Samsung ST75 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Instellingen
Bijlagen
Index
Klik op een onderwerp
ST75/ST76/ST77/ST78/ST79
1
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of
hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel
veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden
of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen,
moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of
oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een
servicecenter van Samsung.
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan
1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser
dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
2
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken
of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet
beschadigt of verhit.
Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden
veroorzaakt.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires
kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe
leiden dat batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt
door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of
accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen
niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen
voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als
u de oplader niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en
minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op
de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Informatie over gezondheid en veiligheid
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen
en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd
of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig
verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple
Corporation.
microSD™ en microSDHC™ zijn geregistreerde
handelsmerken van SD Association.
Handelsmerken en handelsnamen in deze
gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende
eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van
camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier
en leef alle wet- en regelgeving met betrekking tot het
gebruik van de camera na.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven
toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Samenvatting van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 12
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 32
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het
opnemen van video's door een modus te selecteren.
Opnameopties 48
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in
de opnamemodus.
Afspelen/bewerken 72
Hier vindt u informatie over hoe u foto's of video's
afspeelt en u foto's bewerkt. Ook leest u hier hoe u
de camera op een computer, fotoprinter of televisie
aansluit.
Instellingen 97
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Bijlagen 103
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties
en onderhoud.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
S
Programma
p
Live Panorama
N
Beeld in beeld
d
Scène
s
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer
een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het
onderstaande voorbeeld.
Opmerking: de modus s ondersteunt wellicht bepaalde functies
niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de
Programma- en
Filmmodus
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Symbool Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Knoppen op de camera. Voorbeeld: [Ontspanknop]
geeft de ontspanknop weer.
() Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
selecteer
a
Fotoformaat (betekent: selecteer
a
en selecteer vervolgens Fotoformaat).
* Voetnoot
6
Op de ontspanknop drukken
[Ontspanknop] half indrukken: druk de ontspanknop half in
[Ontspanknop] indrukken: druk de ontspanknop helemaal in
[Ontspanknop] half indrukken [Ontspanknop] indrukken
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd,
diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
S
Normale belichting
S
Overbelicht (te helder)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 52)
Als de foto al is genomen, selecteert u in het bewerkmenu Anti-rode ogen. (pag. 86)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
Stel de ISO-gevoeligheidopties in. (pag. 54)
Foto's zijn onscherp.
Een foto kan onscherp worden als deze wordt gemaakt bij te weinig licht of als de camera wordt
bewogen. Gebruik de functie OIS/DIS of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat op het
onderwerp wordt scherpgesteld. (pag. 30)
Bij nachtopnamen
zijn foto's onscherp.
De camera probeert meer licht binnen te laten en daardoor wordt de sluitertijd langer. Het kan moeilijk
zijn om de camera zolang stil te houden tot de foto gemaakt is.
Selecteer Nacht in de modus
s
. (pag. 39)
Zet de flitser aan. (pag. 52)
Stel de ISO-gevoeligheidopties in. (pag. 54)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus s.
(pag. 39)
Stel de flitseroptie in op Invulflits.
(pag. 52)
Pas de belichting aan.
(pag. 63)
Stel de optie Compenseren voor tegenlicht (ACB) in.
(pag. 64)
Stel de lichtmeting in op Spot als het onderwerp zich in het midden van de opname
bevindt.
(pag. 65)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
d
-modus
f
38
s
-modus > Beautyshot
f
41
s
-modus > Intelligent portret
f
42
Rode ogen/Anti-rode ogen (rode ogen
voorkomen of corrigeren)
f
52
Gezichtsdetectie
f
58
Zelfportret
f
59
's Nachts of in het donker foto's
maken
s
-modus > Nacht, Zon onder,
Dageraad
f
39
Flitseropties
f
52
ISO-waarde (om de lichtgevoeligheid aan te
passen)
f
54
Actiefoto's maken
Continu, Bewegingsopname
f
68
Foto's van tekst, insecten en
bloemen maken
s
-modus > Tekst
f
39
Macro
f
55
De belichting aanpassen
(helderheid)
ISO-waarde (om de lichtgevoeligheid aan te
passen)
f
54
EV (de belichting aanpassen)
f
63
ACB (om onderwerpen tegen een lichte
achtergrond te compenseren)
f
64
L.meting
f
65
AEB (om 3 foto’s met verschillende belichtingen
van dezelfde scène te maken)
f
68
Foto's van de omgeving maken
N
-modus
f
36
s
-modus > Landschap
f
39
Effecten toepassen op foto's
s
-modus > Magisch kader
f
40
s
-modus > Grappig gezicht
f
43
Smart filter-effecten
f
69
Beeld aanpassen (om Contrast, Scherpte, of
Kleurverz. aan te passen)
f
71
Bewegingsonscherpte
voorkomen
Optische beeldstabilisatie (OIS)
f
29
Digitale beeldstabilisatie (DIS)
f
29
Bestanden op categorie bekijken in
Smart Album
f
75
Bestanden weergeven als miniaturen
f
76
Alle bestanden op de geheugenkaart
verwijderen
f
78
Foto's als diashow weergeven
f
80
Bestanden op een tv bekijken
f
89
De camera op een computer aansluiten
f
90
Geluid en volume aanpassen
f
99
De helderheid van het scherm aanpassen
f
100
De schermtaal wijzigen
f
100
De datum en tijd instellen
f
100
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter
f
114
9
Inhoud
Uitgebreide functies
......................................................... 32
De Smart Auto-modus gebruiken ............................... 33
De Programmamodus gebruiken ................................ 35
De modus Live Panorama gebruiken .......................... 36
De modus Beeld in Beeld gebruiken .......................... 38
De Scènemodus gebruiken ......................................... 39
De modus Magisch kader gebruiken ............................ 40
De Beautyshot-modus gebruiken ................................ 41
De modus Intelligent portret gebruiken .......................... 42
De modus Grappig gezicht gebruiken .......................... 43
De Nachtmodus gebruiken ......................................... 44
De Filmmodus gebruiken ............................................ 45
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............. 47
Basisfuncties
..................................................................... 12
Uitpakken .................................................................... 13
Onderdelen en knoppen van de camera .................... 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 17
De batterij opladen en de camera inschakelen .......... 18
De batterij opladen ..................................................... 18
De camera inschakelen .............................................. 18
De eerste instellingen uitvoeren .................................. 19
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 21
Opties of menu's selecteren. ...................................... 22
[MENU] gebruiken ...................................................... 22
[Fn] gebruiken ............................................................ 24
Display en geluid instellen ........................................... 25
De weergave instellen ................................................. 25
Het geluid instellen ..................................................... 25
Foto's maken ............................................................... 26
Zoomen .................................................................... 27
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS of DIS) ............. 29
Tips om betere foto's te maken .................................. 30
10
Inhoud
Opnameopties
.................................................................. 48
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren .................... 49
De resolutie selecteren ............................................... 49
Een beeldkwaliteit selecteren ....................................... 50
De timer gebruiken ...................................................... 51
Opnamen in het donker maken ................................... 52
Rode ogen voorkomen ............................................... 52
De flitser gebruiken ..................................................... 52
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 54
De scherpstelling aanpassen ...................................... 55
Macro gebruiken ........................................................ 55
Autofocus gebruiken ................................................... 55
Meebewegende autofocus gebruiken .......................... 56
Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 57
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 58
Gezichten detecteren ................................................. 58
Een zelfportret maken ................................................. 59
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 59
Knipperende ogen detecteren ..................................... 60
Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... 60
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... 61
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 63
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 63
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................ 64
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 65
Een instelling voor Witbalans selecteren ....................... 66
Serieopnamen ............................................................. 68
Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... 69
Smart filter-effecten toepassen .................................... 69
Afbeeldingen aanpassen ............................................. 71
11
Inhoud
Afspelen/bewerken
........................................................... 72
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ...... 73
De afspeelmodus starten ............................................ 73
Foto's weergeven ....................................................... 79
Een video afspelen ..................................................... 81
Foto's bewerken .......................................................... 83
Het formaat van foto's wijzigen ..................................... 83
Een foto draaien ......................................................... 83
Een close-upportret maken ......................................... 84
Smart filter-effecten toepassen .................................... 84
Foto's aanpassen ....................................................... 85
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 87
Bestanden op een tv weergeven ................................ 89
Bestanden overbrengen naar een
Windows-computer ..................................................... 90
Bestanden overbrengen met Intelli-Studio ..................... 91
Bestanden overbrengen door de
camera aan te sluiten als verwisselbare schijf
................ 93
De camera loskoppelen (voor Windows XP) .................. 94
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ..... 95
Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter ....... 96
Instellingen
........................................................................ 97
Instellingenmenu ......................................................... 98
Het instellingenmenu openen ...................................... 98
Geluid ....................................................................... 99
Display ...................................................................... 99
Instellingen ............................................................... 100
Bijlagen
............................................................................ 103
Foutmeldingen ........................................................... 104
Cameraonderhoud .................................................... 105
De camera reinigen .................................................. 105
De camera gebruiken of opbergen ............................. 106
Geheugenkaarten .................................................... 107
De batterij ................................................................ 110
Voordat u contact opneemt
met een servicecenter ............................................... 114
Cameraspecificaties .................................................. 117
Woordenlijst ............................................................... 121
Index .......................................................................... 126
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
…………………………………… 13
Onderdelen en knoppen van de camera
… 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen
… 17
De batterij opladen en de
camera inschakelen
……………………… 18
De batterij opladen
……………………… 18
De camera inschakelen
…………………… 18
De eerste instellingen uitvoeren
………… 19
Uitleg over de pictogrammen
…………… 21
Opties of menu's selecteren.
……………… 22
[MENU] gebruiken
………………………… 22
[Fn] gebruiken
…………………………… 24
Display en geluid instellen
………………… 25
De weergave instellen
…………………… 25
Het geluid instellen
……………………… 25
Foto's maken
……………………………… 26
Zoomen
…………………………………… 27
Bewegingsonscherpte
voorkomen (OIS of DIS)
…………………… 29
Tips om betere foto's te maken
………… 30
Basisfuncties
13
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera AC-adapter/
USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Snelstartgids
Optionele accessoires
Camera-etui A/V-kabel
Batterijoplader Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die
bij uw product zijn geleverd.
U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of
een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk
voor problemen die door het gebruik van niet-goedgekeurde
accessoires ontstaan.
Basisfuncties
14
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij plaatsen
Statiefbevestigingspunt
Luidspreker
Ontspanknop
AF-hulplampje/Timerlampje
Flitser
Lens
Microfoon
Power-knop
Basisfuncties
15
Onderdelen en knoppen van de camera
Statuslampje
Knippert: wanneer de camera
een foto of video opslaat,
wanneer de gegevens op de
camera worden gelezen door
een computer of printer, wanneer
het beeld niet is scherpgesteld of
als er een probleem optreedt met
het opladen van de batterij
Licht op: wanneer de camera is
aangesloten op een computer,
wanneer de batterij wordt
opgeladen of wanneer het beeld
is scherpgesteld
Zoomknop
In de opnamemodus: in- en
uitzoomen
In de afspeelmodus: inzoomen op
een deel van de foto, bestanden als
miniaturen weergeven of het volume
aanpassen
Scherm
De polslus bevestigen
Knoppen
(pag. 16)
x
y
Basisfuncties
16
Onderdelen en knoppen van de camera
Knoppen
Knop Beschrijving
Naar opties of menu's gaan.
Een opnamemodus selecteren.
Modus
Beschrijving
S
Smart Auto: een foto maken met een
scènemodus automatisch geselecteerd door
de camera.
p
Programma: een foto nemen met handmatige
instellingen.
N
Live Panorama: een serie foto's maken en
combineren om een panoramisch beeld te
maken.
d
Beeld in beeld: maak of selecteer een
achtergrondfoto van volledige grote en plaats
vervolgens een kleinere foto in de voorgrond om
een samengestelde foto te maken.
s
Scène: een foto maken met vooraf ingestelde
opties voor een specifieke scène.
v
Film: een video opnemen.
