoeld om alleen aan de muur te bevestigen en niet in combinatie met een brandbare (sier)rand om het toestel. Aan de muur
boven het toestel mogen geen brandbare planken worden bevestigd. Als er spiegels of fotolijsten en dergelijke worden geplaatst
aan de muur boven het toestel, dient u er zeker van te zijn dat deze bestand zijn tegen langdurige blootstelling aan matige hitte
en vocht voordat u verder gaat met de plaatsing ervan. De achterkant van het toestel kan rechtstreeks op een brandbare muur
worden geplaatst, op voorwaarde dat deze relatief vlak is en de ventilatiegaten in het achterpaneel van het toestel niet hindert.
De muur moet van een goede structuur zijn en gemaakt zijn van een materiaal dat bestand is tegen matige hitte. Baksteen, beton,
afgewerkt pleisterwerk, de meeste soorten conventioneel behang en waterwerende gipsplaten zijn voorbeelden van geschikte
materialen. Materialen zoals veloursbehang, vinyl sierbehang en structuurpapier die gevoelig zijn voor zelfs kleine hoeveelheden
hitte dienen vermeden te worden in verband met mogelijke verschroeiing en/of verkleuring. Indien het toestel aan een gipsplat-
en scheidingswand of een houtskeletmuur bevestigd wordt, moet de integriteit en het vermogen van de muur om het gewicht van
het toestel te dragen, bevestigd worden. Het is onder deze omstandigheden van belang dat waterbestendige scheidingen niet
beschadigd worden en dat onderdelen van de behuizing niet beschadigd raken - zie sectie 7.0. Het toestel mag niet binnen 100
mm (4”) afstand vanaf een tapijt, vloerkleden of andere stoffen vloermaterialen worden opgesteld. Deze afstand wordt verticaal
gemeten vanaf de onderzijde van de verbrandingskamer van het toestel.
Voor dit toestel wordt een aparte ventilatieopening van minimaal 100 cm
2
vereist. Dit kan bereikt worden met één venti-
latieopening van 100 cm
2
op een hoge of lage positie in het vertrek, of een verdeelde ventilatie, d.w.z. één ventilatieopening van
50 cm
2
op een hoge positie en één van 50 cm
2
op een lage positie in het vertrek. Daarnaast moet een te openen raam of een
daaraan gelijkwaardige luchtopening aanwezig zijn. Bij de bepaling van de ventilatie moet rekening gehouden worden met de vereis-
ten voor andere toestellen met een afvoerkanaal die in dezelfde kamer of ruimte staan opgesteld. De ventilatieopening mag niet
achter of in de directe nabijheid van het toestel zijn geplaatst omdat dit de werking van het ODS-systeem nadelig kan beïnvloe-
den. Het toestel mag niet binnen 1 meter van een bestaande luchtopening geplaatst worden, en nieuwe luchtopeningen mogen
niet binnen 1 meter van het toestel worden geplaatst.
Verwijder de buitenste verpakking en verwijder de voorschriften of montagekits. Lees ALLE voorschriften en instructies alvorens
dit toestel verder uit te pakken of te installeren. Verwijder de resterende verpakkingsonderdelen en de inhoud van de doos.
Controleer of de geleverde onderdelen overeenkomen met de onderdelenchecklist. Breng al het verpakkingsmateriaal naar uw
lokale recyclepunt.
4.0 LOCATIEVEREISTEN (VOORTDUREND)
NL
3
© 2012 Element4 BV.
4.1 VENTILATIE
5.0 HET TOESTEL UITPAKKEN
5.1 ONDERDELENLIJST
AANTAL OMSCHRIJVING
1 Verbrandingskamer en brander
1 Set fabrikantinstructies
1 Decoratief voorframe
1 Set schroeven en muurpluggen
1 Rubberen doorvoerhuls
1 Montagesjabloon
Op de verbrandingskamer van het toestel zitten vier mogelijke ingangen
voor de gaspijp. Deze ingangen zijn gaten met uitbreekopeningen en zit-
ten op de plaatsen aangeduid in figuur 2. Zichtbare gasleidingen kunnen
gemaakt worden door de ingangen aan weerszijden van de verbrand-
ingskamer te gebruiken of de ingang aan de onderzijde van de ver-
brandingskamer. Een onzichtbare gasleiding kan gemaakt worden door
de uitbreekopening achter in het midden van de verbrandingskamer te
gebruiken. Selecteer de meest geschikte ingang en breek het betreffende
gat uit. Om onnodige drukval te voorkomen, mag de diameter van de
pijp mag niet groter zijn dan 12 mm en de lengte niet groter dan 1,5 m.
Indien een onzichtbare gasleiding gemaakt wordt, dient de aanvoerpijp
altijd met de kortst mogelijke route door muren en vloeren worden
geleid. In het geval van onzichtbare pijpleidingen dienen de pijpen (waar
mogelijk) verticaal geplaatst te worden, en mits de muur dik genoeg is,
moeten ze in sleuven worden geplaatst. Horizontale leidingen dienen
vermeden te worden. Voordat in een vaste muur sleuven worden aange-
bracht, moet gekeken worden of er kabeluitgangen/stopcontacten in de
buurt zijn die reeds verborgen zijn. Pijpleidingen moeten met geschikte klemmen vastgezet en tegen corrosie beschermd worden. Bij
voorkeur dienen fabrieksklare, beveiligde pijpleidingen en accessoires te worden gebruikt. Verbindingsstukken dienen tot een minimum
beperkt te worden en er mogen geen compressiefittingen gebruikt worden. De pijpleiding moet op deugdelijkheid gecontroleerd wor-
den voordat de beveiliging wordt aangebracht en/of de pijpleidingen en fittingen verborgen worden.
Nadat de bevestigingspositie van het toestel is bepaald - rekening houdend met de vereis-
ten zoals gespecificeerd in secties 3 en 4 van deze instructies, de integriteit van de muur,
en de uitvoerbaarheid van de voorgestelde pijpleidingroute -, kan de verbrandingskamer
van het toestel aan de muur bevestigd worden. Om de veiligheid te garanderen dient u er
zeker van te zijn dat zowel de muur als de muurbevestigingen sterk genoeg zijn. Element4
B.V. neemt geen enkele verantwoordelijkheid op zich voor letsel en schade die kunnen
optreden door onjuiste installatie of handelingen. Het toestel mag pas geïnstalleerd wor-
den zodra alle natte pleister- en/of stucwerk en verfwerkzaamheden zijn voltooid.
