Juno JKU 6425 Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding
52
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw
nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke
informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het
onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan
eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
1
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht
gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid
of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op
letten.
0
Dit symbool leidt Uw stap voor stap door de bediening van het
apparaat.
3
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het
praktisch gebruik van het apparaat.
2
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een
economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat
aangegeven.
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing
gebruikt worden, vindt U aan het eind in het Hoofdstuk
"Vaktermen".
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding
aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te
doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie
bieden staat onze klantendienst U te allen tijde ter beschikking.
G
e
d
ru
k
t op m
ili
euvr
i
en
d
e
lijk
vervaar
di
g
d
pap
i
er
.
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
.
53
Inhoud
Veiligheid
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Weggooien
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . 57
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Transportbescherming verwijderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Opstellen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Inbouw
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Electrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Beschrijving van het apparaat
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Diepvriestableau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Voor ingebruikname
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Ingebruikneming
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Controle-inrichtingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Lichtnetcontrolelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Temperatuuraanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Waarschuwingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Apparaat uitzetten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Invriezen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Bewaren van diepvriesproducten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Het maken van ijsblokjes
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Ontdooien
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Reiniging en onderhoud
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Tips om energie te besparen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Inhoud
54
Wat te doen als ...
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Klantenservice
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Geluiden als apparaat in bedrijf is
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Doel, Normen, Richtlijnen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Vaktermen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
55
1
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de erkende
regels der techniek en aan de Duitse wet op de veiligheid van
apparaten. Desondanks zien wij ons genoodzaakt U met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is
geschikt voor het invriezen en diepgevroren bewaren van
levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat
voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen
verantwoording nemen voor eventuele schaden.
Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat
aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden
dan voor het diepgevroren bewaren en invriezen van levens-
middelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht
zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik geno-
men wordt
Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een
beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wendt U in
geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof
Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat
echter wel brandbaar is.
Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten
dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd
worden.
Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kunnen voor kin-
deren gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal van
kinderen weghouden!
Veiligheid
56
Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken.
Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen,
eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of
kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinde-
ren in het apparaat opgesloten raken (stikgevaar!) of in andere
levensgevaarlijke situaties terecht komen.
Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoude-
lijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom
voor de nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat
spelen.
Bij dagelijks gebruik
Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek
raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen
containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen,
aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelappa-
raat.
Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen
springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud
zelfs exploderen! Leg noot limonades, sappen, bier, wijn,
champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank
met een zeer hoog alcohol percentage kan in de vriesruimte
gelegd worden.
Consumptieïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in
de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong
vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De han-
den kunnen daaraan vastvriezen.
Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsmachines,
mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stek-
ker uit het stopcontact trekken of de zekering in de woning uit-
schakelen c.q. er uit draaien.
De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
Bij storing
Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de
gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de
daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder
aan het apparaat werken.
57
Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gere-
pareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote
gevaren ontstaan. Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhan-
del of tot onze klantendienst.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zon-
der gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand
worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt
worden en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de
zakken binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in prin-
cipe FCKW-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook
weer bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ont-
manteld te worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als
het ook aan vervanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat.
1
Waarschuwing!
Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruik-
baar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen,
netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwij-
deren of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende
kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsge-
vaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar
aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrij-
gen bij de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
58
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor
het transport beschermd.
0 Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af
trekken.
3
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasben-
zine verwijderd worden.
0 Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwij-
deren.
0 Aan de binnenkant van de deur de beschermdelen van de
deurafdichting verwijderen.
0 Transportbeschermdeel van de glijrailsen verwijderen en plak-
band er aftrekken.
59
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neer-
zetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstellen;
niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstempe-
ratuur overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het
apparaat is ontworpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidings-
plaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat
bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij
welke klimaatcategorie behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te
plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aan-
houden:
tot electrische kachels 3 cm;
tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een
warmte-isolatieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te beve-
len.
Als het apparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat
staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen,
zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de appa-
raten.
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
60
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Kontroleer na het inbouwen van het toestel, vooral na overzetten
van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed
afdicht. Een ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvor-
ming en daardoor tot hoger energieverbruik leiden (zie ook hoof-
dstuk „Wat de doen als ...“).
Electrische aansluiting
Voor de electrische aansluiting is een volgens de voorschriften
geïnstalleerde beschermcontactdoos vereist. De electrische
zekering dient minsten 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer
toegankelijk is, dient een maatregel in de electrische installatie
er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden
afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekscha-
kelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van mini-
maal 3 mm).
0 Voor ingebruikneming op het merk– en type–aanduidingsplaatje
van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort
overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats
waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typebordje bevindt zich links aan de binnenkant van het
apparaat.
De netaansluiting mag alleen door gekwalificeerd personeel ver-
wisseld worden. Wendt U in geval van reparaties tot onze klan-
tendienst.
61
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat
Bedieningspaneel
Laden (voor het opslaan en invriezen)
Lade (alleen voor het opslaan)
Bij het ontdooien dient de onderste lade als dooiwaterop-
vang
Typebordje
Vriestableau
Temperatuuraanwijzing
62
Diepvriestableau
In het tweede koudevak is ach-
ter het ladenfront een diep-
vriestableau met twee
ijsblokjesschalen geschoven.
Op het diepvriestableau kun-
nen bijv. bessen apart ingevro-
ren worden.
Voordeel: De bessen worden
niet geplet en hun natuurlijke
vorm blijft behouden. De
bevroren bessen kunnen
daarna, in porties verpakt, in
de laden gelegd worden.
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee
koude-accu’s.
Voor het invriezen van de koude-accu’s s.v.p. Hoofdstuk “Voor
ingebruikname” lezen.
3
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen
de koude-accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden
met meerdere uren.
De koude-accu’s kunnen dit echter alleen optimaal doen als ze in
de bovenste la vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd
worden.
De koude-accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koel-
tassen gebruikt worden.
Voor ingebruikname
0
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken
voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
0
De twee koude–acccu’s uit het apparaat nemen.
0
De koude–accu’s pas na het bereiken van de optimale opslag-
temperatuur van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten
bevriezen.
0
Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v.
na het schoonmaken van het apparaat.
63
Ingebruikneming
Attentie!
Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is!
0 Stekker in het stopcontact stoppen.
1
Lichtnetcontrolelampje (groen)
2
Waarschuwingslampje (rood)
3
Aanwijzing voor snel invriezen (geel)
4
Snelinvriesschakelaar
5
Schakelaar om het deuralarm uit te zetten
6
Temperatuurregelaar en schakelaar AAN/UIT
De temperatuurregelaar is tegelijkertijd AAN/UIT-schakelaar
Om de temperatuurregelaar te kunnen draaien is een munt
nodig. Daardoor wordt het per ongeluk verstellen van de tempe-
ratuurinstelling bemoeilijkt (kinderbeveiliging).
De hiernaast getoonde stand van de temperatuurre-
gelaar betekent: koeling uit.
Draaien in richting “1”:
Koeling aan, compressor loopt en werkt dan automa-
tisch. Het groene lichtnetcontrolelampje gaat branden.
Stand “1” betekent:
Hoogste binnentenperatuur (warmste instelling)
64
Stand “4” betekent:
Laagste binnentemperatuur (koudste instelling)
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentem-
peratuur:
omgevingstemperatuur;
Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmidde-
len;
Vaak of lang openen van de deur.
Daarom kunnen de volgende instellingen van de temperatuurre-
gelaar slechts als aanbevelingen gezien worden die eventueel
aan de diverse invloeden aangepast moeten worden.
0 Temperatuurregelaar met behulp van een munt op de gewenste
stand draaien.
De compressor wordt gestart en werkt dan automatisch. Het
groene lichtnetcontrolelampje gaat branden.
Attentie! Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de
temperatuur in de diepvriesruimte –18 °C bereikt heeft of tot het
rode waarschuwingslampje uit is.
Controle-inrichtingen
Lichtnetcontrolelampje
Het groene lichtnetcontrolelampje brandt als het apparaat aan
staat en er stroom aanwezig is.
Temperatuuraanwijzing
De temperatuuraanwijzing bevindt zich aan de binnenkant van
de apparaatdeur. Hij geeft de temperatuur aan op de warmste
plek in de vriesruimte.
Door verschillende temperaturen op de diverse lagen, de ver-
schillende soorten artikelen en aanwijzingsafwijking kunnen in
andere opslagzones in de vriesruimte lagere temperaturen opt-
reden.
Waarschuwingssysteem
Het waarschuwingssysteem bestaat uit een optisch waarschu-
wingslampje (rood) en een akoestische waarschuwingstoon. Het
Controle-inrichtingen
65
rode waarschuwingslampje en de geluidswaarschuwing slaan
alarm
bij een te lang geopende apparaatdeur;
als de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt;
bij functiestoringen in het koelsysteem.
“Open deur” waarschuwing
Het rode waarschuwingslampje brandt en de waarschu-
wingstoon klinkt als de deur langer dan 80 seconden open blijft
staan.
Bij geopende deur kan de waarschuwingstoom voor korte tijd
uitgezet worden door de ovale schakelaar op het bedieningspa-
neel in te drukken. Als de deur daarna nog open blijft staan,
klinkt de waarschuwingstoon na ongeveer 80 seconden weer.
Als voor het inladen of uitruimen van diepvriesartikelen meer tijd
nodig is, kan de waarschuwingstoon geheel uitgeschakeld wor-
den door de ovale schakelaar uit te trekken.
Temperatuurwaarschuwing
Het rode waarschuwingslampje brandt en de waarschu-
wingstoon klinkt als de temperatuur in de vriesruimte hoger
wordt dan –12°C.
Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel
veroorzaakt worden door
vaak en lang de deur te openen;
het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmidde-
len;
hoge omgevingstemperatuur;
een functiestoring aan het koelsysteem.
0 Schakel de waarschuwingstoon uit door op de snelvriesscha-
kelaar te drukken. Het gele lichtje voor snelvriezen gaat bran-
den. Het rode waarschuwingslampje blijft branden tot de juiste
opslagtemperatuur weer bereikt is.
0 Druk nadat de opslagtemperatuur weer bereikt is weer op de
snelvriesschakelaar om de snelvriesfunctie uit te schakelen. Het
gele lampje gaat uit.
Aanwijzing:
Nadat het apparaat in bedrijf is genomen slaan
waarschuwingslampje en waarschuwingstoon alarm omdat de
noodzakelijke opslagtemperatuur in de vriesruimte nog niet
bereikt is.
66
Apparaat uitzetten
0 Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op
stand “0” draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
0 Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
0 Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er
resp. uithalen.
0 Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk
“Reiniging en Onderhoud”).
0 Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Invriezen
De twee bovenste laden zijn geschikt voor invriezen, terwijl de
onderste lade en het bodemvak alleen voor opslag dienen.
Attentie!
Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in
de vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het
vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die bin-
nen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meer-
dere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/
3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typebordje.
Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De
warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energie-
verbruik.
Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede
keer invriezen.
0 Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken,
zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak
niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig!
Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken.
De handen kunnen daaraan vast vriezen.
0 De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. Niet-bevroren
artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren
waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen.
67
Tips:
Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
speciale diepvriesdozen;
aluminiumfolie, extra sterk.
Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat
lucht het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met
(half)vloeibare diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het
invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp.
opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
0 Voor het invriezen op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele
lampje voor snelvriezen gaat branden.
0 Nadat de vereiste opslagtemperatuur bereikt is opnieuw op de
snelvriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit.
Bewaren van diepvriesproducten
Attentie! Voordat voor de eerste keer reeds bevroren artikelen
in de vriesruimte worden gedaan dient de benodigde opslagtem-
peratuur van –18 °C bereikt te zijn.
Alleen verpakte diepvriesproducten bewaren opdat ze niet uit-
drogen, de smaak niet verloren gaat en de geur– of smaak niet
op andere producten overgedragen wordt.
Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diep-
vriesproducten.
2
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
Daardoor heeft U een beter overzicht, wordt het lang openen
van de deur voorkomen en wordt stroom bespaard.
68
Het maken van ijsblokjes
0 Ijsblokjesschaal voor 3/4 met koud water vullen, in het apparaat-
plaatsen en laten bevriezen.
0 Om de ijsblokjes los te maken de ijsblokjesschaal omdraaien of
kort onder stromend water houden.
Attentie!
Een eventueel vastgevroren ijsblokjesschaal in geen
geval met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de
ijsschraper.
Ontdooien
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat
vocht in het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp
neer. Deze rijp van tijd tot tijd met de plastic schraper verwijde-
ren. In geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebrui-
ken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rij-
plaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een
geschikt moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is
of als er nog maar weinig artikelen in liggen.
1
Waarschuwing!
Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechani-
sche of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien
te versnellen, met uitzondering van die die in deze gebruiksa-
anwijzing aanbevolen worden.
Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor
de gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aanta-
sten.
Voorzichtig!
Niet met natte handen aan bevroren artikelen
komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
0 Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpa-
pier wikkelen en op een koele plaats leggen.
0 Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien.
0 Alle laden, behalve de onderste, er uit halen. De onderste lade
dient als praktische dooiwateropvang.
Tip:
Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in
het apparaat zetten en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs
voordat ze volledig ontdooien verwijderen.
69
0 Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig
schoonmaken (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant
met toebehoren geregeld gereinigd te worden.
1
Waarschuwing!
Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-
teitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het
schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stop-
contact of schakel c.q. draai de zekering er uit.
Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonma-
ken. Er kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar
voor schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen bescha-
digen.
Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik
genomen wordt.
Let op!
Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunst-
stof onderdelen aantasten, bijv.
Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
boterzuur;
Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaat-
onderdelen.
Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
0 Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpa-
pier pakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
0 Apparaat voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ont-
dooien”).
0 Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien.
0 Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoon-
maken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
0 Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
0 Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het
apparaat weer in bedrijf nemen.
70
2
Tips om energie te besparen
Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingsele-
menten of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge
omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer.
Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant
van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen
eerst laten afkoelen.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
Bevroren artikelen om te ontdooien in de koelkast leggen. De
lage temperatuur van de bevroren artikelen wordt zo voor koe-
ling van de koelkast gebruikt.
71
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die zelf aan de
hand van de volgende aanwijzingen opgelost kunnen worden.
Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende
informatie in concrete gevallen niet verder helpen.
1
Waarschuwing!
Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen
door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskun-
dige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebrui-
ker. Wendt U bij reparatie tot Uw vakhandel of onze
klantendienst.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Apparaat werkt niet.
Apparaat is niet aange-
zet.
Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het
stopcontact of zit los.
Stekker in stopcontact
steken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren,
eventueel vernieuwen.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet
door Uw electrovakman
laten verhelpen.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag
ingesteld.
Tenmperatuurregelaar
tijdelijk op een hogere
stand zetten.
De temperatuur in de
vriesruimte is niet voldo-
ende.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk “Inge-
bruikneming”.
Deur heeft te lang open-
gestaan.
Deur slechts zo lang
open laten als nodig is.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Temperatuurregelaar
op een koudere stand
zetten.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstel-
plaats”.
Wat te doen als ...
72
Sterke rijpvorming in
het apparaat, eventueel
ook aan de deuraf-
dichting.
Deurafdichting is lek
(eventueel na het ver-
wisselen van de
deuraanslag).
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voor-
zichtig met een föhn®
verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelij-
kertijd de verwarmde
deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer helemaal
sluit.
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet
recht.
Instelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Apparaat iets wegtrek-
ken.
Een onderdeel, bijv.
een leiding, aan de ach-
terkant van het apparaat
komt tegen een ander
onderdeel van het appa-
raat aan of tegen de
muur.
Dit onderdeel voorzich-
tig wegbuigen.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling
start de compressor niet
direct.
Dit is normaal, het
betreft geen storing.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
73
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing
gevonden kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot
onze klantenservice te wenden. Adressen en telefoonnummers
staan in bijgevoegde boekje "Garantievoorwaarden/Klanten-
dienst".
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en
kosten besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van
het apparaat:
Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje
aan de binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze
gegevens hier in te vullen om ze snel bij de hand te hebben.
Aanwijzing:
Voor het ten onrechte contact opnemen met de
klantendienst tijdens de garantieperiode worden kosten bere-
kend.
Modelnaam
Productnummer (PNC)
Productienummer (S-No.)
74
Geluiden als apparaat in bedrijf is
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, is een klik-
geluid te horen.
Zoemen
Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te horen.
Borrelen/Kabbelen
Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is een borrelend
of kabbelend geluid te horen. Ook na het uitschakelen van de
compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is
met inachtneming van de voor deze apparaten geldende nor-
men gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen
genomen die vereist zijn volgens het Duitse Gerätesicherheits-
gesetz (GSG), het Duitse Unfallverhütungsvorschrift für Kältean-
lagen (VBG 20) en de bepalingen van het Verband Deutscher
Elektrotechniker (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
;
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMV-richt-
lijn
75
Vaktermen
Koelmiddelen
Vloeistoffen die gebruikt worden voor het opwekken van koude
noemt men koelmiddelen. Ze hebben een in verhouding laag
kookpunt, zo laag dat de warmte van de in het koude-apparaat
opgeslagen levensmiddelen het koelmiddel tot koken c.q. ver-
dampen brengt.
Koelmiddelcircuit
Gesloten circuit waarin het koelmiddel zich bevindt. Het
koelmiddelcircuit bestaat in principe uit verdamper, compres-
sor, condensor alsmede leidingen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Zoals alle vloeistof-
fen heeft een koelmiddel warmte nodig om te verdampen.
Deze warmte wordt aan het interieur van het apparaat onttrok-
ken dat daardoor afkoelt. Daarom zit de verdamper in het
apparaat direct achter de binnenwand en daardoor niet zicht-
baar.
Compressor
De compressor lijkt op een klein tonnetje. Hij wordt door een
ingebouwde electromotor aangedreven en zit achter de sokkel
van het apparaat. Het is de taak van de compressor dampvor-
mig koelmiddel uit de verdamper weg te halen, te verdichten
en naar de condensor te leiden.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een hek. In de con-
densor wordt het door de compressor verdichte koelmiddel
gecondenseerd. Daarbij komt warmte vrij die via de opperv-
lakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven
wordt. De condensor is aan de onderkant van het apparaat
aangebracht.

Documenttranscriptie

Geachte klant, Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat. De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten. 0 Dit symbool leidt Uw stap voor stap door de bediening van het apparaat. 1 3 Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik van het apparaat. 2 Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven. Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt worden, vindt U aan het eind in het Hoofdstuk "Vaktermen". Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze klantendienst U te allen tijde ter beschikking. Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier. wie ecologisch denkt, handelt ook zo .... 52 Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . 57 Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Electrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Diepvriestableau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 61 62 62 Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Ingebruikneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Controle-inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lichtnetcontrolelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Temperatuuraanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Waarschuwingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Apparaat uitzetten 64 64 64 64 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Invriezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Bewaren van diepvriesproducten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Het maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 53 Inhoud Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Geluiden als apparaat in bedrijf is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Doel, Normen, Richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 54 1 Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de erkende regels der techniek en aan de Duitse wet op de veiligheid van apparaten. Desondanks zien wij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Reglementaire toepassing • Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden. • Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan. • Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen. Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt • Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wendt U in geval van schade tot de leverancier. Koelmiddelen Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is. • Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden. • Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren. Veiligheid van kinderen • Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden! 55 Veiligheid • Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (stikgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen. • Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen. Bij dagelijks gebruik • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in de vriesruimte gelegd worden. • Consumptieïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken. • Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. • Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken. • Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q. er uit draaien. • De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer. Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken. 56 • Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandel of tot onze klantendienst. Weggooien Informatie over de verpakking van het apparaat Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden! De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd: >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnen in. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe FCKW-vrij. De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden. Weggooien van oude apparaten Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat. 1 Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen. Aanwijzingen voor het weggooien: • Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden. • Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden. • Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis. 57 Transportbescherming verwijderen Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd. 0 Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken. Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine verwijderd worden. 0 Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. 0 Aan de binnenkant van de deur de beschermdelen van de deurafdichting verwijderen. 0 Transportbeschermdeel van de glijrailsen verwijderen en plakband er aftrekken. 3 58 Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatcategorie behoort: Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot electrische kachels 3 cm; – tot olie- en kolenkachels 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolatieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen. Als het apparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten. 59 Inbouw Zie meegeleverde montage-aanwijzing. Kontroleer na het inbouwen van het toestel, vooral na overzetten van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat de doen als ...“). Electrische aansluiting Voor de electrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde beschermcontactdoos vereist. De electrische zekering dient minsten 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de electrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm). 0 Voor ingebruikneming op het merk– en type–aanduidingsplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of 220 ... 240 V ~50 Hz (d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typebordje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat. De netaansluiting mag alleen door gekwalificeerd personeel verwisseld worden. Wendt U in geval van reparaties tot onze klantendienst. 60 Beschrijving van het apparaat Voorkant apparaat ➀ ➁ ➂ Bedieningspaneel ➃ ➄ ➅ Typebordje Laden (voor het opslaan en invriezen) Lade (alleen voor het opslaan) Bij het ontdooien dient de onderste lade als dooiwateropvang Vriestableau Temperatuuraanwijzing 61 Diepvriestableau In het tweede koudevak is achter het ladenfront een diepvriestableau met twee ijsblokjesschalen geschoven. Op het diepvriestableau kunnen bijv. bessen apart ingevroren worden. Voordeel: De bessen worden niet geplet en hun natuurlijke vorm blijft behouden. De bevroren bessen kunnen daarna, in porties verpakt, in de laden gelegd worden. Koude-accu’s In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s. Voor het invriezen van de koude-accu’s s.v.p. Hoofdstuk “Voor ingebruikname” lezen. 3 Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koude-accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren. De koude-accu’s kunnen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste la vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koude-accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden. Voor ingebruikname 0 Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”). 0 De twee koude–acccu’s uit het apparaat nemen. 0 De koude–accu’s pas na het bereiken van de optimale opslagtemperatuur van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen. 0 Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v. na het schoonmaken van het apparaat. 62 Ingebruikneming Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is! 0 Stekker in het stopcontact stoppen. 1 2 3 4 5 6 Lichtnetcontrolelampje (groen) Waarschuwingslampje (rood) Aanwijzing voor snel invriezen (geel) Snelinvriesschakelaar Schakelaar om het deuralarm uit te zetten Temperatuurregelaar en schakelaar AAN/UIT De temperatuurregelaar is tegelijkertijd AAN/UIT-schakelaar Om de temperatuurregelaar te kunnen draaien is een munt nodig. Daardoor wordt het per ongeluk verstellen van de temperatuurinstelling bemoeilijkt (kinderbeveiliging). De hiernaast getoonde stand van de temperatuurregelaar betekent: koeling uit. Draaien in richting “1”: Koeling aan, compressor loopt en werkt dan automatisch. Het groene lichtnetcontrolelampje gaat branden. Stand “1” betekent: Hoogste binnentenperatuur (warmste instelling) 63 Stand “4” betekent: Laagste binnentemperatuur (koudste instelling) De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur: – omgevingstemperatuur; – Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen; – Vaak of lang openen van de deur. Daarom kunnen de volgende instellingen van de temperatuurregelaar slechts als aanbevelingen gezien worden die eventueel aan de diverse invloeden aangepast moeten worden. 0 Temperatuurregelaar met behulp van een munt op de gewenste stand draaien. De compressor wordt gestart en werkt dan automatisch. Het groene lichtnetcontrolelampje gaat branden. Attentie! Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de temperatuur in de diepvriesruimte –18 °C bereikt heeft of tot het rode waarschuwingslampje uit is. Controle-inrichtingen Lichtnetcontrolelampje Het groene lichtnetcontrolelampje brandt als het apparaat aan staat en er stroom aanwezig is. Temperatuuraanwijzing De temperatuuraanwijzing bevindt zich aan de binnenkant van de apparaatdeur. Hij geeft de temperatuur aan op de warmste plek in de vriesruimte. Door verschillende temperaturen op de diverse lagen, de verschillende soorten artikelen en aanwijzingsafwijking kunnen in andere opslagzones in de vriesruimte lagere temperaturen optreden. Waarschuwingssysteem Het waarschuwingssysteem bestaat uit een optisch waarschuwingslampje (rood) en een akoestische waarschuwingstoon. Het 64 Controle-inrichtingen rode waarschuwingslampje en de geluidswaarschuwing slaan alarm – bij een te lang geopende apparaatdeur; – als de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt; – bij functiestoringen in het koelsysteem. “Open deur” waarschuwing Het rode waarschuwingslampje brandt en de waarschuwingstoon klinkt als de deur langer dan 80 seconden open blijft staan. • Bij geopende deur kan de waarschuwingstoom voor korte tijd uitgezet worden door de ovale schakelaar op het bedieningspaneel in te drukken. Als de deur daarna nog open blijft staan, klinkt de waarschuwingstoon na ongeveer 80 seconden weer. • Als voor het inladen of uitruimen van diepvriesartikelen meer tijd nodig is, kan de waarschuwingstoon geheel uitgeschakeld worden door de ovale schakelaar uit te trekken. Temperatuurwaarschuwing Het rode waarschuwingslampje brandt en de waarschuwingstoon klinkt als de temperatuur in de vriesruimte hoger wordt dan –12°C. Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel veroorzaakt worden door – vaak en lang de deur te openen; – het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen; – hoge omgevingstemperatuur; – een functiestoring aan het koelsysteem. 0 Schakel de waarschuwingstoon uit door op de snelvriesschakelaar te drukken. Het gele lichtje voor snelvriezen gaat branden. Het rode waarschuwingslampje blijft branden tot de juiste opslagtemperatuur weer bereikt is. 0 Druk nadat de opslagtemperatuur weer bereikt is weer op de snelvriesschakelaar om de snelvriesfunctie uit te schakelen. Het gele lampje gaat uit. Aanwijzing: Nadat het apparaat in bedrijf is genomen slaan waarschuwingslampje en waarschuwingstoon alarm omdat de noodzakelijke opslagtemperatuur in de vriesruimte nog niet bereikt is. 65 Apparaat uitzetten 0 Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “0” draaien. 0 0 0 0 Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0” draaien. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen. Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”). Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen. Invriezen De twee bovenste laden zijn geschikt voor invriezen, terwijl de onderste lade en het bodemvak alleen voor opslag dienen. Attentie! • Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn. • Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/ 3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typebordje. • Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik. • Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen. 0 Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt. Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen. 0 De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen. 66 Tips: • Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn: – diepvrieszakken en -folie van polyethyleen; – speciale diepvriesdozen; – aluminiumfolie, extra sterk. • Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen, elastiekjes of plakband. • Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert. • Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller. • Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet. Aanwijzing voor keuringsbureaus: Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden. 0 Voor het invriezen op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele lampje voor snelvriezen gaat branden. 0 Nadat de vereiste opslagtemperatuur bereikt is opnieuw op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit. Bewaren van diepvriesproducten Attentie! Voordat voor de eerste keer reeds bevroren artikelen in de vriesruimte worden gedaan dient de benodigde opslagtemperatuur van –18 °C bereikt te zijn. • Alleen verpakte diepvriesproducten bewaren opdat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de geur– of smaak niet op andere producten overgedragen wordt. • Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriesproducten. 2 Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen. Daardoor heeft U een beter overzicht, wordt het lang openen van de deur voorkomen en wordt stroom bespaard. 67 Het maken van ijsblokjes 0 Ijsblokjesschaal voor 3/4 met koud water vullen, in het apparaatplaatsen en laten bevriezen. 0 Om de ijsblokjes los te maken de ijsblokjesschaal omdraaien of kort onder stromend water houden. Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsblokjesschaal in geen geval met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de ijsschraper. Ontdooien Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp van tijd tot tijd met de plastic schraper verwijderen. In geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken. Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig artikelen in liggen. Waarschuwing! • Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen, met uitzondering van die die in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen worden. • Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten. Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. 0 Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wikkelen en op een koele plaats leggen. 0 Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien. 0 Alle laden, behalve de onderste, er uit halen. De onderste lade dient als praktische dooiwateropvang. Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in het apparaat zetten en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat ze volledig ontdooien verwijderen. 1 68 0 Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig schoonmaken (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”). Reiniging en onderhoud Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden. 1 0 0 0 0 0 0 Waarschuwing! • Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de zekering er uit. • Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen. • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt. Let op! • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. – Sap van citroen– of sinaasappelschillen; – boterzuur; – Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpapier pakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen. Apparaat voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”). Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer in bedrijf nemen. 69 2 Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen. • Bevroren artikelen om te ontdooien in de koelkast leggen. De lage temperatuur van de bevroren artikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt. 70 Wat te doen als ... Hulp bij storingen Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen opgelost kunnen worden. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpen. 1 Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wendt U bij reparatie tot Uw vakhandel of onze klantendienst. Storing Mogelijke oorzaken Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten. Stekker zit niet in het stopcontact of zit los. Stekker in stopcontact steken. Zekering is los of kapot. Zekering controleren, eventueel vernieuwen. Stopcontact is kapot. Storingen in het lichtnet door Uw electrovakman laten verhelpen. Temperatuur is te laag ingesteld. Tenmperatuurregelaar tijdelijk op een hogere stand zetten. Apparaat werkt niet. Apparaat koelt te sterk. Verhelpen Temperatuur is niet juist Zie hoofdstuk “Ingeingesteld. bruikneming”. Deur heeft te lang open- Deur slechts zo lang gestaan. open laten als nodig is. De temperatuur in de vriesruimte is niet voldo- In de laatste 24 uur zijn ende. grotere hoeveelheden warme levensmiddelen opgeslagen. Temperatuurregelaar op een koudere stand zetten. Het apparaat staat naast Zie hoofdstuk “Opsteleen warmtebron. plaats”. 71 Wat te doen als ... Storing Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting. Mogelijke oorzaken Verhelpen Deurafdichting is lek (eventueel na het verwisselen van de deuraanslag). Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een föhn® verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit. Apparaat staat niet recht. Instelvoetjes bijstellen. Apparaat komt tegen de Apparaat iets wegtrekmuur of tegen andere ken. voorwerpen aan. Ongewone geluiden. Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het apparaat Dit onderdeel voorzichkomt tegen een ander tig wegbuigen. onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur. Na het wijzigen van de temperatuurinstelling Dit is normaal, het start de compressor niet betreft geen storing. direct. 72 De compressor start na enige tijd automatisch. Klantenservice Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze klantenservice te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegde boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst". Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat: • Modelnaam • Productnummer (PNC) • Productienummer (S-No.) Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om ze snel bij de hand te hebben. Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de klantendienst tijdens de garantieperiode worden kosten berekend. 73 Geluiden als apparaat in bedrijf is De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten: • Klikken Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, is een klikgeluid te horen. • Zoemen Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te horen. • Borrelen/Kabbelen Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is een borrelend of kabbelend geluid te horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid nog korte tijd te horen. Doel, Normen, Richtlijnen Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens het Duitse Gerätesicherheitsgesetz (GSG), het Duitse Unfallverhütungsvorschrift für Kälteanlagen (VBG 20) en de bepalingen van het Verband Deutscher Elektrotechniker (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest. ; 74 Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen: – 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn – 89/336/EWG van 3.5.1989 (met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMV-richtlijn Vaktermen • Koelmiddelen Vloeistoffen die gebruikt worden voor het opwekken van koude noemt men koelmiddelen. Ze hebben een in verhouding laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de in het koude-apparaat opgeslagen levensmiddelen het koelmiddel tot koken c.q. verdampen brengt. • Koelmiddelcircuit Gesloten circuit waarin het koelmiddel zich bevindt. Het koelmiddelcircuit bestaat in principe uit verdamper, compressor, condensor alsmede leidingen. • Verdamper In de verdamper verdampt het koelmiddel. Zoals alle vloeistoffen heeft een koelmiddel warmte nodig om te verdampen. Deze warmte wordt aan het interieur van het apparaat onttrokken dat daardoor afkoelt. Daarom zit de verdamper in het apparaat direct achter de binnenwand en daardoor niet zichtbaar. • Compressor De compressor lijkt op een klein tonnetje. Hij wordt door een ingebouwde electromotor aangedreven en zit achter de sokkel van het apparaat. Het is de taak van de compressor dampvormig koelmiddel uit de verdamper weg te halen, te verdichten en naar de condensor te leiden. • Condensor De condensor heeft meestal de vorm van een hek. In de condensor wordt het door de compressor verdichte koelmiddel gecondenseerd. Daarbij komt warmte vrij die via de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is aan de onderkant van het apparaat aangebracht. 75
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76

Juno JKU 6425 Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding

in andere talen