Aeg-Electrolux AG98850-5I Handleiding

Categorie
Drinkkoelers
Type
Handleiding
19
Geachte mevrouw, heer
Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U heeft een
goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van functioneel design en
hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties en bedieningsgemak. En
onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking in het energiebesparend func-
tioneren van dit apparaat. Om er zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en
onberispelijk presteert, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen.
Dan zult u alle processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen.
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens iets
kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele volgende eigenaar
van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over
hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
20
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
Zorg voor een goede ventilatie rond het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . .25
Nismaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
In gebruik nemen - temperatur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
Invriezen en diepgevroren opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
Symbolen bewaarde producten/ Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . .30
Het maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Ontdooien en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35
21
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Neder-
landse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor
het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt
wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele scha-
den.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt,
s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd appa-
raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leve-
rancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar
is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. foliën, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaar-
lijk zijn. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
22
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (stik-
gevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met ver-
minderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de per-
soon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze per-
soon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet zon-
der toezicht in de buurt van het apparaat.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de
inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare
stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-gen van aanstekers etc.
in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg noit
limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzonde-
ring: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in het vrie-
svak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwon-
dingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het
koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q. er uit
draaien.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiks-aanwij-
zing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd wor-
den. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-staan. Wend
u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze klantendienst.
23
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken bin-
nenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe FCKW-
vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-maken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten wor-
den (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtko-
men.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de ach-
terkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet wor-
den afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de jui-
ste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen
voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het
recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de
gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het tran-
sport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
24
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur ove-
reenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-worpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje dat
zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke kli-
maatcategorie behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolatie-
plaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
"Montage rechtstreeks onder een kookplaat is niet toegestaan. De tempera-
turen van de kookplaat, die op sommige plaatsen hoog zijn, kunnen het
apparaat beschadigen.
Indien een kookplaat in de buurt van het apparaat geïnstalleerd wordt, die-
nen de betreffende montage- en veiligheidsvoorschriften in acht genomen
te worden. Gezien de veelzijdigheid van de mogelijke installatievoorwaar-
den is het onmogelijk hier gedetailleerde informatie te verschaffen.
Men dient te voorkomen dat de ijskast warm wordt, door een geschikte
afstand van de warmtebron aan te houden en door middel van het gebruik
van een geschikte isolatieplaat. Bovendien dient een correcte ventilatie van
het apparaat gegarandeerd te worden."
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
25
Zorg voor een goede ventilatie rond het apparaat
Om veiligheidsredenen moet de
ventilatie zodanig zijn als in Figur
aangegeven.
Attentie: zorg ervoor dat de
ventilatie openingen tijdens
gebruik niet worden afgedekt.
542
871
880 + 0
- 6
540
50
560 min.
Nismaten
Hoogte 880mm
Breedte 550 mm
Diepte 560 mm
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleer-
de beschermcontactdoos vereist.
De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de steker altijd uit
de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegan-kelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligings-
schakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreed-
te van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het merk– en type–aanduidingsplaatje van het
apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort over-eenkomen
met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te
staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
26
Bedienings- en kontroleinrichting
A
B
C
D
E
F
G
H
I
+
°C
°C
-
ON/OFF
FROSTMATIC
ALARM OFF
A. netcontrole-indicatie (groen)
B. toets ON/OFF van de diepvriezer
C. toets voor temperatuurinstelling (+)
D. temperatuurindicatie van de diepvriezer
E toets voor temperatuurinstelling (-)
F. indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
G. Toets FROSTMATIC
H. Alarmcontrolelampje
I. Toets om het alarm uit te schakelen
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“ De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de tempera-
tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE tempe-
ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
27
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge-
stelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden.
HEt alarmcontrolelampje (O) knippert zodra de ingestelde temperatuur
bereikt worden. Het geluidsalarm wordt ingeschakeld.
3. Druk op de toetsen „C” of „E“ De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindi-
catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud
genoeg als bewaartemperatuur.
5. Het geluidsalarm wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde temperatuur
bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het alarmcontrolelampje uit te
schakelen.