Onjuiste installatie kan ertoe leiden dat het toestel van de muur valt en letsel veroorza-
akt. Blokkeer de ventilatieopeningen van het toestel niet. De wand waaraan het toestel
bevestigd wordt moet vlak zijn. Plaats uitsluitend tegen een verticaal oppervlak. Vermijd
hellende oppervlakken. Plaatsing op een
andere dan een verticale muur kan leiden tot brand, schade of letsel. Als hulp bij het beves-
tigen van het toestel is een sjabloon meegeleverd.
Modellen P23 : Markeer de bevestigingsposities aan geduid als P23.
Modellen L23 : Markeer de bevestigingsposities aan geduid als L23.
Modellen L23S : Markeer de bevestigingsposities aan geduid als L23S.
Modellen L30 : Markeer de bevestigingsposities aan geduid als L30.
Modellen L30S: Markeer de bevestigingsposities aan geduid als L30S.
Indien het toestel aan de binnenkant van een conven-
tionele bakstenen spouwmuur of een volle muur bevestigd wordt, kunnen de meegeleverde vezel-
muurpluggen en -bevestigingsschroeven worden gebruikt. Afhankelijk van de conditie van de muur
kan het noodzakelijk zijn om extra bevestigingsmiddelen te gebruiken. In dit geval moeten de extra
bevestigingsmiddelen en muurpluggen van dezelfde afmeting en hetzelfde type zijn als die welke zijn
meegeleverd. Boor op het geschikte moment van de installatie vier gaten van 39 mm met behulp van
alleen een 6,5 mm boorkop. Steek de vezelpluggen erin zodat ze verzonken zitten in de muur. Indien
het toestel tegen een gipsplaten scheidingswand of een houtskeletmuur wordt geplaatst, dienen ten minste twee bevestigingsposities
verticaal onder elkaar gebruikt te worden, in een van de houten tapeinden of steunhoutjes van de muur te worden bevestigd met
twee van de meegeleverde bevestigingsschroeven. Als dit niet haalbaar is, dient de muur versterkt te worden met geschikte bouw-
materialen. Als er geen andere mogelijkheid bestaat dan het toestel tegen een (zwakke) gipsplaat te bevestigen, zijn speciale schroeven
of holle muurverankering vereist, welke niet zijn meegeleverd bij dit product. Deze dienen van metaal en niet van kunststof te zijn,
en van het type dat afgebeeld is in figuur 3. Indien een onzichtbare gasleiding wordt gemaakt, zorg er dan voor dat de gaspijp in de
uiteindelijke positie staat en op de juiste plaats op het toestel kan worden aangesloten wanneer het toestel aan de muur gehangen
wordt. Plaats de muurschroeven in de bovenste muurpluggen, zodat de schroeven nog circa 5 mm uit de muur steken. Hang nu het
toestel aan deze schroeven via de twee sleutelgatvormige gaten in de hang-
beugels, bovenaan het achterpaneel van het toestel. Steek de onderste
schroeven in de onderste muurpluggen via de corresponderende gaten
onderaan het achterpaneel. Draai ze niet volledig vast. Alvorens de schroeven
volledig vast te draaien, wordt het op dit moment aangeraden om de hori-
zontale lijn van het toestel te controleren met een luchtbelwaterpas, zodat
indien nodig nog kleine aanpassingen kunnen worden gemaakt. Als dit gecon-
troleerd is, kunnen alle vier schroeven volledig worden vastgedraaid. Om bij
de bovenste schroeven te komen, steekt u een schroevendraaier door de
ronde gaten aan de voorzijde van het uitlaatrooster (zoals afgebeeld in figuur
4). Deze gaten zitten bij alle modellen op dezelfde positie.
6.0 GASLEIDINGEN
Figure 2
NL
4
© 2012 Element4 BV.
7.0 HET TOESTEL AAN DE MUUR BEVESTIGEN
De muur waaraan het toestel
bevestigd wordt moet het totale
gewicht van het toestel op lange
termijn kunnen dragen. Er
dienen tevens maatregelen te
worden getroffen voor vol-
doende sterkte om de kracht
van aardbevingen, trillingen en
andere externe krachten te
weerstaan.
WAARSCHUWING
Figure 3
Gipsplaat op zich wordt niet
beschouwd als een bouwmateri-
aal. Het wordt niet aangeraden
om te vertrouwen op een beves-
tiging uitsluitend op gipsplaat
om het gewicht van het toestel
te dragen
WAARSCHUWING
Figure 4
Het toestel bevat geen imitatiehout of -steen. Het toestel is uitgerust met een lintbrander die ontworpen is om over de gehele
breedte een ononderbroken vlammenrij te produceren. De brander dient aan een visuele controle te worden onderworpen om er
zeker van te zijn dat deze geen vreemde materialen bevat. Indien de brander schoongemaakt of afgestoft moet worden, moet het
glazen deurtje verwijderd te worden door de vier schroeven los te draaien. Zet het glazen deurtje na reiniging of inspectie terug en
zorg hierbij voor een goede richting en afdichting.
Zet de gastoevoer aan en controleer deze tot aan het vuur op eventuele lekkages. Doe dit in overeenstemming met de geldende
voorschriften en lokale codes.
Modellen ‘Da Vinci’ enkel : De waakvlam is zichtbaar achter de linkerzijde van de brander. De regelknop
bevindt zich in het midden van het toestel en wordt bereikt door het glazen paneel van onderaf omhoog te
draaien. Het voorframe is op dat moment niet gemonteerd. De regelknop is voorzien van de symbolen zoals
afgebeeld in figuur 5.
Alle andere modellen : De waakvlam is zichtbaar achter de linkerzijde van de brander. De regelknop
bevindt zich aan de linkeronderzijde van de behuizing, is bolvorming en is voorzien van de symbolen zoals
afgebeeld in figuur 6.
