SDM-S53

Sony SDM-S53 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Sony SDM-S53 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Inhoudsopgave
Macintosh is een gedeponeerd
handelsmerk van Apple Computer, Inc.
in de Verenigde Staten en andere
landen.
•Windows
is een gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen.
IBM PC/AT en VGA zijn gedeponeerde
handelsmerken van IBM Corporation in
de Verenigde Staten.
VESA en DDC
zijn handelsmerken
van de Video Electronics Standards
Association.
ENERGY STAR is een geregistreerd
beeldmerk in de Verenigde Staten.
Adobe en Acrobat zijn handelsmerken
van Adobe Systems Incorporated.
Alle andere productnamen die hierin
worden vermeld, kunnen de
handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken zijn van hun respectieve
bedrijven.
Bovendien worden "" en "" niet elke
keer vermeld in deze
gebruiksaanwijzing.
NL
3
http://www.sony.net/
3
Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Onderdelen en bedieningselementen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Instelling 1: De videosignaalkabels aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Instelling 2: Het netsnoer aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Instelling 3: De snoeren bevestigen en de achterklep sluiten. . . . . 8
Instelling 4: De monitor en de computer aanzetten . . . . . . . . . . . . 8
Instelling 5: De hellingshoek aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
De monitor instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Het menu gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
De achtergrondverlichting aanpassen (BACKLIGHT) . . . . . . . 11
6 Het contrast aanpassen (CONTRAST). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Het zwartniveau van een beeld aanpassen (HELDERHEID) . . 11
De scherpte en centrering van het beeld aanpassen
(SCHERM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
De kleurtemperatuur aanpassen (KLEUREN). . . . . . . . . . . . . . 13
De gamma-instelling wijzigen (GAMMA). . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
De menupositie wijzigen (POSITIE MENU) . . . . . . . . . . . . . . . 14
De taal van het menuscherm selecteren (LANGUAGE) . . . . . . 14
0 De aangepaste gegevens terugzetten naar de
standaardwaarden (RESET). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
De menu's en bedieningselementen vergrendelen
(TOETSEN SLOT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Stroomspaarfunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Het stroomverbruik verminderen (ECO modus) . . . . . . . . . . . . . . . 15
Functie voor automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit. . . . . . 15
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Schermberichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Problemen en oplossingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Zelfdiagnosefunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
TCO’99 Eco-document . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .i
4
Voorzorgsmaatregelen
Waarschuwing over voedingsaansluitingen
Gebruik het bijgeleverde netsnoer. Als u een ander netsnoer
gebruikt, moet u controleren of dit compatibel is met de lokale
stroomvoorziening.
Voor klanten in de Verenigde Staten
Als u niet het juiste snoer gebruikt, voldoet de monitor niet aan
de voorgeschreven FCC-normen.
Voor klanten in het Verenigd Koninkrijk
Als u de monitor gebruikt in het Verenigd Koninkrijk, moet u
het juiste netsnoer voor het Verenigd Koninkrijk gebruiken.
Installatie
Installeer of plaats de monitor niet:
op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan hoge
temperaturen, bijvoorbeeld in de buurt van een verwarming,
een heteluchtblazer of in direct zonlicht. Als de monitor aan
extreem hoge temperaturen wordt blootgesteld, zoals in een
auto die in direct zonlicht staat geparkeerd of in de buurt van
een heteluchtblazer, kan de behuizing vervormen en de
werking verstoren;
op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan mechanische
trillingen of schokken;
in de buurt van apparatuur die een sterk magnetisch veld
produceert, zoals een televisie of verscheidene andere
huishoudelijke apparaten;
op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan veel stof, vuil of
zand, bijvoorbeeld in de buurt van een open raam of een
buitendeur. Als u de monitor tijdelijk buiten plaatst, moet u de
juiste voorzorgsmaatregelen treffen ter bescherming tegen stof
en vuil in de lucht. Als u dit niet doet, kan het toestel
onherstelbaar worden beschadigd.
Behandeling van het LCD-scherm
Laat het LCD-scherm niet in de zon staan om beschadiging te
voorkomen. Wees voorzichtig als u de monitor in de buurt van
een raam plaatst.
Druk en kras niet op het LCD-scherm. Plaats geen zware
voorwerpen op het LCD-scherm. Hierdoor kan de uniformiteit
van het scherm afnemen of kan het LCD-scherm defect raken.
Als u de monitor gebruikt in een koude omgeving, kunnen er
nabeelden op het scherm verschijnen. Dit duidt niet op een
storing. Het scherm wordt weer normaal als de temperatuur een
normaal werkingsniveau bereikt.
Als een stilstaand beeld lange tijd wordt weergegeven, kan er
enige tijd een nabeeld zichtbaar zijn. Dit nabeeld verdwijnt na
verloop van tijd.
Het LCD-scherm wordt warm tijdens gebruik. Dit duidt niet op
een storing.
Opmerking over het LCD-scherm (Liquid Crystal
Display)
Het LCD-scherm is vervaardigd met
precisietechnologie. Op het LCD-scherm kunnen
echter doorlopend donkere of heldere (rood, blauw of
groen) lichtpuntjes zichtbaar zijn. Bovendien kunnen
ongewone gekleurde strepen of helderheid op het LCD-
scherm worden weergegeven. Dit is normaal en duidt
niet op storing.
(Effectieve beeldpunten: meer dan 99,99%)
Onderhoud
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u de monitor reinigt.
Reinig het LCD-scherm met een zachte doek. Gebruik geen
glasreinigingsmiddel dat een antistatische oplossing of
soortgelijke toevoeging bevat omdat de coating van het LCD-
scherm hierdoor kan worden beschadigd.
Reinig de behuizing, het paneel en de bedieningselementen met
een zachte doek die is bevochtigd met een zacht zeepsopje.