Knop Beschrijving
Basisfuncties Overige functies
D
De weergaveoptie wijzigen. Omhoog
c
De macro-optie wijzigen. Omlaag
F
De flitseroptie wijzigen. Naar links
t
De timeroptie wijzigen. Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Naar de afspeelmodus gaan.
Opties openen in de opnamemodus.
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Basisfuncties
17
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling naar
boven om de batterij los te
maken.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Oplaadbare batterij
Plaats de batterij met het
Samsung-logo naar boven.
Basisfuncties
18
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in- of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 19)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de afspeelmodus.
Als u uw camera inschakelt door [
P
] ingedrukt te houden totdat het
statuslampje knippert, geeft de camera geen enkel geluid.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de
batterij worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de
USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de
USB-kabel aan op de AC-adapter.
Statuslampje
Rode lampje brandt: opladen
Rode lampje uit: volledig opgeladen
Rode lampje knippert: fout
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn
geleverd. Als u een andere AC-adapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het
mogelijk dat de batterij van de camera niet kan worden opgeladen of niet
correct werkt.
Basisfuncties
19
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de eerste installatie weergegeven. Volg de onderstaande stappen
om de basisinstellingen van de camera te configureren.
4
Druk op [
F
/
t
] om een tijdzone te selecteren en druk
op [
o
].
Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [
D
].
Terug Zomertijd
Tijdzone
Londen
1
Druk op [
t
] om Language te selecteren en druk op
[
t
] of [
o
].
2
Druk op [
D
/
c
] om een taal te selecteren en druk
op [
o
].
3
Druk op [
D
/
c
] om Tijdzone te selecteren, en druk
vervolgens op [
t
] of [
o
].
Basisfuncties
20
De eerste instellingen uitvoeren
5
Druk op [
D
/
c
] om Datum/tijd aanpassen te
selecteren en druk vervolgens op [
t
] of [
o
].
Terug Instellen
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Nederlands
Londen
JJJJ MM DD
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde
taal.
6
Druk op [
F
/
t
] om een item te selecteren.
7
Druk op [
D
/
c
] om de datum en tijd in te stellen en
druk op [
o
].
8
Druk op [
D
/
c
] om Datumtype te selecteren, en
druk vervolgens op [
t
] of [
o
].
9
Druk op [
D
/
c
] om een datumnotatie te selecteren
en druk op [
o
].
Terug
Instellen
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Nederlands
Londen
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de
geselecteerde taal.
10
Druk op [
m
] om over te schakelen naar de
opnamemodus.
Basisfuncties
21
3
Opnameopties (links)
Symbool Beschrijving
Onderwerpen die veel bewegen
Opnamemodus
Diafragmawaarde en sluitertijd
Lange sluitertijd
Belichtingswaarde (EV)
Witbalans
Gezichtstint
Gezichtretouch
ISO-waarde
Smart filter
Beeldaanpassing (contrast,
scherpte en kleurverzadiging)
Sound Alive Aan
Optie voor serieopnamen
Beeldstabilisatie (OIS/DIS)
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
1
3
2
Symbool Beschrijving
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
Zoomindicator
Zoomverhouding
Huidige tijd en datum
2
Opnameopties (rechts)
Symbool Beschrijving
Fotoresolutie
Videoresolutie
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitser
Timer
Autofocusinstelling
Gezichtsdetectie
1
Opnamegegevens
Symbool Beschrijving
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart niet geplaatst
(intern geheugen)
Geheugenkaart geplaatst
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk
opgeladen
: leeg (opladen)
Beschikbare opnametijd
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Basisfuncties
22
Opties of menu's selecteren.
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] of [f].
Teruggaan naar het vorige menu
Druk nogmaals op [
m
] om terug te gaan naar het
vorige menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
[MENU] gebruiken
Als u opties wilt selecteren, drukt u op [m] en drukt u op
[D/c/F/t] of [o].
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer een optie of menu.
Druk op [
D
] of [
c
] om omhoog of omlaag te gaan.
Druk op [
F
] of [
t
] om naar links of rechts te gaan.
3
Druk op [
o
] om de gemarkeerde optie of het
gemarkeerde menu te bevestigen.
Basisfuncties
23
Opties of menu's selecteren.
5
Druk op [
D
/
c
] om Witbalans te selecteren en druk
op [
t
] of [
o
].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
Afsl. Terug
6
Druk op [
F
/
t
] om een witbalansoptie te selecteren.
Terug
Verpl.
Daglicht
7
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de
Programmamodus:
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Druk op [
m
].
Opname
Geluid
Display
Instellingen
Afsl.
Wijzigen
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
4
Druk op [
D
/
c
] om
a
te selecteren en druk op
[
t
] of [
o
].
Basisfuncties
24
Opties of menu's selecteren.
[Fn] gebruiken
U kunt opnameopties openen door op [f] te drukken, maar
sommige opties zijn dan niet beschikbaar.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de
Programmamodus:
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Druk op [
f
].
Fotoformaat
Afsl. Verpl.
4
Druk op [
D
/
c
] om naar te scrollen.
Witbalans
Afsl. Verpl.
5
Druk op [
F
/
t
] om een witbalansoptie te selecteren.
Daglicht
Afsl. Verpl.
6
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Basisfuncties
25
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Het geluid instellen
Het geluid instellen dat de camera maakt wanneer u functies
uitvoert.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
O
Piepjes.
3
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
1/2/3
De camera laat een geluid klinken.
De weergave instellen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of
afspeelmodus. Elk type geeft andere opname- of afspeelgegevens
weer. Bekijk de onderstaande tabel.
Alle informatie over het
opnemen tonen
Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen.
Modus
Type weergave
Opnemen
Alle informatie over opnameopties verbergen.
Alle informatie over opnameopties weergeven.
Afspelen
Alle informatie over de huidige foto verbergen.
Informatie weergeven over het huidige bestand
met uitzondering van de opname-instellingen.
Alle informatie over het huidige bestand
weergeven.
Basisfuncties
26
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in
beeld is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
5
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
6
Druk op [
P
] om de gemaakte foto weer te geven.
Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [
f
] en selecteert
u Ja.
7
Druk op [
P
] om terug te gaan naar de opnamemodus.
Zie pagina 30 voor tips om betere foto's te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
S
.
3
Plaats het onderwerp in het kader.
Basisfuncties
27
Foto's maken
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in
de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de
opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale
bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot
25 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (5X) als
de digitale zoomfunctie (5X) gebruikt.
Optisch bereik
Digitaal bereik
Zoomindicator
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met de het Smart filter-
effect of de Tracking AF-optie.
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit
lager zijn dan normaal.
ps
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
Uitzoomen
Inzoomen
Zoomverhouding
Hoe breder u de zoomknop draait, hoe sneller de camera in- of
uitzoomt.
Wanneer u de zoomknop draait, kan de zoomverhouding op het
scherm ongelijk worden gewijzigd.
Basisfuncties
28
Foto's maken
Intelligent zoomen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen
bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De
resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding
als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 10 keer
inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie
gebruikt.
Optisch bereik
Bereik intelligent zoomen
Zoomindicator
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar met het intelligente
filtereffect of de optie Tracking AF.
Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan
echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de
4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt
terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente
zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.
ps
Intelligent zoomen instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Intelli-zoom.
3
Selecteer een optie.
Symbool
Beschrijving
Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Basisfuncties
29
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen
(OIS of DIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal
beperken. Verminder de bewegingsonscherpte met OIS (Optical
Image Stabilizer) (ST77/ST79) of DIS (Digital Image Stabilizer)
(ST75/ST76/ST78).
S
Vóór correctie
S
Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
OIS of DIS.
3
Selecteer een optie.
Symbool
Beschrijving
Uit: deze functie is uitgeschakeld.
/
Aan: deze functie is ingeschakeld.
ps
OIS of DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te
volgen
- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt
- wanneer de camera te veel trilt
- wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen)
- wanneer de batterij bijna leeg is
- wanneer u een close-up neemt
Als u de OIS- of DIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's
onscherp worden door de trilling van de OIS- of DIS-sensor. Schakel
de OIS- of DIS-functie bij gebruik van een statief uit.
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit
gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
De OIS- of DIS-functie is niet beschikbaar wanneer u opties voor
serieopnamen instelt.
Basisfuncties
30
De camera op de juiste manier vasthouden
Zorg ervoor dat niets
de lens, flitser of
microfoon blokkeert.
De ontspanknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch
aan.
De camera stelt de diafragmawaarde
en sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
Druk de [Ontspanknop] volledig
in om een foto te maken als het
scherpstelkader groen is.
Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als
het scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de OIS- of DIS-functie in om
bewegingsonscherpte optisch of digitaal te
beperken. (pag. 29)
Wanneer wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitseroptie niet is ingesteld op
Langz sync of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk
zijn om de camera lang genoeg stabiel te houden om een scherpe foto
te maken.
Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 52)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
31
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
(als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken
op de achtergrondkleur)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst of weerspiegelt
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is
-
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
Schakel de flitser in.
(pag. 52)
Gebruik de
functie Continu of
Bewegingsopname.
(pag. 68)
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer
u klaar bent de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Als u foto's maakt bij weinig licht
Als onderwerpen snel bewegen
De Smart Auto-modus gebruiken
…………………… 33
De Programmamodus gebruiken
…………………… 35
De modus Live Panorama gebruiken
……………… 36
De modus Beeld in Beeld gebruiken
……………… 38
De Scènemodus gebruiken
………………………… 39
De modus Magisch kader gebruiken
……………… 40
De Beautyshot-modus gebruiken
…………………… 41
De modus Intelligent portret gebruiken
……………… 42
De modus Grappig gezicht gebruiken
……………… 43
De Nachtmodus gebruiken
………………………… 44
De Filmmodus gebruiken
…………………………… 45
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
…… 47
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen
van video's door een modus te selecteren.
Uitgebreide functies
33
De Smart Auto-modus gebruiken
In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-
modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Symbool Beschrijving
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
De camera is gestabiliseerd of op een statief
geplaatst (bij opnamen in het donker)
Onderwerpen die veel bewegen
Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt)
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
S
.
3
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder
weergegeven.
Symbool Beschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Uitgebreide functies
34
De Smart Auto-modus gebruiken
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus
S
gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert, afhankelijk van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van
de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het
voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert.
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de
modus niet detecteert als het onderwerp beweegt.
In de modus
S
raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen
vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies
35
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch
worden ingesteld door de camera.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Stel de gewenste opties in.
Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (pag. 48)
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
36
De modus Live Panorama gebruiken
In de modus Live Panorama kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. Maak een serie foto's en combineer deze om een
panoramisch beeld te maken.
5
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de
camera langzaam in de richting waarin de rest van de
panoramaopname moet worden vastgelegd.
Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène,
legt de camera de volgende foto automatisch vast.
6
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd,
combineert de camera deze tot één panoramafoto.
S
Opnamevoorbeeld
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
N
.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-,
onder- of bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te
starten.
Uitgebreide functies
37
De modus Live Panorama gebruiken
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet
u het volgende vermijden:
- de camera te snel of te langzaam bewegen
- de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te
leggen
- de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen
- de camera schudden
- de richting van de camera wijzigen terwijl een foto wordt vastgelegd
- opnemen op donkere locaties
- bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
- opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht
verandert
Als u de modus Live Panorama selecteert, worden de digitale en
optische zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus
selecteert terwijl de lens is ingezoomd, zoomt de camera automatisch
uit naar de standaardpositie.
In de modus Live Panorama zijn bepaalde opnameopties niet
beschikbaar.
De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de
opname of beweging van het onderwerp.
Mogelijk legt de camera in de modus Live Panorama de laatste scène
niet volledig vast als u de camerabeweging niet exact stopt op het
punt waar u de scène wilt beëindigen. Als u de volledige scène wilt
vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de
scène wilt eindigen.
Uitgebreide functies
38
De modus Beeld in Beeld gebruiken
In de modus Beeld in beeld kunt u een achtergrondfoto op volledige grootte maken of selecteren en een kleinere foto invoegen op de
voorgrond.
