Aeg-Electrolux AU86050-6I Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding
47
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe koel-
apparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig
gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kunnen lezen.
Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Deze gebruiks-
aanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen in diverse uit-
voeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op uw apparaat
betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!,
Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belan-
grijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren van het apparaat.
Hier absoluut op letten.
1. Dit symbool leidt u stap voor stap door de bediening van het apparaat.
2. ....
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik
van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch en
milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt worden,
vindt u aan het eind in het hoofdstuk "Vaktermen".
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om
deze zelf op te lossen, zie hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen
niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te allen tijde ter
beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
48
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Opstellen / Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Inbouw / Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Beschrijving van het apparaat / Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Waarschuwingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
Apparaat uitschakelen / Invriezen en diepvriesproducten bewaren . . . . . . . . . . . . .59
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender / Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . .61
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Wat te doen als ... / Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
Bepalingen, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
49
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse
normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheids-
aanwijzingen vertrouwd te maken:
Toepassing volgens de voorschriften
Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het
invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken
van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabri-
kant geen verantwoording nemen voor eventuele schade.
Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn uit veilig-
heidsoverwegingen niet toegestaan.
Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het diep-
gevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. let-
ten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
Controleer het diepvriesapparaat op transportschade. Een beschadigd appa-
raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier.
Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door vakmensen vervangen worden.
Wend u in geval van reparaties tot onze service-afdeling.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof isobutaan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk
zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventueel aanwezige snap–
of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat
spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of
in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten
schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodige toezicht en laat
kinderen niet met het apparaat spelen.
50
In het dagelijks gebruik
Bussen of flessen met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen bussen of flessen met
brandbare stoffen zoals spuitbussen, navullingen voor aanstekers etc. in het
vriesapparaat.
Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit
limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte.
Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol-percentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond ste-
ken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen
veroorzaken.
Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
Waarschuwing - Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines,
mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
Waarschuwing - Om het functioneren van het apparaat niet nadelig te beïn-
vloeden, mogen de ventilatie-openingen van het apparaat of het inbouw-
meubel niet worden afgedekt of versperd.
Waarschuwing - Gebruik m.u.v. de in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen
hulpmiddelen geen mechanische of kunstmatige hulpmiddelen om het ont-
dooiproces te bespoedigen.
Waarschuwing - Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitschakelen en
de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie
uitschakelen.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing
kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet ver-
der helpen zelf verder geen werkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
Koelapparaten mogen alleen door vakmensen gerepareerd worden. Door
ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-staan. Wend u bij repa-
raties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
51
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Gooi het verpakkingsmateriaal van uw apparaat op de juiste wijze weg. Alle
gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu en kunnen hergebruikt
worden!
De materialen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en heb-
ben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnen-
in.
>PS< voor schuimpolystyreen, bijv. bij de bekledingsdelen, volkomen CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en moeten ook weer in een
container voor oud papier gedeponeerd worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden.
Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-vanging toe is -
ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voor-
dat ze weggegooid worden. Stekker uit het stopcontact trekken, aansluitsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken.
Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties
terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achter-
kant, mag niet beschadigd worden.
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit pro-
duct niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar
een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur
wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier
wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevol-
gen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehande-
ling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u
het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst
belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het pro-
duct hebt gekocht.
Veiligheid
52
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen.
De klimaatklasse staat op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van
het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaat-
klasse behoort:
Montage direct onder een kookplaat is niet toegestaan. De temperaturen van
de kookplaat, die op sommige plaatsen hoog zijn, kunnen het apparaat bescha-
digen.
Indien een kookplaat in de buurt van het apparaat geïnstalleerd wordt, dienen
de betreffende montage- en veiligheidsvoorschriften in acht genomen te wor-
den. Gezien de veelzijdigheid van de mogelijke inbouwsituaties is het onmoge-
lijk hier gedetailleerde informatie te verschaffen.
Men dient te voorkomen dat de koelkast warm wordt, door voldoende afstand
van de warmtebron aan te houden en door middel van het gebruik van een
geschikte isolatieplaat. Een correcte ventilatie van het apparaat dient gega-
randeerd te worden.
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +16 tot +38 °C
T +16 tot +43 °C
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat en de onderdelen van het interieur zijn voor het transport
beschermd.
1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
2. Alle plakband en bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
53
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Controleer na het inbouwen van het apparaat, vooral na overzetten van het
deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een ondichte deur-
afdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot hoger energiever-
bruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“).
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerd
stopcontact met randaarde vereist. Het stopcontact moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit het stopcontact kan worden getrokken.
Het voor de aansluiting van het apparaat benodigde stopcontact moet zich
links of rechts naast de inbouwnis bevinden.
