Documenttranscriptie
O-Box
O-Box
O-BoxB
O-BoxB
Operation instructions and warnings
Istruzioni ed avvertenze per l’uso
Instructions et avertissements
pour l’utilisation
Instrucciones y advertencias
para el uso
Interface
Anweisungen und Hinweise
zur Benutzung
Instrukcje i ostrzeżenia
dotyczące użytkowania
Aanwijzingen en aanbevelingen
voor het gebruik
0682
GEBRUIKSLICENTIE VAN DE SOFTWARE
De programma’s “O-Box-Software Desktop” en “O-Box Software Mobile” zijn
beschermd door het auteursrecht en het intellectueel eigendomsrecht; deze
software wordt niet verkocht, maar er worden niet-exclusieve gebruikslicenties
voor verleend. Nice s.p.a. blijft eigenaar van deze kopie van het programma. De
programma’s “O-Box Software Desktop” en “O-Box Software Mobile” zijn in
licentie gegeven, als producten die bij het product “O-Box” horen.
Deze softwareprogramma’s worden geleverd zonder garantie met betrekking
tot de gebruikswijze en de veiligheid. Bovendien is Nice s.p.a niet aansprakelijk
voor indirecte of directe schade, inclusief schade door winstverlies, werkonderbrekingen en dergelijke, veroorzaakt door onjuist gebruik van deze software.
INFORMATIE OVER DE MERKEN
De merken AMD®, INTEL®, BLUETOOTH®, WINDOWS®, MICROSOFT® zijn
merken die zijn geregistreerd door de respectievelijke eigenaren; de namen van
de in deze handleiding genoemde producten kunnen ook geregistreerd zijn
door de respectievelijke eigenaren.
ALGEMENE OPMERKING BIJ DE
HANDLEIDING
De programmeereenheid is leverbaar in twee modellen: O-Box
en O-BoxB. Deze modellen zijn vrijwel gelijk, alleen is het model
O-BoxB voorzien van een module voor de aansluiting via Bluetooth® technologie.
In deze handleiding wordt de term “O-Box” gebruikt om de
twee producten zonder onderscheid aan te duiden, behalve waar anders gespecificeerd.
1
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN
GEBRUIKSBESTEMMING
Het product O-Box (of O-BoxB, uitvoering met Bluetooth® module) bestaat uit
een programmeereenheid en specifieke software. Deze twee elementen samen
zijn bestemd voor het programmeren en onderhouden van de gegevens en
parameters in apparatuur die gebruikt wordt in automatiseringsinstallaties van
poorten, garagedeuren, zonweringen, rolluiken, wegbarrières met slagbomen
en soortgelijke toepassingen.
Ieder ander gebruik wordt als oneigenlijk beschouwd! De fabrikant is niet
aansprakelijk voor schade veroorzaakt door oneigenlijk gebruik van het
product, anders dan het gebruik dat in deze handleiding beoogd wordt.
De O-Box en het systeem “NiceOpera”
De O-Box maakt deel uit van het systeem “NiceOpera”. Dit systeem is door
Nice ontworpen om het programmeren, gebruiken en onderhouden van de
apparatuur in automatiseringsinstallaties eenvoudiger te maken. Het systeem
bestaat uit meerdere elementen, software en hardware, die via radio onderling
gegevens en informatie kunnen uitwisselen met een codesysteem genaamd
“O-Code” of met een ‘fysieke’ aansluiting, via kabel.
De belangrijkste elementen van dit systeem zijn:
– NiceOne-zenders;
– NiceOne-ontvangers (familie OXI... ; familie OX...);
– Programmeereenheid O-Box;
– Besturingseenheden en reductiemotoren met “Bus T4”;
– Programmeereenheid O-View voor inrichtingen met “Bus T4”.
BELANGRIJK – Om alle functies van het systeem NiceOpera, alsmede de
onderlinge wisselwerking van de verschillende elementen van het systeem tot in detail te leren kennen, gelieve u de algemene handleiding
“NiceOpera System Book” te raadplegen; deze is ook beschikbaar op de
internetsite www.niceforyou.com
Belangrijkste functiekenmerken van de O-Box
Het gebruik van de O-Box is bijzonder geschikt voor hightech-automatiseringsinstallaties, omdat hiermee veel functies rechtstreeks op het kantoor van de
installateur kunnen worden uitgevoerd, zonder de noodzaak de werkzaamheden bij de installatie van de klant uit te voeren; of kan een installatie juist rechtNederlands – 1
NL
NEDERLANDS
streeks bij de klant geconfigureerd worden.
Met dit product kunnen de installaties worden beheerd en gewijzigd met
gebruik van een gegevensarchief; er kunnen snel verschillende handelingen
mee worden verricht, zoals het heropstarten, het uitbreiden van bestaande
installaties, het vervangen van zenders, etc.
In het algemeen kan de O-Box gebruikt worden voor:
• het controleren, toevoegen, programmeren of verwijderen van codes van de
zenders “Bio”, “FloR”, “Ergo”, “Plano”, “NiceOne”;
• het programmeren van de geheugens van de ontvangers “Bio” en “FloR”;
• het lezen en beschrijven van transpondercards;
• het programmeren van de functies en karakteristieke parameters van de zenders “Bio”, “FloR” en “Very”;
• het optisch lezen van de codes van de zenders “Bio”;
• het via kabel lezen en programmeren van de karakteristieke parameters van
de ontvangers “SMX1” en “SMX2”;
• het via radio ontvangen van gegevens van de zenders met code SMILO,
FLO, FLOR, O-CODE, om gebruikersarchieven aan te maken en de geheugens en de ontvangers te programmeren;
• het via radio programmeren van de zenders van de serie “NiceOne”;
• het via radio besturen van alle functies van de ontvangers “NiceOne”.
Met de bij de O-Box geleverde software kunnen de zenders en ontvangers van
de serie “NiceOne” worden geconfigureerd en geprogrammeerd. Bovendien is de
software ook compatibel met alle apparaten uit de serie “FloR”, “SMXI” en “Bio”.
NL
1
2 – Nederlands
2
HARDWARE: beschrijving van het product en
het installeren ervan
Het product heeft een oplaadbare batterij van 6 V, waarmee het kan werken
zonder op het elektriciteitsnet te zijn aangesloten.
Opmerking – De batterij vergt minimaal 10 uur voor een oplaadcyclus. Het
oplaadniveau wordt aangegeven in de software (zie afb. 2)
De batterij wordt automatisch opgeladen wanneer de O-Box wordt gevoed
door een externe stroomvoorziening of door de USB-kabel.
2.1 – AANSLUITINGEN
• De O-Box aansluiten op de elektrische stroomvoorziening
Het product kan door het elektriciteitsnet worden gevoed via een adapter van
12 Vcc (apart leverbaar accessoire) of door een computer via de USB-kabel
(meegeleverd).
• De O-Box aansluiten op een personal computer
Om de O-Box (of O-BoxB) te gebruiken, moet deze worden aangesloten op
een personal computer (pc) met een USB-poort, door middel van de meegeleverde kabel, of een seriële poort, met de kabel RS232 (optioneel accessoire).
