Stanley STHT1-77341 de handleiding

Type
de handleiding
58 STHT77341
NL
Bewaar alle delen van deze handleiding zodat u ze later
opnieuw kunt raadplegen.
Veiligheid van de gebruiker
WAARSCHUWING:
• LeesdeVeiligheidsaanwijzingenende
Gebruiksaanwijzingaandachtigdoorvooru
ditapparaatingebruikneemt.Depersoondie
verantwoordelijkisvoorhetapparaatmoetervoor
zorgendatallegebruikersbekendzijnmetde
veiligheidsaanwijzingenendezeopvolgen.
WAARSCHUWING:
• Voorhetgemakendeveiligheidvandegebruiker
zijndeonderstaandelabelsbetreffendede
laserklasseophetlaserapparaataangebracht.Ziede
Producthandleidingvoorbijzonderhedenovereen
speciekproductmodel.
LASERRADIATIE – NIET
IN DE STRAAL KIJKEN OF DIRECT MET
OPTISCHE INSTRUMENTEN NAAR DE
STRAAL KIJKEN
KLASSE 1 LASERPRODUCT
Maximaal vermogen ≤ 1 mW @ 630 - 670 nm
EN 60825-1
Conform21CFR1040.10en1040.11metuitzonderingvan
afwijkingenvolgensLaserkennisgevingnr.50,gedateerd
juni2007
OPGELET:
• Voorkomdatuwogenwordenblootgesteldaande
laserstraal(rodelichtbron)terwijldelasermeterin
gebruikis.Blootstellingaaneenlaserstraalvoor
langeretijdkangevaarlijkzijnvooruwogen.
OPGELET:
• Insommigegevallenbevatdelasermeterkiteen
bril.DitisGEENgecerticeerdeveiligheidsbril.Deze
brilzijnALLEENbedoeldomdezichtbaarheidvande
straalinomgevingenmetsterklichtofopgrotere
afstandvandelaserbronteverbeteren.
Inhoud
• Veiligheid van de gebruiker
• Inhoud
• Overzicht van product
• Toetsenbord, Standen en LED
• Toepassingen
• Batterijen en voeding
• Opstelling
• Bediening
• Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie
• Technische gegevens
Overzicht van product
Afbeelding A - Laserinstrument
1. 1/4-20 schroefbevestiging
2. Laservenster
3. Voeding-/pendulevergrendelingsschakelaar
4. Sleuven voor aansluiting van snelkoppelingssteun
5. LED/Indicator bij niet-waterpas
Afbeelding B - Locatie voor batterijen van laserinstrument
6. 2 x AA-batterijen
7. Batterijklep
Afbeelding C - Voedings-/pendulevergrendelingsposities
Afbeelding D - Laserstanden
Afbeelding E - Assemblage van de snelkoppelingssteun
9. Snelkoppelingssteun
Afbeelding F - Detail van de Quick Link ™-steun
Afbeelding H - Nauwkeurigheid nivelleringsstraal
Afbeelding I - Nauwkeurigheid horizontale straal
Afbeelding J - Nauwkeurigheid verticale straal
Cross90_NL_STHT77341.indd 58 01/07/2013 10:29
STHT77341
59
Toetsenbord, Standen en LED
Toetsenpaneel/schakelaar
Voeding UIT/Pendulevergrendeling AAN
Pendulevergrendeling UIT/Zelfnivellering AAN
Pendulevergrendeling AAN/Handmatige stand/
Zelfnivellering UIT
• Ga naar
de vergrendelde of ontgrendelde stand om het
laserinstrument in te schakelen.
• Als u het laserinstrument wilt uitschakelen, verplaatst
u
de schakelaar naar de middenstand.
•
•
Zijwaartse verticale straal AAN / UIT
• Druk op
om de zijwaartse verticale straal in- of uit te
schakelen
Standen
Beschikbare standen voor de laserstraal
•KruislijnAAN(D1):Horizontalestraallijnenverticale
straallijn AAN
•AllestralenAAN(D2):Horizontalestraallijn,verticale
straallijn en zijwaartse straallijn AAN
•AllestralenUIT
Zelfnivellering (zie afbeelding
C
en
D
)
•Dependulevergrendelingophetlaserinstrumentmoet
worden overgeschakeld naar de ontgrendelde stand om
zelfnivellering te kunnen inschakelen.
Handmatige stand (zie afbeelding
C
en
D
)
•Hetlaserinstrumentkanwordengebruiktmetde
pendulevergrendeling in de vergrendelde stand wanneer het
nodig is om het laserinstrument in verschillende hoeken te
plaatsen, zodat rechte lijnen die niet waterpas zijn, kunnen
worden geprojecteerd
Werking van LED/Indicator bij niet-waterpas (zie afbeelding
A
nr. 5 )
LEDUIT
VoedingisUIT/PendulevergrendelingisAAN
VoedingisAAN,pendulevergrendelingisUIT
en
lasereenheid bevindt zich binnen het zelfnivelleringsbereik.