Druk de regelknop in, draai deze naar de VONK-positie, en houd deze gedurende enkele seconden in deze
stand. Draai de knop verder tegen de klok in tot aan de WAAKVLAM-positie (u hoort een klik), en con-
troleer of de waakvlam aanstaat. Zo niet, draai de knop dan terug met de klok mee en herhaal de pro-
cedure. Wanneer na de vonk de waakvlam verschijnt, houd dan de knop ongeveer tien seconden inge-
drukt. Laat nu de knop los en de waakvlam moet blijven branden. Als de waakvlam tijdens gebruik uit-
gaat, wacht dan drie minuten alvorens de ontstekingsprocedure te herhalen. Om naar de instelling
HOOG te gaan, dient u de regelknop lichtjes in te drukken en tegen de klok in naar de HOOG-positie
te draaien. De hoofdbrander moet na enkele seconden gaan branden. Om de instelling te veranderen
naar LAAG, draait u de regelknop met de klok mee naar de lage instelling. Om vanuit de posities HOOG
of LAAG naar de WAAKVLAM positie te gaan, drukt u de regelknop in, draait deze naar de waakvlam-
positie en laat hem weer los.
Om het vuur UIT te schakelen, houdt u de knop ingedrukt, draait deze naar de UIT-positie en laat hem
weer los.
De afstand tussen de vonkelektrode en de waakvlam moet 3 - 5 mm bedragen om een
goede vonk te produceren. Het zou niet nodig moeten zijn dit aan te passen. Indien het
ontsteken van de piëzo elektrische vonk om enige reden niet lukt, mag de waakvlam niet
handmatig worden aangestoken.
Het testpunt voor de druk bevindt zich op de hoofdbranderpijp, zoals aangegeven in figuur 8.
Draai de schroef van het testpunt los en sluit een manometer aan. Ontsteek de haard op stand HIGH. Om het toestel in gebruik
te nemen, moet de branderdruk overeenkomen met de cijfers die vermeld
staan in sectie 2.0 van deze handleiding. De vlam is in de fabriek ingesteld
om deze drukhoogten te bereiken. Indien de druk te hoog is, is de gasto-
evoermeter mogelijk onjuist ingesteld. Dit dient gecontroleerd te worden
terwijl de vlam brandt, en indien nodig opnieuw ingesteld te worden door
de gasleverancier.
Indien de branderdruk te laag is, controleer dan de inlaatdruk terwijl het
toestel is ingeschakeld. Indien de druk lager is dan 25 mbar, moet deze
opnieuw ingesteld worden door de gasleverancier. Indien de ingestelde
druk te laag is, maar de meterdruk acceptabel, dan is er vermoedelijk een probleem met de pijpleiding.
Schakel het vuur uit, ontkoppel de manometer en draai de schroef van het testpunt weer vast. Ontsteek de vlam en controleer
of het gasdicht is.
Ingeval de branderdruk niet overeenkomt met de cijfers zoals vermeld in deze handleiding, mag het toestel niet in gebruik wor-
den genomen. Neem contact op met de leverancier voor advies.
5
© 2012 Element4 BV.
7.1 DE BRANDER CONTROLEREN
8.0 TESTEN EN INGEBRUIKNAME
8.1 HET TOESTEL BEDIENEN
Figure 7
Spark gap
8.2 VLAMSTORING
Figure 8
Getoonde
modellen P23
‘OFF’ position
‘SPARK’ position
‘LOW’ position
‘HIGH’ position
Figure 6
Figure 5
NL
8.3 DE DRUK INSTELLEN
Modellen ‘Da Vinci’ : Het glazen front wordt ondersteund
door 2 M6 schroeven, een aan beide kanten van de haard (figu-
ur 9). Het glas moet in positie worden gehouden, terwijl de
schroeven gemonteerd zijn, het is aanbevolen hierbij assistentie
te vragen. De schroeven moeten volledig worden ingedraaid en
daarna een slag worden uitgedraaid. Dit om het mogelijk te
maken dat het glas kan draaien om bij de bediening te komen.
Het product is voorzien van een scharnier. Het scharnier dient
gemonteerd te worden op de achterkant van het glazen frame.
Dit dan aan de rechter onderkant zoals aangegeven in de vol-
gende figuren;
1) Zorg ervoor dat de drukstang gepositioneerd wordt zoals in
figuur 10.Verwijder de schroef welke het frame vasthoudt en
bevestig het onderste bevestigings plaatje op het frame. Draai
dan de schroef volledig aan.
Bevestig de drukstang nu op dit punt, meteen ringetje aan
beide kanten. Draai de moer een halve slag terug en con-
troleer dat de stang kan draaien.
2) Het bevestigen van de drukstang aan de bovenkant is te
zien in figuur 11. Vind het bevestigingspunt op het frame.
Bevestig deze met een ringetje aan beide kanten. Draai het
vast en een kwart slag terug. Controleer of de drukstang
werkt.
Modellen Picasso, Appel, en Dali : Het frame is aan de
verbrand-
ingskamer
bevestigd
door mid-
del van
twee
hang-
beugels (zie figuur 12) en daarna aan de ver-
brandingskamer gemonteerd met de twee
gekartelde bouten, die door de gaatjes in de
bevestigingsbeugels aan de onderkant van het
frame zijn gestoken. Verwijder de gekartelde
bouten en hijs het frame omhoog. Leg het frame
veilig neer.
Modellen Goya, Petri, Manet en Constant :
Haal het glazen frame uit de verpakking. Zorg
ervoor dat de 4 schroeven op de haard een
ruimte van 2 mm hebben (zie figuur 13). Hang
het glazen frame op de haard (zie figuur 14).
Modellen Van Gogh en Rubens: Het glazen
front wordt gemonteerd op de haard geleverd.
Om het frame te verwijderen, verwijder de
bevestigings
schroeven aan beide
zijden van het toes-
tel. Til dan het frame
van de haard. Voor
bevestigen bewan-
delt u de omge-
keerde weg. Zorg
ervoor dat de
uitsparingen, zoals aangegeven in figuur 15 op de
schroeven vallen.
Model Renoir :
1. Verwijder de glasplaat van de verpakking en leg deze
met het zichtdeel naar onderen op een zachte onder-
grond.
8.4 HET SIERFRAME MONTEREN
NL
Figure 9
Drukstang
Figure 10
Onderste bevestigingspunt
Montage
punt
Figure 11
Figure 12
2mm
Figure 13
Figure 14
Figure 15
1. Verwijder
bevestigings
schroeven
2. Til het frame van
de ondersteunings
pinnen.
© 2012 Element4 BV.
6
Figure 16
2. Bevestig de
zijkanten door
deze op de glas-
plaat te schuiv-
en. (zoals in figu-
ur 17).
3.Zorg ervoor
dat de zijkanten
precies opgeli-
jnd zijn met het
glas en bevestig
deze met 2 M6
schroeven zoals
aangegeven in
figuur 18. Draai
de schroeven
niet te strak
vast.