Gebruik geen schuursponsje, schuurpoeder of oplosmiddelen,
zoals alcohol of benzine.
Wrijf, druk of tik niet op het scherm met een scherp of schurend
voorwerp, zoals een balpen of schroevendraaier. Hierdoor kan
de beeldbuis worden beschadigd.
Houd er rekening mee dat het materiaal of de coating van het
LCD-scherm kan worden aangetast door blootstelling aan
vluchtige oplosmiddelen, zoals insecticide, of door langdurig
contact met rubber of vinyl.
Vervoer
Koppel alle kabels los van de monitor en pak het LCD-scherm
met beide handen vast om het te vervoeren. Let er hierbij op dat
u het scherm niet krast. Als u de monitor laat vallen, kunt u
gewond raken of kan de monitor worden beschadigd.
Als u deze monitor moet vervoeren voor reparatie of
verzending, moet u de oorspronkelijke doos en
verpakkingsmaterialen gebruiken.
De monitor afvoeren
Gooi de monitor niet weg met gewoon huishoudelijk
afval.
De fluorescerende buis in de monitor bevat kwik.
Deze monitor moet worden afgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke voorschriften
voor afvalverwerking.
Het toestel moet in de buurt van een gemakkelijk bereikbaar
stopcontact worden geplaatst.
Voorbeeld van stekkertypen
voor 100 tot 120 V
wisselstroom
voor 200 tot 240 V
wisselstroom
alleen voor 240 V
wisselstroom
5
NL
Onderdelen en
bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
1 1 (stroom) schakelaar en 1 (stroom) lampje
(pagina's 8, 15, 20)
Deze schakelaar zet de monitor aan wanneer de 1 (stroom)
lampje rood oplicht. Druk nogmaals op deze schakelaar om de
monitor uit te zetten.
Druk op de MAIN POWER schakelaar (6) wanneer de
1 (stroom) lampje niet oplicht.
2 MENU toets (pagina's 10, 11)
Met deze toets wordt het menuscherm in- en uitgeschakeld.
3 m/M toetsen (pagina 11)
Met deze toetsen kunt u de menuonderdelen selecteren en
wijzigingen maken.
4 OK toets (pagina 11)
Met deze toets activeert u het geselecteerde menuonderdeel
en de wijzigingen die zijn gemaakt met de m/M toetsen (3).
5 ECO toets (pagina 15)
Met deze toets kunt u het stroomverbruik beperken.
6 MAIN POWER schakelaar (pagina 8)
Met deze schakelaar wordt de monitor in- en uitgeschakeld.
Achterkant van het LCD-scherm
7 Achterklep (pagina 8)
Verwijder deze klep om kabels of snoeren aan te sluiten.
MAIN POWER
6
MENU
OK
ECO
MENU
OK
ECO
1
2
3
4
5
Voorkant van het LCD-scherm
Zijkant van het LCD-scherm
7
(wordt vervolgd)
6
8 AC IN aansluiting (pagina 7)
Hierop sluit u het netsnoer aan (meegeleverd).
9 HD15 (RGB) ingang
Via deze aansluiting worden analoog RGB-videosignalen
(0,700 Vp-p, positief) en synchronisatiesignalen ingevoerd.
q; Kabelhouder (pagina 8)
Met dit onderdeel kunt u kabels en snoeren bevestigen aan het
scherm.
Instelling
Voordat u de monitor in gebruik neemt, moet u controleren of de
verpakking de volgende onderdelen bevat:
•LCD-scherm
Netsnoer
HD15-HD15-videosignaalkabel
CD-ROM (hulpprogramma's voor Windows/Macintosh,
gebruiksaanwijzing, enzovoort)
Garantiekaart
Installatiehandleiding
Instelling 1: De videosignaalkabels
aansluiten
1 Schuif de achterklep omhoog.
2 Laat het beeldscherm naar voren hellen.
Een computer aansluiten die is voorzien van een
HD15 uitgang (analoog RGB)
Gebruik de bijgeleverde HD15-HD15-videosignaalkabel
(analoog RGB) om de computer aan te sluiten op de HD15-ingang
van de monitor (analoog RGB).
Sluit de computer aan zoals hieronder wordt afgebeeld.
9
8
q;
Zet de monitor en de computer uit voordat u deze aansluit.
Opmerkingen
Raak de pinnen van de videosignaalkabel niet aan omdat deze
hierdoor kunnen verbuigen.
Controleer de uitlijning van de HD15 aansluiting om te voorkomen
dat de pinnen van de videosignaalkabel worden verbogen.
7
NL
x Aansluiting op een IBM PC/AT of
vergelijkbare computer
x Aansluiten op een Macintosh-computer
Gebruik desgewenst een adapter (niet meegeleverd) bij aansluiting op
een Macintosh-computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat
u de videosignaalkabel aansluit.
Instelling 2: Het netsnoer
aansluiten
1 Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC IN
ingang van de monitor.
2 Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op
een stopcontact.
HD15-HD15
videosignaalkabel (analoog
RGB) (meegeleverd)
naar de HD15 uitgang
(analoog RGB) van de
computer
IBM PC/AT of
vergelijkbare computer
naar de HD 15
ingang (analoog
RGB)
HD15-HD15
videosignaalkabel (analoog
RGB) (meegeleverd)
naar de HD15
uitgang (analoog
RGB) van de
computer
Macintosh-
computer
naar de HD 15
ingang (analoog
RGB)
naar AC IN
naar een stopcontact
netsnoer (meegeleverd)
1
2
8
Instelling 3: De snoeren
bevestigen en de
achterklep sluiten
1 Schuif de achterklep omhoog.
2 Verwijder het deksel van de standaard.
3 Zet het netsnoer en de videosignaalkabel vast met
de kabelhouder op de kast.