Brandt ROOD
•VoedingisAAN,pendulevergrendelingisUITen
lasereenheid is niet waterpas.
•of
•VoedingisAAN,pendulevergrendelingisAAN/
zelfnivelleringisUIT.
Overzicht van de QuickLink ™-steun
Afbeelding F - QuickLink ™-steun
10. T-moer voor aansluiting op sleuven van de lasereenheid
11. Draaiknop voor het vastdraaien van klemkaken
12. Draaiknop voor het vastdraaien van de steun
13.Ophanggatenvoorschroefbevestiging(tussenruimtevan
34mm)
14. 1/4-20 schroefbevestiging
15. Verstelbare klemkaken
Toepassingen van de steun
De QuickLink-steun kan in verschillende posities worden bevestigd
door de klemkaken op ronde of platte objecten zoals een statiefbuis,
deur of werkbank, te zetten en de knoppen vast te draaien. (zie
afbeelding:
F
nr. 11 en nr. 12)
De QuickLink-steun kan met behulp van de hiervoor bedoelde
ophanggaten op een verticaal vlak worden bevestigd. (zie
afbeelding
F
nr. 13)
De QuickLink-steun kan op de onderkant van de lasereenheid worden
bevestigd met behulp van de 1/4-20 schroefbevestiging (afbeelding
F
nr. 14 en afbeelding
A
nr. 1) of de T-moer en sleuf-aansluiting.
Cross90_NL_STHT77341.indd 59 01/07/2013 10:29
60 STHT77341
Batterijen en voeding
Batterij installeren / verwijderen (Zie figuur
B
)
Lasermeter
• Draai het laserapparaat om. Verwijder het kapje van de
batterijhouder door het kapje aan te drukken en open te
schuiven.
• Batterijen installeren / verwijderen Let op de polariteit bij het
plaatsen van de batterijen.
• Sluit het kapje van de batterijhouder door het kapje terug te
schuiven en te vergrendelen.
WAARSCHUWING:
• Letopde(+)en(-)markeringenindebatterijhouder
voordejuisteplaatsingvandebatterijen.Batterijen
moetenvanhetzelfdetypeenvermogenzijn.Geen
volleenhalegebatterijensamengebruiken.
Toepassingen
Oploodstraal / Puntoverdracht
• Gebruik de verticale laser om het verticale referentievlak te
bepalen.
• De gewenste object(en) zodanig positioneren dat ze
gelijkgericht zijn met het verticale referentievlak om te
verzekeren dat de object(en) loodrecht staan.
(Alleen SCL-D):
• Bepaal 2 referentiepunten die waterpas moeten zijn.
• Richt de neerwaartse laserstraal of het opwaartse
laserstraal op een vastgesteld referentiepunt.
• De tegengestelde laserstralen worden geprojecteerd op een
punt dat loodrecht is.
• Het gewenste object zodanig opstellen dat de laserstraal
gelijkgericht is met het tweede referentiepunt dat loodrecht
moet zijn met het vastgestelde referentiepunt.
Horizontaal / Puntoverdracht
• Gebruik de horizontale laserstraal om het horizontale
referentievlak te bepalen.
• Positioneerdegewensteobject(en) zodanig dat ze gelijkgericht
zijn met het horizontale referentievlak om te verzekeren dat de
object(en) waterpas staan.
Rechthoek
• Gebruik de verticale of horizontale laserstralen om het punt te
bepalen waar de 2 stralen elkaar kruisen.
• De gewenste object(en) zodanig positioneren dat ze
gelijkgericht zijn met de verticale en horizontale laserstraal om
te verzekeren dat de object(en) haaks zijn.
•
Handmatige modus (zie afbeeldingen
C
)
• Schakelt de zelfnivellerende functie uit en maakt het mogelijk
een vaste laserstraal in elke gewenste richting te projecteren.
Cross90_NL_STHT77341.indd 60 01/07/2013 10:29
STHT77341
61
Opstelling
Lasermeter
• Plaatshetlaserinstrumentopeenplat,stabieloppervlak.
• Als u van plan bent de automatische nivelleringsfunctie te
gebruiken, zet u de pendule-/transportvergrendeling in de
ontgrendelde stand. Het laserinstrument moet vervolgens
rechtop worden gepositioneerd, op een vlak dat binnen het
gespecifi ceerde compensatiebereik ligt.
• Het laserinstrument kan in elke gewenste richting
worden geplaatst en werkt alleen wanneer de pendule-/
transportvergrendeling in de vergrendelde stand staat.
Accessoires bevestigen
• Plaatshetaccessoireopeenplaatswaarhetnietwordt
verstoord en nabij de centrale locatie van het te meten gebied.