De elektrische zekering dient minstens 10 /16 ampère te zijn. Indien het stop-
contact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maat-
regel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de
stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlek-
schakelaar of dergelijke met een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de
netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet
op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
54
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat
1 = Lade (voor bewaren en invriezen)
2 = Lade (voor bewaren en invriezen)
3 = Lade (alleen voor bewaren)
4 = Lade (alleen voor bewaren)
5 = Temperatuurindicatie
6 = Bedieningspaneel
7 = Typeplaatje
8 = Deur open alarm
De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eindstop.
Daardoor kunt u diepvriesproducten makkelijk en veilig rangschikken en uitne-
men.
Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trek-ken,
optillen en naar voren uitnemen.
55
Opstellen
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s. Voor
het invriezen van de koude-accu’s s.v.p. Hoofdstuk “Voor
ingebruikname” lezen.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koude-
accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren. De
koude-accu’s kunnen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste lade
vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden.
De koude-accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt
worden.
Voor ingebruikname
1. Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste
gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
2. De twee koude–accu’s uit het apparaat nemen.
3. De koude–accu’s pas na het bereiken van de optimale bewaartemperatuur van
–18°C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
4. Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bijv. na het schoon-
maken van het apparaat.
56
Bedienings- en controle-inrichting
Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is!
A. Lichtnetcontrolelampje (groen)
B. Temperatuurregelaar
C. Aanwijzing voor snel invriezen (geel)
D. Snelinvriesschakelaar / reset geluidssignaal
E. Waarschuwingslampje (rood)
Met de temperatuurregelaar (B) kan de energiezui-
nigste bewaartemperatuur traploos worden inge-
steld.
De optimale bewaartemperatuur is -18°C.
Op de thermometer kunt u de temperatuur contro-
leren.
De bedienings- en controle-inrichting omvat:
Het groene controlelampje (A), dat gaat branden als de temperatuurregelaar
op een genummerde stand wordt gezet, dat de koelkast automatisch inschakelt
via een controlesysteem. Er is gedurende slechts 2 sec. een geluidssignaal te
horen.
Met de temperatuurregelaar (B) kan de energiezuinigste bewaartemperatuur
traploos worden ingesteld.
Snelvriesschakelaar (D) met geel controlelampje (C).
Het gele lampje brandt als de schakelaar is ingeschakeld. Het koel-aggregaat
werkt dan continu.
Het rood lampje (E) knippert als:
– bij in gebruik nemen van het apparaat, als de bewaartemperatuur
nog niet bereikt is
– als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing)
– als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast worden
gelegd
– als de deur van het toestel te lang open staat.
Het rode waarschuwingslampje (E) brandt als de temperatuur in de vries-
ruimte hoger wordt dan –12° C.
A B C D E
57
Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel ver-oorzaakt
worden door
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
– hoge omgevingstemperatuur.
Waarschuwingssysteem
Het waarschuwingssysteem bestaat uit een optisch waarschuwings-lampje
(rood) en een akoestische waarschuwingstoon. Het rode waar-schuwingslamp-
je en de geluidswaarschuwing slaan alarm
– bij een te lang geopende apparaatdeur;
– als de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt;
– bij functiestoringen in het koelsysteem.
“Open deur” waarschuwing
De waarschuwingstoon klinkt als de deur langer dan 80 seconden open blijft
staan.
Het akoestisch alarm gaat uit, zodra de deur gesloten wordt.
Temperatuurwaarschuwing
Het rode waarschuwingslampje brandt en de waarschuwingstoon klinkt als de
temperatuur in de vriesruimte hoger wordt dan –12°C.
Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel veroorzaakt
worden door
– vaak en lang de deur te openen;
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
– hoge omgevingstemperatuur;
– een functiestoring aan het koelsysteem.
1. Schakel de waarschuwingstoon uit door op de snelvriesschakelaar te drukken.
Het gele lichtje voor snelvriezen gaat branden. Het rode waarschuwingslampje
knippert tot de juiste opslagtemperatuur weer bereikt is.
2. Druk nadat de opslagtemperatuur weer bereikt is weer op de snelvries-schake-
laar om de snelvriesfunctie uit te schakelen. Het gele lampje gaat uit.
Aanwijzing: Nadat het apparaat in bedrijf is genomen slaan waarschu-wings-
lampje en waarschuwingstoon alarm omdat de noodzakelijke opslagtempera-
tuur in de vriesruimte nog niet bereikt is.
58
Bedienings- en controle-inrichting
In gebruik nemen en temperatuurregeling
Met de temperatuurregelaar kan de gewenste bewaartemperatuur
(-18°C of kouder) worden ingesteld.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– Omgevingstemperatuur;
– Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
– Vaak of lang openen van de deur.
Daarom kunnen de volgende instellingen van de temperatuurregelaar slechts
als aanbevelingen gezien worden die eventueel aan de diverse invloeden aan-
gepast moeten worden.
Stand „
“betekent:
uit.
Stand „1“ betekent:
hoogste, warmste binnentemperatuur.