4. Plaats het
rooster tussen
de zijpanelen
(figuur 19).
5. Bevestig het
rooster door
gebruik te maken van 2 M6 schroeven en 2 no.8 schroeven zoals
aangegeven in figuur 20.
6. Het frame is nu klaar (figuur 21).
Het glazen front wordt opgehangen aan 4 M 6 schroeven. Plaats de M6
schroeven (2mm uitgedraaid) en hang nu het front aan deze schroeven
volgens figuur 14.
Modellen ‘Renoir’ enkel: Verwijder nu de zijpanelen
van de verpakking.
Om de zijpanelen te plaatsen, draai eerst 2 M6
schroeven in de zijkant van de haard en zorg ervoor
dat deze ongeveer 2mm zijn uitgedraaid. Haak nu de
zijkant aan de schroeven zoals in figuur 22.
Steek een schroevendraaier door de gaten in het
rechter zijpaneel en draai de schroeven
vast (a in figuur 23). Draai nu 2 no.8 schroeven vast
zoals bij b in figuur 23.
Herhaal dit voor het linkerzijpaneel (alleen M6
schroeven).
Het rechterzijpaneel heeft een klep welke toegang
geeft tot de bediening.
7
8.3 HET SIERFRAME MONTEREN (VOORTDUREND)
GB IE
Figure 17
Figure 18
Figure 19
Figure 20
Figure 21
‘a’
‘a’
‘b’
‘b’
Figure 22
Figure 23
© 2012 Element4 BV.
Alle instructies moeten aan de klant overhandigd te worden en door de klant bewaard worden. Demonstreer de klant hoe de
vlam ontstoken en geregeld wordt. Na ingebruikname van het toestel dient de klant uitleg te krijgen over veilig gebruik van het
toestel en de noodzaak van regelmatig onderhoud. De frequentie van onderhoud hangt af van het gebruik, maar MOET in ieder
geval eenmaal per jaar plaatsvinden. Adviseer dat, wanneer het toestel koud is, de meeste oppervlakken van de gashaard
schoongemaakt kunnen worden met een vochtige doek en een mild reinigingsmiddel. Adviseer dat de gashaard gedurende enige
tijd een “nieuwe” geur kan afgeven na de eerste ingebruikname en dat tijdens deze periode extra ventilatie nodig kan zijn. Beveel
een beschermingskap aan ter bescherming van kleine kinderen, huisdieren, ouderen en zwakkeren.
Sluit de gashaard af van de gastoevoer. Zorg ervoor dat de gashaard volledig is afgekoeld alvorens onderhoud uit te voeren. Een
aanbevolen procedure voor onderhoud staat hieronder aangegeven.
Voor specifieke onderhoudsinstructies, zie de betreffende secties.
Verwijder eerst het sierframe zoals beschreven in 8.4, het glazen paneel, en ontkoppel de gasaansluiting aan de binnenzijde van
het apparaat. De gasleidingen naar de gasklep kunnen nu losgemaakt worden. Maak de voorplaat van de brander los door de vier
schroeven te verwijderen. Verwijder aan de onderkant en achterzijde van de verbrandingskamer de vier schroeven van de steun-
beugels waarmee de brander is bevestigd. Verwijder de regelknop en de as van de klep door de asklem te verwijderen. De bran-
der kan nu verwijderd worden. Verwijder de pijpen van de waakvlam en de hoofdbrander en blaas ze uit om eventueel vuil te ver-
drijven. Verwijder nu het restrictiebochtstuk en blaas deze uit zodat hij volkomen leeg is. Haal de klem van het stofgaas van het
waakvlamelement en reinig dit met een zachte borstel. Maak de buitenkant van het waakvlamelement schoon met een zachte
borstel en blaas door de vlampoorten op de waakvlamkop. Controleer of de luchtgaten vrij zijn van stofproppen of vuil. Het
waakvlamelement kan indien gewenst verwijderd worden door de ontstekingsleiding en gaspijp los te maken en de schroeven los
te draaien en op te tillen. Het waakvlamelement is niet repareerbaar en mag niet uit elkaar gehaald worden. Luchtgaten moeten
absoluut vrij zijn van belemmeringen om het toestel goed te laten werken. PAS DE THERMOKOPPEL NOOIT AAN EN BUIG
DEZE NIET, ZODAT DE WAAKVLAM BLIJFT BRANDEN. Indien de waakvlam niet blijft branden, is er een probleem met vuil of
de gastoevoer, of de thermokoppel is aan vervanging toe. Aanpassingen zijn gevaarlijk en kunnen ernstige, onvoorziene effecten
hebben op de veiligheid en mogen daarom NIET worden uitgevoerd. Vervangende onderdelen moeten originele onderdelen zijn
van de fabrikant. Hermonteren is de omgekeerde volgorde van verwijdering. Zorg ervoor dat de ingestelde druk overeenkomt
met die welke vermeld staat in sectie 2; Toestelgegevens.
Reinig het waakvlamelement met een zachte borstel en blaas hem uit. Controleer of de luchtgaten vrij zijn van vuil of pluisjes.
Maak ze aan de binnenkant grondig schoon. Om het schoonmaken te vergemakkelijken, kan het aansluitstuk met behulp van twee
moersleutels van de basis van het waakvlamelement gehaald worden. Beschadig de waakvlaminjector niet en probeer deze niet
uit elkaar te halen. Het element is fabrieksingesteld en de enige noodzakelijke stap die uitgevoerd moet worden, is het control-
eren of de vonkafstand juist is. Zie specificaties voor gasinstelling. PAS DE THERMOKOPPEL NOOIT AAN EN BUIG DEZE NIET,
ZODAT DE WAAKVLAM BLIJFT BRANDEN. Als de waakvlam niet blijft branden, is er een probleem met vuil of de gastoevoer,
of de thermokoppel is aan vervanging toe. Aanpassingen zijn gevaarlijk en kunnen ernstige, onvoorziene effecten hebben op de
veiligheid, en mogen daarom NIET worden uitgevoerd. Vervangende onderdelen moeten originele onderdelen zijn van de fabrikant.
Hermonteren is de omgekeerde volgorde van verwijdering. Zorg ervoor dat de ingestelde druk overeenkomt met die welke ver-
meld staat in sectie 2; Toestelgegevens.
8
© 2012 Element4 BV.