• Zethetaccessoirevolgensdeaanwijzingenop.Pasde
positionering zodanig aan dat de voet van het accessoire zo
goed als horizontaal is (binnenhetcompensatiebereikvande
laserinstrumenten).
• Bevestig het laserinstrument op het accessoire met behulp
van de bevestigingsmethode die van toepassing is op deze
accessoire-/laserinstrumentcombinatie.
OPGELET:
• Alshetlaserinstrumentopeenaccessoireis
bevestigd,maguhetinstrumentnietzondertoezicht
achterlatenzonderdedraaischroefstevigvastte
draaien.Alsuzichhiernietaanhoudt,kanhet
laserinstrumentvallenenschadeoplopen.
OPMERKING:
• Hetisbestpracticeomhetlaserinstrumentaltijdmetéénhand
teondersteunenwanneeruhetopeenaccessoireplaatstofer
vanafhaalt.
• Bijhetopstellenboveneendoel,deschroefgedeeltelijk
vastdraaien,delasermeterrichtenenvervolgensdeschroef
geheelvastdraaien.
Bediening
OPMERKING:
• ZieLED beschrijvingenvooraanduidingentijdensgebruik.
• Delasermetervoorgebruikaltijdopnauwkeurigheidcontroleren.
• IndehandinstellingiszelfnivelleringuitgeschakeldDe
nauwkeurigheidvandestraalisnietgegarandeerdhorizontaal.
• Delasermetergeeftaanwanneerhijbuitencompensatiebereik
is.ZieLED beschrijvingen.Verstelhetlaserapparaatomdeze
zoveelmogelijktenivelleren.
• Nietvergetenhetapparaatnagebruikuitteschakelenende
slingerweertevergrendelen.
Inschakelen
• Ga naar
de vergrendelde of ontgrendelde stand om het
laserinstrument in te schakelen.
• Als u het laserinstrument wilt uitschakelen, verplaatst
u
de schakelaar naar de middenstand.
Modus
Zelfnivellerende / Handmatige modus (Zie afbeeldingen
C
en
D
)
• De slingervergrendeling van de laser moet ontgrendeld
worden om zelfnivelleren mogelijk te maken.
•
De laser kan gebruikt worden met de slinger vergrendeld
als dit nodig is om de laser op verschillende hoeken te
positioneren om niet-genivelleerde lijnen of punten te
projecteren.
Cross90_NL_STHT77341.indd 61 01/07/2013 10:29
62 STHT77341
Nauwkeurigheid nivelleringsstraal (Zie figuur
H
)
•
H
1
Plaatshetlaserapparaatzoalsindeafbeeldingisgetoondmet
delaseraan.MarkeerpuntP
1
bij het kruis.
•
H
2
Roteerhetlaserapparaat180°enmarkeerpuntP
2
bij het
kruis.
•
H
3
Plaatshetlaserapparaatdichterbijdemuurenmarkeer
puntP
3
.
•
H
4
Roteerhetlaserapparaat180°enmarkeerpuntP
4
bij het
kruis.
•
H
5
MeetdeverticaleafstandtussenP
1
enP
3
voor het bepalen van
D
3
endeverticaleafstandtussenP
2
enP
4
om D
4
te bepalen.
• Calculeer de maximale toelaatbare offset afstand en vergelijk dit
met het verschil van D
3
en D
4
zoals getoond in de vergelijking.
• Als het totaal niet minder of gelijk is aan de berekende
maximale offset afstand, dan moet het apparaat aan de
Stanley-distributeur geretourneerd worden voor kalibratie.
Maximale offset afstand:
=0,5
mm
m
x(D
1
m-(2xD
2
m))
Maximum
=0,005
in
ft
x(D
1
ft-(2xD
2
ft))
Vergelijk: (Zie afbeelding
H
5
)
D
3
-D
4
≤±Maximum
Voorbeeld:
• D
1
=10m,D
2
=0,5m
• D
3
=0,5mm
• D
4
=-1,0mm
• 0,5
mm
m
x(10m-(2x0,5m)=4,5mm
(maximum offset afstand)
• (0,5mm)-(-1,0mm)=1,5mm
• 1,5mm≤4,5mm
(TRUE, apparaat is binnen toleratie)
Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie
OPMERKING:
• Delasermeterszijnopdefabriekverzegeldengekalibreerdopde
gespeciceerdenauwkeurigheid.
• Hetwordtechteraanbevolendekalibratietecontrolerenvoor
uhettoestelingebruikneemt.Daarnadekalibratieperiodiek
herhalen.
• Delasermetermoetregelmatiggecontroleerdwordenop
nauwkeurigheid,vooralvoorprecisiemetingen.
•
• Transportvergrendeling moet ontgrendeld zijn om
zelfnivellering mogelijk te maken en de nauwkeurigheid
te controleren.
