Sony SDM-S204 de handleiding

Categorie
Tv's
Type
de handleiding
3
Inhoudsopgave
NL
Macintosh is een handelsmerk in
licentie gegeven aan Apple Computer,
Inc., geregistreerd in de Verenigde
Staten en andere landen.
•Windows
is een geregisteerd
handelsmerk van Microsoft Corporation
in de Verenigde Staten en andere
landen.
IBM PC/AT en VGA zijn geregistreerde
handelsmerken van IBM Corporation in
de Verenigde Staten.
VESA en DDC
zijn handelsmerken
van de Video Electronics Standard
Association.
ENERGY STAR is een in de V.S.
geregistreerd merk.
Adobe en Acrobat zijn handelsmerken
van Adobe Systems Incorporated.
Alle andere vermelde productnamen
kunnen handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken zijn van
hun respectieve bedrijven.
Bovendien zijn "" en "" niet telkens
vermeld in deze handleiding.
http://www.sony.net/
Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Onderdelen en bedieningselementen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Opstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Instelling 1: De videosignaalkabels aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Instelling 2: Het netsnoer aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Instelling 3: Snoeren en kabels bundelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Instelling 4: De monitor en de computer aanzetten . . . . . . . . . . . . 8
Instelling 5: De hellingshoek aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Het ingangssignaal selecteren (INPUT toets). . . . . . . . . . . . . . . . . 10
De monitor instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
Het menu gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
BEELDREGELING menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
SCHERM menu (alleen analoog RGB-signaal) . . . . . . . . . . . 13
KLEUREN menu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
GAMMA menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
ZOOM menu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
POSITIE MENU menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
INGANG ZOEKEN AAN/UIT menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
LANGUAGE menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
0 RESET menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
TOETSEN SLOT menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
Energiespaarfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Het stroomverbruik verminderen (ECO modus) . . . . . . . . . . . . . . . 18
De beeldkwaliteit automatisch regelen
(alleen analoog RGB-signaal). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Verhelpen van storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Schermberichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Foutsymptomen en oplossingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Zelfdiagnosefunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
TCO’99 Eco-document (for the black model) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .i
TCO’03 Eco-document (for the gray model). . . . . . . . . . . . . . . . . . . ii
4
Voorzorgsmaatregelen
Waarschuwing betreffende
voedingsaansluitingen
Gebruik het bijgeleverde netsnoer. Als u een ander netsnoer
gebruikt, moet u nagaan of het compatibel is met de lokale
stroomvoorziening.
Voor de klanten in de Verenigde Staten
Wanneer u het juiste netsnoer niet gebruikt, beantwoordt deze
monitor niet aan de voorgeschreven FCC-normen.
Voor de klanten in het Verenigd Koninkrijk
Gebruik de monitor in het Verenigd Koninkrijk met het juiste
netsnoer voor het Verenigd Koninkrijk.
Installatie
Plaats de monitor niet:
op plaatsen waar deze blootstaat aan extreme temperaturen,
bijvoorbeeld dicht bij een radiator, heteluchtblazer of in de
volle zon. Wanneer de monitor blootstaat aan extreme
temperaturen, zoals in een auto die in de volle zon geparkeerd
staat of in de buurt van een heteluchtblazer, kan de behuizing
vervormen of de werking verstoord raken.
op een plek waar deze blootstaat aan mechanische trillingen of
schokken.
in de buurt van apparatuur die een krachtig magnetisch veld
produceert, zoals een TV of diverse andere huishoudelijke
apparaten.
op plaatsen waar deze blootstaat aan veel stof, vuil of zand,
bijvoorbeeld dicht bij een open venster of een buitendeur. Bij
tijdelijk gebruik buiten moeten de nodige maatregelen worden
getroffen ter bescherming tegen stof en vuil in de lucht. Indien
dat niet gebeurt, kan het toestel onherstelbare schade oplopen.
Behandeling van het LCD-scherm
Richt het LCD-scherm niet naar de zon om beschadiging te
voorkomen. Let op wanneer u de monitor in de buurt van een
venster plaatst.
Druk en kras niet op het LCD-scherm. Plaats geen zware
voorwerpen op het LCD-scherm. Hierdoor kan de uniformiteit
van het scherm afnemen of kan het LCD-paneel defect raken.
Wanneer de monitor in een koude omgeving wordt gebruikt,
kunnen er nabeelden op het scherm verschijnen. Dat is normaal
en duidt niet op storing. Het scherm werkt weer normaal
wanneer de normale omgevingstemperatuur is bereikt.
Wanneer een stilstaand beeld te lang op het scherm staat, kan er
gedurende enige tijd een nabeeld zichtbaar zijn. Dit nabeeld zal
na verloop van tijd verdwijnen.
Tijdens gebruik zal het LCD-paneel warm worden. Dat is
normaal en duidt niet op storing.
Opmerking bij het LCD (Liquid Crystal Display)
Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van
precisietechnologie. Op het LCD-scherm kunnen echter
permanent heldere rode, blauwe of groene stipjes zichtbaar zijn of
er kunnen ook onregelmatig gekleurde strepen of heldere zones
zichtbaar zijn op het LCD-scherm. Dat is normaal.
(Effectieve dots: meer dan 99,99%)
Onderhoud
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u de monitor reinigt.
Reinig het LCD-scherm met een zachte doek. Gebruik geen
glasreinigingsmiddel dat een antistatische oplossing of
soortgelijk additief bevat omdat de LCD-schermcoating
hierdoor kan worden gekrast.
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningselementen met een zachte doek die lichtjes is
bevochtigd met een mild zeepsopje. Gebruik geen
schuursponsje, schuurpoeder of oplosmiddelen zoals alcohol of
benzine.
Wrijf, druk of tik niet op het scherm met een scherp of schurend
voorwerp zoals een balpen of schroevendraaier. Daardoor kan
de beeldbuis immers worden gekrast.
Houd er rekening mee dat het materiaal of de coating van het
LCD-scherm kan worden aangetast bij blootstelling aan
vluchtige oplosmiddelen zoals insekticide of bij langdurig
contact met rubber of vinyl.
Transport
Koppel alle kabels los van de monitor en pak het LCD-scherm
met beide handen vast om het te vervoeren. Let er hierbij op dat
u het scherm niet krast. Als u de monitor laat vallen, kunt u
gewond raken of kan de monitor worden beschadigd.
Transporteer deze monitor altijd in de originele verpakking.
De monitor afvoeren
Voer de monitor niet af samen met gewoon
huishoudelijk afval.
De fluorescentiebuis in deze monitor bevat kwik.
Deze monitor moet worden afgevoerd volgens de
geldende wetgeving in uw land/regio.
Het toestel moet in de buurt van een makkelijk bereikbaar
stopcontact worden geplaatst.
alleen voor 240 V
wisselstroom
Voorbeeld van stekkertypes
voor 100 tot 120 V
wisselstroom
voor 200 tot 240 V
wisselstroom
5
NL
Onderdelen en
bedieningselementen
Zie voor nadere bijzonderheden de pagina's waarnaar tussen
haakjes wordt verwezen.
A 1 (stroom) schakelaar en 1 (stroom) indicator
(pagina's 8, 17, 22)
Deze schakelaar zet de monitor aan wanneer de 1 (stroom)
indicator rood oplicht. Druk nogmaals op deze schakelaar om
de monitor uit te zetten.
Druk op de MAIN POWER schakelaar (7) wanneer de 1
(stroom) indicator niet oplicht.
B MENU toets (pagina 11)
Met deze toets wordt het menuscherm in- en uitgeschakeld.
C m/M toetsen (pagina 11)
Met deze toetsen kunt u de menuonderdelen selecteren en
wijzigingen maken.
D OK toets (pagina 11)
Met deze toets activeert u het geselecteerde menuonderdeel
en de wijzigingen die zijn gemaakt met de m/M toetsen (3).
E INPUT toets (pagina 10)
Met deze toets kunt u het video-invoersignaal schakelen
tussen INPUT1, INPUT2 en INPUT3 als er twee computers
zijn aangesloten op de monitor.
F ECO toets (pagina 18)
Met deze toets kunt u het stroomverbruik beperken.
G MAIN POWER schakelaar (pagina 8)
Met deze schakelaar wordt de monitor in- en uitgeschakeld.
H Achterdeksel (pagina 6)
Verwijder dit deksel om kabels of snoeren aan te sluiten.
MAIN POWER
7
MENU
OK
INPUT
ECO
MENU
OK
INPUT
ECO
1
2
3
4
5
6
Voorkant van het LCD-scherm
Zijaanzicht van het LCD-scherm
8
A
c
h
ter
k
ant van
d
e sc
h
ermstan
d
aar
d
6
Achterkant van het LCD-scherm
I AC IN aansluiting (pagina 7)
Hierop sluit u het netsnoer (bijgeleverd) aan.
J HD15 ingang (analoog RGB) (pagina 7)
Via deze aansluiting worden analoge RGB-videosignalen
(0,700 Vp-p, positief) en synchronisatiesignalen ingevoerd.
K DVI-D ingang (digitaal RGB) (pagina 7)
Via deze aansluiting worden digitale RGB-videosignalen
ingevoerd conform DVI Rev. 1.0.
L Kabelhouder (pagina 8)
Hiermee worden kabels en snoeren aan de monitor bevestigd.
M Veiligheidsvergrendeling
De veiligheidsvergrendeling moet worden gebruikt met het
Kensington Micro Saver Security System.
Micro Saver Security System is een handelsmerk van
Kensington.
Opstelling
Voordat u de monitor in gebruik neemt, moet u controleren of de
verpakking de volgende items bevat:
•LCD-scherm
Netsnoer
HD15-HD15 videosignaalkabel (analoog RGB)
DVI-D videosignaalkabel (digitaal RGB)
CD-ROM (hulpprogramma's voor Windows/Macintosh,
gebruiksaanwijzing, enzovoort)
Garantiekaart
Installatiehandleiding
Instelling 1: De videosignaalkabels
aansluiten
1 Schuif de achterklep omhoog.
2 Laat het beeldscherm naar voren hellen.
Zet de monitor en de computer uit voordat u deze
aansluit.
Zie "Een computer aansluiten die is voorzien van een
HD15 uitgang (analoog RGB)" als u de computer
aansluit op de HD15 ingang (analoog RGB) van de
monitor.
Opmerkingen
Raak de pinnen van de videosignaalkabel niet aan omdat deze
hierdoor kunnen verbuigen.
Controleer de uitlijning van de HD15 aansluiting om te voorkomen
dat de pinnen van de videosignaalkabel worden verbogen.
7
NL
Een computer aansluiten die is voorzien van een
DVI uitgang (digitaal RGB)
Gebruik de bijgeleverde DVI-D-videosignaalkabel (digitale
RGB) om de computer aan te sluiten op de DVI-D-ingang van de
monitor (digitale RGB).
Een computer aansluiten die is voorzien van een
HD15 uitgang (analoog RGB)
Gebruik de bijgeleverde HD15-HD15-videosignaalkabel
(analoge RGB) om de computer aan te sluiten op de HD15-ingang
van de monitor (analoge RGB).
Sluit de computer aan zoals hieronder wordt afgebeeld.
x Aansluiting op een IBM PC/AT of
compatibele computer
x Aansluiting op een Macintosh computer
Gebruik desgewenst een adapter (niet bijgeleverd) bij aansluiting op een
Macintosh computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de
videosignaalkabel aansluit.
Instelling 2: Het netsnoer
aansluiten
1 Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC IN
ingang van de monitor.
2 Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op
een stopcontact.
naar de DVI uitgang (digitaal
RGB) van de computer
naar de DVI-D ingang
(digitaal RGB)
DVI-D videosignaalkabel
(digitaal RGB)
(bijgeleverd)
IBM PC/AT of
compatibele computer
naar de HD 15 ingang
(analoog RGB)
naar de HD15 uitgang (analoog
RGB) van de computer
HD15-HD15
videosignaalkabel
(analoog RGB)
(bijgeleverd)
Macintosh
HD15-HD15
videosignaalkabel
(analoog RGB)
(bijgeleverd)
naar de uitgang van
de computer
naar de HD 15 ingang
(analoog RGB)
2
netsnoer (bijgeleverd)
naar stopcontact
1
naar
AC IN
8
Instelling 3: Snoeren en kabels
bundelen
1 Schuif de achterklep omhoog.
2 Verwijder het deksel van de standaard.
3 Zet de videosignaalkabels vast met de kabelhouder
op de kast.
4 Voer het netsnoer door de opening aan de
linkerzijde van de standaard en zet het netsnoer en
de videosignaalkabels vast met de kabelhouder.