Koude-accu
In één van de laden van de vriesruimte bevindt zich twee koude-accus.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengt de kou-
de-accu de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere
uren. De koude-accu kan dit echter alleen optimaal doen als ze in de boven-
ste la vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd wordt. De koude-accu
kan tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
FROSTMATIC
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en
beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwarming.
1. Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de
28
elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele
lampje gaat uit.
2. Door opnieuw op de FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-
functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
Toets om het alarm uit te schakelen
Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitval-
len van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het con-
trolelampje (H) en door een geluidsignaal.
Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsa-
larm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen.
Door op alarmtoets (I) te drukken, verschijnt op de aanduiding (D) gedurende
enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ontstaan is.
“Open deur” waarschuwing
De waarschuwingstoon klinkt als de deur langer dan 80 seconden
open blijft staan.
Het akoestisch alarm gaat uit, zodra de deur gesloten wordt.
Apparaat uitschakelen
Om uit te schakelen toets ON/OFF ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de
temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar
"1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De tempe-
ratuurindicatie gaat uit.
Aanwijzing:
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit
het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig
is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Apparaat uitschakelen door toets ON/OFF in te drukken tot de indicatie uit-
gaat (zie boven).
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
3. Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging
en onderhoud").
4. Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.
29
D670
9 Kg
7 Kg
Invriezenen en diepgevroren opslaan
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vrie-
sruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het vries-ver-
mogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur inge-
vroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar
ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aan-
gegeven op het typebordje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kantenklare diepvriesprodukten dient u zich beslist
aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden
tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-gen van aan-
stekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
• Als u de maximale invrieskapaciteit
wilt benutten, moet u 24 uur van
te voren (bij kleinere hoeveelheden
4 tot 6 uur) de FROSTMATIC toets
inschakelen.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet
met natte handen aanraken. De han-
den kunnen daaraan vast vriezen.
1. De verpakte levensmiddelen in de
laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de korven van
30
het apparaat plaatsen.(zie figuur) Niet bevroren artikelen mogen niet in
aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren
artikelen ontdooien kunnen.
2. Wilt U de max. hoeveelheid invriezen,dan dient u de snelvriesschakelaar in
te schakelen
3. Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieska-
lender
• De symbolen op de laden geven de diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere
soort diepvriesproduct de
opslagtijd in maanden aan. Of de
hoogste of de laagste waarde van
de aangegeven opslagtijd geldt,
hangt af van de kwaliteit van de
levens-middelen en de behande-
ling voorafgaand aan het invrie-
zen. Voor levensmiddelen met
een hoog vetgehalte geldt altijd
de laagste waarde.
Het maken van ijsblokjes
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten
bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend
water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse of
scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
31
Ontdooien en reinigen
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in het
interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp van tijd
tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In geen geval hier-
voor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4 mm
dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment voor het ont-
dooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig artikelen in liggen.
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvrie-
sprodukten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het toestel op snel-
friezen, om een koudereserve in de diepvriesprodukten te scheppen.
Waarschuwing!
• Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De han-
den kunnen daaraan vastvriezen.
1. Bevroren artikelen er uitnemen, in
meerdere lagen krantenpapier wik
kelen en op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitzetten en de stekker uit
het stopcontact halen of de zekering
uitschakelen c.q. er uitdraaien.
3. Alle laden, behalve de onderste, er uit
halen.
4. Steek de kunststofschraper in de
opening onder de vries-ruimte en
plaats daar een schaaltje of teiltje
onder.
Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in het appa-
raat zetten en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat ze volledig
ontdooien verwijderen.
5. Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig schoonmaken.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teitsnet
aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het
apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de
zekering er uit.
D068
32
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-men
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderde-
len aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
–boterzuur;
– Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
5. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
6. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
7. Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste 2 uur leeg
vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen en het appa-
raat weer in bedrijf nemen.
8. Verwijder de afdekplaat (A) door bei-
de schroeven (B) los te schroeven.
Reinig de afdekplaat en de bodem.
Plaats hierna de afdekplaat terug en
bevestig beide schroeven.