Cross90_NL_STHT77341.indd 62 01/07/2013 10:29
STHT77341
63
Nauwkeurigheid horizontale straal (Zie figuur
I
)
•
I
1
Plaatshetlaserapparaatzoalsindeafbeeldingisgetoond
met de laser AAN. Richt de verticale straal op de eerste hoek of
een gemarkeerd referentiepunt. Meet de helft van de afstand D
1
enmarkeerpuntP
1
.
•
I
2
Het laserapparaat roteren en de voorste verticale laserstraal
gelijkrichtenmetpuntP
1
.MarkeerpuntP
2
waar de horizontale en
verticale laserstralen kruisen.
•
I
3
Roteer de laser en richt de verticale straal op de tweede hoek
ofgemarkeerdreferentiepunt.MarkeerpuntP
3
zodat het in een
verticalelijnismetpuntenP
1
enP
2
.
•
I
4
Meet de verticale afstand D
2
tussen het hoogste en laagste
punt.
• Bereken de maximale toelaatbare offset afstand en vergelijk
met D2.
• Als D
2
niet minder of gelijk is aan de berekende maximale
offset afstand, dan moet het apparaat aan de Stanley-
distributeur geretourneerd worden voor kalibratie.
Maximale offset afstand:
=0,5
mm
m
xD
1
m
Maximum
=0,05
in
ft
xD
1
ft
Vergelijk: (Zie afbeelding
I
4
)
D
2
≤Maximum
Voorbeeld:
• D
1
=5m,D
2
=1,0mm
• 0,5
mm
m
x5m=2,5mm
(maximum offset afstand)
• 1,0mm≤1,0mm
(TRUE, apparaat is binnen toleratie)
Nauwkeurigheid verticale straal (Zie figuur
J
)
•
J
1
Meet de hoogte van een deurpost of referentiepunt om
de afstand D
1
tebepalen.Plaatshetlaserapparaatzoalsinde
afbeelding is getoond met de laser AAN. Richt de verticale straal
opdedeurpostofreferentiepunt.MarkeerpuntenP
1
,P
2
,enP
3
zoals getoond.
•
J
2
Beweeg de laser in tegenovergestelde richting van de
deurpost of referentiepunt en richt dezelfde verticale straal gelijk
metP
2
enP
3
.
•
J
3
MeetdehorizontaleafstandentussenP
1
en de verticale straal
van de 2 de locatie.
• Bereken de maximale toelaatbare offset afstand en vergelijk
met D
2
.
• Als D
2
niet minder of gelijk is aan de berekende maximale
offset afstand, dan moet het apparaat aan de Stanley-
distributeur geretourneerd worden voor kalibratie.
Maximale offset afstand:
=0,5
mm
m
xD
1
m
Maximum
=0,05
in
ft
xD
1
ft
Vergelijk: (Zie afbeelding
J
3
)
D
2
≤Maximum
Voorbeeld:
• D
1
=2m,D
2
=0,5mm
• 0,5
mm
m
x2m=1,0mm
(maximum offset afstand)
• 0,5mm≤1,0mm
(TRUE, apparaat is binnen toleratie)
Cross90_NL_STHT77341.indd 63 01/07/2013 10:29
64 STHT77341
Nauwkeurigheid van de zijwaartse verticale straal (zie
afbeelding
K
)
•
•
K
1
Voor deze controle hebt u ten minste 1,5 meter vloerruimte
nodig en de hulp van een assistent.
•
K
2
Plaatsdelasereenheidopeenvlakkeondergrondenzetalle
stralen aan.
•
K
3
Meet precies 0,91 meter vanaf het midden van de
lasereenheid langs de verticale straal van het laserkruis. Voor
een gemakkelijke referentie naar het midden van de lasereenheid
begint u de eerste meting tegen de voorrand van de lasereenheid,
meet u 0,91 meter uit en trekt u daar 30 mm van af. Markeer dit
puntalsP1.
• Meet precies 1,22 meter uit vanaf het midden van het instrument
langs de 90 graden verticale referentiestraal, en trek hier dan 30
mmvanaf.MarkeerditpuntalsP2.
• MeettussenP1enP2;ditmoetgelijkzijnaan1,522meter±
0,75 mm. .
• Als D1 niet kleiner is dan of gelijk is aan het berekende
maximale verschil in afstand, moet het instrument worden
geretourneerd aan uw Stanley-distributeur om te worden
gekalibreerd.
• Herhaal deze stappen zo nodig om de metingen nog eens te
controleren.
