CIAT MAJOR LINE Handleiding

Type
Handleiding
MAJOR LINETM
Instructiehandboek
07 - 2023
NL7514458-06
COLIS / PACKAGE
35 kg
Haut / Top
Bas / Bottom
COLIS
PACKAGE
COLIS
PACKAGE
+50°C
-10°C
COLIS
PACKAGE
III MAJOR LINETM
HH
I
B
GE
M
J
F
LCD
K
O
N
BC
D
E
F
Fig. 1
Fig. 2
MAJOR LINETM IV
Designation/Description
Ref. produit/Item Ref.
An/Year
N° série/Serial Nbr
Repère/PartComposants/Components
Moteur/Motor (Ph/Hz/V) Batterie/Hydro. coil Fluide/Fluid
Maxi pressureElec Element (Ph/Hz/V)P. moteur/Motor P. (W)
I. moteur/Motor I. (A) Elec Element P. (W)/I.(A) Cablage/Wiring
N° Declaration CEElec Diagramtr. mn - 1/r.p.m.
2013 02138806/0009 .. ~
7243072 MAJLINE 204P CV1/CH41 4TG
1+N 50/60HZ 230V+T 4TG EAU
1600000 PA (16BAR)
7407433
SANS
V1-V3-V4
40
0.26 SANS
B C D
J
I
L
G
H
K
F
E
a
b
C
a
Fig. 3
Fig. 4
V MAJOR LINETM
b
a
Fig. 5
100 mm
mini
Fig. 6
Fig. 7
MAJOR LINETM VI
Fig. 8
a b
c d
VII MAJOR LINETM
a
Fig. 9
b
a
e
d
c
Fig. 11
e
c
d
a
b
Fig.10
MAJOR LINETM VIII
a
c
b
Fig. 12
a
b
Fig. 13
b
a
c
d
e
Fig. 14
IX MAJOR LINETM
b
a
b
a
Fig. 15
Fig. 16
MAJOR LINETM X
a
c
b
d
e
Fig. 17
XI MAJOR LINETM
Fig. 18
MAJOR LINETM XII
NL-13 MAJOR LINETM
INHOUD
1 - ONTVANGST, CONTROLE EN OPSLAG .......................................................................................................14
2 - BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT .........................................................................................................15
3 - VERPLAATSEN ...............................................................................................................................................17
3.1 - Demontage en montage van de omkasting.................................................................................................17
3.2 - Plaatsen van het apparaat ..........................................................................................................................17
4 - MECHANISCHE AANSLUITING .....................................................................................................................18
5 - VENTILATIEAANSLUITINGEN .......................................................................................................................19
6 - WATERAANSLUITINGEN ...............................................................................................................................20
6.1 - Installatie .....................................................................................................................................................20
6.2 - Hydraulische aanbevelingen .......................................................................................................................20
7 - CONDENSWATERBAK ...................................................................................................................................22
8 - OPVOERPOMP ...............................................................................................................................................23
9 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN .................................................................................................................24
10 - ONDERHOUD ................................................................................................................................................ 28
10.1  -  Onderhoud luchtlter .................................................................................................................................28
10.2 - Onderhoud ventilatormotorunit .................................................................................................................. 29
10.3 - Onderhoud condenswaterbak ...................................................................................................................29
10.4 - Onderhoud wisselbatterij ........................................................................................................................... 29
10.5 - Onderhoud omkasting ...............................................................................................................................29
11 - TESTS EN GARANTIE ..................................................................................................................................30
12 - CONFORMITEITSVERKLARING .................................................................................................................. 30
13 - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT DE DEFINITIEVE STOPZETTING.................31
CIATdankt u voor het in haar gestelde vertrouwen door het aanschaen van een MAJOR LINE die, naar wij hopen,
aan al uw verwachtingen zal voldoen. Om de goede werking te garanderen moeten alle aansluitingen (elektrisch,
vloeistoen, enz.) vakkundig worden uitgevoerd volgens de in het land van de installatie geldende voorschriften. 
Het onderhoud van uw MAJOR LINE moet worden uitgevoerd volgens de aanbevelingen die in deze handleiding
staan.
1 - ONTVANGST, CONTROLE EN OPSLAG
Op het etiket op de verpakking van het apparaat staan alle gegevens waarmee u het kunt identiceren.
Elk apparaat heeft een typeplaatje met de referenties van het product die u bij eventuele correspondentie altijd 
moet vermelden.
De controle van de staat van de goederen bij ontvangst van de pakketten is voor verantwoordelijkheid van
de ontvanger.
Indien delen ontbreken, moet de klant het exacte aantal ontvangen pakketten vermelden.
Indien apparaten zijn beschadigd moet de klant, in aanwezigheid van de bezorger, op het ontvangstbewijs de
geconstateerde schade beschrijven, en het ontvangstbewijs pas daarna ondertekenen.
Deze opmerkingen moeten, overeenkomstig artikel 133 van de Franse wet op de koophandel,
binnen 3 werkdagen worden bevestigd door middel van een aangetekend schrijven aan de
transporteur. De vermeldingen "onder voorbehoud" en "onder voorbehoud van uitpakken" hebben
geen enkele waarde.
De klant moet de goederen uitpakken in aanwezigheid van de bezorger. De aevering moet met
de nodige zorg gebeuren.
MAJOR LINETM NL-14
2 - BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
Omkast model CV, CH (g. 1)
Het MAJOR LINE(MJL) toestel dat u net hebt aangeschaft, maakt deel uit van een reeks veelzijdige comfortunits. 
Het wordt gebruikt voor het verwarmen, koelen, ontvochtigen en ltreren van lucht. Het heeft een batterij met één 
of twee koud- of warmwatertoevoerkringen en kan uitgerust zijn met een elektrische batterij voor de verwarming 
en talrijke opties.
1- Uitblaasrooster
2- Centraal toegangspunt naar de regelterminal
(regeling als optie)
3-  Flenzen en langsbalken van kunststof ABS PC
4- Voorpaneel van gelakte plaat, kleur RAL 9010
5- Aanzuigrooster  van  geperforeerde  plaat  voor
uitvoering met luchtaanzuiging aan de voorkant.
Niet-omkast model NCV, NCH (g. 2)
1- Wisselbatterij
2- Ventilatormotorunit
3- Toegang aansluitstrip van de motor
4-  Hoofdbak voor condenswater uit één stuk van ABS 
PC met versterkte isolatie door PSE paneel
5-  Afvoer van het condenswater Ø 22 mm
6- Extra condenswaterbak
7-  Sleufgaten voor bevestiging tegen de muur of aan 
het plafond
8-  Ventiel(en) (optie of toebehoren)
9-  Ontluchtschroef
10- Aftapschroef van de batterij
11- Luchtlter
12- Elastische ophanging (toebehoren)
13- Retour- en uitblaasplenum montage H of U (optie)
14- Uitblaasplenums (toebehoren)
Typeplaat (g. 3)
Op de typeplaat staat  alle informatie voor de identicatie van de unit en van de  conguratie ervan. Deze plaat 
bevindt zich op de isolatie van de condenswater opvangbak. Noteer het serienummer en de omschrijving voordat
u contact met onze serviceafdeling opneemt.
1- Code
2-  Serienummer
3- Omschrijving van het apparaat
4- Nominaal vermogen van de motor
5- Toerental van de motor
6- Type batterij
7-  Referentie elektrisch schema
8-  Bekabeling motorsnelheid
9- Max. werkdruk
10- Kenmerken van de batterij eventueel elektrisch
11- Nr. van de CE-verklaring
NL-15 MAJOR LINETM
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van acht jaar en ouder en mensen met lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke beperkingen of met gebrek aan ervaring en kennis als ze begeleiding
en instructie krijgen hoe het apparaat op een veilige manier te gebruiken en de eraan verbonden
gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Het reinigen en onderhoud door
de gebruiker mag niet door kinderen worden gedaan.
Wanneer dit toestel ergens wordt gebruikt zonder toezicht met kinderen of dieren, wordt aanbevolen
om bij wandmontage met omkasting (MJLCV) de montage met Voeten + roosters (accessoires) te
gebruiken om zo de toegang tot het lter extra te beveiligen. De lijst met montages en accessoires
is beschikbaar bij uw installateurs of in de selectiedocumentatie van het product.
Bij normaal gebruik kan het apparaat werken onder de volgende omstandigheden ter plaatse:
Maximale hoogte: 2000 m,
Minimale en maximale opslagtemperaturen: -20°C +65°C,
Minimale en maximale bedrijfstemperaturen: 0°C +40°C,
Maximale vochtigheidsgraad van de aangezogen binnenlucht: 27°C (droge bol) bij 65% relatieve
vochtigheid,
Gezonde binnenomgeving (geen corrosieve stoen).
Dit apparaat is bestemd voor gebruik op de schokvrije plaats. Bescherming
IP 20 IK02.
Dit apparaat is bestemd om te werken in een overspanningsomgeving categorie II en een
verontreinigingsniveau graad 2, overeenkomstig de norm IEC664.
Om verontreinigingsniveau 2 te handhaven, moet u het beschermen tegen water- en oliespatten
en de afzetting van stof tegengaan.
2 - BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
MAJOR LINETM NL-16
3 - VERPLAATSEN
Draag handschoenen voor uw veiligheid!
Het apparaat moet met zorg en bij voorkeur plat worden verplaatst. Door schokken kunnen het
frame en de structuur van het apparaat vervormen en kunnen belangrijke functies onklaar raken
en het uiterlijk beschadigen.
3.1 - Demontage en montage van de omkasting
Tijdens de installatie van het apparaat, wordt de omkasting verwijderd en teruggeplaatst in de originele verpakking
om te voorkomen dat er krassen op ontstaan. De elektrostatische beschermfolie van de omkasting moet worden 
verwijderd voordat de omkasting denitief wordt aangebracht.
Voor het demonteren van de omkasting (g. 4):
Standaard model, luchtintrede onder: Verwijder de 2 kwartslagschroeven aan de onderkant van de omkasting
(nr. a). Kantel vervolgens de onderkant naar u toe en til de omkasting op.
Model met luchtaanzuiging aan de voorkant: Het rooster verwijderen door de 2 kwartslagschroeven weg te
nemen. Hierdoor worden de 2 kwartslagschroeven van de omkasting bereikbaar. Verwijder deze en kantel
vervolgens de onderkant naar u toe en til de omkasting op.
Opmerking: Als het apparaat een regeling met omkaste terminal heeft, vergeet dan niet de snelstekker aan
de zijkant bovenop de elektrische doos los te maken.
Voor het weer monteren van de omkasting (g. 4)
■ Zet de omkasting schuin (met de onderkant naar u toe) en let op dat de centrale nok (B) goed is gecentreerd.
■ Stel de nokken af op de achterplaat van de chassis (A). 
Zet de omkasting weer rechtop zodat de hoekstukken van het chassis vastklikken aan de poten van de omkasting
(C).
3.2 - Plaatsen van het apparaat
Het apparaat moet bij voorkeur worden opgetild in de bevestigingsgaten, maar in geen geval aan de
condenswaterbak noch aan de plenums of de ventilatorhuizen. (model NCH H of NCH U)
Het  apparaat  kan  met  een  heftruck  worden  verplaatst,  op  voorwaarde  dat  het  apparaat  hierdoor  niet  wordt
beschadigd.
NL-17 MAJOR LINETM
4 - MECHANISCHE AANSLUITING
Werkzaamheden die worden uitgevoerd door iemand die niet beschikt over de hiervoor benodigde
technische kennis kunnen leiden tot lichamelijk letsel of schade aan de unit of aan de ruimte.
Horizontaal model:
Het apparaat wordt geïnstalleerd aan het plafond. 
Het apparaat moet aan het plafond worden bevestigd door middel van 4 draadstangen met diameter 6 of 8 (niet 
meegeleverd), die worden vastgezet in de 4 sleufgaten met elastische bevestigingen (accessoire).
Laat de metalen ring weg
Controleer bij het model NCH of de plafondplaten gemakkelijk verwijderd kunnen worden en
er genoeg plaats is voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden.
Bij het model NCH U moet het uitblaasplenum ook aan het plafond worden bevestigd met een draadstang met 
diameter 6 mm of 8 mm (niet meegeleverd), die worden vastgezet aan de steunpoot met een elastische bevestiging 
(accessoire, g. 5 
item a) of met een moer en ring aan weerskanten van de steunpoot (g. 5 item b).
Opmerking: Om het doorgeven van trillingen aan het gebouw te beperken tijdens de werking, raadt CIAT
ten zeerste het gebruik aan van trillingsvrije rubber ophangingen voor het bevestigen van de unit.
Verticaal model:
Tegen de muur bevestigd met 4 schroeven
■ Op de vloer geplaatst met steunpoten of luchtaanzuigkamer (model met aanzuiging aan de onderkant)
■ Direct op de vloer geplaatst (model met frontaanzuiging)
Alle apparaten moeten perfect waterpas zijn.
Zorg ervoor dat de achterkant van het apparaat, bij een systeem zonder kanaalaanzuiging,
voldoende verwijderd is van de muur (horizontaal model, montage zonder aanzuigkast) of de
vloer (verticaal model, montage zonder voet) (minimaal 100 mm) (g. 6).
Als er een regeling is met een kamerthermostaat, mag deze niet worden geplaatst in de zon,
noch achter een deur, noch boven een apparaat dat warmte afgeeft. Plaats de thermostaat bij
voorkeur tegen een binnenmuur op 150 cm boven de vloer.
MAJOR LINETM NL-18
5 - VENTILATIEAANSLUITINGEN
Luchtkwaliteit:
Ventilatorconvectoren zijn niet bestemd om de vochtigheid van de buitenlucht te behandelen. De behandeling van
de verse moet gebeuren door een apart systeem (zie het assortiment van luchtbehandelingskasten van CIAT).
Alle ventilatorhuizen van de modellen met plenums moeten beslist aangesloten worden, er mag
geen enkel afgesloten zijn, noch bij de uitblazing noch bij de luchtretour.
Vooruitsnijding verse lucht
De verse luchtretour moet bestaan uit voorbehandelde lucht uit een luchtbehandelingskast die voldoet aan de
Europese verordening nr. 1253/2014.
Verse lucht van buiten mag nooit direct op het apparaat worden aangesloten.
Montage en instelling van de verse luchtventilatorhuizen (accessoire)
Verwijder de voorgestanste plaatring door e bevestigingspunten door te knippen.
■ Bevestig het ventilatorhuis met of zonder regelaar met behulp van de 4 geleverde schroeven.
Verwijder eventueel het aantal benodigde vulstukken om het gewenste debiet te verkrijgen. Het bereik van de
debieten staat op de sticker op het ventilatorhuis.
2 vulstukken komen overeen met een minimaal debiet, 1 vulstuk met een gemiddeld debiet en geen enkel vulstuk
met het maximum debiet.
■ Om het gewenste debiet te verkrijgen, moet het drukdierentieel liggen tussen 50 en 100 Pa.
■ Let op dat de stand BAS (= ONDER) van de regelaar aangehouden wordt.
NL-19 MAJOR LINETM
6 - WATERAANSLUITINGEN
De batterijen hebben wateraansluitingen met draaibare
moeren  met  vlakke  zitting  met  binnenschroefdraad 
(diameter van 1/2" en 3/4", afhankelijk van de grootte) 
met bij de unit geleverde pakkingen, een ontluchter en
een aftapschroef.
In alle gevallen circuleert het water in elke batterij van
de ingang aan de onderkant naar de uitgang aan de
bovenkant.
Voor het installeren van een inregelventiel met plat
draagvlak (waterregelventiel kit van CIATbeschikbaar) 
(g. 8):
Tweewegklep: Schroef  het  ventiel  en  de  pakking 
direct op de ingaande wateraansluitingen van de
batterij (aan de onderkant):
-2-weg ventiel 2 buizen (g. 8a)
-2-weg ventiel 4 buizen (g. 8a)
3-weg ventiel + ingebouwde bypass: Voeg de
koperen leidingen (geleverd met de ventielkit van
CIAT) toe voordat het ventiel wordt gemonteerd:
-4-weg ventiel 2 buizen (g. 8c)
-4-weg  ventiel  4  buizen  (g.  8d),  op  de  koude 
aansluiting van de batterij.
6.1 - Installatie
CIAT schrijft standaard een aanhaalmoment van 7N.m 
(max 18N.m) voor om schade aan de aansluitingen en 
de warmtewisselaar te voorkomen.
Gebruik bij het aansluiten altijd een tegensleutel op het
aan te sluiten element, anders kan de verdeler zich
verdraaien.
Let op de stroomrichting van de vloeistof aangegeven 
op het klephuis. Het maximaal toegestane drukverschil
op onze ventielen (open of dicht) is 100 kPa. CIAT raadt
aan om 60 kPa niet te overschrijden.
Als de unit voorzien is van voorgemonteerde
inregelventielen, zorg er dan voor dat de aansluitingen/
ventielen op dichtheid worden gecontroleerd voor/na
aansluiting op het elektriciteitsnet.
6.2 - Hydraulische aanbevelingen
Het ontwerp van het waternetwerk is een belangrijke
factor voor de  goede  werking  van de  installatie. Zorg 
daarom voor de juiste plaatsing en het voldoende aantal
van de aftapkranen, slibvangers, correct op het bovenste 
punt van het circuit geïnstalleerde ontluchters, balans-
T-stukken op elke MAJOR LINE en ontlastventielen,
indien nodig.
Overdrukveiligheid:
De installatie moet worden beschermd tegen elk risico
van overdruk. Wees bijzonder bedacht op d
risico's die ontstaan door de uitzetting van de
warmteoverdrachtvloeistof en de totale hydrostatische 
druk.
Filtratie:
Zorg voor een eectief ltersysteem (voorgeschreven 
maat 0,5 mm) op de wateraanvoer en op de waterretour.
Spoelen:
De installatie moet compleet worden doorgespoeld en
het water moet zijn behandeld om dichtslibben van het
circuit te voorkomen. Tijdens het doorspoelen van het
circuit moet het ventiel van het apparaat open zijn om
te voorkomen dat slib en vuil zich in de batterij
verzamelen:
Als er nog geen voedingsspanning is, dan is het
ventiel open.
Als de regeling al onder spanning staat, dan schakelt
het ventiel over op "normaal gesloten" werking. Het
ventiel moet worden geopend via het regelorgaan of 
door de aandrijvingen van het ventiel te verwijderen.
Met water vullen:
Ontlucht de batterijen bij het inbedrijfstellen.
MAJOR LINETM NL-20
Aanbevolen kwaliteit van het water voor de
waterbatterijen:
Aangeraden wordt een bacteriologische analyse van het
water uit te laten voeren (detectie van ijzerhoudende
bacteriën en bacteriën die zwavelwaterstof produceren 
en sulfaten reduceren) en een chemische analyse (om 
problemen van verkalking en corrosie te voorkomen).
Totale hardheid in Franse hydrometrische graden
(TH): 10 < TH < 15
Chloride [Cl-] < 10 mg/l
■ Sulfaat [SO42-] < 30 mg/l
Nitraat [NO3-] = 0 mg/l
■ Opgelost ijzer < 0,5 mg/l
■ Opgeloste zuurstof 4 < [O2] < 9 mg/l
Koolzuur [CO2] < 30 mg/l
■ Soortelijke weerstand 2000 < Soortelijke weerstand 
< 5000 Ωcm
■ pH 6,9 < pH < 8
Aanbevelingen m.b.t. de grenzen van de werking:
Minimum waterintredetemperatuur koelbatterij: 5 °C
Maximum waterintredetemperatuur verwarmingsbatterij
(2-pijps toepassing zonder elektrische batterijen): 90 °C
Maximum waterintredetemperatuur verwarmingsbatterij
(2-pijps  toepassing  met  elektrische  batterijen):  55°C 
(min. luchtdebiet = 200 m3/u)
Maximum waterintredetemperatuur verwarmingsbatterij
(4-pijps toepassing): 90 °C
Maximum werkdruk: 16 bar
Min./max. temperatuur binnenlucht retour: +0°C / +40°C
Max. vochtigheidsgraad van de aangezogen binnenlucht:
27°C droge bol bij 65% relatieve vochtigheid.
Adviezen voor de werking:
Voor de ventielen met thermische motortjes, moet u erop
letten dat de omgeving van de motor van het ventiel niet
warmer wordt dan 50 °C om te voorkomen dat het ventiel 
onterecht opent. Dit gevaar geldt met name voor
apparaten in kleine ruimtes (bijv.: apparaten in een
systeemplafond).
CIAT wijst iedere aansprakelijkheid af voor het
beschadigen van ventielen als gevolg van een
verkeerd ontworpen waternetwerk of een verkeerde
inbedrijfstelling.
Om ieder gevaar van condensatie tijdens de werking
met gekoeld water te voorkomen, moeten de leidingen
over hun gehele lengte worden geïsoleerd met
isolatiemateriaal dat ook aan de einden perfect dicht is. 
Bij  toepassingen  met  waterbatterijen  en  elektrische 
batterijen, adviseren wij het gebruik van buizen van
gereticuleerd polyethyleen (PER) voor de voeding van 
de apparaten. In geval van oververhitting van de
elektrische batterij, kan de watertemperatuur kortstondig
hoog oplopen. Hierdoor kunnen de eigenschappen van
het PER in de buurt van het apparaat snel achteruitgaan
waardoor het materiaal kan scheuren. Wij adviseren de
batterij op het watercircuit aan te sluiten door middel van
gevlochten roestvrij stalen slangen (of gelijkwaardig).
6 - WATERAANSLUITINGEN
NL-21 MAJOR LINETM
7 - CONDENSWATERBAK
De MAJOR LINEheeft een schuine gladde kunststof bak, met een aansluiting voor de afvoer Ø 22 mm uitwendig, 
en een dop.
Bij aevering van het apparaat is de bak aan 2 kanten afgesloten (2 doppen). U moet daarom de dop verwijderen 
aan de kant van de wateraansluiting die u kiest.
Als de kant van de wateraansluiting wordt veranderd, vergeet dan niet de dop aan de andere kant
te plaatsen.
De aansluiting is mogelijk aan de linker- of de rechterkant van het apparaat. Elk apparaat kan een eigen afvoerleiding 
hebben, of deze kunnen worden aangesloten op een verzamelafvoerleiding. Gebruik een transparante afvoerslang 
of -buis met een helling van ten minste 1 cm/m met een
constant hoogteverschil over het gehele traject. Zorg voor een sifon van ten minste 5 cm om stank te voorkomen.
Aan de kant van de aansluiting kan een extra bak worden geplaatst met behulp van 2 schroeven (g. 09, nr. a).
MAJOR LINETM NL-22
8 - OPVOERPOMP
De MAJOR LINE kan een opvoerpomp hebben.
De technische kenmerken ervan zijn:
Maximum debiet van 8,5 l/u voor een opvoerhoogte van 2 meter en een maximale lengte van de leidingen van
5 meter.
Maximum debiet van 7 l/u voor een opvoerhoogte van 4 meter en een maximale lengte van de leidingen van 5
meter.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor de verschillenden werkingspunten.
Tabel van gemeten debieten voor de pomp met een pvc-buis 6 mm inwendig.
Pompprestatie: Waterdebiet in liter per uur (-15% / + 20%)
Hoogte van de persdruk Horizontale lengte van de persgasleiding
5 m 10 m 20 m 30 m
1 meter 10,4 9,1 8,3 7,3
2 meter 8,5 7,8 7 6,4
3 meter 7,9 7,1 6,3 5,8
4 meter 7 6 5,3 4,9
Controleer of het af te voeren waterdebiet in de installatie overeenkomt met uw situatie
NB: Dit accessoire moet verplicht worden gecombineerd met een regeling met een ventiel om de bovenste
beveiliging te bekrachtigen bij het sluiten van het ventiel (stoppen van het condenswater).
Bij  gebruik  buiten  het  normale  bereik  van  de  temperatuur  en  de  relatieve  vochtigheid  (pagina  NL-7)  moet  de 
afvoerbuis worden geïsoleerd om eventuele condensatie te voorkomen die zou kunnen leiden tot schade aan de 
installatie en de pomp. Wij raden het gebruik aan van een doorzichtige exibele PVC-buis met een binnendiameter 
van 6 mm/buitendiameter van 9 mm. Het is absoluut noodzakelijk om de pompaansluitingen af te dichten. Hiervoor 
mag een klem worden gebruikt.
Montage van de pomp, verticaal model (g.10) en horizontaal model (g.11):
In geval deze in een aparte set wordt geleverd, schroeft u het geheel op het apparaat met behulp van de 2 pennen 
(nr.  a)  en  2  schroeven  (nr.  b),  sluit  de  verbindingsslang  aan  op  de  condenswaterbak  (g.  d).  Sluit  een  (niet 
meegeleverde) transparante slang (nr. c) met een inwendige diameter van 6 mm aan tussen de perskant van de 
pomp en de oude afvoerleiding. 
Als laatste de elektrische kabels (nr. e) aansluiten volgens het bij het apparaat meegeleverde schema.
Deze slang mag niet zijn afgeknepen en het apparaat of enig ander extern onderdeel niet raken.
Sluit de bekabeling aan volgens het bijgevoegde schema.
NL-23 MAJOR LINETM
9 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Elektrisch schema voor het aansluiten van meerdere units
Verkeerd bekabeling voor meerdere units. Juiste bekabeling voor meerdere units.
N
N
L
N
N
L
N
L
N
N
L
L
N
L
N
L
N
L
N
L
L
N
L
L
F4
Zorg er voor alle werkzaamheden voor dat het apparaat spanningsloos is door het uitschakelen van
de elektrische voeding.
Personen die werken aan de elektrische aansluitingen moeten beschikken over de noodzakelijke
vakkennis voor het veilig uitvoeren van de installatie- en onderhoudswerkzaamheden.
Voed de unit uitsluitend met een spanning van 230 V, zoals is aangegeven op het typeplaatje van het apparaat
(230/1/50Hz-60Hz).
MAJOR LINE Snelheid
motor
Asynchrone AC-motor (230V/50Hz) Brushless HEE-motor (230V/50Hz)
102/
104
202/
204
302/
304
402/
404
502/
504
602/
604
102/
104
202/
204
302/
304
402/
404
502/
504
602/
604
Vermogen
opgenomen
vermogen in bedrijf
(W)
V5 33 58 88 106 108 135 11 25 32 77 90 100
V4 31 41 67 93 94 114 9 15 22 63 80 75
V3 29 36 52 80 79 99 6 11 13 36 42 55
V2 27 31 42 72 72 88 5 8 7 21 26 32
V1 26 27 35 63 63 77 4 5 3 11 13 16
Max. opgenomen
stroomsterkte (A)
V5 0,14 0,25 0,38 0,46 0,47 0,59 0,11 0,20 0,29 0,62 0,71 0,74
V4 0,13 0,18 0,29 0,40 0,41 0,50 0,09 0,13 0,20 0,50 0,62 0,67
V3 0,13 0,16 0,23 0,35 0,34 0,43 0,07 0,11 0,13 0,30 0,35 0,44
V2 0,12 0,13 0,18 0,31 0,31 0,38 0,06 0,09 0,08 0,19 0,21 0,27
V1 0,11 0,12 0,15 0,27 0,27 0,33 0,06 0,06 0,06 0,11 0,13 0,16
Het apparaat moet verplicht worden geaard. Wij wijzen iedere aansprakelijkheid af voor ongevallen die
het gevolg zijn van een incorrecte of ontbrekende aarding. Houd u altijd aan het bij het apparaat gevoegde
schema.
MAJOR LINETM NL-24
Toegang tot de elektrische aansluitstrip:
Maak het apparaat spanningsloos door het uitschakelen van de elektrische voeding.
Demonteer de omkasting (g. 4) van een apparaat CV/CH.
Verwijder de schroeven van de kap van de elektrische box (g. 12b).
Veranderen van de snelheden van de motor:
Gebruik verplicht een geïsoleerde platte schroevendraaier bij het werken aan de bekabeling.
De MAJOR LINE biedt keuze uit twee motortechnologieën, asynchroon of brushless (energiezuinig).
De asynchrone motor:
Voor optimale prestaties en afhankelijk van de gebruikte regeling, heeft het apparaat 5 snelheden die zijn genummerd 
van V1 t/m V5 op de klemmen in de elektrische kast (V1 = lage snelheid en V5 = hoge snelheid).
De klant moet de snelheden van zijn thermostaat aansluiten op het bovenste deel van het klemmenblok van V1
tot V5.
Om een aansluitpunt te openen en de bekabeling te veranderen (g.12c).
-Duw het blad van een platte schroevendraaier in het gat vlak onder de te verwijderen kabel, maak de kabel
vrij en verplaats hem naar het nummer van de gewenste snelheid.
-Duw de schroevendraaier in het gat vlak onder de gewenste snelheid, steek de kabel erin en verwijder de
schroevendraaier, op deze manier is het contact veilig tot stand gekomen.
Doe hetzelfde voor de andere snelheden van de klant.
De draden die van de motor komen en worden aangesloten op de klemmen V1 t/m V5 mogen nooit
met elkaar contact maken.
Na het plaatsen van de bekabeling en het uitvoeren van de instellingen moet de kap altijd worden
teruggeplaatst op de elektrische box.
De brushless motor:
Deze heeft een elektronische box die de snelheid van de motor regelt door een stuursignaal van 0-10V of 3 aan/
uit snelheden (naar keuze van de klant en afhankelijk van de bij de unit geïnstalleerde regelaar of thermostaat).
-Met een regelaar of thermostaat die 3 aan/uit snelheden regelt:
Schakel de spanning op de unit in en selecteer de te veranderen ventilatiesnelheid met behulp van de thermostaat.
Stel met behulp van het optionele toebehoren "CIAT snelheidsregeling" de snelheden in (omw/min.) volgens de 
gebruiksaanwijzing van de snelheidsregeling.
-Met een regelaar die een stuursignaal van 0-10V beheert:
De informatie van de stuurspanning van 0-10 V is afkomstig van de regelaar zelf. Raadpleeg daarom de instructies 
van de fabrikant van de regelaar voor het gebruik en het instellen ervan
Bij gebruik van verwarmingselementen mag de afstelling van de lage snelheid nooit lager zijn dan
400 omw/min.
Sluit  nooit  meerdere  asynchrone  of  brushless  motoren  van  ventilatorconvectoren  parallel  aan  op  dezelfde 
thermostaat. Hierdoor kan schade ontstaan.
9 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
NL-25 MAJOR LINETM
BELANGRIJKE OPMERKING: BRUSHLESS MOTOR
De elektrische aansluiting van de comfortunits van CIATmoet conform de internationale standaardnorm IEC 60364 
(elektrische installaties in gebouwen) zijn uitgevoerd. De lekstroom van al onze comfortunits is conform de eisen 
van de norm IEC 60335-2-40 (veiligheid van huishoudelijke en analoge apparaten):
■ Complete comfortunit (met elektrische weerstanden) uitgerust met een meersnelheden motor: max. lekstroom 
= 2 mA.
■ Complete comfortunit (met elektrische weerstanden) uitgerust met een motor type 
HEE (brushless technologie): maximale lekstroom = 3,5mA.
Elektromagnetische compatibiliteit volgens emissienorm 61000-6-3 EN 550141-1, gereedschapsklasse en
immuniteit 61000-6-1 (huishoudelijke, handels- en lichtindustriële omgevingen).
De conformiteit van de unit aan bovenstaande normen garandeert in geen enkel geval de
conformiteit van de gehele installatie (een groot aantal andere factoren die niet afhankelijk zijn
van de unit kunnen hierbij een rol spelen).
Daarom moet de installateur zich aan de gebruikelijke voorschriften houden om deze conformiteit te garanderen.
Elektrische veiligheid:
Voor de veiligheid van de gebruiker is aarding verplicht.
In de installatie moet een aardlekschakelaar zijn opgenomen.
In de  installatie moet een makkelijk toegankelijke  hoofdschakelaar  zijn opgenomen tussen de voeding  van het 
apparaat en het 230 Vac-stroomnet. De hoofdschakelaar moet gelijktijdig beide polen (fase en nul) onderbreken 
met een afstand tussen de contacten van 3 mm , conform de installatierichtlijnen.
De netvoedingskabel moet van het volgende type zijn: 3 geleiders (blauw, bruin, groen/geel) aderdiameter en type 
conform de karakteristieken die gespeciceerd zijn door de geldende norm EN of IEC. Raadpleeg de keuzetabel 
of het typeplaatje voor het bepalen van het maximum opgenomen vermogen. De kabel moet via de ronde opening 
met een doorvoerrubber en een geschikte trekontlasting in de box worden geleid.
De maximale diameter is 12 mm. Zet geleidelijk vast met een aanhaalkoppel van maximaal 0,8 Nm.
Aansluiting
Maak de elektrische aansluitingen bij de connectoren volgens het onderstaande elektrische schema en blokkeer
de draden met speciale kabeldoorvoeren.
max. Ø 12
Vermogenskabel
10
10
120
100
9 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
MAJOR LINETM NL-26
Sluit als eerste altijd de aardingsdraad aan.
Zorg ervoor dat het stripte deel van de geel/groene draad langer is dan dat van de andere draden.
De elektrische aansluitkabels moeten van het type H05 VVF zijn met PVC-isolatie volgens de norm EN 60335-2-40.
De vermogenskabel moet een aderdiameter hebben van ten minste 2,5 mm2.
Wanneer de binnenunit een elektrische verwarming heeft, dan is er maar één vermogensvoeding en moet u ervoor 
zorgen dat de voedingskabel correct is gedimensioneerd.
Algemene veiligheidsinstructies voor apparaten met elektrische weerstanden:
■ Koppeling met de ventilator: de elektrische batterij (met 1 of 2 verwarmingselementen) moet beslist gekoppeld 
zijn met de ventilator. Met ieder opzettelijk of per ongeluk uitschakelen van de ventilatormotorunit moeten verplicht
de voeding van de elektrische weerstanden worden onderbroken en een naventilatie worden toegepast.
Voor een goede gelijktijdige werking met warm water en elektrische verwarmingselementen, wordt alleen het
gebruik van de lage temperatuurbereiken aanbevolen om een goede werking van de beveiligingen te garanderen.
De bescherming tegen oververhitting van de apparaten met verwarmingselementen wordt verzorgd door 2
temperatuurbegrenzingsthermostaten (g. 12, item a), altijd aan de kant van de elektrische box. De thermostaten 
mogen niet eerder gereset worden voordat de oorzaak van de oververhitting is opgespoord en verholpen:
-Inschakelen van de spanning zonder ventilatie.
-Gedeeltelijk dichtslibben van het lter.
-Regeling die de batterij en de ventilator tegelijk uitschakelt.
Sluit nooit meerdere motoren van ventilatorconvectoren parallel aan op dezelfde thermostaat.
9 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
NL-27 MAJOR LINETM
10 - ONDERHOUD
Periodiek onderhoud is voorzien tussen het winter- en
het zomerseizoen, met name voor de onderdelen die
kunnen  vervuilen:  lter,  condensopvangbak,  batterij, 
condenspomp, enz.
Zorg er voor alle werkzaamheden voor dat
het apparaat spanningsloos is door het
uitschakelen van de elektrische voeding en
wacht minstens 20 minuten voor het
uitvoeren van werkzaamheden aan de
batterijen of omgeving.
Draag handschoenen voor uw veiligheid
om risico op verbranding veroorzaakt door
warme buizen te voorkomen.
10.1 - Onderhoud luchtlter
Het lter is onmisbaar voor de goede werking van het 
apparaat om te voorkomen dat de wisselbatterij
dichtslibt. Wij adviseren het bij elke seizoenswisseling
te vervangen. Als de onderhoudsintervallen klein zijn,
kan de lter worden schoongemaakt met een stofzuiger, 
in de omgekeerde richting van de luchtstroom.
Controleer
regelmatig  het  uiterlijk  van  het  lter  om  te  bepalen 
wanneer het onderhoud noodzakelijk is. Dit interval is
variabel en afhankelijk van de aard van de ruimtes en 
de werkomstandigheden van de installatie.
Bij  het  model  NCH  met  een  aanzuigplenum  kan  het 
apparaat op verzoek van de klant zonder lter worden 
geleverd. De klant moet er voor zorgen dat er een
stroomopwaartse ltratie van ten minste G3 voorzien is, 
anders vervalt de garantie op de motoren. In geen enkel
geval mag de lter schoongemaakt worden met water 
of schoonmaakproduct dat de groei van bacteriën zou 
kunnen bevorderen.
Standaard luchtaanzuiging (g. 13):
Horizontaal model:
Verwijderen  van  het  lter  via  de  achterkant  van  het 
apparaat: draai de rails (nr. a) en schuif het lter (nr. b) 
omlaag uit de rails.
Verticaal model:
Verwijderen  van  het  lter  via  de  onderkant  van  het 
apparaat: draai de rails en schuif het lter naar u toe uit 
de rails.
Model NCH H of NCH U (g. 14):
Verwijder de schroeven aan de rand van het plenum
(item a) en draai de schroeven aan de zijkanten van het 
plenum (item b) gedeeltelijk los.
Verschuif het onderste paneel van het plenum (item c) 
om de achterkant van het apparaat toegankelijk te
maken. Kantel  de  rails (item a)  en  verwijder het  lter 
(item b) door het omlaag te trekken.
MAJOR LINETM NL-28
Luchtaanzuiging aan de voorkant (g. 15):
Verticaal model:
Kantel de  rails  (item a) en verwijder het  lter (item b) 
door het omhoog te trekken.
Horizontaal model:
Kantel de rails en verwijder het lter door het naar u toe 
te trekken.
Klem, bij het monteren van het lter, de rails
goed vast om ze te vergrendelen.
Luchtaanzuiging aan de voorkant, omkast
model (g.16):
Draai  de  2  kwartslagschroeven  (item  a),  kantel  het 
rooster en verwijder het lter (item b) uit zijn houder.
10.2 - Onderhoud ventilatormotorunit
Controleer van tijd tot tijd de reinheid van de turbines
en van de motor; reinig deze indien nodig voorzichtig
met behulp van een stofzuiger. De elektromotor vraagt 
geen speciaal onderhoud.
Demontage van de ventilatormotorunit (g.
17):
Maak eerste het apparaat spanningsloos en maak
dan de draden van de motor los (op de aansluitstrip).
■ Verwijder het luchtlter (zie onderhoud van het lter).
Verwijder het voorpaneel van de ventilatormotorunit
(item a).
Verwijder de halve kap(pen) (item b) door de 2 nokjes 
met  een  schroevendraaier  (item  c)  en  de  2
demontageklemmetjes (item d) los te maken.
■ Draai de bevestigingsschroef van de motor (item e) 
los.
Haal de motor/turbine-unit uit het apparaat.
Ga bij de montage te werk in omgekeerde volgorde.
10.3 - Onderhoud condenswaterbak
De condenswaterbak moet schoon blijven. De plastic
bak en de doppen kunnen worden gereinigd met niet-
schurende schoonmaakmiddelen op waterbasis.
Verwijder de bak om hem schoon te maken door de 2
schroeven aan de zijkanten en de 2 schroeven aan de
voorkant van de bak (g. 18) los te draaien.
Controleer ook periodiek of de afvoerslang niet verstopt, 
gevouwen, versmald is en een vereiste helling van -0°/+2 
over de gehele lengte heef.
Controleer voor het inschakelen van de unit of het water 
goed in de condensopvangbak stroomt door water erin
te gieten.
10.4 - Onderhoud wisselbatterij
De reinheid van de batterij is een belangrijke factor voor 
het rendement van het apparaat. Reinig de batterij indien
nodig met een stofzuiger en let daarbij op de ribben niet 
te beschadigen.
Als het nodig is om de batterij te demonteren in geval
van lekkage:
Maak de batterij los van de wateraansluitingen en
van de condenswaterafvoer.
■ Demonteer de ventilatormotorunit (zie § hierboven)
■ Demonteer de condenswaterbak (zie § hierboven)
Draai de schroeven aan de zijkanten van de
wisselbatterij los en door deze vrij te maken tussen
de steunpoten van het apparaat.
Opmerking: De demontage van de condenswaterbak
is mogelijk zonder de wisselbatterij te verwijderen.
10.5 - Onderhoud omkasting
Neem de buitenkant van het apparaat af met een in een 
beetje zeepsop gedrenkte spons en wrijf hem glanzend 
schoon met een zachte droge doek. Gebruik niet-
schurende schoonmaakmiddelen op waterbasis.
10 - ONDERHOUD
NL-29 MAJOR LINETM
11 - TESTS EN GARANTIE
Al onze apparaten zijn getest en beproefd bij het verlaten van de fabriek.
Zij zijn gegarandeerd tegen fabricagefouten, maar wij zijn niet aansprakelijk voor welke vorm van corrosie dan ook. 
De garantie van de motoren vervalt door een verkeerde elektrische aansluiting, door een verkeerde bescherming
of door gebruik zonder luchtlter.
Onze garantie dekt de motoren in geval van de garantie van onze leverancier.
De installateur mag nooit werkzaamheden aan de motor uitvoeren. In het tegenovergestelde geval vervalt onze
eventuele garantie.
12 - CONFORMITEITSVERKLARING
Conformiteitsverklaring UE
Deze eenheid voldoet aan de voorwaarden van de Europese richtlijnen:
2006/42/EG (machines)
2014/30/EU (EMC)
2011/65/EU (RoHS)
2009/125/EG (Eco-ontwerp) en verordening 327/2011/EU
VERORDENING (EG) nr. 1907/2006 (REACH)
UK Declaration of Conformity
This unit complies with the requirements of:
Supply of Machinery (Safety) Regulations 2008
Electromagnetic Compatibility Regulations 2016
The Restriction of the Use of Certain Hazardous Substances in Electrical and Electronic Equipment Regulations 
2012
The Ecodesign for Energy-Related Products and Energy Information Regulations 2019, and following amendments
UK REACH Regulations 2019
UK Importer:
Toshiba Carrier UK Ltd, Porsham Close, Roborough, Plymouth, PL6 7DB
MAJOR LINETM NL-30
13 - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT DE
DEFINITIEVE STOPZETTING
Scheid de units van hun voeding, laat ze afkoelen en maak ze dan volledig leeg.
UITBOUW
Werk nooit aan een unit die nog onder spanning staat.
Neem de plaatselijke milieuwet- en regelgeving in acht.
Afval aanwezig van elektrische en elektronische apparaten (AEEA): de units moeten aan het einde van hun leven 
door professionals worden ontmanteld en ontdaan van hun vloeistoen, om daarna behandeld te worden via de 
erkende kanalen voor de verwerking van afval van elektrische en elektronische apparaten (AEEA).
Ga na of geen enkel onderdeel van het apparaat geschikt is voor hergebruik in een andere toepassing.
Sorteer de componenten op grondstofsoort met het oog op de recycling of sloop volgens de geldende wetgeving.
Te bewaren materialen voor recycling - Staal - Koper - Messing - Aluminium - Kunststof - Isolatiemateriaal.
De verhoudingen van de materialen in elke unit worden aangegeven in het Milieuproelblad van het product (PEP) 
dat beschikbaar is op de website: http://www.pep-ecopassport.org/fr/consulter-les-pep/ of op aanvraag bij onze 
hulpdiensten.
Eventueel verontreinigde vloeistoen moeten door professionelen worden afgevoerd.
NL-31 MAJOR LINETM
Carrier S.C.S Rte de Thil - 01120 Montluel - Frankrijk Gedrukt in de Europese Unie.
De fabrikant behoudt zich het recht voor de specicaties van het product zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Het kwaliteitsbeheerssysteem van de montagelocatie van dit product is gecerticeerd volgens de eisen van de ISO 9001 norm (laatste actuele versie) na een beoordeling 
door een erkend onafhankelijk extern bedrijf.
Het milieubeheerssysteem van de montagelocatie van dit product is gecerticeerd volgens de eisen van de ISO 14001 norm (laatste actuele versie) na een beoordeling 
door een erkend onafhankelijk extern bedrijf.
Het systeem voor gezondheid en veiligheid op het werk van de montagelocatie van  dit product is gecerticeerd volgens de eisen van de ISO 45001 norm (laatste 
actuele versie) na een beoordeling door een erkend onafhankelijk extern bedrijf.
Neem contact op met uw verkoopvertegenwoordiger voor meer informatie.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

CIAT MAJOR LINE Handleiding

Type
Handleiding