Hotpoint-Ariston xc 902 gh dc3nl, XC 902 GH DC.3, XC 902 GH DC.3 (T), XC 902 GH DC.3 NL, XC 902 GH DC.3 NL(T) de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Hotpoint-Ariston xc 902 gh dc3nl de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
1
DEZE GEBRUIKSAANWIJZING IS UITSLUITEND VAN TOEPASSING IN DE LANDEN WAARVAN HET SYMBOOL OP DE
GEBRUIKSAANWIJZING EN HET TYPEPLAATJE VAN HET APPARAAT ZIJN AFGEBEELD.
Wij danken u dat u een Ariston product heeft gekozen, veilig en gemakkelijk in het gebruik. Om het fornuis te leren kennen
moet het langdurig en zo goed mogelijk gebruikt worden. Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing te lezen. Dank u.
ALGEMENE AANWIJZINGEN
1. Dit apparaat is uitsluitend geschikt voor huishoudelijk
gebruik.
2. De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
aandachtig doorlezen daar zij belangrijke informatie
bevatten met betrekking tot de veiligheid tijdens de
installatie, het gebruik en het onderhoud. Deze
gebruiksaanwijzing zorgvuldig opbergen om later te
kunnen raadplegen.
3. De accessoires van de oven die met etenswaren in
aanraking kunnen komen zijn gemaakt van materiaal dat
in overeenstemming is met hetgeen bepaald wordt door
de Europese Richtlijn EEG 89/109 van 21/12/88 en de
geldende normen.
4. Na de verpakking te hebben verwijderd controleren of het
apparaat onbeschadigd is. In geval van twijfel het apparaat
niet in gebruik nemen maar contact opnemen met de
leverancier.
5. Alle handelingen met betrekking tot de installatie dienen
in overeenstemming met de geldende normen door een
erkend installateur te worden uitgevoerd. De hierop
betrekking hebbende instructies staan beschreven in de
aanwijzingen voor de installateur.
6. Regelmatig de goede staat van de aanvoerleiding van
het gas controleren en deze zodra er afwijkingen worden
geconstateerd door een erkend installateur laten
vervangen.
7. De aansluitkabel en de toevoerleiding van het gas van
dit apparaat mogen niet door de gebruiker zelf worden
vervangen. In geval van beschadiging mag de eventuele
vervanging ervan uitsluitend door een erkend installateur
of de Servicedienst worden uitgevoerd.
8. Alvorens het apparaat aan te sluiten controleren of de
gegevens op het plaatje met de technische gegevens
(aan de achterzijde van het apparaat) overeenstemmen
met die van het elektriciteits- en gasnet.
9. Controleren of de capaciteit van de elektrische installatie
en de stopcontacten overeenstemmen met het maximum
vermogen van het apparaat zoals vermeld op het plaatje.
In geval van twijfel dient een erkend installateur te worden
geraadpleegd.
10. Sommige delen van het apparaat zijn met een
verwijderbare krasvaste folie bedekt. Alvorens het
apparaat in werking te stellen moet de folie worden
verwijderd en het onderliggende gedeelte met een doek
en een niet krassend huishoudelijk schoonmaakmiddel
schoongemaakt. Wij raden aan om de oven de eerste
keer 30 minuten lang op de maximum temperatuur te laten
branden om eventueel achtergebleven verontreinigingen
als gevolg van het productieproces te verwijderen.
11. Als de oven in werking is wordt het apparaat ter hoogte
van het glas van de ovendeur en de gedeelten
daaromheen heet. Let er daarom op dat kinderen niet in
de buurt komen met de bedoeling ermee te gaan spelen.
12. Het apparaat niet onnodig aan laten staan. De gaskraan
in de toevoerleiding dichtdraaien als het apparaat niet
wordt gebruikt.
13. Sommige onderdelen van het apparaat zullen nog lang
na het gebruik warm blijven. Erop letten ze niet aan te
raken.
14. Geen instabiele of vervormde pannen op de branders
plaatsen om ongelukken als gevolg van het omvallen
ervan te voorkomen.
15. Geen ontvlambare vloeistoffen in de nabijheid van het in
werking zijnde apparaat gebruiken.
16.Als het fornuis op een voetstuk wordt geplaatst moet u er
voor zorgen dat het er niet af kan schuiven.
17.Gebruik geen stoomapparaat voor het reinigen van de oven
Vernietiging van oude electrische apparaten
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van
Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat
oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen
vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude
apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het
hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en
de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te
reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer
met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat
wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet
worden ingezameld.
Consumenten moeten contact opnemen met de locale
autoriteiten voor informatie over de juiste wijze van vernietiging
van hun oude apparaat.
Dit apparaat voldoet aan de volgende Europese
richtlijnen:
- EEG/73/23 van 19/02/73 (Laagspanning) en
successievelijke modificaties;
- EEG/89/336 van 03/05/89 (Electromagnetische
compatibiliteit) en successievelijke modificaties;
- EEG/90/396 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke
modificaties;
- EEG/93/68 van 22/07/93 en successievelijke
modificaties.
2
T Kookwekker
S Functiecontrolelampje van de elektrische oven
G Keuzeknop voor de elektrische oven
(keuzeschakelaar van de bereidingsfuncties)
H Thermostaatknop voor de elektrische oven
(instelling van de temperatuurstanden)
A Sudderbrander
B Normale branderbrander
C Sterkbrander
D Drievoudige vlamkroonbrander (wok)
R Pannendragers
M Bedieningsknoppen voor de gasbranders
E Bougies voor de automatische ontsteking
F Thermische beveiliging - Deze treedt in werking als
de vlam per ongeluk is uitgegaan (overkoken, tocht
enz.) door de gastoevoer van de brander te blokkeren.
OMSCHRIJVING VAN HET FORNUIS
E
F
M
T
GH
S
R
3
Kookplaat
Alle branders zijn voorzien van automatische ontsteking en
een veiligheidssysteem met een thermokoppel tegen
gaslekken, dat ervoor zorgt dat de gasuitlaat wordt
geblokkeerd als de vlam van de brander tijdens de werking
dooft. De branders hebben verschillende afmetingen en
vermogens. Kies de meest geschikte brander met het oog
op de diameter van de pan e.d. die u wilt gebruiken. De
gekozen brander kan met de betreffende knop "M" als volgt
geregeld worden:
Regelkraan dicht
Regelkraan maximaal geopend
Regelkraan minimaal geopend
De symbolen bij de knoppen verwijzen naar de positie
van de betreffende brander op de kookplaat.
Om één van de branders te ontsteken:
de betreffende knop linksom draaien en het streepje met
het symbool van de grote vlam overeen laten stemmen
(maximum vermogen);
druk de knop helemaal in om de automatische
gasontsteking in werking te stellen;
als de vlam brandt de knop gedurende 10 seconden ingedrukt
houden tot het element van de thermo-elektrische-
beveiliging warm is geworden;
de knop loslaten en controleren of de vlam regelmatig
brandt. Als dit niet het geval mocht zijn de bovenstaande
handelingen herhalen.
Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop verder
draaien tot aan het symbool van de kleine vlam.
Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe de knop tussen
het symbool van de grote vlam en dat van de kleine vlam
instellen.
Belangrijk:
• De automatische vonkontsteking niet langer dan 15
seconden achter elkaar gebruiken. Bij problemen met de
ontsteking, de knop loslaten en de eventueel in de gasleiding
aanwezige lucht eruit laten stromen. Vervolgens opnieuw
op het knopje drukken.
Bij het ongewenste uitgaan van de vlam van de branders
zal het gas nog even door blijven stromen vóórdat het
beveiligingsmechanisme in werking treedt. De
bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten
alvorens te proberen de vlam opnieuw te ontsteken om het
ontsnapte gas de tijd te geven om in de lucht op te lossen.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren of de
knoppen in de dicht-stand staan " " . Verder wordt het
aanbevolen om de gaskraan in de toevoerleiding te sluiten.
Praktische wenken voor het gebruik van de branders
De branders zullen het beste resultaat leveren als uitsluitend
pannen met een voor de gebruikte brander geschikte diameter
worden gebruikt, waarbij moet worden voorkomen dat de vlam
tot voorbij de bodem van de pan komt (zie onderstaande tabel).
Voorts wordt aangeraden om, als een vloeistof aan de kook
raakt, de vlam te verlagen tot een hoogte die volstaat om
haar aan de kook te houden.
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK
Voor het aansteken van de gekozen gasbrander drukt u de
betreffende knop in, u draait hem tegen de klok in tot aan de
positie van maximum sterkte en u houdt hem ingedrukt totdat
hij aan gaat.
Belangrijk: in het geval dat een gasvlam per ongeluk uit
gaat, draait u de knop op uit en wacht u tenminste een minuut
voordat u hem weer aansteekt.
Voor het uitdoven van de gasbrander moet u de knop met
de klok mee draaien totdat hij niet verder kan (correspondeert
met symbool " ").
De brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen"
Deze brander bestaat uit twee vlamkronen die samen of
onafhankelijk kunnen functioneren. Tegelijk gebruikt op
maximum geeft verhoogde warmte en dus kortere kooktijden
vergeleken met de traditionele branders. Ook verdelen de
dubbele vlamkronen de warmte onder de pannen gelijkmatiger,
vooral als ze allebei op minimum worden gebruikt. U kunt dus
ook pannen van verschillende grootte gebruiken, met de
kleinere pannen op alleen de binnenste vlamkroon. Iedere
vlamkroon van de brander met "onafhankelijke dubbele
vlamkronen" heeft zijn eigen bedieningsknop:
de knop met het symbool bedient de buitenste vlamkroon;
de knop met het symbool bedient de binnenste vlamkroon;
Voor het aansteken van de gewenste vlamkroon drukt u de
betreffende knop in en draait u hem tot aan maximum .
Voor het juiste gebruik van de brander met dubbele
vlammenkring moet u nooit tegelijkertijd de interne kring
op minimum en de externe kring op maximum zetten.
De brander is voorzien van elektronische ontsteking die
automatisch werkt zodra u de knop indrukt.
Aangezien de brander is voorzien van het
veiligheidssysteem "F" moet u de knop ongeveer 6 seconden
ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem warmt wordt
en automatisch de vlam aan houdt.
Um optimale Leistungen Ihres zu gewährleisten, sind beim
Kochen einige grundsätzlichen Maßnahmen zu beachten:
Verwenden Sie Kochgeschirr, die glatt auf der Kochzone
aufliegen.
De kookplaat is uitgerust met twee reductieroosters, die
uitsluitend op de spaarbrander “A” (afb.1a) en op de DC-DR
(intern) "D" gebruikt moeten worden(afb.1b).
fig.1a
fig.1b
Brander ø Diameter van de pan (cm)
A.Hulpbrander
6 – 14
B.Halfsnel
15 – 20
C.Snel
21 – 26
D.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR)
10 - 14
D.
dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR) 24 - 26
4
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK
fig.2a fig.2b
ELEKTRISCHE OVEN
De oven biedt negen combinatiemogelijkheden voor de
elektrische warmte-elementen; als voor het te koken gerecht
de meest geschikte combinatie wordt gekozen zullen uiterst
precieze resultaten mogelijk zijn.
De verschillende functies worden verkregen door de knop
van de keuzeschakelaar “G” in de volgende standen te
draaien:
Na instelling van de gewenste verwarmingsmethode, de knop
van de thermostaat “H” op de gewenste temperatuur
instellen.
Voor het op normale wijze
conventionele
koken (roosteren,
biscuits, enz.) de functie gebruiken (boven- en
onderwarmte).
De te bereiden gerechten pas in de oven plaatsen als de
vooraf ingestelde temperatuur is bereikt en bij voorkeur
slechts één niveau gebruiken.
Als daarentegen een sterkere verwarming van de gerechten
van onderen of van boven is gewenst, de keuzeschakelaar
in de stand (onderwarmte), (onderwarmte +
ventilator) of (bovenwarmte) plaatsen.
Bij de functie wordt het gerecht gebakken met behulp
van vooraf door een verwarmingselement opgewarmde lucht
die vervolgens door een ventilator in de oven in circulatie
wordt gebracht. De oven komt zeer snel op temperatuur en
de gerechten kunnen daarom direct vanaf het begin in de
koude oven worden geplaatst. Voorts bestaat de
mogelijkheid om tegelijkertijd op twee verschillende niveaus
te bakken.
Bij de functie “
snel ontdooien
worden geen
verwarmingselementen gebruikt, maar uitsluitend de
Braadspit - draaispit
Om het braadspit te gebruiken moet u als volgt te werk gaan:
prik het vlees dat u klaar wilt maken op dwarsspies in de
lengterichting en zorg ervoor dat het vlees tussen de beide
speciale verstelbare vorken klem komt te zitten (fig.2a)
Doe de steunen “A” en “B” (fig.2b) in de gaten in de
vetopvangbak “E”, laat de gleuf van de stang precies in de
opening “C” vallen en zet het rooster op de eerste geleider
van de bodem van de oven af gerekend; steek de stang nu in
het gat van het draaispit en schuif de gleuf naar voren in de
opening “D”. Stel het draaispit in werking door de
keuzeschakelaar op één van de volgende standen te draaien:
(grill), (maxigrill), (maxigrill+ventilator).
ovenverlichting en de ventilator.
Bij het
grillen
wordt een hoog verwarmingsvermogen
gebruikt, wat het onmiddellijke roosteren van de
buitenoppervlakken van de gerechten mogelijk maakt en
speciaal geschikt is voor vleessoorten die van binnen zacht
moeten blijven.
Voor het koken met de grill moet de keuzeschakelar “H” op
één van de volgende standen worden gezet: (grill),
(maxigrill), (maxigrill+ventilator)
Bij het grillen is het van belang dat de ovendeur
gesloten blijft. De thermostaatknop verder niet op een
temperatuur van meer dan 200°C instellen.
Ovenverlichting
De ovenverlichting gaat branden zodra de keuzeschakelaar
op een willekeurige stand wordt gezet.
Controlelampje "S"
De oven is voorzien van een controlelampje (figuur op blz.2),
dat uitgaat zodra de ingestelde temperatuur is bereikt. Op dit
punt betekent het aan en uit gaan van het lampje dat de
thermostaat aan het werk is de temperatuur van de oven
constant te houden.
Symbool Functie Vermogen
0
0) Uit -
1) Verhittingselement + minigrill + onder 2350 W
2) Verhittingselement onder 1300 W
3) Verhittingselement minigrill 1050 W
4) Verhittingselement grill 2000 W
5) Maxigrill (Verhittingselement minigrill + grill 3050 W
6) Maxigrill + ventilatie 3100 W
7) Verhittingselement onder + ventilatie 1350 W
8) Verhittingselement circulatie + ventilatie 2850 W
9) Snel ontdooien 50 W
5
HET ONDERHOUD
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u overgaat tot
reinigen of onderhoud.
Voor lange duurzaamheid van uw fornuis is het belangrijk dat
dit regelmatig wordt schoongemaakt. Onthoud het volgende:
De zelfreinigende panelen (indien aanwezig) en de
geëmailleerde delen worden met lauw water gewassen
zonder schuurmiddelen of bijtende middelen te gebruiken;
de binnenkant van de oven wordt, liefst na gebruik,
gereinigd als hij nog lauw is. Gebruik een warm sop en
spoel en droog daarna nauwkeurig;
roestvrije staal, als het lang in contact is met kalkhoudend
water of sterke wasmiddelen (fosforhoudend), kan vlekken
vertonen. Spoel met ruim water en droog na het reinigen.
Verwijder altijd gemorst water;
bekleed de bodem van de oven nooit met aluminiumfolie,
aangezien de hitte-accumulatie die hier het gevolg van is
het koken in de war kan brengen en ook het email kan
beschadigen.
Het vervangen van het ovenlampje
Sluit de stroom af met de schakelaar die de oven aan het
net verbindt, of door de stekker uit het stopcontact te
halen, indien deze bereikbaar is;
Schroef het glazen kapje los;
Schroef het lampje los en vervang het met een nieuw
lampje dat hittebestendig (300°C) is met de volgende
kenmerken:
- Spanning 230/240V
- Vermogen 15W
- Fitting E14
Monteer het glazen kapje en sluit de stroom weer aan.
Het demonteren/monteren van de ovendeur
Teneinde het schoonmaken van de binnenkant van de oven
te vergemakkelijken kunt u de ovendeur verwijderen door als
volgt te werk te gaan (afb.3-4):
• Open de deur en zet de twee hendeltjes “B” omhoog (afb.1);
• Sluit de deur gedeeltelijk; u kunt de deur nu oplichten door
de sluitveren “A” uit te trekken zoals aangegeven in
afbeelding 2.
Het weer monteren van de deur:
• Met de deur in vertikale positie steekt u de 2 sluitveren “A”
in de openingen;
• Let erop dat het punt “D” perfect wordt aangehaakt aan de
rand van de opening (beweeg de deur voorzichtig naar voren
en naar achteren );
• Houd de deur geheel open, zet de 2 hendeltjes “B” omlaag
en sluit de deur.
Fig 3
Fig 4
6
ELEKTRONISCHE TIMER
De elektronische programmering zorgt voor het automatisch
aandoen van de oven op een vantevoren ingesteld tijdstip
en het uitdoen aan het einde van de ingestelde kooktijd. De
verlichte display met 4 cijfers geeft de juiste tijd aan zowel
als de geprogrammeerde tijdstippen; verder toont hij de
toestand van de oven met de volgende symbolen:
-Oven in werking
-Timer
-Automatisch programma AUTO
-Punt • (staat tussen het uur en de minuten op de display)
Alle functies kunnen geprogrammeerd worden tot een totaal
van 23 uren en 59 min.
De maximum kooktijd is 10 uren.
Het gelijk zetten van de klok
(bij het installeren, na een black-out, bij voor- of achterlopen)
Kies de handmatige functie met de knop en regel de
tijd met de toetsen - en +.
Handmatige functie van de oven . (Programmering
uitgesloten)
Druk op knop ; de stroomvoorziening wordt geactiveerd,
het symbool AUTO gaat uit en het symbool (oven
aan).gaat aan Deze handeling annuleert een eventueel
ingesteld programma.
Half-handmatig gebruik van de oven
1° geval: begin kooktijd handmatig - kooktijd
geprogrammeerd.
· Plaats het gerecht in de oven.
· Druk op toets (tijdsduur) en regel de kooktijd met de
toetsen - en + : de oven gaat elektrisch aan, de symbolen
AUTO en worden verlicht .
· Draai voor het beginnen van het koken de knop van het
kiezen en de knop van de thermostaat respectievelijk op
de gewenste functie en op de gewenste temperatuur.
· Aan het einde van het koken gaat de oven uit, het symbool
(oven in werking) gaat uit en het symbool AUTO gaat
knipperen; u hoort een geluidssignaal.
2° geval: begin koken handmatig - einde koken
geprogrammeerd.
· Plaats het gerecht in de oven.
· Druk op de toets (einde kooktijd) en stel het tijdstip
einde van het koken in met de toetsen - e + ; de oven
gaat elektrisch aan, de symbolen AUTO en worden
verlicht.
· Draai voor het beginnen van het koken de knop van het
kiezen en de knop van de thermostaat respectievelijk op
de gewenste functie en de gewenste temperatuur.
· Aan het einde van het koken gaat de oven uit, het symbool
gaat uit en het symbool AUTO gaat knipperen; u
hoort een geluidssignaal.
Automatische functie van de oven (Tijdsduur en einde
koken geprogrammeerd)
· Plaats het gerecht in de oven.
· Druk op de toets (tijdsduur) en stel de tijdsduur van
het koken in met de toetsen - en + : de oven gaat elektrisch
aan, de symbolen AUTO en worden verlicht.
· Druk op de toets (einde kooktijd) en stel het tijdstip
einde van het koken in met de toetsen - en + ; de oven
gaat uit en het symbool gaat uit.
·De programmering stelt automatisch het tijdstip begin van
het koken in, hetgeen wordt aangetoond door het aan gaan
van het symbool ((oven in werking). Als de kooktijd is
afgelopen gaat de oven uit, het symbool gaat uit en het
symbool AUTO gaat knipperen; u hoort een geluidssignaal.
Timer
Druk op de toets (timer) en stel de gewenste tijdsduur in
met de toetsen - en +. Aan het einde van het programma
hoort u een geluidssignaal.
Geluidssignaal
Het geluidssignaal duurt 7 minuten na het einde van het
programma, het kan worden stop gezet door een willekeurige
functietoets in te drukken.
Er zijn 3 soorten geluidssignaal met verschillende tonen.
Door de toets - in te drukken kunt u het signaal dat momenteel
is ingesteld horen. Als u binnen 7 seconden nog een keer de
toets - indrukt kunt u een ander signaal kiezen.
Controle van het programma
Druk op de toets om te zien hoeveel tijd er nog over is,
druk op de toets voor het einde van het koken.
Annuleren van het programma
Het programma wordt automatisch uitgeschakeld als het is
uitgevoerd, of door de toets (handmatig) in te drukken.
7
De taart komt niet uit de vorm
Smeer de vorm goed in met boter en bestrooi hem met
meel of paneermeel
Ik heb op meerdere rekken gebakken en niet alle
taarten zijn op hetzelfde punt
Verlaag de temperatuur. Het is niet gezegd dat taarten
die tegelijkertijd in de oven zijn gezet ook tegelijkertijd
eruit moeten worden gehaald.
Pizza
Voor een goed resultaat gebruikt u de functie hetelucht”:
Verwarm de oven minstens 10 minuten voor
Gebruik een lichte aluminium vorm en plaats hem op het
rek. Op een bakplaat duurt het bakken langer en wordt de
pizza minder croquant
Open de ovendeur niet te vaak gedurende het bakken
Bij pizza’s met veel vulling (capricciosa, quattro stagioni)
raden wij aan de mozzarella halverwege de baktijd erop te
leggen
Vlees en vis
Het vlees moet minstens 1 kg. wegen zodat het niet uitdroogt.
Gebruik lage temperaturen voor wit vlees, gevogelte en vis
(150°C-200°C). Voor rood vlees dat van buiten goed gebakken
is en de vleessappen van binnen vasthoudt begint u met
een hoge temperatuur (200°C-220°C) voor korte tijd, en
vervolgens verlaagt u de temperatuur. In het algemeen geldt:
hoe groter het braadstuk, hoe lager de temperatuur moet zijn
en hoe langer de kooktijd. Plaats het vlees in het midden van
het ovenrek met de lekplaat eronder. Plaats het ovenrek
zodanig dat het vlees in het midden van de oven staat. Als u
meer onderwarmte wilt, gebruik dan de onderste standen. Voor
een heerlijk resultaat (vooral eend en wild) kunt u het vlees
met spek bedekken en in de bovenste helft van de oven
plaatsen.
Voorverwarmen
Als de oven voorverwarmd moet worden, bijvoorbeeld voor
gerechten die moeten rijzen, kunt u de functie hetelucht
gebruiken, die in korte tijd de gewenste temperatuur bereikt
en energie bespaart.
Als het gerecht in de oven is gezet kunt u de meest geschikte
functie instellen.
Gebruik van grill
Gebruik de positie grill”, maar het resultaat voor kleine
porties zoals toast, worstjes enz. is perfect.
Plaats de etenswaren in het midden onder de grill, aangezien
alleen het middelste gedeelte van de bovenste weerstand
aan gaat, in de hoeken wordt niet gekookt.
De positie hetelucht grill” is zeer nuttig voor snel grillen;
de hitte van de grill wordt verdeeld en bruint de buitenkant
en kookt de binnenkant tegelijkertijd.
U kunt deze functie ook gebruiken aan het einde van de
kooktijd van gerechten die bovenop gebruint moeten worden,
b.v. voor een korstje op een macaronischotel of lasagna.
Belangrijk: grill met de ovendeur dicht; dit geeft de beste
resultaten en bespaart energie (ongeveer 10%).
zais u de grill wilt gebruiken raden wij aan de thermostaatknop
op maximum te zetten (200°) hetgeen het beste rendement
van de infrarode stralen levert. Plaats het ovenrek op de
bovenste stand (zie de tabel) en zet er een lekplaat onder
om het druipende vet op te vangen en rookvorming tegen te
gaan.
Taarten bakken
Verwarm de oven altijd voor; wacht tot de voorverwarming
klaar is, dit wordt aangegeven door het uitgaan van het rode
controlelampje “S”. Open de ovendeur niet gedurende het
bakken om te vermijden dat de taart of cake inzakt.
Het deeg moet niet te vloeibaar zijn om de baktijd niet te
verlengen. In het algemeen:
Taart te droog
Stel de volgende keer een temperatuur in die 10°C
hoger is en maak de baktijd korter.
Taart zakt in
Maak deeg minder vloeibaar of verlaag de temperatuur
met 10°C.
Taart te donker bovenop
Plaats hem op een lagere stand in de oven, stel een
lagere temperatuur in en verleng de baktijd.
Buitenkant goed, maar van binnen niet gaar
Maak deeg minder vloeibaar, verlaag de temperatuur,
verleng de baktijd.
PRACTISCHE RAADGEVINGEN VOOR HET KOKEN
8
De bereidingstijden kunnen variëren afhankelijk van de aard van de gerechten, het feit of zij gelijkmatig gaar moeten worden en de
omvang ervan. In eerste instantie moet dan ook voor de kortste kooktijden worden gekozen om later, indien nodig voor langere tijden te
kiezen.
Boven- en onderwarmte
Hete lucht
Opmerkingen:
1) Koken zonder voorverwarming van de oven met uitzondering van de gerechten waar een sterretje voor staat.
2) De in de tabel aangegeven geleider geniet de voorkeur als op meerdere roosterstanden wordt gekookt.
3) De gegeven tijden hebben betrekking op het koken op één roosterstand, bij het koken op meerdere roosterstanden moet u 5-10 minuten bij de tijden optellen.
4) Voor het braden van rundvlees, kalfsvlees, varkensvlees en kalkoenvlees met bot of rollades moeten 20 minuten bij de tijden worden opgeteld.
KOOKTIPS
Met 1
e
geleider wordt de
laagste geleider bedoeld ten
opzichte van de ovenbodem.
GRILL
Soort gerecht
Temperatuur
°C
Bereidingstijd
(minuten)
Soort gerecht
Temperatuur
°C
Bereidingstijd
(uren)
Gebak
Vruchtentaart
Schuimgebak
Cake van biscuitdeeg
Luchtig biscuitgebak
Cake-taart
Chocoladetaart
Italiaans zout brood "focaccia"
Beignets
Koekjes van bladerdeeg
Tompoezen
Kruimeldeeg
130
130
150
160
160
170
170
200
200
200
200
60-70
30-40
20-30
40-50
40-50
30-40
40-50
15-20
15-20
15-20
15-20
Vlees
Kalkoen (4-8 kg.)
Ganzenvlees (4-5 kg.)
Eend (2-4 kg.)
Kapoen (2½-3 kg.)
Rundvlees- goulash (1-1½ kg.)
Lamsbout
Gebraden haas (2 kg.)
Gebraden fazant
Kip (1-1½ kg.)
Vis
160
160
170
170
160
160
160
160
170
200
3-4½
4-4½
-2½
2-2½
3-3½
1-1½
1-1½
1-1½
1-1½
15-25 minuten
Soort gerecht
Bereidingstijd
(minuten)
Roosterstanden
Karbonade (0.5 kg.)
Worstjes
Gegrilde kip (1 kg)
60
15
60
3
e
geleider
2
e
geleider
1
e
geleider
Soort gerecht
Geleider vanaf
de bodem
Hoeveelheid
kg.
Temperatuur
°C
Bereidingstijd
(minuten)
Gebak
* Met geklopt deeg, in bakvorm
* Met geklopt deeg, zonder bakvorm
Kruimeldeeg, taartbodem
Kruimeldeeg met vochtige vulling
Kruimeldeeg met droge vulling
* Met natuurlijk gerezen deeg
Klein gebak
1-3
1-3-4
1-3-4
1-3
1-3-4
1-3
1-3-4
1
1
0.5
1.5
1
1
0.5
175
175
175
175
175
175
160
60
50
30
70
45
50
30
Vlees
Op het rooster bereid vlees
Kalfsvlees
Rundvlees
Engelse rosbief
Varkensvlees
Kip
In de braadslede bereid vlees
Kalfsvlees
Rundvlees
Varkensvlees
Kip
Kalkoen in stukken
Eend
Stoofschotels
Rundvleesstoofschotel
Kalfsvleesstoofschotel
2
2
2
2
2
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1
1
1
1
1
1
1-1.5
1
1
1
1-1.5
1.5
1-1.5
1
1
180
180
180
200
160
160
160
180
180
180
175
175
60
70
50
70
70
80
90
90
90
120
120
120
110
Vis
Visfilet, vislapjes, kabeljauw, wijting, tong
Makreel, tarbot, zalm
Oesters
1-3
1.3
1-3
1
1
180
180
180
30
45
20
Ovengerechten
Ovengerecht met deegwaren
Ovengerecht met groenten
* Zoete en hartige soufflés
* Gewone pizza's en dubbelgevouwen pizza's
Toast
1-3
1-3
1-3
1-3-4
1-3-4
2
2
0.75
0.5
0.5
185
185
180
190
60
50
50
30
15
Ontdooien
Kant-en-klaar maaltijden
Vlees
Vlees
Vlees
1-3
1-3
1-3
1-3
1
0.5
0.75
1
200
50
50
50
45
50
70
110
9
De onderstaande instructies zijn bestemd voor de erkende
installateur om hem in staat te stellen de handelingen met
betrekking tot de installatie op de meest correcte wijze en in
overeenstemming met de van toepassing zijnde normen uit
te voeren.
Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen enz.
moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten apparaat
worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht blijken
de elektrische voeding te handhaven, zal de grootst mogelijke
voorzorg moeten worden genomen.
Het fornuis heeft de volgende technische karakteristieken:
Klasse 1
Categorie II 2L3B/P (voor NEDERLAND)
Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË)
De afmetingen van de apparaten zijn afgebeeld in de figuur
op blz.2. Voor een goede werking van het toestel dat in een
meubel is ingebouwd, moeten de minimum afstanden zoals
aangeduid op de figuur 5 gerespecteerd worden. Bovendien
moeten de aangrenzende oppervlakten en de achterwand uit
hittebestendig materiaal vervaardigd zijn om aan een
boventemperatuur van 65 °C te weerstaan.
Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de verstelbare poten
ervan in de daarvoor bestemde openingen aan de onderzijde
van het fornuis (fig. 6) worden bevestigd. De verstelbare poten
kunnen met een schroef worden geregeld en maken het
mogelijk om indien noodzakelijk het apparaat waterpas op de
gewenste hoogte te stellen.
Plaatsing
Dit apparaat mag uitsluitend in permanent geventileerde
ruimten (overeenkomstig de voorschriften van de van
toepassing zijnde NEN 1078 Norm) worden geïnstalleerd en
functioneren. Aan de volgende voorwaarden moet worden
voldaan:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar
een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen,
een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn
aangesloten (fig.7).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op
het raam of de buitenmuur geplaatste elektroventilator
worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking
moet worden gesteld.
INSTRUKTIES VOOR DE INSTALLATIE
fig.6
Ventilatie van de keukenruimte
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een
hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor
de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte.
De natuurlijke toevoer van de lucht dient te worden
gewaarborgd door middel van permanente openingen in de
buitenmuren van de ruimte, of door enkele of collectief
vertakte ventilatiekanalen, in overeenstemming met de
geldende normen.
De lucht dient rechtstreeks van buitenaf en uit de buurt van
bronnen van verontreiniging te worden toegevoerd.
De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen
beschikken (fig.8A):
een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van
tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit
van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de
warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met
de technische gegevens aan de achterzijde van het
apparaat);
de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van
de wand mogen niet verstopt kunnen raken;
met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn
beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet
wordt verminderd.
op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
A
Voorbeeld van een ventilatieopening Vergroting van de gleuf tussen
voor verbrandingslucht de deur en de vloer
Fig. 8A Fig.8B
De lucht mag eveneens vanuit een nevenliggende ruimte
worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen
slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft,
zoals bijv. opslagplaatsen, garages, magazijnen met
brandbaar materiaal enz., en ze in overeenstemming met de
geldende normen is geventileerd.
fig.7
fig.5
In open haard of vertakte rookpijp Meteen naar buiten
(aanwezig bij de kookapparaten)
Aansluitende Ventilatie
Detail A kamer kamer
10
De toevoer van de lucht vanuit een nevenliggende ruimte
naar de te ventileren ruimte dient vrijelijk door permanente
openingen te worden gegarandeerd, met een sectie die niet
kleiner mag zijn dan die hierboven vermeld. Deze openingen
kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen de
deur en de vloer te vergroten (fig.8B). Als voor de afvoer van
de verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt,
zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de
maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De
capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om
per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de
ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik
van het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken
die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van
een raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de
elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een vloeibaar
gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven
laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan
moeten dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte
van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van onderen
afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG gasflessen (ook
als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes; in de ruimte is
het verstandig alleen de gasfles te laten staan die op dat
moment in gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van
warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur van
de gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50°C.
Aansluiting van de gastoevoer
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles
moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
voorschriften van de van toepassing zijnde normen en
uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is
afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed.
Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met het
soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de kookplaat.
Indien de beschikbare gassoort niet overeenstemt met de
gassoort waar het apparaat op ingesteld is, moet u de
betreffende inspuiters (die bij de levering inbegrepen zijn)
verwisselen waarbij u de aanwijzingen die in de paragraaf
“Ombouw van het apparaat op een andere gassoort zijn
opgenomen in acht moet nemen.
Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat,
om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en
om ervoor te zorgen dat het apparaat lang meegaat moet u
zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt
met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken van de
branders en inspuiters” staan. Als dit niet het geval is moet
u op de gastoevoerleiding een speciale drukregelaar
monteren in overeenstemming met de geldende normen.
Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan
spanningen of druk wordt blootgesteld.
De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met
schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van het
apparaat aangesloten worden (fig.9) met een metalen starre
leiding en op koppelingen die aan de geldende normen voldoen
of met een metalen flexibele leiding in overeenstemming met
de geldende normen, die niet langer mag zijn dan 2000 mm.
Als de koppeling gedraaid moet worden moet u de dichting
(die bij de levering van het apparaat inbegrepen is) zonder
meer vervangen. Als de installatie voltooid is moet u de
gasleidingen, de inwendige aansluitingen en de kranen op
dichtheid controleren door een sopje te gebruiken (gebruik
uiteraard nooit een vlam). Ga verder na dat de aansluitleiding
niet in aanraking kan komen met de beweegbare delen
waardoor de leiding beschadigd of afgekneld kan worden.
Verzeker u ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is om
het apparaat te voeden als alle branders in werking zijn.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas)
tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen
geplaatst worden die aan de geldende normen voldoet.
Ombouw van het apparaat op een andere gassoort
Als de kookplaat op een andere gassoort omgebouwd moet
worden dan de gassoort waarop de kookplaat ingesteld is
(staat op het etiket op de kookplaat aangegeven), moet u de
inspuiters van de branders verwisselen waarbij als volgt te
werk moet gaan:
haal de roosters en de branders eraf.
schroef de inspuiters los (fig.10) met een buissleutel van 7
mm en vervang ze met inspuiters die geschikt zijn voor
het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders
en inspuiters”).
tenslotte, vervang het oude typeplaatje met een ander
dat het nieuwe type gas aangeeft, verkrijgbaar bij onze
Technische Dienst.
A
Het regelen van de minimum stand
zet het kraantje op minimum;
neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje in het
staafje van het kraantje (fig.11) totdat u een regelmatige
vlam heeft (als u de schroef losser draait neemt het
minimumvermogen toe, als u de schroef strakker draait
neemt het minimumvermogen af);
Opmerking: in geval van vloeibaar gas moet de stelschroef
aangedraaid worden totdat hij niet verder kan.
Als u het gewenste minimum vermogen bereikt heeft, moet
u de knop-terwijl de brander brandt-een paar keer snel van
de hoogste stand op de laagste stand zetten en nagaan
dat de brander niet dooft;
fig.11
fig.10
INSTRUKTIES VOOR DE INSTALLATIE
fig.9
11
Afb. C Afb. D
Regulatie primaire lucht van de branders (voor België)
De branders hebben geen regulatie van de primaire lucht nodig.
INSTRUKTIES VOOR DE INSTALLATIE
Het vervangen van de straalpijpjes van de brander met
"onafhankelijke dubbele vlamkronen":
verwijder de roosters en branders van hun plaats. De
brander bestaat uit twee aparte delen (zie afb. C en afb.D);
schroef de straalpijpjes los met een sleutel van 7mm. De
binnenste vlamkroon heeft een straalpijpje, de buitenste
heeft er twee (van dezelfde maat). Vervang de straalpijpjes
met nieuwe die zijn aangepast aan het nieuwe type gas
(zie tabel1).
zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun
plaats.
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET OP EEN RANDGEAARD
STOPCONTACT WORDEN AANGESLOTEN.
Het apparat is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld
op het plaatje met de technische gegevens (geplaatst aan
de achterzijde van de apparaat of op het eind van de
gebruiksaanwijzing). Controleren of de netspanning ter plaatse
overeenstemt met die vermeld op het plaatje. Aansluiting
van de elektrische voedingskabel op het net
Bij de modellen die niet van een stekker voorzien zijn moet u
een genormaliseerde stekker voor de belasting die op het
typeplaatje staat op het snoer monteren en de stekker in een
deugdelijk stopcontact steken. Als het apparaat rechtstreeks
op het elektriciteitsnet aangesloten moet worden dan moet
er tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een
veiligheidsschakelaar gemonteerd worden met een opening
tussen de contacten van minimaal 3 mm, die berekend moet
zijn op de belasting van het apparaat en die aan de geldende
normen moet voldoen. De geel/groene aardedraad mag niet
onderbroken worden door de schakelaar. In ieder geval moet
de voedingskabel zodanig aangelegd worden dat de kabel op
geen enkel punt warmer kan worden dan 50 °C boven de
omgevingstemperatuur. In het geval van installeren boven
een ingebouwde oven, moet de elektrische aansluiting van
het kookplaat en van de oven apart worden uitgevoerd, zowel
voor veiligheidsredenen als om het eventueel uittrekkenvan
de oven mogelijk te maken. Gebruik geen adaptors,
dubbelstekkersof dergelijke, aangezien deze oververhitting
en branden kunnen veroorzaken.
Alvorens de aansluiting tot stand te brengen moet u zich van
het volgende verzekeren:
de spanningsbegrenzer en de elektrische installatie thuis
geschikt zijn voor de belasting van de apparatuur (zie plaatje
met technische gegevens);
de elektrische voeding over een deugdelijke aardaansluiting
beschikt in overeenstemming met de geldende normen en
voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaars makkelijk
zijn te bereiken als de kookplaat is geïnstalleerd.
WIJ AANVAARDEN GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE
ONGEVALLENPREVENTIENORMEN NIET WORDEN
NAGELEEFD.
De kabel vervangen
Gebruik een rubber kabel van het type H05RR-F met een
doorsnede 3 x 1.5 mm².
De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten
opzichte van de andere leidingen.
12
KENMERKEN VAN DE BRANDERS EN INSPUITERS
* A 15°C en 1013 mbar-droog gas
H.s. Propaangas G31 = 50,37 MJ/kg
H.s. Butangas G30 = 49,47 MJ/kg
H.s. Aardgas G20 = 37,78 MJ/m
3
H.s. Aardgas G25 = 32,49 MJ/m
3
ENERGY LABEL
Richtlijn 2002/40/CE op etiket van de elektrische ovens
Norm EN 50304
Energieverbruik convectie Natuurlijk
verwarmingsfunctie: Statische
Energieverbruik verklaring Klasse convectie Hetelucht
verwarmingsfunctie : Geventileerd
TECHNISCHE KENMERKEN
Tabel 1 (voor NEDERLAND) Vloeibaar gas Aardgas
BRANDER
Brander
doorsnee
Warmtecapaciteit
kW (H.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm)
Nom. Ger.
G30/G31 G25
C.Snel
100 3.00 0.7 40 86 218 122 332
B.Halfsnel
75 1.65 0.4 30 64 120 94 183
A.Hulp 55 1.00 0.3 27 50 73 72 110
D.
dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR)
30 0.9 0.4 30 44 65 74 100
D.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR)
130 4.1 1.3 57 70 298 110 454
Voedingsdruk 30 25
Tabel 1 (voor BELGIË) Vloeibaar gas Aardgas
BRANDER
Brander
doorsnee
Warmte
capaciteit
kW (H.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm)
Nom. Ger. G30 G31 G20/25 G20 G25
C.Snel
100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332
B.Halfsnel
75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183
A.Hulp
55 1.00 0.3 27 50 73 71 71 95 110
D.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR)
30 0.9 0.4 30 44 65 64 74 86 100
D.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR)
130 4.1 1.3 57 70 298 293 110 390 454
Voedingsdruk 28-30 37 20 25
/