6
Druk op [
o
] en vervolgens op [
D
/
c
/
F
/
t
] om de
grootte van het invoegpunt te wijzigen.
7
Druk op [
o
] om de instelling op te slaan.
8
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en
druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een foto te
maken en in te voegen.
Het venster voor invoegen wordt groter wanneer u de
[Ontspanknop] indrukt zodat u kunt bepalen of het
onderwerp scherp in beeld is.
9
Als u de samengestelde foto wilt weergeven, drukt u
op [
P
].
Druk op [
P
] om terug te gaan naar de opnamemodus.
Wanneer u achtergrondfoto's maakt, wordt de resolutie automatisch
ingesteld op en worden alle gemaakte foto's opgeslagen.
De uiteindelijke Beeld in beeld-foto's worden opgeslagen als één
gecombineerd bestand en de ingevoegde foto's worden niet
afzonderlijk opgeslagen.
Wanneer u een foto invoegt, wordt de resolutie voor het
gecombineerde bestand automatisch ingesteld op .
De maximale grootte van het venster voor invoegen is 1/4 van het
scherm en de beeldverhouding blijft gelijk wanneer u de grootte
aanpast.
In de modus Beeld in beeld zijn de scherpstelafstand niet beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
d
.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen
en druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een
achtergrondfoto te maken.
Als u een achtergrondfoto wilt selecteren uit uw opgeslagen
foto's, drukt u op [
m
] en selecteert u
a
Achtergrond Album een gewenste foto. U kunt geen
videobestanden of foto's selecteren die zijn vastgelegd in de
modus Live Panorama.
4
Druk op [
o
] om de foto in te stellen als
achtergrondafbeelding.
Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, drukt u op
[
m
].
Terug Verpl.
5
Druk op [
o
] en vervolgens op [
D
/
c
/
F
/
t
] om het
invoegpunt te wijzigen.
Uitgebreide functies
39
De Scènemodus gebruiken
In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
Optie Beschrijving
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Tekst
Tekst in drukwerk of elektronische documenten
duidelijk leesbaar vastleggen.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en
geeltinten vastleggen.
Dageraad
Zonsopgangen vastleggen.
Tegenl.
Onderwerpen met tegenlicht vastleggen.
Strand/sneeuw
Onderbelichting van onderwerpen beperken
die wordt veroorzaakt door zonlicht dat wordt
gereflecteerd door zand of sneeuw.
Als u een scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [
m
] en
selecteert u
s
. U kunt een van de weergegeven scènes
selecteren.
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
.
3
Selecteer een scène.
Magisch kader
Beautyshot
Intelligent portret
Grappig gezicht
Nacht
Landschap
Tekst
Optie Beschrijving
Magisch kader
Scènes met verschillende kadereffecten
vastleggen. (pag. 40)
Beautyshot
Een portretfoto maken met opties voor het
verhullen van onzuiverheden op het gezicht.
(pag. 41)
Intelligent
portret
Automatisch close-upportretten van een
individueel onderwerp in een scène extraheren
en opslaan. (pag. 42)
Grappig
gezicht
hiermee kunt u een foto maken met grappige
gezichtseffecten. (pag. 43)
Nacht
Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen
(het gebruik van een statief wordt aanbevolen).
(pag. 44)
Uitgebreide functies
40
De Scènemodus gebruiken
6
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
7
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld op .
De modus Magisch kader gebruiken
In de modus Magisch kader kunt u verschillende kadereffecten
toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's
verandert afhankelijk van het kader dat u selecteert.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Magisch kader.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Kader.
5
Selecteer een optie.
Terug
Verpl.
Muurschildering
Uitgebreide functies
41
De Scènemodus gebruiken
De Beautyshot-modus gebruiken
In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties
voor het verdoezelen van onzuiverheden op het gezicht.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Beautyshot.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Gezichtstint.
5
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor de gezichtstint om de
huid lichter te laten lijken.
Terug Verpl.
Niveau 2
6
Druk op [
m
].
7
Selecteer
a
Gezichtretouch..
8
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor gezichtsretouchering
om meer imperfecties te verbergen.
Terug
Verpl.
Niveau 2
9
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
10
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld
op Auto macro.
Uitgebreide functies
42
De Scènemodus gebruiken
De modus Intelligent portret gebruiken
In de modus Intelligent portret kunt u automatisch close-
upportretten van een individueel onderwerp in een scène
extraheren en opslaan. Wanneer de camera eenmaal een gezicht
heeft gedetecteerd in de scène, vergroot hij het automatisch
en snijdt hij het beeld bij rond het gezicht. De camera slaat
vervolgens de hele scène en twee close-upportretten op als drie
afzonderlijke bestanden.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Intelligent portret.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De originele foto en 2 bijgesneden foto's worden onmiddellijk
op het scherm weergegeven en opgeslagen onder
opeenvolgende bestandsnamen.
De modus Intelligent portret slaat alleen de originele foto op als:
- er geen gezicht wordt gedetecteerd
- er meer dan 2 gezichten worden gedetecteerd
- het gedetecteerde oppervlak dat wordt ingenomen door het
gezicht, groter is dan een bepaald percentage
De bijgesneden foto's worden opgeslagen met dezelfde hoogte-
breedteverhouding (16:9) als de oorspronkelijke foto, of de
omgekeerde hoogte-breedteverhouding (9:16).
Als u de modus Intelligent portret gebruikt, wordt de scherpstelafstand
ingesteld op Auto macro.
Uitgebreide functies
43
De Scènemodus gebruiken
De modus Grappig gezicht gebruiken
In de modus Grappig gezicht kunt u het gezicht van uw
onderwerp vervormen met grappige effecten.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Grappig gezicht.
3
Richt de camera op het gezicht van het onderwerp.
De camera detecteert gezichten met de functie
Gezichtsdetectie.
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer
a
Grappig effect een grappig effect.
U kunt het gezicht met het toegepaste effect weergeven op
het scherm.
Terug
Neus omhoog
Verpl.
6
Druk op [
m
].
7
Selecteer
a
Vervormingsniveau.
8
Het vervormingsniveau regelen.
9
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
10
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De modus Grappig gezicht werkt niet als de camera geen gezicht
kan detecteren.
Als de camera 2 of meer gezichten detecteert, wordt het effect alleen
toegepast op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
In de modus Grappig gezicht zijn de opties voor de scherpstelafstand
niet beschikbaar.
Uitgebreide functies
44
De Scènemodus gebruiken
6
Selecteer een optie.
Als u AUTO selecteert, worden diafragma en sluitertijd
automatisch aangepast.
7
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
8
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
In de modus Nacht zijn de scherpstelopties niet beschikbaar.
De Nachtmodus gebruiken
In de Nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om
de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere
diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Nacht.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Lange sluitert..
5
Selecteer de diafragmawaarde of sluitersnelheid.
Terug
Verpl.
Lange sluitert.
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Uitgebreide functies
45
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u video's met high-definition kwaliteit opnemen van maximaal 20 minuten. De camera slaat opgenomen video's op
als MJPEG-bestanden.
Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Als uw kaart dat niet doet, moet u een lagere resolutie instellen.
Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een
hoge resolutie geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de Sound Alive-functie om het
geluid van de zoomfunctie te beperken. Zie stap 7 en 8 hieronder.
7
Selecteer
v
Sound Alive.
8
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Sound Alive Aan: de Sound Alive-functie
inschakelen om het zoomgeluid te verminderen.
Sound Alive Uit: de Sound Alive-functie
uitschakelen om het zoomgeluid op te nemen.
Dempen: er wordt geen geluid opgenomen.
Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive
gebruikt.
Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kunnen anders
klinken dan de daadwerkelijke geluiden.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
v
.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
v
Framesnelheid.
5
Selecteer een opnamesnelheid (het aantal frames per
seconde).
Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan,
maar wordt het bestand ook groter.
6
Druk op [
m
].
Uitgebreide functies
46
De Filmmodus gebruiken
9
Stel de gewenste opties in.
Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (pag. 48)
10
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
11
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes
opnemen in één video.
Stop Opnemen
Druk op [o] om de opname te onderbreken.
Druk op [o] om de opname te hervatten.
Uitgebreide functies
47
De Filmmodus gebruiken
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera
automatisch de juiste camera-instellingen op basis van de scène
die is gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
v
.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
v
Intelligente scènedetectie Aan.
5
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm
weergegeven.
Symbool Beschrijving
Landschappen
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
6
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
7
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden
de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus
gebruikt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van
de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het
voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert.
Smart filter-effecten zijn niet beschikbaar in de Intelligente
scènedetectiemodus.
Opnameopties
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
De resolutie en beeldkwaliteit
selecteren
…………………………………… 49
De resolutie selecteren
…………………… 49
Een beeldkwaliteit selecteren
…………… 50
De timer gebruiken
………………………… 51
Opnamen in het donker maken
………… 52
Rode ogen voorkomen
…………………… 52
De flitser gebruiken
……………………… 52
De ISO-waarde aanpassen
……………… 54
De scherpstelling aanpassen
…………… 55
Macro gebruiken
………………………… 55
Autofocus gebruiken
……………………… 55
Meebewegende autofocus gebruiken
…… 56
Het scherpstelgebied aanpassen
………… 57
Gezichtsdetectie gebruiken
……………… 58
Gezichten detecteren
…………………… 58
Een zelfportret maken
…………………… 59
Een foto van een lachend gezicht maken
59
Knipperende ogen detecteren
…………… 60
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
…… 60
Gezichten als favoriet
registreren (Mijn ster)
……………………… 61
Helderheid en kleur aanpassen
…………… 63
De belichting handmatig aanpassen (EV)
63
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
……… 64
De lichtmeetmethode wijzigen
…………… 65
Een instelling voor Witbalans selecteren
66
Serieopnamen
……………………………… 68
Effecten toepassen/beelden aanpassen
69
Smart filter-effecten toepassen
…………… 69
Afbeeldingen aanpassen
………………… 71
Opnameopties
49
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Symbool Beschrijving
1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
1024 X 768: bij een e-mail voegen.
De videoresolutie instellen
1
Druk in de video-opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
v
Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
1280 X 720 HQ: bestanden van hoge kwaliteit om
af te spelen op een HDTV.
640 X 480: bestanden om af te spelen op een
analoge TV.
320 X 240: plaatsen op een webpagina.
v
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Fotoformaat.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
4608 X 3456: afdrukken op A1-papier.
4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de
verhouding 3:2 (breed).
4608 X 2592: afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
3648 X 2736: afdrukken op A3-papier.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
Sps
Opnameopties
50
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Een beeldkwaliteit selecteren
De kwaliteitsinstellingen voor de foto en video instellen. Een
hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden.
De fotokwaliteit instellen
De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in
JPEG-indeling.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Kwalit..
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
pds
De videokwaliteit instellen
De camera comprimeert de beelden die u opneemt en slaat ze
op in de indeling MJPEG.
1
Druk in de video-opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
v
Framesnelheid.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
30 fps: 30 frames per seconde opnemen.
15 fps: 15 frames per seconde opnemen.
v
Opnameopties
51
De timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
Spdsv
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera
maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
Druk op de [Ontspanknop] of [
t
] om de timer te annuleren.
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie of voor
scherpstelgebied, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties
beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
Uit
2
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Uit: de zelfontspanner is niet actief.
10 sec: een foto maken na een vertraging van
10 seconden.
2 sec: een foto maken na een vertraging van
2 seconden.
Dubbel: een foto maken na een vertraging van
10 seconden en nog een foto maken na een
vertraging van 2 seconden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
Opnameopties
52
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Druk in de opnamemodus op [
F
].
Auto
2
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Uit:
Er wordt niet geflitst.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Spds
Rode ogen voorkomen
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een
persoon maakt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen.
U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te
selecteren. Zie 'De flitser gebruiken' voor de flitseropties.
S
Vóór correctie
S
Na correctie
ps
Opnameopties
53
Opnamen in het donker maken
Symbool Beschrijving
Rode ogen:
De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de
achtergrond te donker is om het rode-ogeneffect
te verminderen.
Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg
de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer
het onderwerp of de achtergrond donker is.