10.1 ONDERHOUD VAN DE BRANDER
1. Spreid het werkvel en de gereedschappen uit.
2. Verwijder het sierframe/afdekpaneel. Verwijdering wordt beschreven in sectie 8.4.
3. Verwijder de glazen deur (4 schroeven) en maak deze zorgvuldig schoon.
4. Inspecteer de brander en de katalysator en reinig deze indien nodig met een zachte borstel.
5. Ontkoppel de gastoevoer.
6. Maak de voorplaat van de brander los door de vier schroeven te verwijderen. Verwijder aan de onderkant en achterzijde
van de verbrandingskamer de vier schroeven van de steunbeugels die de brander vasthouden. Alleen Picasso en Appel mod-
ellen - Verwijder de regelknop en de as van de klep door de asklem te verwijderen.
7. Verwijder het branderelement, neem de branderpijpen af en maak grondig schoon.
8. Maak de restrictieklep, waakvlamelement en de branderpijp schoon. Probeer niet de waakvlaminjector te verwijderen, want
dit kan schade veroorzaken.
9. Zet de onderdelen weer in elkaar.
10. Zet de gastoevoer aan en test op lekkage. Controleer de waakvlam en brander op goede ontsteking.
11. Plaats de glazen deur terug en zorg hierbij voor een goede afdichting.
12. Plaats het sierframe/afdekpaneel terug, zoals beschreven in sectie 8.4.
13. Controleer of de ventilatieruimte vrij van obstakels is.
14. Ontsteek de vlam en test de ingestelde druk.
15. Controleer of het toestel veilig werkt. Voor specifieke onderhoudsinstructies, zie de betreffende secties.
10.2 WAAKVLAMELEMENT
9.0 HET INSTRUEREN VAN DE KLANT
10.0 ONDERHOUD
NL
Let op dat de Appel en Picasso modellen zijn uitgerust met één katalysator, en de Goya, Renoir, Van Gogh, Constant, Da Vinci, Van
Ruysdael, Rubens, Manet, Petri en Dali modellen met twee katalysatoren. Voor de duidelijkheid wordt in het enkelvoud naar de
katalysator (en) verwezen. Het is aanbevolen de katalysator tijdens routine-onderhoud te onderzoeken op tekens van schade en
vuil. De verwachte levensduur van de katalysator bedraagt meer dan 11.000 uren (10 jaar normaal gebruik). Na afloop van deze
periode dient de katalysator vervangen te worden. Belangrijk: De temperatuur van de gassen die uit de katalysator komen is
hoger dan 350°. Het meten van gas van deze temperatuur kan bepaalde types gasanalysatoren beschadigen. Raadpleeg bij twijfel
de fabrikant van de apparatuur. Indien er vuilophoping of roet op de katalysator zit, dient deze met een zachte borstel en een
stofzuiger gereinigd te worden. Als de katalysator verwijderd wordt voor reiniging, zorg er dan voor dat de afdichtingen in goede
staat verkeren alvorens de katalysator terug te plaatsen. Meestal zijn nieuwe afdichtingen nodig. De prestatie van de katalysator
kan als volgt gecontroleerd worden met behulp van een verbrandingsgasanalysator. Ontsteek de vlam volgens de bedien-
ingsvoorschriften en laat het toestel 15 minuten op de hoogste stand werken. Plaats de sonde via het uitlaatrooster rechtstreeks
boven de katalysator, bovenop het toestel. Noteer de kooldioxide (CO
2
) concentratie en de koolmonoxide (CO) concentratie
die af te lezen is op het display van de analysator - let op in welke eenheden de waarden zijn uitgedrukt. De meeste analysatoren
tonen de kooldioxideconcentratie (CO
2
) als percentage (%) en de koolmonoxideconcentratie in deeltjes per miljoen (ppm). Om
de verbrandingsratio (CO/CO
2
) van het toestel te berekenen moeten beide gasconcentraties eerst als percentage worden uitge-
drukt. Om deeltjes per miljoen (ppm) om te rekenen naar een percentage (%), dient het ppm-getal gedeeld te worden door
10.000. Voorbeelden: 35 ppm = 0,0035%, 15 ppm = 0,0015%, 5 ppm = 0,0005%. Deel nu de concentratie koolmonoxide (CO),
uitgedrukt in percentage, door de concentratie kooldioxide (CO
2
) om de verbrandingsratio van het toestel te verkrijgen.
De verbrandingsratio van de gassen die door de katalysator worden uitgescheiden mag niet hoger zijn dan 0,0015. Verwijder bij
vervanging eerst het sierframe, zoals beschreven in sectie 8.4. De katalysator bevindt zich aan de bovenkant van de interne ver-
brandingskamer en kan verwijderd worden door de bouten, die de klemplaat vasthouden, los te draaien. Verwijder de katalysator
en diens afdichting en deponeer deze bij het afval. Monteer een nieuwe katalysator plus afdichtingen in omgekeerde volgorde, en
zorg ervoor dat de katalysator en deur goed zijn afgesloten.
Toestellen die een aantal jaren oud zijn of vaak gedemonteerd zijn geweest dienen op deugdelijkheid getest te worden. Het is
belangrijk dat alle verbrandingsproducten de katalysator aan de bovenkant van de verbrandingskamer passeren, voordat ze het
toestel verlaten. De verbrandingskamer wordt gedurende enkele minuten verhit door ontsteking om voor een doorstroom door
de verbrandingskamer te zorgen. Vervolgens wordt de brander uitgeschakeld en een rookbolletje of lucifer bij de onderkant van
de gashaard, onder de branderlade, gehouden. Er komen grote hoeveelheden rook van de bovenzijde van het toestel, maar als het
goed is niet uit de verbindingsstukken of pakkingen, met name rondom de deur. Er dient rekening gehouden te worden met het
feit dat het toestel nooit 100% rookdicht is. Wanneer de gashaard in bedrijf is, kunnen er kleine hoeveelheden rook zichtbaar zijn
in hoeken van verbindingsstukken en pakkingen e.d. zonder de veiligheid negatief te beïnvloeden.
Vonk aanwezig maar de waakvlam gaat niet aan Geen gastoevoer naar gashaard, controleer of isolatoren open
staan. Blokkades in pijpleiding, maak deze schoon. Lucht is niet
volledig gezuiverd, zuiver opnieuw of wacht langer. Vonk slaat over
naar metaalwerk, stel de afstand juist in. Geblokkeerde waakvlam,
reinig het toestel intern.