Apparaat uitzetten
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, toets ON/OFF indrukken.
3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
4. Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Ontdooien
en reinigen”).
5. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
33
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Apparaat werkt niet, geen con-
trolelampje brandt
Apparaat is niet aangezet.
Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stopcon-
tact of zit los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren, eventueel
vernieuwen.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door
Uw electrovakman laten verhel-
pen.
Klantendienst informeren.Groene lampje defect.
Groene lampje brandt niet, gele
lampje brandt bij ingeschakelde
snelvriesfunctie.
Klantendienst informeren.Gele lampje defect.
Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde snelvriesfunctie,
apparaat werkt.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die kunt oplossen zelf aan
de hand van de volgende aanwijzingen. Voer zelf geen verdere werk-
zaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder
helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kun-
nen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
klantendienst.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in
de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de ach-
terzijde van het toestel, schoon.
34
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag inge-
steld.
Tenmperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
De temperatuur in de vriesruim-
te is niet voldoende, rode
lampje brandt.
Temperatuur is niet juist inge-
steld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Deur slechts zo lang open laten
als nodig is. Snelvriesschakelaar
gebruiken.
In de laatste 24 uur zijn grotere
hoeveelheden warme leven-
smiddelen opgeslagen.
Snelvriesschakelaar gebruiken.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Storing aan het apparaat
Snelvriesschakelaar aanzetten,
vrieskast gesloten houden,
klantendienst informeren.
Sterke rijpvorming in het appa-
raat, eventueel ook aan de deu-
rafdichting.
Deurafdichting is lek (eventueel
na het verwisselen van de deu-
raanslag).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
een föhn verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafdichting met
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer helemaal sluit.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Dit is normaal, het betreft geen
storing.
Na het wijzigen van de tempe-
ratuurinstelling start de com-
pressor niet direct.
Ongewone geluiden.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen
aan.
Apparaat staat niet recht.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
apparaat komt tegen een ander
onderdeel van het apparaat
aan of tegen de muur.
Dit onderdeel voorzichtig weg-
buigen.
Apparaat iets wegtrekken.
Instelvoetjes bijstellen.
35
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met in-acht-
neming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn vol-
gens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), volgens de
Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-
installaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de ver-eniging
van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid
getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn0
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn

Documenttranscriptie

Geachte mevrouw, heer Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van functioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen. Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat. Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat. In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen Algemene informatie en tips Milieu-informatie 19 Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24 Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24 Zorg voor een goede ventilatie rond het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . .25 Nismaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25 Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25 Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26 In gebruik nemen - temperatur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27 Invriezen en diepgevroren opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29 Symbolen bewaarde producten/ Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . .30 Het maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 Ontdooien en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32 Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35 20 Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Reglementaire toepassing • Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden. • Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan. • Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen. Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt • Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier. Koelmiddelen Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is. • Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden. • Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren. Veiligheid van kinderen • Verpakkingsdelen (bijv. foliën, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden! • Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige 21 snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (stikgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen. • Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat. Bij dagelijks gebruik • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-gen van aanstekers etc. in het koelapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg noit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in het vriesvak gelegd worden. • Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken. • Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. • Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken. • Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q. er uit draaien. • De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer. Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiks-aanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken. • Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-staan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze klantendienst. 22 Weggooien Informatie over de verpakking van het apparaat Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden! De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd: >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe FCKWvrij. De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden. Weggooien van oude apparaten Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat. Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-maken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen. Aanwijzingen voor het weggooien: • Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden. • Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden. • Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht. Transportbescherming verwijderen Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd. • Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. 23 Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-worpen. De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatcategorie behoort: 24 Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot elektrische kachels 3 cm; – tot olie- en kolenkachels 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolatieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten. "Montage rechtstreeks onder een kookplaat is niet toegestaan. De temperaturen van de kookplaat, die op sommige plaatsen hoog zijn, kunnen het apparaat beschadigen. Indien een kookplaat in de buurt van het apparaat geïnstalleerd wordt, dienen de betreffende montage- en veiligheidsvoorschriften in acht genomen te worden. Gezien de veelzijdigheid van de mogelijke installatievoorwaarden is het onmogelijk hier gedetailleerde informatie te verschaffen. Men dient te voorkomen dat de ijskast warm wordt, door een geschikte afstand van de warmtebron aan te houden en door middel van het gebruik van een geschikte isolatieplaat. Bovendien dient een correcte ventilatie van het apparaat gegarandeerd te worden." Zorg voor een goede ventilatie rond het apparaat Om veiligheidsredenen moet de ventilatie zodanig zijn als in Figur aangegeven. Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen tijdens gebruik niet worden afgedekt. 50 540 880 + 0 - 6 542 560 min. 871 Nismaten Hoogte Breedte Diepte 880mm 550 mm 560 mm Elektrische aansluiting Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde beschermcontactdoos vereist. De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de steker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken. De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegan-kelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm). • Voor ingebruikneming op het merk– en type–aanduidingsplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort over-eenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of 230 ... 240 V~ 50 Hz (d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat. Voor ingebruikname • Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”). 25 Bedienings- en kontroleinrichting °C °C ON/OFF A A. B. C. D. E F. G. H. I. B ALARM OFF - + C FROSTMATIC D E F G H I netcontrole-indicatie (groen) toets ON/OFF van de diepvriezer toets voor temperatuurinstelling (+) temperatuurindicatie van de diepvriezer toets voor temperatuurinstelling (-) indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel) Toets FROSTMATIC Alarmcontrolelampje Toets om het alarm uit te schakelen Toetsen voor temperatuurinstelling • • 26 De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“ De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie. Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld. Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt. Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug. GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven. WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven. Temperatuurindicatie • • De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven. Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur). Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur). In gebruik nemen - temperatuur instellen 1. 2. 3. 4. 5. Stekker in stopcontact steken. Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden. HEt alarmcontrolelampje (O) knippert zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt ingeschakeld. Druk op de toetsen „C” of „E“ De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld. Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud genoeg als bewaartemperatuur. Het geluidsalarm wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het alarmcontrolelampje uit te schakelen. Koude-accu In één van de laden van de vriesruimte bevindt zich twee koude-accus. Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengt de koude-accu de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren. De koude-accu kan dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste la vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd wordt. De koude-accu kan tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden. FROSTMATIC 1. De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste verwarming. Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden. Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de 27 2. elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele lampje gaat uit. Door opnieuw op de FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATICfunctie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit. Toets om het alarm uit te schakelen Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitvallen van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het controlelampje (H) en door een geluidsignaal. Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsalarm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen. Door op alarmtoets (I) te drukken, verschijnt op de aanduiding (D) gedurende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ontstaan is. “Open deur” waarschuwing De waarschuwingstoon klinkt als de deur langer dan 80 seconden open blijft staan. • Het akoestisch alarm gaat uit, zodra de deur gesloten wordt. Apparaat uitschakelen 1. 2. 3. 4. 28 Om uit te schakelen toets ON/OFF ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar "1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De temperatuurindicatie gaat uit. Aanwijzing: De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand waar het voor de stroomonderbreking op stond. Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: Apparaat uitschakelen door toets ON/OFF in te drukken tot de indicatie uitgaat (zie boven). Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen. Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud"). Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen. Invriezenen en diepgevroren opslaan In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen. Attentie! 1. • Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn. • Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het vries-vermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typebordje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen. • Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik. • Bij het bewaren van kantenklare diepvriesprodukten dient u zich beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. • Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen. • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in de vriesruimte gelegd worden. • Als u de maximale invrieskapaciteit wilt benutten, moet u 24 uur van te voren (bij kleinere hoeveelheden 4 tot 6 uur) de FROSTMATIC toets inschakelen. 9 Kg Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De han7 Kg den kunnen daaraan vast vriezen. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmiddelen in de korven van D670 29 2. 3. het apparaat plaatsen.(zie figuur) Niet bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen. Wilt U de max. hoeveelheid invriezen,dan dient u de snelvriesschakelaar in te schakelen Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen. Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender • De symbolen op de laden geven de diverse soorten diepvriesproducten aan. • De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de opslagtijd in maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven opslagtijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levens-middelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde. Het maken van ijsblokjes 1. 2. 30 IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten bevriezen. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend water houden. Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper. Ontdooien en reinigen 1. 2. 3. 4. 5. Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken. Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig artikelen in liggen. Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvriesprodukten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het toestel op snelfriezen, om een koudereserve in de diepvriesprodukten te scheppen. Waarschuwing! • Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen. • Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten. Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik kelen en op een koele plaats leggen. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien. Alle laden, behalve de onderste, er uit halen. Steek de kunststofschraper in de opening onder de vries-ruimte en D068 plaats daar een schaaltje of teiltje onder. Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in het apparaat zetten en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat ze volledig ontdooien verwijderen. Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig schoonmaken. Waarschuwing! • Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de zekering er uit. 31 • Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen. • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-men wordt. Let op! 5. 6. 7. 8. • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. – Sap van citroen– of sinaasappelschillen; –boterzuur; – Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste 2 uur leeg vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen en het apparaat weer in bedrijf nemen. Verwijder de afdekplaat (A) door beide schroeven (B) los te schroeven. Reinig de afdekplaat en de bodem. Plaats hierna de afdekplaat terug en bevestig beide schroeven. Apparaat uitzetten 1. 2. 3. 4. 5. 32 Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: Levensmiddelen uit vriesruimte nemen. Apparaat uitzetten, toets ON/OFF indrukken. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen. Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Ontdooien en reinigen”). Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen. Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen. • Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer. • Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt. • Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het toestel, schoon. Wat te doen als ... Hulp bij storingen Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die kunt oplossen zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt. Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze klantendienst. Storing Mogelijke oorzaken Apparaat is niet aangezet. Verhelpen Apparaat aanzetten. Stekker zit niet in het stopconStekker in stopcontact steken. tact of zit los. Apparaat werkt niet, geen conZekering controleren, eventueel Zekering is los of kapot. trolelampje brandt vernieuwen. Storingen in het lichtnet door Uw electrovakman laten verhelStopcontact is kapot. pen. Groene lampje brandt niet, gele lampje brandt bij ingeschakelde Groene lampje defect. Klantendienst informeren. snelvriesfunctie. Gele lampje brandt niet bij ingeschakelde snelvriesfunctie, Gele lampje defect. Klantendienst informeren. apparaat werkt. 33 Storing Apparaat koelt te sterk. Mogelijke oorzaken Temperatuur is te laag ingesteld. Temperatuur is niet juist ingesteld. Deur heeft te lang opengestaan. Verhelpen Tenmperatuurregelaar tijdelijk op een hogere stand zetten. Zie hoofdstuk “Ingebruikname”. Deur slechts zo lang open laten als nodig is. Snelvriesschakelaar gebruiken. De temperatuur in de vriesruim- In de laatste 24 uur zijn grotere te is niet voldoende, rode hoeveelheden warme levenSnelvriesschakelaar gebruiken. lampje brandt. smiddelen opgeslagen. Het apparaat staat naast een Zie hoofdstuk “Opstelplaats”. warmtebron. Snelvriesschakelaar aanzetten, vrieskast gesloten houden, Storing aan het apparaat klantendienst informeren. Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met Sterke rijpvorming in het appa- Deurafdichting is lek (eventueel een föhn verwarmen (niet heter raat, eventueel ook aan de deu- na het verwisselen van de deu- dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met rafdichting. raanslag). de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit. Apparaat staat niet recht. Ongewone geluiden. Na het wijzigen van de temperatuurinstelling start de compressor niet direct. 34 Instelvoetjes bijstellen. Apparaat komt tegen de muur of tegen andere voorwerpen Apparaat iets wegtrekken. aan. Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het Dit onderdeel voorzichtig wegapparaat komt tegen een ander buigen. onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur. Dit is normaal, het betreft geen De compressor start na enige storing. tijd automatisch. Doel, normen, richtlijnen Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met in-achtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de ver-eniging van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest. Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen: – 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn0 – 89/336/EWG van 3.5.1989 (met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn 35
1 / 1

Aeg-Electrolux AG98850-5I Handleiding

Categorie
Drinkkoelers
Type
Handleiding