Opmerking – Voor deze aansluiting is het raadzaam de USB-connector te
gebruiken (indien aanwezig) omdat deze betere prestaties levert: hij is betrouwbaarder, sneller in het verzenden van data, heeft geen configuratie nodig en de
interne batterij van de O-Box kan hiermee automatisch worden opgeladen.
• De O-BoxB aansluiten via Bluetooth®
Het model O-BoxB kan ook via Bluetooth® op een computer of een palmcomputer (PDA) voorzien van een Bluetooth® interface worden aangesloten.
Voor deze aansluiting zijn geen kabels nodig: het is voldoende de software op
de computer of op de palmcomputer te installeren en de gegevens in te stellen
op grond van de kenmerken van de palmcomputer.
Opmerking – Alvorens de Bluetooth®-aansluiting te activeren, moet de O-BoxB
worden afgesloten van de USB-poort of van de seriële poort van de computer.
De O-BoxB kan tot 16 aansluitingen op verschillende computers in het geheugen opslaan. Om een aansluiting tot stand te brengen, moet de O-BoxB worden aangezet en moet de computer gereed worden gemaakt voor de Blue-
tooth®-aansluiting. Vervolgens moet gewacht worden tot het knipperende
lampje van de led van de O-BoxB onafgebroken gaat branden (hiermee wordt
bevestigd dat de aansluiting geactiveerd is).
Als het nodig is de lijst met aansluitingen op de verschillende computers uit het
geheugen te verwijderen, moet als volgt te werk worden gegaan:
a) – op de O-BoxB de inschakeltoets Activity ingedrukt houden en wachten tot
het einde van de volgende fases: de O-BoxB zendt een geluidssignaal uit
(beep) en de Led gaat uit; de Led gaat opnieuw aan en de O-BoxB zendt een
serie geluidssignalen (beeps) uit.
b) – nu zijn de in het geheugen van de O-BoxB aanwezige gegevens verwijderd
en kan de inschakeltoets worden losgelaten.
Nice geproduceerde inrichtingen kunnen worden aangesloten. Opmerking –
Sommige van deze connectors hebben een specifieke aansluitkabel nodig:
voor het model en de kenmerken van iedere kabel, zie paragraaf 2.2.
Met verwijzing naar de letters op afb. 2, die staan voor de connectors en de
andere inrichtingen van de O-Box, volgt hier een gedetailleerd overzicht van de
werking en het gebruik ervan:
[A] – In- en uitschakeltoets van de O-Box
Om de O-Box in te schakelen moet u de inschakeltoets enkele seconden ingedrukt houden, totdat er een kort geluidssignaal (beep) klinkt.
Om de O-Box uit te schakelen moet u de inschakeltoets enkele seconden ingedrukt houden, totdat er een lang geluidssignaal (beeeeeep) klinkt.
2.2 – ACCESSOIRES (optioneel)
2.3 – CONNECTORS EN INRICHTINGEN DIE OP DE O-BOX KUNNEN
WORDEN AANGESLOTEN
[B] – Zone voor het programmeren van de zenders van de serie
“NiceOne”
Met deze zone kunnen de zenders van de serie “NiceOne” van Nice via radio
2
E
F
G
B
C
H
I
L
M
NL
Opmerking – Bij de O-Box wordt alleen de USB-kabel meegeleverd; alle andere kabels zijn apart verkrijgbaar en zitten niet in de verpakking. Het betreft de
volgende kabels:
– Kabel mod. CABLA06 voor de connector D op afb. 2: gebruik deze kabel
voor het aansluiten van de ontvangers van de series “SMX” en “NiceOne”.
– Kabel mod. CABLA02 voor de connector M op afb. 2: gebruik deze kabel
om de codes van de zenders van de serie “Bio” te ontvangen.
– Seriële kabel met 9 polen, RS232, mod. CABLA01 voor de connector G op
afb. 2: gebruik deze kabel om de O-Box op een computer aan te sluiten.
– Kabel TTBUS mod. CABLA05 voor de connector H op afb. 2: gebruik deze
kabel om alle buismotoren voor zonweringen en rolluiken van Nice aan te
sluiten, die een poort van het type TTBUS hebben.
– Kabel mod. CABLA03 voor de connector I op afb. 2: gebruik deze kabel
voor het aansluiten van de zenders van de serie “Very”.
– Kabel mod. CABLA02 voor de connector I op afb. 2: gebruik deze kabel
voor het aansluiten van de zenders van de series “Bio” en “FloR”.
– Kabel mod. CABLA04 voor de connector I op afb. 2: gebruik deze kabel
voor het aansluiten van de zenders van de series “Ergo” en “Plano”.
– Adapter mod. ALA1 van 12 V, 300 mA voor de connector E op afb. 2:
gebruik deze kabel om de O-Box op het elektriciteitsnet aan te sluiten.
A
D
De O-Box heeft verschillende soorten connectors (zie afb.2) waarop veel door
Nederlands – 3
geprogrammeerd worden, dus zonder fysieke aansluiting: de programmering
wordt uitgevoerd door de zender op de zone te plaatsen, waarvan het oppervlak wordt aangeduid door een grafisch teken.
Tijdens het gebruik van de software knippert de Led van de zender, ten teken
van de activering van de communicatie via radio met de software zelf. Nu kan
er met de software op de parameters van de zender gewerkt worden (zie
hoofdstuk 3.3).
[C] – Connector voor de kaarten van het “BM”-geheugen
Met deze connector kunnen de kaarten van het “BM”-geheugen van Nice op
de O-Box worden aangesloten. Om een kaart aan te sluiten, moet deze rechtstreeks in de connector worden gestoken en vervolgens kan er met de software gewerkt worden (zie hoofdstuk 3.3).
[D] – Connector van het type “SM”
Met deze connector kunnen alleen de ontvangers van de series “SM” en “NiceOne” van Nice worden aangesloten. Enkele van deze ontvangers kunnen rechtstreeks op de connector worden aangesloten, andere hebben een kabel mod.
CABLA06 nodig. Na het insteken van de ontvangers kan verder met de software gewerkt worden (zie hoofdstuk 3.3).
Opmerking – De ontvangers van de serie “NiceOne” (OXIT en OX2T) kunnen
ook via radio met de software communiceren. In dit geval is de gegevensoverdracht echter langzamer dan die via de SM-connector.
NL
[E] – Connector voor externe stroomvoorziening, mod. ALA1
Met deze connector kan de O-Box via een externe adapter van 12 Vcc (apart
verkrijgbaar accessoire) op het elektriciteitsnet worden aangesloten.
Opmerking – Ook al is O-Box uitgeschakeld, de interne batterij wordt iedere
keer opgeladen als de voedingskabel op het elektriciteitsnet wordt aangesloten.
[F] – Connector voor de “USB”-kabel
Met deze connector kan de O-Box worden aangesloten op de USB-poort van
een computer, via de USB-kabel. Meteen hierna kan de software worden opgestart voor een werksessie.
Opmerking – Ook al is O-Box uitgeschakeld, de interne batterij wordt iedere
keer, dat de USB-kabel op een ingeschakelde computer wordt aangesloten,
opgeladen.
[G] – Seriële connector “RS232” (kabeltype mod. CABLA01)
Met deze connector kan de O-Box worden aangesloten op de seriële poort
RS232 van een computer, via de seriële kabel RS232 (apart verkrijgbaar acces4 – Nederlands
soire). Meteen hierna kan de software worden opgestart voor een werksessie.
[H] – Connector “TTBUS” (kabeltype mod. CABLA05)
Met deze connector kunnen alle buismotoren voor zonweringen en rolluiken
van Nice, met poorten van het type TTBUS, op de O-Box worden aangesloten,
via de speciale kabel (apart verkrijgbaar accessoire).
[I] – Connector voor het klonen van zenders (kabeltype mod.
CABLA03 - CABLA02 - CABLA04)
Met deze connector kunnen de zenders van Nice uit de serie “Bio”, “FloR”,
“Ergo”, “Plano” en “Very” met een speciale kabel (optioneel accessoire) op de
O-Box worden aangesloten. Om de aansluiting tot stand te brengen moet de
zender geopend worden om de aansluitkabel (*) erin te steken en het andere
uiteinde aansluiten op de connector op de O-Box (I op afb. 2).
(*) Opmerking:
– voor de zenders van de serie “Ergo” en “Plano” moet kabel mod. CABLA04
worden gebruikt
– voor de zenders van de serie “Bio” en “Flor” moet kabel mod. CABLA02 worden gebruikt
– voor de zenders van de serie “Very” moet kabel mod. CABLA03 worden
gebruikt
[L] – Proximityreader voor transpondercard
Met deze proximityreader kunnen de codes op de transpondercards van Nice
worden gelezen (blauwe en grijze card) of geschreven (grijze card). Om de aansluiting tot stand te brengen, moet de card voor de lezer worden geplaatst.
[M] – Connector voor optische lezer voor zenders van de serie “Bio”
Met deze lezer kan de radiocode van de zenders van de serie “Bio” worden
gelezen.
Om de aansluiting tot stand te brengen moet de optische lezer (apart verkrijgbaar, mod. CABLA02) in deze speciale connector worden gestoken (M op afb.
2) en de Led van de zender dicht bij de kop van de optische lezer gebracht
worden.
3.1 – HET INSTALLEREN VAN DE SOFTWARE
3
SOFTWARE: beschrijving en gebruik van het
product
De software op de installatie-cd “O-Box Software Suite” wordt in twee uitvoeringen geleverd:
• “O-Box Desktop” voor het installeren op een personal computer (PC).
• “O-Box Mobile” voor het installeren op een palmcomputer (PDA).
MINIMUM SYSTEEMEISEN
Om deze software te gebruiken moet deze op een computer geïnstalleerd worden en indien gewenst op een palm van een willekeurig merk en model, met de
volgende minimumeisen:
UITVOERING VOOR PC:
– Processor: type AMD®/Intel® (500 MHz)
Nice adviseert: type
AMD®/Intel® (1 GHz)
– Geheugen RAM: 128 MB
Nice adviseert: 256 MB
– vrije schijfruimte: 30 MB
Nice adviseert: 100 MB
®
Nice adviseert: Windows® 2000 of
– Besturingssysteem: Windows 98 SE
volgende
– videokaart: 800 x 600, met 256 kleuren
– Schijfeenheid: cd-rom (noodzakelijk voor het installeren)
Het installeren van de software is vergelijkbaar met het installeren van ieder willekeurig ander computerprogramma.
Nadat u de installatie-cd in het station heeft gestoken, wordt de installatiesoftware automatisch opgestart. Als dit niet gebeurt, dient u op de icoon van het
programma “Setup.exe” te dubbelklikken en de aanwijzigen voor begeleide
installatie te volgen.
Opmerking – Alvorens met het installeren van de software te beginnen, wordt
geadviseerd de O-Box van de computer los te koppelen.
KORT OVERZICHT VAN DE SOFTWARE: opbouw en onderwerpen
• Beginscherm (home page)
Na de software te hebben opgestart wordt de zogenoemde “Home page”
getoond, het beginscherm (zie afb. 3) dat de volgende onderwerpen bevat:
[1] – Geeft de status aan van de aansluiting op de palmcomputer: door op
deze icoon te klikken wordt de synchronisatie van de palmcomputer
geactiveerd.
3
1
2
Opmerking – Het installeren van de software omvat ook de installatie van het programma
Microsoft®.NET Framework Redistributable 2.0.
UITVOERING VOOR PALMCOMPUTER:
3
Opmerking – Het installeren van de software omvat ook de installatie van het programma
Microsoft®.NET Framework Redistributable 2.0.
NL
– Processor: (300 MHz)
Nice adviseert:
(meer dan 300 MHz)
– Geheugen RAM: 64 MB
Nice adviseert: 128 MB
– Geheugen archivering: 5 MB
Nice adviseert: 100 MB
Nice adviseert: Windows® 2003 of
– Besturingssysteem: Windows® Mobile
2003 SE
Mobile 2003 SE of volgende
– Aansluiting: Bluetooth®
– Videoresolutie: 240 x 320, met 256 kleuren
– Pc met: cd-rom (noodzakelijk voor het installeren van de software op de palmcomputer)
9
4
5
6
7
8
Nederlands – 5
NL
[2] – Geeft de status aan van de batterij en van de aansluiting met de O-Box:
als er een aansluitingsfout is en u klikt op deze icoon, brengt de software
een nieuwe aansluiting met de O-Box tot stand.
[3] – Paneel “Selecteren van installatie”: hiermee kan bij het opstarten van
een werksessie de gewenste werkingsmodus worden gekozen, waardoor
de volgende keuzes worden vergemakkelijkt.
Als u na de programmering van een ontvanger de configuratiegegevens
alleen in het geheugen ervan of in een bestand wilt opslaan, selecteer dan
de optie “Werk zonder een installatie aan te maken”.
Als u daarentegen na de programmering van een ontvanger de configuratiegegevens niet alleen in het geheugen ervan en in een bestand wilt
opslaan, maar ook op een samenvattende kaart van de installatie waarin
de ontvanger zal worden gebruikt, selecteert u de optie “Werk op de laatste installatie” of “Selecteren of aanmaken van een installatie” (zie paragraaf 3.5.1).
[4] – Geeft toegang tot het operationele gebied voor het programmeren van de
Zenders.
[5] – Geeft toegang tot het operationele gebied voor het programmeren van de
Ontvangers.
[6] – Geeft toegang tot het operationele gebied voor het beheren van de Installaties.
[7] – Geeft toegang tot het operationele gebied voor de Instellingen van de
software.
[8] – Geeft de knop aan die moet worden ingedrukt om de software te verlaten.
[9] – Geeft de ruimte aan waarin de gegevens verschijnen om de software op
de persoonlijke wensen af te stellen (…naam van de gebruiker, etc.).
• Thematisch scherm
Vanuit het beginscherm kan het gewenste thematische gebied worden gekozen
(“Zenders”, “Ontvangers”, “Installaties”, “Instellingen”) en door op de bijbehorende icoon te klikken komt u in het thematische scherm van het gekozen
gebied, waarin alle gewenste handelingen verricht kunnen worden. (Opmerking
– ieder gebied kan het onderwerp in één of meer volgende schermen ontwikkelen). Deze schermen bestaan uit de volgende elementen (zie afb. 4):
[a] – Navigatiebalk.
[b] – Functiemenu
[c] – Gebied met algemene gegevens van de aangesloten inrichting
[d] – Gebied voor de programmering
6 – Nederlands
(a)
(c)
(b)
(d)
4
Elementen op de navigatiebalk
Met de “Navigatiebalk”, die op ieder thematisch scherm aanwezig is, kan van
het ene scherm naar het andere gegaan worden en kan op ieder moment
begrepen worden in welk gebied men bezig is.
De typische functies van de navigatiebalk zijn:
– “Begin” = door op deze icoon te klikken gaat u terug naar het Beginscherm
– “Vorige” = door op deze icoon te klikken gaat u terug naar het vorige scherm
– “Volgende” = door op deze icoon te klikken komt u in het volgende scherm
– “Help” = door op deze icoon te klikken wordt deze instructiehandleiding
weergegeven.
– “Opladen” = in enkele schermen worden door op deze icoon te klikken de
gegevens opgeladen en bijgewerkt.
BELANGRIJK – In enkele schermen kunnen er naast deze “standaardfuncties”
ook specifieke functies aanwezig zijn met betrekking tot de inrichting die u aan
het programmeren bent.
3.2 – EEN WERKSESSIE BEGINNEN
Om een werksessie beginnen moeten de volgende handelingen worden verricht:
– schakel de O-Box in;
– sluit een inrichting op de O–Box aan waarop u wilt werken;
– start de software (het hoofdscherm wordt geopend);
– druk op het beginscherm op de knop van het gekozen thematische gebied;
– werk op de thematische schermen die volgen.
3.3 – THEMATISCH GEBIED “ZENDERS”
Om in dit thematische gebied te komen, sluit u eerst een zender waarop u wilt
werken op de O-Box aan. Daarna gaat u als volgt te werk.
01. Klik in het beginscherm op de icoon “Zenders” (afb. 3).
5
03. Er verschijnt een tweede scherm van het gebied “Zenders” voor de programmering (afb. 6): selecteer vervolgens in het Functiemenu de gewenste functie en u kunt in de daartoe bestemde operationele gebied de
gewenste parameters wijzigen, toevoegen, etc.
BELANGRIJK – Sommige functies bieden de mogelijkheid de zenders in
een bepaalde volgorde te programmeren door eenvoudigweg de zenders
achter elkaar op de O-Box aan te sluiten. De bevestiging dat de programmering is voltooid en het signaal dat de zender kan worden vervangen
door een volgende wordt gegeven door twee geluidssignalen (beeps).
NL
02. Er verschijnt een eerste scherm van het thematische gebied “Zenders”
(afb. 5): selecteer de familie en het model van de zender die u wilt programmeren en klik op “Volgende” (in de navigatiebalk) om naar het volgende scherm te gaan, waarin de zender wordt geprogrammeerd.
Opmerking – Uitsluitend voor NiceOne-zenders: als de zender in het
programmeergebied van de O-Box wordt geplaatst voordat u naar het
thematische gebied “Zenders” gaat, herkent de software automatisch het
model zender en geeft er de gegevens van weer, inclusief de identificatiecode en de RND-code.
Als de zender daarentegen op de O-Box wordt geplaatst nadat u het thematische gebied “Zenders” bent binnengekomen, moet u op de icoon
“Opladen” klikken om ervoor te zorgen dat de software het model van de
zender herkent en er de gegevens van weergeeft.
6
Nederlands – 7
Het functiemenu is onderverdeeld in 3 secties: Codes, Certificaten;
Geavanceerd (afb. 4). Belangrijk – De functies die in iedere sectie beschikbaar zijn, variëren op grond van het type zender dat u wilt programmeren.
–– CODES ––
In deze sectie kunnen de codes van een zender worden ingesteld. De sectie
heeft de volgende functies:
– Test zender: met deze functie kan de juiste werking van de zender gecontroleerd worden en kunnen de identificatiecode en het variabele deel van de RNDcode worden weergegeven.
– Wijzig code: met deze functie kan de oorspronkelijke identificatiecode van
een zender worden gewijzigd.
BELANGRIJK – Om meer zenders in een serie te programmeren met oplopende codes, moet u op de icoon “Programma Serie” klikken en twee van de volgende velden invullen: “Tot Code”, “Step” (dat betekent de toename van de
code tussen een zender en een andere) en “Aantal codes”; tot slot klikt u op
“Controleer”. Nu vult de software automatisch het veld in dat u eerder leeg
heeft gelaten.
– Herstel code: met deze functie kan de oorspronkelijke code (fabriekscode)
van de zender worden hersteld.
NL
–– CERTIFICATEN ––
In deze sectie kunnen de certificaten van een zender worden ingesteld. De
sectie heeft de volgende functies:
– Voer certificaten in: met deze functie kan het “Certificaat” van een ontvanger
in een zender worden ingevoerd. Voor ieder Certificaat kan de opslag in de zender in “Modus I” of in “Modus II” worden ingesteld.
Bij opslag in “Modus II” (iedere toets van de zender komt overeen met een specifieke functie van de ontvanger) volstaat het, door eenvoudig te klikken bij het
item “Functie”, het nummer van de gewenste functie te selecteren en vervolgens bij het item “Knoppen” de toets die u op de zender wilt opslaan.
Opmerking – De hoeveelheid instructies die voor de opslag van de zender ter
beschikking staat, hangt af van het soort zender en van het model van de
besturingseenheid die bij deze zender wordt gebruikt. De gedetailleerde lijst
met instructies staat in de instructiehandleiding van de besturingseenheid zelf.
– Verwijder certificaten: met deze functie kunnen alle Certificaten van de zender worden verwijderd.
8 – Nederlands
–– GEAVANCEERD ––
Met deze sectie kunnen de beveiligingssleutels en de parameters voor de
werking van een zender ingesteld worden: de sectie heeft de volgende functies:
– Stel sleutels in: met deze functie kan een zender aan de persoonlijke wensen worden aangepast, met andere woorden de beveiligingssleutels “Installateur”, “Installatie” en “Altera” kunnen worden gewijzigd. Met name “Altera” is
compatibel met de voorgaande systemen “FloR”.
Let op! – Vergeet de nieuwe beveiligingssleutel niet, anders is de zender niet
meer met die ontvanger te gebruiken.
– Geavanceerde instellingen: met deze functie kunnen de volgende parameters worden ingesteld:
Aantal frames: hiermee kan het aantal herhalingen van de identificatiecode worden gevarieerd, wanneer deze wordt uitgezonden. Het is nuttig deze
parameter te wijzigen voor bepaalde automatiseringen, die een snellere reactietijd eisen op een verstuurde instructie dan de door in de fabriek ingestelde
tijd.
Prioriteit: hiermee kan een bestaande zender worden vervangen, waarbij
de identificatiecode ervan behouden blijft. Om dit te doen moet de prioriteit van de NIEUWE zender een eenheid meer hebben dan die van de OUDE.