Auto: in de modus Smart Mode selecteert
de camera een geschikte flitseroptie voor de
gedetecteerde scène.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u
Zelfportret of Knipperen selecteert.
Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van
de flitser bevindt. (pag. 118)
Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht
is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
Symbool Beschrijving
Anti-rode ogen:
De flitser gaat twee keer af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is. De
camera corrigeert rode ogen via geavanceerde
softwareanalyse.
Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg
de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Langz sync:
Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het
omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in
de achtergrond zichtbaar te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Invulflits:
Er wordt altijd geflitst.
De camera past automatisch de intensiteit van het
licht aan.
Opnameopties
54
Opnamen in het donker maken
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization
for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik een hogere
ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte
te voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
ISO.
3
Selecteer een optie.
Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
p
Opnameopties
55
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de
opnameomstandigheden.
Autofocus gebruiken
Selecteer de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp
past om scherpe foto's te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
Normaal (AF)
Spsv
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van
bloemen of insecten.
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm bedraagt.
psv
Opnameopties
56
De scherpstelling aanpassen
3
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
op [
o
].
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
2
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat
zich op een afstand van 80 cm of meer bevindt.
250 cm wanneer u de zoom gebruikt.
Macro: Scherpstellen op een onderwerp op
5-80 cm. 100-250 cm wanneer u de zoom gebruikt.
Auto macro:
Scherpstellen op een onderwerp dat zich op
een afstand van 5 cm of meer bevindt. Of op
een afstand van 100 cm of meer, wanneer u
gebruikmaakt van de zoom.
De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde
opnamemodi.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Scherpstelgebied Tracking AF.
ps
Opnameopties
57
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Scherpstelgebied.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Centrum AF: scherpstellen op het midden van het
kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in
de buurt van het midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer van
9 mogelijke gebieden.
Tracking AF: stel scherp op en beweeg mee met
het onderwerp. (pag. 56)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
ps
Als u geen scherpstelgebied selecteert, wordt het scherpstelkader
weergegeven in het midden van het scherm.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
- het onderwerp is te klein
- het onderwerp beweegt te veel
- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
- kleuren of patronen van het onderwerp komen overeen met de
achtergrond
- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is
- de camera trilt erg
Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het
scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ).
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader
weergegeven als een kader met één rode lijn ( ).
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
Gezichtsdetectie, Timer, Intelli-zoom en Smart filter in te stellen.
Opnameopties
58
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u
op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren
of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij
het scherpstellen prioriteit te geven.
ps
Gezichten detecteren
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène
detecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Normaal.
Het gezicht dat zich het
dichtst bij de camera of
het dichtst bij het midden
van de scène bevindt,
wordt weergegeven in een
wit scherpstelkader en de
overige gezichten worden
weergegeven in grijze
scherpstelkaders.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera gezichten
detecteert.
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde
gezicht automatisch gevolgd.
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
- de afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot
- het is te licht of te donker
- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn
veranderlijk
Gezichtsherkenning is niet beschikbaar als u Smart filter-effecten,
Beeld aanpassen of Tracking AF instelt.
Afhankelijk van de opname-instellingen kunnen de beschikbare opties
voor gezichtsdetectie verschillen.
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
Als opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied
automatisch ingesteld op Multi AF.
Afhankelijk van de opties voor gezichtsherkenning die u hebt
geselecteerd, zijn serieopties mogelijk niet beschikbaar.
Als u de optie Slimme gez. herkenning instelt en foto's van
gedetecteerde gezichten neemt, worden ze in de gezichtenlijst
geregistreerd.
In de afspeelmodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van
prioriteit weergeven. (pag. 75) Ook als gezichten zijn geregistreerd,
worden ze mogelijk niet geclassificeerd in de afspeelmodus.
Een gezicht dat met de optie Slimme gez. herkenning wordt
gedetecteerd, komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album
voor.
Opnameopties
59
Gezichtsdetectie gebruiken
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op
close-up en geeft een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
4
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de
[Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het midden
bevinden, piept de camera snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen
pieptoon weer. (pag. 99)
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Stel de opname samen.
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een
lachend gezicht wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach
eerder wanneer het onderwerp
breeduit lacht.
Opnameopties
60
Gezichtsdetectie gebruiken
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert. De functie Slimme gezichtsherkenning stelt
automatisch eerst scherp op die gezichten en op favoriete
gezichten. De functie Slimme gezichtsherkenning is alleen
beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie
Slimme gez.herkenning.
: gezichten die u hebt geregistreerd als favorieten.
(Zie pagina 61 voor informatie over het registreren van gezichten
als favorieten.)
: gezichten die automatisch door de camera zijn
geregistreerd.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Knipperen.
Opnameopties
61
Gezichtsdetectie gebruiken
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart FR wijzigen Mijn ster.
3
Lijn het gezicht van het onderwerp uit met de ovalen
richtlijn en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te
registreren.
Terug
Instellen
De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in
extreme lichtomstandigheden, bij grote veranderingen in de houding
of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp al dan
niet een bril draagt.
De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
Opnameopties
62
Gezichtsdetectie gebruiken
Uw favoriete gezichten weergeven
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart FR wijzigen Gezichtenlijst.
Als u de classificatie van uw favoriete gezichten wilt wijzigen, drukt u
op [
f
] en selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 74)
Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, drukt u op [
f
] en selecteert
u Verwijderen. (pag. 75)
Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon
tegelijk.
Neem voor de beste resultaten 5 foto's van het gezicht: van de
voorkant, van links, van rechts, van boven en van onderen.
Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van
onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet
meer dan 30 graden te draaien.
U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het
gezicht van het onderwerp maakt.
4
Zodra u klaar bent met het maken van de foto's, wordt
de gezichtenlijst weergegeven.
Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een
gemarkeerd.
U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren.
De flitser wordt niet geactiveerd wanneer u een favoriet gezicht
registreert.
Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten
uit de lijst verwijderen.
Opnameopties
63
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd.
Als u de waarde voor de belichting aanpast, wordt het
pictogram als volgt weergegeven.
4
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling
automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden
aangepast om onder- of overbelichting te voorkomen.
Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto
Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met
een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 68)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
S
Donkerder (-)
S
Neutraal (0)
S
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
EV.
pv
Opnameopties
64
Helderheid en kleur aanpassen
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld.
Aan: ACB is ingeschakeld.
De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus Smart Auto.
De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor
serieopnamen of Smart filter instelt.
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit
geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in.
S
Zonder ACB
S
Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
ACB.
p
Opnameopties
65
Helderheid en kleur aanpassen
Symbool Beschrijving
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het
uiterste midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met
nadruk op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in
het midden van het beeld bevindt.
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
L.meting.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het frame onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.
pv
Opnameopties
66
Helderheid en kleur aanpassen
Een instelling voor Witbalans selecteren
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en
de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren
hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor
de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt
of Kunstlicht.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
pv
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
Witbalans.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen
op basis van de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige
dag.
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte
dag of in de schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of drie-
wegfluorescentielampen.
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Meten: Sluiter: instellingen voor de witbalans
gebruiken die u hebt ingesteld. (pag. 67)
Opnameopties
67
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken
van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de
lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie
voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten
overeenkomen met de werkelijke scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
Witbalans.
3
Scroll naar Meten: Sluiter.
4
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de
[Ontspanknop].
Opnameopties
68
Serieopnamen
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen
in foto's vast te leggen. Het kan ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren.
Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
p
Symbool Beschrijving
Bewegingsopname: terwijl u [Ontspanknop]
ingedrukt houdt, maakt de camera
-foto's
(6 foto's per seconde, met een maximum van
30 foto's).
AEB:
3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere
belichting. normaal, onderbelicht en overbelicht.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te
voorkomen.
U kunt de flitser, timer, ACB en Smart filter alleen gebruiken wanneer u
1 opname selecteert.
Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in
op en de ISO-waarde op Auto.
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn
bepaalde opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de
capaciteit en prestaties van de geheugenkaart.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Snelheid.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
1 opname: één foto maken.
Continu:
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft
de camera achter elkaar foto's maken.
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart.
Opnameopties
69
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Beschikbare filters bij het vastleggen van een foto
Symbool Beschrijving
Normaal: geen effect
Miniatuur: een effect toepassen om het onderwerp in
miniatuur weer te geven.
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Halftoonstip: een halftooneffect toepassen.
Schets: een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: de randen van het kader donkerder maken en
nabije objecten vervormen om de visuele effecten van
een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: de afbeelding duidelijker maken.
Klassiek: een zwart-witeffect toepassen.
Retro: een sepiatinteffect toepassen.
Negatief: het effect van een negatieffilm toepassen.
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch
worden gewijzigd in of lager.
Als u Smart filter-effecten instelt, kunt u de opties voor
Gezichtsherkenning, ACB, Serieopnamen, Beeld aanpassen,
Intelli-zoom of Tracking AF niet gebruiken.
Smart filter-effecten toepassen
Pas verschillende filtereffecten toe op uw foto's en video's om
unieke afbeeldingen te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog Schets
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
Smart filter.
3
Selecteer een effect.
pv
Opnameopties
70
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Beschikbare filters tijdens het opnemen van een video
Symbool Beschrijving
Normaal: geen effect
Paleteffect 1: een heldere look maken met een scherp
contrast en sterke kleur.
Paleteffect 2: scènes helder en duidelijk maken.
Paleteffect 3: een zachte bruine tint toepassen.
Paleteffect 4: een koud en eenkleurig effect toepassen.
Miniatuur: een tilt-shifteffect toepassen om het
onderwerp in miniatuur weer te geven.
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen om de
visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: de afbeelding duidelijker maken.
Klassiek: een zwart-witeffect toepassen.
Retro: een sepiatinteffect toepassen.
Negatief: het effect van een negatieffilm toepassen.
Als u Miniatuur selecteert, wordt de opnametijd voor miniaturen ook
weergegeven bij het pictogram Miniatuur. Deze is korter dan de
daadwerkelijke opnametijd.
Als u Miniatuur selecteert, kunt u geen geluid voor de video
opnemen.
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnamesnelheid
worden gewijzigd in . De opnameresolutie wordt mogelijk
automatisch gewijzigd in of lager.
Opnameopties
71
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw
foto's aanpassen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie.
Contrast
Scherpte
Kleurverz.
-2 -1 0 +1 +2
-2 -1 0 +1 +2
-2 -1 0 +1 +2
Beeld aanpassen
Contrast
Scherpte
Kleurverz.
Terug
Verpl.
p
4
Druk op [
F
/
t
] om de waarden aan te passen.
Contrast Beschrijving
-
De kleuren en helderheid verlagen.
+
De kleuren en helderheid verhogen.
Scherpte Beschrijving
-
De randen van uw foto's verzachten (geschikt
voor fotobewerking op de computer).
+
De randen verscherpen om de foto's
duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de
beeldruis in de foto's toenemen.
Kleurverzadiging Beschrijving
-
De kleurverzadiging verlagen.
+
De kleurverzadiging verhogen.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Als u aanpassingsfuncties instelt, kunt u de opties voor Smart filter en
gezichtsherkenning niet gebruiken.
Afspelen/bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's of video's afspeelt en u foto's bewerkt. Ook leest u hier hoe u
de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit.
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus
……………………………… 73
De afspeelmodus starten
………………… 73
Foto's weergeven
………………………… 79
Een video afspelen
……………………… 81
Foto's bewerken
…………………………… 83
Het formaat van foto's wijzigen
…………… 83
Een foto draaien
………………………… 83
Een close-upportret maken
……………… 84
Smart filter-effecten toepassen
…………… 84
Foto's aanpassen
………………………… 85
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
……… 87
Bestanden op een tv weergeven
………… 89
Bestanden overbrengen naar een
Windows-computer
……………………… 90
Bestanden overbrengen
met Intelli-Studio
………………………… 91
Bestanden overbrengen door de camera
aan te sluiten als verwisselbare schijf
…… 93
De camera loskoppelen
(voor Windows XP)
……………………… 94
Bestanden overbrengen naar een
Mac-computer
……………………………… 95
Foto's afdrukken met een
PictBridge-fotoprinter
……………………… 96
Afspelen/bewerken
73
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
Fotobestandsinformatie
Bestandsgegevens
Actief geheugen
Symbool Beschrijving
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beveiligd bestand
Foto bevat een geregistreerd gezicht (alleen beschikbaar
bij gebruik van een geheugenkaart)
Mapnaam – Bestandsnaam
Als u bestandsgegevens op het scherm wilt weergeven, drukt u op [
D
].