4 Voer het netsnoer en de videosignaalkabel in de
standaard en zet deze vast met de kabelhouder.
5 Plaats het deksel van de standaard terug en schuif
de achterklep omlaag.
Controleer of de snoeren door de opening aan de onderzijde
van het deksel van de standaard naar buiten komen. Als dit het
geval is, is het deksel van de standaard op de juiste manier
geplaatst.
Instelling 4: De monitor en de
computer aanzetten
1 Druk de MAIN POWER schakelaar aan de
rechterkant van de monitor in de richting van [ als
dit nog niet het geval is. Controleer of de 1 (stroom)
lampje rood brandt.
Opmerking
In de fabriek is de MAIN POWER schakelaar van de monitor ingesteld op
([).
2 Druk op de 1 (stroom) schakelaar rechts vooraan
op de monitor.
De 1 (stroom) lampje licht groen op.
3 Zet de computer aan.
De installatie van de monitor is voltooid. Gebruik desgewenst de
bedieningselementen op de monitor om het beeld aan te passen
(pagina 10).
Als er geen beeld verschijnt op het scherm
Controleer of het netsnoer en de videosignaalkabel goed zijn
aangesloten.
Als "GEEN INPUT SIGNAAL" op het scherm
verschijnt:
De computer staat in de energiespaarstand. Druk op een
willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis.
Als "KABEL NIET AANGESLOTEN" op het scherm
verschijnt:
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten.
Deksel
van de
standaard
1
3
2
4
Achterklep
Kabelhouder
Kabelhouder
MAIN POWER
Licht rood op
Licht groen op
9
NL
Als "BUITEN BEREIK" op het scherm verschijnt:
Sluit de oude monitor opnieuw aan. Pas vervolgens de
grafische kaart van de computer aan het volgende bereik aan.
Zie "Problemen en oplossingen" op pagina 18 voor meer
informatie over berichten op het scherm.
Geen specifieke stuurprogramma's vereist
De monitor voldoet aan de "DDC" Plug & Play-norm en bepaalt
automatisch alle monitorgegevens. U hoeft geen specifiek
stuurprogramma op de computer te installeren.
Wanneer u de computer voor het eerst aanzet nadat de monitor is
aangesloten, kan de installatiewizard op het scherm verschijnen. Volg in
dit geval de instructies op het scherm. De Plug & Play-monitor wordt
automatisch geselecteerd zodat u deze monitor kunt gebruiken.
De verticale frequentie wordt ingesteld op 60 Hz.
De monitor produceert geen vervelend geknipper, zodat u deze meteen
kunt gebruiken. U hoeft de verticale frequentie niet hoog in te stellen.
Instelling 5: De hellingshoek
aanpassen
U kunt de monitor verstellen binnen de hieronder weergegeven
hoeken.
Pak beide zijden van het LCD-scherm vast en stel de
gewenste hoek in.
Comfortabel gebruik van de monitor
Pas de kijkhoek van de monitor aan de hoogte van uw bureau en
stoel aan zodat er geen licht van het scherm in uw ogen wordt
gereflecteerd.
Opmerking
Als u de hellingshoek en hoogte aanpast, moet u langzaam en voorzichtig
te werk gaan, zodat de monitor niet tegen het bureau klapt.
SDM-S53
Horizontale frequentie 28 – 61 kHz
Verticale frequentie 48 – 75 Hz
Resolutie 1024 × 768 of minder
ca.
ca.
30°
10
De monitor instellen
Met het schermmenu kunt u veel instellingen van de monitor
wijzigen.
Het menu gebruiken
Druk op de MENU toets om het hoofdmenu op het scherm weer
te geven. Zie pagina 11 voor meer informatie over het gebruik van
de MENU toets.
Gebruik de m/M en OK toetsen om de pictogrammen te selecteren
die in de bovenstaande afbeelding van het hoofdmenu worden
getoond. Het volgende 1~9 menu verschijnt. Druk
herhaaldelijk op m om naar beneden te bladeren totdat de
pictogrammen in menu 9 verschijnen. Zie pagina 11 voor meer
informatie over de m/M en OK toetsen.
Voordat u wijzigingen aanbrengt
Sluit de monitor en de computer aan en zet deze aan.
Voor de beste resultaten wacht u minstens 30 minuten voordat
u de instellingen gaat aanpassen.
1 BACKLIGHT
(pagina 11)
Selecteer het BACKLIGHT
menu om de helderheid van
de achtergrondverlichting
aan te passen.
2 CONTRAST 6
(pagina 11)
Selecteer het CONTRAST
menu om het beeldcontrast
aan te passen.
3 HELDERHEID 8
(pagina 11)
Selecteer het HELDERHEID
menu om de helderheid van
het beeld (zwartniveau) aan
te passen.
MENU
,
100
1280 1024 60Hzx
/
EX I T
BACKL I GHT
100
1280 1024 60Hzx
/
EX I T
BACKL I GHT
100
1280 1024 60Hzx
/
EX I T
CONTRAST
100
1280 1024 60Hzx
/
EX I T
HELDERHEID
4 SCHERM
(pagina 12)
Selecteer het SCHERM
menu om de scherpte van het
beeld (fase/pitch) en de
centrering van het beeld
(horizontale/verticale
positie) aan te passen.
5 KLEUREN (pagina 13)
Selecteer het KLEUREN
menu om de
kleurtemperatuur van het
beeld aan te passen. Hiermee
past u de toon van het scherm
aan.
6 GAMMA (pagina 14)
Selecteer het GAMMA menu
om de kleurtinten van het
beeld aan te passen.
7 POSITIE MENU
(pagina 14)
Selecteer het POSITIE
MENU menu om de plaats
van het menuscherm te
wijzigen.