Waakvlam gaat aan maar blijft niet branden Ernstige belemmering in gastoevoer: verwijder de belemmering.
Defecte thermokoppel, vervang waakvlamelement.
Geblokkeerde waakvlam, reinig het toestel intern.
Geblokkeerd stofgaas, reinig.
Houd regelknop langer ingedrukt.
Controleer of de regelknop het naamplaatje niet vervuilt.
Als de waakvlam niet blijft branden, is er een probleem met vuil of
de gastoevoer, of de thermokoppel is aan vervanging toe.
Aanpassingen zijn gevaarlijk en kunnen ernstige, onvoorziene
effecten hebben op de veiligheid. PAS DE THERMOKOPPEL
NOOIT AAN EN BUIG DEZE NIET, ZODAT DE WAAKVLAM
BLIJFT BRANDEN.
Geen ontstekingsvonk bij waakvlam Ontstekingsleiding niet aangesloten, sluit opnieuw aan. Controleer
de vonkafstand (zie sectie 8.2). Defecte piëzo, vervang deze. Puin
veroorzaakt kortsluiting op elektrode, reinig. Vonk slaat over naar
metaalwerk onder lade, herplaats ontstekingsleiding.
10.4 TESTEN OP LEKKAGE VAN DE VERBRANDINGSKAMER
9
© 2012 Element4 BV.
11.0 PROBLEMEN OPLOSSEN
CO (%)
CO
2
(%)
= ratio
10.3 KATALYSATOR
NL
Gashaard werkt een tijdje en slaat dan af Losse of defecte thermokoppel, vervang. Geblokkeerde waakvlam,
reinig. Vuil of stof in luchtgat van waakvlam of op stofgaas, reinig
grondig. Als de waakvlam niet blijft branden, is er een probleem met
vuil of de gastoevoer, of de thermokoppel is aan vervanging toe.
Aanpassingen zijn gevaarlijk en kunnen ernstige, onvoorziene
effecten hebben op de veiligheid. PAS DE THERMOKOPPEL
NOOIT AAN EN BUIG DEZE NIET, ZODAT DE WAAKVLAM
BLIJFT BRANDEN.
Waakvlam wordt kleiner als Gebrekkige gastoevoer naar gashaard, controleer druk terwijl
gashaard op hoogste stand staat gashaard op hoogste stand staat. Als de druk laag is, verwijder dan
belemmeringen in pijpleiding of klep. Controleer of alle isolatoren
groot genoeg zijn en volledig open staan. Controleer of meterdruk
voldoende is. Als de waakvlam niet blijft branden, is er een prob
leem met vuil of de gastoevoer, of de thermokoppel is aan ver
vanging toe. Aanpassingen zijn gevaarlijk en kunnen ernstige,
onvoorziene effecten hebben op de veiligheid. PAS DE
THERMOKOPPEL NOOIT AAN EN BUIG DEZE NIET, ZODAT
DE WAAKVLAM BLIJFT BRANDEN.
Gashaard stinkt bij eerste gebruik of in bedrijf Geur van nieuwheid van een gloednieuw toestel. Lekkage. Voer een
lekkagetest uit en los eventuele problemen op. Brandbare materi
alen gebruikt op onjuiste posities.
11.0 PROBLEMEN OPLOSSEN (VOORTDUREND)
NL
10
© 2012 Element4 BV.
Dit toestel dient geïnstalleerd te worden conform de geldende nationale normen en codes (d.w.z. NEN 1078 en NEN 2575)
voorzover dit niet vermeld is in deze instructies. Schending van deze voorschriften of deze instructies maakt de garantie
ongeldig. Bewaar altijd de naam en adres van de installateur, de originele aankoopbon en de installatiedatum voor toekom-
stige referentie. Indien deze documenten niet overlegd kunnen worden, kan de garantie vervallen. Het toestel dient regel-
matig onderhouden te worden om een veilige werking te garanderen. Zie de onderhoudssectie voor verdere referentie.
Onderdelen van dit toestel worden op natuurlijke wijze heet tijdens gebruik. Het dient aanbeveling een geschikte brand-
beveiliging te gebruiken, met name als er kleine kinderen, huisdieren, ouderen of zwakkeren bij betrokken zijn. De fabrikant
van dit toestel beschouwt alle oppervlakken als werkende oppervlakken met uitzondering van de regelknop, regelpaneel en
het te openen regelpaneel. Brandbare materialen zoals tapijten, meubels en zachte wandbekleding (zoals vinyl sierbehang en
structuurpapier), sierranden van lage temperatuur e.d. kunnen verkleuren wanneer deze zich te dicht bij de gashaard bevin-
den. Zie relevante sectie voor meer details over afstanden van brandbare materialen. Op de haard mogen geen brandbare
materialen of vloermaterialen uitsteken (indien aanwezig). Dit toestel bevat een verbrandingsbewakingssysteem (ODS).
Verbrand geen vreemde materialen in deze gashaard. Het toestel mag onder geen beding gebruikt worden wanneer de glazen
voordeur of paneel verwijderd of beschadigd is of open staat. Leg geen voorwerpen bovenop het toestel en bedek het uit-
laatrooster op geen enkele wijze. Stel het toestel niet in bedrijf wanneer er onderdelen verwijderd zijn of ontbreken. De
interne katalysator dient na onderhoud gecontroleerd te worden door de installateur om er zeker van te zijn dat er geen
defecten of belemmeringen zijn die de doorstroom van verbrandingsproducten in de weg kunnen staan. De verwachte lev-
ensduur van de katalysator bedraagt meer dan 11’000 uren (10 jaar normaal
gebruik). Na afloop van deze periode dient de katalysator vervangen te worden. Het
toestel is uitsluitend geschikt voor werking op gas, waar het voor ontworpen is.
De aanvoer en afvoer openingen van dit toestel mogen onder geen beding geblok-
keerd worden (zie figuur 1). Plaats geen objecten op het toestel. Het toestel mag
alleen aan een vlakke wand geïnstalleerd worden.
Let op dat verwarmingstoestellen warme luchtstromen creëren. Deze stromen ver-
plaatsen hitte naar muuroppervlakken naast het verwarmingstoestel. Door plaatsing
van het toestel naast een vinyl of stoffen wandbekleding, of door werking van het
verwarmingstoestel in een ruimte waar de lucht onzuiverheden (zoals tabaksrook,
kaarsenrook, enz.) bevat, kunnen de muren verkleuren.
