48 | Nederlands
1 618 C00 99J | (10.10.13) Bosch Power Tools
Gebruik
Ingebruikneming
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij-
voorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op
de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meetge-
reedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voortzet,
altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie „Wa-
terpasnauwkeurigheid”).
Schakel het meetgereedschap uit wanneer u het ver-
plaatst of vervoert. Bij het uitschakelen wordt de pende-
leenheid vergrendeld. Anders kan deze bij heftige bewe-
gingen beschadigd raken.
In- en uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen duwt u de
aan/uit-schakelaar 14 in de stand „on” (voor werkzaamhe-
den zonder automatisch waterpassen) of in de stand „on”
(voor werkzaamheden met automatisch waterpassen). On-
middellijk na het inschakelen zendt het meetgereedschap la-
serlijnen uit de laserstraalopeningen 1.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, duwt u de
aan/uit-schakelaar 14 in de stand „off”. Als u het meetge-
reedschap uitschakelt, wordt de pendeleenheid vergrendeld.
Bij het overschrijden van de maximaal toegestane bedrijfs-
temperatuur van 40 °C vindt uitschakeling plaats om de laser-
diode te beschermen. Na het afkoelen is het meetgereed-
schap weer gereed voor gebruik en kan het opnieuw worden
ingeschakeld.
Automatische uitschakeling deactiveren
Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een be-
drijfsduur van 30 minuten. Als u de automatische uitschake-
ling wilt deactiveren, houdt u tijdens het inschakelen van het
meetgereedschap de functietoets 4 3seconden lang inge-
drukt. Als de automatische uitschakeling gedeactiveerd is,
knipperen de laserlijnen na 3 seconden kort.
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Als u de automatische uitschakeling wilt activeren, schakelt u
het meetgereedschap uit en weer in (zonder de functietoets 4
ingedrukt te houden).
Modi (zie afbeeldingen A –D)
Het meetgereedschap beschikt over vier modi waartussen u
altijd kunt wisselen:
– Horizontaal bedrijf (modus A): zorgt voor een horizontale
laserlijn
– Kruislijnbedrijf (modus B): zorgt voor een horizontale en
een verticale laserlijn
– Verticaal bedrijf (modus C): zorgt voor twee verticale,
orthogonale laserlijnen
– Horizontaal bedrijf gecombineerd met verticaal bedrijf
(modus D): zorgt voor een horizontale en twee verticale
laserlijnen
In alle modi wordt op de bodem een loodpunt geprojecteerd.
Na het inschakelen bevindt het meetgereedshap zich in de
modus „D”. Om de modus te wisselen, drukt u op de modus-
toets 4.
De vier modi kunnen zowel met alsook zonder automatisch ni-
velleersysteem gekozen worden.
Bij kruislijnbedrijf en verticaal bedrijf kunnen met het draai-
wiel 18 de verticale lijnen exact op een meetobject uitgelijnd
worden.
Pulsfunctie
Voor werkzaamheden met de laserontvanger 27 moet – on-
afhankelijk van de gekozen functie – de pulsfunctie worden
geactiveerd.
In de pulsfunctie knipperen de laserlijnen met een zeer hoge
frequentie en kunnen daardoor door de laserontvanger 27
worden gevonden.
Als u de pulsfunctie wilt inschakelen, drukt u op de toets 3. Als
de pulsfunctie ingeschakeld is, brandt de indicatie 2 groen.
Voor het menselijke oog is de zichtbaarheid van de laserlijnen
verminderd wanneer de pulsfunctie ingeschakeld is. Voor
werkzaamheden zonder laserontvanger schakelt u daarom de
pulsfunctie uit door de toets 3 opnieuw in te drukken. Wan-
neer de pulsfunctie uitgeschakeld is, gaat de indicatie 2 uit.
Automatisch waterpassen
Werkzaamheden met automatisch nivelleren
Plaats het meetgereedschap op een rechte en stabiele
ondergrond of bevestig het op een in de handel verkrijgbaar
fotostatief.
Duw voor werkzaamheden met automatisch waterpassen de
aan/uit-schakelaar 14 in de stand „on”.
Door het automatisch waterpassen worden oneffenheden
binnen het zelfwaterpasbereik van ±4° automatisch gecom-
penseerd. Zodra de laserlijnen niet meer knipperen, is het
meetgereedschap waterpas.
Als automatisch waterpassen niet mogelijk is, bijvoorbeeld
omdat het oppervlak waarop het meetgereedschap staat
meer dan 4° van de waterpaslijn afwijkt, knipperen de laser-
lijnen. Stel in dit geval het meetgereedschap horizontaal op
en wacht het zelfwaterpassen af.
Bij trillingen of veranderingen van plaats tijdens het gebruik
wordt het meetgereedschap automatisch opnieuw genivel-
leerd. Controleer na opnieuw nivelleren de stand van de hori-
zontale en verticale laserlijn in relatie tot de referentiepunten
om fouten te voorkomen.
OBJ_BUCH-1973-002.book Page 48 Thursday, October 10, 2013 4:45 PM