Cross90_NL_STHT77341.indd 64 01/07/2013 10:29
STHT77341
65
Cross90 (STHT77341)
Nivelleringsnauwkeurigheid: ≤5mm/10m(3/16in/30ft)
Nauwkeurigheidhorizontaal/verticaal:
≤5mm/10m(3/16in/30ft)
Compensatiebereik: ±4°
Werkafstand (Lijn): 10m(30pés)
Laserklasse: Klasse1(EN60825-1)
Lasergolengte: 630 nm ~ 670 nm
Werktijd: ≥15 uur (Alkaline)
Voeding:: 2 x “AA” (LR6)
IP-waardering: IP50
Werktemperatuur: -10°C~+40°C(14ºF~104ºF)
Opslagtemperatuur: -25°C~+70°C(13ºF~158ºF)
Technische gegevens
Lasermeter
Cross90_NL_STHT77341.indd 65 01/07/2013 10:29

Documenttranscriptie

Inhoud NL Bewaar alle delen van deze handleiding zodat u ze later opnieuw kunt raadplegen. Veiligheid van de gebruiker Veiligheid van de gebruiker Inhoud Overzicht van product Toetsenbord, Standen en LED Toepassingen Batterijen en voeding Opstelling Bediening Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie Technische gegevens WAARSCHUWING: • Lees de Veiligheidsaanwijzingen en de Gebruiksaanwijzing aandachtig door voor u dit apparaat in gebruik neemt. De persoon die verantwoordelijk is voor het apparaat moet ervoor zorgen dat alle gebruikers bekend zijn met de veiligheidsaanwijzingen en deze opvolgen. Overzicht van product WAARSCHUWING: • Voor het gemak en de veiligheid van de gebruiker zijn de onderstaande labels betreffende de laserklasse op het laserapparaat aangebracht. Zie de Producthandleiding voor bijzonderheden over een specifiek productmodel. Afbeelding A - Laserinstrument 1. 1/4-20 schroefbevestiging 2. Laservenster 3. Voeding-/pendulevergrendelingsschakelaar 4. Sleuven voor aansluiting van snelkoppelingssteun 5. LED/Indicator bij niet-waterpas LASERRADIATIE – NIET IN DE STRAAL KIJKEN OF DIRECT MET OPTISCHE INSTRUMENTEN NAAR DE STRAAL KIJKEN KLASSE 1 LASERPRODUCT Maximaal vermogen ≤ 1 mW @ 630 - 670 nm EN 60825-1 Conform 21 CFR 1040.10 en 1040.11 met uitzondering van afwijkingen volgens Laserkennisgeving nr. 50, gedateerd juni 2007 OPGELET: • Voorkom dat uw ogen worden blootgesteld aan de laserstraal (rode lichtbron) terwijl de lasermeter in gebruik is. Blootstelling aan een laserstraal voor langere tijd kan gevaarlijk zijn voor uw ogen. OPGELET: • In sommige gevallen bevat de lasermeter kit een bril. Dit is GEEN gecertificeerde veiligheidsbril. Deze bril zijn ALLEEN bedoeld om de zichtbaarheid van de straal in omgevingen met sterk licht of op grotere afstand van de laserbron te verbeteren. 58 • • • • • • • • • • Afbeelding B - Locatie voor batterijen van laserinstrument 6. 2 x AA-batterijen 7. Batterijklep Afbeelding C - Voedings-/pendulevergrendelingsposities Afbeelding D - Laserstanden Afbeelding E - Assemblage van de snelkoppelingssteun 9. Snelkoppelingssteun Afbeelding F - Detail van de Quick Link ™-steun Afbeelding H - Nauwkeurigheid nivelleringsstraal Afbeelding I - Nauwkeurigheid horizontale straal Afbeelding J - Nauwkeurigheid verticale straal STHT77341 oss90_NL_STHT77341.indd 58 01/07/2013 10:2 Toetsenbord, Standen en LED Werking van LED/Indicator bij niet-waterpas (zie afbeelding A nr. 5 ) Toetsenpaneel/schakelaar Voeding UIT/Pendulevergrendeling AAN LED UIT Voeding is UIT/Pendulevergrendeling is AAN Pendulevergrendeling UIT/Zelfnivellering AAN en Voeding is AAN, pendulevergrendeling is UIT lasereenheid bevindt zich binnen het zelfnivelleringsbereik.  endulevergrendeling AAN/Handmatige stand/ P Zelfnivellering UIT • Ga naar de vergrendelde of ontgrendelde stand om het laserinstrument in te schakelen. • Als u het laserinstrument wilt uitschakelen, verplaatst de schakelaar naar de middenstand. • • u Zijwaartse verticale straal AAN / UIT • Druk op schakelen om de zijwaartse verticale straal in- of uit te Standen Beschikbare standen voor de laserstraal • Kruislijn AAN (D1 ): Horizontale straallijn en verticale straallijn AAN • Alle stralen AAN (D2 ): Horizontale straallijn, verticale straallijn en zijwaartse straallijn AAN • Alle stralen UIT Zelfnivellering (zie afbeelding C en D ) • De pendulevergrendeling op het laserinstrument moet worden overgeschakeld naar de ontgrendelde