8 LANGUAGE
(pagina 14)
Selecteer LANGUAGE als u
de taal wilt wijzigen die
wordt gebruikt voor menu's
en berichten.
9 RESET 0 (pagina 14)
Alle standaardinstellingen
worden hersteld.
q; TOETSEN SLOT
(pagina 14)
Alle toetsen vergrendelen om
ongewenst aanpassen of
herstellen te vermijden.
1280 1024 60Hzx /
EX I T
AUTO
FASE
PITCH
H CENTRER I NG
V CENTRER I NG
SCHERM
1280 1024 60Hzx /
EX I T
9300K
6500K
GEBRU I KER
AANPASSEN
KLEUREN
1280 1024 60Hzx /
EX I T
GAMMA 1
GAMMA 2
GAMMA 3
GAMMA
1280 1024 60Hzx /
EX I T
POSITIE MENU
1280 1024 60Hzx /
EX I T
OK
ANNULEREN
RESET
1280 1024 60Hzx /
EX I T
AAN
UIT
TOETSEN SLOT
11
NL
x De MENU, m/M en OK toetsen gebruiken
1 Geef het hoofdmenu weer.
Druk op de MENU toets om het hoofdmenu op het scherm
weer te geven.
2 Selecteer het menu dat u wilt aanpassen.
Druk op de m/M toetsen om het gewenste menu weer te
geven. Druk op de OK toets om het menuonderdeel te
selecteren.
3 Pas het menu aan.
Druk op de m/M toetsen om de instelling aan te passen. Druk
vervolgens op de OK toets.
Wanneer u op de OK toets drukt, wordt de instelling
opgeslagen en verschijnt het vorige menu op het scherm.
4 Sluit het menu.
Druk één keer op de MENU toets om naar het normale beeld
terug te keren. Als er niet op een toets wordt gedrukt, wordt
het menu na ongeveer 30 seconden automatisch gesloten.
x De standaardinstellingen herstellen
U kunt de standaardinstellingen herstellen met het RESET menu.
Zie 0 (RESET) op pagina 14 voor meer informatie over het
herstellen van de standaardinstellingen.
De achtergrondverlichting
aanpassen (BACKLIGHT)
Als het scherm te helder is, moet u de achtergrondverlichting
aanpassen om het scherm beter leesbaar te maken.
Opmerking
U kunt de achtergrondverlichting niet aanpassen wanneer de ECO stand
is ingesteld op HOOG, MIDDEN of LAAG (pagina 15).
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om (BACKLIGHT) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het BACKLIGHT menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om het verlichtingsniveau
aan te passen en druk op de OK toets.
6 Het contrast aanpassen
(CONTRAST)
Pas het beeldcontrast aan.
Opmerking
U kunt het contrast niet aanpassen wanneer de ECO stand is ingesteld op
HOOG, MIDDEN of LAAG (pagina 15).
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om 6 (CONTRAST) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het CONTRAST menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om het contrast aan te
passen en druk op de OK toets.
Het zwartniveau van een beeld
aanpassen (HELDERHEID)
Pas de helderheid van het beeld aan (zwartniveau).
Opmerking
U kunt de helderheid niet aanpassen wanneer de ECO stand is ingesteld
op HOOG, MIDDEN of LAAG (pagina 15).
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om 8 (HELDERHEID) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het HELDERHEID menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om de helderheid aan te
passen en druk op de OK toets.
MENU
OK
,
OK
,
MENU
12
De scherpte en centrering van
het beeld aanpassen (SCHERM)
x Functie voor automatisch aanpassen van de
beeldkwaliteit
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt,
worden de positie en scherpte van het beeld
(fase/pitch) automatisch aangepast zodat er een
duidelijk beeld op het scherm verschijnt
(pagina 15).
Opmerking
Als de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit is
geactiveerd, functioneert alleen de 1 (stroom) schakelaar.
Als het beeld niet volledig wordt aangepast met de
functie voor het automatisch aanpassen van de
beeldkwaliteit
U kunt de beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal
automatisch verder aanpassen. Zie AUTO hieronder.
Als u de beeldkwaliteit nog verder moet aanpassen
U kunt de scherpte (fase/pitch) en positie (horizontale/verticale
positie) van het beeld handmatig aanpassen.
Deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen en
automatisch opgeroepen wanneer het scherm hetzelfde
ingangssignaal ontvangt.
U moet deze instellingen wellicht opnieuw maken als u het
ingangssignaal wijzigt nadat u de computer opnieuw hebt
aangesloten.
x De beeldkwaliteit voor het huidige
ingangssignaal automatisch verder
aanpassen (AUTO)
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om AUTO te selecteren en
druk op de OK toets.
Pas de fase, pitch en horizontale/verticale positie van het
scherm aan voor het huidige ingangssignaal en sla deze
instellingen op.
4 Druk op de m/M toetsen om te selecteren en druk
op de OK toets.
Ga terug naar het menuscherm.
x De scherpte van het beeld handmatig
aanpassen (FASE/PITCH)
U kunt de scherpte van het beeld als volgt aanpassen.
1 Stel de resolutie in op 1024 × 768 op de computer.
2 Plaats de CD-ROM.
3 Start de CD-ROM, selecteer het land/de regio en het
model en geef het testpatroon weer.
Voor Windows
Klik op [Utility] t [Windows]/[Win Utility.exe].
Voor Macintosh
Klik op [Utility] t [Mac]/[Mac Utility].
4 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
5 Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
6 Druk op de m/M toetsen om FASE te selecteren en
druk op de OK toets.
Het FASE menu verschijnt op het scherm.
7 Druk op de m/M toetsen tot de horizontale strepen
tot een minimum zijn gereduceerd.
Pas het beeld zo aan dat de horizontale strepen tot een
minimum zijn gereduceerd.
8 Druk op de OK toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
Als er verticale strepen op het gehele scherm zichtbaar zijn,
moet u de pitch als volgt aanpassen.
9 Druk op de m/M toetsen om PITCH te selecteren en
druk op de OK toets.
Het PITCH menu verschijnt op het scherm.
10 Druk op de m/M toetsen tot de verticale strepen
verdwijnen.
Pas het beeld zo aan dat de verticale strepen verdwijnen.
11 Klik op [END] op het scherm om het testpatroon uit
te schakelen.
12 Druk op de OK toets.
Ga terug naar het SCHERM menu.
13 Druk op de m/M toetsen om te selecteren en druk
op de OK toets.
Ga terug naar het menuscherm.
13
NL
x De positie van het beeld handmatig
aanpassen
(H CENTRERING/V CENTRERING)
Pas de centrering van het beeld als volgt aan wanneer het beeld
niet in het midden van het scherm wordt weergegeven.
1 Stel de resolutie in op 1024 × 768 op de computer.
2 Plaats de CD-ROM.
3 Start de CD-ROM, selecteer het land/de regio en het
model en geef het testpatroon weer.
Voor Windows
Klik op [Utility] t [Windows]/[Win Utility.exe].
Voor Macintosh
Klik op [Utility] t [Mac]/[Mac Utility].
4 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
5 Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
6 Druk op de m/M toetsen om H CENTRERING of V
CENTRERING te selecteren en druk op de OK toets.
Het H CENTRERING of V CENTRERING menu verschijnt
op het scherm.
7 Druk op de m/M toetsen om het testpatroon in het
midden van het scherm te plaatsen.
8 Klik op [END] op het scherm om het testpatroon uit
te schakelen.
9 Druk op de OK toets.
Ga terug naar het SCHERM menu.
10 Druk op de m/M toetsen om te selecteren en druk
op de OK toets.
Ga terug naar het menuscherm.
De kleurtemperatuur aanpassen
(KLEUREN)
U kunt het kleurniveau voor het witte gedeelte van het beeld
kiezen uit de standaardinstellingen voor kleurtemperatuur.
U kunt desgewenst de kleurtemperatuur ook nauwkeuriger
aanpassen.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om (KLEUREN) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om de gewenste
kleurtemperatuur te selecteren en druk op de OK
toets.
Wit krijgt een rode in plaats van een blauwe tint wanneer de
temperatuur wordt verlaagd van 9300K naar 6500K.
x De kleurtemperatuur nauwkeurig
aanpassen (GEBRUIKERINSTEL)
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om (KLEUREN) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om "AANPASSEN" te
selecteren en druk op de OK toets.
Het menu voor het nauwkeurig aanpassen van de
kleurtemperatuur verschijnt op het scherm.
4 Druk op de m/M toetsen om R (rood) of B (blauw) te
selecteren en druk op de OK toets. Druk op de m/M
toetsen om de kleurtemperatuur aan te passen en
druk op de OK toets.
Aangezien bij deze instelling de kleurtemperatuur wordt
gewijzigd door de componenten R en B te verhogen of te
verlagen ten opzichte van G (groen), is de component G
vastgelegd.
5 Druk op de m/M toetsen om te selecteren en druk
op de OK toets.
De nieuwe kleurinstelling wordt opgeslagen in het geheugen
voor GEBRUIKERINSTEL en wordt automatisch
opgeroepen wanneer GEBRUIKER wordt geselecteerd.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
128
128
128
1280 1024 60Hzx /
EX I T
R
G
B
GEBRU I KER I NSTEL
14
De gamma-instelling wijzigen
(GAMMA)
U kunt de kleurtinten van het beeld op het scherm afstemmen op
de originele kleurtinten van het beeld.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om (GAMMA) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het GAMMA menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om de gewenste stand te
selecteren en druk op de OK toets.
De menupositie wijzigen
(POSITIE MENU)
U kunt de positie van het menu wijzigen als dit een beeld op het
scherm blokkeert.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om (POSITIE MENU) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het POSITIE MENU menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om de gewenste positie te
selecteren en druk op de OK toets.
U kunt kiezen uit 9 posities waar het menu wordt weergegeven.
De taal van het menuscherm
selecteren (LANGUAGE)
U kunt de taal wijzigen die wordt gebruikt in menu's of berichten
die worden weergegeven op deze monitor.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om (LANGUAGE) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het LANGUAGE menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om een taal te selecteren en
druk op de OK toets.
ENGLISH: Engels
FRANÇAIS: Frans
DEUTSCH: Duits
ESPAÑOL: Spaans
ITALIANO: Italiaans
NEDERLANDS
SVENSKA: Zweeds
: Russisch
: Japans
•: Chinees
0 De aangepaste gegevens
terugzetten naar de
standaardwaarden (RESET)
Alle standaardinstellingen worden hersteld.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om 0 (RESET) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het RESET menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om de gewenste stand te
selecteren en druk op de OK toets.
OK: Alle standaardinstellingen worden hersteld. Houd er
rekening mee dat met deze methode de
(LANGUAGE) instelling niet wordt hersteld.
ANNULEREN:De herstelbewerking annuleren en
terugkeren naar het menuscherm.
De menu's en
bedieningselementen
vergrendelen (TOETSEN SLOT)
Alle toetsen vergrendelen om ongewenst aanpassen of herstellen
te vermijden.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2 Druk op de m/M toetsen om (TOETSEN SLOT) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het TOETSEN SLOT menu verschijnt op het scherm.
3 Druk op de m/M toetsen om AAN of UIT te selecteren
en druk op de OK toets.
AAN
:Alleen de
1
(stroom) schakelaar functioneert. Als u
een andere bewerking probeert uit te voeren, verschijnt
het (TOETSEN SLOT) pictogram op het scherm.
UIT: Schakelt
(TOETSEN SLOT)
UIT. Als
(TOETSEN SLOT)
is ingesteld op AAN en u op
de MENU toets drukt, wordt
(TOETSEN SLOT)
automatisch geselecteerd.
15
NL
Technische kenmerken
Stroomspaarfunctie
Deze monitor voldoet aan de richtlijnen voor stroombesparing die
zijn opgesteld door VESA, ENERGY STAR en NUTEK. Als de
monitor is aangesloten op een computer of DPMS-compatibele
videokaart (Display Power Management Signaling), gaat de monitor
automatisch minder stroom verbruiken zoals hieronder afgebeeld.
* Als de stand "actief uit" van de computer wordt geactiveerd, valt het
ingangssignaal weg en verschijnt GEEN INPUT SIGNAAL op het
scherm. Na 5 seconden wordt de stroomspaarstand van de monitor
geactiveerd.
** "Diepe sluimer" is een stroomspaarstand die is gedefinieerd door de
Environmental Protection Agency.
Het stroomverbruik verminderen
(ECO modus)
Als u herhaaldelijk op de ECO toets aan de voorkant van de
monitor drukt, kunt u de helderheid van het scherm selecteren.
Elke modus wordt op het scherm weergegeven en de helderheid
van het scherm wordt beperkt op basis van de modus. Het menu
verdwijnt automatisch na ongeveer 5 seconden.
De helderheid van het scherm en het stroomverbruik worden
beperkt als de modus wordt gewijzigd van HOOG in MIDDEN in
LAAG.
De standaardinstelling voor de helderheid van het scherm is
"GEBRUIKER".
Als u "GEBRUIKER" selecteert, kunt u het niveau van de
achtergrondverlichting aanpassen door op de m/M toetsen te
drukken, op dezelfde manier als wanneer u BACKLIGHT
selecteert met het menu.
Opmerking
Alleen als de ECO modus is ingesteld op "GEBRUIKER", zijn de items
BACKLIGHT, CONTRAST en HELDERHEID in het menu beschikbaar
(pagina 11).
Functie voor automatisch
aanpassen van de beeldkwaliteit
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt,
worden de beeldpositie en -scherpte (fase/pitch)
automatisch aangepast zodat er een scherp beeld
op het scherm verschijnt.
Fabrieksinstelling
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, wordt deze
automatisch afgestemd op een van de fabrieksinstellingen die in
het geheugen van de monitor zijn opgeslagen om een beeld van
hoge kwaliteit in het midden van het scherm te verkrijgen.
Wanneer het ingangssignaal overeenkomt met de
fabrieksinstelling, wordt het beeld automatisch op het scherm
weergegeven met de juiste standaardinstellingen.
Stroomstand Stroomverbruik
1 (stroom)
lampje
normale werking 25 W (maximaal) groen
actief uit*
(diepe sluimer)**
1 W (maximaal) oranje
stroom
uitgeschakeld
1 W (maximaal) rood
stroomvoorziening
uitgeschakeld
0 W uit
ECO
100
ECO
HOOG
:
ECO
MIDDEN
:
ECO
LAAG
:
ECO
GEBRUIKER
:
,
(wordt vervolgd)
16
Als ingangssignalen niet overeenkomen met de
fabrieksinstellingen
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt dat niet overeenkomt
met een van de fabrieksinstellingen, wordt de functie voor het
automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit van de monitor
geactiveerd waardoor er altijd een scherp beeld verschijnt op het
scherm (binnen het volgende frequentiebereik):
Horizontale frequentie: 28–61 kHz
Verticale frequentie: 48–75 Hz
De eerste keer dat de monitor ingangssignalen ontvangt die niet
overeenkomen met een van de fabrieksinstellingen, kan het langer
dan normaal duren voordat het beeld op het scherm verschijnt. De
instelgegevens worden automatisch opgeslagen in het geheugen
zodat de monitor op dezelfde manier werkt als wanneer de
monitor signalen ontvangt die wel overeenkomen met een van de
fabrieksinstellingen.
Fase, pitch en beeldpositie handmatig aanpassen
Voor sommige ingangssignalen kunnen beeldpositie, fase en
pitch niet helemaal automatisch worden aangepast. Deze
instellingen kunnen dan handmatig worden aangepast
(pagina 12). Wanneer u deze instellingen handmatig aanpast,
worden deze als gebruikersstanden in het geheugen opgeslagen en
automatisch weer opgeroepen wanneer de monitor dezelfde
ingangssignalen ontvangt.
Opmerking
Als de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit is
geactiveerd, functioneert alleen de 1 (stroom) schakelaar.
Problemen oplossen
Lees dit gedeelte aandachtig door voordat u contact opneemt met
de technische ondersteuning.
Schermberichten
Als er een probleem is met het ingangssignaal, wordt een van de
volgende berichten weergegeven op het scherm. Zie "Problemen
en oplossingen" op pagina 18 om dit probleem op te lossen.
Als "BUITEN BEREIK" op het scherm verschijnt
Dit geeft aan dat het ingangssignaal niet wordt ondersteund door
de monitor. Controleer de volgende punten.
Zie "Problemen en oplossingen" op pagina 18 voor meer
informatie over schermberichten.
Als "xxx.x kHz/xxx Hz" wordt weergegeven
Dit geeft aan dat de horizontale of verticale frequentie niet
wordt ondersteund door de monitor.
De cijfers staan voor de horizontale en verticale frequenties
van het huidige ingangssignaal.
Als "RESOLUTIE > 1024 × 768" wordt weergegeven
Dit geeft aan dat de resolutie niet wordt ondersteund door de
monitor (1024 × 768 of minder).