Geef RND vrij: hiermee kan het beheer van het variabele deel van de
identificatiecode (RND) worden vrijgegeven of uitgeschakeld.
Passage machtigingscode: hiermee heeft de zender de keuze om de
eigen machtigingscode in een andere zender over te brengen.
Kopieer tussen verschillende modellen: hiermee kan de kopie van de
“machtigingscodes” tussen onderling verschillende zendermodellen worden
vrijgegeven of uitgeschakeld.
Geef Repeater vrij: hiermee kan het beheer van de herhaling van de code in
de ontvangers met de functie “Repeater” worden vrijgegeven of uitgeschakeld.
Opmerking – Door op de knop “Fabriekswaarden” te klikken, kunnen de
fabriekswaarden van de bovengenoemde parameters worden ingesteld
(“Geavanceerde instellingen”).
– Alles origineel: met deze functie kan een zender worden teruggebracht in de
door de fabriek ingestelde configuratie. De originele identificatiecode wordt dan
hersteld, de certificaten worden verwijderd en de waarden van de verschillende
parameters worden hersteld.
Belangrijk – Om veiligheidsredenen wijzigt deze functie de waarde van de
beveiligingssleutels niet. Met andere woorden, hij brengt de waarde ervan niet
terug tot de originele.
– Geleide programmering: met deze functie kan een zender worden geprogrammeerd door alle bovengenoemde secties op volgorde te gebruiken.
3.4 – THEMATISCH GEBIED “ONTVANGERS”
Om in dit thematisch gebied te komen, moet er eerst een ontvanger waarop u
wilt werken op de O-Box worden aangesloten. Ga daarna als volgt te werk.
01. Klik in het beginscherm op de icoon “Ontvangers” (afb. 3).
02. Er verschijnt een eerste scherm van het gebied “Ontvangers” (fig. 7):
selecteer de familie en het model van de ontvanger die u wilt programmeren (het systeem controleert of er ontvangers van die familie op de O–Box
aangesloten zijn en toont automatisch het model. Het is ook mogelijk het
model handmatig te kiezen). Vervolgens klikt u op de navigatiebalk op
“Volgende” om naar het volgende scherm te gaan.
Opmerking – Als er een ontvanger van de serie “NiceOpera” wordt geprogrammeerd, moet het gebruikte type aansluiting worden geselecteerd:
wireless (in dit geval moet het certificaat van de ontvanger worden ingetoetst) of connector op O-Box (in dit geval moet de SM-connector worden
gebruikt).
7
• Een nieuwe ontvanger configureren (met deze handeling kan een nieuwe
ontvanger worden geconfigureerd).
• De gegevens van een ontvanger lezen en wijzigen (met deze handeling
kunnen de gegevens van een ontvanger worden gelezen en gewijzigd,
waarbij steeds alleen de aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen).
• Alle gegevens van een ontvanger verwijderen (deze handeling formatteert volledig de gegevens van een ontvanger).
• De codes in het geheugen opzoeken en wijzigen (deze handeling is
alleen aanwezig voor de ontvangers van de familie “NiceOne”. Met deze
NL
03. Nadat u de familie van de ontvanger heeft geselecteerd, verschijnt een
tweede scherm met de titel “Wat wilt u doen?”, om te vragen welke handeling u wilt verrichten (fig. 8):
8
Nederlands – 9
handeling kan rechtstreeks op het geheugen van de ontvanger worden
gewerkt).
04. Tot slot verschijnt er een derde scherm voor de programmering (fig. 9).
Selecteer in het Functiemenu van dit scherm de gewenste functie en u
kunt in het daartoe bestemde operationele gebied de gewenste parameters wijzigen, toevoegen, etc.
Het functiemenu is onderverdeeld in 3 secties: Codes in geheugen,
Instellingen; Importeer / Exporteer.
NL
–– CODES IN GEHEUGEN ––
In deze sectie kunnen in alle types ontvangers de codes in het geheugen worden gewijzigd. Om dit te doen, volstaat het op de functie “Wijzig codes” te
klikken en naar de volgende opties te gaan:
Voeg code toe: hiermee kan een code aan het geheugen worden toegevoegd door deze handmatig in te toetsen.
Voeg serie toe: hiermee kan een reeks codes aan het geheugen van een
ontvanger worden toegevoegd, door twee van de volgende velden in te vullen “begincode”, “eindcode” en “stap tussen twee codes” en tenslotte te
9
10 – Nederlands
klikken op “controleer”. Zo wordt automatisch het veld ingevuld dat eerder
leeg werd gelaten.
Voeg toe vanaf TX: hiermee kan in het geheugen van een ontvanger de
code van een zender worden ingevoerd, door eenvoudigweg op een toets
van deze laatste te drukken.
Wis code: hiermee kunnen uit het geheugen van een ontvanger één of
meer codes worden verwijderd.
Zoek: hiermee kan de code van een zender worden gevonden door eenvoudigweg de code in de daartoe bestemde ruimte in te voeren, of door een
willekeurige toets op de zender in te drukken.
–– INSTELLINGEN ––
In deze sectie kunnen met de aanwezige functies (“Certificaten” - “Sleutels” “Geavanceerde instellingen” - “Wijzig wachtwoord”) de parameters in
bepaalde families ontvangers worden gewijzigd. De beschikbare functies variëren op grond van het type ontvanger of geheugen dat u wilt programmeren: om
deze functies, die zijn onderverdeeld per familie ontvanger, nader te bestuderen, verwijzen wij u naar paragraaf 3.4.1.
–– IMPORTEER / EXPORTEER ––
In deze sectie kunnen de gegevens in een ontvanger met de aanwezige functies (“Lees van bestand” - “Sla op in bestand” - “Kopieer”) worden geïmporteerd, geëxporteerd, opgeslagen en hersteld. De beschikbare functies zijn:
Lees van bestand: hiermee kan een bestand gelezen worden (bijvoorbeeld
met extensie “.cor”) dat is aangemaakt met de beheersoftware van de programmeereenheid BUPC of met de functie “Sla op in bestand” in deze sectie.
Sla op in bestand: hiermee kan de inhoud van het geheugen van een ontvanger naar een bestand worden geschreven, zodat dit vervolgens gelezen
kan worden met de functie “Lees van bestand’ in deze sectie. Het is ook
mogelijk een bestand op te slaan in een vorig formaat, bijvoorbeeld met de
extensie “.cor” (voorzien door de lijn BUPC) of in het nieuwe formaat (geadviseerde handeling).
Kopieer: hiermee kan de inhoud van het geheugen van een ontvanger in
het geheugen van de computer worden gekopieerd.
Plak: hiermee kunnen de gegevens van het geheugen van de computer,
die eerder met de in deze sectie aanwezige functie “Kopieer” werden opgeslagen, in het geheugen van een ontvanger worden geplakt.
Met de sectie “Instellingen” kunnen de parameters voor de werking van een
ontvanger van de serie “NiceOne” en van een ontvanger met “BM”-geheugen
worden ingesteld, waarbij de geavanceerde functies ervan beheerd worden.