De afspeelmodus starten
Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [
P
].
Het recentste bestand wordt weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en
wordt het recentste bestand weergegeven.
2
Druk op [
F
/
t
] om door de bestanden te scrollen.
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u
de geheugenkaart.
U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk
niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten
(afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of
ander apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.
Afspelen/bewerken
74
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt uw favoriete gezichten classificeren. De functie voor
favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart
in de camera plaatst.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Gezichtenlijst bewerken
Rangorde wijzigen.
3
Selecteer een gezicht in de lijst en druk op [
o
].
InstellenTerug
Gezichtenlijst bewerken
4
Druk op [
D
/
c
] om de classificering van het gezicht
te wijzigen en druk op [
f
].
Videobestandsinformatie
Afspelen Vastleggen
Symbool Beschrijving
v
Videobestand
Beveiligd bestand
Mapnaam – Bestandsnaam
Lengte van de video
Afspelen/bewerken
75
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Geef bestanden weer op categorie, zoals datum, gezicht of
bestandstype.
1
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer een categorie.
Type
Datum
Kleur
Week
Gezicht
Terug Instellen
Optie Beschrijving
Type
Bestanden weergeven op bestandstype.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Kleur
Hiermee worden bestanden gesorteerd op de
dominante kleur in het beeld weergegeven.
Week
Bestanden weergeven op volgorde van de weekdag
waarop ze zijn opgeslagen.
Gezicht
Bestanden weergeven op herkende en favoriete
gezichten. (Maximaal 20 personen)
Favoriete gezichten verwijderen
U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. De functie voor
favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart
in de camera plaatst.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Gezichtenlijst bewerken
Verwijderen.
3
Selecteer een gezicht en druk op [
o
].
4
Druk op [
f
].
5
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Afspelen/bewerken
76
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk miniaturen van bestanden.
Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links
om miniaturen weer te geven (3 per keer). Draai de
[Zoomknop] nog een of twee keer naar links om meer
miniaturen weer te geven (9 of 20 per keer). Draai de
[Zoomknop] naar rechts om naar de vorige weergave
terug te keren.
Filter
Functie Beschrijving
Door bestanden
scr
ollen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
].
Bestanden
verwijderen
Druk op [
f
] en selecteer Ja.
4
Druk op [
F
/
t
] om door de bestanden te scrollen.
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
5
Druk op [
o
] om terug te gaan naar de normale
weergave.
Wanneer u Kleur selecteert, wordt Etc weergegeven als de kleur niet
kan worden vastgesteld.
Het kan enige tijd duren voordat de camera Smart Album opent, de
categorie wijzigt of de bestanden opnieuw indeelt.
Afspelen/bewerken
77
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden verwijderd.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Beveiligen Select..
Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles
Vergrendel.
3
Scroll naar het bestand dat u wilt beveiligen en
druk op [
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om de selectie te annuleren.
Select. Instellen
Pictogram Beveiligd
bestand
4
Druk op [
f
].
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
Bestanden wissen
Selecteer bestanden die u wilt verwijderen in de afspeelmodus.
Eén bestand verwijderen
U kunt één bestand selecteren en dit verwijderen.
1
Selecteer een bestand in de afspeelmodus en druk
op [
f
].
2
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Als u bestanden weergeeft in Smart Album of de miniatuurweergave, drukt u
op [
f
] om een bestand te verwijderen.
Afspelen/bewerken
78
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Wissen Alles.
3
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.
Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren
Kopieer bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Kopie.
3
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Meerdere bestanden verwijderen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk
verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
f
].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u
Meer wissen.
U kunt ook meerdere bestanden verwijderen in de
afspeelmodus door op [
m
] te drukken en
u
Wissen Select. te selecteren.
3
Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk
op [
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om de selectie te annuleren.
4
Druk op [
f
].
5
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Afspelen/bewerken
79
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Functie Beschrijving
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
o
] en selecteer Ja.
(De bijgesneden foto wordt opgeslagen als
een nieuw bestand. De oorspronkelijke foto
blijft in zijn oorspronkelijke vorm bewaard.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
Foto's weergeven
Vergroot een deel van een foto of geef foto's weer als diashow.
Een foto vergroten
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts
om een deel van een foto te vergroten. Draai de
[Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
Vergroot gebied
Bijsnijden
Afspelen/bewerken
80
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een diashow afspelen
Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's.
De diashowfunctie werkt niet voor video's.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
C
.
3
Selecteer een effect voor de diashow.
Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt starten.
* Standaard
Optie Beschrijving
Starten
Instellen of de diashow wordt herhaald.
(Afspelen, Herhalen)
Foto's
De foto's instellen die u als diashow wilt weergeven.
Alles*: alle foto's in een diashow weergeven.
Datum: alle foto's van een specifieke datum in
een diashow weergeven.
Select.: geselecteerde foto's in een diashow
weergeven.
Interval
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
U moet de optie Effect instellen op Uit om een
interval in te stellen.
Panoramafoto's weergeven
Bekijk foto's die zijn gemaakt in de modus Live Panorama.
1
Druk in de afspeelmodus op [
F
/
t
] om naar de
gewenste panoramafoto te scrollen.
De volledige panoramafoto wordt weergegeven op het
scherm.
2
Druk op [
o
].
De camera scrollt automatisch van links naar rechts door
de foto voor een horizontale panoramafoto en van boven
naar beneden voor een verticale panoramafoto. De camera
schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus.
Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [
o
]
om te pauzeren of hervatten.
Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt
gepauzeerd, op [
D
/
c
/
F
/
t
] om de foto horizontaal
of verticaal te bewegen, afhankelijk van de richting waarin u
bewoog tijdens het maken van de foto.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
afspeelmodus.
De camera schuift alleen automatisch door de panoramafoto als de langste
rand van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand.
Afspelen/bewerken
81
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
* Standaard
Optie Beschrijving
Muziek
Achtergrondmuziek instellen.
Effect
Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's.
(Uit*, Kalm, Zonnig, Ontspannen, Levendig,
Zacht)
Selecteer Uit om de effecten te annuleren.
Als u de optie Effect gebruikt, wordt het interval
tussen foto's ingesteld op 1 seconde.
4
Selecteer Starten Afspelen.
Selecteer Herhalen om de diashow te herhalen.
5
Geef de diashow weer.
Druk op [
o
] om de diashow te onderbreken.
Druk nogmaals op [
o
] om de diashow te hervatten.
Druk op [
o
] en druk op [
F
/
t
] om de diashow te stoppen en terug
te gaan naar de afspeelmodus.
Draai [Zoomknop] naar links of rechts om het volumeniveau aan te
passen.
Een video afspelen
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens
delen van de afgespeelde video opnemen. U kunt de
opgenomen segmenten opslaan als nieuwe bestanden.
1
Selecteer een video in de afspeelmodus en druk op [
o
].
2
Geef de video weer.
Pauze Stop
Functie Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [
F
].
Het afspelen
onderbreken of hervatten
Druk op [
o
].
Vooruitspoelen
Druk op [
t
].
Het volume aanpassen
Draai de [Zoomknop] naar links of
rechts.
Afspelen/bewerken
82
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [
o
] op het
punt waarop u een beeld wilt opnemen.
2
Druk op [
c
].
De resolutie van het opgenomen beeld is gelijk aan die van de
originele video.
Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Afspelen/bewerken
83
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat
handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
U kunt de panoramafoto's niet bewerken.
Een foto draaien
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
e
Draaien.
3
Selecteer een optie.
Terug Verpl.
Rechts 90 gr.
De camera overschrijft het originele bestand.
Het formaat van foto's wijzigen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw
bestand opslaan. U kunt instellen dat een foto wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m].
2
Selecteer
e
Res.wijz.
3
Selecteer een optie.
Selecteer Beginafb. om de foto als beginafbeelding op te
slaan. (pag. 99)
Terug Verpl.
1984 X 1488
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van het
originele formaat van de foto.
Afspelen/bewerken
84
Foto's bewerken
Een close-upportret maken
Het gezicht van een individueel onderwerp extraheren uit een
bestaande foto.
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
e
Intelligent portret.
3
Selecteer Opslaan om de foto bij te snijden rond het
gedetecteerde gezicht.
2 bijgesneden portretten worden opgeslagen met
opeenvolgende bestandsnamen.
Opslaan
Terug
Verpl.
De functie Intelligent portret functioneert niet als:
- er geen gezicht wordt gedetecteerd
- er meer dan 2 gezichten worden gedetecteerd
- het gedetecteerde oppervlak dat wordt ingenomen door het gezicht,
groter is dan een bepaald percentage
Smart filter-effecten toepassen
Pas speciale effecten toe op uw foto's.
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
e
Smart filter.
3
Selecteer een effect.
Terug
Verpl.
Miniatuur
Symbool Beschrijving
Normaal: geen effect
Miniatuur: een tilt-shifteffect toepassen om het
onderwerp in miniatuur weer te geven.
Afspelen/bewerken
85
Foto's bewerken
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u rode ogen corrigeert, de
huidskleur aanpast, en de helderheid, het contrast en de
kleurverzadiging instelt. Als het midden van een foto donker is,
kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op
als een nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar
een lagere resolutie.
Donkeren onderwerpen aanpassen (ACB)
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen ACB.
3
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Symbool Beschrijving
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en
sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Softfocus: onzuiverheden op het gezicht verhullen
of droomachtige effecten toevoegen.
Oude film 1: het effect van een oude film
toepassen 1.
Oude film 2: het effect van een oude film
toepassen 2.
Halftoonstip: een halftooneffect toepassen.
Schets: een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: de randen van het kader donkerder maken
en nabije objecten vervormen om de visuele effecten
van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: de afbeelding duidelijker maken.
Klassiek: een zwart-witeffect toepassen.
Retro: een sepiatinteffect toepassen.
Negatief: het effect van een negatieffilm toepassen.
Afspelen/bewerken
86
Foto's bewerken
Rode ogen verwijderen
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen Anti-rode ogen.
3
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Gezichten retoucheren
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen Gezichtretouch..
3
Druk op [
o
].
4
Druk op [
F
/
t
] om de huidstint aan te passen.
Hoe hoger het nummer, des te helderder en gelijkmatiger de
huidskleur.
5
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aanpassen
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie voor aanpassen.
Symbool Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
4
Druk op [
o
].
5
Druk op [
F
/
t
] om de optie aan te passen.
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Afspelen/bewerken
87
Foto's bewerken
Ruis aan de foto toevoegen
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen Ruis toevoegen.
3
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in
de DPOF-indeling (Digital Print Order Format). Deze gegevens
worden opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat
u eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met
DPOF.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
u
DPOF Standaard Select..
Selecteer Alles om alle foto's af te drukken.
3
Selecteer een foto om af te drukken, draai [Zoomknop]
naar links of rechts om het aantal exemplaren te
selecteren en druk op [
f
].
Als u Alles selecteert, drukt u op [
D
/
c
] om het aantal
exemplaren te selecteren en drukt u vervolgens op [
o
].
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer
u
DPOF Formaat Select..
Selecteer Alles om het afdrukformaat voor alle foto's te
selecteren.
6
Selecteer een foto om af te drukken, draai [Zoomknop]
naar links of rechts om de afdrukgrootte te selecteren en
druk op [
f
].
Als u Alles selecteert, drukt u op [
D
/
c
] om het
afdrukformaat te selecteren en drukt u vervolgens op [
o
].
Afspelen/bewerken
88
Foto's bewerken
Foto's afdrukken als miniaturen
Druk foto's af als miniaturen om alle foto's in één keer te
controleren.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
u
DPOF Index.