WAARSCHUWING: Door de aard van dit product wordt het gebied rond de
bovenzijde van het toestel (d.w.z. het rooster) zeer heet. Wees voorzichtig bij wan-
neer het toestel in bedrijf is. Het wordt aanbevolen om een CO-melder te plaatsen
in de ruimte waar het toestel staat opgesteld.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
Sectie Inhoud Pagina
1.0 Belangrijke opmerkingen 1
2.0 Afstanden tot brandbare materialen 1
3.0 Ventilatie en kamerafmeting 2
4.0 Bedieningsvoorschriften 2
5.0 Verbrandingsbewakingssysteem 2
6.0 Reiniging 3
7.0 Onderhoud 3
8.0 Lijst van vervangingsonderdelen 3
1.0 BELANGRIJKE OPMERKINGEN
1
© 2012 Element4 BV.
NL
2.0 AFSTAND TOT BRANDBARE MATERIALEN
Afstanden tot niet-brandbare materialen
Niet-brandbare oppervlakken omvatten baksteen, metaal, marmer, beton, enz. en een aantal kunstmatige, brandbestendige mate-
rialen. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van het materiaal voor meer informatie alvorens verder te gaan met de instal-
latie. De vrije ruimten aan de zijkanten van het toestel zijn 100 mm (4”). De vrije ruimte aan de voorkant van het toestel bedraagt
500 mm (20”). De achterkant van het toestel kan rechtstreeks op een niet-brandbare muur worden bevestigd, mits het opper-
vlak achter het toestel vlak is en de ventilatiegaten in het achterpaneel van het toestel niet hindert. Er kan een niet-brandbare
plank van een willekeurige diepte boven het toestel worden geplaatst, mits deze op een minimale afstand van 400 mm (15.25”)
vanaf de bovenkant van het glazen paneel van het toestel staat en de muur boven het toestel niet brandbaar is. Het toestel mag
niet binnen 60 mm (22,4”) afstand vanaf een massieve vloer (d.w.z. hout of steen) of haard worden opgesteld. Deze afstand wordt
verticaal gemeten tot aan de onderzijde van de verbrandingskamer.
Figure 1
Afvoer openingen:
NIET BLOKKEREN
Aanvoer openingen:
NIET BLOKKEREN
Afstand tot brandbare materialen
Brandbare materialen omvatten hout, textiel, of andere materialen die geneigd zijn vlam te vatten wanneer ze aan vuur worden blootgesteld. In
het algemeen dient elk materiaal dat geneigd is te verkleuren, smelten of vervormen wanneer blootgesteld aan matige hitte, als een brandbaar
materiaal of oppervlak te worden beschouwd. De vrije ruimten aan de zijkanten van het toestel zijn 100 mm (4”), maar gordijnen, doeken en
andere stoffen materialen mogen niet binnen een afstand hangen van 500 mm (20”) vanaf de zijkanten van het toestel. Dergelijke materialen zijn
evenmin toegestaan direct boven het toestel, ongeacht de afstand. De minimale vrije ruimte tot het plafond boven het toestel is 800 mm (31,5”),
gemeten vanaf de bovenkant van het glazen paneel van het toestel. Brandbare materialen mogen niet direct voor het toestel worden geplaatst
binnen een afstand van één meter. Elektrische apparatuur, zoals plasma-tv’s en dergelijke, mag onder geen beding aan de muur boven het toes-
tel worden geplaatst. Het toestel is bedoeld om alleen aan de muur te bevestigen en niet in combinatie met een brandbare (sier) rand om het
toestel. Aan de muur boven het toestel mogen geen brandbare planken worden bevestigd. Als er spiegels of fotolijsten en dergelijke worden
geplaatst aan de muur boven het toestel, dient u er zeker van te zijn dat deze bestand zijn tegen langdurige blootstelling aan matige hitte en
vocht voordat u verder gaat met de plaatsing ervan. De achterkant van het toestel kan rechtstreeks op een brandbare muur worden geplaatst,
op voorwaarde dat deze relatief vlak is en de ventilatiegaten in het achterpaneel van het toestel niet hindert. De muur moet van een goede
structuur zijn en gemaakt zijn van een materiaal dat bestand is tegen matige hitte. Baksteen, beton, afgewerkt pleisterwerk, de meeste soorten
conventioneel behang en waterwerende gipsplaten zijn voorbeelden van geschikte materialen. Materialen zoals veloursbehang, vinyl sierbehang
en structuurpapier die gevoelig zijn voor zelfs kleine hoeveelheden hitte dienen vermeden te worden in verband met mogelijke verschroeiing
en/of verkleuring. Het toestel mag niet binnen 100 mm (4”) afstand vanaf een tapijt, vloerkleden of andere stoffen vloermaterialen worden
opgesteld. Deze afstand wordt verticaal gemeten vanaf de onderzijde van de verbrandingskamer van het toestel.
Voor dit toestel wordt een aparte ventilatieopening van minimaal 100 cm
2
vereist. Dit kan bereikt worden met één ventilatieopening van 100
cm
2
op een hoge of lage positie in het vertrek, of een verdeelde ventilatie, d.w.z. één ventilatieopening van 50 cm
2
op een hoge positie en één
van 50 cm
2
op een lage positie in het vertrek. Daarnaast moet een te openen raam of een daaraan gelijkwaardige luchtopening aanwezig zijn. Bij
de bepaling van de ventilatie moet rekening gehouden worden met de vereisten voor andere toestellen met een afvoerkanaal die in dezelfde
kamer of ruimte staan opgesteld. De ventilatieopening mag niet achter of in de directe nabijheid van het toestel zijn geplaatst, omdat dit de
werking van het ODS-systeem nadelig kan beïnvloeden. Het toestel mag niet binnen 1 meter van een bestaande luchtopening geplaatst worden,
en nieuwe luchtopeningen mogen niet binnen 1 meter van het toestel worden geplaatst.
Modellen P23, L23 en L23S : De kamer moet minimaal 23 m³ zijn.
Modellen L30 en L30S : De kamer moet minimaal 30 m³ zijn.
Deze kamerafmetingen zijn vereist voor voldoende luchtcirculatie en zorgen voor de juiste werking van de gashaard. Dit volume kan ook aan-
grenzende ruimtes omvatten, maar deze ruimtes mogen niet met een deur van elkaar gescheiden zijn. Om een kamerafmeting in kubieke meter
(m
3
) te berekenen dient het kamervolume in kubieke feet (ft
3
) gedeeld te worden door 35,3.