5 Plaats het deksel van de standaard terug en schuif
de achterklep omlaag.
Controleer of de snoeren door de opening aan de onderzijde
van het deksel van de standaard naar buiten komen. Als dit het
geval is, is het deksel van de standaard op de juiste manier
geplaatst.
Instelling 4: De monitor en de
computer aanzetten
1 Druk de MAIN POWER schakelaar aan de
rechterkant van de monitor in de richting van [ als
dit nog niet het geval is. Controleer of de 1 (stroom)
indicator rood brandt.
Opmerking
In de fabriek is de MAIN POWER schakelaar van de monitor ingesteld op
([).
2Druk op de 1 (stroom) schakelaar rechts vooraan
op de monitor.
De 1 (stroom) indicator licht groen op.
3 Zet de computer aan.
4 Druk op de INPUT toets om het gewenste
ingangssignaal te selecteren.
Het beeld van de geselecteerde invoer verschijnt op het
scherm.
Zie "Het ingangssignaal selecteren (INPUT toets)" op
pagina 10 voor meer informatie.
De installatie van de monitor is voltooid. Pas desgewenst het
beeld van de monitor aan met de bedieningselementen op de
monitor (pagina 11).
achterdeksel
Deksel
van de
standaard
Kabelhouder
2
1
4
5
3
5
MAIN POWER
licht rood op
licht groen op
INPUT
9
NL
Als er geen beeld verschijnt op het scherm
Controleer of het netsnoer en de videosignaalkabel goed zijn
aangesloten.
Als "GEEN INPUT SIGNAAL" op het scherm verschijnt:
De computer staat in de energiespaarstand. Druk op een
willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis.
Controleer of het ingangssignaal juist is ingesteld door op de
INPUT toets te drukken (pagina 10).
Als "KABEL NIET AANGESLOTEN" op het scherm
verschijnt:
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten.
Controleer of het ingangssignaal juist is ingesteld door op de
INPUT toets te drukken (pagina 10).
Als "BUITEN BEREIK" op het scherm verschijnt, moet u de
oude monitor opnieuw aansluiten. Pas vervolgens de grafische
kaart van de computer aan het volgende bereik aan.
Zie "Foutsymptomen en oplossingen" op pagina 20 voor meer
informatie over berichten op het scherm.
Geen specifieke drivers vereist.
De monitor voldoet aan de "DDC" Plug & Play norm en herkent
automatisch alle monitorinformatie. Op de computer hoeft geen
specifieke driver te worden geïnstalleerd.
Wanneer u de computer voor het eerst aanzet nadat de monitor is
aangesloten, kan de installatiewizard op het scherm verschijnen. Volg in
dit geval de instructies op het scherm. De Plug & Play monitor wordt
automatisch geselecteerd zodat u deze monitor kunt gebruiken.
De verticale frequentie wordt ingesteld op 60 Hz.
De monitor produceert geen vervelend geknipper, zodat u deze meteen
kunt gebruiken. U hoeft de verticale frequentie niet hoog in te stellen.
Instelling 5: De hellingshoek
aanpassen
U kunt de monitor verstellen binnen de hieronder weergegeven
hoeken.
Pak beide zijden van het LCD-scherm vast en stel de
gewenste hoek in.
Comfortabel gebruik van de monitor
Pas de kijkhoek van de monitor aan de hoogte van uw bureau en
stoel aan zodat er geen licht van het scherm in uw ogen wordt
gereflecteerd.
Opmerking
Als u de hellingshoek aanpast, moet u langzaam en voorzichtig te werk
gaan, zodat de monitor niet tegen het bureau klapt.
Analoog RGB Digitaal RGB
Horizontale
frequentie
28–92 kHz 28–75 kHz
Verticale
frequentie
48–85 Hz 60 Hz
Resolutie 1600 × 1200 of minder
ca. 175°
ca. 175°
ca. 20°
ca. 5°
10
Het ingangssignaal selecteren
(INPUT toets)
Druk op de INPUT toets.
Het invoersignaal wordt gewijzigd als u op deze toets drukt.
Bericht op het scherm
(verschijnt ongeveer 5
seconden in de
linkerbovenhoek)
Configuratie van het
invoersignaal
INPUT1: HD15 HD15 ingang (analoog RGB)
voor INPUT1
INPUT2: HD15 HD15 ingang (analoog RGB)
voor INPUT2
INPUT3: DVI-D DVI-D ingang (digitaal RGB)
voor INPUT3
INPUT
11
NL
De monitor instellen
Met het schermmenu kunt u veel instellingen van de monitor
wijzigen.
Het menu gebruiken
1 Geef het hoofdmenu weer.
Druk op de MENU toets om het hoofdmenu weer te geven op
het scherm.
2 Selecteer het menu.
Druk op de m/M toetsen om het gewenste menu weer te
geven. Druk op de OK toets om naar het eerste
menuonderdeel te gaan.
3 Selecteer het onderdeel dat u wilt aanpassen.
Druk op de m/M toetsen om het onderdeel te selecteren dat u
wilt aanpassen en druk vervolgens op de OK toets.
Als een van de menuonderdelen is.
Als u selecteert en op de OK toets drukt, wordt het vorige menu
weergegeven.
4 Pas het onderdeel aan.
Druk op de m/M toetsen om de instelling aan te passen en
druk vervolgens op de OK toets.
Wanneer u op de OK toets drukt, wordt de instelling
opgeslagen en verschijnt het vorige menu op het scherm.
5 Sluit het menu.
Druk één keer op de MENU toets om naar het normale beeld
terug te keren. Als er geen toets wordt ingedrukt, wordt het
menu automatisch gesloten na ongeveer 45 seconden.
x Standaardinstellingen herstellen
U kunt de aanpassingen opnieuw instellen met het RESET menu.
Zie 0 (RESET) op pagina 16 voor meer informatie over het
opnieuw instellen van de aanpassingen.
Voor het instellen
Sluit de monitor en de computer aan en zet deze aan.
Voor de beste resultaten wacht u minstens 30 minuten voordat
u de instellingen gaat aanpassen.
MENU
1600 1200 60Hzx/
GEBRUIKER
: 100
: 70
: 50
SMOOTHING
EX I T
BEELDREGELING
,
OK
,
OK
,
OK
,
MENU
12
BEELDREGELING menu
U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het
BEELDREGELING menu.
MODUS (ECO modus)
BACKLIGHT
CONTRAST 6
•HELDERHEID
SMOOTHING
x De instelling voor MODUS selecteren
(ECO modus)
U kunt de beeldmodus selecteren om stroom te besparen.
Opmerking
U kunt de beeldmodus ook selecteren met de ECO toets (pagina's 5, 18)
aan de voorkant van de monitor.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2Druk op de m/M toetsen om (BEELDREGELING)
te selecteren en druk op de OK toets.
Het BEELDREGELING menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om "GEBRUIKER" te
selecteren en druk op de OK toets.
Het "MODUS" menu verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op de OK toets.
De helderheid van het scherm wordt aangepast als de modus
wordt gewijzigd in HOOG t MIDDEN t LAAG en het
stroomverbruik wordt beperkt. Als u "GEBRUIKER"
selecteert, wordt de schermhelderheid ingesteld op het niveau
dat u hebt aangepast met de ECO toets aan de voorzijde van
de monitor. Zie "Het stroomverbruik verminderen (ECO
modus)" op pagina 18 voor meer informatie.
x De instelling voor BACKLIGHT
aanpassen
Pas de achtergrondverlichting aan wanneer het scherm te helder is
om het beter leesbaar te maken.
Opmerking
U kunt de achtergrondverlichting niet aanpassen wanneer de ECO modus
is ingesteld op "HOOG", "MIDDEN" of "LAAG" (pagina 18).
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om (BEELDREGELING)
te selecteren en druk op de OK toets.
Het BEELDREGELING menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om " BACKLIGHT" te
selecteren en druk op de OK toets.
Het "BACKLIGHT" menu verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om het verlichtingsniveau
aan te passen en druk op de OK toets.
x De instelling voor CONTRAST 6
aanpassen
Pas het beeldcontrast aan.
Opmerking
U kunt het contrast niet aanpassen wanneer de ECO modus is ingesteld op
"HOOG", "MIDDEN" of "LAAG" (pagina 18).
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om (BEELDREGELING)
te selecteren en druk op de OK toets.
Het BEELDREGELING menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om "6 CONTRAST" te
selecteren en druk op de OK toets.
Het "CONTRAST" menu verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om het contrast aan te
passen en druk op de OK toets.
x De instelling voor HELDERHEID
aanpassen
Pas de beeldhelderheid (zwartniveau) aan.
Opmerking
U kunt de helderheid niet aanpassen wanneer de ECO modus is ingesteld
op "HOOG", "MIDDEN" of "LAAG" (pagina 18).
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om (BEELDREGELING)
te selecteren en druk op de OK toets.
Het BEELDREGELING menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om " HELDERHEID" te
selecteren en druk op de OK toets.
Het "HELDERHEID" menu verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om de helderheid aan te
passen en druk op de OK toets.
1600 1200 60Hzx/
GEBRUIKER
: 100
: 70
: 50
SMOOTHING
EX I T
BEELDREGELING
1600 1200 60Hzx/
EX I T
MODUS
HOOG
MIDDEN
LAAG
GEBRUIKER
13
NL
x SMOOTHING aanpassen
Wanneer de kwaliteit van het beeld dat met MAXIMAAL2 of
MAXIMAAL1 van ZOOM niet goed is, moet u de
smoothing-functie gebruiken.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2Druk op de m/M toetsen om (BEELDREGELING)
te selecteren en druk op de OK toets.
Het BEELDREGELING menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om "SMOOTHING" te kiezen
en druk vervolgens op de OK toets.
Het SMOOTHING menu verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om de gewenste stand te
kiezen.
Het smoothing-effect wordt sterkt met
TEKSTtSTANDAARDtGRAFISCH.
TEKST: om tekens scherp te laten verschijnen. (Deze
stand is geschikt voor tekst-toepassingen.)
STANDAARD (standaardinstelling): standaard
smoothing-effect (vooringesteld smoothing-
effect)
GRAFISCH: om beelden scherp te maken. (Deze stand is
geschikt voor CD-ROM software zoals foto's of
illustraties.)
Opmerkingen
Wanneer u het
(ZOOM) menu op NORMAAL zet, is het
"SMOOTHING" menu niet beschikbaar.
1600 × 1200 resolutiesignalen verschijnen alleen in de NORMAAL
stand en SMOOTHING is niet mogelijk.
SCHERM menu (alleen analoog
RGB-signaal)
U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het SCHERM
menu.
AUTO
•FASE
•PITCH
H CENTRERING
V CENTRERING
x De beeldkwaliteit automatisch aanpassen
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, worden de
beeldpositie en -scherpte (fase/pitch) automatisch aangepast
zodat er een scherp beeld op het scherm verschijnt (pagina 18).
Opmerking
Als de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit is
geactiveerd, werkt alleen de 1 (stroom) schakelaar.
Als het beeld niet volledig wordt aangepast met de functie
voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit
U kunt de beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal verder
automatisch aanpassen. Zie "AUTO" hieronder.
Als u de beeldkwaliteit nog verder moet aanpassen
U kunt de beeldscherpte (fase/pitch) en -positie (horizontale/verticale
positie) handmatig aanpassen.
Deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen en
automatisch opgeroepen wanneer de monitor een eerder
ontvangen en geregistreerd ingangssignaal ontvangt.
x De beeldkwaliteit voor het huidige
ingangssignaal verder automatisch
aanpassen (AUTO)
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om "AUTO" te selecteren en
druk op de OK toets.
Pas de fase, pitch en horizontale/verticale positie van het
scherm aan voor het huidige ingangssignaal en sla deze
aanpassingen op.
x De beeldscherpte handmatig aanpassen
(Fase/Pitch)
U kunt de beeldscherpte als volgt aanpassen. Deze aanpassing is
effectief wanneer de computer is aangesloten op de HD15 ingang
(analoog RGB) van de monitor.
1 Stel de resolutie op de computer in op 1600 × 1200.
2 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
3 Start de CD-ROM, selecteer het land/de regio en het
model en geef het testpatroon weer.
Voor Windows
Klik op [Utility] t [Windows]/[Win Utility.exe].
Voor Macintosh
Klik op [Utility] t [Mac]/[Mac Utility].
4 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
Opmerking
Als u digitale RGB-signalen ontvangt via de DVI-D-ingang, hoeft u
geen wijzigingen aan te brengen.
1600 1200 60Hzx/
EX I T
AUTO
FASE
P TCH
H CENTRERING
V CENTRERING
SCHERM
I
14
5Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
6 Druk op de m/M toetsen om "FASE" te selecteren en
druk op de OK toets.