stand om zelfnivellering te kunnen inschakelen. Handmatige stand (zie afbeelding C en D ) • Het laserinstrument kan worden gebruikt met de pendulevergrendeling in de vergrendelde stand wanneer het nodig is om het laserinstrument in verschillende hoeken te plaatsen, zodat rechte lijnen die niet waterpas zijn, kunnen worden geprojecteerd oss90_NL_STHT77341.indd 59 Brandt ROOD • Voeding is AAN, pendulevergrendeling is UIT en lasereenheid is niet waterpas. • of • Voeding is AAN, pendulevergrendeling is AAN / zelfnivellering is UIT. Overzicht van de QuickLink ™-steun Afbeelding F - QuickLink ™-steun 10. T-moer voor aansluiting op sleuven van de lasereenheid 11. Draaiknop voor het vastdraaien van klemkaken 12. Draaiknop voor het vastdraaien van de steun 13. Ophanggaten voor schroefbevestiging (tussenruimte van 34 mm) 14. 1/4-20 schroefbevestiging 15. Verstelbare klemkaken Toepassingen van de steun De QuickLink-steun kan in verschillende posities worden bevestigd door de klemkaken op ronde of platte objecten zoals een statiefbuis, deur of werkbank, te zetten en de knoppen vast te draaien. (zie afbeelding: F nr. 11 en nr. 12) De QuickLink-steun kan met behulp van de hiervoor bedoelde ophanggaten op een verticaal vlak worden bevestigd. (zie afbeelding F nr. 13) De QuickLink-steun kan op de onderkant van de lasereenheid worden bevestigd met behulp van de 1/4-20 schroefbevestiging (afbeelding F nr. 14 en afbeelding A nr. 1) of de T-moer en sleuf-aansluiting. STHT77341 59 01/07/2013 10:2 Toepassingen Oploodstraal / Puntoverdracht • Gebruik de verticale laser om het verticale referentievlak te bepalen. • De gewenste object(en) zodanig positioneren dat ze gelijkgericht zijn met het verticale referentievlak om te verzekeren dat de object(en) loodrecht staan. (Alleen SCL-D): • Bepaal 2 referentiepunten die waterpas moeten zijn. • Richt de neerwaartse laserstraal of het opwaartse laserstraal op een vastgesteld referentiepunt. • De tegengestelde laserstralen worden geprojecteerd op een punt dat loodrecht is. • Het gewenste object zodanig opstellen dat de laserstraal gelijkgericht is met het tweede referentiepunt dat loodrecht moet zijn met het vastgestelde referentiepunt. Horizontaal / Puntoverdracht • Gebruik de horizontale laserstraal om het horizontale referentievlak te bepalen. • Positioneer de gewenste object(en) zodanig dat ze gelijkgericht zijn met het horizontale referentievlak om te verzekeren dat de object(en) waterpas staan. Batterijen en voeding Batterij installeren / verwijderen (Zie figuur B ) Lasermeter • Draai het laserapparaat om. Verwijder het kapje van de batterijhouder door het kapje aan te drukken en open te schuiven. • Batterijen installeren / verwijderen Let op de polariteit bij het plaatsen van de batterijen. • Sluit het kapje van de batterijhouder door het kapje terug te schuiven en te vergrendelen. WAARSCHUWING: • Let op de (+) en (-) markeringen in de batterijhouder voor de juiste plaatsing van de batterijen. Batterijen moeten van hetzelfde type en vermogen zijn. Geen volle en halflege batterijen samen gebruiken. Rechthoek • Gebruik de verticale of horizontale laserstralen om het punt te bepalen waar de 2 stralen elkaar kruisen. • De gewenste object(en) zodanig positioneren dat ze gelijkgericht zijn met de verticale en horizontale laserstraal om te verzekeren dat de object(en) haaks zijn. • Handmatige modus (zie afbeeldingen C ) • Schakelt de zelfnivellerende functie uit en maakt het mogelijk een vaste laserstraal in elke gewenste richting te projecteren. 