Modellen ‘Da Vinci’ enkel : De waakvlam is zichtbaar achter de linkerzijde van de brander. De regelknop bevindt zich in het midden van
het toestel en wordt bereikt door het glazen paneel van onderaf omhoog te draaien. Het voorframe is op dat moment niet gemonteerd. De
regelknop is voorzien van de symbolen zoals afgebeeld in figuur 2.
Alle andere modellen : De waakvlam is zichtbaar achter de linkerzijde van de bran-
der. De regelknop bevindt zich aan de linkeronderzijde van de behuizing, is bolvorm-
ing en is voorzien van de symbolen zoals afgebeeld in figuur 3.
Druk de regelknop in, draai deze naar de VONK-positie, en houd deze gedurende
enkele seconden in deze stand. Draai de knop verder tegen de klok in tot aan de
WAAKVLAM-positie (u hoort een klik), en controleer of de waakvlam aanstaat. Zo
niet, draai de knop dan terug met de klok mee en herhaal de procedure. Wanneer na
de vonk de waakvlam verschijnt, houd dan de knop ongeveer tien seconden ingedrukt. Laat nu de knop los en de
waakvlam moet blijven branden. Als de waakvlam tijdens gebruik uitgaat, wacht dan drie minuten alvorens de
ontstekingsprocedure te herhalen. Om naar de instelling HOOG te gaan, dient u de regelknop lichtjes in te drukken en tegen de klok in naar
de HOOG-positie te draaien. De hoofdbrander moet na enkele seconden gaan branden. Om de instelling te veranderen naar LAAG, draait u
de regelknop met de klok mee naar de lage instelling. Om vanuit de posities HOOG of LAAG naar de WAAKVLAM positie te gaan, drukt u
de regelknop in, draait deze naar de waakvlampositie en laat hem weer los.
Om het vuur UIT te schakelen, houdt u de knop ingedrukt, draait deze naar de UIT-positie en laat hem weer los.
Dit toestel is uitgerust met een verbrandingsbewakingssysteem (ODS). Als een deur of raam open staat waardoor tocht veroorzaakt wordt, kan
de waakvlam uitgaan. Verwijdering van de tocht zou dit probleem op moeten lossen. Het toestel kan dan opnieuw ontstoken worden volgens
de procedure in de vorige sectie. Indien verstoring van de waakvlam niet de oorzaak is, kan het zijn dat het ODS verbrandingsbewakingssys-
teem in werking is. Schakel het toestel uit en laat het toestel en de ventilatie controleren door uw installateur. Neem de nodige maatregelen
om het probleem op te lossen. Gebruik het toestel NIET totdat het toestel en de installatie veilig zijn verklaard. Indien de waakvlam nog steeds
uitgaat, dient u uw installateur te laten komen om de werking van het complete toestel te controleren.
3.0 VENTILATIE EN KAMERAFMETING
2.0 AFSTAND TOT BRANDBARE MATERIALEN (VOORTDUREND)
2
© 2012 Element4 BV.
4.0 BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
‘OFF’ position
‘SPARK’ position
‘LOW’ position
‘HIGH’ position
Figure 3
5.0 VERBRANDINGSBEWAKINGSSYSTEEM
NL
Figure 2
6.0 REINIGING
Omdat ons beleid continue onderhevig is aan verbetering en ontwikkeling, hopen wij dat u begrijpt dat wij het recht hebben om gegevens en/of specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
3
© 2012 Element4 BV.
F860955
NL
Voordat u de volgende handelingen uitvoert dient u er zeker van te zijn dat het toestel UIT staat en geheel is afgekoeld.
BINNENSTE GLAZEN PANEEL - Dit kan gereinigd worden met een geschikte glasreiniger of een speciaal reinigingsmiddel voor
keramische kookplaten. Test eerst op een klein gedeelte.
GLAZEN AFDEKPANEEL - Dit mag alleen gereinigd worden met een geschikte glasreiniger. Test eerst op een klein gedeelte.
GELAKTE DELEN - Deze kunnen afgestoft worden met een droge doek.
ROESTVRIJSTALEN DELEN - Deze kunnen gereinigd worden met een speciaal reinigingsmiddel voor roestvrij staal of met baby-
olie. Test eerst op een onzichtbaar gedeelte van het roestvrij staal. Reinig altijd in de richting van de structuur van het metaal.
Voor een veilige werking dient het toestel jaarlijks te worden nagekeken. De frequentie van onderhoud hangt af van het gebruik,
maar MOET in ieder geval eenmaal per jaar uitgevoerd worden. Het onderhoud moet door een bekwaam persoon worden uit-
gevoerd. De installatie-instructies bevatten volledige onderhoudsgegevens voor gebruik door de installateur.
ONDERDEELNR. ITEM
F960003 Glasraam (L30 modellen)
F960023 Glasraam (L23S modellen)
F960001 Glasraam (P23 modellen)
F550339 Glasraam (L23 modellen)
F960024 Glasraam (L30S modellen)
F730038 Waakvlamelement – aardgas modellen (SIT OP9114)
F730048 Waakvlamelement – LPG modellen (Seagas P5-19)
F730075 Waakvlamelement – LPG modellen (SIT OP9286)
F730085 Gasblok (Da Vinci)
F730086 Gasblok (alle overige modellen)
TRAY147 Brander - Aardgas (Da Vinci)
TRAY148 Brander - Propaan (Da Vinci)
TRAY127 Brander - Aardgas (Van Ruysdael)
TRAY141 Brander - Propaan (Van Ruysdael)
TRAY144 Brander - Aardgas (Van Gogh)
TRAY145 Brander - Propaan (Van Gogh)
TRAY125 Brander - Aardgas (Picasso en Appel)
TRAY139 Brander - Propaan (Picasso en Appel)
TRAY126 Brander - Aardgas (Goya, Dali, Petri, Constant en Renoir)
TRAY140 Brander - Propaan (Goya, Dali, Petri, Constant en Renoir)
TRAY146 Brander - Aardgas (Manet)
F780079 Katalysator (denk aan afdichtingskit)
F940136 Afdichtingskit voor katalysator
7.0 ONDERHOUD
8.0 RESERVEONDERDELENLIJST
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Focal Point F860955 All Element4 Models Handleiding

Type
Handleiding