BM-GEHEUGENS
• Geavanceerde instellingen: met deze functie kunnen de volgende parameters worden ingesteld.
Blokkering geheugen: activeert de blokkering van de zelflerende handelingen van de geheugenkaart, wanneer deze in de eigen ontvanger wordt
geschoven. Dus in een ontvanger met een “geblokkeerd” geheugen kunnen
geen nieuwe codes worden ingevoerd en de werking is beperkt tot de
bestaande codes (zie ook de aanwijzingen van de ontvanger zelf).
Wachtwoord: hiermee kan in de geheugenkaart een “Password” (wachtwoord) worden ingegeven, d.w.z. een numerieke code die via de software
alleen toegankelijk is voor bezitters van deze code, waarmee de toegang tot
de gegevens op de geheugenkaart kan worden gecontroleerd en beperkt. Het
wachtwoord wordt iedere keer gevraagd, dat u zich toegang verschaft tot het
geheugen, om de gegevens en de aanwezige codes te lezen of te wijzigen.
Met het wachtwoord is het NIET mogelijk de gegevens in de geheugenkaart
te wijzigen, wanneer deze in een ontvanger is gestoken: het blokkeert alle
handmatig programmeerbare functies op de ontvanger, die dit geheugen
bevat.
Timer: hiermee kan de tijd van de timer worden gewijzigd. De tijd wordt
weergegeven in “uren”, “minuten” en “seconden”.
Altera: is een sleutel waarmee een ontvanger aan de persoonlijke wensen
kan worden aangepast. Deze sleutel is compatibel met de voorgaande systemen “FloR”.
Let op! – Vergeet de nieuwe beveiligingssleutel niet, anders is de ontvanger
niet meer te gebruiken.
Controle RND: hiermee kan de controle van het variabele deel van de identificatiecode (RND) in een ontvanger worden geactiveerd of uitgeschakeld.
Venster RND: hiermee kan het venster RND van een ontvanger worden
gewijzigd. Dit venster staat voor het waardebereik waarbinnen het variabele
deel van de identificatiecode (RND) geaccepteerd wordt.
Opmerking – Gewoonlijk is de waarde van het venster 100 en het kan een
waarde hebben van 5 tot 250.
Synchronisme: hiermee kan de hersynchronisatie in een ontvanger worden geactiveerd of uitgeschakeld. Als het synchronisme is uitgeschakeld is
de veiligheid van de installatie groter, maar als een zender uit het venster
RND verdwijnt, moet de identificatiecode opnieuw in het geheugen van de
ontvanger worden opgeslagen.
Alleen originele: hiermee kan de ontvanger worden vrijgegeven of uitgeschakeld voor ontvangst van de instructies afkomstig van een zender met
een gewijzigde code ten opzichte van de standaard fabriekscode.
ONTVANGERS “NiceOne”
De beschikbare functies zijn:
• Certificaten: met deze functie kunnen de certificaten van een ontvanger worden gelezen en ingesteld (tot een maximum van 4). In volgorde, van bovenaf,
vindt u het certificaat van de ontvanger (te vinden in de kaart die in de verpakking
zit) en vervolgens nog 3 bruikbare ruimten om groepen ontvangers aan te maken.
Opmerking – Voor meer informatie over het gebruik van de certificaten verwijzen wij naar de handleiding “Nice Opera System Book”.
• Sleutels: met deze functie kan een ontvanger aan de persoonlijke wensen
worden aangepast, met de mogelijkheid de sleutels “Installateur”, “Installatie”
en “Altera” te wijzigen. Met name “Altera” is compatibel met de voorgaande
systemen “FloR”.
Let op! – Vergeet de nieuwe beveiligingssleutel niet, anders is de ontvanger
niet meer te gebruiken.
De sleutels zijn nuttig om een systeem aan de persoonlijke wensen aan te passen: dat betekent dat de originele code (van de fabriek) van een zender kan
worden gewijzigd. Om deze reden moeten de sleutels op de zender dezelfde
zijn als op de ontvanger. In dit geval moeten ook de sleutels van de O-Box
gewijzigd worden, dit om deze later opnieuw te kunnen gebruiken.
• Geavanceerde instellingen: met deze functie kunnen de volgende parameters worden ingesteld.
Basisinstellingen
- Geef alleen originele TX vrij: met deze functie kan de werking van een ontvanger, die de instructie van zenders ontvangt, waarvan de code gewijzigd is
en dus niet meer de fabriekscode is, worden vrijgegeven of uitgeschakeld.
- Schakel RND uit: met deze functie kan de controle van het variabele deel
van de identificatiecode (RND) in een ontvanger worden geactiveerd of uitgeschakeld.
Nederlands – 11
NL
3.4.1 – Sectie INSTELLINGEN: “BM”-geheugens en Ontvangers
“NiceOne” (familie OXI... ; familie OX...)
Instellingen geheugenopslag
- Blokkering geheugenopslag via “Machtigingscode”: met deze functie
kan de geheugenopslag van een nieuwe zender worden geblokkeerd door
de “machtigingscode” van een oude zender (al opgeslagen) te gebruiken.
Deze procedure kan alleen worden gebruikt als er twee zenders worden
gebruikt met de codering “O-Code”.
- Blokkering geheugenopslag via “Certificaat”: met deze functie kan de
geheugenopslag van een nieuwe zender geblokkeerd worden met gebruik
van het certificaat van een ontvanger.
- Blokkering geheugenopslag op afstand: met deze functie kan de geheugenopslag van een nieuwe zender met gebruik van een oude zender worden
geblokkeerd, met de procedure “in de nabijheid van de zender”.
NL
Instellingen BUS T4
Opmerking – De “Bus” is een systeem waarmee alle op een automatiseringsinstallatie aanwezige inrichtingen met elkaar verbonden kunnen worden
door middel van een enkele kabel met daarin elektrische draden. Bij dit type
verbinding vindt de datacommunicatie tussen de inrichtingen plaats met
behulp van een specifiek protocol, in ons geval is dit de “Bus T4” van Nice.
- Geef herhalingen vrij van de code via bus: met deze functie kan in een
ontvanger de mogelijkheid worden vrijgegeven om, via de kabel bus T4, de
kopie van een door een zender via radiosignaal ontvangen code, naar andere verbonden inrichtingen over te brengen.
- Geef ontvangst vrij van de code via bus: met deze functie kan op een
ontvanger de ontvangst van een code worden vrijgegeven, die is verzonden
via kabel bus T4 van een andere ontvanger (zie het vorige punt “Geef herhaling vrij van de code via bus”).
- Geef machtigingsgroepen vrij: met deze functie kan het beheer in machtigingsgroepen van radiocodes worden vrijgegeven.
Geavanceerde instellingen
- Activeer “Repeater”: met deze functie kan de herhaling van een code
worden vrijgegeven. Als het nodig is om een automatisering aan te sturen
van een grotere afstand dan die normaal gedekt is door de zender en de ontvanger, kan een tweede ontvanger worden gebruikt die tot taak heeft op zijn
beurt via radio opnieuw de instructie naar de ontvanger van bestemming te
zenden (waarin de identificatiecode is opgeslagen van de zender van waaruit
de instructie is verzonden), opdat deze laatste de instructie kan uitvoeren.
