Het detectiebereik van de bewegingsmelders
kan op de beide beelden worden gezien, af-
hankelijk van de montageplaats (boven:
Wandmontage, onder: Plafondmontage).
Bij plafondmontage van de horizontale de-
tectiehoek van 360°, is er bereik tot 15 m.
Voorbereidingen op het monteren
• Plaats de bewegingsmelder uitsluitend op een stabiele ondergrond. Gebruik de be-
wegingsmelder uitsluitend op een vaste plaats.
Belangrijk!
De bewegingsmelder functioneert niet op de juiste wijze als er zich metalen
voorwerpen achter/onder de montageplaats bevinden (bijv. stalen balken,
platen)
Ook de doorstroming in water- of afwateringsbuizen kan een schakelproces
activeren.
Als u meerdere bewegingsmelder monteert, moet daartussen een minimale
afstand van 2 m worden aangehouden.
• Door de gebruikte hoge frequentietechniek zijn wanden, meubels etc. geen obstakel
voor de bewegingsherkenning. Afhankelijk van de materiaaldikte en het vochtig-
heidsgehalte resulteert dit in verschillende doordringingsverhoudingen resp. af-
zwakking van het HF-signaal.
Materiaal Doordringing Afzwakking
Kunststoffen ja 5 - 10%
Hout ja 10 - 20%
Glas ja 15 - 30%
Muurwerk ja, bij wanddikten <30 cm 60 - 70%
nee, bij wanddikten >30 cm 100%
Staalbeton neen 100%
Metaal neen 100%
De waarden kunnen als een leidraad gezien worden. Afhankelijk van het
materiaal en de omgevingsomstandigheden kunnen grote afwijkingen ont-
staan.
• De bewegingsmelder kan op een muur of aan het plafond (zoals onder een luifel
e.a.) gemonteerd worden.
Zorg er in dit geval voor dat het product zo gemonteerd wordt, dat het zich
buiten het bereik van kinderen bevindt.
• Wanneer de bewegingsmelder aan een plafond gemonteerd word, moet u ten min-
ste 1 m afstand van de muren bewaren. Bij dunne muren wordt een grotere afstand
geadviseerd, omdat anders ook personen aan de andere kant van de muur een
schakelproces kunnen activeren.
Via de draaiknop „SENS“ kan het bereik beperkt worden, wanneer het om
een valse activering gaat.
Montage en aansluiting
Neem het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ en „Voorbereidingen op het
monteren“ in acht!
Voer de installatie van de bewegingsmelder uitsluitend in spanningsvrije
staat uit. Daartoe volstaat het niet de lichtschakelaar uit te schakelen!
Schakel de elektrische netbekabeling naar de kamerthermostaat op alle
polen uit, door de bijbehorende zekering te verwijderen resp. de zeke-
ringautomaat en vervolgens ook de bijbehorende aardlekschakelaar uit te
schakelen. Zorg ervoor dat deze niet door onbevoegden weer kan worden
ingeschakeld, bijv. met een waarschuwingsbordje.
Controleer of de netbekabeling volledig spanningsvrij is, bijvoorbeeld met
behulp van een geschikt meetinstrument.
• Monteer de bewegingsmelder uitsluitend op een stabiele ondergrond, bijv. met-
selwerk. Gebruik - afhankelijk van de ondergrond - voor die ondergrond geschikte
schroeven en evt. pluggen.
• Begin de montage met het afschroeven van de houder.
Hiervoor worden de twee schroeven van de voorzijde
losgeschroefd, zie de pijlen in de figuur rechts.
Neem vervolgens de houder van de bewegingsmelder.
• Bevestig de houder met twee geschikte schroeven en
evt. pluggen aan het plafond of een wand.
Let op!
Zorg er tijdens het boren resp. vastschroeven voor dat u geen kabels of lei-
dingen beschadigt!
Bij wandmontage moet de houder zo bevestigd worden, dat beide afgeronde
hoeken naar boven liggen (zie afbeelding hierboven). Daardoor liggen de
draaiknoppen later ook in neerwaartse richting.
De voedingsleiding mag niet onder pleisterwerk gelegd worden, maar zal
via een installatiebuis naar de bewegingsmelder gevoerd worden, zo moet
de stroomkabel van onderaf gelegd worden (van de behuizing van de bewe-
gingsmelder kan hiervoor een stukje plastic worden afgebroken).
Anders kan er water in de netvoedingsleiding naar beneden de bewegings-
melder in lopen, waardoor deze wordt vernietigd. Bovendien bestaat er le-
vensgevaar door een elektrische schok!
• Isoleer de kabel van het netsnoer en de aansluitkabel naar de verbruiker. De af-
zonderlijke draden van de leidingen moeten over een lengte van ongeveer 6 - 8 mm
geïsoleerd worden.
• Leid de kabel door de aan de zijkant liggende opening in de houder.
• Verbind het netsnoer en de kabel naar de ver-
bruiker met de schroefklemmen (kabeldoorsnede
1,5 - 2,5 mm²).
Aan de binnenzijde van de houder, is het schakel-
schema aangegeven; naast de schroeven, bevindt
er zich een overeenkomstige beschrijving
L = Phase (fase)
N = Neutrale ader
A = Uitgang/geschakelde fase, naar de verbruiker
• De aardverbinding (PE, geel-groene kabel) moet op een andere plek worden aange-
sloten (bijv. een externe aansluitkast), omdat er in de bewegingsmelder geen pas-
sende bevestiging ter beschikking staat.
• Plaats de bewegingsmelder weer op de houder, en bevestig deze met behulp van de
twee in het begin verwijderde schroeven.
• Schakel de netspanning in.
Instellingen op de bewegingsmelder
De bewegingsmelder beschikt over drie knop-
pen, waarmee de inschakelduur („TIME”), de
gevoeligheid („SENS”) en de inschakeldrempel
bij een bepaald omgevingslicht veranderd kan
worden.
Draaiknop “TIME” (inschakeltijd)
Met deze knop kan de inschakelduur voor de uitgang (schroefklem A) naar de verbrui-
ker worden ingesteld. Een draaiing naar links, tegen de wijzers van de klok, in verkort
de inschakeltijd van de aangesloten verbruiker. Een draaiing naar rechts verlengt de
inschakeltijd.
Er is een instelling van 10 seconden (tolerantie ±3 seconden) tot 12 minuten (tolerantie
±1 minuut) mogelijk.
Indien tijdens de inschakeltijd opnieuw een beweging wordt herkend, dan
start de tijd voor de inschakeltijd opnieuw, waarbij de verbruiker blijft inge-
schakeld.
Draaiknop „SENS” (gevoeligheid)
Met deze draaiknop kan ingesteld worden hoe sterk een beweging moet zijn, zodat er
een schakelproces wordt geactiveerd.
Bij een draaiing naar links, tegen de wijzers van de klok in (in de richting „-”), wordt
de gevoeligheid gereduceerd. Bij een draaiing naar rechts, met de wijzers van de klok
mee ( in de richting „+”) wordt ze verhoogd.
Door de instelling van de gevoeligheid kunt u ook invloed uitoefenen op het
bereik van de sensoren (bijv. een mens die door het bewakingsgebied loopt
wordt, als de gevoeligheid wordt verminderd, pas herkend als hij dichter bij
de sensor komt).
Als er vaak een vals alarm komt, vermindert u de gevoeligheid (draaiknop
een beetje naar links in de richting „-“ draaien).