60 STHT77341 oss90_NL_STHT77341.indd 60 01/07/2013 10:2 Opstelling Bediening Lasermeter • Plaats het laserinstrument op een plat, stabiel oppervlak. • Als u van plan bent de automatische nivelleringsfunctie te gebruiken, zet u de pendule-/transportvergrendeling in de ontgrendelde stand. Het laserinstrument moet vervolgens rechtop worden gepositioneerd, op een vlak dat binnen het gespecifi ceerde compensatiebereik ligt. • Het laserinstrument kan in elke gewenste richting worden geplaatst en werkt alleen wanneer de pendule-/ transportvergrendeling in de vergrendelde stand staat. OPMERKING: • Zie LED beschrijvingen voor aanduidingen tijdens gebruik. • De lasermeter voor gebruik altijd op nauwkeurigheid controleren. • In de handinstelling is zelfnivellering uitgeschakeld De nauwkeurigheid van de straal is niet gegarandeerd horizontaal. • De lasermeter geeft aan wanneer hij buiten compensatiebereik is. Zie LED beschrijvingen. Verstel het laserapparaat om deze zoveel mogelijk te nivelleren. • Niet vergeten het apparaat na gebruik uit te schakelen en de slinger weer te vergrendelen. Accessoires bevestigen • Plaats het accessoire op een plaats waar het niet wordt verstoord en nabij de centrale locatie van het te meten gebied. • Zet het accessoire volgens de aanwijzingen op. Pas de positionering zodanig aan dat de voet van het accessoire zo goed als horizontaal is (binnen het compensatiebereik van de laserinstrumenten). • Bevestig het laserinstrument op het accessoire met behulp van de bevestigingsmethode die van toepassing is op deze accessoire-/laserinstrumentcombinatie. Inschakelen OPGELET: • Als het laserinstrument op een accessoire is bevestigd, mag u het instrument niet zonder toezicht achterlaten zonder de draaischroef stevig vast te draaien. Als u zich hier niet aan houdt, kan het laserinstrument vallen en schade oplopen. • Ga naar de vergrendelde of ontgrendelde stand om het laserinstrument in te schakelen. • Als u het laserinstrument wilt uitschakelen, verplaatst de schakelaar naar de middenstand. u Modus Zelfnivellerende / Handmatige modus (Zie afbeeldingen C en D ) • De slingervergrendeling van de laser moet ontgrendeld worden om zelfnivelleren mogelijk te maken. • De laser kan gebruikt worden met de slinger vergrendeld als dit nodig is om de laser op verschillende hoeken te positioneren om niet-genivelleerde lijnen of punten te projecteren. OPMERKING: • Het is best practice om het laserinstrument altijd met één hand te ondersteunen wanneer u het op een accessoire plaatst of er vanaf haalt. • Bij het opstellen boven een doel, de schroef gedeeltelijk vastdraaien, de lasermeter richten en vervolgens de schroef geheel vastdraaien. oss90_NL_STHT77341.indd 61 STHT77341 61 01/07/2013 10:2 Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie Nauwkeurigheid nivelleringsstraal (Zie figuur H ) OPMERKING: • De lasermeters zijn op de fabriek verzegeld en gekalibreerd op de gespecificeerde nauwkeurigheid. • Het wordt echter aanbevolen de kalibratie te controleren voor u het toestel in gebruik neemt. Daarna de kalibratie periodiek herhalen. • De lasermeter moet regelmatig gecontroleerd worden op nauwkeurigheid, vooral voor precisiemetingen. • • Transportvergrendeling moet ontgrendeld zijn om zelfnivellering mogelijk te maken en de nauwkeurigheid te controleren. • • • • • • • H Plaats het laserapparaat zoals in de afbeelding is getoond met 1 de laser aan. Markeer punt P1 bij het kruis. H Roteer het laserapparaat 180° en markeer punt P bij het 2 2 kruis. H Plaats het laserapparaat dichter bij de muur en markeer 3 punt P3. H Roteer het laserapparaat 180° en markeer punt P bij het 4 4 kruis. H Meet de verticale afstand tussen P en P voor het bepalen van 5 1 3 D3 en de verticale afstand tussen P2 en P4 om D4 te bepalen. Calculeer de maximale toelaatbare offset afstand en vergelijk dit met het verschil van D3 en D4 zoals getoond in de vergelijking. Als het totaal niet minder of gelijk is aan de berekende maximale offset afstand, dan moet het apparaat aan de Stanley-distributeur geretourneerd worden voor kalibratie. Maximale offset afstand: Maximum = 0,5 mm m x (D1 m - (2 x D2 m)) = 0,005 in ft x (D1 ft - (2 x D2 ft)) Vergelijk: (Zie afbeelding H 5 ) D3 - D4 ≤ ± Maximum Voorbeeld: • D1 = 10 m, D2 = 0,5 m • D3 = 0,5 mm • D4 = - 1,0 mm • 0,5 mm m x (10 m - (2 x 0,5 m) = 4,5 mm (maximum offset afstand) • (0,5 mm) - (- 1,0 mm) = 1,5 mm • 1,5 mm ≤ 4,5 mm (TRUE, apparaat is binnen toleratie) 62 STHT77341 oss90_NL_STHT77341.indd 62 01/07/2013 10:2 