Als "GEEN INPUT SIGNAAL" op het scherm
verschijnt
Hiermee wordt aangegeven dat er geen signaal wordt ingevoerd.
"GA NAAR STROOMSPAAR"
De monitor schakelt ongeveer 5 seconden nadat het bericht is
verschenen over naar de energiespaarstand.
BU I TEN BERE I K
xxx.xkHz/ xxxHz
INFORMATIE
RESOLUT I E > . 0124X786
INFORMATIE
BUITEN BEREIK
GEEN I NPUT S I GNAAL
GA NAAR STROOMSPAAR
INFORMATIE
17
NL
Als "KABEL NIET AANGESLOTEN" op het
scherm verschijnt
Dit geeft aan de videosignaalkabel is losgekoppeld.
KABEL N I ET AANGESLO NET
INFORMATI
E
18
Problemen en oplossingen
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten computer of apparatuur wanneer u problemen hebt met een aangesloten computer of
andere apparatuur.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 20) als u het probleem niet kunt oplossen met de volgende aanwijzingen.
Probleem Controleer deze punten
Geen beeld
Het 1 (stroom) lampje brandt niet of
het 1 (stroom) lampje gaat niet
branden wanneer u op de 1 (stroom)
schakelaar drukt.
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
Controleer of de MAIN POWER schakelaar van de monitor aan staat (pagina 8).
De 1 (stroom) lampje licht rood op. Controleer of de 1 (stroom) schakelaar aan staat.
Het 1 (stroom) lampje is groen of
knippert oranje.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 20).
KABEL NIET AANGESLOTEN
verschijnt op het scherm.
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten
(pagina 6).
Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn
gedrukt.
Er is een videosignaalkabel aangesloten die niet is bijgeleverd. Als u een
videosignaalkabel aansluit die niet is bijgeleverd, kan KABEL NIET AANGESLOTEN
op het scherm verschijnen. Dit duidt niet op een storing.
GEEN INPUT SIGNAAL verschijnt
op het scherm of het 1 (stroom)
lampje is oranje of afwisselend
groen en oranje.
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten
(pagina 6).
Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn
gedrukt.
x
Problemen die worden veroorzaakt door de computer of andere apparatuur
die is aangesloten en niet door de monitor
De computer staat in de energiespaarstand. Druk op een willekeurige toets op het
toetsenbord of verplaats de muis.
Controleer of de grafische kaart goed is geïnstalleerd.
Controleer of de computer is ingeschakeld.
Start de computer opnieuw op.
BUITEN BEREIK verschijnt op het
scherm (pagina 16).
x
Problemen die worden veroorzaakt door de computer of andere apparatuur
die is aangesloten en niet door de monitor
Controleer of het videofrequentiebereik binnen de monitorspecificaties valt. Als u een
oude monitor hebt vervangen door deze monitor, moet u de oude monitor opnieuw
aansluiten en de grafische kaart van de computer aanpassen aan het volgende bereik:
Horizontaal: 28 – 61 kHz
Verticaal: 48 – 75 Hz
Resolutie: 1024 × 768 of minder
U gebruikt Windows. Als u een oude monitor hebt vervangen door deze monitor, moet u de oude monitor
opnieuw aansluiten en de volgende procedure uitvoeren. Selecteer "SONY" in de lijst met
fabrikanten en selecteer "SDM-S53" in de lijst met "modellen" in het Windows-venster
voor apparaatselectie. Als de modelnaam van deze monitor niet in de lijst met "modellen"
verschijnt, moet u "Plug & Play" proberen.
Bij gebruik van een Macintosh
systeem.
Gebruik desgewenst een adapter (niet meegeleverd) bij aansluiting op een Macintosh
computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de videosignaalkabel aansluit.
19
NL
Het beeld flikkert, springt,
oscilleert of is vervormd.
Pas de pitch en fase aan (pagina 12).
Isoleer en elimineer potentiële bronnen van elektrische of magnetische velden, zoals
monitors, laserprinters, elektrische ventilatoren, fluorescerende verlichting of televisies.
Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander circuit.
x
Probleem dat wordt veroorzaakt door de computer of andere apparatuur die
is aangesloten en niet door de monitor
Raadpleeg de handleiding van de grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor.
Controleer of de grafische modus (VESA, Macintosh 19'' Color, enzovoort) en de
frequentie van het ingangssignaal worden ondersteund door deze monitor. Zelfs als de
frequentie binnen het juiste bereik ligt, hebben bepaalde grafische kaarten een
synchronisatiepuls die te smal is om correct te worden gesynchroniseerd door de monitor.
Pas de frequentie voor vernieuwen (verticale frequentie) van de computer aan om een
optimaal beeld te verkrijgen.
Het beeld is wazig. Pas de helderheid en het contrast aan (pagina 11).
Pas de pitch en fase aan (pagina 12).
x
Probleem dat wordt veroorzaakt door de computer of andere apparatuur die
is aangesloten en niet door de monitor
Stel de resolutie in op 1024 × 768 op de computer.
Echobeeld (ghosting). Gebruik geen videoverlengsnoeren en/of videoschakeldozen.
Controleer of alle stekkers goed vastzitten.
Het beeld is niet gecentreerd of
heeft niet de juiste afmetingen.
Pas de pitch en fase aan (pagina 12).
Pas de positie van het beeld aan (pagina 13). Houd er rekening mee dat in bepaalde
videostanden het scherm niet volledig wordt gevuld.
Het beeld is te klein. x
Probleem dat wordt veroorzaakt door de computer of andere apparatuur die
is aangesloten en niet door de monitor
Stel de resolutie in op 1024 × 768 op de computer.
Het beeld is donker. Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 11).
Pas de helderheid aan (pagina 11).
Pas de gamma aan met "Gamma" (pagina 14).
Na het inschakelen van de monitor duurt het enkele minuten voordat het scherm oplicht.
Het scherm wordt wellicht donkerder, afhankelijk van de geselecteerde ECO modus.
Golvend of elliptisch patroon
(moiré) is zichtbaar.
Pas de pitch en fase aan (pagina 12).
De kleur is niet gelijkmatig. Pas de pitch en fase aan (pagina 12).
Onzuivere witweergave. Pas de kleurtemperatuur aan (pagina 13).
De toetsen van de monitor werken
niet
( verschijnt op het scherm).
Als "TOETSEN SLOT" is ingesteld op AAN, stelt u deze in op UIT (pagina 14).
Het scherm wordt na enige tijd
uitgeschakeld.
x
Problemen die worden veroorzaakt door de aangesloten computer of
andere apparatuur
Schakel de stroomspaarstand van de computer uit.
Nadat de stroom is uitgeschakeld,
blijft het 1 (stroom) lampje enige
tijd branden.
Als de stroom is ingeschakeld maar de 1 (stroom) schakelaar is niet ingedrukt of als de
monitor in de stroomspaarstand staat en u de MAIN POWER schakelaar uitschakelt,
wordt het 1 (stroom) lampje wellicht niet direct uitgeschakeld. Dit duidt niet op een
storing.
Probleem Controleer deze punten
(wordt vervolgd)
20
De gegevens van deze monitor weergeven
Houd de MENU knop langer dan 5 seconden ingedrukt
terwijl de monitor een videosignaal ontvangt totdat het
infovenster verschijnt.
Als u nogmaals op de MENU knop drukt, verdwijnt het venster.
Hoewel dit apparaat met de modelnamen SDM-S53/ is vastgelegd
in de veiligheidsvoorschriften, worden de namen SDM-S53
gebruikt voor de verkoop en in deze gebruiksaanwijzing.
Als een probleem blijft optreden, moet u contact opnemen met
een erkende Sony dealer en de volgende informatie opgeven:
Modelnaam: SDM-S53
Serienummer
Gedetailleerde beschrijving van het probleem
Datum van aanschaf
Naam en specificaties van uw computer en grafische kaart
Zelfdiagnosefunctie
Deze monitor heeft een zelfdiagnosefunctie. Als er een probleem
is met de monitor of computer(s), wordt het scherm leeg en gaat
het 1 (stroom) lampje groen branden of oranje knipperen. Als het
1 (stroom) lampje oranje brandt, is de stroomspaarstand van de
computer geactiveerd. Druk op een toets op het toetsenbord of
verplaats de muis.
Het beeld verdwijnt en het 1 (stroom) lampje is
groen
1
Schakel de 1 (stroom) schakelaar uit en koppel de
videosignaalkabels los van de monitor.
2 Druk op de 1 (stroom) schakelaar om de monitor in
te schakelen.
Als de vier kleurbalken (wit, rood, groen, blauw) verschijnen,
werkt de monitor goed. Sluit de video-ingangskabels weer aan en
controleer de instelling van de computer(s).
Als de vier kleurbalken niet verschijnen, is de monitor wellicht
defect. Informeer de erkende Sony dealer over dit probleem.
Het beeld verdwijnt en het 1 (stroom) lampje
knippert oranje
Druk twee keer op de 1 (stroom) schakelaar om de
monitor uit en weer in te schakelen.
Als het 1 (stroom) lampje groen gaat branden, werkt de monitor
goed.
Knippert het 1 (stroom) lampje nog steeds, dan is de monitor
wellicht defect. Tel de seconden tussen het oranje knipperen van
het 1 (stroom) lampje en informeer de erkende Sony dealer over
de instelling van de monitor. Noteer de modelnaam en het
serienummer van de monitor. Noteer ook het type en model van
de computer en grafische kaart.
MENU
INFORMATIE
MODEL : SDM-S53
SER. NO : 1234567
MANUFACTURED : 2003-52
Voorbeeld
Modelnaam
Serienummer
Productieweek
en -jaar
1 (stroom)
lampje
21
NL
Technische gegevens
LCD-scherm Type: a-Si TFT Active Matrix
Beeldformaat: 15,0 inch
Ingangssignaalindeling RGB-werkingsfrequentie*
Horizontaal: 28 – 61 kHz
Verticaal: 48 – 75 Hz
Resolutie Horizontaal: Max. 1024 punten
Verticaal: Max. 768 lijnen
Ingangssignaalniveaus RGB-videosignaal
0,7 Vp-p, 75 , positief
SYNC-signaal
TTL-niveau, 2,2 k,
positief of negatief
(afzonderlijk horizontaal en verticaal
of composite sync)
0,3 Vp-p, 75, negatief
(Sync op groen)
Stroomvereisten 100 – 240 V, 50 – 60 Hz,
Max. 0,6 A
Elektriciteitsverbruik Max. 25 W
Werkingstemperatuur 5 – 35 °C
Afmetingen (breedte/hoogte/diepte)
Scherm (rechtop):
Ongeveer 339
×
370
×
186 mm
(met standaard)
Ongeveer 339
×
275
×
53 mm
(zonder standaard)
Gewicht Ongeveer 3,7 kg (met standaard)
Ongeveer 2,7 kg
(zonder
standaard)
Plug & Play DDC2B
Accessoires Zie pagina 6.
* Aanbevolen horizontale en verticale synchronisatie-conditie
Horizontale synchronisatiebreedte moet meer dan 4,8% van
de totale horizontale tijd zijn of 0,8 µsec, afhankelijk van wat
het grootst is.
Horizontale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 2,5 µsec
zijn.
Verticale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 450 µsec
zijn.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden
zonder voorafgaande kennisgeving.
1/330