- Activeer beheer loslaten toets: tijdens het gebruik van een zender, nadat
12 – Nederlands
u een instructie heeft verzonden, stopt de manoeuvre niet meteen bij het loslaten van de toets, maar gaat nog een zeer korte, vooraf vastgestelde, tijd
door. Als het nodig is om de manoeuvre precies te laten stoppen op het
moment dat de instructietoets op de zender wordt losgelaten (bijvoorbeeld
tijdens de minimale afstellingen), moet deze functie in de ontvanger worden
geactiveerd.
- Schakel beheer prioriteit uit: met deze functie kan de ontvangst worden
uitgeschakeld van instructies die door zenders met een grotere prioriteit dan
0 zijn verzonden.
Opmerking – Voor meer informatie over het gebruik van de beschreven functies verwijzen wij naar de handleiding “Nice Opera System Book”.
• Wijzig wachtwoord: met deze functie kan een wachtwoord worden ingevoerd dat ertoe dient de toegang te blokkeren, ook handmatig, tot alle functies
in een ontvanger, voor wie niet in het bezit is van het wachtwoord.
3.5 – THEMATISCH GEBIED “INSTALLATIES”
Het thematische gebied “Installaties” is een dossier, waar voor iedere installatie
een analytische kaart met de persoonlijke gegevens van de klant en de configuraties van de bij zijn installatie geïnstalleerde ontvangers kan worden aangemaakt en gearchiveerd. Het is met name mogelijk de installaties te wijzigen, de
codes en de instellingen weer te geven en de gegevens van de geïnstalleerde
ontvangers op te slaan en in geval van storing kan de werking van een automatisering worden hersteld.
Dit thematische gebied bestaat uit twee schermen:
– het ene scherm is bestemd voor snel zoeken en voor de selectie van de gearchiveerde installaties;
– het andere scherm bevat een kaart voor de verzameling van gegevens die bij
een enkele installatie horen.
U kunt het thematische gebied “Installaties“ op de volgende manier betreden:
01. Klik in het beginscherm (afb. 3) op de icoon “Installaties”.
02. Er verschijnt een eerste scherm (afb. 10) voor het beheer van de gearchiveerde installaties. Deze bestaat uit de volgende elementen.
• De “Navigatiebalk” met de volgende functies:
“Wijzig”: waarmee de gegevens van een installatie kunnen worden
gewijzigd.
“Nieuwe installatie”: waarmee een nieuwe installatie kan worden aangemaakt.
“Kopieer”: waarmee de gegevens van een bestaande installatie kunnen worden gekopieerd om er een nieuwe van te maken die hetzelfde is.
“Verwijder”: waarmee één of twee installaties kunnen worden verwijderd.
• Het gebied “Filter op gegevens”, waarmee de geregistreerde installaties
op eenvoudige en snelle wijze kunnen worden gezocht.
• Het gebied “Lijst Installaties” dat de lijst toont van de geregistreerde
installaties.
10
03. Door nu één van de functies “Wijzig”, “Nieuwe installatie” en “Kopieer” te
kiezen, verschijnt er een tweede scherm (afb. 11) met de kaart die bij een
installatie hoort. Deze bestaat uit de volgende elementen.
• De “Navigatiebalk” met de volgende functies:
“Werk op deze installatie”: waarmee op een nieuwe of een bestaande
installatie kan worden gewerkt (zie paragraaf 3.5.1).
“Sla op in bestand”: waarmee de gegevens van de ontvangers die
moeten worden opgeslagen, opgeslagen kunnen worden in andere
bestanden.
“Importeer van bestand”: waarmee de gegevens van een ontvanger
van een bestand kunnen worden gelezen (zie paragraaf 3.5.1).
“Sla wijzigingen op”: waarmee de aangebrachte wijzigingen op een
kaart van een installatie kunnen worden opgeslagen.
Naast de navigatiebalk heeft dit scherm 3 operationele gebieden: Klant;
Sleutels installatie; Ontvangers.
11
• Sleutels installatie: in dit gebied kunnen sleutels worden gebruikt om
een installatie aan de persoonlijke wensen aan te passen door de velden
“Sleutel Installateur”, “Sleutel Installatie” en “Altera” te gebruiken. Deze
sleutels zijn nuttig om het beheer van de installaties te beperken tot alleen
de bezitters van de sleutels. Het is mogelijk dezelfde sleutel te gebruiken
op verschillende installaties of verschillende sleutels voor elke installatie.
Tijdens de programmering van de zenders en de ontvangers van de serie
“Nice Opera” worden deze automatisch geprogrammeerd met dezelfde
sleutels die in de kaart van de installatie zijn ingesteld, als deze kaart van
Nederlands – 13
NL
• Klant: in dit gebied kunnen de persoonlijke gegevens van een klant worden ingevoerd.
tevoren geactiveerd is en de ingestelde sleutels bevat.
Opmerking – Voor meer informatie over het gebruik van de sleutels verwijzen wij naar de handleiding “Nice Opera System Book”.
• Ontvangers: in dit gebied worden de ontvangers die in een installatie
aanwezig zijn, weergegeven. Om ontvangers toe te voegen of te verwijderen verwijzen wij naar paragraaf 3.5.1.
3.5.1 – Ontvangers aan een installatie toevoegen
NL
Om één of meer ontvangers op een kaart van een installatie toe te voegen, kan
in het algemeen op twee manieren te werk worden gegaan.
• directe manier: hierbij zijn de gegevens van de aan een installatie toe te voegen ontvanger al opgeslagen op een bestand. In het scherm dat de kaart van
een installatie weergeeft moet vervolgens geklikt worden op de functie “Importeer van bestand” (in de navigatiebalk) en dan moet het bestand van uw keuze
worden geselecteerd.
12
14 – Nederlands
• indirecte manier: hierbij moeten de volgende handelingen worden verricht:
– bij het openen van de software in het paneel “Selecteren van installatie” één
van de functies “Werk op de laatste installatie” en “Selecteren of aanmaken van
een installatie” selecteren, anders op de icoon “Installaties” klikken in het beginscherm.
– het scherm voor het beheer van de gearchiveerde installaties verschijnt (afb.
10) waarin nu de installatie moet worden geselecteerd waar u een ontvanger
aan wilt toevoegen (een bestaande installatie of een nieuwe, op het moment
aangemaakte, installatie);
– nadat u de keuze heeft bevestigd door op de icoon “Werk op deze installatie”
te klikken, toont de software het beginscherm met de aanduiding van de installatie waarop gewerkt wordt. (afb. 12);
– vervolgens sluit u de ontvanger van uw keuze aan op de O-Box en activeert u
het thematische gebied “Ontvangers” om de gewenste programmering uit te
voeren (zie hoofdstuk 3.4);
– tenslotte klikt u in hetzelfde scherm op de icoon “Installatie” en kiest u in het
vervolgkeuzemenu (*) het item “Voeg toe aan installatie”.
(*) Opmerking – Het menu dat bij de icoon “Installatie” hoort is dynamisch,
omdat het, afhankelijk van de omstandigheden, verschillende items bevat. In
het algemeen zijn de items:
• eerste regel: toont in cursief de naam van de actieve installatie, waarin de in
programmering zijnde ontvanger kan worden opgeslagen.
• laatste regel: toont de instructie “Voeg toe aan installatie” om de (nieuwe) ontvanger op te slaan zodra deze is geprogrammeerd.
• andere regels: tonen de naam van de ontvangers die eventueel al op de
installatie aanwezig zijn. Om er één te wijzigen, volstaat het de naam te kiezen
en de bijbehorende parameters te wijzigen. Om tenslotte de aangebrachte wijzigingen op te slaan, klikt u op de icoon “Installatie” en in het vervolgkeuzemenu op het item “Sla wijzigingen op…” (dit item is alleen aanwezig als er op de
actieve installatie al ontvangers aanwezig zijn)
Afvalverwerking van het product
Technische kenmerken van het product
Dit product is integrerend deel van de automatisering die het aanstuurt en
moet dus samen daarmee worden naar de afvalverwerking gestuurd.
Wanneer de levensduur van dit product ten einde is, dienen, zoals dit ook bij de
installatiewerkzaamheden het geval is, de ontmantelingswerkzaamheden door
gekwalificeerde technici te worden uitgevoerd.
Dit product bestaat uit verschillende soorten materialen: sommige daarvan
kunnen opnieuw gebruikt worden, terwijl andere als afval verwerkt dienen te
worden. Win inlichtingen in over de methoden van hergebruik of afvalverwerking in en houd u aan de plaatselijk voor dit soort producten van kracht zijnde
voorschriften.
Let op! – sommige onderdelen van het product kunnen vervuilende of gevaarlijke stoffen bevatten: indien die in het milieu zouden verdwijnen, zouden ze
schadelijke gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid kunnen opleveren.
Zoals dat door het symbool hiernaast is aangegeven, is het
verboden dit product met het gewone huisafval weg te gooien.
Scheid uw afval voor verwerking op een manier zoals die in de
plaatselijke regelgeving is voorzien of lever het product bij uw
leverancier in, wanneer u een nieuw gelijksoortig product
koopt.
Let op! – de plaatselijke regelgeving kan in zware straffen voorzien in geval van
illegale dumping van dit product
Typologie: Eenheid voor het programmeren en controleren van de codes van de volgende Nice-producten:
• ontvangers van de series NiceOne en SMX
• zendontvangsystemen met de coderingen “Bio”, “Flo”, “FloR”, “Smilo”, “O-Code”;
• Toegangscontrolesystemen met decoder “Morx”, transpondercardslezers MOM of digitale toetsenborden MOT
• inrichtingen die het systeem TTBUS gebruiken;
Connectors en aansluitbare inrichtingen:
• Plaats voor het neerleggen van de zenders van de serie “NiceOne” (programmering
vindt plaats via radio, zonder contact);
• Connector voor geheugenkaarten “BM 60”, “BM 250”en “BM 1000”.
• Connector voor ontvangers van de serie “SMX” en “NiceOne” (sommige modellen via
adapterkabel);
• Connector voor zenders van de serie Bio, FloR, Very VR, Ergo, Plano (via adapterkabel);
• Connector voor optische lezer voor zenders van de serie “Bio”.
• Proximityreader voor transpondercards;
• Connector voor inrichtingen TTBUS (via adapterkabel);
Aansluiting op de computer:
• connector voor USB-kabel
• connector voor seriële kabel RS232
• draadloze aansluiting in technologie Bluetooth® (uitsluitend uitvoering OboxB)
Stroomvoorziening:
• Intern: Via oplaadbare batterij 6 V, 700 mAh.
• Extern: Via USB-aansluiting op de computer of via de adapter mod. ALA1, 12 Vdc,
Oplaadtijd batterij: circa 15 uur
Duur van de lading van de batterij: Circa 10 uur werking of 3 maanden in stand-by.
Batterijduur: Tenminste 100 volledige ontladingscycli.
Beschermingsklasse van de houder: IP 20 (uitsluitend bij gebruik binnenshuis en in
beschermde ruimten).
Werktemperatuur: van -20°C tot +55°C
Afmetingen (mm): 194 x 115 x H 40
Gewicht (g): 410 (O-Box) - 460 (O-BoxB)
Nederlands – 15
NL
Afvalverwerking van de batterij
De batterij kan, ook als deze leeg is, vervuilende stoffen bevatten en mag dus
NOOIT met het normale huisafval worden weggegooid. Nadat de batterij uit het
product is verwijderd, moet deze volgens de plaatselijke regelgeving voor
“gescheiden afval” worden verwerkt.
Technologie radiobesturing: Radiozendontvanger op frequentie 433,92 MHz. Bereik tot
10 m.
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
EG-Verklaring van overeenstemming volgens Richtlijn 1999/5/EG
Opmerking – DezeVerklaring van Overeenstemming is een samenvatting van de
inhoud van de afzonderlijke conformiteitsverklaringen van de afzonderlijke geciteerde producten; is bijgewerkt tot de datum van uitgave van deze handleiding en is
opnieuw aangepast om redactionele redenen.
U kunt voor iedere product een exemplaar van de originele veklaring bij Nice S.p.a.
(TV) I opvragen.
______________
Ondergetekende Lauro Buoro, in diens hoedanigheid van Gedelegeerd
Bestuurder, verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat het product:
Naam fabrikant:
NICE s.p.a.
Adres:
Via Pezza Alta, 13, Z.I. Rustignè, 31046 Oderzo
(TV) Italië
Type:
Programmeur OBOX voor afstandsbedieningen
met radiozendontvangers 433,92 MHz en lezer van
transpondercards.
Programmeur OBOXB voor afstandsbedieningen
met radiozendontvangers 433,92 MHz en lezer van
transpondercards. Uitvoering met technologie Bluetooth®
Modellen:
OBOX, OBOXB
Accessoires:
NL
Conform is aan hetgeen is voorzien in de volgende communautaire
richtlijn:
• 1999/5/EG RICHTLIJN 1999/5/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 9 maart 1999, met betrekking tot radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit, volgens de volgende geharmoniseerde normen:
gezondheidsbescherming : EN 50371:2002;
elektrische veiligheid : EN 60950-1:2001;
elektromagnetische compatibiliteit : EN 301 489-1V1.6.1:2005; EN
301 489-3V1.4.1:2002, EN 301 489-17 V1.2.1.:2002
16 – Nederlands
radiospectrum: EN 300220-2V2.1.1:2006, EN 300330-2 V1.3.1:2006,
EN 300328 V1.7.1:2006, EN300440-2 V1.1.2:2004
Bovendien is het product conform aan hetgeen voorzien is in de volgende communautaire richtlijnen, zoals deze gewijzigd zijn bij de Richtlijn
93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993:
• 89/336/EEG; RICHTLIJN 89/336/EEG VAN DE RAAD van 3 mei
1989, voor de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de Lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit, volgens de volgende
normen:
EN 55022:1998+A1:2000+A2:2003,
EN 55024:1998+A1:2001+A2:2003
Lauro Buoro
(Gedelegeerd Bestuurder)