Het "FASE" aanpassingsmenu verschijnt op het scherm.
7Druk op m/M toetsen tot de horizontale strepen tot
een minimum zijn gereduceerd.
Pas het beeld zo aan dat de horizontale strepen tot een
minimum zijn gereduceerd.
8 Druk op de OK toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
Als er verticale strepen op het hele scherm zichtbaar zijn,
moet u de pitch als volgt aanpassen.
9 Druk op de m/M toetsen om "PITCH" te selecteren en
druk op de OK toets.
Het "PITCH" aanpassingsmenu verschijnt op het scherm.
10 Druk op m/M toetsen totdat de verticale strepen
verdwijnen.
Pas de scherminstelling zo aan dat de verticale strepen
verdwijnen.
11 Klik op [END] op het scherm om het testpatroon uit
te schakelen.
x De beeldpositie handmatig aanpassen
(H CENTRERING/V CENTRERING)
Pas de beeldcentrering als volgt aan wanneer het beeld niet in het
midden van het scherm wordt weergegeven.
1 Stel de resolutie op de computer in op 1600 × 1200.
2 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
3 Start de CD-ROM, selecteer het land/de regio en het
model en geef het testpatroon weer.
Voor Windows
Klik op [Utility] t [Windows]/[Win Utility.exe].
Voor Macintosh
Klik op [Utility] t [Mac]/[Mac Utility].
4 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
5Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
6 Druk op de m/M toetsen om "H CENTRERING" of "V
CENTRERING" te selecteren en druk op de OK toets.
Het "H CENTRERING" aanpassingsmenu of "V
CENTRERING" aanpassingsmenu verschijnt op het scherm.
7Druk op de m/M toetsen om het testpatroon in het
midden van het scherm te plaatsen.
8 Klik op [END] op het scherm om het testpatroon uit
te schakelen.
KLEUREN menu
U kunt het beeldkleurenniveau van het witte kleurenveld kiezen
uit de standaardinstellingen voor kleurtemperatuur.
U kunt desgewenst de kleurtemperatuur ook nauwkeuriger
aanpassen.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om (KLEUREN) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om de gewenste
kleurtemperatuur te selecteren en druk op de OK
toets.
Wit krijgt een rode in plaats van een blauwe tint wanneer de
temperatuur wordt verlaagd van 9300K naar 6500K.
x De kleurtemperatuur nauwkeurig
aanpassen
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om (KLEUREN) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm.
EX I T
1600 1200 60Hzx/
KLEUREN
9300K
6500K
GEBRUIKER
AANPASSEN
15
NL
3Druk op de m/M toetsen om "AANPASSEN" te
selecteren en druk op de OK toets.
Het menu voor het nauwkeurig aanpassen van de
kleurtemperatuur verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om R (rood) of B (blauw) te
selecteren en druk op de OK toets. Druk op m/M
toetsen om de kleurtemperatuur aan te passen en
druk vervolgens op de OK toets.
Doordat deze instelling de kleurtemperatuur verandert door
de R en B componenten ten opzichte van G (groen) te
wijzigen, is de G component vast.
5Druk op de m/M toetsen om te selecteren en druk
vervolgens op de OK toets.
De nieuwe kleurinstelling wordt opgeslagen in het geheugen
en automatisch opgeroepen wanneer "GEBRUIKER" wordt
geselecteerd.
Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm.
GAMMA menu
U kunt de kleurtinten op het scherm afstemmen op de originele
kleurtinten.
x De instelling voor GAMMA selecteren
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om (GAMMA) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het GAMMA menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op de OK toets.
ZOOM menu
De monitor is ingesteld op schermvullend beeld, ongeacht de
beeldstand of –resolutie bij de standaardinstelling
(MAXIMAAL2).
Het beeld kan ook met de effectieve breedte/hoogte-verhouding
of resolutie worden bekeken.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2Druk op de m/M toetsen om (ZOOM) te kiezen en
druk vervolgens op de OK toets.
Het ZOOM menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om de gewenste stand te
kiezen.
MAXIMAAL2 (standaardinstelling): Het ingangssignaal
vult het scherm volledig, ongeacht de beeldstand
of resolutie.
MAXIMAAL1: Het ingangssignaal verschijnt met de
effectieve breedte/hoogte-verhouding op het
scherm. Bijgevolg kunnen er zwarte stroken
bovenaan en onderaan het beeld verschijnen,
afhankelijk van het signaal.
NORMAAL: Het ingangssignaal verschijnt met de
effectieve resolutie op het scherm. Sub-1600 ×
1200 signalen in het midden van scherm zijn
omgeven door een zwart kader.
Opmerking
Wanneer u signalen met de resolutie 1600 ×1200 gebruikt, zijn de
hiervoor vermelde instellingen niet beschikbaar. Het beeld wordt op
volledig scherm weergegeven.
POSITIE MENU menu
U kunt de positie van het menu wijzigen als deze een beeld op het
scherm blokkeert.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
EX I T
1600 1200 60Hzx/
GEBRUIKERINSTEL
128
128
128
R
G
B
1600 1200 60Hzx/
EX I T
GAMMA 1
GAMMA 2
GAMMA 3
GAMMA
1600 1200 60Hzx/
MAXIMAAL2
MAXIMAAL1
NORMAAL
EX I T
ZOOM
1600 1200 60Hzx/
EX I T
POSITIE MENU
16
2Druk op de m/M toetsen om (POSITIE MENU) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het POSITIE MENU menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om de gewenste positie te
selecteren en druk op de OK toets.
U kunt kiezen uit 9 posities waar het menu wordt weergegeven.
INGANG ZOEKEN AAN/UIT menu
Als u AUTO AAN selecteert in het INGANG ZOEKEN AAN/
UIT menu, zoekt de monitor automatisch naar invoersignalen via
een ingang en wordt de invoer automatisch gewijzigd voordat de
stroombesparingsstand van de monitor wordt ingeschakeld.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2Druk op de m/M toetsen om (INGANG ZOEKEN
AAN/UIT) te selecteren en druk op de OK toets.
Het INGANG ZOEKEN menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op de OK toets.
AAN:als de geselecteerde ingang geen invoersignaal heeft
of als u een ingang selecteert met de INPUT toets op
de monitor en deze ingang geen invoersignaal heeft,
verschijnt het bericht (pagina 19) en zoekt de
monitor automatisch naar invoersignalen via andere
ingangen om de invoer te wijzigen.
Als de invoer is gewijzigd, wordt de geselecteerde
ingang weergegeven in de linkerbovenhoek van het
scherm. Wordt er geen invoersignaal ontvangen,
dan wordt de stroombesparingsstand van de monitor
automatisch ingeschakeld.
UIT: de invoer wordt niet automatisch gewijzigd. Druk op
de INPUT toets om de invoer te wijzigen.
LANGUAGE menu
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om (LANGUAGE) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het LANGUAGE menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om een taal te selecteren en
druk op de OK toets.
English: Engels
Français: Frans
Deutsch: Duits
Español: Spaans
Italiano: Italiaans
Nederlands
Svenska: Zweeds
•: Russisch
: Japans
•: Chinees
0 RESET menu
Alle standaardinstellingen worden hersteld.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om 0 (RESET) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het RESET menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om de gewenste stand te
selecteren en druk op de OK toets.
OK: hiermee worden alle
standaardinstellingen hersteld. Hierbij
wordt de " LANGUAGE" instelling
niet hersteld.
ANNULEREN: hiermee wordt het herstellen geannuleerd
en keert u terug naar het menuscherm.
1600 1200 60Hzx/
EX I T
AUTO AAN
AUTO UIT
INGANG ZOEKEN
1600 1200 60Hzx/
EX I T
LANGUAGE
ENGL I SH
FRANÇA I S
DEUTSCH
ESPAÑOL
I TAL I ANO
1600 1200 60Hzx/
EX I T
OK
ANNULEREN
RESET
17
NL
TOETSEN SLOT menu
Alle toetsen vergrendelen om ongewenst aanpassen of herstellen
te vermijden.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om (TOETSEN SLOT) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het TOETSEN SLOT menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om "AAN" of "UIT" te
selecteren.
AAN:
alleen de
1
(stroom) schakelaar en INPUT toets
werken. Als u een andere handeling probeert uit te
voeren, verschijnt het pictogram (TOETSEN
SLOT) op het scherm.
UIT: schakelt " TOETSEN SLOT" uit. Als "
TOETSEN SLOT" is ingesteld op "AAN" en u op
de MENU toets drukt, wordt " TOETSEN
SLOT" automatisch geselecteerd.
Technische kenmerken
Energiespaarfunctie
Deze monitor voldoet aan de richtlijnen voor energiebesparing
die zijn opgesteld door VESA,
ENERGY STAR en NUTEK.
Wanneer de monitor is aangesloten op een computer of DPM
(Display Power Management) Standard compatibele videokaart,
gaat de monitor automatisch minder stroom verbruiken zoals
hieronder afgebeeld.
* Als de computer overschakelt naar de modus "actief uit", valt het
ingangssignaal weg en verschijnt "GEEN INPUT SIGNAAL" op het
scherm. Na 5 seconden wordt de energiespaarstand voor de monitor
geactiveerd.
"Diepe sluimer" is een energiespaarstand die is gedefinieerd door de
Environmental Protection Agency.
** Het maximale stroomverbruik is 2,0 W in gebieden met
100-120 V wisselstroom.
1600 1200 60Hzx/
EX I T
AAN
UIT
TOETSEN SLOT
Energiestand Stroomverbruik 1 (stroom)
indicator
normale werking 58 W (max.) groen
ECO modus groen
actief uit*
(diepe sluimer)
2,7 W (max.)** oranje
1 (stroom)
uitgeschakeld
2,7 W (max.) rood
stroom
uitgeschakeld
0 W uit
18
Het stroomverbruik verminderen
(ECO modus)
Als u herhaaldelijk op de ECO toets aan de voorkant van de
monitor drukt, kunt u de helderheid van het scherm selecteren.
Elke modus wordt op het scherm weergegeven en de helderheid
van het scherm wordt beperkt op basis van de modus. Het menu
verdwijnt automatisch na ongeveer 5 seconden.
De helderheid van het scherm en het stroomverbruik worden
beperkt als de modus wordt gewijzigd van HOOG in MIDDEN in
LAAG.
De standaardinstelling voor de helderheid van het scherm is
"GEBRUIKER".
Als u "GEBRUIKER" selecteert, kunt u het niveau van de
achtergrondverlichting aanpassen door op de m/M toetsen te
drukken, op dezelfde manier als wanneer u BACKLIGHT
selecteert met het menu.
Opmerking
Alleen wanneer de ECO modus is ingesteld op "GEBRUIKER", zijn
BACKLIGHT, CONTRAST en HELDERHEID beschikbaar in het menu
(pagina 12).
De beeldkwaliteit automatisch
regelen
(alleen analoog RGB-signaal)
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt,
worden de beeldpositie en -scherpte (fase/pitch)
automatisch aangepast zodat er een scherp beeld
op het scherm verschijnt.
Fabrieksinstelling
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, wordt deze
automatisch afgestemd op een van de fabrieksinstellingen die in
het geheugen van de monitor zijn opgeslagen om een beeld van
hoge kwaliteit in het midden van het scherm te verkrijgen.
Wanneer het ingangssignaal overeenkomt met de
fabrieksinstelling, wordt het beeld automatisch op het scherm
weergegeven met de juiste standaardinstellingen.
Als ingangssignalen niet overeenkomen met de
fabrieksinstellingen
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt dat niet overeenkomt
met een van de fabrieksinstellingen, wordt de functie voor het
automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit van de monitor
geactiveerd waardoor er altijd een scherp beeld verschijnt op het
scherm (binnen het volgende frequentiebereik):
Horizontale frequentie: 28–92 kHz (analoog RGB)
28–75 kHz (digitaal RGB)
Verticale frequentie: 48–85 Hz(analoog RGB)
60 Hz (digitaal RGB)
De eerste keer dat de monitor ingangssignalen ontvangt die niet
overeenkomen met een van de fabrieksinstellingen, kan het langer
dan normaal duren voordat het beeld op het scherm verschijnt. De
instelgegevens worden automatisch opgeslagen in het geheugen
zodat de monitor op dezelfde manier werkt als wanneer de
monitor signalen ontvangt die wel overeenkomen met een van de
fabrieksinstellingen.
Fase, pitch en beeldpositie handmatig aanpassen
Voor sommige ingangssignalen kunnen beeldpositie, fase en
pitch niet helemaal automatisch worden aangepast. Deze
instellingen kunnen dan handmatig worden aangepast
(pagina 13). Wanneer u deze instellingen handmatig aanpast,
worden deze als gebruikersstanden in het geheugen opgeslagen en
automatisch weer opgeroepen wanneer de monitor dezelfde
ingangssignalen ontvangt.
50
ECO HOOG
:
ECO MIDDEN
:
ECO LAAG
:
ECO GEBRUIKER
:
ECO
,
19
NL
Verhelpen van storingen
Lees dit gedeelte door voordat u contact opneemt met de
technische ondersteuning.
Schermberichten
Als er iets fout is met het ingangssignaal, wordt een van de
volgende berichten weergegeven op het scherm. Zie
"Foutsymptomen en oplossingen" op pagina 20 om dit probleem
op te lossen.
Als "BUITEN BEREIK" verschijnt op het scherm
Dit geeft aan dat het ingangssignaal niet wordt ondersteund door
de monitor. Controleer de volgende items.
Zie "Foutsymptomen en oplossingen" op pagina 20 voor meer
informatie over schermberichten.
Als "xxx,x kHz / xxx Hz" wordt weergegeven
Dit geeft aan dat de horizontale of verticale frequentie niet
wordt ondersteund door de monitor.
De cijfers staan voor de horizontale en verticale frequenties
van het huidige ingangssignaal.
Als "RESOLUTIE i 1600 × 1200" wordt
weergegeven
Dit geeft aan dat de resolutie niet wordt ondersteund door de
monitor (1600 × 1200 of minder).
Als "GEEN INPUT SIGNAAL" verschijnt op het
scherm
Dit geeft aan dat er geen signaal wordt ingevoerd via de gekozen
aansluiting.
Als INGANG ZOEKEN AAN/UIT (pagina 16) is ingesteld op
AAN, zoekt de monitor een ander invoersignaal en wordt de
invoer automatisch gewijzigd.
GA NAAR STROOMSPAAR
De monitor schakelt ongeveer 5 seconden nadat het bericht is
verschenen over naar de energiespaarstand.
Als "KABEL NIET AANGESLOTEN" verschijnt op
het scherm
Dit geeft aan dat de videosignaalkabel niet is aangesloten op de
gekozen aansluiting.
Als INGANG ZOEKEN AAN/UIT (pagina 16) is ingesteld op
AAN, zoekt de monitor een ander invoersignaal en wordt de
invoer automatisch gewijzigd.
BUITEN BEREIK
INGANG#: XXXXX
XXX . XKHz / XXXHz
INFORMATIE
RESOLUT I E > 6100X1 002
INFORMATIE
BUITEN BEREIK
INGANG#: XXXXX
GEEN INPUT SIGNAAL
INGANG#: XXXXX
INFORMATIE
GEEN INPUT SIGNAAL
INGANG#: XXXXX
GA NAAR STROOMSPAAR
INFORMATIE
INFORMATIE
INGANG#: XXXXX
KABEL NIET AANGESLOTEN
20
Foutsymptomen en oplossingen
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten computer of apparatuur wanneer u problemen hebt met een aangesloten computer of
andere apparatuur.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 22) als u het probleem niet kunt oplossen met de volgende aanwijzingen.
Voor meer informatie en ondersteuning bij het oplossen van problemen gaat u naar de ondersteuningswebsite van Sony op:
http://www.sony.net/
Probleem Controleer deze punten
Geen beeld
De 1 (stroom) indicator licht niet op
of de 1 (stroom) indicator licht niet
op wanneer de 1 (stroom)
schakelaar wordt ingedrukt.
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
Controleer of de MAIN POWER schakelaar van de monitor aan staat (pagina 8).
De 1 (stroom) indicator licht rood
op.
Controleer of de 1 (stroom) schakelaar aan staat.
De 1 (stroom) indicator is groen of
knippert oranje.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 22).
"KABEL NIET AANGESLOTEN"
verschijnt op het scherm.
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten
(pagina 6).
Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen gedrukt.
Controleer of de instelling voor ingangsselectie juist is (pagina 10).
Er is een videosignaalkabel aangesloten die niet is bijgeleverd. Als u een
videosignaalkabel aansluit die niet is bijgeleverd, kan "KABEL NIET AANGESLOTEN"
op het scherm verschijnen. Dit is normaal en duidt niet op storing.
GEEN INPUT SIGNAAL verschijnt
op het scherm of de 1 (stroom)
indicator is oranje of afwisselend
groen en oranje.
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten
(pagina 6).
Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen gedrukt.
Controleer of de instelling voor ingangsselectie juist is (pagina 10).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur
en niet door de monitor
De computer staat in de energiespaarstand. Druk op een willekeurige toets op het
toetsenbord of verplaats de muis.
Controleer of de grafische kaart goed is bevestigd.
Controleer of de computer is ingeschakeld.
Start de computer opnieuw op.
"BUITEN BEREIK" verschijnt op
het scherm (pagina 19).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur
en niet door de monitor
Controleer of het videofrequentiebereik binnen de monitorspecificaties valt. Als u een
oude monitor door deze monitor hebt vervangen, moet u de oude monitor opnieuw
aansluiten en de grafische kaart van de computer aanpassen binnen het volgende bereik:
Horizontale frequentie: 28–92 kHz (analoog RGB), 28–75 kHz (digitaal RGB)
Verticale frequentie: 48–85 Hz (analoog RGB), 60 Hz (digitaal RGB)
Resolutie: 1600 × 1200 of minder
Bij gebruik van Windows. Als u een oude monitor door deze monitor hebt vervangen, moet u de oude monitor
opnieuw aansluiten en de volgende procedure uitvoeren. Selecteer "SONY" in de lijst met
"fabrikanten" en "SDM-S204" in de lijst met "modellen" in het Windows-venster voor
apparaatselectie. Als "SDM-S204" niet verschijnt in de lijst met "modellen", moet u "Plug
& Play" proberen.
Bij gebruik van een Macintosh
systeem.
Gebruik desgewenst een adapter (niet bijgeleverd) bij aansluiting op een Macintosh
computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de videosignaalkabel aansluit.
21
NL
Het beeld flikkert, springt,
oscilleert of is vervormd.
Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13).
Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander
circuit.
Verander de stand van de monitor.
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur
en niet door de monitor
Raadpleeg de handleiding van de grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor.
Controleer of de grafische modus (VESA, Macintosh 19" Color, enzovoort) en de
frequentie van het ingangssignaal worden ondersteund door deze monitor. Sommige
grafische kaarten hebben een synchronisatiepuls die te smal is om de monitor correct te
laten synchroniseren, ook al ligt de frequentie binnen het juiste bereik.
Deze monitor verwerkt geen interlace-signalen. Stel deze in op progressive-signalen.
Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal
beeld te verkrijgen (60 Hz wordt aanbevolen).
Het beeld is wazig. Pas de helderheid en het contrast aan (pagina 12).
Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13).
Pas de optie voor vloeiende overgangen aan (pagina 13).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur
en niet door de monitor
Stel de resolutie op de computer in op 1600 × 1200.
Echobeeld (ghosting). Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen.
Controleer of alle stekkers goed vastzitten.
Het beeld is niet gecentreerd of
heeft niet de juiste afmetingen
(alleen analoog RGB-signaal).
Pas de pitch en fase aan (pagina 13).
Pas de beeldpositie aan (pagina 14). In sommige standen wordt het scherm niet helemaal
gevuld.
Het beeld is te klein. Stel zoom in op MAXIMAAL2 (pagina 15).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur
en niet door de monitor
Stel de resolutie op de computer in op 1600 × 1200.
Het beeld is donker. Pas de helderheid aan (pagina 12).
Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 12).
Na het inschakelen van de monitor duurt het enkele minuten voordat het scherm oplicht.
Pas de gamma aan in het GAMMA menu (pagina 15).
Het scherm wordt wellicht donkerder, afhankelijk van de geselecteerde ECO modus.
Golvend of elliptisch patroon
(moire) is zichtbaar.
Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13).
De kleur is niet gelijkmatig. Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13).
Onzuivere witweergave. Pas de kleurtemperatuur aan (pagina 14).
De knoppen van de monitor
werken niet
( verschijnt op het scherm).
Als "TOETSEN SLOT" is ingesteld op "AAN", moet u deze op "UIT" instellen
(pagina 17).
De resolutie die op het
menuscherm wordt weergegeven,
is onjuist.
Afhankelijk van de instelling van de grafische kaart, kan de resolutie die op het
menuscherm wordt weergegeven, niet overeenkomen met de resolutie die in de computer
is ingesteld.
Nadat de stroom is uitgeschakeld,
blijft de 1 (stroom) indicator enige
tijd branden.
Als de stroom is ingeschakeld maar de 1 (stroom) schakelaar is niet ingedrukt of als de
monitor in de stroomspaarstand staat en u de MAIN POWER schakelaar uitschakelt,
wordt de 1 (stroom) indicator wellicht niet direct uitgeschakeld. Dit duidt niet op een
storing.
Probleem Controleer deze punten
22
De gegevens van deze monitor weergeven
Houd de MENU toets langer dan 5 seconden ingedrukt
terwijl de monitor een videosignaal ontvangt totdat het
infovenster verschijnt.
Als u nogmaals op de MENU toets drukt, verdwijnt het venster.
Als een probleem niet kan worden opgelost, neemt u contact op
met een erkende Sony dealer en geeft u de volgende informatie:
Modelnaam: SDM-S204
Serienummer
Gedetailleerde beschrijving van het probleem
Datum van aanschaf
Naam en specificaties van uw computer en grafische kaart
Type ingangssignalen (analoog RGB/digitaal RGB)
Zelfdiagnosefunctie
Deze monitor heeft een zelfdiagnosefunctie. Als er een probleem
is met de monitor of computer(s), wordt het scherm leeg en gaat
de 1 (stroom) indicator groen branden of oranje knipperen. Als
de 1 (stroom) indicator oranje brandt, is de stroomspaarstand van
de computer geactiveerd. Druk op een toets op het toetsenbord of
verplaats de muis.
Het beeld verdwijnt en de 1 (stroom) indicator is
groen
1Zet de 1 (stroom) schakelaar uit en koppel de
videosignaalkabels los van de monitor.
2 Zet de monitor aan door op de 1 (stroom)
schakelaar te drukken.
Als de vier kleurbalken verschijnen (wit, rood, groen, blauw),
werkt de monitor goed. Sluit de video-ingangskabels weer aan en
controleer de instelling van de computer(s).
Als de vier kleurbalken niet verschijnen, kan de monitor defect
zijn. Informeer de erkende Sony dealer over dit probleem.
Het beeld verdwijnt en de 1 (stroom) indicator
knippert oranje
Druk twee keer op de 1 (stroom) schakelaar om de
monitor uit en weer in te schakelen.
Als de 1 (stroom) indicator groen gaat branden, werkt de monitor
goed.
Als de 1 (stroom) indicator nog steeds knippert, is er wellicht een
storing in de monitor opgetreden. Tel het aantal seconden tussen
het oranje knipperen van de 1 (stroom) indicator en stel de Sony-
handelaar op de hoogte van de status van de monitor. Noteer de
modelnaam en het serienummer van de monitor. Noteer ook de
modelnaam en specificaties van de computer en de videokaart.
MENU
INFORMATIE
MODEL : SDM-S204
SER. NO : 1234567
MANUFACTURED : 2003-40
Voorbeeld
Modelnaam
Serienummer
Productieweek en
-jaar
1 (stroom)
indicator
23
NL
Technische gegevens
LCD-scherm
Type: a-Si TFT Active Matrix
Beeldgrootte: 20,1 inch (51 cm)
Ingangssignaalformaat
RGB-werkingsfrequentie*
Horizontaal: 28–92 kHz (analoog RGB)
28–75 kHz (digitaal RGB)
Verticaal: 48–85 Hz (analoog RGB)
60 Hz (digitaal RGB)
Resolutie
Horizontaal: Max. 1600 punten
Verticaal: Max. 1200 lijnen
Ingangssignaalniveaus
Analoog RGB-videosignaal:
0,7 Vp-p, 75
, positief
SYNC signaal:
TTL-niveau, 2,2 k
, positief of negatief (apart
horizontaal en verticaal, of composite sync)
0,3 Vp-p, 75
, negatief (Sync op groen)
Digitaal RGB (DVI) signaal: TMDS (Single link)
Stroomvereisten
100–240 V, 50–60 Hz, Max. 1,2 A
Stroomverbruik
Max. 58 W
Werkingstemperatuur
5–35
°C
Afmetingen (breedte/hoogte/diepte)
Display (rechtop):
Ong. 440,5 × 447,5 × 234 mm (met standaard)
Ong. 440,5 × 354,5 × 72,5 mm (zonder standaard)
Gewicht
Ong. 7,6 kg (met standaard)
Ong. 6,2 kg (zonder standaard)
Plug & Play
DDC2B
Accessoires
Zie pagina 6.
* Aanbevolen horizontale en verticale synchronisatie-conditie
Horizontale synchronisatiebreedte moet meer dan 4,8% van
de totale horizontale tijd zijn of 0,8 µsec, afhankelijk van wat
het grootst is.
Horizontale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 2,5 µsec
zijn.
Verticale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 450 µsec
zijn.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden
zonder voorafgaande kennisgeving.

Documenttranscriptie

Inhoudsopgave Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Onderdelen en bedieningselementen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Opstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Instelling 1: De videosignaalkabels aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Instelling 2: Het netsnoer aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Instelling 3: Snoeren en kabels bundelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Instelling 4: De monitor en de computer aanzetten . . . . . . . . . . . . 8 Instelling 5: De hellingshoek aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Het ingangssignaal selecteren (INPUT toets). . . . . . . . . . . . . . . . . 10 De monitor instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Het menu gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 BEELDREGELING menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 SCHERM menu (alleen analoog RGB-signaal) . . . . . . . . . . . 13 KLEUREN menu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 GAMMA menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 ZOOM menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 POSITIE MENU menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 INGANG ZOEKEN AAN/UIT menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 LANGUAGE menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 0 RESET menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 TOETSEN SLOT menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 • Macintosh is een handelsmerk in licentie gegeven aan Apple Computer, Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. • Windows is een geregisteerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. • IBM PC/AT en VGA zijn geregistreerde handelsmerken van IBM Corporation in de Verenigde Staten. • VESA en DDC zijn handelsmerken van de Video Electronics Standard Association. • ENERGY STAR is een in de V.S. geregistreerd merk. • Adobe en Acrobat zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. • Alle andere vermelde productnamen kunnen handelsmerken of geregistreerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven. • Bovendien zijn "" en "" niet telkens vermeld in deze handleiding. Energiespaarfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Het stroomverbruik verminderen (ECO modus) . . . . . . . . . . . . . . . 18 De beeldkwaliteit automatisch regelen (alleen analoog RGB-signaal). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 NL Verhelpen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19 Schermberichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Foutsymptomen en oplossingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Zelfdiagnosefunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 TCO’99 Eco-document (for the black model) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .i TCO’03 Eco-document (for the gray model). . . . . . . . . . . . . . . . . . . ii http://www.sony.net/ 3 Opmerking bij het LCD (Liquid Crystal Display) Voorzorgsmaatregelen Waarschuwing betreffende voedingsaansluitingen • Gebruik het bijgeleverde netsnoer. Als u een ander netsnoer gebruikt, moet u nagaan of het compatibel is met de lokale stroomvoorziening. Voor de klanten in de Verenigde Staten Wanneer u het juiste netsnoer niet gebruikt, beantwoordt deze monitor niet aan de voorgeschreven FCC-normen. Voor de klanten in het Verenigd Koninkrijk Gebruik de monitor in het Verenigd Koninkrijk met het juiste netsnoer voor het Verenigd Koninkrijk. Voorbeeld van stekkertypes voor 100 tot 120 V wisselstroom voor 200 tot 240 V wisselstroom alleen voor 240 V wisselstroom Het toestel moet in de buurt van een makkelijk bereikbaar stopcontact worden geplaatst. Installatie Plaats de monitor niet: • op plaatsen waar deze blootstaat aan extreme temperaturen, bijvoorbeeld dicht bij een radiator, heteluchtblazer of in de volle zon. Wanneer de monitor blootstaat aan extreme temperaturen, zoals in een auto die in de volle zon geparkeerd staat of in de buurt van een heteluchtblazer, kan de behuizing vervormen of de werking verstoord raken. • op een plek waar deze blootstaat aan mechanische trillingen of schokken. • in de buurt van apparatuur die een krachtig magnetisch veld produceert, zoals een TV of diverse andere huishoudelijke apparaten. • op plaatsen waar deze blootstaat aan veel stof, vuil of zand, bijvoorbeeld dicht bij een open venster of een buitendeur. Bij tijdelijk gebruik buiten moeten de nodige maatregelen worden getroffen ter bescherming tegen stof en vuil in de lucht. Indien dat niet gebeurt, kan het toestel onherstelbare schade oplopen. Behandeling van het LCD-scherm • Richt het LCD-scherm niet naar de zon om beschadiging te voorkomen. Let op wanneer u de monitor in de buurt van een venster plaatst. • Druk en kras niet op het LCD-scherm. Plaats geen zware voorwerpen op het LCD-scherm. Hierdoor kan de uniformiteit van het scherm afnemen of kan het LCD-paneel defect raken. • Wanneer de monitor in een koude omgeving wordt gebruikt, kunnen er nabeelden op het scherm verschijnen. Dat is normaal en duidt niet op storing. Het scherm werkt weer normaal wanneer de normale omgevingstemperatuur is bereikt. • Wanneer een stilstaand beeld te lang op het scherm staat, kan er gedurende enige tijd een nabeeld zichtbaar zijn. Dit nabeeld zal na verloop van tijd verdwijnen. • Tijdens gebruik zal het LCD-paneel warm worden. Dat is normaal en duidt niet op storing. 4 Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van precisietechnologie. Op het LCD-scherm kunnen echter permanent heldere rode, blauwe of groene stipjes zichtbaar zijn of er kunnen ook onregelmatig gekleurde strepen of heldere zones zichtbaar zijn op het LCD-scherm. Dat is normaal. (Effectieve dots: meer dan 99,99%) Onderhoud • Trek de stekker uit het stopcontact voordat u de monitor reinigt. • Reinig het LCD-scherm met een zachte doek. Gebruik geen glasreinigingsmiddel dat een antistatische oplossing of soortgelijk additief bevat omdat de LCD-schermcoating hierdoor kan worden gekrast. • Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningselementen met een zachte doek die lichtjes is bevochtigd met een mild zeepsopje. Gebruik geen schuursponsje, schuurpoeder of oplosmiddelen zoals alcohol of benzine. • Wrijf, druk of tik niet op het scherm met een scherp of schurend voorwerp zoals een balpen of schroevendraaier. Daardoor kan de beeldbuis immers worden gekrast. • Houd er rekening mee dat het materiaal of de coating van het LCD-scherm kan worden aangetast bij blootstelling aan vluchtige oplosmiddelen zoals insekticide of bij langdurig contact met rubber of vinyl. Transport • Koppel alle kabels los van de monitor en pak het LCD-scherm met beide handen vast om het te vervoeren. Let er hierbij op dat u het scherm niet krast. Als u de monitor laat vallen, kunt u gewond raken of kan de monitor worden beschadigd. • Transporteer deze monitor altijd in de originele verpakking. De monitor afvoeren • Voer de monitor niet af samen met gewoon huishoudelijk afval. • De fluorescentiebuis in deze monitor bevat kwik. Deze monitor moet worden afgevoerd volgens de geldende wetgeving in uw land/regio. Achterkant van de schermstandaard Onderdelen en bedieningselementen Zie voor nadere bijzonderheden de pagina's waarnaar tussen haakjes wordt verwezen. 8 Voorkant van het LCD-scherm 1 MENU OK MENU INPUT ECO 2 3 A 1 (stroom) schakelaar en 1 (stroom) indicator (pagina's 8, 17, 22) Deze schakelaar zet de monitor aan wanneer de 1 (stroom) indicator rood oplicht. Druk nogmaals op deze schakelaar om de monitor uit te zetten. Druk op de MAIN POWER schakelaar (7) wanneer de 1 (stroom) indicator niet oplicht. B MENU toets (pagina 11) Met deze toets wordt het menuscherm in- en uitgeschakeld. C m/M toetsen (pagina 11) Met deze toetsen kunt u de menuonderdelen selecteren en wijzigingen maken. OK 4 D OK toets (pagina 11) Met deze toets activeert u het geselecteerde menuonderdeel en de wijzigingen die zijn gemaakt met de m/M toetsen (3). 5 E INPUT toets (pagina 10) Met deze toets kunt u het video-invoersignaal schakelen tussen INPUT1, INPUT2 en INPUT3 als er twee computers zijn aangesloten op de monitor. INPUT ECO 6 F ECO toets (pagina 18) Met deze toets kunt u het stroomverbruik beperken. G MAIN POWER schakelaar (pagina 8) Met deze schakelaar wordt de monitor in- en uitgeschakeld. Zijaanzicht van het LCD-scherm H Achterdeksel (pagina 6) Verwijder dit deksel om kabels of snoeren aan te sluiten. MAIN POWER 7 5 NL Achterkant van het LCD-scherm Opstelling Voordat u de monitor in gebruik neemt, moet u controleren of de verpakking de volgende items bevat: • LCD-scherm • Netsnoer • HD15-HD15 videosignaalkabel (analoog RGB) • DVI-D videosignaalkabel (digitaal RGB) • CD-ROM (hulpprogramma's voor Windows/Macintosh, gebruiksaanwijzing, enzovoort) • Garantiekaart • Installatiehandleiding I AC IN aansluiting (pagina 7) Hierop sluit u het netsnoer (bijgeleverd) aan. Instelling 1: De videosignaalkabels aansluiten J HD15 ingang (analoog RGB) (pagina 7) Via deze aansluiting worden analoge RGB-videosignalen (0,700 Vp-p, positief) en synchronisatiesignalen ingevoerd. • Zet de monitor en de computer uit voordat u deze aansluit. • Zie "Een computer aansluiten die is voorzien van een HD15 uitgang (analoog RGB)" als u de computer aansluit op de HD15 ingang (analoog RGB) van de monitor. K DVI-D ingang (digitaal RGB) (pagina 7) Via deze aansluiting worden digitale RGB-videosignalen ingevoerd conform DVI Rev. 1.0. L Kabelhouder (pagina 8) Hiermee worden kabels en snoeren aan de monitor bevestigd. M Veiligheidsvergrendeling De veiligheidsvergrendeling moet worden gebruikt met het Kensington Micro Saver Security System. Micro Saver Security System is een handelsmerk van Kensington. 6 Opmerkingen • Raak de pinnen van de videosignaalkabel niet aan omdat deze hierdoor kunnen verbuigen. • Controleer de uitlijning van de HD15 aansluiting om te voorkomen dat de pinnen van de videosignaalkabel worden verbogen. 1 Schuif de achterklep omhoog. 2 Laat het beeldscherm naar voren hellen. Een computer aansluiten die is voorzien van een DVI uitgang (digitaal RGB) x Aansluiting op een Macintosh computer Gebruik de bijgeleverde DVI-D-videosignaalkabel (digitale RGB) om de computer aan te sluiten op de DVI-D-ingang van de monitor (digitale RGB). naar de HD 15 ingang (analoog RGB) naar de DVI-D ingang (digitaal RGB) naar de uitgang van de computer HD15-HD15 videosignaalkabel (analoog RGB) (bijgeleverd) naar de DVI uitgang (digitaal RGB) van de computer Macintosh DVI-D videosignaalkabel (digitaal RGB) (bijgeleverd) Een computer aansluiten die is voorzien van een HD15 uitgang (analoog RGB) Gebruik desgewenst een adapter (niet bijgeleverd) bij aansluiting op een Macintosh computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de videosignaalkabel aansluit. Instelling 2: Het netsnoer aansluiten Gebruik de bijgeleverde HD15-HD15-videosignaalkabel (analoge RGB) om de computer aan te sluiten op de HD15-ingang van de monitor (analoge RGB). 1 Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC IN ingang van de monitor. Sluit de computer aan zoals hieronder wordt afgebeeld. 2 Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op een stopcontact. x Aansluiting op een IBM PC/AT of compatibele computer 1 naar de HD 15 ingang (analoog RGB) naar AC IN NL naar stopcontact naar de HD15 uitgang (analoog RGB) van de computer IBM PC/AT of compatibele computer 2 netsnoer (bijgeleverd) HD15-HD15 videosignaalkabel (analoog RGB) (bijgeleverd) 7 Instelling 3: Snoeren en kabels bundelen Instelling 4: De monitor en de computer aanzetten 1 Schuif de achterklep omhoog. 1 2 Verwijder het deksel van de standaard. 3 Zet de videosignaalkabels vast met de kabelhouder op de kast. 4 Voer het netsnoer door de opening aan de linkerzijde van de standaard en zet het netsnoer en de videosignaalkabels vast met de kabelhouder. 5 Plaats het deksel van de standaard terug en schuif de achterklep omlaag. Controleer of de snoeren door de opening aan de onderzijde van het deksel van de standaard naar buiten komen. Als dit het geval is, is het deksel van de standaard op de juiste manier geplaatst. Druk de MAIN POWER schakelaar aan de rechterkant van de monitor in de richting van [ als dit nog niet het geval is. Controleer of de 1 (stroom) indicator rood brandt. Opmerking In de fabriek is de MAIN POWER schakelaar van de monitor ingesteld op ([). licht rood op MAIN POWER 1 5 achterdeksel 2 Druk op de 1 (stroom) schakelaar rechts vooraan op de monitor. De 1 (stroom) indicator licht groen op. licht groen op 2 5 3 4 Deksel van de standaard Kabelhouder 3 Zet de computer aan. 4 Druk op de INPUT toets om het gewenste ingangssignaal te selecteren. Het beeld van de geselecteerde invoer verschijnt op het scherm. Zie "Het ingangssignaal selecteren (INPUT toets)" op pagina 10 voor meer informatie. INPUT De installatie van de monitor is voltooid. Pas desgewenst het beeld van de monitor aan met de bedieningselementen op de monitor (pagina 11). 8 Als er geen beeld verschijnt op het scherm • Controleer of het netsnoer en de videosignaalkabel goed zijn aangesloten. • Als "GEEN INPUT SIGNAAL" op het scherm verschijnt: – De computer staat in de energiespaarstand. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis. – Controleer of het ingangssignaal juist is ingesteld door op de INPUT toets te drukken (pagina 10). Instelling 5: De hellingshoek aanpassen U kunt de monitor verstellen binnen de hieronder weergegeven hoeken. Pak beide zijden van het LCD-scherm vast en stel de gewenste hoek in. • Als "KABEL NIET AANGESLOTEN" op het scherm verschijnt: – Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten. – Controleer of het ingangssignaal juist is ingesteld door op de INPUT toets te drukken (pagina 10). ca. 5° ca. 20° • Als "BUITEN BEREIK" op het scherm verschijnt, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten. Pas vervolgens de grafische kaart van de computer aan het volgende bereik aan. Analoog RGB Digitaal RGB Horizontale frequentie 28–92 kHz 28–75 kHz Verticale frequentie 48–85 Hz 60 Hz Resolutie 1600 × 1200 of minder Zie "Foutsymptomen en oplossingen" op pagina 20 voor meer informatie over berichten op het scherm. Geen specifieke drivers vereist. De monitor voldoet aan de "DDC" Plug & Play norm en herkent automatisch alle monitorinformatie. Op de computer hoeft geen specifieke driver te worden geïnstalleerd. Wanneer u de computer voor het eerst aanzet nadat de monitor is aangesloten, kan de installatiewizard op het scherm verschijnen. Volg in dit geval de instructies op het scherm. De Plug & Play monitor wordt automatisch geselecteerd zodat u deze monitor kunt gebruiken. De verticale frequentie wordt ingesteld op 60 Hz. De monitor produceert geen vervelend geknipper, zodat u deze meteen kunt gebruiken. U hoeft de verticale frequentie niet hoog in te stellen. ca. 175° ca. 175° Comfortabel gebruik van de monitor Pas de kijkhoek van de monitor aan de hoogte van uw bureau en stoel aan zodat er geen licht van het scherm in uw ogen wordt gereflecteerd. Opmerking Als u de hellingshoek aanpast, moet u langzaam en voorzichtig te werk gaan, zodat de monitor niet tegen het bureau klapt. 9 NL Het ingangssignaal selecteren (INPUT toets) Druk op de INPUT toets. Het invoersignaal wordt gewijzigd als u op deze toets drukt. INPUT Bericht op het scherm (verschijnt ongeveer 5 seconden in de linkerbovenhoek) Configuratie van het invoersignaal INPUT1: HD15 HD15 ingang (analoog RGB) voor INPUT1 INPUT2: HD15 HD15 ingang (analoog RGB) voor INPUT2 INPUT3: DVI-D DVI-D ingang (digitaal RGB) voor INPUT3 10 4 De monitor instellen Voor het instellen Pas het onderdeel aan. Druk op de m/M toetsen om de instelling aan te passen en druk vervolgens op de OK toets. Wanneer u op de OK toets drukt, wordt de instelling opgeslagen en verschijnt het vorige menu op het scherm. Sluit de monitor en de computer aan en zet deze aan. Voor de beste resultaten wacht u minstens 30 minuten voordat u de instellingen gaat aanpassen. OK , Met het schermmenu kunt u veel instellingen van de monitor wijzigen. Het menu gebruiken 1 Geef het hoofdmenu weer. Druk op de MENU toets om het hoofdmenu weer te geven op het scherm. 5 Sluit het menu. Druk één keer op de MENU toets om naar het normale beeld terug te keren. Als er geen toets wordt ingedrukt, wordt het menu automatisch gesloten na ongeveer 45 seconden. BEELDREGELING MENU MENU , G E B RU I K E R : 100 : 70 : 50 S M O OT H I N G 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 2 Selecteer het menu. Druk op de m/M toetsen om het gewenste menu weer te geven. Druk op de OK toets om naar het eerste menuonderdeel te gaan. x Standaardinstellingen herstellen U kunt de aanpassingen opnieuw instellen met het RESET menu. Zie 0 (RESET) op pagina 16 voor meer informatie over het opnieuw instellen van de aanpassingen. OK , 3 Selecteer het onderdeel dat u wilt aanpassen. Druk op de m/M toetsen om het onderdeel te selecteren dat u wilt aanpassen en druk vervolgens op de OK toets. NL OK , Als een van de menuonderdelen is. Als u selecteert en op de OK toets drukt, wordt het vorige menu weergegeven. 11 BEELDREGELING menu U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het BEELDREGELING menu. • • • • • MODUS (ECO modus) BACKLIGHT CONTRAST 6 HELDERHEID SMOOTHING 2 Druk op de m/M toetsen om (BEELDREGELING) te selecteren en druk op de OK toets. Het BEELDREGELING menu verschijnt op het scherm. 3 Druk op de m/M toetsen om " BACKLIGHT" te selecteren en druk op de OK toets. Het "BACKLIGHT" menu verschijnt op het scherm. 4 Druk op de m/M toetsen om het verlichtingsniveau aan te passen en druk op de OK toets. BEELDREGELING G E B RU I K E R : 100 : 70 : 50 S M O OT H I N G 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T x De instelling voor MODUS selecteren (ECO modus) U kunt de beeldmodus selecteren om stroom te besparen. Opmerking U kunt de beeldmodus ook selecteren met de ECO toets (pagina's 5, 18) aan de voorkant van de monitor. x De instelling voor CONTRAST 6 aanpassen Pas het beeldcontrast aan. Opmerking U kunt het contrast niet aanpassen wanneer de ECO modus is ingesteld op "HOOG", "MIDDEN" of "LAAG" (pagina 18). 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm. 2 2 Druk op de m/M toetsen om (BEELDREGELING) te selecteren en druk op de OK toets. Het BEELDREGELING menu verschijnt op het scherm. Druk op de m/M toetsen om (BEELDREGELING) te selecteren en druk op de OK toets. Het BEELDREGELING menu verschijnt op het scherm. 3 Druk op de m/M toetsen om "GEBRUIKER" te selecteren en druk op de OK toets. Het "MODUS" menu verschijnt op het scherm. Druk op de m/M toetsen om "6 CONTRAST" te selecteren en druk op de OK toets. Het "CONTRAST" menu verschijnt op het scherm. 4 Druk op de m/M toetsen om het contrast aan te passen en druk op de OK toets. 3 MODUS HOOG MIDDEN LAAG G E B RU I K E R 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 4 Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op de OK toets. De helderheid van het scherm wordt aangepast als de modus wordt gewijzigd in HOOG t MIDDEN t LAAG en het stroomverbruik wordt beperkt. Als u "GEBRUIKER" selecteert, wordt de schermhelderheid ingesteld op het niveau dat u hebt aangepast met de ECO toets aan de voorzijde van de monitor. Zie "Het stroomverbruik verminderen (ECO modus)" op pagina 18 voor meer informatie. x De instelling voor BACKLIGHT aanpassen Pas de achtergrondverlichting aan wanneer het scherm te helder is om het beter leesbaar te maken. Opmerking U kunt de achtergrondverlichting niet aanpassen wanneer de ECO modus is ingesteld op "HOOG", "MIDDEN" of "LAAG" (pagina 18). 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 12 x De instelling voor HELDERHEID aanpassen Pas de beeldhelderheid (zwartniveau) aan. Opmerking U kunt de helderheid niet aanpassen wanneer de ECO modus is ingesteld op "HOOG", "MIDDEN" of "LAAG" (pagina 18). 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om (BEELDREGELING) te selecteren en druk op de OK toets. Het BEELDREGELING menu verschijnt op het scherm. 3 Druk op de m/M toetsen om " HELDERHEID" te selecteren en druk op de OK toets. Het "HELDERHEID" menu verschijnt op het scherm. 4 Druk op de m/M toetsen om de helderheid aan te passen en druk op de OK toets. x SMOOTHING aanpassen x De beeldkwaliteit automatisch aanpassen Wanneer de kwaliteit van het beeld dat met MAXIMAAL2 of MAXIMAAL1 van ZOOM niet goed is, moet u de smoothing-functie gebruiken. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm. 2 Druk op de m/M toetsen om (BEELDREGELING) te selecteren en druk op de OK toets. Het BEELDREGELING menu verschijnt op het scherm. 3 4 Druk op de m/M toetsen om "SMOOTHING" te kiezen en druk vervolgens op de OK toets. Het SMOOTHING menu verschijnt op het scherm. Druk op de m/M toetsen om de gewenste stand te kiezen. Het smoothing-effect wordt sterkt met TEKSTtSTANDAARDtGRAFISCH. • TEKST: om tekens scherp te laten verschijnen. (Deze stand is geschikt voor tekst-toepassingen.) • STANDAARD (standaardinstelling): standaard smoothing-effect (vooringesteld smoothingeffect) • GRAFISCH: om beelden scherp te maken. (Deze stand is geschikt voor CD-ROM software zoals foto's of illustraties.) Opmerkingen • Wanneer u het (ZOOM) menu op NORMAAL zet, is het "SMOOTHING" menu niet beschikbaar. • 1600 × 1200 resolutiesignalen verschijnen alleen in de NORMAAL stand en SMOOTHING is niet mogelijk. Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, worden de beeldpositie en -scherpte (fase/pitch) automatisch aangepast zodat er een scherp beeld op het scherm verschijnt (pagina 18). Opmerking Als de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit is geactiveerd, werkt alleen de 1 (stroom) schakelaar. Als het beeld niet volledig wordt aangepast met de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit U kunt de beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal verder automatisch aanpassen. Zie "AUTO" hieronder. Als u de beeldkwaliteit nog verder moet aanpassen U kunt de beeldscherpte (fase/pitch) en -positie (horizontale/verticale positie) handmatig aanpassen. Deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen en automatisch opgeroepen wanneer de monitor een eerder ontvangen en geregistreerd ingangssignaal ontvangt. x De beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal verder automatisch aanpassen (AUTO) 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te selecteren en druk op de OK toets. Het SCHERM menu verschijnt op het scherm. 3 Druk op de m/M toetsen om "AUTO" te selecteren en druk op de OK toets. Pas de fase, pitch en horizontale/verticale positie van het scherm aan voor het huidige ingangssignaal en sla deze aanpassingen op. SCHERM menu (alleen analoog RGB-signaal) U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het SCHERM menu. • AUTO SCHERM • FASE AU TO • PITCH FA S E • H CENTRERING P I TCH H CENTRERING • V CENTRERING V CENTRERING 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T Opmerking Als u digitale RGB-signalen ontvangt via de DVI-D-ingang, hoeft u geen wijzigingen aan te brengen. x De beeldscherpte handmatig aanpassen (Fase/Pitch) U kunt de beeldscherpte als volgt aanpassen. Deze aanpassing is effectief wanneer de computer is aangesloten op de HD15 ingang (analoog RGB) van de monitor. 1 Stel de resolutie op de computer in op 1600 × 1200. 2 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station. 3 Start de CD-ROM, selecteer het land/de regio en het model en geef het testpatroon weer. Voor Windows Klik op [Utility] t [Windows]/[Win Utility.exe]. Voor Macintosh Klik op [Utility] t [Mac]/[Mac Utility]. 4 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 13 NL 5 Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te selecteren en druk op de OK toets. Het SCHERM menu verschijnt op het scherm. 5 Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te selecteren en druk op de OK toets. Het SCHERM menu verschijnt op het scherm. 6 Druk op de m/M toetsen om "FASE" te selecteren en druk op de OK toets. Het "FASE" aanpassingsmenu verschijnt op het scherm. 6 Druk op de m/M toetsen om "H CENTRERING" of "V CENTRERING" te selecteren en druk op de OK toets. Het "H CENTRERING" aanpassingsmenu of "V CENTRERING" aanpassingsmenu verschijnt op het scherm. 7 Druk op m/M toetsen tot de horizontale strepen tot een minimum zijn gereduceerd. Pas het beeld zo aan dat de horizontale strepen tot een minimum zijn gereduceerd. 7 Druk op de m/M toetsen om het testpatroon in het midden van het scherm te plaatsen. 8 Klik op [END] op het scherm om het testpatroon uit te schakelen. KLEUREN menu 8 9 Druk op de OK toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. Als er verticale strepen op het hele scherm zichtbaar zijn, moet u de pitch als volgt aanpassen. U kunt het beeldkleurenniveau van het witte kleurenveld kiezen uit de standaardinstellingen voor kleurtemperatuur. U kunt desgewenst de kleurtemperatuur ook nauwkeuriger aanpassen. KLEUREN 9300K 6500K GEBRUIKER A A N PA S S E N Druk op de m/M toetsen om "PITCH" te selecteren en druk op de OK toets. Het "PITCH" aanpassingsmenu verschijnt op het scherm. 10 Druk op m/M toetsen totdat de verticale strepen verdwijnen. Pas de scherminstelling zo aan dat de verticale strepen verdwijnen. 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om (KLEUREN) te selecteren en druk op de OK toets. Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm. 3 Druk op de m/M toetsen om de gewenste kleurtemperatuur te selecteren en druk op de OK toets. Wit krijgt een rode in plaats van een blauwe tint wanneer de temperatuur wordt verlaagd van 9300K naar 6500K. 11 Klik op [END] op het scherm om het testpatroon uit te schakelen. x De beeldpositie handmatig aanpassen (H CENTRERING/V CENTRERING) x De kleurtemperatuur nauwkeurig aanpassen Pas de beeldcentrering als volgt aan wanneer het beeld niet in het midden van het scherm wordt weergegeven. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 1 Stel de resolutie op de computer in op 1600 × 1200. 2 2 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station. Druk op de m/M toetsen om (KLEUREN) te selecteren en druk op de OK toets. Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm. 3 Start de CD-ROM, selecteer het land/de regio en het model en geef het testpatroon weer. Voor Windows Klik op [Utility] t [Windows]/[Win Utility.exe]. Voor Macintosh Klik op [Utility] t [Mac]/[Mac Utility]. 4 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 14 3 Druk op de m/M toetsen om "AANPASSEN" te selecteren en druk op de OK toets. Het menu voor het nauwkeurig aanpassen van de kleurtemperatuur verschijnt op het scherm. GEBRUIKERINSTEL R 128 G 128 B 128 ZOOM menu De monitor is ingesteld op schermvullend beeld, ongeacht de beeldstand of –resolutie bij de standaardinstelling (MAXIMAAL2). Het beeld kan ook met de effectieve breedte/hoogte-verhouding of resolutie worden bekeken. ZOOM MAXIMAAL2 MAXIMAAL1 N ORM A A L 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 4 5 Druk op de m/M toetsen om R (rood) of B (blauw) te selecteren en druk op de OK toets. Druk op m/M toetsen om de kleurtemperatuur aan te passen en druk vervolgens op de OK toets. Doordat deze instelling de kleurtemperatuur verandert door de R en B componenten ten opzichte van G (groen) te wijzigen, is de G component vast. Druk op de m/M toetsen om te selecteren en druk vervolgens op de OK toets. De nieuwe kleurinstelling wordt opgeslagen in het geheugen en automatisch opgeroepen wanneer "GEBRUIKER" wordt geselecteerd. Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm. 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm. 2 Druk op de m/M toetsen om (ZOOM) te kiezen en druk vervolgens op de OK toets. Het ZOOM menu verschijnt op het scherm. 3 Druk op de m/M toetsen om de gewenste stand te kiezen. • MAXIMAAL2 (standaardinstelling): Het ingangssignaal vult het scherm volledig, ongeacht de beeldstand of resolutie. • MAXIMAAL1: Het ingangssignaal verschijnt met de effectieve breedte/hoogte-verhouding op het scherm. Bijgevolg kunnen er zwarte stroken bovenaan en onderaan het beeld verschijnen, afhankelijk van het signaal. • NORMAAL: Het ingangssignaal verschijnt met de effectieve resolutie op het scherm. Sub-1600 × 1200 signalen in het midden van scherm zijn omgeven door een zwart kader. GAMMA menu U kunt de kleurtinten op het scherm afstemmen op de originele kleurtinten. GAMMA GAMMA 1 GAMMA 2 GAMMA 3 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T x De instelling voor GAMMA selecteren 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om (GAMMA) te selecteren en druk op de OK toets. Het GAMMA menu verschijnt op het scherm. Opmerking Wanneer u signalen met de resolutie 1600 ×1200 gebruikt, zijn de hiervoor vermelde instellingen niet beschikbaar. Het beeld wordt op volledig scherm weergegeven. NL POSITIE MENU menu U kunt de positie van het menu wijzigen als deze een beeld op het scherm blokkeert. POSITIE 3 MENU Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op de OK toets. 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 15 2 Druk op de m/M toetsen om (POSITIE MENU) te selecteren en druk op de OK toets. Het POSITIE MENU menu verschijnt op het scherm. LANGUAGE menu L A N G UA G E 3 Druk op de m/M toetsen om de gewenste positie te selecteren en druk op de OK toets. U kunt kiezen uit 9 posities waar het menu wordt weergegeven. ENGL I SH FRANÇA I S DEUTSCH ESPA ÑOL I TA L I ANO 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T INGANG ZOEKEN AAN/UIT menu Als u AUTO AAN selecteert in het INGANG ZOEKEN AAN/ UIT menu, zoekt de monitor automatisch naar invoersignalen via een ingang en wordt de invoer automatisch gewijzigd voordat de stroombesparingsstand van de monitor wordt ingeschakeld. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om (LANGUAGE) te selecteren en druk op de OK toets. Het LANGUAGE menu verschijnt op het scherm. 3 Druk op de m/M toetsen om een taal te selecteren en druk op de OK toets. • English: Engels • Français: Frans • Deutsch: Duits • Español: Spaans • Italiano: Italiaans • Nederlands • Svenska: Zweeds • : Russisch • : Japans • : Chinees INGANG ZOEKEN AU TO A A N AU TO U I T 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm. 2 Druk op de m/M toetsen om (INGANG ZOEKEN AAN/UIT) te selecteren en druk op de OK toets. Het INGANG ZOEKEN menu verschijnt op het scherm. 3 Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op de OK toets. • AAN:als de geselecteerde ingang geen invoersignaal heeft of als u een ingang selecteert met de INPUT toets op de monitor en deze ingang geen invoersignaal heeft, verschijnt het bericht (pagina 19) en zoekt de monitor automatisch naar invoersignalen via andere ingangen om de invoer te wijzigen. Als de invoer is gewijzigd, wordt de geselecteerde ingang weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm. Wordt er geen invoersignaal ontvangen, dan wordt de stroombesparingsstand van de monitor automatisch ingeschakeld. • UIT: de invoer wordt niet automatisch gewijzigd. Druk op de INPUT toets om de invoer te wijzigen. 16 0 RESET menu Alle standaardinstellingen worden hersteld. RESET OK ANNULEREN 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om 0 (RESET) te selecteren en druk op de OK toets. Het RESET menu verschijnt op het scherm. 3 Druk op de m/M toetsen om de gewenste stand te selecteren en druk op de OK toets. • OK: hiermee worden alle standaardinstellingen hersteld. Hierbij wordt de " LANGUAGE" instelling niet hersteld. • ANNULEREN: hiermee wordt het herstellen geannuleerd en keert u terug naar het menuscherm. TOETSEN SLOT menu Alle toetsen vergrendelen om ongewenst aanpassen of herstellen te vermijden. Technische kenmerken Energiespaarfunctie TO E T S E N S L OT AAN UIT 1 6 0 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 1 2 3 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt op het scherm weergegeven. Druk op de m/M toetsen om (TOETSEN SLOT) te selecteren en druk op de OK toets. Het TOETSEN SLOT menu verschijnt op het scherm. Druk op de m/M toetsen om "AAN" of "UIT" te selecteren. • AAN: alleen de 1 (stroom) schakelaar en INPUT toets werken. Als u een andere handeling probeert uit te voeren, verschijnt het pictogram (TOETSEN SLOT) op het scherm. • UIT: schakelt " TOETSEN SLOT" uit. Als " TOETSEN SLOT" is ingesteld op "AAN" en u op de MENU toets drukt, wordt " TOETSEN SLOT" automatisch geselecteerd. Deze monitor voldoet aan de richtlijnen voor energiebesparing die zijn opgesteld door VESA, ENERGY STAR en NUTEK. Wanneer de monitor is aangesloten op een computer of DPM (Display Power Management) Standard compatibele videokaart, gaat de monitor automatisch minder stroom verbruiken zoals hieronder afgebeeld. Energiestand Stroomverbruik 1 (stroom) indicator normale werking 58 W (max.) ECO modus groen groen actief uit* (diepe sluimer) 2,7 W (max.)** oranje 1 (stroom) uitgeschakeld 2,7 W (max.) rood stroom uitgeschakeld 0W uit * Als de computer overschakelt naar de modus "actief uit", valt het ingangssignaal weg en verschijnt "GEEN INPUT SIGNAAL" op het scherm. Na 5 seconden wordt de energiespaarstand voor de monitor geactiveerd. "Diepe sluimer" is een energiespaarstand die is gedefinieerd door de Environmental Protection Agency. ** Het maximale stroomverbruik is 2,0 W in gebieden met 100-120 V wisselstroom. NL 17 Het stroomverbruik verminderen (ECO modus) Als u herhaaldelijk op de ECO toets aan de voorkant van de monitor drukt, kunt u de helderheid van het scherm selecteren. E C O : G E B RU I K E R 50 ECO ECO : HOOG , ECO : MIDDEN E C O : L A AG Elke modus wordt op het scherm weergegeven en de helderheid van het scherm wordt beperkt op basis van de modus. Het menu verdwijnt automatisch na ongeveer 5 seconden. De helderheid van het scherm en het stroomverbruik worden beperkt als de modus wordt gewijzigd van HOOG in MIDDEN in LAAG. De standaardinstelling voor de helderheid van het scherm is "GEBRUIKER". Als u "GEBRUIKER" selecteert, kunt u het niveau van de achtergrondverlichting aanpassen door op de m/M toetsen te drukken, op dezelfde manier als wanneer u BACKLIGHT selecteert met het menu. Opmerking Alleen wanneer de ECO modus is ingesteld op "GEBRUIKER", zijn BACKLIGHT, CONTRAST en HELDERHEID beschikbaar in het menu (pagina 12). 18 De beeldkwaliteit automatisch regelen (alleen analoog RGB-signaal) Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, worden de beeldpositie en -scherpte (fase/pitch) automatisch aangepast zodat er een scherp beeld op het scherm verschijnt. Fabrieksinstelling Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, wordt deze automatisch afgestemd op een van de fabrieksinstellingen die in het geheugen van de monitor zijn opgeslagen om een beeld van hoge kwaliteit in het midden van het scherm te verkrijgen. Wanneer het ingangssignaal overeenkomt met de fabrieksinstelling, wordt het beeld automatisch op het scherm weergegeven met de juiste standaardinstellingen. Als ingangssignalen niet overeenkomen met de fabrieksinstellingen Als de monitor een ingangssignaal ontvangt dat niet overeenkomt met een van de fabrieksinstellingen, wordt de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit van de monitor geactiveerd waardoor er altijd een scherp beeld verschijnt op het scherm (binnen het volgende frequentiebereik): Horizontale frequentie: 28–92 kHz (analoog RGB) 28–75 kHz (digitaal RGB) Verticale frequentie: 48–85 Hz(analoog RGB) 60 Hz (digitaal RGB) De eerste keer dat de monitor ingangssignalen ontvangt die niet overeenkomen met een van de fabrieksinstellingen, kan het langer dan normaal duren voordat het beeld op het scherm verschijnt. De instelgegevens worden automatisch opgeslagen in het geheugen zodat de monitor op dezelfde manier werkt als wanneer de monitor signalen ontvangt die wel overeenkomen met een van de fabrieksinstellingen. Fase, pitch en beeldpositie handmatig aanpassen Voor sommige ingangssignalen kunnen beeldpositie, fase en pitch niet helemaal automatisch worden aangepast. Deze instellingen kunnen dan handmatig worden aangepast (pagina 13). Wanneer u deze instellingen handmatig aanpast, worden deze als gebruikersstanden in het geheugen opgeslagen en automatisch weer opgeroepen wanneer de monitor dezelfde ingangssignalen ontvangt. Verhelpen van storingen Lees dit gedeelte door voordat u contact opneemt met de technische ondersteuning. Schermberichten Als "GEEN INPUT SIGNAAL" verschijnt op het scherm Dit geeft aan dat er geen signaal wordt ingevoerd via de gekozen aansluiting. Als INGANG ZOEKEN AAN/UIT (pagina 16) is ingesteld op AAN, zoekt de monitor een ander invoersignaal en wordt de invoer automatisch gewijzigd. I NFORMA T I E Als er iets fout is met het ingangssignaal, wordt een van de volgende berichten weergegeven op het scherm. Zie "Foutsymptomen en oplossingen" op pagina 20 om dit probleem op te lossen. GEEN INPUT SIGNAAL INGANG#: XXXXX Als "BUITEN BEREIK" verschijnt op het scherm Dit geeft aan dat het ingangssignaal niet wordt ondersteund door de monitor. Controleer de volgende items. Zie "Foutsymptomen en oplossingen" op pagina 20 voor meer informatie over schermberichten. Als "xxx,x kHz / xxx Hz" wordt weergegeven Dit geeft aan dat de horizontale of verticale frequentie niet wordt ondersteund door de monitor. De cijfers staan voor de horizontale en verticale frequenties van het huidige ingangssignaal. GA NAAR STROOMSPAAR De monitor schakelt ongeveer 5 seconden nadat het bericht is verschenen over naar de energiespaarstand. I NFORMA T I E GEEN INPUT SIGNAAL INGANG#: XXXXX G A N A A R S T R O O M S PA A R I NFORMA T I E BUITEN BEREIK INGANG#: XXXXX XXX . XKH z / XXXH z Als "RESOLUTIE i 1600 × 1200" wordt weergegeven Dit geeft aan dat de resolutie niet wordt ondersteund door de monitor (1600 × 1200 of minder). Als "KABEL NIET AANGESLOTEN" verschijnt op het scherm Dit geeft aan dat de videosignaalkabel niet is aangesloten op de gekozen aansluiting. Als INGANG ZOEKEN AAN/UIT (pagina 16) is ingesteld op AAN, zoekt de monitor een ander invoersignaal en wordt de invoer automatisch gewijzigd. I NFORMA T I E BUITEN BEREIK INGANG#: XXXXX RESOL UT I E > 1 6 0 0X 1 2 0 0 I NFORMA T I E K A B E L N I E T A A N G E S L OT E N INGANG#: XXXXX NL 19 Foutsymptomen en oplossingen Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten computer of apparatuur wanneer u problemen hebt met een aangesloten computer of andere apparatuur. Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 22) als u het probleem niet kunt oplossen met de volgende aanwijzingen. Voor meer informatie en ondersteuning bij het oplossen van problemen gaat u naar de ondersteuningswebsite van Sony op: http://www.sony.net/ Probleem Controleer deze punten Geen beeld De 1 (stroom) indicator licht niet op of de 1 (stroom) indicator licht niet op wanneer de 1 (stroom) schakelaar wordt ingedrukt. • Controleer of het netsnoer goed is aangesloten. • Controleer of de MAIN POWER schakelaar van de monitor aan staat (pagina 8). De 1 (stroom) indicator licht rood op. • Controleer of de 1 (stroom) schakelaar aan staat. De 1 (stroom) indicator is groen of knippert oranje. • Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 22). "KABEL NIET AANGESLOTEN" verschijnt op het scherm. • Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten (pagina 6). • Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen gedrukt. • Controleer of de instelling voor ingangsselectie juist is (pagina 10). • Er is een videosignaalkabel aangesloten die niet is bijgeleverd. Als u een videosignaalkabel aansluit die niet is bijgeleverd, kan "KABEL NIET AANGESLOTEN" op het scherm verschijnen. Dit is normaal en duidt niet op storing. GEEN INPUT SIGNAAL verschijnt op het scherm of de 1 (stroom) indicator is oranje of afwisselend groen en oranje. • Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten (pagina 6). • Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen gedrukt. • Controleer of de instelling voor ingangsselectie juist is (pagina 10). xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur en niet door de monitor • De computer staat in de energiespaarstand. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis. • Controleer of de grafische kaart goed is bevestigd. • Controleer of de computer is ingeschakeld. • Start de computer opnieuw op. 20 "BUITEN BEREIK" verschijnt op het scherm (pagina 19). xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur en niet door de monitor • Controleer of het videofrequentiebereik binnen de monitorspecificaties valt. Als u een oude monitor door deze monitor hebt vervangen, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten en de grafische kaart van de computer aanpassen binnen het volgende bereik: Horizontale frequentie: 28–92 kHz (analoog RGB), 28–75 kHz (digitaal RGB) Verticale frequentie: 48–85 Hz (analoog RGB), 60 Hz (digitaal RGB) Resolutie: 1600 × 1200 of minder Bij gebruik van Windows. • Als u een oude monitor door deze monitor hebt vervangen, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten en de volgende procedure uitvoeren. Selecteer "SONY" in de lijst met "fabrikanten" en "SDM-S204" in de lijst met "modellen" in het Windows-venster voor apparaatselectie. Als "SDM-S204" niet verschijnt in de lijst met "modellen", moet u "Plug & Play" proberen. Bij gebruik van een Macintosh systeem. • Gebruik desgewenst een adapter (niet bijgeleverd) bij aansluiting op een Macintosh computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de videosignaalkabel aansluit. Probleem Controleer deze punten Het beeld flikkert, springt, oscilleert of is vervormd. • Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13). • Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander circuit. • Verander de stand van de monitor. xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur en niet door de monitor • Raadpleeg de handleiding van de grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor. • Controleer of de grafische modus (VESA, Macintosh 19" Color, enzovoort) en de frequentie van het ingangssignaal worden ondersteund door deze monitor. Sommige grafische kaarten hebben een synchronisatiepuls die te smal is om de monitor correct te laten synchroniseren, ook al ligt de frequentie binnen het juiste bereik. • Deze monitor verwerkt geen interlace-signalen. Stel deze in op progressive-signalen. • Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal beeld te verkrijgen (60 Hz wordt aanbevolen). Het beeld is wazig. • Pas de helderheid en het contrast aan (pagina 12). • Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13). • Pas de optie voor vloeiende overgangen aan (pagina 13). xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur en niet door de monitor • Stel de resolutie op de computer in op 1600 × 1200. Echobeeld (ghosting). • Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen. • Controleer of alle stekkers goed vastzitten. Het beeld is niet gecentreerd of heeft niet de juiste afmetingen (alleen analoog RGB-signaal). • Pas de pitch en fase aan (pagina 13). • Pas de beeldpositie aan (pagina 14). In sommige standen wordt het scherm niet helemaal gevuld. Het beeld is te klein. • Stel zoom in op MAXIMAAL2 (pagina 15). xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur en niet door de monitor • Stel de resolutie op de computer in op 1600 × 1200. Het beeld is donker. • • • • • Golvend of elliptisch patroon (moire) is zichtbaar. • Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13). De kleur is niet gelijkmatig. • Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13). Onzuivere witweergave. • Pas de kleurtemperatuur aan (pagina 14). De knoppen van de monitor werken niet ( verschijnt op het scherm). • Als "TOETSEN SLOT" is ingesteld op "AAN", moet u deze op "UIT" instellen (pagina 17). De resolutie die op het menuscherm wordt weergegeven, is onjuist. • Afhankelijk van de instelling van de grafische kaart, kan de resolutie die op het menuscherm wordt weergegeven, niet overeenkomen met de resolutie die in de computer is ingesteld. Nadat de stroom is uitgeschakeld, blijft de 1 (stroom) indicator enige tijd branden. • Als de stroom is ingeschakeld maar de 1 (stroom) schakelaar is niet ingedrukt of als de monitor in de stroomspaarstand staat en u de MAIN POWER schakelaar uitschakelt, wordt de 1 (stroom) indicator wellicht niet direct uitgeschakeld. Dit duidt niet op een storing. Pas de helderheid aan (pagina 12). Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 12). Na het inschakelen van de monitor duurt het enkele minuten voordat het scherm oplicht. Pas de gamma aan in het GAMMA menu (pagina 15). Het scherm wordt wellicht donkerder, afhankelijk van de geselecteerde ECO modus. NL 21 De gegevens van deze monitor weergeven Houd de MENU toets langer dan 5 seconden ingedrukt terwijl de monitor een videosignaal ontvangt totdat het infovenster verschijnt. Als u nogmaals op de MENU toets drukt, verdwijnt het venster. Voorbeeld MENU INFORMATIE MODEL : SDM-S204 SER. NO : 1234567 MANUFACTURED : 2003-40 Modelnaam Zelfdiagnosefunctie Deze monitor heeft een zelfdiagnosefunctie. Als er een probleem is met de monitor of computer(s), wordt het scherm leeg en gaat de 1 (stroom) indicator groen branden of oranje knipperen. Als de 1 (stroom) indicator oranje brandt, is de stroomspaarstand van de computer geactiveerd. Druk op een toets op het toetsenbord of verplaats de muis. Serienummer 1 (stroom) indicator Productieweek en -jaar Als een probleem niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een erkende Sony dealer en geeft u de volgende informatie: • Modelnaam: SDM-S204 • Serienummer • Gedetailleerde beschrijving van het probleem • Datum van aanschaf • Naam en specificaties van uw computer en grafische kaart • Type ingangssignalen (analoog RGB/digitaal RGB) Het beeld verdwijnt en de 1 (stroom) indicator is groen 1 Zet de 1 (stroom) schakelaar uit en koppel de videosignaalkabels los van de monitor. 2 Zet de monitor aan door op de 1 (stroom) schakelaar te drukken. Als de vier kleurbalken verschijnen (wit, rood, groen, blauw), werkt de monitor goed. Sluit de video-ingangskabels weer aan en controleer de instelling van de computer(s). Als de vier kleurbalken niet verschijnen, kan de monitor defect zijn. Informeer de erkende Sony dealer over dit probleem. Het beeld verdwijnt en de 1 (stroom) indicator knippert oranje Druk twee keer op de 1 (stroom) schakelaar om de monitor uit en weer in te schakelen. Als de 1 (stroom) indicator groen gaat branden, werkt de monitor goed. Als de 1 (stroom) indicator nog steeds knippert, is er wellicht een storing in de monitor opgetreden. Tel het aantal seconden tussen het oranje knipperen van de 1 (stroom) indicator en stel de Sonyhandelaar op de hoogte van de status van de monitor. Noteer de modelnaam en het serienummer van de monitor. Noteer ook de modelnaam en specificaties van de computer en de videokaart. 22 Technische gegevens LCD-scherm Type: a-Si TFT Active Matrix Beeldgrootte: 20,1 inch (51 cm) Ingangssignaalformaat RGB-werkingsfrequentie* Horizontaal: 28–92 kHz (analoog RGB) 28–75 kHz (digitaal RGB) Verticaal: 48–85 Hz (analoog RGB) 60 Hz (digitaal RGB) Resolutie Horizontaal: Max. 1600 punten Verticaal: Max. 1200 lijnen Ingangssignaalniveaus Analoog RGB-videosignaal: 0,7 Vp-p, 75 Ω , positief SYNC signaal: TTL-niveau, 2,2 kΩ , positief of negatief (apart horizontaal en verticaal, of composite sync) 0,3 Vp-p, 75 Ω , negatief (Sync op groen) Digitaal RGB (DVI) signaal: TMDS (Single link) Stroomvereisten 100–240 V, 50–60 Hz, Max. 1,2 A Stroomverbruik Max. 58 W Werkingstemperatuur 5–35 °C Afmetingen (breedte/hoogte/diepte) Display (rechtop): Ong. 440,5 × 447,5 × 234 mm (met standaard) Ong. 440,5 × 354,5 × 72,5 mm (zonder standaard) Gewicht Ong. 7,6 kg (met standaard) Ong. 6,2 kg (zonder standaard) Plug & Play DDC2B Accessoires Zie pagina 6. * Aanbevolen horizontale en verticale synchronisatie-conditie • Horizontale synchronisatiebreedte moet meer dan 4,8% van de totale horizontale tijd zijn of 0,8 µsec, afhankelijk van wat het grootst is. • Horizontale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 2,5 µsec zijn. • Verticale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 450 µsec zijn. NL Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. 23
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349

Sony SDM-S204 de handleiding

Categorie
Tv's
Type
de handleiding