Stand „4“ betekent:
laagste, koudste binnentemperatuur.
Aanbevolen stand:
„2-3“.
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Draai de temperatuurregelaar (B) in de richting van "O"; er is gedurende
slechts 2 sec. een geluidssignaal te horen.
3. Temperatuurregelaar op de gewenste stand draaien. De compressor wordt ges-
tart en werkt dan automatisch. Het groene lichtnetcontrolelampje en het rode
lampje gaan branden, het akoestische temperatuursignaal voorzover aanwezig
klinkt.
4. Het groene lampje (A) gaat branden. Het apparaat is ingeschakeld. Het rode
lampje (E) knippert en het geluidssignaal gaat af. Reset het geluidssignaal door
op knop (D) te drukken. Het rode lampje knippert voortdurend. Schakel de
snelvriesknop (D) nogmaals in. Het gele controlelampje (C) gaat branden.
5. Pas als het rode lampje (E) niet meer brandt, schakelt u de snelvriesschakelaar
uit, het gele lampje (C) gaat uit, het akoestische signaal is weer geactiveerd.
Attentie! Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de tem-peratu-
ur in de diepvriesruimte –18°C bereikt heeft of tot het rode waarschuwings-
lampje uit is.
Aanwijzing: controleert u regelmatig aan de hand van het rode temperatuur-
controlelampje (E) en van het temperatuurindicatie of de bewaartemperatuur
laag genoeg is.
Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuur-regelaar
verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw diepvrieskast niet
onmidddellijk, maar pas na enige tijd begint te werken. In dit geval is er geen
sprake van een storing.
59
Invriezen en diepvriesproducten bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levensmidde-
len zelf invriezen.
Attentie!
Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruim-
te –18 °C of lager te zijn.
Let op het op het typeplaatje aangegeven invriesvermogen. Het invriesver-
mogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevro-
ren kan worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren
wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het
typeplaatje.
Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot
verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriespro-ducten.
Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot
panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
Niet te grote hoeveelheden tegelijk invriezen. De kwaliteit is beter, als de
levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
1. Om het maximale invriesvermogen te benutten, dient u 24 uur voor het
invriezen de snelvriesschakelaar in te drukken. Het gele lampje brandt. Als de
snelvriesfunctie niet handmatig wordt gestopt, schakelt het apparaat deze
functie na 52 uur uit. Het gele lampje gaat uit.
Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de snelvries-
functie niet in te schakelen.
2. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uit-
drogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriespro-
ducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen
kunnen daaraan vast vriezen.
Apparaat uitschakelen
Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op
stand “
” draaien
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op
stand “
” draaien
3. Stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de huisinstallatie uitschake-
len.
4. De vriesruimte ontdooien en goed schoonmaken (zie hoofdstuk Reiniging en
onderhoud”).
5. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
60
3. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmidde-
len in de twee bovenste laden (1), (2) van het apparaat plaatsen. Niet-bevroren
artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat
anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien. De laden (3) en (4) dienen
alleen voor het bewaren van diepvriesproducten gebruikt te worden.
4. Deur van de vriezer goed sluiten.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
5. Nadat de vereiste bewaartemperatuur bereikt is opnieuw op de snelvriesscha-
kelaar drukken. Het gele lampje gaat uit.
Tips:
Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt:
plastic clips, elastiekjes of plakband.
Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het uit-
drogen van bevroren artikelen bevordert.
Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare diep-
vriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
61
Invriezen en bewaren
Ontdooien
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in het
interieur, in het bijzonder op de verdampers, als rijp neer. Deze rijp van tijd tot
tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In geen geval hiervoor
harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4 mm
dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment voor het ont-
dooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig artikelen in liggen.
Waarschuwing!
Geen elektrische verwarmingsapparaten en geen andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen, met
uitzondering van de hulpmiddelen die in deze gebruiksaanwijzing aanbevo-
len worden.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de gezondheid
zijn en/of stoffen bevatten die kunststof aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
1. Als er grote hoeveelheden diepvriesproducten in het apparaat liggen, ca. 12
uur vóór het ontdooien de snelvries-functie inschakelen om te zorgen voor een
koudereserve in de diepvriesproducten.
2. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik-kelen en
op een koele plaats leggen, bijv. in de koelkast.
3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Alle laden, behalve de onderste, er uit halen. De onderste lade dient als prakti-
sche dooiwateropvang.
Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in het apparaat
zetten en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat ze volledig ontdooien
verwijderen.
5. Na het ontdooien apparaat incl. accessoires grondig reinigen (zie hoofdstuk
"Reiniging en onderhoud").
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieska-
lender
De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten aan.
De getallen geven voor iedere soort
diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laag-
ste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van
de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor
levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
62
6. Levensmiddelen terugplaatsen en apparaat weer in gebruik nemen.
7. Niet vergeten de snelvries-functie weer uit te schakelen.
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant incl. toebeho-
ren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aan-
gesloten zijn. Gevaar voor schokken! Schakel voor het schoonmaken het
apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp
kan kunststof onderdelen beschadigen.
Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt.
Let op!
Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen
aantasten, bijv.
- sap van citroen– of sinaasappelschillen;
- boterzuur;
- schoonmaakmiddelen die azijnzuur bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen.
Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpapier pakken.
Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Apparaat voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
6. Als alles droog is, apparaat en snelvriesschakelaar inschakelen. Na bereiken van
de vriesruimtetemperatuur van -18°C de
levensmiddelen weer in de vriezer plaatsen.
Het apparaat is zo gebouwd dat u de
achterzijde bij de muur kunt reinigen,
eventueel met een borstel of stofzuiger met
borstel. Stof belemmert de warmte-afgifte
en verhoogt zodoende het energieverbruik.
1. De sokkel (1) verwijderen;
2. het ventilatierooster (2) demonteren;
3. het carter (3) voorzichtig verwijderen.
63
Tips om energie te besparen
Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere
warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de
compressor vaker en langer.
Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het appa-
raat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afko-
elen.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in de
diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
Magnetische deursluiting
Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij alleen
met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst een vacuüm
ontstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gecom-penseerd is. Na enke-
le minuten kan de deur weer zonder moeite geo-pend worden.
64
Reiniging en onderhoud
Storing
Het apparaat werkt niet: er
brandt geen enkel lampje.
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Stekker zit niet in het stop-
contact of zit los.
Stopcontact is kapot.
Een elektriciën roepen om
het defect aan het stroom-
net te verhelpen.
Oplossing
Het apparaat inschakelen.
Stekker in stopcontact ste-
ken.
Zekering controleren, even-
tueel vernieuwen.
Het groene lampje brandt
niet, het gele lampje
brandt bij ingeschakelde
snelvries-functie.
Groene lampje defect.
Contact opnemen met
onze service-afdeling.
Zekering is los of kapot.
Het gele lampje brandt
niet bij ingeschakelde snel-
vries-functie, apparaat
werkt.
Gele lampje defect.
Contact opnemen met
onze service-afdeling.
Het apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te koud
ingesteld.
Temperatuurregelaar tijde-
lijk op warmere instelling
draaien.
Apparaat werkt, het groene
lichtje knippert
technisch probleem
Klantendienst informeren.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de
volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden
uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door vakmensen
uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren
ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie altijd tot onze service-afdel-
ing.
Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de koude-
accu (indien aanwezig) en in de diepvriesproducten bij volle belading een peri-
ode van ca. 29 uur overbruggen, zonder koude-accu een periode van ca. 20 uur.
65
De temperatuur in de
vriesruimte is niet vol-
doende, rode lampje knip-
pert, akoestisch temperatu-
ursignaal klinkt.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk
Temperatuurregeling”.
Deur heeft te lang openge-
staan.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Snelvriesschakelaar indruk-
ken.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Zie hoofdstuk
“Opstelplaats”.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is, snel-
vriesschakelaar indrukken.
Storing Mogelijke oorzaken
Oplossing
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een lei-
ding, aan de achterkant van
het apparaat komt tegen
een ander onderdeel van het
apparaat aan of tegen de
muur.
Stelvoetjes bijstellen.
Apparaat iets wegtrekken.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Nadat de temperatuur-
instelling gewijzigd is, start
de compressor niet gelijk.
Dit is normaal, er zijn geen
storingen.
De compressor start na een
tijdje automatisch.
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voor-
zichtig met een haardroger
verwarmen (niet heter dan
ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de verwarmde
deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer helemaal sluit.
Deurafdichting is lek
(eventueel na het overzet-
ten van het deurscharnier).
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Tip: controleer regelmatig aan de hand van het rode temperatuur-controle-
lampje en de thermometer de bewaartemperatuur.
66
Wat te doen als ...
Bepalingen, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtne-
ming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens
de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse voorschriften ter
voorkoming van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en de bepalingen
van de vereniging van Duitse elektrotechnici (VDE). De koudecirculatie is op
dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
– 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering
– 96/57 EG van 3. 9. 1996 - vereiste met betrekking tot de energie-
efficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en
de betreffende combinaties.
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Elke keer als de compressor in- of uitschakelt, hoort u een klik.
Zoemen
Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
Borrelen/klotsen
Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, kunt u een borrelend
of klotsend geluid horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit
geluid nog korte tijd te horen.
N/AE/94. (09.) 200382913 2009. 04. 03.
67
Vaktermen
Koelmiddel
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, worden koel-
middelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kook-
punt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levensmiddelen in het koel-
apparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot verdampen kan brengen.