3
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF
(Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's
thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden
mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat
de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u
selecteert.
U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne geheugen.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Afspelen/bewerken
89
Bestanden op een tv weergeven
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
6
Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron
met de afstandsbediening van de televisie.
7
Schakel de camera in.
De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus
als u deze aansluit op een televisie.
8
Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de
cameraknoppen.
Afhankelijk van het model van televisie wordt er mogelijk digitale ruis
weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Video.
3
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 102)
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met de A/V-kabel op de televisie aan.
VideoAudio
Afspelen/bewerken
90
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer, de bestanden bewerken met Intelli-Studio en ze uploaden naar het web.
De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct
wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's
te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u Intelli-Studio
gebruikt.
Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet zijn geïnstalleerd op
uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door
het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Vereisten
Item Vereisten
Processor
Intel
®
Pentium
®
4 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows XP SP2, Windows Vista of
Windows 7 (32-bit edities)
Vaste-schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
CD-ROM-station
1024 X 768 pixels, beeldscherm met
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
USB 2.0-poort
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-reeks of hoger
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* Een 32-bits versie van Intelli-studio wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits
edities van Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Afspelen/bewerken
91
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
Bestanden overbrengen met Intelli-Studio
U kunt Intelli-Studio downloaden van de gekoppelde webpagina
en het op uw computer installeren. Wanneer u de camera aansluit
op een computer waarop Intelli-Studio is geïnstalleerd, wordt het
programma automatisch gestart.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Pc-software Aan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
5
Schakel de camera in.
Wanneer het pop-upvenster voor de installatie van
Intelli-Studio op het computerscherm wordt weergegeven,
volgt u de instructies op het scherm om de installatie te
voltooien.
Wanneer Intelli-Studio op uw computer is geïnstalleerd,
herkent de computer de camera en wordt Intelli-Studio
automatisch geopend.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
6
Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja.
Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera,
worden automatisch overgebracht naar de geselecteerde
map.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, wordt het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
weergegeven.
Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iLinker.exe in het venster
voor automatisch starten om Intelli-Studio te starten. Als Run iLinker.exe
niet wordt weergegeven op de computer, klikt u op Computer
Intelli-Studio. Volg hierna de aanwijzingen op het scherm om de installatie
van Intelli-Studio te voltooien.
Afspelen/bewerken
92
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
Intelli-studio gebruiken
Met Intelli-Studio kunt u bestanden afspelen en bewerken. Selecteer Help Help in de werkbalk van het programma voor meer informatie.
U kunt de firmware van uw camera bijwerken. Selecteer hiervoor Web Support (Webondersteuning) Upgrade firmware for the connected device (Firmware
voor het aangesloten apparaat bijwerken) op de programmawerkbalk.
U kunt bestanden niet rechtstreeks op de camera bewerken. Breng bestanden over naar een map op de computer om ze te bewerken.
Intelli-Studio ondersteunt de volgende indelingen:
- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
543
9
0
!
@
#
12
$
6
7
%
8
Afspelen/bewerken
93
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
Bestanden overbrengen door de camera aan
te sluiten als verwisselbare schijf
Sluit de camera aan op de computer als verwisselbare schijf.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Pc-software Uit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Nr. Beschrijving
1
Menu's openen.
2
Bestanden in de geselecteerde map weergeven.
3
Overschakelen naar de Fotobewerkingsmodus.
4
Overschakelen naar de Videobewerkingsmodus.
5
Overschakelen naar de Deelmodus (bestanden verzenden
per e-mail of uploaden naar websites, zoals Flickr of
YouTube).
6
De miniaturen in de lijst vergroten of verkleinen.
7
Een bestandstype selecteren.
8
Bestanden in de geselecteerde map op de computer
weergeven.
9
Bestanden op de aangesloten camera weergeven of
verbergen.
0
Bestanden in de geselecteerde map op de camera
weergeven.
!
Bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven.
@
Bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de camera.
#
Bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de
computer.
$
Naar de vorige of volgende map gaan.
%
Bestanden afdrukken, bestanden weergeven op een kaart,
bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren.
Afspelen/bewerken
94
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
5
Schakel de camera in.
De camera wordt automatisch herkend.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
6
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
7
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
De camera loskoppelen (voor Windows XP)
Voor Windows Vista en Windows 7 gelden vergelijkbare
methoden voor het loskoppelen van de camera.
1
Controleer of het statuslampje niet knippert.
Het statuslampje knippert wanneer er bestanden worden
overgedragen. Wacht tot het lampje stopt met knipperen.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera
veilig kan worden verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-Studio actief is. Sluit
het programma af voordat u de camera loskoppelt.
Afspelen/bewerken
95
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer
Wanneer u de camera aansluit op een Macintosh-computer, wordt het apparaat automatisch herkend door de computer. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera overbrengen naar de computer zonder programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
3
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en geeft een
pictogram van een verwisselbare schijf weer.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
4
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
5
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel aan op een
Macintosh-computer.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken
96
Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter
Druk foto's af met een PictBridge-compatibele printer door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Afdrukopties instellen
Druk op [
m
] om de afdrukinstellingen te configureren.
Foto's
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Eén
Auto
Auto
Auto
Auto
Afsl. Printen
Optie Beschrijving
Foto's
Selecteren of alleen de huidige foto of alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat
Het afdrukformaat instellen.
Lay-out
Het aantal foto's instellen dat op een vel papier
moet worden afgedrukt.
Type
De papiersoort instellen.
Kwalit.
De afdrukkwaliteit instellen.
Datum afdrukken
Instellen of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam
Instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt.
Reset
De instellingen terugzetten op de
standaardwaarden.
Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
USB Printer.
3
Schakel de printer in en sluit de camera aan op de
printer met de USB-kabel.
4
Als de camera is uitgeschakeld, drukt u op [POWER] of
[
P
] om deze in te schakelen.
De printer herkent de camera automatisch.
5
Druk op [
F
/
t
] om een bestand te selecteren dat u wilt
afdrukken.
Druk op [
m
] om afdrukopties in te stellen.
Zie 'Afdrukopties instellen'.
6
Druk op [
o
] om af te drukken.
Het afdrukken begint. Druk op [
F
] om het afdrukken te
annuleren.
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Instellingenmenu
……………………………………… 98
Het instellingenmenu openen
……………………… 98
Geluid
……………………………………………… 99
Display
……………………………………………… 99
Instellingen
…………………………………………… 100
Instellingen
98
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren.
3
Selecteer een item.
Afsl. Terug
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Middel
Uit
1
1
Aan
4
Selecteer een optie.
Terug Instellen
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Uit
Laag
Middel
Hoog
5
Druk op [
m
] om terug te gaan naar het vorige
scherm.
Het instellingenmenu openen
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer een menu.
Afsl. Wijzigen
Opname
Geluid
Display
Instellingen
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Optie Beschrijving
O
Geluid: verschillende camerageluiden en het volume
instellen. (pag. 99)
i
Display: de scherminstellingen aanpassen. (pag. 99)
n
Instellingen: de instellingen voor het camerasysteem
aanpassen. (pag. 100)
Instellingen
99
Instellingenmenu
Geluid
* Standaard
Item Beschrijving
Volume
Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Begingeluid
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid
afspeelt als u de camera inschakelt. (Uit*, 1, 2, 3)
Sl.toon
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid
afspeelt als u op de ontspanknop drukt.
(Uit, 1*, 2, 3)
Piepjes
Hiermee stelt u het geluid in dat de camera
afspeelt als u op de knoppen drukt of de modus
wijzigt. (Uit, 1*, 2, 3)
AF-geluid
Instellen dat een geluid wordt afgespeeld wanneer
u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Display
* Standaard
Item Beschrijving
Functiebeschrijving
Een korte beschrijving van een optie of menu
weergeven. (Uit, Aan*)
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt
weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld en zo ja, welke.
Uit*: er wordt geen afbeelding weergegeven.
Logo: een standaardafbeelding uit het interne
geheugen weergeven.
Gebr.afb: selecteer Gebr.afb. uit de foto's
die u hebt vastgelegd in het geheugen.
(pag. 83)
De camera slaat per keer slechts één
gebruikersafbeelding in het interne geheugen
op.
Als u een nieuwe foto selecteert als
gebruikersafbeelding of als u de camera
opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding
gewist.
Achtergronden
Een achtergrondafbeelding instellen voor de
schermen Modus en Menu.
Datum/tijd
weergeven
Instellen of de datum en tijd op het scherm van
de camera worden weergegeven. (Uit*, Aan)
Instellingen
100
Instellingenmenu
* Standaard
Item Beschrijving
Helderh. scherm
Hiermee past u de helderheid van het scherm
aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal is de vaste waarde voor de
afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd.
Snel tonen
Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto
wordt weergegeven voordat u teruggaat naar de
Opnamemodus. (Uit, Aan*)
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over
op de spaarstand. (Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop
dan de [POWER] om de camera weer te
gebruiken.
Zelfs als u de spaarstand niet inschakelt,
wordt het scherm 30 seconden na de laatste
bewerking gedimd om stroom te besparen.
Instellingen
* Standaard
Item Beschrijving
Formatt.
Formatteer het interne geheugen en de
geheugenkaart. Wanneer u formatteert, worden
alle bestanden verwijderd, ook beveiligde
bestanden. (Ja, Nee)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of
in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u ze gebruikt
om beelden op te slaan.
Reset
Reset menu's en opnameopties. De instellingen
voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden
niet gereset. (Ja, Nee)
Language
Een taal voor de tekst op het scherm instellen.
Tijdzone
Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in.
Selecteer de juiste tijdzone wanneer u naar een
ander land reist.
Datum/tijd
aanpassen
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Datumtype
Hiermee stelt u een datumnotatie in.
(JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ)
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk
van de geselecteerde taal.
Instellingen
101
Instellingenmenu
* Standaard
Item Beschrijving
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden opgeven.
Op nul: instellen dat de bestandsnummering
weer bij 0001 begint wanneer er een
nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden verwijderd.
Serie*: instellen dat de bestandsnummering
doorloopt wanneer er een nieuwe
geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden verwijderd.
De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Het mapnummer wordt steeds met één
verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximum aantal bestanden dat in een map
kan worden opgeslagen, is 9999.
De camera definieert bestandsnamen volgens de
DCF-norm (Design rule for Camera File system).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera
deze bestanden mogelijk niet meer weergeven.
* Standaard
Item Beschrijving
Afdruk
Instellen of de datum en tijd moeten worden
weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de
rechterbenedenhoek van de foto weergegeven.
Mogelijk drukken sommige printermodellen de
datum en tijd niet correct af.
De datum en tijd worden niet op de foto
weergegeven als:
-u Intelligent portret, Grappig gezicht of
Tekst selecteert in de modus
s
- u de modus
N
selecteert
- u de modus
d
selecteert
Automatisch uit
Hiermee stelt u in dat de camera automatisch
wordt uitgeschakeld als u gedurende een
bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Uw instellingen worden niet gewijzigd wanneer u
de batterij vervangt.
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld
als de camera is aangesloten op een computer
of printer, als u een diashow of video's afspeelt.
Instellingen
102
Instellingenmenu
* Standaard
Item Beschrijving
Video
Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio
instellen.
NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan,
Mexico
PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
België, China, Denemarken, Duitsland, Finland,
Frankrijk, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland,
Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk,
Singapore, Spanje, Thailand, Verenigd
Koninkrijk, Zweden, Zwitserland
AF-lamp
Instellen dat op donkere locaties automatisch een
lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt
scherpstellen. (Uit, Aan*)
USB
De modus selecteren die wordt gebruikt als u
de camera met een USB-kabel aansluit op een
computer of printer.
Computer*: sluit de camera op een computer
aan om bestanden over te brengen.
Printer: de camera aansluiten op een printer
om bestanden af te drukken.
Selecteer een modus: selecteer handmatig
de USB-modus wanneer u de camera aansluit
op een apparaat.
* Standaard
Item Beschrijving
Pc-software
Hiermee stelt u in dat Intelli-Studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera aansluit op uw
computer. (Uit, Aan*)
Open bron-
licenties
De informatie over de Open bron-licenties
weergeven.