Nauwkeurigheid horizontale straal (Zie figuur I ) Nauwkeurigheid verticale straal (Zie figuur • • • • • • • I 1 Plaats het laserapparaat zoals in de afbeelding is getoond met de laser AAN. Richt de verticale straal op de eerste hoek of een gemarkeerd referentiepunt. Meet de helft van de afstand D1 en markeer punt P1 . I 2 Het laserapparaat roteren en de voorste verticale laserstraal gelijkrichten met punt P1 . Markeer punt P2 waar de horizontale en verticale laserstralen kruisen. I 3 Roteer de laser en richt de verticale straal op de tweede hoek of gemarkeerd referentiepunt. Markeer punt P3 zodat het in een verticale lijn is met punten P1 en P2. I 4 Meet de verticale afstand D tussen het hoogste en laagste 2 punt. Bereken de maximale toelaatbare offset afstand en vergelijk met D2. Als D2 niet minder of gelijk is aan de berekende maximale offset afstand, dan moet het apparaat aan de Stanleydistributeur geretourneerd worden voor kalibratie. = 0,5 mm m x D1 m = 0,05 in ft x D1 ft Vergelijk: (Zie afbeelding D2 ≤ Maximum Voorbeeld: • D1 = 5 m, D2 = 1,0 mm • 0,5 mm m x 5 m = 2,5 mm (maximum offset afstand) • 1,0 mm ≤ 1,0 mm (TRUE, apparaat is binnen toleratie) oss90_NL_STHT77341.indd 63 I 4 ) ) J Meet de hoogte van een deurpost of referentiepunt om 1 de afstand D1 te bepalen. Plaats het laserapparaat zoals in de afbeelding is getoond met de laser AAN. Richt de verticale straal op de deurpost of referentiepunt. Markeer punten P1 , P2 , en P3 zoals getoond. • J2 Beweeg de laser in tegenovergestelde richting van de deurpost of referentiepunt en richt dezelfde verticale straal gelijk met P2 en P3. • J3 Meet de horizontale afstanden tussen P1 en de verticale straal van de 2 de locatie. • Bereken de maximale toelaatbare offset afstand en vergelijk met D2. • Als D2 niet minder of gelijk is aan de berekende maximale offset afstand, dan moet het apparaat aan de Stanleydistributeur geretourneerd worden voor kalibratie. Maximale offset afstand: Maximale offset afstand: Maximum J Maximum = 0,5 mm m x D1 m = 0,05 in ft x D1 ft Vergelijk: (Zie afbeelding J 3 ) D2 ≤ Maximum Voorbeeld: • D1 = 2 m, D2 = 0,5 mm • 0,5 mm m x 2 m = 1,0 mm (maximum offset afstand) • 0,5 mm ≤ 1,0 mm (TRUE, apparaat is binnen toleratie) STHT77341 63 01/07/2013 10:2 Nauwkeurigheid van de zijwaartse verticale straal (zie afbeelding K ) • • K1 Voor deze controle hebt u ten minste 1,5 meter vloerruimte nodig en de hulp van een assistent. • K2 Plaats de lasereenheid op een vlakke ondergrond en zet alle stralen aan. • K3 Meet precies 0,91 meter vanaf het midden van de lasereenheid langs de verticale straal van het laserkruis. Voor een gemakkelijke referentie naar het midden van de lasereenheid begint u de eerste meting tegen de voorrand van de lasereenheid, meet u 0,91 meter uit en trekt u daar 30 mm van af. Markeer dit punt als P1. • Meet precies 1,22 meter uit vanaf het midden van het instrument langs de 90 graden verticale referentiestraal, en trek hier dan 30 mm van af. Markeer dit punt als P2. • Meet tussen P1 en P2; dit moet gelijk zijn aan 1,522 meter ± 0,75 mm. . • Als D1 niet kleiner is dan of gelijk is aan het berekende maximale verschil in afstand, moet het instrument worden geretourneerd aan uw Stanley-distributeur om te worden gekalibreerd. • Herhaal deze stappen zo nodig om de metingen nog eens te controleren. 64 STHT77341 oss90_NL_STHT77341.indd 64 01/07/2013 10:2 Technische gegevens Lasermeter Cross90 (STHT77341) Nivelleringsnauwkeurigheid: ≤5 mm / 10m (3/16in / 30ft) Nauwkeurigheid horizontaal / verticaal: ≤5 mm / 10m (3/16in / 30ft) Compensatiebereik: ± 4° Werkafstand (Lijn): 10 m (30pés) Laserklasse: Klasse 1 (EN60825-1) Lasergolflengte: 630 nm ~ 670 nm Werktijd: ≥15 uur (Alkaline) Voeding:: 2 x “AA” (LR6) IP-waardering: IP50 Werktemperatuur: -10° C ~ +40° C (14ºF ~ 104ºF) Opslagtemperatuur: -25° C ~ +70° C (13ºF ~ 158ºF) oss90_NL_STHT77341.indd 65 STHT77341 65 01/07/2013 10:2
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210

Stanley STHT1-77341 de handleiding

Type
de handleiding