Koelmiddelkringloop
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De koelmid-
delkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor, condensor en
leidingen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof, heeft het
koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze warmte wordt ont-
trokken aan de binnenruimte van het koelapparaat, de ruimte koelt daardoor
af. Daarom is de verdamper in de binnenruimte geplaatst of direct achter de
binnenwand ingeschuimd en daardoor niet zichtbaar.
Compressor
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven door een
ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant van het apparaat
geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het dampvormige koelmiddel aan
de verdamper onttrokken wordt en vervolgens verdicht en naar de condens-
or geleid wordt.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de conden-sor wordt
het koelmiddel dat door de compressor verdicht is, gecondenseerd. Hierbij
komt warmte vrij die door de oppervlakte van de condensor aan de omge-
vingslucht afgegeven wordt. De condensor is daarom aan de buitenkant,
meestal aan de achterkant van het apparaat, aangebracht.
Voor België: U kan onderdelen, toebehoren en verbruiksprodukten online
bestellen op adres http://www.aeg.be
Voor het online bestellen van onderdelen en accessoires, kijk op
http://www.aeg.nl

Documenttranscriptie

Geachte klant, Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat. De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kunnen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op uw apparaat betrekking hebben. Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten. 1. Dit symbool leidt u stap voor stap door de bediening van het apparaat. 2. .... Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik van het apparaat. Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven. Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt worden, vindt u aan het eind in het hoofdstuk "Vaktermen". Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te allen tijde ter beschikking. Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier wie ecologisch denkt, handelt ook zo ... 47 Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51 Opstellen / Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52 Inbouw / Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53 Beschrijving van het apparaat / Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54 Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55 Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56 Waarschuwingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57 In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Apparaat uitschakelen / Invriezen en diepvriesproducten bewaren . . . . . . . . . . . . .59 Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender / Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . .61 Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62 Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63 Wat te doen als ... / Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64 Bepalingen, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66 48 Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Toepassing volgens de voorschriften • Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schade. • Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan. • Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen. Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt • Controleer het diepvriesapparaat op transportschade. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier. • Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat. Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door vakmensen vervangen worden. Wend u in geval van reparaties tot onze service-afdeling. Koelmiddelen Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof isobutaan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is. • Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden. • Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren. Veiligheid van kinderen • Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden! • Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen. • Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen. 49 In het dagelijks gebruik • Bussen of flessen met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen bussen of flessen met brandbare stoffen zoals spuitbussen, navullingen voor aanstekers etc. in het vriesapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol-percentage kan in de vriesruimte gelegd worden. • Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken. • Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. • Waarschuwing - Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken. • Waarschuwing - Om het functioneren van het apparaat niet nadelig te beïnvloeden, mogen de ventilatie-openingen van het apparaat of het inbouwmeubel niet worden afgedekt of versperd. • Waarschuwing - Gebruik m.u.v. de in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen hulpmiddelen geen mechanische of kunstmatige hulpmiddelen om het ontdooiproces te bespoedigen. • Waarschuwing - Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. • De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer. Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf verder geen werkzaamheden aan het apparaat uitvoeren. • Koelapparaten mogen alleen door vakmensen gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-staan. Wend u bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling. 50 Weggooien Informatie over de verpakking van het apparaat Gooi het verpakkingsmateriaal van uw apparaat op de juiste wijze weg. Alle gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu en kunnen hergebruikt worden! De materialen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en hebben de volgende aanduidingen: >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin. >PS< voor schuimpolystyreen, bijv. bij de bekledingsdelen, volkomen CFK-vrij. De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en moeten ook weer in een container voor oud papier gedeponeerd worden. Weggooien van oude apparaten Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-vanging toe is ook voor uw nieuwe apparaat. Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker uit het stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen. Aanwijzingen voor het weggooien: • Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden. • Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden. • Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. 