Bijlagen
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
Foutmeldingen
………………………………………… 104
Cameraonderhoud
…………………………………… 105
De camera reinigen
………………………………… 105
De camera gebruiken of opbergen
………………… 106
Geheugenkaarten
…………………………………… 107
De batterij
…………………………………………… 110
Voordat u contact opneemt met
een servicecenter
…………………………………… 114
Cameraspecificaties
………………………………… 117
Woordenlijst
…………………………………………… 121
Index
…………………………………………………… 126
Bijlagen
104
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossingen
Bestandsfout
Verwijder het beschadigde bestand of neem
contact op met een servicecenter.
Bestandssysteem
wordt niet
ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet ondersteund door
de camera. Formatteer de geheugenkaar in de
camera.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geheugen vol
Verwijder onnodige bestanden of plaats een
nieuwe geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
foto's in de camera.
Foutmelding Mogelijke oplossingen
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet
ondersteund door de camera. Plaats een
microSD- of microSDHC-geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart over naar een computer en
formatteer de kaart. Open vervolgens het menu
Instellingen en selecteer Bestandsnr.
Op nul. (pag. 101)
Bijlagen
105
Cameraonderhoud
Camerabody
Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte, droge
doek.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaaskwastje op de lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
lensreinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Bijlagen
106
Cameraonderhoud
Camera voor langere tijd opbergen
Als u de camera langere tijd opbergt, moet u de camera samen
met absorberend materiaal, zoals silicagel, in een afgesloten
houder plaatsen.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u de camera langere
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van
tijd en moeten vóór gebruik opnieuw worden opgeladen.
De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer
de camera wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij
gedurende langer dan 40 uur gescheiden zijn geweest.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude naar een warme
omgeving, kan er condensvorming optreden op de lens of
de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u
de camera uitschakelen en ten minste 1 uur wachten. Als er
condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart
uit de camera halen en wachten tot al het vocht is verdampt
voordat u de kaart terugplaatst.
Overige aandachtspunten
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor
kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera
veroorzaken.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende
onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan
beïnvloeden.
Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van
de camera
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of
omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert.
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de
camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, zoals in
een auto die in de zon staat.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik
en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en
interne onderdelen te voorkomen.
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als
de camera of de accessoires van de camera.
Berg de camera niet op met mottenballen.
Gebruik op het strand of aan de waterkant
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op
het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter
of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera
gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken.
Bijlagen
107
Cameraonderhoud
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën,
jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een
gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen,
stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven
en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van
onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en
probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit
ongekwalificeerd onderhoud of reparatie, wordt niet gedekt door
de garantie.
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
De camera ondersteunt de volgende typen geheugenkaarten:
microSD (Secure Digital) en microSDHC (Secure Digital High
Capacity).
Als u gegevens wilt lezen met een
computer of een geheugenkaartlezer,
moet u de geheugenkaart plaatsen in een
geheugenkaartadapter.
Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
Bewaar de camera in de houder om het scherm te beschermen
tegen externe druk. Houd de camera uit de buurt van zand,
scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er
krassen op de camera komen.
Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of
beschadigd is. Gebarsten glas of acryl kan letsel aan uw
handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar een
servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit in de
buurt van, op of in verwarmingsapparaten, zoals magnetrons,
kachels of radiatoren. Deze apparaten kunnen worden
vervormd en oververhit raken en brand of een ontploffing
veroorzaken.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de
lens met een zachte, schone doek.
De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt
of valt. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal
en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw
camera.
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen
nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden
duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera
weer bij normale temperaturen gebruikt.
Bijlagen
108
Cameraonderhoud
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn gebaseerd op een microSD-kaart van 1 GB:
Foto's
Formaat Superhoog Hoog Normaal
106 210 308
122 238 349
142 280 412
168 328 477
325 617 873
531 970 1358
873 1455 1909
1608 2546 3055
Video's
Formaat 30 fps 15 fps
Ongeveer 4' 03" Ongeveer 7' 31"
Ongeveer 9' 20" Ongeveer 18' 04"
Ongeveer 33' 21" Ongeveer 60' 31"
* De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie.
Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken
van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er
verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Bijlagen
109
Cameraonderhoud
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen,
vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met
een zachte doek schoon voordat u de geheugenkaart in de
camera plaatst.
Voorkom dat geheugenkaarten en de geheugenkaartsleuf
in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen.
Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of
de camera niet goed meer werken.
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te
beschermen.
Breng belangrijke gegevens over naar andere media, zoals een
vaste schijf, CD of DVD.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart
warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge
temperaturen (lager dan 0 °C/32 °F of hoger dan 40 °C/104 °F).
Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten niet goed werken.
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen camera en
geheugenkaart worden beschadigd.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of
door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke
geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit
wanneer het lampje knippert, omdat de gegevens hierdoor kunnen
worden beschadigd.
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt
u geen foto's meer opslaan op de kaart. Gebruik een nieuwe
geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware
klappen of druk worden blootgesteld.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt of opbergt in de buurt
van krachtige magnetische velden.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende
stoffen.
Bijlagen
110
Cameraonderhoud
Levensduur van de batterij
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden
(bij een volledig opgeladen batterij)
Foto's
Ongeveer
120 min./
ongeveer
240 foto's
De levensduur is gemeten onder de
volgende omstandigheden: in de modus
p
, in het donker, resolutie, kwaliteit
Hoog, OIS of DIS ingeschakeld.
1. Stel de flitser in op Invulflits, maak
één foto en zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto
en zoom in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht
30 seconden tussen de stappen.
Herhaal het proces na 5 minuten en
schakel de camera 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Ongeveer
105 min.
Neem video's op met de resolutie
en 30 fps.
De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en
kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
Er zijn verschillende video's achter elkaar opgenomen om de totale opnameduur
te bepalen.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Specificatie Beschrijving
Model
BP70A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
700 mAh
Voltage
3,7 V
Oplaadduur* (wanneer de camera is
uitgeschakeld)
Ongeveer 160 min
* Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de
batterij op te laden.
Bijlagen
111
Cameraonderhoud
Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan
de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
De batterij opladen
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste
wijze is geplaatst.
Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de
batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit
voordat u de batterij oplaadt.
Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan
brand of een schok veroorzaken.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Wacht ten minste 10 minuten voordat u de camera inschakelt
nadat de batterij is opgeladen.
Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl
de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld
wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom
verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze
te gebruiken.
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood
en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'.
De batterij gebruiken
Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge
temperaturen (lager dan 0 °C/32 °F of hoger dan 40 °C/104 °F).
Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen
beperken.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Bij temperaturen onder 0 °C/32 °FC kunnen de capaciteit en
levensduur van de batterij afnemen.
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
Bijlagen
112
Cameraonderhoud
Als u de voedingskabel opnieuw aansluit nadat de batterij
volledig is opgeladen, brandt het statuslampje ongeveer
30 minuten.
Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's
raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode
indicatielampje uitgaat.
Als het indicatielampje knippert of niet brandt, sluit u de kabel
opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze
opnieuw in de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje rood knipperen.
Nadat de batterij is afgekoeld, wordt het opladen gestart.
Als u batterijen overlaadt, kan de gebruiksduur van de batterij
korter worden. Wanneer het opladen is voltooid, haalt u de
kabel uit de camera.
Buig het netsnoer niet en plaats geen zware voorwerpen op
het netsnoer. Als u dit wel doet, kan het netsnoer worden
beschadigd.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
In de volgende gevallen wordt de batterij mogelijk niet
opgeladen:
-
wanneer u een USB-hub gebruikt.
-
wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn
aangesloten.
-
wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de
computer aansluit.
-
wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm
niet ondersteunt (5 V, 500 mA).
Behandel batterijen en opladers voorzichtig en voer deze
af volgens de voorschriften
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten,
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
Bijlagen
113
Cameraonderhoud
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met een servicecenter.
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op
volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing
zijn vermeld.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zon.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals een badkamer of douche.
Plaats de batterij niet langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
Als het apparaat is ingeschakeld, moet u het niet langere
tijd in een afgesloten ruimte achterlaten.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels en horloges.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar of maak er geen gaten in
met een scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld
door deze van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de
60 °C (140 °F).
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige
warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
Gooi de batterij nooit in een open vuur.
Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat
u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgevingen
wanneer u de batterij weggooit.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in
deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden
of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt
opgeladen.
Bijlagen
114
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, neem dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals de geheugenkaart of de batterij.
Situatie Mogelijke oplossingen
Er kunnen geen foto's
wor
den gemaakt.
Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Verwijder onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
De camera loopt vast.
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt
warm.
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op
de levensduur of prestaties van uw camera.
De flitser werkt niet.
Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit.
(pag. 52)
In sommige modi kunt u de flitser niet
gebruiken.
Situatie Mogelijke oplossingen
De camera kan niet
wor
den ingeschakeld.
Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
Controleer of de batterij correct in de
camera is geplaatst. (pag. 17)
Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld.
Laad de batterij op.
De camera bevindt zich mogelijk in de
modus Automatisch uit. (pag. 101)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om
te voorkomen dat de geheugenkaart door
een harde schok beschadigd raakt. Schakel
de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg.
Bij lage temperaturen (onder 0 °C/32 °F)
kan de batterij sneller leeg raken. Houd de
batterij warm door deze in uw zak te steken.
Als u de flitser gebruikt of video's opneemt,
raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij
indien nodig weer op.
Batterijen zijn verbruiksartikelen die
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Koop een nieuwe batterij als
de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk
afneemt.
Bijlagen
115
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossingen
Er wordt onverwachts
geflitst.
De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege
statische elektriciteit. Dit duidt niet op een
defect van de camera.
De datum en tijd zijn
onjuist.
Stel de datum en tijd in bij de
scherminstellingen. (pag. 100)
Het scherm of de
knoppen werken niet.
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
Het camerascherm
reageert niet goed.
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm verkleuren
of slecht functioneren. Voor betere prestaties
van het scherm moet de camera bij normale
temperaturen worden gebruikt.
Er is een fout met
de geheugenkaart
opgetreden.
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie.
(pag. 109)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld.
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan
de camera het bestand mogelijk niet afspelen
(de bestandsnaam moet voldoen aan de
DCF-norm). In dergelijke gevallen kunt u de
bestanden op een computer afspelen.
Situatie Mogelijke oplossingen
De foto is onscherp.
Controleer of de ingestelde scherpsteloptie
voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 55)
Controleer of de lens schoon is. Reinig de
lens indien nodig. (pag. 105)
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen
het bereik van de flitser bevindt. (pag. 118)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren.
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
kleuren zorgen. Selecteer de juiste
witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 66)
De foto is te licht.
De foto is overbelicht.
Schakel de flitser uit. (pag. 52)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 63)
De foto is te donker.
De foto is onderbelicht.
Schakel de flitser in. (pag. 52)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 63)
Bijlagen
116
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossingen
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven.
Controleer of de camera correct op de
televisie is aangesloten met de A/V-kabel.
Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
De computer herkent
de camera niet.
Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Controleer of het besturingssysteem wordt
ondersteund.
De computer
verbreekt de
verbinding met de
camera tijdens het
overbrengen van
bestanden.
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-
kabel los en sluit deze weer aan.
De computer
kan geen video's
afspelen.
Video's kunnen mogelijk niet worden
afgespeeld met bepaalde videospelers.
Installeer en gebruik het programma
Intelli-Studio op uw computer voor het afspelen
van videobestanden die u met uw camera
hebt opgenomen. (pag. 91)
Situatie Mogelijke oplossingen
Intelli-Studio werkt
niet naar behoren.
Sluit Intelli-Studio af en start het programma
opnieuw.
U kunt Intelli-Studio niet gebruiken op
Macintosh-computers.
Controleer of Pc-software is ingesteld op
Aan in het instellingenmenu. (pag. 102)
Afhankelijk van de specificaties en omgeving
van de computer wordt het programma
mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit
geval op de computer op
start
Alle programma's SAMSUNG
Intelli-Studio Intelli-Studio
.
Bijlagen
117
Cameraspecificaties
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF,
Gezichtsdetectie AF, Tracking AF, Slimme gez.
herkenning AF)
Bereik
Groothoek (G) Tele (T)
Normaal (AF) 80 cm - oneindig 250 cm - oneindig
Macro 5-80 cm 100-250 cm
Auto macro 5 cm - oneindig 100 cm - oneindig
Sluitertijd
Smart Auto: 8-1/2000 sec.
Programma: 1-1/2000 sec.
Nacht: 8-1/2000 sec.
Belichting
Regeling Programma AE
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie
Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap)
ISO-equivalent
Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800,
ISO 1600, ISO 3200
Beeldsensor
Type 1/2,3" (ongeveer 7,76 mm) CCD
Effectieve pixels Ongeveer 16,1 megapixel
Totaal aantal pixels Ongeveer 16,4 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung Lens f = 4,5-22,5 mm
(equivalent van 35-mm film: 25-125 mm)
Diafragmabereik F2.5 (W)-F6.3 (T)
Zoom
Fotomodus: 1,0-5,0X
(optische zoom X digitale zoom: 25,0X)
Scherm
Type TFT LCD
Functionaliteit 2,7" (6,9 cm) QVGA (230K)
Bijlagen
118
Cameraspecificaties
Flitser
Modus
Uit, Anti-rode ogen, Langz sync, Invulflits,
Rode ogen, Auto
Bereik
Groothoek: 0,3-4,2 m (ISO Auto)
Tele: 0,5-1,6 m (ISO Auto)
Oplaadtijd Ongeveer 5 sec.
Trillingsreductie
ST75/ST76/ST78 Digitale beeldstabilisatie (DIS)
ST77/ST79 Optische beeldstabilisatie (OIS)
Effect
Opnamemodus
voor foto's
Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek,
Retro, Negatief
Beeld aanpassen: Contrast, Scherpte, Kleurverz.
Opnamemodus
voor video's
Smart filter: Normaal, Paleteffect 1, Paleteffect 2,
Paleteffect 3, Paleteffect 4, Miniatuur, Vignetten,
Anti-nevel, Visoog, Klassiek, Retro, Negatief
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Meten: Sluiter
Datering
Uit, Datum, Datum/tijd
Opnemen
Foto's
Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret,
Portretfoto met tegenlicht, Nacht, Tegenl.,
Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe lucht,
Zonsondergang, Macro, Macro tekst, Macro kleur,
Statief, Actie, Vuurwerk), Programma,
Live Panorama, Beeld in beeld, Scène
(Magisch kader, Beautyshot, Intelligent portret,
Grappig gezicht, Nacht, Landschap, Tekst,
Zon onder, Dageraad, Tegenl., Strand/sneeuw)
Serie: 1 opname, Continu, Bewegingsopname,
AEB
Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel
Video's
Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap,
Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang),
Film
Bestandsindeling: MJPEG (Max. opnametijd:
20 min)
Formaat: 1280 X 720 HQ (Per individueel bestand:
Max. 4 GB), 640 X 480, 320 X 240
Framesnelheid: 30fps, 15fps
Sound Alive: Sound Alive Aan, Sound Alive Uit,
Dempen
Video bewerken (intern): pauzeren tijdens
opnemen, foto's maken
Bijlagen
119
Cameraspecificaties
Afspelen
Type
Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek en effecten,
Video, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week,
Gezicht
Bewerken
Res.wijz, Draaien, Intelligent portret, Smart filter,
Beeld aanpassen, Bijsnijden
Effect
Beeld aanpassen: ACB, Anti-rode ogen,
Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
Ruis toevoegen
Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip,
Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro,
Negatief
Opslag
Media
Intern geheugen: Ongeveer 70 MB
Extern geheugen (optioneel):
microSD-kaart (1-2 GB gegarandeerd),
microSDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Bestandsindeling
Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1,
PictBridge 1.0
Videoclip: AVI (MJPEG)
Beeldformaat
Voor microSD van 1 GB: Aantal foto's
Superhoog Hoog Normaal
4608 X 3456 106 210 308
4608 X 3072 122 238 349
4608 X 2592 142 280 412
3648 X 2736 168 328 477
2592 X 1944 325 617 873
1984 X 1488 531 970 1358
1920 X 1080 873 1455 1909
1024 X 768 1608 2546 3055
Deze waarden zijn gemeten onder de
standaardcondities van Samsung en kunnen variëren,
afhankelijk van opnameomstandigheden en camera-
instellingen.
Bijlagen
120
Cameraspecificaties
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-invoer/-
uitvoer
Interne luidspreker (mono), microfoon (mono)
Video-uitvoer A/V: NTSC, PAL (instelbaar)
Gelijkstroom
aansluiting
5,0 V
Voedingsbron
Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (BP70A, 700 mAh)
Connectortype Micro USB (5-pins)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
90,7 x 53,5 x 16,9 mm (zonder uitstekende delen)
Gewicht
100 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
Software
Intelli-Studio
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere
prestaties.
Bijlagen
121
Woordenlijst
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende
elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie
volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
DIS (Digital Image Stabilization)
Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden
tijdens de opname. Er kan enig kwaliteitsverlies in de afbeelding
optreden in vergelijking met optische beeldstabilisatie.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling
en bestandssysteem voor digitale camera's die is ontwikkeld
door de Japan Electronics and Information Technology Industries
Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt
per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera
en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma
selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de
achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid
zoom met de zoomlens vergroot (optisch zoomen). Als u de
digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder
wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden
wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is
tussen uw onderwerp en de achtergrond.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met
verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld
te maken.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch
scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de
camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend,
kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer
de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de
gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere
sluitertijd. U kunt ook een statief of de OIS- of DIS-functie
gebruiken om de camera te stabiliseren.
Bijlagen
122
Woordenlijst
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak
(in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een
kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp.
Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat
voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van
het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene
sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS
(Complementary Metal Oxide Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere
ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor
vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het
bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge
gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals
geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een
geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms
verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de kaart
voor eenvoudig afdrukken.
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die
resulteren in dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen
die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de
belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in
op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op
1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandsindeling
voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic
Industries Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd,
diafragma en ISO-waarde.
Bijlagen
123
Woordenlijst
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige,
heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden
gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid
automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
OIS (Optical Image Stabilization; Optische beeldstabilisatie)
Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden
tijdens de opname. Er treedt geen kwaliteitsvermindering van het
beeld op in vergelijking met de functie Digitale beeldstabilisatie.
Optisch zoomen
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen
worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet
vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in
een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben
een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere
bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met
lage resolutie.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-
beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte
te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten
elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting
nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine
voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed
scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna
ware grootte (1:1).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera
de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-
beeld.
Bijlagen
124
Woordenlijst
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter
te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de
helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht
wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt.
Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt
de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging
van het onderwerp te bevriezen.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een
beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld.
Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het
midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de
primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van
het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van
een beeld correct weergeven.
Bijlagen
125
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en
elektronische apparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese
landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires
(bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en
sociale verantwoordelijkheid door middel van een
milieubewuste bedrijfsvoering.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
Bijlagen
126
Index
A
Aansluiten op een computer
Mac 95
Windows 90
Afdruk 101
AF-geluid 99
AF-hulplampje
Instellingen 102
Locatie 14
AF-lamp 102
Afspeelknop 16
Afspeelmodus 73
Afzonderlijke beelden uit een
video opslaan 82
Automatische
contrastverbetering (ACB)
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 64
A/V-poort 14
B
Batterij
Let op 111
Opladen 18
Plaatsen 17
Beautyshot-modus 41
Beeldaanpassing
ACB 64
Contrast
Afspeelmodus 86
Opnamemodus 71
Helderheid
Afspeelmodus 86
Opnamemodus 63
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 86
Opnamemodus 71
Rode ogen 86
Ruis toevoegen 87
Scherpte 71
Beeldkwaliteit 50
Beeld in beeldmodus 38
Beginafbeelding 99
Belichting 63
Bestanden beveiligen 77
Bestanden overbrengen
Mac 95
Windows 90
Bestanden weergeven
Diashow 80
Miniaturen 76
Panoramafoto’s 80
Smart Album 75
Televisie 89
Bestanden wissen 77
Bewegingsonscherpte
voorkomen
Digital Image Stabilization
(DIS) 29
Optische beeldstabilisatie
(OIS) 29
Bewegingsopname 68
C
Camera loskoppelen 94
Cameraonderhoud 105
Cameraspecificaties 117
Contrast
Afspeelmodus 86
Opnamemodus 71
D
Datum/tijd
aanpassen 20, 100
Diashow 80
Digitale afdrukbestelling
(DPOF) 87
Digitale zoom 27
Draaien 83
Bijlagen
127
Index
F
Filmmodus 45
Flitser
Anti-rode ogen 53
Auto 53
Invulflits 53
Langzame synchronisatie 53
Rode ogen 53
Uit 52
Formatteren 100
Foto's afdrukken 96
Foto's bewerken 83
Foutmeldingen 104
Functieknop 16
G
Geheugenkaart
Aandachtspunt 109
Plaatsen 17
Geluidsinstellingen 25
Gezichten retoucheren
Afspeelmodus 86
Opnamemodus 41
Gezichtsdetectie 58
Grappig gezicht 43
H
Helderheid
Afspeelmodus 86
Opnamemodus 63
Helderheid scherm 100
I
Instellingen 100
Intelligente
scènedetectiemodus 47
Intelligent portret
Afspeelmodus 84
Opnamemodus 42
Intelligent zoomen 28
Intelli-studio 92
ISO-waarde 54
K
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 86
Opnamemodus 71
Knipperen 60
L
Lichtmeting
Centr. gewogen 65
Multi 65
Spot 65
Live Panoramamodus 36
M
Macro
Auto macro 56
Macro 56
Normaal (AF) 56
Menuknop 16
Mijn ster
Annuleren 75
Classificeren 74
Registreren 61
Miniaturen 76
Modus Magisch kader 40
Bijlagen
128
Index
N
Nachtmodus 44
O
Ontspanknop 14
Ontspanknop half
indrukken 30
Open bron-licenties 102
Opladen 18
Opnamereeks met
verschillende belichtingen
(AEB) 68
P
PictBridge 96
Pictogrammen
Afspeelmodus 73
Opnamemodus 21
Portretten maken
Anti-rode ogen 53
Beautyshot-modus 41
Gezichtsdetectie 58
Grappig gezicht 43
Intelligent portret 42
Knipperen 60
Rode ogen 53
Slimme gez.herkenning 60
Smile shot 59
Zelfportret 59
Power-knop 14
Programmamodus 35
R
Reinigen
Camerabody 105
Lens 105
Scherm 105
Reset 100
Resolutie
Afspeelmodus 83
Opnamemodus 49
Rode ogen
Afspeelmodus 86
Opnamemodus 52
S
Scènemodus 39
Scherpstelgebied
Centrum AF 57
Multi AF 57
Tracking AF 57
Scherpte 71
Serieopnamen
Bewegingsopname 68
Continu 68
Opnamereeks met
verschillende belichtingen
(AEB) 68
Servicecenter 114
Slimme gez.herkenning 60
Smart Album 75
Smart Auto-modus 33
Smart filter
Afspeelmodus 84
Opnamemodus 69
Smile shot 59
Snel tonen 100
Bijlagen
129
Index
V
Vergroten 79
Video 102
Afspeelmodus 81
Opnamemodus 45
W
Witbalans 66
Z
Zelfportret 59
Zoom
Zoomfunctie gebruiken 27
Zoomgeluidsinstellingen 45
Zoomknop 15
Spaarstand 100
Statiefbevestigingspunt 14
Statuslampje 15
T
Taalinstellingen 100
Tijdinstellingen 20
Tijdzone-instellingen 19, 100
Timer
Opnamemodus 51
Timerlampje 14
Type weergave 25
U
Uitpakken 13
USB-poort 14
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-
informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze
website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131

Samsung ST75 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding