4
NL
Voor de luidsprekerkabels (één paar)
Om kwaliteitsvolle geluidssignalen te kunnen produceren, gebruikt u zo kort mogelijke
luidsprekerkabels met één van de volgende types uiteinden:
Met de kabelkern (diameter van minder dan 4,5 mm) zichtbaar door de beschermlaag
10 mm te verwijderen aan beide polen (+ en -)
De blote kabelkern kan na verloop van tijd oxideren. Sluit in dit geval de
luidsprekerkabels opnieuw aan na een stuk beschermlaag te hebben verwijderd zodat er
een nieuw stuk kabelkern zichtbaar is aan beide kanten. Zo bent u verzekerd van een
betere geluidskwaliteit.
Met vorkkabelschoenen (binnendiameter van meer dan 8 mm en buitendiameter van
minder dan 12 mm)
Het netsnoer aansluiten
Sluit het netsnoer (bijgeleverd) aan op AC INLET op het achterpaneel van dit apparaat en
steek vervolgens de stekker in een stopcontact.
Zelfs als het netsnoer stevig aangesloten is, blijft er wat ruimte over tussen de stekker en het
achterpaneel. Het netsnoer moet op die manier worden aangesloten. Dit duidt niet op een
storing.
Opmerkingen
Sluit het netsnoer van de subwoofer aan op een stopcontact.
Gebruik hiervoor niet AC OUTLET op de versterker.
Sluit het netsnoer van de subwoofer en uw versterker stevig aan op een stopcontact.
Zorg ervoor dat de subwoofer uitgeschakeld is vooraleer u het netsnoer aansluit of
loskoppelt.
Met alle vragen of problemen met betrekking tot de subwoofer die niet aan bod komen in
deze gebruiksaanwijzing, kunt u terecht bij uw Sony-handelaar.
Geluid beluisteren
Verlaag eerst het volume van de versterker. Wij raden u aan het volume op de
minimumwaarde in te stellen voor u de programmabron afspeelt.
1 Schakel de versterker in en selecteer de programmabron.
2 Stel POWER op de subwoofer in op ON/STANDBY.
De subwoofer wordt ingeschakeld en de POWER-aanduiding licht groen op.
POWER-aanduiding
POWER
3 Speel de programmabron af.
Verdraai de VOLUME-regelaar op de versterker om het geluid van de voorluidsprekers
in te stellen op het gewenste niveau. Als het vervormd is, zal het geluid van de subwoofer
eveneens vervormd zijn.
Het systeem automatisch in- of uitschakelen
— automatische in-/uitschakelfunctie
Als de subwoofer ingeschakeld is (de POWER-aanduiding licht groen op) en er gedurende
enkele minuten geen signaal wordt ingevoerd, wordt de POWER-aanduiding rood en
wordt de energiebesparingsstand geactiveerd op de subwoofer. Als er tijdens deze stand een
signaal wordt ingevoerd in de subwoofer, wordt deze automatisch opnieuw ingeschakeld
(automatische in-/uitschakelfunctie). Om deze functie uit te schakelen, stelt u POWER
SAVE op het achterpaneel in op OFF.
POWER SAVE
Opmerkingen
Stel de toonregelaars van de versterker (BASS, TREBLE enz.) of de equalizeruitvoer nooit
in op een hoog niveau en speel nooit testdiscs die opnames bevatten van 20 tot 50 Hz met
een sinuscurve of andere speciale geluiden (bv. het basgeluid van elektronische
muziekinstrumenten of klikgeluiden van een analoge draaitafel) af bij een hoog niveau.
Deze handelingen kunnen de luidsprekers beschadigen. Wanneer u een speciale disc met
abnormaal versterkte basgeluiden afspeelt, kan er naast het originele geluid ook ruis
uitgevoerd worden. Verlaag in dat geval het geluidsniveau.
Als u het volume van de versterker te laag zet, is het mogelijk dat de automatische in-/
uitschakelfunctie geactiveerd wordt waardoor de subwoofer overschakelt naar de
energiebesparingsstand.
Het geluid regelen
U kunt het geluid van de subwoofer afstemmen op het geluid van de voorluidsprekers.
Door de basklanken te versterken, bekomt u een krachtiger geluidsbeeld en krijgt u de
indruk dat u live naar de muziek aan het luisteren bent.
1 Regel de kantelfrequentie.
Verdraai CUT OFF FREQ zodat de waarde ervan overeenstemt met de
reproductiefrequenties van uw voorluidsprekers. Als u een grote luidspreker gebruikt,
draait u de regelaar linksom. Als u een kleine luidspreker gebruikt, draait u de regelaar
rechtsom.
CUT OFF FREQ
2 Regel het volume van de subwoofer.
LEVEL
Verdraai LEVEL zodat de basklanken iets duidelijker hoorbaar zijn dan voorheen. Om
het volume te verhogen, draait u de regelaar rechtsom. Om het volume te verlagen,
draait u de regelaar linksom.
3 Regel ENCLOSURE TYPE.
ENCLOSURE TYPE
Kies de gewenste instelling.
Als u CLOSED selecteert, worden beide woofers (voor en achter) aangestuurd. In dat
geval worden er strakke basklanken uitgevoerd.
Als u Q-CONTROLLED PASSIVE RADIATOR selecteert, wordt de voorste woofer
aangestuurd en doet de achterste woofer dienst als passieve radiator. In dat geval worden
er diepe basklanken uitgevoerd.
Als u de instelling voor ENCLOSURE TYPE wijzigt, zal de toon veranderen. Het kan
ook lijken alsof het volume verandert.
Als u deze instelling wijzigt, moet u de kantelfrequentie en het volumeniveau van de
subwoofer opnieuw aanpassen.
4 Regel de fasepolariteit.
PHASE
Gebruik PHASE om de fasepolariteit te selecteren. Speel vervolgens uw favoriete
nummer en film af. Mannelijke vocalen en stemmen die basklanken bevatten zijn het
meest geschikt voor de regeling. Kies een normaal volumeniveau voor de
voorluidsprekers.
Selecteer de polariteit waarbij u de laagste delen van de mannelijke vocalen of stemmen
kunt horen.
5 Herhaal stap 1 tot 4 om de gewenste instellingen te verkrijgen.
Als u tevreden bent met de instellingen voor de subwoofer, gebruikt u de VOLUME-
regelaar op de versterker om het volume van de subwoofer samen met dat van de andere
luidsprekers te regelen. U dient de subwooferinstellingen niet aan te passen wanneer u
het volumeniveau van de versterker regelt.
Opmerkingen
Draai LEVEL niet naar de maximumwaarde. Doet u dit wel, dan kunnen de basklanken
zwakker worden. Bovendien is er in dat geval mogelijk ruis hoorbaar.
Als u NORMAL of REVERSE selecteert voor PHASE, wordt de polariteit omgekeerd en
bekomt u mogelijk betere basklanken in bepaalde luisteromgevingen (afhankelijk van het
soort voorluidsprekers, de positie van de subwoofer en de instelling van de
kantelfrequentie). Het is eveneens mogelijk dat hierdoor het ruimtegevoel en de
strakheid van het geluid verandert en dat het geluidsveld anders aanvoelt. Kies de
instelling die voor u op uw normale luisterpositie het meest optimale geluid oplevert.