51 Veiligheid Transportbescherming verwijderen Het apparaat en de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd. 1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken. 2. Alle plakband en bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatklasse staat op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort: 52 Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +16 tot +38 °C T +16 tot +43 °C Montage direct onder een kookplaat is niet toegestaan. De temperaturen van de kookplaat, die op sommige plaatsen hoog zijn, kunnen het apparaat beschadigen. Indien een kookplaat in de buurt van het apparaat geïnstalleerd wordt, dienen de betreffende montage- en veiligheidsvoorschriften in acht genomen te worden. Gezien de veelzijdigheid van de mogelijke inbouwsituaties is het onmogelijk hier gedetailleerde informatie te verschaffen. Men dient te voorkomen dat de koelkast warm wordt, door voldoende afstand van de warmtebron aan te houden en door middel van het gebruik van een geschikte isolatieplaat. Een correcte ventilatie van het apparaat dient gegarandeerd te worden. Inbouw Zie meegeleverde montage-aanwijzing. Controleer na het inbouwen van het apparaat, vooral na overzetten van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“). Elektrische aansluiting Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerd stopcontact met randaarde vereist. Het stopcontact moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit het stopcontact kan worden getrokken. Het voor de aansluiting van het apparaat benodigde stopcontact moet zich links of rechts naast de inbouwnis bevinden. De elektrische zekering dient minstens 10/16 ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm). Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of 220 ... 240 V ~50 Hz (d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat. 53 Beschrijving van het apparaat Voorkant apparaat 1= 2= 3= 4= 5= 6= 7= 8= Lade (voor bewaren en invriezen) Lade (voor bewaren en invriezen) Lade (alleen voor bewaren) Lade (alleen voor bewaren) Temperatuurindicatie Bedieningspaneel Typeplaatje Deur open alarm De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eindstop. Daardoor kunt u diepvriesproducten makkelijk en veilig rangschikken en uitnemen. Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trek-ken, optillen en naar voren uitnemen. 54 Opstellen Koude-accu’s In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s. Voor het invriezen van de koude-accu’s s.v.p. Hoofdstuk “Voor ingebruikname” lezen. Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koudeaccu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren. De koude-accu’s kunnen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koude-accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden. Voor ingebruikname 1. Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”). 2. De twee koude–accu’s uit het apparaat nemen. 3. De koude–accu’s pas na het bereiken van de optimale bewaartemperatuur van –18°C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen. 4. Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bijv. na het schoonmaken van het apparaat. 55 Bedienings- en controle-inrichting Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is! A A. B. C. D. E. 56 B C D E Lichtnetcontrolelampje (groen) Temperatuurregelaar Aanwijzing voor snel invriezen (geel) Snelinvriesschakelaar / reset geluidssignaal Waarschuwingslampje (rood) Met de temperatuurregelaar (B) kan de energiezuinigste bewaartemperatuur traploos worden ingesteld. De optimale bewaartemperatuur is -18°C. Op de thermometer kunt u de temperatuur controleren. De bedienings- en controle-inrichting omvat: Het groene controlelampje (A), dat gaat branden als de temperatuurregelaar op een genummerde stand wordt gezet, dat de koelkast automatisch inschakelt via een controlesysteem. Er is gedurende slechts 2 sec. een geluidssignaal te horen. Met de temperatuurregelaar (B) kan de energiezuinigste bewaartemperatuur traploos worden ingesteld. Snelvriesschakelaar (D) met geel controlelampje (C). Het gele lampje brandt als de schakelaar is ingeschakeld. Het koel-aggregaat werkt dan continu. Het rood lampje (E) knippert als: – bij in gebruik nemen van het apparaat, als de bewaartemperatuur nog niet bereikt is – als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing) – als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast worden gelegd – als de deur van het toestel te lang open staat. Het rode waarschuwingslampje (E) brandt als de temperatuur in de vriesruimte hoger wordt dan –12° C. Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel ver-oorzaakt worden door – het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen; – hoge omgevingstemperatuur. Waarschuwingssysteem Het waarschuwingssysteem bestaat uit een optisch waarschuwings-lampje (rood) en een akoestische waarschuwingstoon. Het rode waar-schuwingslampje en de geluidswaarschuwing slaan alarm – bij een te lang geopende apparaatdeur; – als de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt; – bij functiestoringen in het koelsysteem. “Open deur” waarschuwing De waarschuwingstoon klinkt als de deur langer dan 80 seconden open blijft staan. • Het akoestisch alarm gaat uit, zodra de deur gesloten wordt. Temperatuurwaarschuwing Het rode waarschuwingslampje brandt en de waarschuwingstoon klinkt als de temperatuur in de vriesruimte hoger wordt dan –12°C. Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel veroorzaakt worden door – vaak en lang de deur te openen; – het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen; – hoge omgevingstemperatuur; – een functiestoring aan het koelsysteem. 1. Schakel de waarschuwingstoon uit door op de snelvriesschakelaar te drukken. Het gele lichtje voor snelvriezen gaat branden. Het rode waarschuwingslampje knippert tot de juiste opslagtemperatuur weer bereikt is. 2. Druk nadat de opslagtemperatuur weer bereikt is weer op de snelvries-schakelaar om de snelvriesfunctie uit te schakelen. Het gele lampje gaat uit. Aanwijzing: Nadat het apparaat in bedrijf is genomen slaan waarschu-wingslampje en waarschuwingstoon alarm omdat de noodzakelijke opslagtemperatuur in de vriesruimte nog niet bereikt is. 57 Bedienings- en controle-inrichting In gebruik nemen en temperatuurregeling Met de temperatuurregelaar kan de gewenste bewaartemperatuur (-18°C of kouder) worden ingesteld. De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur: – Omgevingstemperatuur; – Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen; – Vaak of lang openen van de deur. Daarom kunnen de volgende instellingen van de temperatuurregelaar slechts als aanbevelingen gezien worden die eventueel aan de diverse invloeden aangepast moeten worden. Stand „•“betekent: uit. Stand „1“ betekent: hoogste, warmste binnentemperatuur. Stand „4“ betekent: laagste, koudste binnentemperatuur. Aanbevolen stand: „2-3“. 1. Steek de stekker in het stopcontact. 2. Draai de temperatuurregelaar (B) in de richting van "O"; er is gedurende slechts 2 sec. een geluidssignaal te horen. 3. Temperatuurregelaar op de gewenste stand draaien. De compressor wordt gestart en werkt dan automatisch. Het groene lichtnetcontrolelampje en het rode lampje gaan branden, het akoestische temperatuursignaal voorzover aanwezig klinkt. 4. Het groene lampje (A) gaat branden. Het apparaat is ingeschakeld. Het rode lampje (E) knippert en het geluidssignaal gaat af. Reset het geluidssignaal door op knop (D) te drukken. Het rode lampje knippert voortdurend. Schakel de snelvriesknop (D) nogmaals in. Het gele controlelampje (C) gaat branden. 5. Pas als het rode lampje (E) niet meer brandt, schakelt u de snelvriesschakelaar uit, het gele lampje (C) gaat uit, het akoestische signaal is weer geactiveerd. Attentie! Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de tem-peratuur in de diepvriesruimte –18°C bereikt heeft of tot het rode waarschuwingslampje uit is. Aanwijzing: controleert u regelmatig aan de hand van het rode temperatuurcontrolelampje (E) en van het temperatuurindicatie of de bewaartemperatuur laag genoeg is. Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuur-regelaar verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw diepvrieskast niet onmidddellijk, maar pas na enige tijd begint te werken. In dit geval is er geen sprake van een storing. 58 Apparaat uitschakelen Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “•” draaien Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: 1. Levensmiddelen uit vriesruimte nemen. 2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “•” draaien 3. Stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de huisinstallatie uitschakelen. 4. De vriesruimte ontdooien en goed schoonmaken (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”). 5. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen. Invriezen en diepvriesproducten bewaren In uw diepvrieskast kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen. Attentie! • Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn. • Let op het op het typeplaatje aangegeven invriesvermogen. Het invriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kan worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. • Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik. • Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriespro-ducten. • Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen. • Niet te grote hoeveelheden tegelijk invriezen. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen. 1. Om het maximale invriesvermogen te benutten, dient u 24 uur voor het invriezen de snelvriesschakelaar in te drukken. Het gele lampje brandt. Als de snelvriesfunctie niet handmatig wordt gestopt, schakelt het apparaat deze functie na 52 uur uit. Het gele lampje gaat uit. Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de snelvriesfunctie niet in te schakelen. 2. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt. Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen. 59 3. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmiddelen in de twee bovenste laden (1), (2) van het apparaat plaatsen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien. De laden (3) en (4) dienen alleen voor het bewaren van diepvriesproducten gebruikt te worden. 4. Deur van de vriezer goed sluiten. Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen. 5. Nadat de vereiste bewaartemperatuur bereikt is opnieuw op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit. Tips: • Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn: – diepvrieszakken en -folie van polyethyleen; – speciale diepvriesdozen; – aluminiumfolie, extra sterk. • Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic clips, elastiekjes of plakband. • Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert. • Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller. • Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet. 60 Invriezen en bewaren Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender • De symbolen op de laden geven de diverse soorten diepvriesproducten aan. • De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde. Ontdooien Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in het interieur, in het bijzonder op de verdampers, als rijp neer. Deze rijp van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken. Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig artikelen in liggen. Waarschuwing! • Geen elektrische verwarmingsapparaten en geen andere mechanische of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen, met uitzondering van de hulpmiddelen die in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen worden. • Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die kunststof aantasten. Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. 1. Als er grote hoeveelheden diepvriesproducten in het apparaat liggen, ca. 12 uur vóór het ontdooien de snelvries-functie inschakelen om te zorgen voor een koudereserve in de diepvriesproducten. 2. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik-kelen en op een koele plaats leggen, bijv. in de koelkast. 3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. 4. Alle laden, behalve de onderste, er uit halen. De onderste lade dient als praktische dooiwateropvang. Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in het apparaat zetten en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat ze volledig ontdooien verwijderen. 5. Na het ontdooien apparaat incl. accessoires grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud"). 61 6. Levensmiddelen terugplaatsen en apparaat weer in gebruik nemen. 7. Niet vergeten de snelvries-functie weer uit te schakelen. Reiniging en onderhoud Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant incl. toebehoren geregeld gereinigd te worden. Waarschuwing! • Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Schakel voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit. • Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunststof onderdelen beschadigen. • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt. Let op! • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. - sap van citroen– of sinaasappelschillen; - boterzuur; schoonmaakmiddelen die azijnzuur bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. 1. Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpapier pakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen. 2. Apparaat voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”). 3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. 4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. 5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. 6. Als alles droog is, apparaat en snelvriesschakelaar inschakelen. Na bereiken van de vriesruimtetemperatuur van -18°C de levensmiddelen weer in de vriezer plaatsen. Het apparaat is zo gebouwd dat u de achterzijde bij de muur kunt reinigen, eventueel met een borstel of stofzuiger met borstel. Stof belemmert de warmte-afgifte en verhoogt zodoende het energieverbruik. 1. De sokkel (1) verwijderen; 2. het ventilatierooster (2) demonteren; 3. het carter (3) voorzichtig verwijderen. 62 Magnetische deursluiting Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij alleen met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst een vacuüm ontstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gecom-penseerd is. Na enkele minuten kan de deur weer zonder moeite geo-pend worden. Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen. • Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt. 63 Reiniging en onderhoud Wat te doen als ... Hulp bij storingen Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt. Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door vakmensen uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie altijd tot onze service-afdeling. Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de koudeaccu (indien aanwezig) en in de diepvriesproducten bij volle belading een periode van ca. 29 uur overbruggen, zonder koude-accu een periode van ca. 20 uur. Storing Mogelijke oorzaken Apparaat is niet aangezet. Oplossing Het apparaat inschakelen. Stekker zit niet in het stop- Stekker in stopcontact steken. contact of zit los. Het apparaat werkt niet: er Zekering controleren, evenbrandt geen enkel lampje. Zekering is los of kapot. tueel vernieuwen. Een elektriciën roepen om Stopcontact is kapot. het defect aan het stroomnet te verhelpen. Apparaat werkt, het groene lichtje knippert technisch probleem Klantendienst informeren. Het groene lampje brandt niet, het gele lampje brandt bij ingeschakelde snelvries-functie. Groene lampje defect. Contact opnemen met onze service-afdeling. Het gele lampje brandt niet bij ingeschakelde snelGele lampje defect. vries-functie, apparaat werkt. Het apparaat koelt te sterk. 64 Temperatuur is te koud ingesteld. Contact opnemen met onze service-afdeling. Temperatuurregelaar tijdelijk op warmere instelling draaien. Storing De temperatuur in de vriesruimte is niet voldoende, rode lampje knippert, akoestisch temperatuursignaal klinkt. Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting. Mogelijke oorzaken Temperatuur is niet juist ingesteld. Zie hoofdstuk “Temperatuurregeling”. Deur heeft te lang opengestaan. Deur slechts zo lang open laten als nodig is, snelvriesschakelaar indrukken. In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme levensmiddelen opgeslagen. Het apparaat staat naast een warmtebron. Snelvriesschakelaar indrukken. Zie hoofdstuk “Opstelplaats”. Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een haardroger Deurafdichting is lek verwarmen (niet heter dan (eventueel na het overzet- ca. 50 °C). ten van het deurscharnier). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit. Apparaat staat niet recht. Ongewone geluiden. Oplossing Stelvoetjes bijstellen. Apparaat komt tegen de muur of tegen andere Apparaat iets wegtrekken. voorwerpen aan. Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van Dit onderdeel voorzichtig het apparaat komt tegen een ander onderdeel van het wegbuigen. apparaat aan of tegen de muur. Nadat de temperatuurDit is normaal, er zijn geen De compressor start na een instelling gewijzigd is, start tijdje automatisch. de compressor niet gelijk. storingen. Tip: controleer regelmatig aan de hand van het rode temperatuur-controlelampje en de thermometer de bewaartemperatuur. 65 Wat te doen als ... Geluiden tijdens de werking De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten: • Klikken Elke keer als de compressor in- of uitschakelt, hoort u een klik. • Zoemen Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem. • Borrelen/klotsen Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, kunt u een borrelend of klotsend geluid horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid nog korte tijd te horen. Bepalingen, normen, richtlijnen N/AE/94. (09.) 200382913 – 73/23/EG van 19.2.1973 - laagspanningsrichtlijn – 89/336/EG van 3.5.1989 (met inbegrip van wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn. – 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering – 96/57 EG van 3. 9. 1996 - vereiste met betrekking tot de energieefficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en de betreffende combinaties. 2009. 04. 03. Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest. Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: 66 Vaktermen • Koelmiddel Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot verdampen kan brengen. • Koelmiddelkringloop Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor, condensor en leidingen. • Verdamper In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof, heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelapparaat, de ruimte koelt daardoor af. Daarom is de verdamper in de binnenruimte geplaatst of direct achter de binnenwand ingeschuimd en daardoor niet zichtbaar. • Compressor De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het dampvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en vervolgens verdicht en naar de condensor geleid wordt. • Condensor De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de conden-sor wordt het koelmiddel dat door de compressor verdicht is, gecondenseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het apparaat, aangebracht. Voor België: U kan onderdelen, toebehoren en verbruiksprodukten online bestellen op adres http://www.aeg.be Voor het online bestellen van onderdelen en accessoires, kijk op http://www.aeg.nl 67
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68

Aeg-Electrolux AU86050-6I Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding