8
NL
Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan
een extra ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden
verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of een
verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator,
indien aanwezig.
De gassen van een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG)
zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De ruimtes
waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen
naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel
gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet
geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse
ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de gasfles te
laten staan die op dat moment in gebruik is, waar u de gasfles
uit de buurt van warmtebronnen moet neerzetten waardoor
de temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen tot
meer dan 50°C.
Aansluiting van de gastoevoer
• De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles
moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de
voorschriften van de geldende normen en uitsluitend na te
hebben gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het
soort gas waarmee het zal worden gevoed.
• Dit apparaat is fabrieksklaar om te functioneren met het
soort gas dat staat vermeld op het plaatje achterop het
fornuis. Indien de beschikbare gassoort niet overeenstemt
met de gassoort waar het apparaat op ingesteld is, moet u
de betreffende straalpijpjes (bijgeleverd) verwisselen waarbij
u de aanwijzingen die in de paragraaf "Aanpassen aan
verschillende soorten gas" zijn opgenomen in acht moet
nemen.
• Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat,
om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en
om ervoor te zorgen dat het apparaat lang meegaat moet u
zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt
met de waarden die in de tabel 1 "Kenmerken van de
branders en straalpijpjes" staan. Anders moet op de
toevoerbuis een drukregelaar worden aangebracht die aan
de geldende normen voldoet.
• Als dit niet het geval is moet u op de gastoevoer een
speciale drukregelaar monteren in overeenstemming met
de geldende normen.
Sluit aan het draaibare verbindingsstuk (buitenschroefdraad
½"G) aan, aan de achterkant van het apparaat (afb.7), door
middel van een stijve metalen buis en aan verbindingsstukken
die voldoen aan de geldende normen, of met een buigzame
metalen slang die voldoet aan de geldende normen, niet langer
dan 2000 mm. Als het nodig is het verbindingsstuk te draaien,
dan moet absoluut de pakking vervangen worden (bijgeleverd).
Als het apparaat definitief geplaatst en geïnstalleerd is moet
met zeepsop gecontroleerd worden of er nergens gaslekken
zijn (nooit met een vlam!). Let er ook op dat de buis niet in
contact is met bewegende onderdelen die hem zouden kunnen
beschadigen of knellen. Controleer of de druk van de gasleiding
voldoende is voor het voeden van het apparaat als alle
branders tegelijk aan zijn. Belangrijk: Voor aansluiting aan
vloeibaar gas (in fles) moet er een drukregelaar tussen worden
geplaatst die voldoet aan de geldende normen.
Aanpassen aan verschillende soorten gas
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas dat
verschillend is van het gas waarvoor het fornuis gebruiksklaar
is (aangegeven op het etiket aan de achterkant van het fornuis)
fig.7
moeten de straalpijpjes van de branders worden vervangen
door als volgt te werk te gaan:
• verwijder de roosters en branders van hun plaats.
• schroef de straalpijpjes los (afb.8) met een steeksleutel van
7mm en vervang ze met die geschikt zijn voor het nieuwe
type gas (zie tabel 1 "Kenmerken van de branders en
straalpijpjes".
• monteer de onderdelen weer op de omgekeerde wijze.
• Aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket
dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat
correspondeert met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken,
verkrijgbaar bij onze Technische Dienst .
Het vervangen van de straalpijpjes van de brander met
onafhankelijke "dubbele vlamkringen":
• verwijder de roosters en branders van hun plaats. De bran-
der bestaat uit twee aparte delen (zie afb. C en afb.D);
• schroef de straalpijpjes los met een steeksleutel van 7mm.
De binnenste vlamkring heeft 1 straalpijpje, de buitenste
heeft er twee (van dezelfde maat). Vervang de straalpijpjes
met nieuwe die zijn aangepast aan het nieuwe type gas
(zie tabel1).
• zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun
plaats.
Afb. C Afb. D
Regelen primaire lucht van de straalpijpjes
De branders hebben geen regulatie van de primaire lucht no-
dig.
Het regelen van de minimumstand
• zet het kraantje op minimum;
• Haal de bedieningsknop van de regelkraan eraf en draai
aan de stelschroef (fig.9) naast de kraan totdat u een re-
gelmatige kleine vlam krijgt; gebruik daarbij een schroeven-
draaier (losschroevend wordt het minimum groter, dichter
draaiend wordt de vlam kleiner).
N.B.: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht
worden geschroefd;
• Controleer nu of de brander aan blijft als u de knop snel
van hoog op laag draait;
• Als bij de apparaten met een beveiligingssysteem (thermo-
element) dit systeem niet werkt met de branders op mini-
mum, dan verhoogt u het minimum door aan de stelschroef
te draaien.
• Breng de knoppen weer aan.
Als het regelen klaar is moet u de zegels op de by-pass
schroefjes weer op hun plaats aanbrengen met zegellak of
dergelijk materiaal.
fig.9
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR
fig.8