11
14
Het bedieningspaneel aanzetten.
Opgelet: Het bedieningspaneel verbruikt vier
1,5V “D” batterijen (raadpleeg montage stap 9 op
pagina 8 om de batterijen te installeren).
Druk op de On/Reset knop om het bedieningspa-
neel aan te zetten (zie de tekening op pagina 10
om de On/Reset knop te kunnen vinden).
De handmatige instelling kiezen.
De handmatige instelling
wordt gekozen elke keer
dat u het bedieningspa-
neel in gebruik neemt.
Druk meerdere keren op
de Programma toets wan-
neer een programma
gekozen zullen de letters
RPM verschijnenen de kleine display.
Begin te trappen en verander de weerstand
als u dat wilt.
Druk, terwijl u trapt, op de + en – toetsen onder
de grote display om de weerstand van de peda-
len te veranderen. Er zijn 10 weerstandsinstellin-
gen voorzien—niveau 10 is de grootste. Opgelet:
Het kan nadat u op de toetsen hebt gedrukt een
paar seconden duren voor de weerstand de
gewenste instelling bereikt.
Volg uw vorderingen op de kleine en grote
display.
De kleine display geeft
uw tempo [RPM] aan, in
slagen per minuut. De
indicator op de kleine dis-
play zal in lengte toe- of
afnemen naar gelang uw
snelheid toe- of afneemt.
Het bovenste
gedeelte van
de grote dis-
play geeft de
afgelegde
afstand [DIS-
TANCE] en het aantal verbranden calorieën
[CALORIES] en vetcalorieën [FAT CALS] aan
(raadpleeg VETVERBRANDEN op pagina 21
voor meer informatie over vetcalorieën). De dis-
play zal telkens na een paar seconden van getal
veranderen. De kleine display zal uw hartslag
aangeven wanneer u de pols-sensor gebruikt.
(raadpleeg stap 5 op pagina 12).
Druk om alleen de afgeleg-
de afstand óf de verbruikte
calorieën of vetcalorieën te
bekijken zolang op de
bovenste toets aan de lin-
kerkant van de grote display
tot het woord DISTANCE
(afstand), CALORIES (calo-
rieën), of FAT CALS (vetcalorieën) in het bovenste
gedeelte van de grote display verschijnt. Zorg
ervoor dat het woord SCAN niet verschijnt. Druk op
de bovenste toets totdat het woord SCAN ver-
schijnt om zowel de afgelegde afstand als de ver-
bruikte calorieën en vetcalorieën te bekijken.
Het middenge-
deelte van de
grote display zal
de verlopen tijd
[TIME] en uw hui-
dige tempo
[PACE] aangeven (tempo wordt in minuten per
mijl aangegeven). De display zal telkens na een
paar seconden van getal veranderen. Opgelet:
Wanneer een programma gekozen is (met uitzon-
dering Programma 2 [SelfSelect]) voor het zal de
display de resterende tijd van het programma in
plaats van de verlopen tijd aangeven.
Druk om alleen de verlopen tijd óf uw tempo te
bekijken zolang op de middelste toets aan de lin-
kerkant van de grote display tot het woord TIME
(tijd), of PACE (tempo) in de grote display ver-
schijnt. Zorg ervoor dat het woord SCAN niet ver-
schijnt. Druk op de bovenste toets tot het woord
SCAN verschijnt om zowel de verlopen tijd als
uw tempo te bekijken.
Het onderste
gedeelte van de
grote display
geeft uw snelheid
[SPEED] en de
weerstandsinstel-
ling [RESISTANCE] aan. De display zal telkens
na een paar seconden van getal veranderen.
Druk om alleen de snelheid óf de weerstandsin-
stelling te bekijken zolang op de onderste toets
aan de linkerkant van de grote display tot alleen
het woord SPEED (Snelheid), of RESISTANCE
(Weerstand) in het grote display verschijnt. Zorg
ervoor dat het woord SCAN niet verschijnt. Druk
op de bovenste toets tot het woord SCAN ver-
schijnt om zowel de snelheid als de weerstands-
instelling te bekijken.
4
3
2
1
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUI-
KEN
Indicator
Bovenste Toets
Programma voor het hart 1 is ontworpen om uw
hartslag tussen 65% en 85% van uw maximale
hartslag tijdens uw oefening te houden. (Uw maxi-
male hartslag is berekend door 220 van uw leeftijd
af te trekken. Als u 25 jaar oud bent bijvoorbeeld,
dan is uw maximale hartslag 195 slagen per
minuut). Programma voor het hart 2 is ontworpen
om uw hartslag bij uw gekozen doel hartslag te
houden.
Volg de stappen hieronder om een programma
voor het hart te gebruiken.
Schakel het bedieningspaneel in.
Zie stap 1 op pagina 11.
Kies een van de programma’s voor het hart.
De handmatige instelling
wordt gekozen elke keer
het bedieningspaneel in
wordt geschakeld. Druk
om een programa voor het
hart te kiezen meerdere
keren op de programma
toetst totdat het cijfer 1 of
2 in de kleine display verschijnt
. Uw leeftijd of doel hartslag in voeren.
Het word leeftijdAGE zal wanneer programma 1
gekozen wordt op de grote display verschijnen
en de huidige leeftijdsinstelling zal flikkeren. Druk
de Enter toets wanneer u al uw leeftijd hebt inge-
voerd. Druk wanneer u uw leeftijd nog niet hebt
ingevoerd de kleine – en + toetsen om dan uw
leeftijd in te voeren. Druk vervolgens op de Enter
toets. Nadat u uw leeftijd hebt ingevoerd zal het
in het geheugen worden opgeslagen totdat de
batterijen vervangen moeten worden.
De letters PLS (hartslag) zal wanneer program-
ma 2 gekozen wordt op de grote display ver-
schijnen en de huidige doel hartslag instelling zal
flikkeren. Druk wanneer u de doel hartslag niet
wilt veranderen op de Enter toets. Druk wanneer
u de doel hartslag wilt veranderen op de kleine –
en + toetsen. Druk dan vervolgens op de Enter
toets. Het na te streven hartslag kan tussen de
70 tot 170 slagen per minuut liggen.
De handgreep met pols-sensor vasthouden.
U hoeft tijdens de programma voor het hart de
handgrepen niet constant vast te houden. U moet
echter de handgrepen voor het programma vaak
vasthouden. Elke keer u de handgrepen vast-
houdt moet u minstens uw handen 30 secon-
den lang op de metalen contacten plaatsen.
Opgelet: De letters PLS zullen wanneer u de
handgrepen niet vasthoudt in de grote display in
plaats van uw hartslag verschijnen.
Begin te fietsen om het programma te starten.
Begin te fietsen om het programma te starten.
Programma 1 bevat 20 periodes, elk een minuut
lang. Iedere periode heeft een weerstandsinstel-
ling en een na te streven hartslag. (Dezelfde
weerstandsinstelling en/of na te streven hartslag
kunnen voor twee of meer opeenvolgende perio-
des geprogrammeerd worden). Programma 2 is
zestig minuten lang (u kunt als u dat wilt alleen
een gedeelte van het programma uitvoeren).
Dezelfde weerstandsinstelling en doel hartslag
worden voor het programma geprogrammeerd.
De weerstand van de pedalen zal wanneer pro-
gramma 1 gekozen wordt van tijd tot tijd veran-
deren. (Opgelet: U kunt wanneer de weerstand te
hoog of te laag is de weerstand veranderen door
op de + en - toetsen onder de grote display druk-
ken. De weerstand zal echter tot de geprogram-
meerde instelling met de volgende periode over-
gaan). De weerstand kan wanneer programma 2
gekozen wordt niet worden veranderd. Opgelet:
U kunt als u dat wilt de weerstand voor de duur
van het programma veranderen door op de + en –
toetsen te drukken.
De pijlen in de
kleine display zul-
len tijdens pro-
gramma’s 1 en 2
uw helpen om uw
hartslag bij uw
doel hartslag te
houden. Het
bedieningspaneel zal wanneer u de handgreep
met pols-sensor vasthoudt uw hartslag met de
huidige doel hartslag vergelijken. Het aantal pijlen
zal wanneer uw hartslag hoger of lager dan uw
doel hartslag ligt in de kleine display veranderen
om zodoende u aan te geven wanneer u uw
tempo moet verhogen of verlagen. Verander uw
tempo wanneer het aantal pijlen veranderd totdat
er maar een stang indicator tegen de tip van de
pijl zit. Belangrijk: Het na te streven tempo is
een doel. Uw ware tempo kan wat hoger of
lager liggen dan het na te streven tempo,
zeker gedurende de eerste paar maanden van
uw oefenprogramma. Zorg ervoor dat u op
een temp fietst dat aangenaam voor u is.
5
4
3
2
1
HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG
Opgaande
Pijl
Indicator