Sony DSC-W200S de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

© 2007 Sony Corporation 3-208-400-72(1)
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-W200
Lees dit handboek, de
"Gebruiksaanwijzing" en de
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
aandachtig door voordat u het apparaat
gebruikt. Bewaar deze documenten voor het
geval u deze later als referentiemateriaal
nodig hebt.
Inhoud
Basishandelingen
Functies voor opnemen
gebruiken
Functies voor weergeven
gebruiken
De instellingen
aanpassen
Beelden bekijken op een
televisiescherm
De computer gebruiken
Stilstaande beelden
afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
VKLIK!
NL
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera
wordt gebruikt, is een "Memory Stick
Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory
Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 121 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer
deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk
opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u
de resterende lading van de accu verbruiken en
de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart
u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor
zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
• Zie pagina 123 voor meer informatie over de
accu.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met
uitstekend contrast kunnen worden
gereproduceerd.
De lens voor deze camera is geproduceerd
onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitseisen
van Carl Zeiss Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met
precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99%
van de pixels operationeel is. Soms kunnen er op
het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of
heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen)
permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en
heeft geen enkele invloed op het opgenomen
beeld.
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen
storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u
de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u de beweegbare lens niet
ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op
uit.
De beelden in dit handboek
De foto's die in dit handboek worden gebruikt als
voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
3
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 9
Kleur – De effecten van de lichtbron ............................................................... 10
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 11
Flitser – De flitser gebruiken............................................................................ 13
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................14
Aanduidingen op het scherm ..................................................................16
De schermweergave wijzigen..................................................................20
Het interne geheugen gebruiken.............................................................22
De modusknop gebruiken .......................................................................23
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)................24
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie) ...............................28
Opnemen met de handmatige belichting.................................................31
Beelden weergeven.................................................................................33
Beelden verwijderen................................................................................35
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu ..............37
Menu-items..............................................................................................40
Opnamemenu..........................................................................................41
Scènekeuze: de scène selecteren
Beeldformaat: het beeldformaat selecteren
Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen
Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren
Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
ISO: de lichtgevoeligheid selecteren
EV: de lichtintensiteit instellen
Lichtmeetfun.: de lichtmeetfunctie selecteren
Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen
Witbalans: de kleurtinten aanpassen
Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht instellen
Rode-ogeneffect: het rode-ogeneffect beperken
Contrast: het contrast aanpassen
Scherpte: de scherpte aanpassen
Basishandelingen
Functies voor opnemen gebruiken
4
Inhoud
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
SETUP: de opname-instellingen selecteren
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm ........................... 53
(Enkelbeeld): één beeld weergeven
(Indexweergave): een lijst met beelden afspelen
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
Weergavemenu .................................................................................. 56
(Wissen): beelden verwijderen
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken nadat deze zijn opgenomen
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
: een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): beelden afdrukken met een printer
(Roteren): een stilstaand beeld roteren
(Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden
De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen
..... 62
Geheugen beheren..................................................................... 64
Geheugen-tool — Memory Stick tool ............................................... 64
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool........................................... 67
Formatteren
Instellingen .................................................................................... 68
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1.......................................... 68
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2.......................................... 69
Opname-instellingen — Opname-instellingen 1............................... 71
Functies voor weergeven gebruiken
De instellingen aanpassen
Formatteren
Opnamemap maken
Opnamemap wijz.
Kopiëren
Pieptoon
Functiegids
Initialiseren
USB-aansl.
COMPONENT
Video-uit
AF-verlicht.
Stramienlijn
AF-functie
Digitale zoom
Conversielens
5
Inhoud
Opname-instellingen — Opname-instellingen 2 ...............................74
Klokinstellingen .................................................................................75
Language Setting..............................................................................76
Beelden bekijken op een televisiescherm ...............................................77
Werken met uw Windows-computer........................................................80
De software (bijgeleverd) installeren .......................................................82
Beelden kopiëren naar de computer .......................................................83
Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera
(met een "Memory Stick Duo") ................................................................89
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)..............................90
De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd)............................................96
De Macintosh-computer gebruiken .........................................................97
Stilstaande beelden afdrukken ................................................................99
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele
printer ....................................................................................................100
Afdrukken bij een fotowinkel..................................................................103
Problemen oplossen..............................................................................105
Foutcodes en berichten.........................................................................117
Beelden bekijken op een televisiescherm
De computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Autom. Oriëntatie Auto Review
6
Inhoud
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening............. 120
De "Memory Stick"................................................................................ 121
Over de accu......................................................................................... 123
De acculader......................................................................................... 124
Index .....................................................................................................125
Overige
Index
7
Basistechnieken voor betere beelden
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
t [Scherpstellen]
(pagina 47)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t
Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
Scherp-
stellen
Scherpstellen op een onderwerp
Druk de sluiterknop
volledig in.
Druk de
sluiterknop half
in.
Aanduiding voor AE/
AF-vergrendeling
knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens
de sluiterknop
volledig in.
Scherp-
stellen
Belichting
Kleur
Kwal itei t
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. In dit
gedeelte wordt het gebruik van verschillende
camerafuncties, zoals de modusknop
(pagina 23), het HOME-scherm (pagina 37),
de menu's (pagina 39), enzovoort beschreven.
Flitser
8
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera is per ongeluk bewogen toen u de foto nam. Dit wordt "Cameratrilling"
genoemd. Als echter het onderwerp beweegt wanneer u een foto neemt, wordt dit
"onderwerp wazig" genoemd.
Cameratrillingen
Oorzaak
Uw handen of lichaam trillen als u de camera
vasthoudt en op de sluiterknop drukt en het hele
scherm is wazig.
Wat u kunt doen om het wazige beeld te
verminderen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een
vlak, onverstoorbaar oppervlak om de camera
stabiel te houden.
• Druk af met een zelfontspanner die 2 seconden
vertraagt en stabiliseer de camera door de arm
waarmee u de foto neemt strak tegen uw lichaam
te houden, na het indrukken van de sluiterknop.
Onderwerp wazig
Oorzaak
Zelfs als u de camera stilhoudt, kan het onderwerp
er wazig uitzien na het indrukken van de
sluiterknop, als het onderwerp tijdens de
belichting heeft bewogen.
Wat u kunt doen om het wazige beeld te
verminderen
• Selecteer (stand Hoge gevoeligheid) of
(stand Extra hoge gevoeligheid) in scènekeuze.
• Selecteer een hogere ISO-gevoeligheid voor een
snellere sluitertijd en druk op de sluiterknop
voordat het onderwerp beweegt.
Opmerkingen
• De steadyshot-functie is standaard ingeschakeld af fabriek, zodat de cameratrillingen automatisch
worden verminderd. Dit heeft echter geen effect op een wazig onderwerp.
• Bovendien komen cameratrillingen en wazige onderwerpen regelmatig voor bij minder goede
lichtomstandigheden of langzame sluitertijden, zoals dit het geval is bij de optie Schemer of Schemer-
portret. In dit geval dient u de opnamen te maken met de bovenstaande tips in het achterhoofd.
9
Basistechnieken voor betere beelden
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
Belichting
De lichtintensiteit instellen
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitertijd en de
diafragmawaarde handmatig aanpassen
(pagina 31).
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld (pagina 21,
45).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 46).
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen
belichtingswaarde)
=
opnamegevoeligheid
Belichting:
10
Basistechnieken voor betere beelden
ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingswaarde)
De ISO-gevoeligheid is een speed rating voor opnamemedia met een beeldsensor die het licht
opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de
ISO-gevoeligheid.
Om de ISO-gevoeligheid aan te passen, zie pagina 45.
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 49).
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
Kleur
De effecten van de lichtbron
Weer/lichtbron
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Kenmerken van het
licht
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
11
Basistechnieken voor betere beelden
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 12)
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
1 Beeldformaat: 12M
4000 pixels × 3000 pixels = 12.000.000 pixels
2 Beeldformaat: VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Voorbeeld: afdrukken
tot maximaal A3+
formaat
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
Pixels
12
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 114).
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave is.
Beeldformaat
Richtlijnen Aantal beelden Afdrukken
12M
(4000×3000)
Voor afdrukken tot A3+
Minder
Meer
Fijn
Ruw
3:2
1)
(4000×2672)
Met beeldverhouding 3:2
opnemen
8M
(3264×2448)
Voor afdrukken tot A3
5M
(2592×1944)
Voor afdrukken tot A4
3M
(2048×1536)
Voor afdrukken tot 10×15 cm
of 13×18 cm
VGA (640×480) Klein beeldformaat opnemen
voor verzenden per e-mail
16:9
2)
(1920×1080)
Met HDTV-beeldverhouding
opnemen
Beeldformaat van films Frame/seconde Gebruiksrichtlijnen
640(Fijn) (640×480) Ongeveer 30 Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard)
(640×480)
Ongeveer 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240) Ongeveer 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
13
Basistechnieken voor betere beelden
De ogen van het onderwerp kunnen rood worden of er kunnen wazige witte ronde stippen
verschijnen bij het gebruik van de flitser. Deze verschijnselen kunnen worden verminderd
door de volgende stappen te volgen.
Het fenomeen "Rode ogen"
Dit wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht tegen de bloedvaten van het
netvlies van de ogen van de onderwerpen, omdat de pupillen van de ogen van de onderwerpen
wijd geopend zijn op donkere plaatsen.
Hoe kan het fenomeen "Rode ogen" worden verminderd?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 50).
• Selecteer (stand Hoge gevoeligheid)* of (stand Extra hoge gevoeligheid)* in scènekeuze
(pagina 29). (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
• Wanneer de ogen van een onderwerp rood zijn, kunt u het beeld bewerken met [Bijwerken] in het
weergavemenu (pagina 56) of met het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion Browser".
De "witte ronde stippen"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht, die geaccentueerd worden
door de flitser van de camera als ze zich in de buurt van de lens bevinden.
Hoe kunnen "witte ronde stippen" worden verminderd?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder een flitser.
• Selecteer (stand Hoge gevoeligheid)* of (stand Extra hoge gevoeligheid)* in scènekeuze. (De
flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
Flitser
De flitser gebruiken
* Zelfs als u de optie (stand Hoge gevoeligheid) of (stand Extra hoge gevoeligheid) in scènekeuze
selecteert, kan de sluitersnelheid trager zijn in omstandigheden met weinig licht of in een donkere ruimte.
Gebruik in dit geval een statief of houd de arm waarmee u de foto neemt strak tegen de zijkant van uw
lichaam na het indrukken van de sluiterknop.
Camera Oog
Netvlies
Camera
Onderwerp
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
14
Onderdelen en bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
A POWER-toets/POWER-lampje
B Sluiterknop (24)
C Microfoon
D Flitser (26)
E AF-verlichting (71)/
Zelfontspannerlampje (27)
F Zoekervenster
G Lens
A Lampje AE/AF-vergrendeling/
Zelfontspannerlampje (groen) (27)
B Oplaadlampje flitser/Opnamelampje
(oranje)
C Zoeker
D LCD-scherm (20)
E (Weergave)-toets (33)
F MENU-toets (39)
G Voor opnemen: zoomtoets (W/T) (25)
Voor weergeven: / -toets
(Weergavezoom) / -toets (Index) (33,
34)
H Bevestigingsoog voor de riem
I Klep voor de accu/"Memory Stick Duo"
J Modusknop (23)
K Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (39)
Menu uit: DISP/ / / (20, 26)
Als de modusknop is ingesteld op M:
sluitersnelheid/diafragma (31)
2
3
4
5
6
7
15
Onderdelen en bedieningselementen
L HOME-toets (37)
M "Memory Stick Duo"-sleuf
N Accusleuf
O Toegangslampje
P Accuontgrendelknop
Q Multifunctionele aansluiting
(onderkant)
Gebruikt in de volgende situaties:
• Een USB-verbinding tot stand brengen
tussen de camera en de computer.
• Aansluiten op de audio-/video-ingangen van
een televisie.
• Aansluiten op een PictBridge-compatibele
printer.
R Luidspreker (onderkant)
S Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan
de camera niet stevig op het statief worden
bevestigd en kan de camera beschadigd
raken.
16
Aanduidingen op het scherm
Telkens wanneer u op de v-toets (DISP)
drukt, worden de aanduidingen op het
scherm gewijzigd (pagina 20).
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
E
Waarschuwing voor
zwakke accu (117)
Beeldformaat
(41)
Modusknop/MENU
(scènekeuze)
(28)
Modusknop (23)
Witbalans (49)
RETURN
RETURN
P
M
Opnamefunctie (43)
Lichtmeetfunctie (46)
Gezichtsherkenning (42)
SteadyShot
(52)
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het beste de steadyshot-
functie inschakelen, de
flitser gebruiken voor een
betere belichting of een
statief of ander hulpmiddel
gebruiken om de camera te
stabiliseren (pagina 8).
Zoomvergrotingsfactor
(
25, 72)
Kleurfunctie
(44)
Contrast (51)
Scherpte (51)
Scherm Aanduiding
1.3
17
Aanduidingen op het scherm
BC
D
Scherm Aanduiding
Handmatige
belichtingsfunctie
(31)
z RETURN
z SET
Functiegids voor
handmatige belichting
(31)
1.0m Vooraf ingestelde
scherpstelafstand
(47)
z AE/AF-vergrendeling (24)
Standby
OPNMN.
Stand-by/film opnemen
ISO400 ISO-getal (45)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd een
bepaalde snelheid
overschrijdt bij weinig licht,
wordt de NR lange-
sluitertijdfunctie (Noise
Reduction: ruisbeperking)
automatisch ingeschakeld
om beeldruis te
verminderen.
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
+2.0EV Belichtingswaarde
(45)
00:00:12 Opnameduur
Aanduiding voor AF-
bereikzoekerframe
(47)
Macro (26)
Scherm Aanduiding
Opnamemedia
Opnamemap
(64)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
96 Resterend aantal
opneembare beelden
00:00:00 Resterende opnameduur
AF-verlichting
(71)
Rode-ogeneffect beperken
(50)
Flitsfunctie (26)
Flitser wordt opgeladen
Conversielens (73)
Scherm Aanduiding
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (117)
Zelfontspanner (27)
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
(46)
AF-bereikzoekerframe (47)
Histogram (20)
101
ON
SL
18
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
B
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
Beeldformaat
(41)
Beveiligen (59)
VOL. Vo l u m e (33)
Afdrukmarkering (DPOF)
(103)
PictBridge-aansluiting
(101)
Zoomvergrotingsfactor
(33)
PictBridge-aansluiting
(102)
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting
niet los als het pictogram
wordt weergegeven.
Scherm Aanduiding
N Weergeven (33)
Weergavebalk
00:00:12 Teller
101-0012 Map-bestandsnummer
(61)
2007 1 1
9:30 AM
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
z STOP
z PLAY
Functiegids voor het
weergeven van beelden
BACK/
NEXT
Beelden selecteren
V VOLUME
Volume aanpassen
Histogram
(20)
• wordt weergegeven als
het histogramscherm is
uitgeschakeld.
1.3
19
Aanduidingen op het scherm
C
Scherm Aanduiding
Weergavemedia
Weergavemap
(61)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
8/8 12/12 Beeldnummer/aantal
beelden opgenomen in
geselecteerde map
Map wijzigen
(61)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Lichtmeetfunctie (46)
Flitser
Witbalans
(49)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (117)
ISO400 ISO-getal (45)
+2.0EV Belichtingswaarde (45)
500 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
101
20
De schermweergave wijzigen
Wanneer u op de v-toets (DISP) drukt,
worden de aanduidingen op het scherm als
volgt gewijzigd.
• Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht,
kunt u de helderheid van de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm
verhogen.
De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
• Wanneer het scherm op een tv is aangesloten,
wijzigt de weergave van Histogram aan t
Aanduidingen uit t Aanduidingen aan
(pagina 77).
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet weergegeven:
Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven
– Tijdens het opnemen van films
Tijdens het weergeven
– Als het menu wordt weergegeven
– In de indexfunctie
– Wanneer u de weergavezoom gebruikt
– Wanneer u stilstaande beelden roteert
– Tijdens het weergeven van films
• U kunt het LCD-scherm niet uitschakelen
tijdens de beeldweergave.
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat.
– De sluitertijd langzaam of snel is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
• Als u het LCD-scherm uitschakelt, werkt de
digitale zoom niet. Wanneer u (flitsfunctie)/
(zelfontspanner)/ (macro) selecteert,
wordt het beeld gedurende ongeveer twee
seconden weergegeven.
v (DISP)-toets
(Schermweergave)
Helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm verhogen
Aanduidingen uit
Aanduidingen aan
Histogramscherm
(pagina 21)
Histogram aan
Tijdens de
weergave worden
de beeldgegevens
weergegeven.
LCD-scherm uit
21
De schermweergave wijzigen
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. Druk
herhaaldelijk op v (DISP) om het
histogram in het scherm weer te geven. De
weergegeven grafiek geeft een donker beeld
aan wanneer deze links hoger is en geeft
een helder beeld aan wanneer deze rechts
hoger is.
A Aantal pixels
B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer
u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting
dan niet aanpassen.
HelderDonker
A
B
22
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van 31 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden
verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden
opnemen in dit interne geheugen.
• Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)], kunnen niet worden opgenomen in het
interne geheugen.
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 66).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 83 tot en met 85 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt
gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
Intern
geheugen
B
B
23
Basishandelingen
Basishandelingen
De modusknop gebruiken
Zet de modusknop op de gewenste functie.
: Automatisch instellen
Hiermee kunt u gemakkelijk opnamen maken terwijl de instellingen
automatisch worden aangepast.
t pagina 24
: Autom. instellen-functie*
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt
aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
: Opnemen met handmatige belichting*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de belichting handmatig hebt ingesteld
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
t pagina 31
: Filmopnamefunctie
Hiermee kunt u films opnemen met geluid. t pagina 24
/ / / / /SCN ( ): Scènekeuzefunctie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van
de scène.
t pagina 28
* U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare
functies t pagina 40)
Modusknop
P
M
24
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische
opnamefunctie)
1 Selecteer de gewenste functie van de modusknop.
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie): selecteer .
Bij opname van films: selecteer .
2 Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden:
1Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding
houdt op met knipperen en blijft branden.
HOME-toets
MENU-toets
Zoomtoets
Sluiterknop
Regeltoets
v/V/b/B-toets
z-toets
Macrotoets
DISP-toets
Zelfontspannertoets
Flitsertoets
Zoeker
Modusknop
Plaats het onderwerp
in het midden van het
zoekframe.
25
Basishandelingen
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)
2Druk de sluiterknop volledig in.
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro) wanneer u
opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand (pagina 26).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AF-
bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Gezien door glas
– Snel bewegend
– Weerkaatsend licht of glanzend
– Knipperend
– Met tegenlicht
W/T De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 72 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
AE/AF-vergrendeling
26
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Flitser Auto
Gaat af wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling).
: Altijd flitsen
: Langzame synchro (Altijd flitsen)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten
het bereik is van het flitslicht.
: Niet flitsen
• De flitser gaat twee keer af. Tijdens de eerste flits wordt de hoeveelheid licht aangepast.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
Macro (Close-upopname maken)
Druk herhaaldelijk op b ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Macro uit
: Macro aan (W-kant: ongeveer 5 cm of verder, T-kant: ongeveer 34 cm of verder)
Macro
• U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant.
• Het bereik dat is scherpgesteld, wordt smaller en het onderwerp is wellicht niet volledig scherpgesteld.
• De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u beelden opneemt met de macrofunctie.
SL
27
Basishandelingen
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)
De zelfontspanner gebruiken
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen
: De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en u hoort een pieptoon tot de
sluiter werkt.
Druk nogmaals op
V ( ) om te annuleren.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om wazige beelden te
voorkomen door trillingen van de camera wanneer u de sluiterknop indrukt.
Zelfontspannerlampje
28
Stilstaande beelden opnemen
(Scènekeuzefunctie)
Selecteren met de modusknop
1 Selecteer de gewenste functie in de scènekeuzefunctie ( / / / / )
met de modusknop.
2 Maak een foto met de sluiterknop.
Selecteren in het menuscherm
1 Selecteer SCN met de modusknop.
2 Druk op de toets MENU en kies uit / / / met behulp van b/B op de
controletoets (pagina 39).
3 Maak een foto met de sluiterknop.
• Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functie.
De scènekeuzefunctie annuleren
Zet de modusknop op een andere functie dan de scènekeuzefunctie.
Sluiterknop
Modusknop
Regeltoets
v/V/b/B-toets
z-toets
MENU-toets
29
Basishandelingen
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de
scèneomstandigheden.
*
Wanneer u beelden opneemt met (Schemer-portret) of (Schemer) of (Vuurwerk) is de sluitertijd
langer. U kunt het beste een statief gebruiken om wazige foto's te voorkomen.
Functies geselecteerd met de modusknop
Hoge gevoeligheid
Hiermee worden wazige beelden
voorkomen wanneer u beelden
zonder flitser opneemt bij weinig
licht.
Soft Snap
Hiermee kunt u beelden opnemen
met een rustige achtergrond voor
foto's van mensen, bloemen,
enzovoort.
Schemer-portret*
Geschikt voor het opnemen van
portretten op donkere plaatsen.
Hiermee kunt u scherpe beelden
van personen opnemen op
donkere plaatsen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Schemer*
Hiermee kunt u's nachts beelden
in de verte opnemen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Landschap
Hiermee wordt alleen
scherpgesteld op een onderwerp in
de verte om landschappen,
enzovoort op te nemen.
Functies geselecteerd in het menuscherm
Extra hoge
gevoeligheid
Hiermee kunt u zonder flitser en
bij weinig licht zachtere foto's
maken. Het beeldformaat is
ingesteld op [3M].
Strand
Wanneer u beelden aan het water
opneemt, wordt de blauwe kleur
van het water duidelijk
opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw
opneemt of op andere plaatsen
waar het hele scherm wit is,
gebruikt u deze functie om flauwe
kleuren te voorkomen en
duidelijke beelden op te nemen.
Vuurwerk*
Hiermee kunt u vuurwerk
opnemen in al zijn glorie.
30
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
Functies die u in de scènekeuze kunt gebruiken
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te
nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
*
[Flitser] kan niet worden geselecteerd
** Als [Conversielens] niet ingesteld is op [Uit], dan is de flitser ingesteld op (Niet flitsen).
Macro Flitser
Gezichts-
herkenning
Burst/
Bracket
EV Witbalans
Rode-
ogeneffect
SteadyShot
—— * —
—
** —— —
—————
— / — —
——
* —
/ — —
/ — —
—————
SL
31
Basishandelingen
Opnemen met de handmatige belichting
1 Selecteer M met de modusknop en druk op z op de regeltoets.
• [SET] wijzigt in [RETURN] in de linkeronderhoek van het scherm en de camera wordt ingesteld op
de handmatige belichtingsfunctie.
2 Pas de belichting handmatig aan met de regeltoets.
b/B: Diafragma (F-waarde)
v/V: Sluitertijd
• Kies uit onderstaande diafragmawaarden.
• U kunt een sluitertijd selecteren van 30 tot 1/1.000 seconden.
Het verschil tussen de instellingen en de correcte belichting, beoordeeld door de camera, verschijnt als
een EV-waarde (pagina 45) op het scherm. 0EV geeft de waarde aan die door de camera is gekozen
als de meest geschikte.
– Als de zoom volledig op de stand Wide is ingesteld, kunt u een diafragma kiezen uit F2,8, F5,6 of
F8,0.
– Als de zoom volledig op de stand Tele is ingesteld, kunt u een diafragma kiezen uit F5,5, F11 of
F16.
Modusknop
Sluiterknop
Regeltoets
v/V/b/B-toets
z-toets
RETURN
Diafragmawaarde
Sluitertijd
32
Opnemen met de handmatige belichting
3 Foto's maken met de sluiterknop.
• De flitser is ingesteld op (Flitser aan) of (Flitser uit).
• Sluitertijden van een seconde of langer worden aangegeven door ["], bijvoorbeeld [1"].
• Als u de sluitertijd lager instelt, is het raadzaam een statief te gebruiken om trillingseffecten te
voorkomen.
• Als u minder dan 1/3 seconde selecteert, wordt de NR langzame sluitertijdfunctie automatisch
geselecteerd om beeldruis te verminderen en [NR] verschijnt op het scherm.
• Als u lage sluitertijden instelt, duurt het even voordat de gegevens verwerkt zijn.
33
Basishandelingen
Beelden weergeven
1 Druk op de (Weergave)-toets.
• Als u op (Weergave) drukt wanneer de camera is uitgeschakeld, wordt de camera automatisch
ingeschakeld en ingesteld op de weergavefunctie. Als u wilt terugkeren naar de opnamefunctie, drukt
u nogmaals op (Weergave).
2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets.
Film:
Druk op
z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.)
Druk op
B om snel vooruit te spoelen, druk op b als u wilt terugspoelen. (Druk op z om
terug te keren naar normale weergave.)
Druk op
V om het scherm voor volumeregeling weer te geven en druk op b/B om het
volume aan te passen.
• Films met het beeldformaat [320] worden één formaat kleiner weergegeven.
/ Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom)
Druk op wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven.
Druk op om het zoomen ongedaan te maken.
Pas de positie aan: v/V/b/B
Weergavezoom annuleren: z
• Vergrote beelden opslaan: [Trimmen] (pagina 58)
v/V/b/B-toets
z-toets
(Weergavezoom)-toets
(Weergavezoom)/
(Index)-toets
(Weergave)-
toets
HOME-toets
Regeltoets
MENU-toets
34
Beelden weergeven
Indexscherm weergeven
Druk op (Index) om het indexscherm weer te geven terwijl een stilstaand beeld wordt
weergegeven.
Selecteer een beeld met v/V/b/B.
Als u wilt terugkeren naar het scherm met één beeld, drukt u op z.
Als u de "Memory Stick Duo" gebruikt en er meerdere mappen zijn, selecteert u de
selectiebalk voor mappen met b en selecteert u de gewenste map met v/V.
• U kunt het indexscherm ook openen door [ Indexweergave] te selecteren vanuit
(Beelden bekijken) in het HOME-scherm.
• Wanneer u op (Index) drukt, wordt het aantal beelden op het indexscherm gewijzigd.
35
Basishandelingen
Beelden verwijderen
1 Druk op de (Weergave)-toets.
2 Druk op MENU tijdens weergave in de enkelbeeldfunctie of in de
indexfunctie.
3 Selecteer [Wissen] met v op de regeltoets.
4 Selecteer de gewenste verwijderingsmethode met b/B uit [Dit beeld],
[Meerdere beelden] en [Alle in deze map] en druk vervolgens op z.
Regeltoets
v/V/b/B-toets
z-toets
MENU-toets
(Index)-toets
(Weergave)-toets
36
Beelden verwijderen
Wanneer u [Dit beeld] selecteert
Het geselecteerde beeld wordt verwijderd.
Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Wanneer u [Meerdere beelden] selecteert
Er worden meerdere beelden tegelijk geselecteerd en verwijderd.
1 Selecteer de beelden die u wilt verwijderen en druk op z.
(vinkje) verschijnt in het selectievakje van het beeld.
2 Druk op MENU.
3 Selecteer [OK] met
v en druk vervolgens op z.
Wanneer u [Alle in deze map] selecteert
Alle beelden in de geselecteerde map worden verwijderd.
Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
• Nadat u [Meerdere beelden] op het indexscherm hebt geselecteerd, kunt u alle beelden in een
map verwijderen door de selectiebalk voor mappen te selecteren met b en door een
vinkje bij de map te plaatsen.
Enkelbeeld Indexweergave
37
Basishandelingen
Meer informatie over de verschillende functies –
HOME/Menu
Het HOME-scherm is het basisscherm dat wordt gebruikt voor toegang tot de verschillende
functies. Het HOME-scherm is toegankelijk, ongeacht of u de opname- of weergavefunctie
gebruikt.
1 Druk op HOME om het HOME-scherm weer te geven.
2 Selecteer een categorie met b/B op de regeltoets.
3 Selecteer een item met v/V en druk vervolgens op z.
• U kunt het HOME-scherm niet weergeven wanneer een PictBridge-aansluiting of een USB-
verbinding tot stand is gebracht.
• De camera wordt op de opnamefunctie ingesteld door de sluiterknop half in te drukken.
Het HOME-scherm gebruiken
Regeltoets
v/V/b/B-toets
z-toets
HOME-toets
Categorie
Item
Gids
38
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
Als u op de HOME-toets drukt, worden de volgende items weergegeven. De gids geeft meer
informatie over de items weer op het scherm.
*De opnamemodus die met de modusknop is geselecteerd, wordt toegepast.
HOME-items
Categorie Items
Opnemen* Opnemen (pagina 23)
Beelden bekijken Enkelbeeld (pagina 53)
Indexweergave (pagina 53)
Diavoorstelling (pagina 53)
Afdrukken, Overig Afdrukken (pagina 100)
Muziek-tool (pagina 96)
Downl. muz. Format. muz.
Geheugen beheren Geheugen-tool
Memory Stick tool (pagina 64)
Formatteren Opnamemap maken
Opnamemap wijz. Kopiëren
Intern geheugen-tool (pagina 67)
Formatteren
Instellingen Hoofdinstellingen
Hoofdinstellingen 1 (pagina 68)
Pieptoon Functiegids
Initialiseren
Hoofdinstellingen 2 (pagina 69)
USB-aansl. COMPONENT
Video-uit
Opname-instellingen
Opname-instellingen 1 (pagina 71)
AF-verlicht. Stramienlijn
AF-functie Digitale zoom
Conversielens
Opname-instellingen 2 (pagina 74)
Autom. Oriëntatie Auto Review
Klokinstellingen (pagina 75)
Language Setting (pagina 76)
39
Basishandelingen
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
1 Druk op MENU om het menu weer te geven.
• Het menu wordt alleen weergegeven tijdens de opname- en weergavefunctie.
• Verschillende items zijn beschikbaar afhankelijk van de geselecteerde functie.
2 Selecteer het gewenste menu-item met v/V op de regeltoets.
• Als het gewenste item is verborgen, blijft u op v/V drukken tot het item op het scherm wordt
weergegeven.
3 Selecteer een instelling met b/B.
• Als de gewenste instelling is verborgen, blijft u op b/B drukken tot de instelling op het scherm wordt
weergegeven.
• Druk op z wanneer u een item hebt geselecteerd in de weergavefunctie.
4 Druk op MENU om het menu uit te schakelen.
De menu-items gebruiken
MENU-toets
v/V/b/B-toets
z-toets
Regeltoets
Functiegids
Door [Functiegids] in te stellen op [Uit]
schakelt u de functiegids uit (pagina 68).
40
Menu-items
De beschikbare menu-items zijn afhankelijk van de camerafunctie.
Het opnamemenu is alleen beschikbaar in de opnamefunctie en het weergavemenu is alleen
beschikbaar in de weergavefunctie.
Daarnaast zijn de beschikbare menu-items afhankelijk van de stand van de modusknop. Alleen
de beschikbare items worden op het scherm weergegeven.
*De bewerking is beperkt op basis van de geselecteerde scènekeuzefunctie (pagina 30).
( : beschikbaar)
Stand modusknop: Scène
Menu voor opnemen (pagina 41)
Scènekeuze
———
* —
Beeldformaat
*
Gezichts-
herkenning
—
— * —
Opn.functie
* —
Kleurfunctie —
—
ISO — — —
EV
—
Lichtmeetfun. —
—
Scherpstellen —
—
Witbalans —
*
Flitsniveau — — —
Rode-
ogeneffect
* —
Contrast
—
——
Scherpte
—
——
SteadyShot —
SETUP
Menu voor weergeven (pagina 56)
(Wissen) (Diavoorstelling)
(Bijwerken) (Beveiligen)
(Afdrukken)
(Roteren) (Map kiezen)
P
M
41
Functies voor opnemen gebruiken
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu
Hieronder worden de functies beschreven die beschikbaar zijn via de MENU-toets. Zie
pagina 39 voor meer informatie over de bediening van het menu.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Hiermee maakt u de scènekeuze in het menu.
U kunt beelden opnemen met de vooraf bepaalde instellingen om met verschillende scène-
omstandigheden overeen te komen (pagina 28).
Voor stilstaande beelden
• Het beeldformaat ligt vast op [3M] als [Extra hoge gevoeligheid] is geselecteerd.
Voor films
De functies die grijs worden weergegeven, kunt u niet gebruiken.
Scènekeuze: de scène selecteren
Beeldformaat: het beeldformaat selecteren
Hiermee wordt het beeldformaat geselecteerd voor het
opnemen van stilstaande beelden. Zie pagina 11 en 12 voor
meer informatie.
(Fijn)
Hiermee wordt het beeldformaat geselecteerd voor het
opnemen van films. Zie pagina 12 voor meer informatie.
(Standaard)
BeschikbaarNiet beschikbaar
Functies geselecteerd in het menuscherm als
de moduskno
p
is in
g
esteld o
p
SCN
42
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
Hiermee selecteert u of u de functie voor gezichtsherkenning wilt gebruiken.
• Als [Gezichtsherkenning] op [Aan] is ingesteld, werkt de digitale zoom niet.
• Alleen beschikbaar voor [Soft Snap], de standaardinstelling is [Aan].
• Er kunnen maximaal 8 gezichten in de onderwerpen worden herkend. Wanneer u opnamen
maakt met Soft Snap, kunnen er echter maximaal 2 gezichten worden herkend.
• Wanneer de camera meerdere onderwerpen herkent, zal de camera bepalen wat het
hoofdonderwerp is en de scherpstelling instellen met voorrang.
• Het frame waarop is scherpgesteld, wordt groen door de sluiterknop half in te drukken. Zelfs
wanneer het frame niet groen wordt en de afstand van het onderwerp waarop is scherpgesteld
en de afstand tot andere onderwerpen dezelfde is, wordt scherpgesteld op alle onderwerpen.
• De gezichtsherkenning mislukt mogelijk, afhankelijk van de omstandigheden waaronder de
functie wordt gebruikt.
Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen
(Aan)
Bij de functie voor gezichtsherkenning worden ook de
scherpstelling, flitser, belichting, witbalans en de voorflitser
voor beperking van het rode-ogeneffect ingesteld.
(Uit)
Maakt geen gebruik van de gezichtsherkenningsfunctie.
Frame
gezichtsherkenning
Markering
gezichtsherkenning
43
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
Hiermee kunt u selecteren of de camera continu opneemt wanneer u de sluiterknop indrukt.
De Burst-functie
• Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een reeks van maximaal vijf beelden opgenomen.
• Bij opnames met de modusknop ingesteld op M, kunt u een sluitertijd van 1/3 seconde of lager niet
selecteren.
• Het opname-interval bedraagt ongeveer 0,5 seconden. Het opname-interval wordt mogelijk langer,
afhankelijk van de instelling voor het beeldformaat.
• Als de accu bijna leeg is, of als het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de Burst-
functie.
Over de Exposure Bracket-functie
• De scherpstelling en de witbalans worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook
gebruikt voor de andere beelden.
• Bij opnames met de modusknop ingesteld op M, kunt u een sluitertijd van 1/3 seconde of lager niet
selecteren.
• Als de belichting handmatig is aangepast (pagina 45), wordt de belichting verschoven aan de hand van de
aangepaste helderheid.
• Het opname-interval bedraagt ongeveer 0,5 seconden.
• Als het onderwerp te helder of te donker is, kunt u wellicht niet goed opnemen met de geselecteerde
waarde voor de bracket-stap.
Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren
(Normaal)
Er wordt niet continu opgenomen.
(Burst)
Hiermee worden maximaal 100 beelden achter elkaar
opgenomen wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt.
• De flitser is ingesteld op (Niet flitsen).
BRK±0,3EV
Hiermee wordt een reeks van drie beelden opgenomen
waarbij de belichtingswaarden automatisch iets worden
verschoven (Exposure Bracket).
Hoe groter de waarde van de bracket-stap, hoe groter de
verschuiving van de belichtingswaarde.
• Wanneer u de juiste belichting niet kunt bepalen, maakt u
opnamen in de Exposure Bracket-functie, zodat de
belichtingswaarde wordt verschoven. U kunt achteraf het beeld
kiezen met de beste belichting.
• Wanneer de modusknop is ingesteld op , is de Exposure
Bracket-functie niet beschikbaar.
• De flitser is ingesteld op (Niet flitsen).
BRK±0,7EV
BRK±1,0EV
44
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
U kunt de helderheid van het beeld wijzigen, in combinatie met effecten.
• Wanneer u films opneemt, kunt u alleen [Normaal], [Sepia] of [Z-W] selecteren.
Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
(Normaal)
(Levendig)
Het beeld wordt ingesteld op heldere, diepe kleuren.
(Natuurlijk)
Het beeld wordt ingesteld op rustige kleuren.
(Sepia)
Het beeld wordt ingesteld op sepia.
(Z-W)
Het beeld wordt ingesteld op monochromatische kleuren.
45
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
Hiermee kunt u de lichtgevoeligheid instellen in de eenheid ISO. Hoe hoger de waarde, hoe
hoger de gevoeligheid.
• Voor meer informatie over de ISO-gevoeligheid, zie pagina 10.
• Houd er rekening mee dat het beeld meer ruis zal vertonen als de waarde voor de ISO-gevoeligheid hoger
wordt.
• [ISO] is ingesteld op [Autom.] in de scènekeuzefunctie. Indien de camera is ingesteld op [Extra hoge
gevoeligheid], wordt de gevoeligheid tot een maximum van 6.400 verhoogd.
• U kunt alleen kiezen uit [ISO AUTO], [ISO 100] of [ISO 400] indien de camera is ingesteld op Burst of
Exposure Bracket.
• Als u opneemt bij heldere omstandigheden, verhoogt de camera automatisch de tintreproductie en helpt zo
voorkomen dat beelden erg licht worden (behalve als [ISO] is ingesteld op [ISO 100]).
Hiermee kunt u de belichting handmatig
aanpassen.
ISO: de lichtgevoeligheid selecteren
Selecteer een hoge waarde wanneer u op een donkere plaats
of een snel bewegend onderwerp opneemt, en selecteer een
lage waarde om een hoge beeldkwaliteit te krijgen.
EV: de lichtintensiteit instellen
–2.0EV
Naar –: maakt het beeld donkerder.
0EV
De belichting wordt automatisch bepaald door de camera.
+2.0EV
Naar +: maakt het beeld helderder.
Hoge ISO-gevoeligheidLage ISO-gevoeligheid
Naar +Naar –
46
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
• Voor meer informatie over de belichting, zie pagina 9.
• De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
• Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of
wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting wellicht niet goed worden ingesteld.
Hiermee kunt u de lichtmeetfunctie selecteren die bepaalt welk gedeelte van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
• Voor meer informatie over de belichting, zie pagina 9.
• Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden kunt u het beste [Scherpstellen]
instellen op [Midden-AF] om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting (pagina 47).
Lichtmeetfun.: de lichtmeetfunctie selecteren
(Multi)
Hiermee wordt het beeld opgedeeld in meerdere gedeelten en
wordt op elk gedeelte een lichtmeting uitgevoerd. De camera
berekent een uitgebalanceerde belichting (Lichtmeting met
meerdere patronen).
(Midden)
Hiermee wordt het midden van het beeld gebruikt voor de
lichtmeting en wordt de belichting berekend aan de hand van
de helderheid van dat gedeelte van het onderwerp
(Lichtmeting met nadruk op het midden).
(Punt)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt slechts een gedeelte van het onderwerp
gebruikt voor de lichtmeting (Puntlichtmeting).
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp tegenlicht heeft
of wanneer er een sterk contrast is tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
Plaats dit op het onderwerp
47
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
U kunt de scherpstellingsmethode wijzigen. Gebruik het menu als het moeilijk is goed scherp
te stellen met de functie voor automatische scherpstelling.
Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen
(Multi-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in het hele bereik van het zoekerframe.
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt.
(Midden-AF)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in het midden van het zoekerframe.
• Als u dit gebruikt met de AF-vergrendelfunctie, kunt u de
gewenste beeldcompositie opnemen.
(Punt-AF)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een zeer klein
onderwerp of een klein gebied.
• Als u dit gebruikt met de AF-vergrendelfunctie, kunt u de
gewenste beeldcompositie opnemen. Houd de camera stevig
vast zodat het onderwerp en het AF-bereikzoekerframe op één
lijn blijven.
AF-bereikzoekerframe
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Aanduiding voor
AF-bereikzoekerframe
AF-bereikzoekerframe
Aanduiding voor
AF-bereikzoekerframe
AF-bereikzoekerframe
Aanduiding voor
AF-bereikzoekerframe
48
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
• AF betekent Auto Focus (Automatische scherpstelling).
• De informatie over de ingestelde afstand bij "Vooraf ingestelde scherpstelling" is slechts bij benadering.
Als u de lens op en neer beweegt, wordt de fout vergroot.
• Wanneer u de digitale zoomfunctie of de AF-verlichting gebruikt, wordt het normale AF-
bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt een nieuw AF-bereikzoekerframe weergegeven met een
stippellijn. In dit geval wordt voorrang gegeven aan onderwerpen rond het midden van het frame.
z Als er niet is scherpgesteld op het onderwerp
Wanneer u opneemt met het onderwerp aan de rand van het frame (of het scherm) of wanneer u [Midden-
AF] of [Punt-AF] gebruikt, zal de camera mogelijk niet scherpstellen op een onderwerp aan de rand van het
frame.
In dergelijke gevallen doet u het volgende.
1 Stel het beeld opnieuw samen zodat het onderwerp zich in het midden van de AF-bereikzoeker
bevindt en druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp (AF-vergrendeling).
Zolang u de sluiterknop niet volledig indrukt, kunt u de procedure zo vaak u wilt opnieuw
uitvoeren.
2 Wanneer de aanduiding voor AE/AF-vergrendeling ophoudt met knipperen en blijft branden,
keert u terug naar het samengestelde beeld en drukt u de sluiterknop volledig in.
0.5 m
Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met een
vooraf gedefinieerde afstand tot het onderwerp. (Vooraf
ingestelde scherpstelling)
• Wanneer u een onderwerp door een net of een ruit opneemt, is
het moeilijk om scherp te stellen met de functie voor
automatische scherpstelling. In deze gevallen kunt u het beste
[Scherpstellen] gebruiken.
1.0 m
3.0 m
7.0 m
(onbeperkte afstand)
96P
Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling
AF-bereikzoekerframe
49
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
Hiermee kunt u de kleurtinten aanpassen aan de hand van de lichtomstandigheden tijdens het
opnemen, bijvoorbeeld wanneer de kleuren van het beeld er vreemd uitzien.
Witbalans: de kleurtinten aanpassen
(Autom.)
Hiermee wordt de witbalans automatisch ingesteld.
(Daglicht)
Hiermee wordt gecompenseerd voor het buitenshuis opnemen
bij heldere hemel, zonsondergang, nachtelijke scènes,
neonreclame of vuurwerk.
(Bewolkt)
Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht of
schaduwrijke omgeving.
(Fluorescerend licht 1)/
(Fluorescerend licht 2)/
(Fluorescerend licht 3)
Fluorescerende lamp 1: hiermee wordt gecompenseerd voor
fluorescerende verlichting.
Fluorescerende lamp 2: hiermee wordt gecompenseerd voor
natuurlijk wit fluorescerende verlichting.
Fluorescerende lamp 3: hiermee wordt gecompenseerd voor
dagwit fluorescerende verlichting.
n (Gloeilamp)
Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen onder een
gloeilamp of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio.
50
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
• Zie pagina 10 voor meer informatie over de witbalans.
• Het is mogelijk dat de witbalansfunctie niet goed werkt onder fluorescerende lampen die flikkeren, zelfs
niet als u [Fluorescerend licht 1], [Fluorescerend licht 2] of [Fluorescerend licht 3] hebt ingesteld.
• Behalve in de functies [Flitser] is [Witbalans] ingesteld op [Autom.] wanneer de flitser afgaat.
Hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen.
• Zie pagina 26 voor meer informatie over het wijzigen van de flitsfunctie.
De flitser gaat twee of meer keren voor het
opnemen af om het rode-ogeneffect te verminderen
tijdens het gebruik van de flitser.
• Omdat het ongeveer een seconde duurt voordat de sluiter klikt, moet u de camera stilhouden om de
invloed van trillingen te voorkomen. Zorg er ook voor dat het onderwerp niet beweegt.
(Flitser)
Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser.
• U kunt dit item niet selecteren als u films opneemt.
Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht instellen
(–)
Naar –: hiermee wordt het flitsniveau lager.
(Normaal)
(+)
Naar +: hiermee wordt het flitsniveau hoger.
Rode-ogeneffect: het rode-ogeneffect beperken
(Autom.)
Vermindert het rode-ogeneffect wanneer dat nodig is, behalve
wanneer u de functie Gezichtsherkenning gebruikt.
(Aan)
De flitser gaat altijd af om het rode-ogeneffect te beperken.
(Uit)
Hiermee wordt de beperking van het rode-ogeneffect niet
gebruikt.
51
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
• Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de
voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, levert de functie voor beperking
van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat op. In een dergelijk geval kunt u het rode-
ogeneffect aanpassen met [Bijwerken] in het weergavemenu nadat u beelden hebt opgenomen (pagina 58).
• Wanneer de functie Gezichtsherkenning niet gebruikt wordt, werkt het rode-ogeneffect niet, ook al hebt u
[Autom.] geselecteerd.
Hiermee past u het contrast van het beeld aan.
Hiermee past u de scherpte van het beeld aan.
Contrast: het contrast aanpassen
(–)
Naar –: vermindert het contrast.
(Normaal)
(+)
Naar +: verhoogt het contrast.
(DRO)
Past het contrast van het beeld automatisch aan.
• Als u de flitser gebruikt en [Lichtmeetfun.] is op [Midden] of
[Punt] ingesteld, dan wordt het contrast niet automatisch
aangepast.
Scherpte: de scherpte aanpassen
(–)
Naar –: maakt het beeld zachter.
(Normaal)
(+)
Naar +: maakt het beeld scherper.
52
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
Hiermee kunt u de steadyshot-functie selecteren.
• In de automatische opnamefunctie wordt [SteadyShot] ingesteld op [Opnemen].
• Voor films kunt u alleen [Continu] en [Uit] gebruiken.
De standaardinstelling is ingesteld op [Continu].
• De steadyshot-functie functioneert in de volgende gevallen wellicht niet goed.
– Als de bewegingen met de camera te hevig zijn
– Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes
Hiermee selecteert u de instellingen voor de opnamefunctie. De items die in dit menu worden
weergegeven, zijn dezelfde als in [ Opname-instellingen] in het HOME-scherm. Zie
pagina 38.
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
(Opnemen)
De steadyshot-functie wordt geactiveerd als de sluiterknop
half ingedrukt wordt.
(Continu)
De steadyshot-functie is permanent geactiveerd.
Beeldstabilisatie is mogelijk, zelfs als er wordt ingezoomd op
een ver verwijderd onderwerp.
• De batterij verbruikt sneller zijn vermogen dan in de functie
[Opnemen].
(Uit)
Hiermee wordt de steadyshot-functie niet gebruikt.
SETUP: de opname-instellingen selecteren
53
Functies voor weergeven gebruiken
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-
scherm
U kunt kiezen op welke manier de beelden moeten worden weergegeven.
1 Druk op HOME.
2 Selecteer (Beelden bekijken) met b/B op de regeltoets.
3 Selecteer de gewenste weergavemethode met v/V.
Hiermee wordt het laatst opgenomen beeld weergegeven. U kunt hiervoor ook op
(Weergave) drukken (pagina 33).
Hiermee wordt een lijst met beelden uit de geselecteerde map weergegeven. U kunt hiervoor
ook op (Index) drukken (pagina 34).
1 Selecteer [ Diavoorstelling] in het HOME-scherm.
2 Selecteer [Start] met v
/V en druk vervolgens op z om de weergave te starten.
De diavoorstelling onderbreken
Druk op z op de regeltoets.
Selecteer [Verder] met
v/V en druk vervolgens op z om opnieuw te starten.
• De diavoorstelling gaat verder vanaf het beeld dat werd onderbroken. De muziek begint echter weer vanaf
het begin.
(Enkelbeeld): één beeld weergeven
(Indexweergave): een lijst met beelden afspelen
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
HOME-toets
54
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm
Het vorige/volgende beeld weergeven
Druk op b/B terwijl de diavoorstelling is onderbroken.
Het volume van de muziek aanpassen
Druk op V om het scherm voor volumeregeling weer te geven en druk op b/B om het volume
aan te passen.
De diavoorstelling beëindigen
Selecteer [Sluiten] met
v
/
V
terwijl de diavoorstelling is onderbroken en druk vervolgens op
z
.
De instellingen wijzigen
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
• Wanneer u ingesteld hebt op [Eenvoudig], [Nostalgisch], [Stijlvol] of [Actief] kunnen alleen stilstaande
beelden worden weergegeven.
• Muziek wordt niet afgespeeld (ingesteld op [Uit]) tijdens een diavoorstelling met de instelling [Normaal].
Het geluid van films wordt weergegeven.
Beeld
Wanneer u een "Memory Stick Duo" gebruikt (niet bijgeleverd)
Map
Alle beelden in de geselecteerde map worden weergegeven.
Alle beelden
Alle beelden op een "Memory Stick Duo" worden op
volgorde weergegeven.
Effecten
Eenvoudig
Een eenvoudige diavoorstelling die geschikt is voor veel
verschillende scènes.
Nostalgisch
Een donkere diavoorstelling die vergelijkbaar is met de
atmosfeer van een filmscène.
Stijlvol
Een stijlvolle diavoorstelling met een gemiddelde snelheid.
Actief
Een diavoorstelling met een hoge snelheid voor actieve
scènes.
Normaal
Een standaarddiavoorstelling waarbij beelden worden
gewijzigd volgens een vooraf ingesteld interval.
55
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm
z Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
U kunt een gewenst muziekbestand van uw CD of MP3-bestanden overbrengen naar een camera voor
weergave tijdens een diavoorstelling. U kunt muziek overbrengen met [ Muziek-tool] in
(Afdrukken, Overig) in het HOME-scherm en de software "Music Transfer" (bijgeleverd) die op een
computer is geïnstalleerd. Zie pagina 96 en 98 voor meer informatie.
• U kunt maximaal vier liedjes op de camera opnemen (de vier vooraf ingestelde liedjes (Music 1-4) kunnen
worden vervangen door de muziek die u overbrengt).
• De maximale lengte van elk muziekbestand voor weergave op de camera is 3 minuten.
• Als u geen muziekbestand kunt weergeven omdat het bestand beschadigd is of niet goed werkt, voer dan
[Format. muz.] (pagina 96) uit en breng de muziek opnieuw over.
Muziek
De vooraf ingestelde muziek is afhankelijk van het geselecteerde effect.
Music 1
De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de
instelling [Eenvoudig].
Music 2
De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de
instelling [Nostalgisch].
Music 3
De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de
instelling [Stijlvol].
Music 4
De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de
instelling [Actief].
Uit
Instelling voor een diavoorstelling met de instelling
[Normaal]. Geen muziek beschikbaar.
Interval
3 sec
Het weergave-interval van beelden voor een diavoorstelling
met de instelling [Normaal] instellen.
5 sec
10 sec
30 sec
1 min
Autom.
Het interval is ingesteld zodat dit geschikt is voor het
geselecteerde [Effecten]-item.
De instelling is vastgesteld op [Autom.] wanneer [Normaal]
niet is geselecteerd bij [Effecten].
Herhalen
Aan
De weergave van de beelden wordt continu herhaald.
Uit
Nadat alle beelden zijn weergegeven, wordt de
diavoorstelling beëindigd.
56
Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
Weergavemenu
In dit gedeelte worden de menu-items besproken die beschikbaar zijn wanneer u op de
MENU-toets drukt in de weergavefunctie. Zie pagina 39 voor meer informatie over de
bediening van het menu.
Hiermee kunt u beelden selecteren en verwijderen in het scherm met één beeld of het
indexscherm (zie pagina 35).
Dit item heeft dezelfde functie als [ Diavoorstelling] in het HOME-scherm.
Zie pagina 53.
Het bijgesneden beeld wordt opgenomen als het meest recente bestand in de geselecteerde
opnamemap en het oorspronkelijke beeld blijft behouden.
Stilstaande beelden bijwerken
1 Selecteer beelden om deze bij te werken op het scherm met één beeld of het indexscherm.
2 Druk op de toets MENU.
3 Selecteer [Bijwerken] met v/V en druk vervolgens op z nadat u de gewenste stand hebt
geselecteerd met b/B.
4 Werk de beelden bij volgens onderstaande instructies.
• Beelden kunnen niet worden bijgewerkt als de camera is aangesloten op een High Definition-televisie.
(Wissen): beelden verwijderen
(Dit beeld)
Hiermee verwijdert u het beeld dat momenteel is geselecteerd.
(Meerdere beelden)
Selecteert en verwijdert meerdere beelden.
(Alle in deze map)
Alle beelden in de geselecteerde map worden verwijderd.
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken nadat deze zijn opgenomen
57
Functies voor weergeven gebruiken
Weergavemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
(Lagere beeldscherpte)
Maakt de omtrek van een gekozen punt in het beeld wazig om een
onderwerp te doen opvallen.
1 Stel het middelpunt van het beeld dat u wilt bijwerken in met
v/V/b/B en druk op de MENU-toets.
2 Selecteer [Niveau] met v/V en druk op z.
Selecteer het bijwerkniveau met v /V en druk vervolgens
opnieuw op z.
3 Pas het bereik dat u wilt bijwerken aan met de W/T-toets.
4 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
(Gedeeltelijk kleur)
Omgeeft een gekozen punt om een onderwerp monochroom te
doen opvallen.
1 Stel het middelpunt van het beeld dat u wilt bijwerken in met
v/V/b/B en druk op de MENU-toets.
2 Pas het bereik dat u wilt bijwerken aan met de W/T-toets.
3 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
(Vissenooglens)
Rondom een gekozen punt een vissenoogeffect toepassen.
1 Stel het middelpunt van het beeld dat u wilt bijwerken in met
v/V/b/B en druk op de MENU-toets.
2 Selecteer [Niveau] met v/V en druk op z.
Selecteer het bijwerkniveau met v /V en druk vervolgens
opnieuw op z.
3 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
58
Weergavemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
Wanneer u [Trimmen] selecteert
• Het beeldformaat dat u kunt bijsnijden, kan verschillen afhankelijk van het beeld.
• De beeldkwaliteit van bijgesneden beelden kan afnemen.
(Stereffect)
Voegt een stereffect toe aan lichtbronnen.
1 Selecteer [Niveau] met v/V en druk op z.
Selecteer het bijwerkniveau met v/V en druk vervolgens
opnieuw op z.
2 Pas de lengte die u wilt bijwerken aan met de W/T-toets.
3 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
(Trimmen)
Neemt het ingezoomde weergavebeeld op.
1 Druk op de W/T-toets om in te zoomen op het gebied dat moet
worden bijgesneden.
2 Stel het punt in met v/V/b/B en druk op de MENU-toets.
3 Selecteer [Beeldformaat] met v/V en druk vervolgens op z.
Selecteer Beeldformaat om op te nemen met v/V en druk
vervolgens opnieuw op z.
4 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
(Rode-ogen-correctie)
Corrigeert het rode-ogen-fenomeen dat door een flitser wordt
veroorzaakt.
Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
• Het is mogelijk dat u rode ogen niet kunt corrigeren, afhankelijk van
het beeld.
59
Functies voor weergeven gebruiken
Weergavemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
Hiermee kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen.
Een beeld beveiligen
1 Selecteer de beelden die u wilt beveiligen in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie.
2 Druk op MENU.
3 Selecteer [Beveiligen] met v/V, selecteer [Dit beeld] met b/B en druk vervolgens op z.
Het beeld is beveiligd en de aanduiding (Beveiligen) wordt op het beeld weergegeven.
Beelden selecteren en beveiligen
1 Druk op MENU in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie.
2
Selecteer [Beveiligen] met
v
/
V
, selecteer [Meerdere beelden] met
b
/
B
en druk vervolgens op
z
.
In de enkelbeeldfunctie:
3 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met .
4 Druk op b/B om andere beelden die u wilt beveiligen weer te geven en druk op z.
5 Druk op MENU.
6 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
In de indexfunctie:
3 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met .
4 Herhaal stap 3 om andere beelden te beveiligen.
5 Om alle beelden in een map te selecteren, selecteer de selectiebalk voor mappen met b en druk
vervolgens op z.
De geselecteerde map wordt gemarkeerd met .
6 Druk op MENU.
7 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
De aanduiding (Beveiligen) wordt op de geselecteerde beelden weergegeven.
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
(Dit beeld)
Het geselecteerde beeld wordt beveiligd/de vergrendeling wordt
opgeheven.
(Meerdere beelden)
Er worden meerdere beelden geselecteerd en deze worden
beveiligd/de vergrendeling wordt opgeheven.
60
Weergavemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
De beveiliging annuleren
Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging wilt annuleren en verwijder de vergrendeling
door de procedure voor het beveiligen nogmaals te herhalen.
De aanduiding (Beveiligen) verdwijnt.
• Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op het opnamemedium worden
gewist, zelfs als de beelden zijn beveiligd, en dat deze gegevens niet kunnen worden
hersteld.
• Het beveiligen van een beeld kan enige tijd duren.
Hiermee voegt u een afdrukmarkering toe aan beelden die u wilt afdrukken.
Zie pagina 103.
Zie pagina 100.
Dit item heeft dezelfde functie als [ Afdrukken] in het HOME-scherm.
Hiermee kunt u een stilstaand beeld roteren.
1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren.
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
3 Selecteer [Roteren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z.
4 Selecteer [
] en roteer vervolgens het beeld met b/B.
5 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
• U kunt beveiligde beelden of films niet roteren.
• Beelden die met andere camera's zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd.
• Wanneer u beelden op een computer weergeeft, wordt de beeldrotatie wellicht niet toegepast, afhankelijk
van de gebruikte software.
: een afdrukmarkering toevoegen
(Dit beeld)
Hiermee bevestigt/verwijdert u de DPOF-gebaseerde
printmarkering aan (van) het momenteel geselecteerde beeld.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u beelden en bevestigt/verwijdert u de DPOF-
gebaseerde printmarkeringen aan (van) de beelden.
(Afdrukken): beelden afdrukken met een printer
(Roteren): een stilstaand beeld roteren
61
Functies voor weergeven gebruiken
Weergavemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 39
Hiermee kunt u de map selecteren met het beeld dat u wilt weergeven wanneer u de camera
met "Memory Stick Duo" gebruikt.
1 Selecteer de gewenste map met b/B op de regeltoets.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het selecteren van een map annuleren
Selecteer [Sluiten] in stap 2 en druk vervolgens op z.
z De map
De camera slaat de beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick Duo". U kunt de map wijzigen
of een nieuwe map maken.
• Een nieuwe map maken t [Opnamemap maken] (pagina 64)
• De map voor opgenomen beelden wijzigen t [Opnamemap wijz.] (pagina 65)
• Wanneer meerdere mappen zijn gemaakt op de "Memory Stick Duo" en het eerste of laatste beeld in de
map wordt weergegeven, worden de volgende aanduidingen weergegeven.
: naar de vorige map
: naar de volgende map
: naar de vorige of volgende map
(Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden
62
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en de
instellingen aanpassen
U kunt de standaardinstellingen wijzigen met (Geheugen beheren) of (Instellingen) in
het HOME-scherm.
1 Druk op HOME om het HOME-scherm weer te geven.
2 Selecteer (Geheugen beheren) of (Instellingen) met b/B op de
regeltoets.
3 Selecteer het gewenste item met v/V en druk vervolgens op z.
4 Druk op B en selecteer de gewenste instelling met v/V en druk vervolgens
op z.
Regeltoets
v/V/b/B-toets
z-toets
HOME-toets
63
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen
5 Selecteer de gewenste instelling met v/V en druk vervolgens op z.
Het wijzigen van de instelling annuleren
Selecteer [Annul.] als deze optie beschikbaar is en druk op z.
Druk op b op de regeltoets als dat niet het geval is.
• Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard.
• De camera wordt op de opnamefunctie ingesteld door de sluiterknop half in te drukken.
64
Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Geheugen beheren
Geheugen-tool — Memory Stick tool
Dit item wordt alleen weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
Hiermee kunt u de "Memory Stick Duo" formatteren. Een in de handel verkrijgbare "Memory
Stick Duo" is al geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt.
• Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op de "Memory Stick Duo", waaronder de
beveiligde beelden, definitief worden verwijderd.
1 Selecteer [Formatteren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in de Memory Stick wordt gewist" wordt weergegeven.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het formatteren is voltooid.
Het formatteren annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
Hiermee kunt u een map op een "Memory Stick Duo" maken waarin beelden worden
opgenomen.
1 Selecteer [Opnamemap maken] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het scherm voor het maken van mappen wordt weergegeven.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Een nieuwe map wordt gemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer, en
de nieuwe map wordt ingesteld als de nieuwe opnamemap.
Het maken van een map annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
• Wanneer u geen nieuwe map maakt, wordt de map "101MSDCF" geselecteerd als opnamemap.
• U kunt mappen maken tot en met nummer "999MSDCF".
• De beelden worden opgenomen in de nieuwe map totdat een andere map wordt gemaakt of geselecteerd.
• U kunt een map niet met de camera verwijderen. Als u een map wilt verwijderen, moet u dit doen met een
computer, enzovoort.
• Er kunnen maximaal 4.000 beelden in een map worden opgeslagen. Als de map vol is, wordt automatisch
een nieuwe map gemaakt.
• Zie "Beeldbestandopslaglocaties en bestandsnamen" (pagina 88) voor meer informatie.
Formatteren
Opnamemap maken
65
De instellingen aanpassen
Geheugen beheren Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Hiermee kunt u de huidige opnamemap wijzigen.
1 Selecteer [Opnamemap wijz.] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het scherm voor het selecteren van mappen wordt weergegeven.
2 Selecteer de gewenste map met b/B en [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het wijzigen van de opnamemap annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
• U kunt de map "100MSDCF" niet selecteren als opnamemap.
• U kunt opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map.
Opnamemap wijz.
66
Geheugen beheren Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Hiermee kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, kopiëren naar een
"Memory Stick Duo".
1 Plaats een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer.
2 Selecteer [Kopiëren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in het intern geheug. gekopieerd" wordt weergegeven.
3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het kopiëren begint.
Het kopiëren annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 3 en druk vervolgens op z.
• Gebruik een volledig opgeladen accu. Als u probeert beeldbestanden te kopiëren terwijl de accu bijna leeg
is, kan de accu helemaal leeg raken. Hierdoor kan het kopiëren mislukken en kunnen de gegevens zelfs
beschadigd raken.
• U kunt afzonderlijke beelden niet kopiëren.
• De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Als u de
beeldgegevens in het interne geheugen wilt verwijderen, verwijdert u na het kopiëren eerst de "Memory
Stick Duo" en voert u vervolgens de opdracht [Formatteren] uit in [Intern geheugen-tool] (pagina 67).
• Wanneer u de gegevens in het interne geheugen naar de "Memory Stick Duo" kopieert, worden alle
gegevens gekopieerd. U kunt geen bepaalde map op de "Memory Stick Duo" kiezen als de
bestemmingsmap waarnaar de gegevens moeten worden gekopieerd.
• Zelfs als u gegevens kopieert, wordt een afdrukmarkering niet gekopieerd.
Kopiëren
67
De instellingen aanpassen
Geheugen beheren Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool
Dit item wordt niet weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
Hiermee kunt u het interne geheugen formatteren.
• Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle beeldgegevens in het interne geheugen, waaronder de
beveiligde beelden, definitief worden verwijderd.
1 Selecteer [Formatteren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" wordt weergegeven.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het formatteren is voltooid.
Het formatteren annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
Formatteren
68
Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Instellingen
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Hiermee kunt u het geluid selecteren dat wordt weergegeven wanneer u de camera bedient.
Wanneer u de camera bedient, wordt een beschrijving van de functies weergegeven.
Hiermee kunt u alle instellingen terugzetten op de standaardinstellingen. Zelfs als u deze
functie uitvoert, blijven de beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, bewaard.
1 Selecteer [Initialiseren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle instellingen initialiseren" verschijnt.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Alle instellingen worden teruggezet op de standaardinstellingen.
Het terugzetten annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
• Zorg ervoor dat tijdens het terugzetten de stroombron niet wordt losgekoppeld.
Pieptoon
Sluiter
Hiermee wordt het sluitergeluid ingeschakeld dat wordt
weergegeven als u de sluiterknop indrukt.
Aan
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid ingeschakeld
die/dat wordt weergegeven als u de regeltoets/sluiterknop
indrukt.
Uit
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid uitgeschakeld.
Functiegids
Aan
Hiermee wordt de functiegids weergegeven.
Uit
Hiermee wordt de functiegids niet weergegeven.
Initialiseren
69
De instellingen aanpassen
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Hiermee kunt u de USB-modus selecteren die moet worden gebruikt wanneer de camera
wordt aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibele printer met de kabel voor
de multifunctionele aansluiting.
Hiermee selecteert u het video-uitgangssignaal, SD of HD(1080i), volgens de aangesloten
televisie zie pagina 77.
USB-aansl.
PictBridge
Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (pagina 100). Wanneer u de camera
aansluit op een computer, wordt de kopieerwizard
automatisch gestart en worden de beelden in de opnamemap
op de camera naar de computer gekopieerd. (met
Windows XP, Mac OS X)
Mass Storage
Hiermee wordt een verbinding voor massaopslag gemaakt
tussen de camera en een computer of ander USB-apparaat
(pagina 84).
Autom.
De computer of PictBridge-compatibele printer wordt
automatisch herkend door de camera en een verbinding wordt
tot stand gebracht (pagina 84 en 100).
• Als de camera geen verbinding kan maken met de PictBridge-
compatibele printer als deze is ingesteld op [Autom.], wijzigt u
de instelling naar [PictBridge].
• Als de camera niet kan worden verbonden met een computer of
een ander USB-apparaat wanneer de instelling [Autom.] is
opgegeven, moet u de instelling wijzigen naar [Mass Storage].
COMPONENT
HD(1080i)
Selecteer dit item als u de camera wilt aansluiten op een HD-
televisie met 1080i.
SD
Selecteer dit item als u de camera wilt aansluiten op een
televisie die niet compatibel is met een HD(1080i)-signaal.
70
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld overeenkomstig het televisiekleursysteem
van de aangesloten videoapparatuur. In verschillende landen en regio's worden verschillende
televisiekleursystemen gebruikt. Als u de beelden op een televisie wilt bekijken, raadpleegt u
pagina 79 voor het televisiekleursysteem van het land of de regio waar de camera wordt
gebruikt.
Video-uit
NTSC
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
NTSC-functie (bijvoorbeeld voor de Verenigde Staten en
Japan).
PAL
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
PAL-functie (bijvoorbeeld voor Europa).
71
De instellingen aanpassen
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Opname-instellingen — Opname-instellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp
in een donkere omgeving.
De AF-verlichting zendt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra
de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is vergrendeld. Op dat
moment wordt de aanduiding weergegeven.
• Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast
heeft, kan niet worden scherpgesteld. (U kunt het beste een afstand van ongeveer 2,8 m voor groothoek
(zoom: W) en 2,2 m voor telefoto (zoom: T) aanhouden.)
• De camera kan scherpstellen zolang de AF-verlichting het onderwerp bereikt, zelfs als het rode licht iets
buiten het midden van het onderwerp valt.
• U kunt in de volgende gevallen de AF-verlichting niet gebruiken:
– Wanneer er een voorinstelling voor de beeldscherpte is ingesteld (pagina 47).
– Als (stand Schemer) of (stand Landschap) of (stand Vuurwerk) is geselecteerd in de
scènekeuze.
– Als [Gezichtsherkenning] op [Aan] is ingesteld.
– Als [Conversielens] niet op [Uit] is ingesteld.
• Wanneer u de AF-verlichting gebruikt, wordt het normale AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt
een nieuw AF-bereikzoekerframe weergegeven met een stippellijn. AF werkt met voorrang voor
onderwerpen die zich in de buurt van het midden van het frame bevinden.
• De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Hoewel er geen enkel gevaar bestaat, kunt u het beste niet
rechtstreeks van dichtbij in het lichtvenster van de AF-verlichting te kijken.
Door de stramienlijnen als referentie te gebruiken, kunt u eenvoudig de horizontale/verticale
positie van een onderwerp bepalen.
• De stramienlijnen worden niet opgenomen.
AF-verlicht.
Autom.
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
Stramienlijn
Aan
Hiermee worden stramienlijnen weergegeven.
Uit
Hiermee wordt de stramienlijn niet weergegeven.
ON
72
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Hiermee kunt u de werking van de automatische scherpstelling selecteren.
• Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan], is de AF-modus uitgeschakeld.
Hiermee selecteert u de digitale zoomfunctie. De camera vergroot het beeld met de optische
zoomfunctie (tot maximaal 3×). Zodra de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt
de camera de slimme-zoomfunctie of precisie-digitale-zoomfunctie.
Beeldformaat en maximale zoomvergrotingsfactor bij gebruik van de slimme-zoomfunctie
• Wanneer (stand Extra hoge gevoeligheid) is geselecteerd in de scènekeuze, werkt de slimme-
zoomfunctie niet.
AF-functie
Enkelvoud.
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra de
sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden. Deze functie is
handig bij het opnemen van stilstaande onderwerpen.
Monitor
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat
de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden. Met deze
functie wordt de benodigde tijd voor de scherpstelling korter.
• De batterij verbruikt sneller zijn vermogen dan in de functie
[Enkelvoud.].
Digitale zoom
Slim
(Slimme-zoomfunctie)
()
Vergroot het beeld digitaal binnen het bereik waar het beeld
niet zal worden vervormd, volgens het beeldformaat. Dit is
niet beschikbaar wanneer het beeldformaat is ingesteld op
[12M] of [3:2].
• De maximale zoomvergrotingsfactor in de slimme-zoomfunctie
wordt aangegeven in de volgende tabel.
Nauwkeurig
(Precisie-digitale-
zoomfunctie)
()
Hiermee worden alle beeldformaten tot maximaal 6×
vergroot, maar de beeldkwaliteit neemt af.
Uit
Hiermee wordt de digitale zoomfunctie niet gebruikt.
Beeldformaat Maximale zoomvergrotingsfactor
8M Ongeveer 3,7×
5M Ongeveer 4,6×
3M Ongeveer 5,9×
VGA Ongeveer 18×
16:9 Ongeveer 6,2×
73
De instellingen aanpassen
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
• Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan], kunt u de digitale zoomfunctie niet gebruiken.
• Als u het LCD-scherm uitschakelt, kunt u de digitale zoom niet gebruiken.
Dient om de juiste scherpstelling te bereiken bij gebruik van een conversielens (niet
bijgeleverd). Bevestig de adapterring (niet bijgeleverd) en bevestig vervolgens de
conversielens.
• Als de flitser niet ingesteld is op [Uit], dan is de flitser ingesteld op (Niet flitsen).
• Controleer het opgenomen beeld op het LCD-scherm omwille van bedekking in het zoekvenster.
• Het beschikbare zoomgebied is beperkt.
• Het beschikbare scherpstelgebied is beperkt.
• Lees de gebruiksaanwijzing bij de conversielens voor meer informatie.
Conversielens
Telefoto ( )
Bevestigt een tele-conversielens.
Groothoek ( )
Bevestigt een groothoekconversielens.
Uit
Bevestigt geen lens.
74
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Opname-instellingen — Opname-instellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Wanneer de camera wordt gedraaid om een portretfoto te maken, registreert de camera de
verandering van positie van de camera en wordt het beeld in de portretpositie weergegeven.
• Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet correct
wordt opgenomen. Wanneer de oriëntatie van het beeld niet correct is, kunt u het beeld roteren volgens de
procedure op pagina 60.
Hiermee kunt u het opgenomen beeld onmiddellijk na de opname twee seconden op het
scherm weergeven.
• Als u gedurende deze tijd de sluiterknop half indrukt, wordt het opgenomen beeld verwijderd en kunt u
onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
Autom. Oriëntatie
Aan
Het beeld wordt met aangepaste oriëntatie opgenomen.
Uit
Autom. Oriëntatie uitgeschakeld.
Auto Review
Aan
Hiermee wordt de Auto Review-functie gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de Auto Review-functie niet gebruikt.
75
De instellingen aanpassen
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Klokinstellingen
Hiermee kunt u de datum en tijd instellen.
1 Selecteer [ Klokinstellingen] uit (Instellingen) op het HOME-scherm.
2 Selecteer de datumnotatie met v/V en druk vervolgens op z.
3 Selecteer elk item met b/B, stel de numerieke waarde in met v/V en druk vervolgens op z.
4 Selecteer [OK] en druk vervolgens op z.
De klokinstelling annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 4 en druk vervolgens op z.
Klokinstellingen
76
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 62
Language Setting
Hiermee kunt u de taal selecteren waarin de menu-items, waarschuwingen en berichten
worden weergegeven.
Language Setting
77
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm
U kunt de beelden weergeven op een televisiescherm door de camera aan te sluiten op een
televisie.
De aansluiting is afhankelijk van het type televisie waarop de camera wordt aangesloten.
Schakel zowel de camera als de televisie uit voordat u de camera aansluit op de televisie.
1 Sluit de camera aan op de televisie.
• Leg de camera neer met het scherm naar boven gericht.
• Als de televisie is uitgerust met stereo-ingangen, sluit u de audiostekker (zwart) van de kabel voor de
multifunctionele aansluiting aan op de linkeraudio-ingang van de televisie.
2 Schakel de televisie in en stel de televisie/video-ingang in op "video".
• Lees de gebruiksaanwijzing bij de televisie voor meer informatie.
3 Druk op (Weergave) en schakel de camera in.
De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het televisiescherm weergegeven.
Druk op b/B op de regeltoets om het gewenste beeld te selecteren.
Beelden weergeven door de camera op een televisie aan te sluiten met
de bijgeleverde kabel of multifunctionele aansluiting
1 Naar de audio-/
video-ingangen
Kabel voor de multifunctionele
aansluiting (bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
VIDEO
Geel Zwart
AUDIO
Regeltoets
(Weergave)-toets
Geel/wit/rood
78
Beelden bekijken op een televisiescherm
• Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het nodig zijn de videosignaaluitgang in te stellen
overeenkomstig de uitgang van het plaatselijke televisiesysteem (pagina 70).
U kunt een beeld dat is opgenomen op de camera weergeven door de camera aan te sluiten op
een HD (High Definition)-televisie door middel van de componentkabel (niet bijgeleverd).
Schakel zowel de camera als de televisie uit voordat u de camera aansluit op de televisie.
1 Sluit de camera aan op de televisie.
• Leg de camera neer met het scherm naar boven gericht.
• De videostekkers (Groen/Blauw/Rood) van de componentvideokabel (niet bijgeleverd) hebben bepaalde
kleuren die overeenkomen met de aansluitingen op de televisie.
2 Schakel de televisie in en stel de televisie/video-ingang in op "video".
• Lees de gebruiksaanwijzing bij de televisie voor meer informatie.
Een beeld weergeven door de camera aan te sluiten op een HD-televisie
1 Naar de audio-/
video-ingangen
Componentvideokabel
(niet bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
COMPONENT
VIDEO IN
AUDIO
Groen/blauw/rood Wit/rood
HOME-toets
Regeltoets
(Weergave)-toets
79
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm
3 Druk op (Weergave) en schakel de camera in.
De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het televisiescherm
weergegeven.
Druk op b/B op de regeltoets om het gewenste beeld te selecteren.
• Stel [COMPONENT] in op [HD(1080i)] in [Hoofdinstellingen 2] door (Instellingen) in het
HOME-scherm te selecteren (pagina 69).
• Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het nodig zijn de videosignaaluitgang in te stellen
overeenkomstig de uitgang van het plaatselijke televisiesysteem (pagina 70).
• U kunt geen films bekijken die in HD-formaat worden uitgevoerd.
Televisiekleursystemen
Als u de beelden op een televisiescherm wilt weergeven, hebt u een televisie met een video-
ingang en de kabel voor de multifunctionele aansluiting nodig. Het kleursysteem van de
televisie moet overeenkomen met dat van uw digitale camera. Raadpleeg de onderstaande
lijsten voor het televisiekleursysteem van het land of de regio waar de camera wordt gebruikt.
NTSC-systeem
Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan,
Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten,
enzovoort.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongkong, Hongarije, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal,
Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland,
enzovoort.
PAL-M-systeem
Brazilië
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enzovoort.
80
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Lees het gedeelte "De Macintosh-computer gebruiken"
(pagina 97) voor meer informatie over het gebruik van een
Macintosh-computer.
Deze tekst beschrijft de scherminhoud van de Engelse versie.
• In Windows Vista kunnen bepaalde namen en bewerkingen anders
zijn dan die hieronder worden beschreven.
•
Beelden weergeven op de computer
• Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen
• Beelden op datum weergeven
• Beelden bewerken
• De opnamelocaties van stilstaande beelden weergeven op
online kaarten (Hiervoor moet u computer op internet
aangesloten zijn.)
• De opgenomen beelden opslaan op een disc (CD- of DVD-
schrijfstation vereist)
• Afdrukken of opslaan van stilstaande beelden met de datum.
• Muziek toevoegen/wijzigen met "Music Transfer"
Eerst de software (bijgeleverd) installeren (pagina 82)
Beelden kopiëren naar de computer (pagina 83)
Genieten van beelden met de "Picture Motion Browser" en "Music Transfer"
(pagina 90 en 96)
81
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Een computer die op de camera wordt
aangesloten, moet aan de volgende
vereisten voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional,
Windows XP* of Windows Vista*
• De juiste werking kan niet worden
gegarandeerd in een computeromgeving
waarin een upgrade naar een van de
bovenstaande besturingssystemen is
uitgevoerd of in een computeromgeving met
meerdere besturingssystemen (multi-boot).
USB-aansluiting: standaardonderdeel
Aanbevolen omgeving voor "Picture
Motion Browser" en "Music Transfer"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional,
Windows XP* of Windows Vista*
Geluidskaart: 16-bits stereogeluidskaart met
luidsprekers
Processor/geheugen: Pentium III
500 MHz of sneller, 128 MB RAM of
meer (aanbevolen: Pentium III 800 MHz of
sneller en 256 MB RAM of meer)
Software: DirectX 9.0c of hoger
Vaste schijf: vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—200 MB of meer
Scherm: schermresolutie: 1024 × 768 pixels
of meer
Kleuren: hoge kleuren (16-bits kleuren) of
meer
* 64-bits versies en Starter (Edition) worden niet
ondersteund.
• De software is compatibel met DirectX-
technologie. U moet wellicht "DirectX"
installeren.
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd voor alle bovenstaande
aanbevolen computeromgevingen.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op één computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder de camera, niet
werken afhankelijk van het type USB-apparaten
dat u gebruikt.
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub.
• Als u de camera aansluit via een USB-interface
die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0),
kunt u gebruikmaken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht),
aangezien deze camera ook compatibel is met
Hi-Speed USB (USB 2.0).
• Er zijn drie modi voor een USB-verbinding bij
aansluiting op een computer: [Autom.]
(standaardinstelling), [Mass Storage] en
[PictBridge]. In dit gedeelte worden [Autom.]
en [Mass Storage] als voorbeelden beschreven.
Zie pagina 69 voor meer informatie over
[PictBridge].
• Na herstel van de computer vanuit de stand-by-
of slaapstand is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
Aanbevolen computeromgeving
Technische ondersteuning
Ga naar de website voor
klantenondersteuning van Sony voor
meer informatie over dit product en
antwoorden op veelgestelde vragen.
http://www.sony.net/
82
De software (bijgeleverd) installeren
U kunt de software (bijgeleverd) installeren
met de volgende procedure.
• Wanneer u Windows 2000 gebruikt, mag u de
camera niet aansluiten op de computer voordat u
de installatie hebt uitgevoerd.
• Meldt u aan als beheerder.
• Als de software (bijgeleverd) geïnstalleerd is,
wordt het USB-stuurprogramma automatisch
geïnstalleerd.
1 Schakel de computer in en plaats
de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
Het installatiemenu wordt weergegeven.
• Als dit niet wordt weergegeven, dubbelklikt
u op (My Computer)
t
(SONYPICTUTIL).
• In Windows Vista kan het scherm AutoPlay
worden weergegeven. Selecteer "Run
Install.exe" en volg de instructies op het
scherm om door te gaan met de installatie.
2 Klik op [Install].
Het scherm "Choose Setup Language"
verschijnt.
3 Selecteer de gewenste taal en klik
op [Next].
Het scherm [Location Settings]
verschijnt.
4 Selecteer de [Region] en
[Country/Area] en klik vervolgens
op [Next].
Wanneer [Welcome to the InstallShield
Wizard for SonyPicture Utility]
verschijnt, klikt u op [Next].
Het scherm "License Agreement" wordt
weergegeven. Lees de overeenkomst
aandachtig door. Als u de voorwaarden
van de overeenkomst accepteert,
selecteert u het keuzerondje naast [I
accept the terms of the license
agreement] en klikt u op [Next].
5 Volg de aanwijzingen op het
scherm om de installatie te
voltooien.
• Wanneer het bevestigingsbericht voor
opnieuw opstarten wordt weergegeven, start
u de computer opnieuw op volgens de
aanwijzingen op het scherm.
• DirectX wordt wellicht geïnstalleerd
afhankelijk van de systeemomgeving van
uw computer.
6 Verwijder de CD-ROM uit de
computer nadat de installatie is
voltooid.
Nadat u de software hebt geïnstalleerd,
wordt een snelkoppeling op het bureaublad
gemaakt waarmee u naar de website voor
klantenregistratie kunt gaan.
Zodra u zich hebt geregistreerd op de
website, kunt u veilige en nuttige
klantenondersteuning krijgen.
http://www.sony.net/registration/di
83
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar de computer
In dit gedeelte wordt de procedure op een
Windows-computer beschreven.
U kunt als volgt beelden vanaf de camera
naar de computer kopiëren.
Voor een computer met een Memory
Stick-sleuf
Verwijder de "Memory Stick Duo" uit de
camera en steek deze in de Memory Stick
Duo-adapter. Plaats de Memory Stick Duo-
adapter in de computer en kopieer de
beelden.
• Zelfs wanneer u Windows 95/98/98
SecondEdition/NT/Me gebruikt, kunt u beelden
kopiëren door de "Memory Stick Duo" in de
Memory Stick-sleuf van de computer te
plaatsen.
• Zie pagina 111 als de "Memory Stick PRO Duo"
niet wordt herkend.
Voor een computer zonder een Memory
Stick-sleuf
Maak een USB-verbinding en volg stappen
1 tot 4 op de pagina's 83 tot 87 om beelden
te kopiëren.
• Wanneer u Windows 2000 gebruikt, moet u de
software (bijgeleverd) installeren voordat u
verdergaat. Als u Windows XP gebruikt, hoeft u
de software niet te installeren.
• De schermafbeeldingen in dit gedeelte zijn
voorbeelden van het kopiëren van beelden vanaf
een "Memory Stick Duo".
• Deze camera is niet compatibel met Windows
95/98/98 SecondEdition/NT/Me van het
Windows-besturingssysteem. Wanneer u een
computer gebruikt zonder een Memory Stick-
sleuf, kunt u een in de handel verkrijgbare
Memory Stick Reader/Writer gebruiken om
beelden van een "Memory Stick Duo" naar uw
computer te kopiëren.
• Als u beelden in het interne geheugen naar de
computer wilt kopiëren, kopieert u de beelden
eerst naar een "Memory Stick Duo" en kopieert
u ze vervolgens naar de computer.
1 Plaats een "Memory Stick Duo"
met opgenomen beelden in de
camera.
• Deze stap is niet nodig wanneer u beelden
kopieert die in het interne geheugen zijn
opgeslagen.
2 Plaats de voldoende opgeladen
accu in de camera of sluit de
camera met een
netspanningsadapter (niet
bijgeleverd) en een USB-, A/V-,
DC IN-kabel voor de
multifunctionele aansluiting (niet
bijgeleverd) aan op een
stopcontact.
• Als u beelden naar de computer kopieert
terwijl de accu bijna leeg is, kan het
kopiëren mislukken of kunnen de
beeldgegevens beschadigd raken als de accu
leeg raakt.
3 Druk op (Weergave) en
schakel de computer in.
Fase 1: De camera en de
computer voorbereiden
(Weergave)-
toets
84
Beelden kopiëren naar de computer
• In Windows XP/Vista wordt de wizard AutoPlay
automatisch weergegeven op het bureaublad.
"Maakt verbinding met Mass Storage..."
verschijnt op het scherm van de camera.
Als een USB-verbinding voor het eerst tot
stand wordt gebracht, wordt op de computer
automatisch een programma uitgevoerd om
de camera te herkennen. Wacht enige tijd.
* Tijdens de communicatie wordt
weergegeven op het scherm.
Gebruik de computer niet tijdens het weergeven
van de aanduiding. Wanneer de aanduiding
wordt gewijzigd in , kunt u de computer
weer gebruiken.
• Als "Maakt verbinding met Mass Storage..." niet
verschijnt, stelt u [USB-aansl.] in op [Mass
Storage] (pagina 69).
• Als de software (bijgeleverd) is geïnstalleerd,
kan het scherm [Import Images] (pagina 91)
worden weergegeven. In dit geval kunt u
beelden rechtstreeks importeren met de "Picture
Motion Browser".
• Voor Windows 2000 volgt u de procedure die
wordt beschreven in "Fase 3-B: Beelden
kopiëren naar een computer" op pagina 85.
• Wanneer u Windows XP/Vista gebruikt en het
scherm met de wizard niet automatisch wordt
weergegeven, volgt u de procedure die wordt
beschreven in "Fase 3-B: Beelden kopiëren naar
een computer" op pagina 85.
In dit gedeelte wordt het kopiëren van
beelden naar de map "My Documents"
beschreven.
1 Nadat u een USB-verbinding tot
stand hebt gebracht in fase 2,
klikt u op [Copy pictures to a
folder on my computer using
Microsoft Scanner and Camera
Wizard]
t [OK] wanneer het
scherm met de wizard
automatisch op de computer
wordt weergegeven.
Het scherm "Scanner and Camera
Wizard" verschijnt.
Fase 2: De camera en de
computer op elkaar aansluiten
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
1
Op een USB-
aansluiting
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
Toegangs
-
aanduidingen*
Fase 3-A: Beelden kopiëren
naar een computer
1
2
85
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar de computer
2 Klik op [Next].
De beelden die op de "Memory Stick
Duo" in de camera zijn opgeslagen,
worden op de computer weergegeven.
• Als er geen "Memory Stick Duo" is
geplaatst, worden de beelden weergegeven
die in het interne geheugen zijn opgeslagen.
3 Schakel de selectievakjes van
niet-gewenste beelden uit zodat
deze niet worden gekopieerd en
klik op [Next].
Het scherm "Picture Name and
Destination" verschijnt.
4 Selecteer de naam en de
bestemming van de beelden en
klik op [Next].
Het kopiëren van beelden wordt gestart.
Wanneer het kopiëren is voltooid,
verschijnt het scherm "Other Options".
• In dit gedeelte wordt het kopiëren van
beelden naar de map "My Documents"
beschreven.
5 Selecteer het keuzerondje naast
[Nothing. I'm finished working
with these pictures] en klik op
[Next].
Het scherm "Completing the Scanner
and Camera Wizard" verschijnt.
6 Klik op [Finish].
Het scherm met de wizard wordt
gesloten.
• Als u nog meer beelden wilt kopiëren,
koppelt u de kabel voor de multifunctionele
aansluiting los (pagina 87). Voer vervolgens
de procedure uit die wordt beschreven in
"Fase 2: De camera en de computer op
elkaar aansluiten" op pagina 84.
• Voor Windows XP volgt u de procedure die
wordt beschreven in "Fase 3-A: Beelden
kopiëren naar een computer" op pagina 84.
In dit gedeelte wordt het kopiëren van
beelden naar de map "My Documents"
beschreven.
1
2
1
2
Fase 3-B: Beelden kopiëren
naar een computer
1
2
86
Beelden kopiëren naar de computer
1 Dubbelklik op [My Computer] t
[Removable Disk]
t [DCIM].
• Zie pagina 111 als het pictogram
"Removable Disk" niet wordt weergegeven.
2 Dubbelklik op de map met de
beeldbestanden die u wilt
kopiëren.
Klik vervolgens met de
rechtermuisknop op een
beeldbestand en klik op [Copy] in
het snelmenu.
• Zie pagina 88 voor meer informatie over de
opslaglocatie van de beeldbestanden.
3 Dubbelklik op de map [My
Documents]. Klik vervolgens met
de rechtermuisknop op het
venster "My Documents" en klik
op [Paste] in het snelmenu.
De beeldbestanden worden naar de map
"My Documents" gekopieerd.
• Als de bestemmingsmap een beeld met
dezelfde bestandsnaam bevat, wordt een
bevestigingsbericht voor overschrijven
weergegeven. Als u het bestaande beeld
overschrijft met een nieuw beeld, wordt het
oorspronkelijke bestand gewist. Als u het
beeldbestand naar de computer wilt
kopiëren zonder overschrijven, geeft u het
bestand eerst een andere naam en kopieert u
vervolgens het beeldbestand. Houd er echter
rekening mee dat u het betreffende beeld
wellicht niet meer op de camera kunt
weergeven als u de bestandsnaam wijzigt
(pagina 89).
2
1
1
2
87
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar de computer
In dit gedeelte wordt de procedure
beschreven om gekopieerde beelden in de
map "My Documents" weer te geven.
1 Klik op [Start] t [My Documents].
De inhoud van de map "My
Documents" wordt weergegeven.
• Als u een ander besturingssysteem dan
Windows XP gebruikt, dubbelklikt u op
[My Documents] op het bureaublad.
2 Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand.
Het beeld wordt weergegeven.
Voer eerst de onderstaande procedures uit
wanneer u het volgende wilt doen:
• Kabel voor de multifunctionele aansluiting
loskoppelen
• Een "Memory Stick Duo" verwijderen
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden vanuit het interne
geheugen
• De camera uitschakelen
1 Dubbelklik op op de taakbalk.
2 Klik op (USB-apparaat voor Mass
Storage)
t [Stop].
3 Controleer of het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster en
klik op [OK].
4 Klik op [OK].
De verbinding met het apparaat is
verbroken.
• Voor Windows XP kunt u stap 4 overslaan.
Fase 4: Beelden weergeven op
de computer
1
2
De USB-verbinding annuleren
Dubbelklik hier
88
Beelden kopiëren naar de computer
De beeldbestanden die op de camera zijn
opgenomen, zijn gegroepeerd in mappen op
de "Memory Stick Duo".
Voorbeeld: mappen weergeven in
Windows XP
A Map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met een camera die geen
functie bevat voor het maken van mappen
B Map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met deze camera.
Als er geen nieuwe mappen worden
gemaakt, worden de mappen als volgt
weergegeven:
– "Memory Stick Duo"; alleen "101MSDCF"
– Intern geheugen; alleen "101_SONY"
• U kunt geen beelden opnemen in de map
"100MSDCF". De beelden in deze map zijn
alleen beschikbaar voor weergave.
• U kunt geen beelden opnemen/weergeven in de
map "MISC".
• Beeldbestanden worden als volgt benoemd:
ssss staat voor een nummer tussen 0001 en
9999. Het numerieke deel van de naam van een
filmbestand dat is opgenomen in de
filmopnamefunctie, is hetzelfde als dat van het
bijbehorende indexbeeldbestand.
– Stilstaande-beeldbestanden:
DSC0ssss.JPG
– Filmbestanden: MOV0ssss.MPG
– Indexbeeldbestanden die worden opgenomen
wanneer u films opneemt:
MOV0ssss.THM
• Zie pagina 61 en 64 voor meer informatie over
mappen.
Beeldbestandopslaglocaties en
bestandsnamen
89
De computer gebruiken
Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven
op de camera (met een "Memory Stick Duo")
In dit gedeelte wordt de procedure op een
Windows-computer beschreven.
Wanneer een beeldbestand dat naar de
computer is gekopieerd, niet meer op een
"Memory Stick Duo" staat, kunt u dat beeld
weer op de camera weergeven door het
beeldbestand op de computer te kopiëren
naar een "Memory Stick Duo".
• Als de bestandsnaam die door de camera is
gegeven, niet is gewijzigd op de computer, kunt
u stap 1 overslaan.
• Afhankelijk van het beeldformaat kunt u
bepaalde beelden wellicht niet weergeven.
• Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een
computer of wanneer het beeldbestand is
opgenomen met een ander cameramodel dan het
model van uw camera, kan weergave op uw
camera niet worden gegarandeerd.
• Als er geen map is, maakt u eerst een nieuwe
map met uw camera (pagina 64) en kopieert u
vervolgens het beeldbestand.
1 Klik met de rechtermuisknop op
het beeldbestand en klik op
[Rename] in het snelmenu. Wijzig
de bestandsnaam in
"DSC0ssss".
Geef een nummer op tussen 0001 en
9999 voor ssss.
• Als het bevestigingsbericht voor
overschrijven wordt weergegeven, geeft u
een ander nummer op.
• De bestandsextensie kan worden
weergegeven, afhankelijk van de
computerinstellingen. De bestandsextensie
voor stilstaande beelden is JPG en de
bestandsextensie voor films is MPG. Wijzig
de bestandsextensie niet.
2 Kopieer het beeldbestand naar de
map op de "Memory Stick Duo"
met de onderstaande procedure.
1Klik met de rechtermuisknop op het
beeldbestand en klik op [Copy] in het
snelmenu.
2Dubbelklik op [Removable Disk] of
[Sony MemoryStick] in [My
Computer].
3Klik met de rechtermuisknop op de map
[sssMSDCF] in de map [DCIM] en
klik op [Paste] in het snelmenu.
• sss staat voor een nummer tussen 100
en 999.
1
2
90
De "Picture Motion Browser" gebruiken
(bijgeleverd)
Met de software kunt u stilstaande beelden
en films van de camera optimaal benutten.
Dit gedeelte bevat een beschrijving en
algemene instructies voor "Picture Motion
Browser".
Met "Picture Motion Browser" kunt u het
volgende:
• Beelden die met de camera zijn opgenomen,
importeren en weergeven op de computer.
• Beelden op de computer indelen op
opnamedatum om deze te bekijken.
• Stilstaande beelden bijwerken (Rode-ogen-
correctie, enz.), afdrukken en als bijlage bij e-
mailberichten versturen, de opnamedatum
wijzigen en meer.
• Stilstaande beelden kunnen worden afgedrukt of
opgeslagen met de datum.
• Een gegevensdisc maken met een CD-
schrijfstation of DVD-schrijfstation.
• Voor meer informatie over de "Picture Motion
Browser", zie Help.
Als u de Help wilt openen, klikt u op [Start]
t [All Programs] (in Windows 2000,
[Programs]) t [Sony Picture Utility] t
[Help] t [Picture Motion Browser].
"Picture Motion Browser" starten
Dubbelklik op het pictogram (Picture
Motion Browser) op het bureaublad.
Of vanuit het menu Start: klik op [Start] t
[All Programs] (in Windows 2000,
[Programs]) t [Sony Picture Utility] t
[Picture Motion Browser].
• Het bevestigingsbericht van de Informatie-tool
verschijnt op het scherm wanneer u "Picture
Motion Browser" de eerste keer opstart.
Selecteer [Start]. Met deze functie ontvangt u
meldingen, zoals software-updates. U kunt de
instelling later wijzigen.
"Picture Motion Browser" afsluiten
Klik op in de rechterbovenhoek van het
scherm.
Voer de volgende procedure uit om beelden
vanaf de camera te importeren en weer te
geven.
Beelden importeren
1 Controleer of "Media Check
Tool"* wordt uitgevoerd.
Controleer of het pictogram
(Media
Check Tool)
in de taakbalk wordt
weergegeven.
* "Media Check Tool" is een programma dat
automatisch beelden herkent en importeert
wanneer een "Memory Stick" wordt
geplaatst of wanneer de camera wordt
aangesloten.
• Als het pictogram niet wordt
weergegeven: klik op [Start] t [All
Programs] (in Windows
2000, [Programs])
t [Sony Picture Utility] t [Tools] t
[Media Check Tool].
Overzicht van "Picture Motion
Browser"
"Picture Motion Browser" starten
en afsluiten
Algemene instructies
91
De computer gebruiken
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)
2 Sluit de camera aan op de
computer met de kabel voor de
multifunctionele aansluiting.
Als de camera automatisch is herkend,
verschijnt het scherm [Import Images].
• Zie pagina 83 als u de Memory Stick-sleuf
gebruikt.
• Als in Windows XP de wizard AutoPlay
wordt weergegeven, sluit u deze wizard.
3 Importeer de beelden.
Als u het importeren van de beelden wilt
starten, klikt u op [Import].
De beelden worden standaard
geïmporteerd naar een map in "My
Pictures". Deze map heeft als naam de
datum waarop de beelden zijn
geïmporteerd.
• Zie pagina 94 voor instructies over het
wijzigen van de "Folder to be imported".
Beelden weergeven
1 Geïmporteerde beelden
controleren
Wanneer het importeren is voltooid,
start de "Picture Motion Browser". Er
worden miniaturen van de
geïmporteerde beelden weergegeven.
• De map "My Pictures" is ingesteld als
standaardmap in "Viewed folders".
• Als u een afzonderlijk beeld wilt weergeven,
dubbelklikt u op de bijbehorende miniatuur.
2 Beelden in "Viewed folders"
weergeven op opnamedatum
1Klik op het tabblad [Calendar].
De jaren waarin de beelden zijn
opgenomen, worden weergegeven.
2Klik op het jaar.
Beelden die in dat jaar zijn opgenomen,
worden weergegeven, ingedeeld op
opnamedatum.
3Als u de beelden per maand wilt
weergeven, klikt u op de gewenste
maand.
Miniaturen van beelden die in die
maand zijn opgenomen, worden
weergegeven.
4Als u de beelden op tijd wilt weergeven,
klikt u op de gewenste datum.
Miniaturen van beelden die op die dag
zijn opgenomen, worden weergegeven,
ingedeeld op uur.
92
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)
Scherm met weergave per jaar
Scherm met weergave per maand
Scherm met weergave per uur
• Als u beelden van een bepaald jaar of een
bepaalde maand wilt weergeven, klikt u op
die periode aan de linkerkant van het
scherm.
3 Afzonderlijke beelden weergeven
In het scherm met weergave per uur
dubbelklikt u op een miniatuur om het
betreffende beeld in een afzonderlijk
venster weer te geven.
• U kunt weergegeven beelden bewerken door
op de knop in de werkbalk te klikken.
Beelden weergeven op volledig
scherm
Als u een diavoorstelling van de huidige
beelden wilt weergeven op volledig
scherm, klikt u op .
• Als u de diavoorstelling wilt afspelen of
onderbreken, klikt u op in de
linkerbenedenhoek van het scherm.
• Als u de diavoorstelling wilt stoppen, klikt u
op in de linkerbenedenhoek van het
scherm.
1
2
3
4
93
De computer gebruiken
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)
Beelden kunnen worden opgeslagen op een
CD of DVD als datadisc.
• CD-schrijfstation of DVD-schrijfstation
vereist.
• De volgende discs kunnen worden
gebruikt voor het maken van een
gegevensdisc.
–CD–R/RW (12 cm)
–DVD±R/RW (12 cm)
–DVD±R DL (12 cm)
1 Selecteer de beelden die u op de
disc wilt opslaan.
• Om opeenvolgende beelden te selecteren,
klikt u op het eerste beeld en houdt u
vervolgens de "Shift"-toets ingedrukt terwijl
u op het laatste beeld klikt.
• Om twee of meer niet opeenvolgende
beelden te selecteren, houdt u de "Ctrl"-
toets ingedrukt terwijl u op de beelden klikt.
2 Klik op de -toets op de
werkbalk.
Het scherm [Create Data Disc] verschijnt.
3 Klik op [Start].
4 Volg de instructies op het scherm
om verder te gaan met het maken
van de gegevensdisc.
• Om de gewenste beelden toe te voegen,
sleep ze naar het scherm [Create Data Disc].
Alle beelden in een map selecteren
Klik op de tab [folders], klik met de
rechtermuisknop op het gewenste
mappictogram en selecteer [Create Data
Disc]. Alle beelden in een map kunnen
worden geselecteerd.
Als uw stilstaande beelden positiegegevens
bevatten, kunt u de beelden zien op de
online kaarten met Kaartweergave.
• Om de kaartweergavefunctie te gebruiken
moet uw computer over een
internetverbinding beschikken.
1 Selecteer een miniatuur die is
gemarkeerd met .
2 Klik op .
Het hoofdvenster Kaartweergave wordt
weergegeven.
• Kaarten en satellietbeelden ondersteund
door de kaartendienst Google Maps.
• U kunt later positiegegevens toevoegen
aan de stilstaande beelden met
Kaartweergave. Raadpleeg de Help van
Kaartweergave voor meer informatie.
Een gegevensdisc maken Kaartweergave gebruiken om
stilstaande beelden op een
kaart weer te geven
94
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)
Beelden die op de computer zijn
opgeslagen, voorbereiden voor
weergave
Als u de beelden wilt weergeven, registreert
u de map met de beelden als een van de
"Viewed folders".
1 Klik op in het hoofdvenster, of
kies [Register Folders to View] in
het menu [File].
Het scherm met instellingen voor registratie
van "Viewed folders" wordt weergegeven.
2 Geef de map op met beelden die
moeten worden geïmporteerd om
de map te registreren als een van
de "Viewed folders".
3 Klik op [OK].
De beeldgegevens worden geregistreerd in de
database.
• Beelden in submappen van "Viewed
folders" worden ook geregistreerd.
De "Folder to be imported" wijzigen
Om de "Folder to be imported" te wijzigen,
gaat u naar het scherm "Import Settings".
1 Kies [Import Settings] t
[Location for Imported Images] in
het menu [File].
Het scherm "Location for Imported Images"
wordt weergegeven.
2 Kies de "Folder to be imported".
• U kunt de "Folder to be imported" kiezen
uit de mappen die zijn geregistreerd als
"Viewed folders".
Registratiegegevens van beelden
bijwerken
Als u beeldgegevens wilt bijwerken, kiest u
[Update Database] in het menu [Tools].
• Het bijwerken van de database kan enige
tijd duren.
• Als u de naam van beeldbestanden of
mappen in "Viewed folders" wijzigt,
kunnen deze niet worden weergegeven
met deze software. Werk in dit geval de
database bij.
Beelden met de datum opslaan
1 Dubbelklik op een beeld om dit weer te
geven.
2 Klik op en selecteer [Insert Date] in
de vervolgkeuzelijst.
3 Selecteer de gewenste kleur en positie
en klik op [OK].
4 Klik op om op te slaan.
Andere functies
95
De computer gebruiken
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)
Beelden met de datum afdrukken
1 Selecteer het stilstaande beeld dat u wilt
afdrukken.
2 Klik op op de werkbalk.
3 Klik op het selectievakje van [Print date
taken] bij de afdrukopties.
4 Klik op [Print].
1 Klik op [Start] t [Control Panel] (in
Windows 2000: [Start] t [Settings] t
[Control Panel]) en dubbelklik op [Add/
Remove Programs].
2 Selecteer [Sony Picture Utility] en klik op
[Remove] (in Windows 2000: klik op
[Change/Remove]) om de installatie
ongedaan te maken.
De installatie van "Picture
Motion Browser" ongedaan
maken
96
De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd)
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek zijn ingesteld vervangen door uw
eigen muziekbestanden met "Music
Transfer" op de CD-ROM (bijgeleverd). U
kunt deze bestanden ook op elk moment
verwijderen of toevoegen.
Hieronder worden de muziekindelingen
weergegeven die u kunt overdragen met
"Music Transfer":
• MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van de computer
• Muziek op CD's
• Vooraf ingestelde muziek die op deze camera is
opgeslagen
1 Druk op HOME om het HOME-
scherm weer te geven.
2 Selecteer (Afdrukken, Overig)
met b/B op de regeltoets,
selecteer [ Muziek-tool] met
v/V en druk vervolgens op z.
3 Selecteer [Downl. muz.] met
v/V/b/B en druk vervolgens op
z.
Het bericht "Aansluiten op computer" wordt
weergegeven.
4 Breng een USB-verbinding tot
stand tussen de camera en de
computer.
5 Start "Music Transfer".
6 Volg de instructies op het scherm
als u muziekbestanden wilt
toevoegen/wijzigen.
• U kunt als volgt de vooraf ingestelde
muziek herstellen op de camera:
1 Voer [Format. muz.] uit in stap 3.
2 Voer [Restore defaults] uit in "Music
Transfer".
Alle muziekbestanden worden hersteld naar
de vooraf ingestelde muziek en [Muziek] in
het menu [Diavoorstelling] wordt ingesteld op
[Uit].
• U kunt de muziekbestanden herstellen naar de
vooraf ingestelde bestanden met [Initialiseren]
(pagina 68), maar de andere instellingen worden
dan ook hersteld.
• Raadpleeg de online Help van "Music Transfer"
voor meer informatie over het gebruik van
"Music Transfer".
Muziek toevoegen/wijzigen met
"Music Transfer"
97
De computer gebruiken
De Macintosh-computer gebruiken
U kunt beelden naar een Macintosh-
computer kopiëren.
• "Picture Motion Browser" is niet compatibel
met Macintosh-computers.
Een computer die op de camera wordt
aangesloten, moet aan de volgende
vereisten voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1/9.2/
Mac OS X (v10.1 tot v10.4)
USB-aansluiting: standaardonderdeel
Aanbevolen omgeving voor "Music
Transfer"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS X (v10.3
tot v10.4)
Processor: iMac, eMac, iBook, PowerBook,
Power Mac G3/G4/G5 series, Mac mini
Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of meer
wordt aanbevolen)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—ongeveer 250 MB
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd voor alle bovenstaande
aanbevolen computeromgevingen.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op één computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder de camera, niet
werken afhankelijk van het type USB-apparaten
dat u gebruikt.
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub.
• Als u de camera aansluit via een USB-interface
die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0),
kunt u gebruikmaken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht),
aangezien deze camera ook compatibel is met
Hi-Speed USB (USB 2.0).
• Er zijn drie modi voor een USB-verbinding bij
aansluiting op een computer: [Autom.]
(standaardinstelling), [Mass Storage] en
[PictBridge]. In dit gedeelte worden [Autom.]
en [Mass Storage] als voorbeelden beschreven.
Zie pagina 69 voor meer informatie over
[PictBridge].
• Na herstel van de computer vanuit de stand-by-
of slaapstand is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
1 Bereid de camera en Macintosh-
computer voor.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "Fase 1: De camera en de
computer voorbereiden" op pagina 83.
2 Sluit de kabel voor de
multifunctionele aansluiting aan.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "Fase 2: De camera en de
computer op elkaar aansluiten" op
pagina 84.
3 Kopieer beeldbestanden naar de
Macintosh-computer.
1Dubbelklik op het nieuwe pictogram t
[DCIM]
t de map met de beelden die u
wilt kopiëren.
2Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet
deze daar neer.
De beeldbestanden worden naar de
vaste schijf gekopieerd.
• Zie pagina 88 voor meer informatie over de
opslaglocatie van de beeldbestanden en de
bestandsnamen.
Aanbevolen computeromgeving
Beelden kopiëren naar en
weergeven op een computer
98
De Macintosh-computer gebruiken
4 Geef beelden weer op de
computer.
Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf
t het gewenste
beeldbestand in de map met de
gekopieerde bestanden om dat
beeldbestand te openen.
Voer eerst de onderstaande procedures uit
wanneer u het volgende wilt doen:
• Kabel voor de multifunctionele aansluiting
loskoppelen
• Een "Memory Stick Duo" verwijderen
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden vanuit het interne
geheugen
• De camera uitschakelen
Sleep het pictogram van het station of
het pictogram van de "Memory Stick
Duo" naar het pictogram "Trash".
De verbinding tussen de camera en de
computer is verbroken.
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek zijn ingesteld vervangen door uw
eigen muziekbestanden. U kunt deze
bestanden ook op elk moment verwijderen
of toevoegen.
Hieronder worden de muziekindelingen
weergegeven die u kunt overdragen met
"Music Transfer":
• MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van de computer
• Muziek op CD's
• Vooraf ingestelde muziek die op deze camera is
opgeslagen
"Music Transfer" installeren
• Sluit alle andere toepassingen voordat u "Music
Transfer" installeert.
• U moet zich aanmelden als beheerder om te
kunnen installeren.
1 Schakel de Macintosh-computer in en
plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
2 Dubbelklik op (SONYPICTUTIL).
3 Dubbelklik op het bestand
[MusicTransfer.pkg] in de map [MAC].
De installatie wordt gestart.
Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
Zie "Muziek toevoegen/wijzigen met
"Music Transfer"" op pagina 96.
De USB-verbinding annuleren
Muziek toevoegen/wijzigen met
"Music Transfer"
Technische ondersteuning
Ga naar de website voor
klantenondersteuning van Sony voor
meer informatie over dit product en
antwoorden op veelgestelde vragen.
http://www.sony.net/
99
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
Wanneer u beelden afdrukt die in de [16:9]-
functie zijn opgenomen, worden beide randen
wellicht bijgesneden. Controleer dit dus voordat
u begint met afdrukken (pagina 114).
U kunt beelden afdrukken door de camera rechtsreeks aan te
sluiten op een PictBridge-compatibele printer.
U kunt beelden afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele
printer.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de printer voor meer
informatie.
U kunt beelden naar een computer kopiëren met de bijgeleverde
"Picture Motion Browser"-software en de beelden afdrukken.
U kunt de datum invoegen in het beeld en dit afdrukken
(pagina 95).
U kunt een "Memory Stick Duo" met beelden die met de camera
zijn opgenomen, meenemen naar een fotowinkel. U kunt van
tevoren een afdrukmarkering aanbrengen op de beelden die
u wilt afdrukken.
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
(pagina 100)
Beelden rechtstreeks afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele
printer
Beelden afdrukken met een computer
Afdrukken bij een fotowinkel (pagina 103)
100
Beelden rechtstreeks afdrukken met een
PictBridge-compatibele printer
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de
beelden die u met de camera hebt
opgenomen, afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibele printer.
• "PictBridge" is gebaseerd op de CIPA-norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
• U kunt films niet afdrukken.
• Als de aanduiding knippert op het scherm
van de camera (foutmelding), controleer dan de
aangesloten printer.
Bereid de camera voor om deze op de
printer aan te sluiten met de kabel voor de
multifunctionele aansluiting. Wanneer u de
camera aansluit op een printer die wordt
herkend wanneer [USB-aansl.] is ingesteld
op [Autom.], is fase 1 niet nodig.
• U kunt het beste een volledig opgeladen accu
gebruiken om te voorkomen dat de stroom
wordt uitgeschakeld tijdens het afdrukken.
1 Druk op HOME om het HOME-
scherm weer te geven.
2 Selecteer (Instellingen) met b/
B, selecteer
[ Hoofdinstellingen] met v/V en
druk vervolgens op z.
3 Selecteer [Hoofdinstellingen 2]
met v/V/b/B, selecteer [USB-
aansl.] en druk vervolgens op z.
4 Selecteer [PictBridge] met v/V en
druk vervolgens op z.
De USB-functie is ingesteld.
Fase 1: De camera voorbereiden
Regeltoets
HOME-
toets
MENU-
toets
101
Stilstaande beelden afdrukken
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
1 Sluit de camera aan op de printer.
2 Druk op (Weergave) en
schakel uw camera en de printer
in.
Nadat de verbinding tot stand
is gebracht, wordt de
aanduiding weergegeven.
De camera wordt in de weergavefunctie
gezet waarna een beeld en het afdrukmenu
op het scherm worden weergegeven.
Selecteer [Dit beeld] of [Meerdere
beelden] met v/V en druk
vervolgens op z.
Wanneer u [Dit beeld] selecteert
U kunt het geselecteerde beeld
afdrukken. Ga verder naar Fase 4.
Wanneer u [Meerdere beelden]
selecteert
U kunt meerdere geselecteerde beelden
afdrukken.
1Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken
met b/B en druk vervolgens op z.
De markering wordt op het
geselecteerde beeld weergegeven.
2Druk op MENU om het menu weer te
geven.
3Selecteer [OK] met de regeltoets en
druk op z.
• Nadat u [Meerdere beelden] in het
indexscherm hebt geselecteerd, kunt u alle
beelden in een map afdrukken door de
selectiebalk voor mappen te selecteren met
b en door een (vinkje) aan de map te
plaatsen.
1 Selecteer de afdrukinstellingen
met de regeltoets.
Fase 2: De camera aansluiten
op de printer
1 Op een
USB-
aanslui-
ting
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
Fase 3: De beelden selecteren
die u wilt afdrukken
Fase 4: Afdrukken
102
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
[Aantal]
Wanneer [Opmaak] is ingesteld op
[1/vel geen rand] of [1/vel met rand]:
Selecteer het aantal vellen waarop u het
beeld wilt afdrukken. Het beeld wordt
afzonderlijk afgedrukt.
Wanneer [Opmaak] niet is ingesteld
op [1/vel geen rand] of [1/vel met
rand]:
Selecteer het aantal beelden dat u als
indexbeeld wilt afdrukken. Als u [Dit
beeld] hebt geselecteerd in stap 1,
selecteert u het aantal van hetzelfde
beeld dat u naast en onder elkaar op
hetzelfde afdrukvel wilt afdrukken als
indexbeeld.
• Het is mogelijk dat niet alle beelden op één
vel passen, afhankelijk van het aantal
beelden.
[Opmaak]
Selecteert het aantal beelden dat u op
één vel naast elkaar wilt afdrukken.
[Formaat]
Selecteer het formaat van het afdrukvel.
[Datum]
Selecteer [Dag&Tijd] of [Datum] om de
datum en tijd in de beelden in te voegen.
• Als u [Datum] selecteert, wordt de datum
ingevoegd met de geselecteerde notatie
(pagina 75). Deze functie is wellicht niet
beschikbaar, afhankelijk van de printer.
2 Selecteer [OK] met v en druk
vervolgens op z.
Het beeld wordt afgedrukt.
• Koppel de kabel voor de multifunctionele
aansluiting niet los wanneer de aanduiding
(PictBridge-aansluiting) op het
scherm wordt weergegeven.
Andere beelden afdrukken
Selecteer [Meerdere beelden] en voer de
procedure opnieuw uit vanaf stap 3.
Controleer of het scherm zich opnieuw in
Fase 2 bevindt en koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting los van de
camera.
Fase 5: Het afdrukken voltooien
-
aanduiding
103
Stilstaande beelden afdrukken
Afdrukken bij een fotowinkel
U kunt een "Memory Stick Duo" met
beelden die met de camera zijn opgenomen,
meenemen naar een fotowinkel. Als de
fotowinkel beschikt over een
fotoafdrukservice die gebruikmaakt van
DPOF, kunt u van tevoren een
afdrukmarkering op de beelden
aanbrengen, zodat u deze niet bij het
afdrukken in de winkel hoeft te selecteren.
• U kunt de beelden in het interne geheugen niet
rechtstreeks vanaf de camera afdrukken in een
fotowinkel. Kopieer de beelden eerst naar een
"Memory Stick Duo" en neem de "Memory
Stick Duo" mee naar de fotowinkel.
Wat is DPOF?
DPOF (Digital Print Order Format) is een
functie waarmee u een afdrukmarkering
kunt aanbrengen op beelden op de
"Memory Stick Duo" die u later wilt
afdrukken.
• U kunt de beelden met de afdrukmarkering
ook afdrukken op een printer die
compatibel is met de DPOF-norm (Digital Print
Order Format) of op een PictBridge-
compatibele printer.
• Films kunnen niet worden voorzien van een
afdrukmarkering.
Als u een "Memory Stick Duo"
meeneemt naar een fotowinkel
• Vraag aan de medewerkers van de fotowinkel
welke typen "Memory Stick Duo" ze kunnen
verwerken.
• Als de fotowinkel geen "Memory Stick Duo"
kan verwerken, kopieert u de gewenste beelden
naar een ander medium, zoals een CD-R, en
neemt u die mee naar de fotowinkel.
• Vergeet niet de Memory Stick Duo-adapter mee
te nemen.
• Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een
fotowinkel, moet u altijd eerst een reservekopie
(back-up) van de gegevens maken op een schijf.
• U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
• Als u datums op de beelden wilt afdrukken,
raadpleegt u de fotowinkel.
1 Druk op de (Weergave)-toets.
2 Selecteer het beeld dat u wilt
afdrukken.
3 Druk op MENU om het menu weer
te geven.
4 Selecteer [DPOF] met v/V op de
regeltoets en selecteer [Dit beeld]
met b/B en druk vervolgens op z.
Een afdrukmarkering wordt
weergegeven op het beeld.
De afdrukmarkering verwijderen
Selecteer de beelden waarvan u de
afdrukmarkering wilt verwijderen en druk
vervolgens in stap 3 op z.
Een afdrukmarkering
aanbrengen in een geselecteerd
beeld
Regeltoets
MENU-toets
(Weergave)-toets
104
Afdrukken bij een fotowinkel
1 Druk op MENU tijdens weergave
in de enkelbeeldfunctie of in de
indexfunctie.
2 Selecteer [DPOF] met v/V,
selecteer [Meerdere beelden] met
b/B en druk vervolgens op z.
3 Selecteer een beeld dat u wilt
markeren met de regeltoets en
druk op z.
Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd
met .
4 Druk op MENU.
5 Selecteer [OK] met v en druk
vervolgens op z.
De -markering verschijnt op het
scherm.
De selectie annuleren
Selecteer [Sluiten] in stap 5 om te
annuleren en druk vervolgens op z.
De afdrukmarkering verwijderen
Selecteer de beelden waarvan u de
afdrukmarkeringen wilt verwijderen en
druk vervolgens in stap 3 op z.
Een afdrukmarkering aanbrengen op
alle beelden in de map
Verplaats in stap 3 het frame naar de
selectiebalk voor mappen met b en druk op
z tijdens de indexfunctie.
De geselecteerde map en alle beelden worden
gemarkeerd met
.
De beelden selecteren en een
afdrukmarkering aanbrengen
Enkelbeeld
Indexweergave
Enkelbeeld
Indexweergave
105
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met de camera, kunt u de volgende oplossingen proberen.
Wanneer u de camera opstuurt voor reparatie, stemt u er automatisch mee in dat de
beeldgegevens en muziekbestanden in het interne geheugen worden gecontroleerd.
1 Controleer de items op pagina 106 tot en met 116.
Zie pagina 117 als een foutcode als "C/E:ss:ss" op het scherm wordt
weergegeven.
2 Verwijder de accu uit de camera, plaats deze na ongeveer één minuut terug en
schakel de camera in.
3 Herstel de standaardinstellingen (pagina 68).
4 Neem contact op met uw Sony-handelaar of de plaatselijke technische dienst
van Sony.
Accu en stroombron 106
Stilstaande beelden/films
opnemen 106
Beelden weergeven 109
Beelden verwijderen/
bewerken 110
Computers 110
Picture Motion Browser 112
"Memory Stick Duo" 113
Intern geheugen 113
Afdrukken 114
PictBridge-compatibele
printer 114
Overige 115
Klik op een van de volgende items om naar de betreffende pagina te gaan waarop het
probleem en de oorzaak of de bijbehorende oplossing worden beschreven.
106
Problemen oplossen
De accu kan niet worden geplaatst.
• Plaats de accu op de juiste manier door op de hendel voor het uitwerpen van de accu te duwen.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
• Nadat u de accu in de camera hebt geplaatst, kan het even duren voordat u de camera kunt
inschakelen.
• Plaats de accu op de juiste manier.
• De accu is ontladen. Plaats een opgeladen accu.
• De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 123). Vervang de accu door een
nieuwe.
• Gebruik een aanbevolen accu.
De camera wordt plotseling uitgeschakeld.
• Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende drie minuten niet bedient, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leegloopt. Schakel de camera
weer in.
• De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 123). Vervang de accu door een
nieuwe.
De aanduiding voor resterende acculading is onjuist.
• Dit kan gebeuren wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
• De weergegeven resterende acculading verschilt van de werkelijke acculading. Ontlaad de
accu volledig en laad de accu weer op om de juiste lading weer te geven.
• De accu is ontladen. Plaats een opgeladen accu.
• De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 123). Vervang de accu door een
nieuwe.
De accu kan niet worden opgeladen.
• U kunt de accu niet opladen met de netspanningsadapter (niet bijgeleverd).
Het scherm wordt niet ingeschakeld, zelfs wanneer de voeding is ingeschakeld.
• Schakel het scherm in (pagina 20).
De camera kan geen beelden opnemen.
• Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick
Duo". Als deze vol is, voert u een van de volgende handelingen uit:
– Verwijder overbodige beelden (pagina 35).
– Plaats een andere "Memory Stick Duo".
Accu en stroombron
Stilstaande beelden/films opnemen
107
Problemen oplossen
Problemen oplossen
• U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK.
Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 121).
• Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
• Wanneer u een stilstaand beeld opneemt, zet u de modusknop op een andere stand dan .
• Zet de modusknop op wanneer u films wilt opnemen.
• Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] tijdens het opnemen van films. Voer een van de
volgende handelingen uit:
– Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan [640(Fijn)].
– Plaats een "Memory Stick PRO Duo".
De filmopname wordt gestopt tijdens het opnemen.
• De filmopname stopt automatisch als het filmbestand ongeveer 2 GB groot is.
Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm.
• De camera is ingesteld op de weergavefunctie. Druk op om de opnamefunctie (pagina 33)
te wijzigen.
De steadyshot-functie werkt niet.
• De steadyshot-functie werkt niet als op het scherm wordt weergegeven.
• De steadyshot-functie werkt wellicht niet goed wanneer u nachtelijke scènes opneemt.
• Neem op nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt. Druk de knop niet plotseling volledig in.
Het opnemen duurt erg lang.
• De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (pagina 17). Dit is normaal.
Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op met de opnamefunctie (Macro). Zorg
ervoor dat u tijdens het opnemen de lens verder van het onderwerp afhoudt dan de minimale
opnameafstand, ongeveer 5 cm voor groothoek (W)/34 cm voor telefoto (T) (pagina 26).
• (stand Schemer) of (stand Landschap) of (stand Vuurwerk) is geselecteerd in de
scènekeuze bij het opnemen van stilstaande beelden.
• De functie voor vooraf ingestelde scherpstelling is geselecteerd. Selecteer de functie voor
automatische scherpstelling (pagina 47).
• Zie "Als er niet is scherpgesteld op het onderwerp" op pagina 48.
De zoomfunctie werkt niet.
• U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken in de volgende gevallen:
– (stand Extra hoge gevoeligheid) is geselecteerd in de scènekeuze.
– Het beeldformaat is ingesteld op [12M], [3:2].
• De digitale zoomfunctie kan niet worden gebruikt wanneer u films opneemt.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
• Controleer of [Conversielens] correct is ingesteld.
108
Problemen oplossen
• Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan], kunt u de digitale zoomfunctie niet
gebruiken.
De flitser werkt niet.
• De flitser is ingesteld op (Niet flitsen) (pagina 26).
• U kunt in de volgende gevallen de flitser niet gebruiken:
– [Opn.functie] is ingesteld op [Burst] of Exposure Bracket (pagina 43).
– (stand Hoge gevoeligheid) of (stand Schemer) of (stand Extra hoge
gevoeligheid) of (stand Vuurwerk) is geselecteerd in scènekeuze (pagina 30).
– U neemt films op.
• Stel de flitser in op (Altijd flitsen) als de modusknop op M of (stand Landschap),
(stand Strand), of (stand Sneeuw) is geselecteerd in de scènekeuze (pagina 26).
Wazige witte ronde stippen verschijnen in beelden die met de flitser worden
opgenomen.
• Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht hebben het flitslicht gereflecteerd en worden in het
beeld weergegeven. Dit is normaal (pagina 13).
De close-upopnamefunctie (Macro) werkt niet.
• (stand Schemer) of (stand Landschap) of (stand Vuurwerk) is geselecteerd in de
scènekeuze (pagina 30).
De datum en tijd worden niet weergegeven op het LCD-scherm.
• Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet weergegeven. Ze worden alleen
weergegeven tijdens het afspelen.
De datums kunnen niet in een beeld worden ingevoegd.
• Deze camera beschikt niet over een functie voor het toevoegen van data aan beelden
(pagina 114). Met "Picture Motion Browser" kunt u beelden met de datum afdrukken of
opslaan (pagina 95).
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop half
ingedrukt houdt.
• De belichting is niet goed. Pas de belichting aan (pagina 45).
Het scherm is te donker of te licht.
• Pas de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aan (pagina 20).
Het beeld is te donker.
• U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Selecteer de lichtmeetfunctie
(pagina 46) of pas de belichting aan (pagina 45).
• Schakel het scherm in (pagina 20).
109
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Het beeld is te licht.
• Pas de belichting aan (pagina 45).
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
• Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 44).
Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen.
• Het vlekkerige verschijnsel doet zich voor en witte, zwarte, rode, paarse of andere strepen
verschijnen op het beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
• De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 50).
• Neem het onderwerp op vanaf een afstand korter dan het flitsbereik bij gebruik van de flitser.
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
• Bewerk het beeld met [Rode-ogen-correctie] (pagina 58).
Er verschijnen puntjes op het scherm.
• Dit is normaal. Deze puntjes worden niet opgenomen (pagina 2).
Het beeld dat zichtbaar is door de zoeker komt niet overeen met het werkelijk
opneembare bereik.
• Het parallax-fenomeen doet zich voor wanneer het onderwerp dichtbij is. Gebruik in een
dergelijk geval het LCD-scherm om het opneembare bereik te bevestigen.
• Beelden kunnen niet worden gecontroleerd als u de digitale zoom gebruikt.
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
• Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Verwijder overbodige beelden
(pagina 35).
• De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu.
De camera kan geen beelden weergeven.
• Druk op (Weergave)-toets (pagina 33).
• De naam van de map of het bestand is gewijzigd op de computer (pagina 89).
Beelden weergeven
110
Problemen oplossen
• Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand is
opgenomen met een ander cameramodel dan het model van uw camera, kan weergave op uw
camera niet worden gegarandeerd.
• De camera is ingesteld op de USB-functie. Annuleer de USB-verbinding (pagina 87).
De datum en tijd worden niet weergegeven.
• De v (DISP)-toets is uitgeschakeld (pagina 20).
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit.
• Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, kan het beeld er grof uitzien als gevolg van de
beeldverwerking. Dit is normaal.
Het beeld verschijnt niet op het televisiescherm.
• Controleer [Video-uit] om te zien of het video-uitgangssignaal van de camera is ingesteld op
het kleursysteem van de televisie (pagina 70).
• Controleer de aansluiting (pagina 77).
• Als de USB-stekker van de kabel voor de multifunctionele aansluiting is aangesloten op een
ander apparaat, moet u de stekker loskoppelen (pagina 87).
De camera kan een beeld niet verwijderen.
• Annuleer de beveiliging (pagina 59).
• U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK.
Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 121).
U hebt per ongeluk een beeld verwijderd.
• Als u een beeld hebt verwijderd, kunt u dit niet herstellen. U kunt het beste de beelden
beveiligen (pagina 59) of de "Memory Stick Duo" gebruiken met de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK (pagina 121) om te voorkomen dat beelden
per ongeluk worden gewist.
U weet niet of het besturingssysteem van de computer compatibel is met de
camera.
• Controleer "Aanbevolen computeromgeving" op pagina 81 voor Windows en pagina 97 voor
Macintosh.
Beelden verwijderen/bewerken
Computers
111
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De "Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een
"Memory Stick"-sleuf.
• Controleer of de "Memory Stick PRO Duo" wordt ondersteund door de computer en de
Memory Stick Reader/Writer. Gebruikers met een Memory Stick Reader/Writer van een
andere fabrikant dan Sony moeten contact opnemen met die fabrikant.
• Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera aan op de
computer (pagina 84 en 97). De "Memory Stick PRO Duo" wordt door de computer herkend.
De computer herkent de camera niet.
• Schakel de camera in.
• Als de acculading laag is, plaatst u een opgeladen accu of gebruikt u de netspanningsadapter
(niet bijgeleverd) (pagina 83).
• Stel [USB-aansl.] in op [Mass Storage] (pagina 69).
• Gebruik de kabel voor de multifunctionele aansluiting (bijgeleverd) (pagina 84).
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los van de computer en de camera en
sluit de kabel opnieuw stevig aan.
• Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB-
aansluitingen van de computer.
• Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat
(pagina 84).
• De software (bijgeleverd) is niet geïnstalleerd. Installeer de software (pagina 82).
• De computer herkent het apparaat niet goed, omdat u de camera hebt aangesloten op de
computer met de kabel voor de multifunctionele aansluiting voordat u de software
(bijgeleverd) hebt geïnstalleerd. Verwijder het foutief herkende apparaat van de computer en
installeer het USB-stuurprogramma (zie het volgende punt).
Het pictogram "Removable disk" wordt niet op het scherm weergegeven
wanneer u de camera aansluit op de computer.
• Volg de onderstaande procedure om het USB-stuurprogramma opnieuw te installeren. De
onderstaande procedure geldt voor Windows-computers.
1 Klik met de rechtermuisknop op [My Computer] en klik op [Properties] in het snelmenu.
Het scherm "System Properties" wordt weergegeven.
2 Klik op [Hardware]
t [Device Manager].
"Device Manager" wordt weergegeven.
3 Klik met de rechtermuisknop op [ Sony DSC] en klik vervolgens op [Uninstall]
t [OK].
Het apparaat is verwijderd.
4 Installeer de software (pagina 82).
Er wordt ook een USB-stuurprogramma geïnstalleerd.
U kunt geen beelden kopiëren.
• Breng een USB-verbinding tussen de camera en de computer tot stand (pagina 84).
• Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina 84 en 97).
112
Problemen oplossen
• Wanneer u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die met een computer is
geformatteerd, kunt u de beelden wellicht niet naar een computer kopiëren. Maak opnamen op
een "Memory Stick Duo" die met de camera is geformatteerd (pagina 64).
Nadat de USB-verbinding tot stand is gebracht, wordt "Picture Motion Browser"
niet automatisch gestart.
• Start "Media Check Tool" (pagina 90).
• Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is ingeschakeld (pagina 84).
Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer.
• Raadpleeg de Help als u "Picture Motion Browser" gebruikt.
• Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Wanneer u een film op een computer weergeeft, worden beeld en geluid
onderbroken door storing.
• U geeft de film rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de "Memory Stick
Duo". Kopieer de film naar de vaste schijf van de computer en geef vervolgens de film weer
vanaf de vaste schijf (pagina 83).
U kunt een beeld niet afdrukken.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer.
Beelden die al naar de computer zijn gekopieerd, kunnen niet op de camera
worden weergegeven.
• Kopieer de beelden naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF"
(pagina 88).
• Volg de juiste procedures (pagina 89).
Beelden worden niet correct weergegeven met "Picture Motion Browser".
• Controleer of de map met de beelden is geregistreerd in "Viewed folders". Als de beelden niet
worden weergegeven, zelfs niet als de map is geregistreerd in "Viewed folders", moet u de
database bijwerken (pagina 94).
U kunt beelden die zijn geïmporteerd met "Picture Motion Browser" niet vinden.
• Kijk in de map "My Pictures".
• Als u de standaardinstellingen hebt gewijzigd, gaat u naar "De "Folder to be imported"
wijzigen" op pagina 94 en controleert u welke map wordt gebruikt voor het importeren.
Picture Motion Browser
113
Problemen oplossen
Problemen oplossen
U wilt de "Folder to be imported" wijzigen.
• Ga naar het scherm "Import Settings" om de "Folder to be imported" te wijzigen. U kunt een
andere map opgeven nadat u deze met "Picture Motion Browser" hebt geregistreerd in
"Viewed folders" (pagina 94).
De datum van alle geïmporteerde beelden wordt anders weergegeven dan de
opnamedatum op de kalender.
• De datum op de camera is niet juist ingesteld. Stel de datum en tijd correct in (pagina 75).
wordt weergegeven op het scherm.
• De opgenomen gegevens zijn verouderd door het wijzigen of verwijderen van de naam van
een beeld of een map. Selecteer [Update Database] in het menu [Tools] en voer de update uit.
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst.
• Plaats deze in de juiste richting.
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geformatteerd.
• U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK.
Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 121).
U hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd.
• Alle beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" zijn verwijderd door het formatteren. U kunt
deze niet meer herstellen. U kunt het beste de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory
Stick Duo" in de stand LOCK zetten om te voorkomen dat beeldgegevens per ongeluk worden
gewist (pagina 121).
Er kunnen geen beelden worden weergegeven of opgenomen in het interne
geheugen.
• Er is een "Memory Stick Duo" in de camera geplaatst. Verwijder deze uit de camera.
De beeldgegevens in het interne geheugen kunnen niet naar een "Memory
Stick Duo" worden gekopieerd.
• De "Memory Stick Duo" is vol. Controleer de opslagcapaciteit (64 MB of meer wordt
aanbevolen).
"Memory Stick Duo"
Intern geheugen
114
Problemen oplossen
De beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" of de computer kunnen niet naar
het interne geheugen worden gekopieerd.
• De beeldgegevens op een "Memory Stick Duo" of een computer kunnen niet naar het interne
geheugen worden gekopieerd.
Zie ook "PictBridge-compatibele printer" (hierna) in combinatie met de volgende punten.
Beelden worden zonder beide randen afgedrukt.
• Afhankelijk van de printer kunnen de linker-, rechter-, boven- en onderrand van het beeld
worden bijgesneden. Vooral wanneer u een beeld hebt opgenomen met het beeldformaat
[16:9], kunnen de zijranden van het beeld worden bijgesneden.
• Wanneer u beelden afdrukt met uw eigen printer, kunt u de instellingen voor bijsnijden en
afdrukken zonder randen annuleren. Vraag de fabrikant van de printer of de printer beschikt
over deze functies.
• Wanneer u de beelden laat afdrukken bij een digitale-fotowinkel, vraagt u of de beelden
kunnen worden afgedrukt zonder beide randen bij te snijden.
Beelden kunnen niet met de datum worden afgedrukt.
• Met "Picture Motion Browser" kunt u beelden met de datum afdrukken (pagina 95).
• Deze camera beschikt niet over een functie om datums in te voegen in beelden. Aangezien de
beelden die met de camera zijn opgenomen echter gegevens bevatten over de opnamedatum,
kunt u beelden met de datum afdrukken als de printer of de software Exif-gegevens kan
herkennen. Vraag de fabrikant van de printer of de software of het product compatibel is met
Exif-gegevens.
• Als u beelden bij een fotowinkel laat afdrukken, kunt u in de fotowinkel vragen om de datum
op de beelden af te drukken.
Er kan geen verbinding tot stand worden gebracht.
• De camera kan niet rechtstreeks worden aangesloten op een printer die niet compatibel is met
PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge.
• Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten.
• Stel [USB-aansl.] in op [PictBridge] (pagina 69).
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan. Als een
foutbericht wordt weergegeven op de printer, moet u de gebruiksaanwijzing van de printer
raadplegen.
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
• Controleer of de camera en de printer correct zijn aangesloten met de kabel voor de
multifunctionele aansluiting.
• Schakel de printer in. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de printer voor meer informatie.
Afdrukken
PictBridge-compatibele printer
115
Problemen oplossen
Problemen oplossen
• Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, worden de beelden wellicht niet afgedrukt.
Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan. Als u de
beelden nog steeds niet kunt afdrukken, koppelt u de kabel voor de multifunctionele
aansluiting los, schakelt u de printer uit en vervolgens weer in en sluit u de kabel voor de
multifunctionele aansluiting weer aan.
• Films kunnen niet worden afgedrukt.
• Beelden die met een andere camera dan deze camera zijn opgenomen, of beelden die op een
computer zijn bewerkt, kunnen wellicht niet worden afgedrukt.
Het afdrukken is geannuleerd.
• Controleer of u de kabel voor de multifunctionele aansluiting hebt losgekoppeld voordat het
pictogram (PictBridge-aansluiting) is verdwenen.
In de indexfunctie kan de datum niet worden ingevoegd of kunnen beelden niet
worden afgedrukt.
• De printer beschikt niet over deze functies. Vraag de fabrikant van de printer of de printer
beschikt over deze functies.
• Afhankelijk van de printer kan de datum niet worden ingevoegd in de indexfunctie. Raadpleeg
de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld.
• Beelden zonder opnamegegevens kunnen niet worden afgedrukt met een ingevoegde datum.
Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 101).
Het afdrukformaat kan niet worden geselecteerd.
• Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
Het beeld kan niet met het geselecteerde formaat worden afgedrukt.
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze opnieuw aan wanneer u
het papierformaat wilt wijzigen nadat de printer is aangesloten op de camera.
• De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Wijzig de instelling van de
camera (pagina 101) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
• Wacht enige tijd terwijl het afdrukken wordt geannuleerd op de printer. Dit kan enige tijd
duren, afhankelijk van de printer.
De camera werkt niet wanneer de lens is uitgeschoven.
• Forceer de lens niet als die is gestopt met bewegen.
• Plaats een opgeladen batterij en schakel de camera opnieuw in.
Overige
116
Problemen oplossen
De lens raakt beslagen.
• Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur voordat u
deze weer gebruikt.
De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt.
• De accu is ontladen. Vervang deze door een opgeladen accu.
De camera wordt warm wanneer u deze langere tijd gebruikt.
• Dit is normaal.
Het scherm voor het instellen van de klok wordt weergegeven nadat de camera
is ingeschakeld.
• Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 75).
U wilt de datum of tijd wijzigen.
• Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 75).
117
Problemen oplossen
Foutcodes en berichten
Als een foutcode met een letter begint, heeft
de zelfdiagnosefunctie van de camera een
storing vastgesteld. De laatste twee cijfers
(hieronder aangeduid met
ss) verschillen
afhankelijk van de status van de camera.
Als u het probleem niet kunt verhelpen,
zelfs niet nadat u de volgende oplossingen
een aantal keer hebt geprobeerd, moet de
camera wellicht worden gerepareerd. Neem
contact op met uw Sony-handelaar of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
C:32:ss
• Er is een probleem met de hardware van
de camera. Schakel de camera uit en
weer in.
C:13:ss
• De camera kan geen gegevens lezen
vanaf of schrijven naar de "Memory
Stick Duo". Probeer de camera uit en
weer in te schakelen, of verwijder de
"Memory Stick Duo" en plaats deze een
aantal keren terug.
• Er is een formatteringsfout in het
interne geheugen opgetreden of er is een
niet-geformatteerde "Memory Stick
Duo" geplaatst. Formatteer het interne
geheugen of de "Memory Stick Duo"
(pagina 64, 67).
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met deze camera worden gebruikt,
of de gegevens zijn beschadigd. Plaats
een nieuwe "Memory Stick Duo".
E:61:ss
E:62:ss
E:91:ss
• Er is een storing opgetreden in de
camera. Herstel de
standaardinstellingen van de camera
(pagina 68) en schakel de camera weer
in.
Als een van de volgende berichten wordt
weergegeven, volgt u de aanwijzingen.
E
• De accu is bijna leeg. Laad de accu
onmiddellijk op. Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden en het type
accu, kan de aanduiding knipperen,
zelfs als er nog voldoende acculading is
voor 5 tot 10 minuten gebruik.
Gebruik uitsluitend een geschikte
batterij
• De gebruikte batterij is geen NP-BG1-
accu.
Systeemfout
• Schakel de camera uit en weer in.
Fout van intern geheugen
• Schakel de camera uit en weer in.
Plaats de Memory Stick opnieuw
• Plaats de "Memory Stick Duo" op de
juiste manier.
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met de camera worden gebruikt
(pagina 121).
• De "Memory Stick Duo" is beschadigd.
• Het aansluitpunt van de "Memory Stick
Duo" is vuil.
Verkeerd type Memory Stick
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met de camera worden gebruikt
(pagina 121).
Geen toegang Memory Stick
Toegang geweigerd
• U gebruikt een "Memory Stick"
waarvan de toegang wordt
gecontroleerd.
Zelfdiagnosefunctie Berichten
118
Foutcodes en berichten
Fout bij formatteren Memory Stick
Fout bij formatteren intern geheugen
• Formatteer het medium opnieuw
(pagina 64 en 67).
Memory Stick vergrendeld
• U gebruikt de "Memory Stick Duo" met
de schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand LOCK. Zet de schakelaar in de
stand voor opnemen (pagina 121).
Geen geheugenruimte in het intern
geheugen
Geen geheugenruimte in de Memory
Stick
• Verwijder overbodige beelden of
bestanden (pagina 35).
Geheugen voor alleen-lezen
• De camera kan geen beelden opnemen
of verwijderen op deze "Memory Stick
Duo".
Geen beelden beschikbaar
• Er zijn geen beelden die kunnen worden
weergegeven opgenomen in het interne
geheugen.
• Er zijn geen beelden die kunnen worden
weergegeven opgenomen in deze map.
• De geselecteerde map bevat geen
bestand dat in een diavoorstelling met
muziek kan worden afgespeeld.
Mapfout
• Op de "Memory Stick Duo" staat al een
map met dezelfde drie eerste cijfers
(bijvoorbeeld: 123MSDCF en
123ABCDE). Selecteer een andere map
of maak een nieuwe map (pagina 64,
65).
Kan geen mappen meer maken
• Op de "Memory Stick Duo" staat een
map waarvan de naam begint met
"999". U kunt in dat geval geen mappen
meer maken.
Bestandsfout
• Er is een fout opgetreden tijdens het
weergeven van het beeld.
Deze map heeft het kenmerk Alleen
lezen.
• U hebt een map geselecteerd die niet
kan worden ingesteld op uw camera als
een opnamemap. Selecteer een andere
map (pagina 65).
Bestandsbeveiliging
• Annuleer de beveiliging (pagina 59).
Te groot beeldformaat
• U geeft een beeld weer met een formaat
dat niet kan worden weergegeven op uw
camera.
Ongeldige bediening
• U wilt een beeldbestand weergeven dat
niet compatibel is met de camera.
• U hebt een functie geselecteerd die niet
beschikbaar is voor films.
(Trillingswaarschuwing)
• Door onvoldoende licht is de camera
gevoelig voor beweging. Gebruik de
flitser, activeer de steadyshot-functie of
bevestig de camera op een statief om de
camera te stabiliseren.
119
Problemen oplossen
Foutcodes en berichten
640(Fijn) is niet beschikbaar
• Films met beeldformaat 640(Fijn)
kunnen alleen op een "Memory Stick
PRO Duo" worden opgenomen. Plaats
een "Memory Stick PRO Duo" of stel
het beeldformaat in op een ander
formaat dan [640(Fijn)].
Macro is ongeldig
• De macrofunctie is niet beschikbaar
onder deze instellingen (pagina 26, 30).
De flitserfunctie kan niet worden
veranderd
• De flitsfunctie is niet beschikbaar onder
deze instellingen (pagina 26, 30).
Maximunaantal beelden
geselecteerd
• U kunt maximaal 100 beelden
selecteren. Verwijder het vinkje.
Onvoldoende acculading
• Gebruik een volledig opgeladen accu
wanneer u een beeld dat in het interne
geheugen is opgeslagen, kopieert naar
de "Memory Stick Duo".
Printer bezet
Papierfout
Geen papier
Inktfout
Inkt bijna op.
Inkt helemaal op.
• Controleer de printer.
Printerfout
• Controleer de printer.
• Controleer of het beeld dat u wilt
afdrukken, is beschadigd.
• De gegevensoverdracht naar de printer
is wellicht nog niet voltooid. Koppel de
kabel voor de multifunctionele
aansluiting niet los.
Verwerkt
• De printer annuleert de huidige
afdruktaak. U kunt niet afdrukken
voordat dit is voltooid. Dit kan enige
tijd duren, afhankelijk van de printer.
Muziekfout
• Verwijder het muziekbestand of vervang
het door een normaal muziekbestand.
• Voer [Format. muz.] uit en download
vervolgens een nieuw muziekbestand.
Muziekgeheugen-formatteringsfout
• Voer [Format. muz.] uit.
Ongeldige bediening
Bezig met HD (1080i)-uitvoer…
• U probeert films weer te geven.
• U probeert de functie [Bijwerken] te
gebruiken.
Bezig met TV-uitvoer…
• De camera geeft de beelden in de
functie Diavoorstelling weer.
Geen rode ogen gevonden
• Het is mogelijk dat u rode ogen niet
kunt corrigeren, afhankelijk van het
beeld.
120
Overige
De camera in het buitenland gebruiken —
Stroomvoorziening
U kunt uw camera, de acculader (bijgeleverd) en de AC-LS5K-netspanningsadapter (niet
bijgeleverd) in elk land/elke regio gebruiken met een stroomvoorziening tussen 100 V en
240 V wisselstroom, 50/60 Hz.
• Gebruik geen elektronische transformator (reistransformator), omdat hierdoor
een storing kan optreden.
121
Overige
De "Memory Stick"
Een "Memory Stick" is een compact,
draagbaar IC-opnamemedium. De typen
"Memory Stick" die kunnen worden
gebruikt met deze camera, worden vermeld
in de onderstaande tabel. Een goede
werking kan echter niet worden
gegarandeerd voor alle functies van de
"Memory Stick".
*1
"Memory Stick Duo", "MagicGate Memory
Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn
uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate
is een technologie ter bescherming van
auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt
van coderingstechnologie. Deze camera kan
geen gegevens opnemen/weergeven waarvoor
MagicGate-functies zijn vereist.
*2
Ondersteunt een hoge
gegevensoverdrachtssnelheid via een parallelle
interface.
*3
Films met het formaat 640(Fijn) kunnen
worden opgenomen.
• Dit product is compatibel met "Memory Stick
Micro" ("M2"). "M2" is de afkorting voor
"Memory Stick Micro".
• De juiste werking van een "Memory Stick Duo"
die op een computer is geformatteerd, kan met
deze camera niet worden gegarandeerd.
• De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens
verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory
Stick Duo" en apparatuur.
Opmerkingen over het gebruik van een
"Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd)
• U kunt geen beelden opnemen, bewerken of
verwijderen wanneer de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK
is gezet met een puntig voorwerp.
Bepaalde "Memory Stick Duo"-kaarten
hebben geen schrijfbeveiligingsschakelaar.
Voor een "Memory Stick Duo" die wel over
deze schakelaar beschikt, kan de positie en
de vorm verschillen afhankelijk van de
"Memory Stick Duo".
• Verwijder de "Memory Stick Duo" niet terwijl
gegevens worden gelezen of geschreven.
• De gegevens kunnen in de volgende gevallen
worden beschadigd:
– Wanneer de "Memory Stick Duo" uit de
camera wordt verwijderd of de camera wordt
uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven
van gegevens
– Wanneer de "Memory Stick Duo" wordt
gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit
of elektrische ruis
• U kunt het beste een reservekopie (back-up) van
belangrijke gegevens maken.
• Druk niet te hard wanneer u in het memogebied
schrijft.
• Plak geen etiket op de "Memory Stick Duo" zelf
of op een Memory Stick Duo-adapter.
• Wanneer u de "Memory Stick Duo" meeneemt
of opbergt, plaatst u deze terug in het
bijgeleverde doosje.
• Raak het aansluitpunt van de "Memory Stick
Duo" niet aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
• Sla niet tegen de "Memory Stick Duo", buig
deze niet en laat deze niet vallen.
• Demonteer of wijzig de "Memory Stick Duo"
niet.
Type "Memory Stick" Opnemen/
weergeven
Memory Stick
(zonder MagicGate)
—
Memory Stick
(met MagicGate)
—
Memory Stick Duo
(zonder MagicGate)
a
Memory Stick Duo
(met MagicGate)
a
*1*2
MagicGate Memory Stick —
MagicGate Memory Stick
Duo
a
*1
Memory Stick PRO —
Memory Stick PRO Duo
a
*1*2*3
Aansluiting
Schrijfbeveiligings-
schakelaar
Memogebied
122
De "Memory Stick"
• Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan
water.
• Houd de "Memory Stick Duo" buiten het bereik
van kleine kinderen. Kinderen kunnen de kaart
per ongeluk doorslikken.
• Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet
onder de volgende omstandigheden:
– Op plaatsen met een hoge temperatuur, zoals
in een hete auto die in de zon is geparkeerd
– Op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht
– Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich
corrosieve stoffen bevinden
Opmerkingen over het gebruik van de
Memory Stick Duo-adapter (niet
bijgeleverd)
• Als u een "Memory Stick Duo" met een
"Memory Stick"-apparaat wilt gebruiken, moet
u de "Memory Stick Duo" eerst in een Memory
Stick Duo-adapter plaatsen. Als u een "Memory
Stick Duo" rechtstreeks in een "Memory Stick"-
compatibel apparaat plaatst zonder een Memory
Stick Duo-adapter te gebruiken, is het mogelijk
dat u deze niet weer uit het apparaat kunt halen.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een
Memory Stick Duo-adapter plaatst, moet u
ervoor zorgen dat u de "Memory Stick Duo" in
de juiste richting plaatst. Een foutieve plaatsting
kan leiden tot een slechte werking.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo" die in een
Memory Stick Duo-adapter is geplaatst, met een
"Memory Stick"-apparaat gebruikt, moet u
ervoor zorgen dat de Memory Stick Duo-adapter
in de juiste richting wordt geplaatst. Houd er
rekening mee dat de apparatuur kan worden
beschadigd door onjuist gebruik.
• Plaats een Memory Stick Duo-adapter niet in
een "Memory Stick"-compatibel apparaat
zonder dat een "Memory Stick Duo" in de
adapter is geplaatst. Als u dit toch doet, kan een
storing in de camera optreden.
Opmerkingen over het gebruik van een
"Memory Stick PRO Duo" (niet
bijgeleverd)
Typen "Memory Stick PRO Duo" met een
opslagcapaciteit tot 8 GB zijn goedgekeurd voor
gebruik in deze camera.
Opmerkingen over het gebruik van een
"Memory Stick Micro" (niet bijgeleverd)
• Om een "Memory Stick Micro" met deze
camera te gebruiken, dient u de "Memory Stick
Micro" in een "M2"-adapter van het Duo-
formaat te plaatsen. Als u een "Memory Stick
Micro" rechtstreeks in de camera plaatst zonder
een "M2"-adapter van het Duo-formaat te
gebruiken, is het mogelijk dat u deze niet weer
uit de camera kunt halen.
• Houd de "Memory Stick Micro" buiten het
bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen de
kaart per ongeluk doorslikken.
123
Overige
Over de accu
De accu opladen
We raden u aan de accu op te laden bij een
omgevingstemperatuur tussen 10°C en 30°C.
Buiten dit temperatuurbereik kunt u de accu
wellicht niet efficiënt opladen.
De accu effectief gebruiken
• De prestaties van de accu gaan achteruit als deze
in een koude omgeving wordt gebruikt. U kunt
de accu dus korter gebruiken op koude locaties.
Voor een langdurig gebruik raden we u het
volgende aan:
– Bewaar de accu in een binnenzak om deze
warm te houden en plaats de accu vlak
voordat u begint met opnemen in de camera.
• De acculading wordt sneller verbruikt wanneer
u de flitser of zoomfunctie vaak gebruikt.
• U kunt het beste reserveaccu's bij de hand
houden met een totale opnameduur van twee of
drie keer zo lang als de verwachte opnameduur,
en eerst proefopnamen maken voordat u de
werkelijke opnamen maakt.
• Stel de accu niet bloot aan water. De accu is niet
waterbestendig.
• Laat de accu niet liggen op zeer warme locaties,
zoals in een auto of in direct zonlicht.
De accu bewaren
• Als de accu langere tijd niet wordt gebruikt,
laadt u deze volledig op en verbruikt u de lading
volledig voordat u de accu bewaart op een
droge, koele plaats. Herhaal het opladen en
verbruiken eens per jaar zodat de accu goed
blijft werken.
• Als u de acculading wilt verbruiken, schakelt u
de camera in de weergavefunctie voor
diavoorstelling (pagina 53) totdat de camera
wordt uitgeschakeld.
• Gebruik de bijgeleverde accuhouder wanneer u
de accu meeneemt of opbergt om vlekken op het
aansluitpunt, kortsluiting, enzovoort te
voorkomen.
Levensduur van de accu
• De levensduur van de accu is beperkt. De
capaciteit van de accu neemt geleidelijk af
naarmate u deze meer gebruikt en de tijd
verstrijkt. Als de gebruiksduur van de accu
aanzienlijk korter lijkt te zijn geworden, is
waarschijnlijk het einde van de levensduur van
de accu bereikt. Koop een nieuwe accu.
• De levensduur van de accu verschilt afhankelijk
van de opslag- en gebruiksomstandigheden
waaronder de accu wordt gebruikt.
124
De acculader
De acculader
• Plaatst geen andere accu dan de NP-BG-accu in
de acculader bijgeleverd met de camera. Andere
batterijen kunnen lekken, overhit geraken of
ontploffen als u ze probeert op te laden. Dit kan
leiden tot elektrocutie en brandwonden.
• Verwijder de opgeladen accu uit de acculader.
Als u de opgeladen accu in de lader laat zitten,
kan de levensduur van de accu worden verkort.
• Als het CHARGE-lampje knippert, geeft dit aan
dat een accufout is opgetreden of dat een accu
van een ander type dan het opgegeven type is
geplaatst. Controleer of de geplaatste accu van
het opgegeven type is. Als de accu van het
opgegeven type is, haalt u de accu uit de lader,
vervangt u deze door een nieuwe of een andere
en controleert u of de acculader goed werkt. Als
de acculader goed werkt, kan een accufout zijn
opgetreden.
• Als de acculader vuil is, is het mogelijk dat de
accu niet goed wordt opgeladen. Maak de
acculader schoon met een droge doek,
enzovoort.
125
Index
Index
Index
A
Aanduiding ...........................16
Aanduiding voor AE/AF-
vergrendeling...........24, 48
Aansluiten
Computer.......................84
Printer ..........................101
Televisie.........................77
Accu....................................123
Acculader............................124
Achtergrondverlichting van het
LCD-scherm ..................20
AF-bereikzoekerframe..........47
Afdrukken .......................60, 99
Afdrukken bij een fotowinkel
.....................................103
Afdrukmarkering ................103
AF-functie.............................72
AF-vergrendeling..................48
AF-verlicht............................71
Altijd flitsen ..........................26
Auto Review .........................74
Autom. instellen-functie .......23
Autom. Oriëntatie .................74
Automatisch instellen ...........24
Automatische scherpstelling
.........................................7
B
Beeldbestandopslaglocaties en
bestandsnamen...............88
Beelden kopiëren naar de
computer........................83
Beelden verwijderen .............35
Beelden weergeven ...............33
Beeldformaat...................11, 41
Beeldkwaliteit.......................11
Belichting................................9
Bestandopslaglocatie ............88
Bestandsextensie...................89
Bestandsnaam .......................88
Besturingssysteem.......... 81, 97
Beveiligen.............................59
Bewolkt ................................ 49
Bijwerken ............................. 56
Burst..................................... 43
C
Camera vasthouden .............. 24
COMPONENT..................... 69
Computer.............................. 80
Aanbevolen omgeving
................................81, 97
Beeldbestanden
opgeslagen op de
computer weergeven op de
camera........................... 89
Beelden kopiëren .... 83, 97
Macintosh...................... 97
Software........................ 82
Windows ....................... 80
Contrast ................................ 51
Conversielens ....................... 73
D
Daglicht................................ 49
Datum..................... 75, 94, 102
Diafragma............................... 9
Diavoorstelling............... 53, 56
Digitale zoom....................... 72
DirectX................................. 81
DISP..................................... 20
DPOF ........................... 60, 103
Dradenkruis van de
puntlichtmeting ............. 46
DRO ..................................... 51
E
Enkelbeeld............................ 53
Enkelvoud. ........................... 72
EV ........................................45
EV aanpassen ................. 21, 45
Exposure Bracket..................43
F
Flitser (opnemen)..................13
Flitser (witbalans).................50
Flitsfunctie............................26
Flitsniveau.............................50
Fluorescerende lamp 1, 2, 3
.......................................49
Format. muz. ........................96
Formatteren.....................64, 67
Foutcodes en berichten .......117
Functiegids............................68
G
Gedeeltelijk kleur .................57
Geheugen beheren ................64
Gezichtsherkenning ..............42
Gloeilamp .............................49
H
Half indrukken........................7
Histogram .......................20, 21
Hoge gevoeligheid ................29
HOME ..................................37
Hoofdinstellingen 1 ..............68
Hoofdinstellingen 2 ..............69
I
Image quality........................13
Indexscherm..........................34
Indexweergave ......................53
Initialiseren...........................68
Installatie ..............................82
Intern geheugen ....................22
Intern geheugen-tool.............67
ISO..............................9, 10, 45
J
JPG .......................................88
126
Index
K
Kaartweergave......................93
Kabel voor de multifunctionele
aansluiting .......77, 84, 101
Kleur.....................................10
Kleurfunctie..........................44
Klokinstellingen ...................75
Kopiëren ...............................66
L
Lagere beeldscherpte............57
Landschap.............................29
Language Setting..................76
Langzame synchro................26
LCD-scherm .........................20
Levendig...............................44
Lichtmeetfun. ......................46
Lichtmeting met meerdere
patronen.........................46
Lichtmeting met nadruk op het
midden...........................46
M
Macintosh-computer.............97
Aanbevolen omgeving...97
Macro....................................26
Map.......................................61
Maken............................64
Selecteren ......................61
Wijzigen ........................65
Map kiezen ...........................61
Mass Storage ........................69
"Memory Stick Duo"..........121
Memory Stick tool................64
Menu
Items..............................40
Opnemen .......................41
Weergeven .....................56
Midden-AF ...........................47
Modusknop ...........................23
Monitor ................................ 72
MPG..................................... 88
Multi-AF .............................. 47
Multifunctionele aansluiting
........................ 77, 84, 101
Music Transfer ............... 96, 98
Muziek ................................. 55
Muziek downloaden............. 96
Muziek-tool.................... 55, 96
N
Natuurlijk ............................. 44
Niet flitsen............................ 26
NR lange-sluitertijd.............. 17
NTSC ................................... 70
O
Onderbelichting ..................... 9
Onderdelen en
bedieningselementen .... 14
Opn.functie .......................... 43
Opname-instellingen 1 ......... 71
Opname-instellingen 2 ......... 74
Opnamemap maken ............. 64
Opnamemap wijz. ................ 65
Opnemen.............................. 41
Films....................... 24, 25
Stilstaand beeld............. 24
Optische zoom ............... 25, 72
Overbelichting........................ 9
P
PAL ...................................... 70
PC......................................... 80
PictBridge .................... 69, 100
Picture Motion Browser....... 90
Pieptoon ............................... 68
Pixel ..................................... 11
Precisie-digitale-zoomfunctie
...................................... 72
Problemen oplossen ........... 105
Punt-AF ................................47
Puntlichtmeting ....................46
R
Rechtstreeks afdrukken ...... 100
Rode-ogen-correctie .............58
Rode-ogeneffect ...................50
Roteren .................................60
S
Scènekeuze.....................28, 41
Schemer................................29
Schemer-portret ....................29
Scherm
Aanduiding....................16
Achtergrondverlichting
van het LCD-scherm .....20
Schermweergave wijzigen
.......................................20
Scherpstellen ..............7, 25, 47
Scherpte................................51
Schrijfbeveiligingsschakelaar
.....................................121
Sepia.....................................44
Settings .................................68
SETUP..................................52
Slimme-zoomfunctie ............ 72
Sluitertijd................................9
Sneeuw .................................29
Soft Snap .............................. 29
Software ...................82, 90, 96
Stand Extra hoge gevoeligheid
.......................................29
Stand Handmatige belichting
.......................................31
Stand Vuurwerk....................29
SteadyShot............................52
Stereffect .............................. 58
Stramienlijn ..........................71
Strand ...................................29
127
Index
Index
T
Televisie ................................77
Trimmen................................58
U
USB-aansl. ...........................69
Uw camera in het buitenland
gebruiken.....................120
V
VGA......................................12
Video-uit ...............................70
Vissenooglens .......................57
Volume..................................33
Vooraf ingestelde
scherpstelling.................48
W
Wazige beelden .......................8
Weergavemenu......................56
Weergavezoom......................33
Windows-computer...............80
Aanbevolen omgeving
.......................................81
Wissen...................................56
Formatteren .............64, 67
Witbalans ..............................49
Z
Zelfdiagnosefunctie ............117
Zelfontspanner ......................27
Zoom.....................................25
Z-W.......................................44
128
Opmerkingen over de licentie
"C Library"-, "Expat"- en "zlib"-software
worden bij de camera geleverd. Deze
software wordt geleverd op basis van
licentieovereenkomsten met de houders van
het auteursrecht. Op basis van verzoeken
van de houders van het auteursrecht van
deze toepassingen zijn we verplicht u op de
hoogte te stellen van het volgende. Lees de
volgende gedeelten door.
Lees "license1.pdf" in de map "License" op
de CD-ROM. U vindt
licentieovereenkomsten (in het Engels) van
"C Library"-, "Expat"- en "zlib"-software.
Software waarop GNU GPL/LGPL van
toepassing is
De software die van toepassing is voor de
volgende GNU General Public License
(hierna te noemen "GPL") of GNU Lesser
General Public License (hierna te noemen
"LGPL") is bij de camera inbegrepen.
Hiermee wordt aangegeven dat u het recht
hebt op toegang tot de broncode voor deze
software en deze mag aanpassen en
opnieuw distribueren volgens de
voorwaarden van de bijgeleverde GPL/
LGPL.
U kunt de broncode vinden op internet. Ga
naar de volgende URL als u de broncode
wilt downloaden.
http://www.sony.net/Products/Linux/
We stellen het zeer op prijs als u geen
contact met ons opneemt over de inhoud
van de broncode.
Lees "license2.pdf" in de map "License" op
de CD-ROM. U vindt hier licenties (in het
Engels) voor software waarop "GPL" en
"LGPL" van toepassing is.
Als u de PDF-versie wilt weergeven, hebt u
Adobe Reader nodig. Als deze toepassing
niet op de computer is geïnstalleerd, kunt u
deze downloaden vanaf de website van
Adobe Systems:
http://www.adobe.com/
Extra informatie over deze camera en antwoorden
op veelgestelde vragen vindt u op onze website voor
klantenondersteuning.

Documenttranscriptie

VKLIK! Inhoud Basishandelingen Functies voor opnemen gebruiken Digitale camera Cyber-shot-handboek DSC-W200 Lees dit handboek, de "Gebruiksaanwijzing" en de "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" aandachtig door voordat u het apparaat gebruikt. Bewaar deze documenten voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt. Functies voor weergeven gebruiken De instellingen aanpassen Beelden bekijken op een televisiescherm De computer gebruiken Stilstaande beelden afdrukken Problemen oplossen Overige Index © 2007 Sony Corporation 3-208-400-72(1) NL Opmerkingen over het gebruik van de camera Typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (niet bijgeleverd) • Zie pagina 123 voor meer informatie over de accu. Het IC-opnamemedium dat in deze camera wordt gebruikt, is een "Memory Stick Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick". Carl Zeiss-lens "Memory Stick Duo": u kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken met de camera. Deze camera is uitgerust met een Carl Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met uitstekend contrast kunnen worden gereproduceerd. De lens voor deze camera is geproduceerd onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is gecertificeerd door Carl Zeiss in overeenstemming met de kwaliteitseisen van Carl Zeiss Duitsland. "Memory Stick": u kunt geen "Memory Stick" gebruiken met de camera. Opmerkingen over het LCD-scherm en de lens U kunt geen andere geheugenkaarten gebruiken. • Het LCD-scherm is vervaardigd met precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99% van de pixels operationeel is. Soms kunnen er op het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed op het opgenomen beeld. • Zie pagina 121 voor meer informatie over de "Memory Stick Duo". Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt met "Memory Stick"-compatibele apparatuur U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) te plaatsen. Memory Stick Duo-adapter Opmerkingen bij de accu • Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de camera voor het eerst gebruikt. • De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk opgeladen accu gebruiken. • Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u de resterende lading van de accu verbruiken en de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken. 2 Zwarte, witte, rode, blauwe of groene puntjes • Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u de camera buiten of bij een raam neerlegt. • Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan verkleuren en hierdoor kunnen storingen optreden. • In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal. • Wees voorzichtig dat u de beweegbare lens niet ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit. De beelden in dit handboek De foto's die in dit handboek worden gebruikt als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen. Inhoud Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2 Basistechnieken voor betere beelden .......................................................7 Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7 Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 9 Kleur – De effecten van de lichtbron ............................................................... 10 Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 11 Flitser – De flitser gebruiken............................................................................ 13 Onderdelen en bedieningselementen .....................................................14 Aanduidingen op het scherm ..................................................................16 De schermweergave wijzigen..................................................................20 Het interne geheugen gebruiken .............................................................22 Basishandelingen De modusknop gebruiken .......................................................................23 Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie) ................24 Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie) ...............................28 Opnemen met de handmatige belichting.................................................31 Beelden weergeven.................................................................................33 Beelden verwijderen ................................................................................35 Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu ..............37 Menu-items..............................................................................................40 Functies voor opnemen gebruiken Opnamemenu..........................................................................................41 Scènekeuze: de scène selecteren Beeldformaat: het beeldformaat selecteren Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen ISO: de lichtgevoeligheid selecteren EV: de lichtintensiteit instellen Lichtmeetfun.: de lichtmeetfunctie selecteren Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen Witbalans: de kleurtinten aanpassen Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht instellen Rode-ogeneffect: het rode-ogeneffect beperken Contrast: het contrast aanpassen Scherpte: de scherpte aanpassen 3 Inhoud SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren SETUP: de opname-instellingen selecteren Functies voor weergeven gebruiken Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm ........................... 53 (Enkelbeeld): één beeld weergeven (Indexweergave): een lijst met beelden afspelen (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen Weergavemenu .................................................................................. 56 (Wissen): beelden verwijderen (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen (Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken nadat deze zijn opgenomen (Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist : een afdrukmarkering toevoegen (Afdrukken): beelden afdrukken met een printer (Roteren): een stilstaand beeld roteren (Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden De instellingen aanpassen De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen ..... 62 Geheugen beheren ..................................................................... 64 Geheugen-tool — Memory Stick tool ............................................... 64 Formatteren Opnamemap maken Opnamemap wijz. Kopiëren Geheugen-tool — Intern geheugen-tool........................................... 67 Formatteren Instellingen .................................................................................... 68 Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1.......................................... 68 Pieptoon Functiegids Initialiseren Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2.......................................... 69 USB-aansl. COMPONENT Video-uit Opname-instellingen — Opname-instellingen 1 ............................... 71 AF-verlicht. Stramienlijn AF-functie 4 Digitale zoom Conversielens Inhoud Opname-instellingen — Opname-instellingen 2 ...............................74 Autom. Oriëntatie Auto Review Klokinstellingen .................................................................................75 Language Setting ..............................................................................76 Beelden bekijken op een televisiescherm Beelden bekijken op een televisiescherm ...............................................77 De computer gebruiken Werken met uw Windows-computer........................................................80 De software (bijgeleverd) installeren .......................................................82 Beelden kopiëren naar de computer .......................................................83 Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera (met een "Memory Stick Duo") ................................................................89 De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)..............................90 De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd)............................................96 De Macintosh-computer gebruiken .........................................................97 Stilstaande beelden afdrukken Stilstaande beelden afdrukken ................................................................99 Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer ....................................................................................................100 Afdrukken bij een fotowinkel..................................................................103 Problemen oplossen Problemen oplossen..............................................................................105 Foutcodes en berichten .........................................................................117 5 Inhoud Overige De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening............. 120 De "Memory Stick" ................................................................................ 121 Over de accu......................................................................................... 123 De acculader......................................................................................... 124 Index Index ..................................................................................................... 125 6 Basistechnieken voor betere beelden Scherpstellen Belichting Kleur Flitser Kwaliteit Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor het gebruik van de camera. In dit gedeelte wordt het gebruik van verschillende camerafuncties, zoals de modusknop (pagina 23), het HOME-scherm (pagina 37), de menu's (pagina 39), enzovoort beschreven. Scherpstellen Scherpstellen op een onderwerp Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden. Druk de sluiterknop volledig in. Druk de sluiterknop half in. Aanduiding voor AE/ AF-vergrendeling knippert , brandt/ piept Druk vervolgens de sluiterknop volledig in. Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld t [Scherpstellen] (pagina 47) Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen. t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder). 7 Basistechnieken voor betere beelden Tips om wazige beelden te voorkomen De camera is per ongeluk bewogen toen u de foto nam. Dit wordt "Cameratrilling" genoemd. Als echter het onderwerp beweegt wanneer u een foto neemt, wordt dit "onderwerp wazig" genoemd. Cameratrillingen Oorzaak Uw handen of lichaam trillen als u de camera vasthoudt en op de sluiterknop drukt en het hele scherm is wazig. Wat u kunt doen om het wazige beeld te verminderen • Gebruik een statief of plaats de camera op een vlak, onverstoorbaar oppervlak om de camera stabiel te houden. • Druk af met een zelfontspanner die 2 seconden vertraagt en stabiliseer de camera door de arm waarmee u de foto neemt strak tegen uw lichaam te houden, na het indrukken van de sluiterknop. Onderwerp wazig Oorzaak Zelfs als u de camera stilhoudt, kan het onderwerp er wazig uitzien na het indrukken van de sluiterknop, als het onderwerp tijdens de belichting heeft bewogen. Wat u kunt doen om het wazige beeld te verminderen • Selecteer (stand Hoge gevoeligheid) of (stand Extra hoge gevoeligheid) in scènekeuze. • Selecteer een hogere ISO-gevoeligheid voor een snellere sluitertijd en druk op de sluiterknop voordat het onderwerp beweegt. Opmerkingen • De steadyshot-functie is standaard ingeschakeld af fabriek, zodat de cameratrillingen automatisch worden verminderd. Dit heeft echter geen effect op een wazig onderwerp. • Bovendien komen cameratrillingen en wazige onderwerpen regelmatig voor bij minder goede lichtomstandigheden of langzame sluitertijden, zoals dit het geval is bij de optie Schemer of Schemerportret. In dit geval dient u de opnamen te maken met de bovenstaande tips in het achterhoofd. 8 Basistechnieken voor betere beelden Belichting De lichtintensiteit instellen U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen. Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop indrukt. Belichting: Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht in de camera valt ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingswaarde) = opnamegevoeligheid Overbelichting = te veel licht Te licht beeld Juiste belichting Onderbelichting = te weinig licht Te donker beeld In de automatische instelfunctie wordt de belichting automatisch ingesteld op de juiste waarde. U kunt deze echter ook handmatig instellen met de hieronder beschreven functies. Handmatige belichting: Hiermee kunt u de sluitertijd en de diafragmawaarde handmatig aanpassen (pagina 31). EV aanpassen: Hiermee kunt u de belichting aanpassen die door de camera is ingesteld (pagina 21, 45). Lichtmeetfun.: Hiermee kunt u het gedeelte van het onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om de belichting in te stellen (pagina 46). 9 Basistechnieken voor betere beelden ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingswaarde) De ISO-gevoeligheid is een speed rating voor opnamemedia met een beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid. Om de ISO-gevoeligheid aan te passen, zie pagina 45. Hoge ISO-gevoeligheid Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen. Het beeld wordt echter korrelig. Lage ISO-gevoeligheid Neemt een vloeiender beeld op. Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is. Kleur De effecten van de lichtbron De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden. Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen Weer/lichtbron Kenmerken van het licht Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast. U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 49). 10 Basistechnieken voor betere beelden Kwaliteit Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden genoemd. Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien, verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of weergegeven op een computerscherm. Beschrijving van de pixels en het beeldformaat 1 Beeldformaat: 12M 4000 pixels × 3000 pixels = 12.000.000 pixels 2 Beeldformaat: VGA 640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels Pixels Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 12) Pixel Veel pixels (hoge beeldkwaliteit en groot bestand) Weinig pixels (lage beeldkwaliteit en klein bestand) Voorbeeld: afdrukken tot maximaal A3+ formaat Voorbeeld: een beeld verzenden als bijlage bij een e-mailbericht 11 Basistechnieken voor betere beelden De standaardinstellingen worden aangegeven met . Beeldformaat Richtlijnen 12M (4000×3000) Voor afdrukken tot A3+ 3:21) (4000×2672) Met beeldverhouding 3:2 opnemen 8M (3264×2448) Voor afdrukken tot A3 5M (2592×1944) Voor afdrukken tot A4 3M (2048×1536) Voor afdrukken tot 10×15 cm of 13×18 cm VGA (640×480) Klein beeldformaat opnemen voor verzenden per e-mail 2) 16:9 (1920×1080) Aantal beelden Afdrukken Minder Fijn Meer Ruw Met HDTV-beeldverhouding opnemen 1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten, enzovoort. 2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 114). Beeldformaat van films Frame/seconde Gebruiksrichtlijnen 640(Fijn) (640×480) Ongeveer 30 Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn. voor TV-weerg 640(Standaard) (640×480) Ongeveer 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn. voor TV-weerg 320 (320×240) Ongeveer 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per e-mail • Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit. • Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave is. 12 Basistechnieken voor betere beelden Flitser De flitser gebruiken De ogen van het onderwerp kunnen rood worden of er kunnen wazige witte ronde stippen verschijnen bij het gebruik van de flitser. Deze verschijnselen kunnen worden verminderd door de volgende stappen te volgen. Het fenomeen "Rode ogen" Dit wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht tegen de bloedvaten van het netvlies van de ogen van de onderwerpen, omdat de pupillen van de ogen van de onderwerpen wijd geopend zijn op donkere plaatsen. Camera Oog Netvlies Hoe kan het fenomeen "Rode ogen" worden verminderd? • Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 50). • Selecteer (stand Hoge gevoeligheid)* of (stand Extra hoge gevoeligheid)* in scènekeuze (pagina 29). (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.) • Wanneer de ogen van een onderwerp rood zijn, kunt u het beeld bewerken met [Bijwerken] in het weergavemenu (pagina 56) of met het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion Browser". De "witte ronde stippen" Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht, die geaccentueerd worden door de flitser van de camera als ze zich in de buurt van de lens bevinden. Camera Onderwerp Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht Hoe kunnen "witte ronde stippen" worden verminderd? • Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder een flitser. • Selecteer (stand Hoge gevoeligheid)* of (stand Extra hoge gevoeligheid)* in scènekeuze. (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.) * Zelfs als u de optie (stand Hoge gevoeligheid) of (stand Extra hoge gevoeligheid) in scènekeuze selecteert, kan de sluitersnelheid trager zijn in omstandigheden met weinig licht of in een donkere ruimte. Gebruik in dit geval een statief of houd de arm waarmee u de foto neemt strak tegen de zijkant van uw lichaam na het indrukken van de sluiterknop. 13 Onderdelen en bedieningselementen Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie. 2 3 4 5 6 7 A POWER-toets/POWER-lampje B Sluiterknop (24) C Microfoon D Flitser (26) E AF-verlichting (71)/ Zelfontspannerlampje (27) F Zoekervenster G Lens A Lampje AE/AF-vergrendeling/ Zelfontspannerlampje (groen) (27) B Oplaadlampje flitser/Opnamelampje (oranje) C Zoeker D LCD-scherm (20) E (Weergave)-toets (33) F MENU-toets (39) G Voor opnemen: zoomtoets (W/T) (25) Voor weergeven: / -toets (Weergavezoom) / -toets (Index) (33, 34) H Bevestigingsoog voor de riem I Klep voor de accu/"Memory Stick Duo" J Modusknop (23) K Regeltoets Menu aan: v/V/b/B/z (39) Menu uit: DISP/ / / (20, 26) Als de modusknop is ingesteld op M: sluitersnelheid/diafragma (31) 14 Onderdelen en bedieningselementen L HOME-toets (37) M "Memory Stick Duo"-sleuf N Accusleuf O Toegangslampje P Accuontgrendelknop Q Multifunctionele aansluiting (onderkant) Gebruikt in de volgende situaties: • Een USB-verbinding tot stand brengen tussen de camera en de computer. • Aansluiten op de audio-/video-ingangen van een televisie. • Aansluiten op een PictBridge-compatibele printer. R Luidspreker (onderkant) S Schroefgat voor statief (onderkant) • Gebruik een statief met een schroeflengte van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan de camera niet stevig op het statief worden bevestigd en kan de camera beschadigd raken. 15 Aanduidingen op het scherm Telkens wanneer u op de v-toets (DISP) drukt, worden de aanduidingen op het scherm gewijzigd (pagina 20). Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie. Scherm Aanduiding Opnamefunctie (43) Lichtmeetfunctie (46) Gezichtsherkenning (42) Bij opname van stilstaande beelden SteadyShot (52) Trillingswaarschuwing • Waarschuwt dat door trillingen het beeld wellicht niet goed wordt opgenomen, vanwege onvoldoende belichting. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt weergegeven, kunt u het beeld opnemen. U kunt het beste de steadyshotfunctie inschakelen, de flitser gebruiken voor een betere belichting of een statief of ander hulpmiddel gebruiken om de camera te stabiliseren (pagina 8). RETURN Bij opname van films 1.3 Zoomvergrotingsfactor (25, 72) Kleurfunctie (44) Contrast (51) A Scherm Aanduiding Resterende acculading E Waarschuwing voor zwakke accu (117) Beeldformaat (41) Modusknop/MENU (scènekeuze) (28) PM Modusknop (23) Witbalans (49) 16 Scherpte (51) Aanduidingen op het scherm B Scherm C Aanduiding Handmatige belichtingsfunctie (31) z RETURN z SET Functiegids voor handmatige belichting (31) 1.0m Vooraf ingestelde scherpstelafstand (47) z AE/AF-vergrendeling (24) Standby OPNMN. Stand-by/film opnemen ISO400 ISO-getal (45) Scherm Opnamemedia Opnamemap (64) 101 • Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt. 96 Resterend aantal opneembare beelden 00:00:00 Resterende opnameduur ON AF-verlichting (71) Rode-ogeneffect beperken (50) NR lange-sluitertijd • Als de sluitertijd een bepaalde snelheid overschrijdt bij weinig licht, wordt de NR langesluitertijdfunctie (Noise Reduction: ruisbeperking) automatisch ingeschakeld om beeldruis te verminderen. Aanduiding SL Flitsfunctie (26) Flitser wordt opgeladen Conversielens (73) D Scherm Aanduiding C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (117) 125 Sluitertijd Zelfontspanner (27) F3.5 Diafragmawaarde +2.0EV Belichtingswaarde (45) Dradenkruis van de puntlichtmeting (46) 00:00:12 Opnameduur AF-bereikzoekerframe (47) Aanduiding voor AFbereikzoekerframe (47) Macro (26) Histogram (20) 17 Aanduidingen op het scherm Bij weergave van stilstaande beelden A Scherm Aanduiding Resterende acculading Beeldformaat (41) Beveiligen (59) VOL. Volume (33) Afdrukmarkering (DPOF) (103) Bij weergave van films PictBridge-aansluiting (101) 1.3 Zoomvergrotingsfactor (33) PictBridge-aansluiting (102) • Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting niet los als het pictogram wordt weergegeven. B Scherm Aanduiding N Weergeven (33) Weergavebalk 00:00:12 Teller 101-0012 Map-bestandsnummer (61) 2007 1 1 9:30 AM Opnamedatum/-tijd van het weergavebeeld z STOP z PLAY Functiegids voor het weergeven van beelden BACK/ NEXT Beelden selecteren V VOLUME Volume aanpassen Histogram (20) • 18 wordt weergegeven als het histogramscherm is uitgeschakeld. Aanduidingen op het scherm C Scherm Aanduiding Weergavemedia 101 Weergavemap (61) • Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt. 8/8 12/12 Beeldnummer/aantal beelden opgenomen in geselecteerde map Map wijzigen (61) • Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt. Lichtmeetfunctie (46) Flitser Witbalans (49) C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (117) ISO400 ISO-getal (45) +2.0EV Belichtingswaarde (45) 500 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde 19 De schermweergave wijzigen v (DISP)-toets (Schermweergave) Wanneer u op de v-toets (DISP) drukt, worden de aanduidingen op het scherm als volgt gewijzigd. Helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm verhogen Histogram aan Tijdens de weergave worden de beeldgegevens weergegeven. Aanduidingen uit LCD-scherm uit Aanduidingen aan 20 Histogramscherm (pagina 21) • Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht, kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm verhogen. De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet. • Wanneer het scherm op een tv is aangesloten, wijzigt de weergave van Histogram aan t Aanduidingen uit t Aanduidingen aan (pagina 77). • Het histogram wordt in de volgende gevallen niet weergegeven: Tijdens het opnemen – Als het menu wordt weergegeven – Tijdens het opnemen van films Tijdens het weergeven – Als het menu wordt weergegeven – In de indexfunctie – Wanneer u de weergavezoom gebruikt – Wanneer u stilstaande beelden roteert – Tijdens het weergeven van films • U kunt het LCD-scherm niet uitschakelen tijdens de beeldweergave. • Er kan een groot verschil optreden tussen het histogram dat wordt weergegeven tijdens het opnemen en tijdens het weergeven wanneer: – De flitser afgaat. – De sluitertijd langzaam of snel is. • Het histogram wordt wellicht niet weergegeven voor beelden die zijn opgenomen met andere camera's. • Als u het LCD-scherm uitschakelt, werkt de digitale zoom niet. Wanneer u (flitsfunctie)/ (zelfontspanner)/ (macro) selecteert, wordt het beeld gedurende ongeveer twee seconden weergegeven. De schermweergave wijzigen z De EV (belichtingswaarde) aanpassen door een histogram weer te geven A B Donker Helder Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld weergeeft. Druk herhaaldelijk op v (DISP) om het histogram in het scherm weer te geven. De weergegeven grafiek geeft een donker beeld aan wanneer deze links hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer deze rechts hoger is. A Aantal pixels B Helderheid • Het histogram wordt ook weergegeven wanneer u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting dan niet aanpassen. 21 Het interne geheugen gebruiken De camera heeft een intern geheugen van 31 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen. • Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)], kunnen niet worden opgenomen in het interne geheugen. Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst [Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo" opgenomen. [Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo" worden weergegeven. [Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory Stick Duo". B Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst B Intern geheugen [Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen opgenomen. [Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, worden weergegeven. [Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies kunnen worden toegepast op beelden in het interne geheugen. Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de onderstaande procedures te volgen. Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo" Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 66). Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer Voer de procedure op pagina 83 tot en met 85 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst. • U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen. • U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen. 22 Basishandelingen De modusknop gebruiken Zet de modusknop op de gewenste functie. Modusknop Basishandelingen : Automatisch instellen Hiermee kunt u gemakkelijk opnamen maken terwijl de instellingen automatisch worden aangepast. t pagina 24 P : Autom. instellen-functie* Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). M: Opnemen met handmatige belichting* Hiermee kunt u opnemen nadat u de belichting handmatig hebt ingesteld (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). t pagina 31 : Filmopnamefunctie Hiermee kunt u films opnemen met geluid. t pagina 24 / / / / /SCN ( ): Scènekeuzefunctie Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de scène. t pagina 28 * U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare functies t pagina 40) 23 Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie) Modusknop Sluiterknop Macrotoets DISP-toets Zoeker Flitsertoets Zoomtoets MENU-toets Zelfontspannertoets z-toets v/V/b/B-toets HOME-toets Regeltoets 1 Selecteer de gewenste functie van de modusknop. Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie): selecteer Bij opname van films: selecteer . . 2 Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij. Plaats het onderwerp in het midden van het zoekframe. 3 Maak een foto met de sluiterknop. Bij opname van stilstaande beelden: 1Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen. De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding houdt op met knipperen en blijft branden. 24 Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie) 2Druk de sluiterknop volledig in. AE/AF-vergrendeling Druk de sluiterknop volledig in. Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in. Basishandelingen Bij opname van films: Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt scherpstellen • De kortste opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand (pagina 26). • Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/ AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AFbereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp. U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen: – – – – – – – Ver van de camera en donker Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein. Gezien door glas Snel bewegend Weerkaatsend licht of glanzend Knipperend Met tegenlicht W/T De zoom gebruiken Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen. • Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. Zie pagina 72 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit. • U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt. 25 Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie) Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden) Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd. (Geen aanduiding): Flitser Auto Gaat af wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling). : Altijd flitsen SL : Langzame synchro (Altijd flitsen) De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten het bereik is van het flitslicht. : Niet flitsen • De flitser gaat twee keer af. Tijdens de eerste flits wordt de hoeveelheid licht aangepast. • Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven. Macro (Close-upopname maken) Druk herhaaldelijk op b ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd. (Geen aanduiding): Macro uit : Macro aan (W-kant: ongeveer 5 cm of verder, T-kant: ongeveer 34 cm of verder) Macro • U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant. • Het bereik dat is scherpgesteld, wordt smaller en het onderwerp is wellicht niet volledig scherpgesteld. • De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u beelden opneemt met de macrofunctie. 26 Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie) De zelfontspanner gebruiken Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd. (Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken : De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen : De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen Zelfontspannerlampje Basishandelingen Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en u hoort een pieptoon tot de sluiter werkt. Druk nogmaals op V ( ) om te annuleren. • Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om wazige beelden te voorkomen door trillingen van de camera wanneer u de sluiterknop indrukt. 27 Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie) MENU-toets Sluiterknop z-toets v/V/b/B-toets Regeltoets Modusknop Selecteren met de modusknop 1 Selecteer de gewenste functie in de scènekeuzefunctie ( / / / / ) met de modusknop. 2 Maak een foto met de sluiterknop. Selecteren in het menuscherm 1 Selecteer SCN met de modusknop. 2 Druk op de toets MENU en kies uit / / / met behulp van b/B op de controletoets (pagina 39). 3 Maak een foto met de sluiterknop. • Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functie. De scènekeuzefunctie annuleren Zet de modusknop op een andere functie dan de scènekeuzefunctie. 28 Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie) Scènekeuzefuncties De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de scèneomstandigheden. Functies geselecteerd met de modusknop Hoge gevoeligheid Extra hoge gevoeligheid Hiermee kunt u zonder flitser en bij weinig licht zachtere foto's maken. Het beeldformaat is ingesteld op [3M]. Strand Soft Snap Hiermee kunt u beelden opnemen met een rustige achtergrond voor foto's van mensen, bloemen, enzovoort. Schemer-portret* Geschikt voor het opnemen van portretten op donkere plaatsen. Hiermee kunt u scherpe beelden van personen opnemen op donkere plaatsen zonder de donkere atmosfeer van de omgeving te verliezen. Wanneer u beelden aan het water opneemt, wordt de blauwe kleur van het water duidelijk opgenomen. Basishandelingen Hiermee worden wazige beelden voorkomen wanneer u beelden zonder flitser opneemt bij weinig licht. Functies geselecteerd in het menuscherm Sneeuw Wanneer u beelden in de sneeuw opneemt of op andere plaatsen waar het hele scherm wit is, gebruikt u deze functie om flauwe kleuren te voorkomen en duidelijke beelden op te nemen. Vuurwerk* Hiermee kunt u vuurwerk opnemen in al zijn glorie. Schemer* Hiermee kunt u's nachts beelden in de verte opnemen zonder de donkere atmosfeer van de omgeving te verliezen. Landschap Hiermee wordt alleen scherpgesteld op een onderwerp in de verte om landschappen, enzovoort op te nemen. * Wanneer u beelden opneemt met (Schemer-portret) of (Schemer) of (Vuurwerk) is de sluitertijd langer. U kunt het beste een statief gebruiken om wazige foto's te voorkomen. 29 Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie) Functies die u in de scènekeuze kunt gebruiken De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de scènekeuzefunctie. ( : u kunt de gewenste instelling selecteren) Macro Flitser Gezichtsherkenning Burst/ Bracket — — EV Witbalans * RodeSteadyShot ogeneffect — — SL — — / ** — — — — — — — — — — * / — — / — — — — — * [Flitser] kan niet worden geselecteerd ** Als [Conversielens] niet ingesteld is op [Uit], dan is de flitser ingesteld op 30 — — — — (Niet flitsen). Opnemen met de handmatige belichting Sluiterknop z-toets v/V/b/B-toets Modusknop 1 Selecteer M met de modusknop en druk op z op de regeltoets. • [SET] wijzigt in [RETURN] in de linkeronderhoek van het scherm en de camera wordt ingesteld op de handmatige belichtingsfunctie. Basishandelingen Regeltoets 2 Pas de belichting handmatig aan met de regeltoets. b/B: Diafragma (F-waarde) v/V: Sluitertijd Diafragmawaarde RETURN Sluitertijd • Kies uit onderstaande diafragmawaarden. – Als de zoom volledig op de stand Wide is ingesteld, kunt u een diafragma kiezen uit F2,8, F5,6 of F8,0. – Als de zoom volledig op de stand Tele is ingesteld, kunt u een diafragma kiezen uit F5,5, F11 of F16. • U kunt een sluitertijd selecteren van 30 tot 1/1.000 seconden. Het verschil tussen de instellingen en de correcte belichting, beoordeeld door de camera, verschijnt als een EV-waarde (pagina 45) op het scherm. 0EV geeft de waarde aan die door de camera is gekozen als de meest geschikte. 31 Opnemen met de handmatige belichting 3 Foto's maken met de sluiterknop. • De flitser is ingesteld op (Flitser aan) of (Flitser uit). • Sluitertijden van een seconde of langer worden aangegeven door ["], bijvoorbeeld [1"]. • Als u de sluitertijd lager instelt, is het raadzaam een statief te gebruiken om trillingseffecten te voorkomen. • Als u minder dan 1/3 seconde selecteert, wordt de NR langzame sluitertijdfunctie automatisch geselecteerd om beeldruis te verminderen en [NR] verschijnt op het scherm. • Als u lage sluitertijden instelt, duurt het even voordat de gegevens verwerkt zijn. 32 Beelden weergeven (Weergavezoom)/ (Index)-toets (Weergavezoom)-toets (Weergave)toets z-toets HOME-toets v/V/b/B-toets Regeltoets 1 Druk op de Basishandelingen MENU-toets (Weergave)-toets. • Als u op (Weergave) drukt wanneer de camera is uitgeschakeld, wordt de camera automatisch ingeschakeld en ingesteld op de weergavefunctie. Als u wilt terugkeren naar de opnamefunctie, drukt u nogmaals op (Weergave). 2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets. Film: Druk op z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.) Druk op B om snel vooruit te spoelen, druk op b als u wilt terugspoelen. (Druk op z om terug te keren naar normale weergave.) Druk op V om het scherm voor volumeregeling weer te geven en druk op b/B om het volume aan te passen. • Films met het beeldformaat [320] worden één formaat kleiner weergegeven. / Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom) Druk op wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven. Druk op om het zoomen ongedaan te maken. Pas de positie aan: v/V/b/B Weergavezoom annuleren: z • Vergrote beelden opslaan: [Trimmen] (pagina 58) 33 Beelden weergeven Indexscherm weergeven Druk op (Index) om het indexscherm weer te geven terwijl een stilstaand beeld wordt weergegeven. Selecteer een beeld met v/V/b/B. Als u wilt terugkeren naar het scherm met één beeld, drukt u op z. Als u de "Memory Stick Duo" gebruikt en er meerdere mappen zijn, selecteert u de selectiebalk voor mappen met b en selecteert u de gewenste map met v/V. • U kunt het indexscherm ook openen door [ Indexweergave] te selecteren vanuit (Beelden bekijken) in het HOME-scherm. • Wanneer u op (Index) drukt, wordt het aantal beelden op het indexscherm gewijzigd. 34 Beelden verwijderen (Index)-toets MENU-toets z-toets v/V/b/B-toets Regeltoets 1 Druk op de Basishandelingen (Weergave)-toets (Weergave)-toets. 2 Druk op MENU tijdens weergave in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie. 3 Selecteer [Wissen] met v op de regeltoets. 4 Selecteer de gewenste verwijderingsmethode met b/B uit [Dit beeld], [Meerdere beelden] en [Alle in deze map] en druk vervolgens op z. 35 Beelden verwijderen Wanneer u [Dit beeld] selecteert Het geselecteerde beeld wordt verwijderd. Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Wanneer u [Meerdere beelden] selecteert Er worden meerdere beelden tegelijk geselecteerd en verwijderd. 1 Selecteer de beelden die u wilt verwijderen en druk op z. (vinkje) verschijnt in het selectievakje van het beeld. Enkelbeeld Indexweergave 2 Druk op MENU. 3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Wanneer u [Alle in deze map] selecteert Alle beelden in de geselecteerde map worden verwijderd. Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. • Nadat u [Meerdere beelden] op het indexscherm hebt geselecteerd, kunt u alle beelden in een map verwijderen door de selectiebalk voor mappen te selecteren met b en door een vinkje bij de map te plaatsen. 36 Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu Het HOME-scherm gebruiken Het HOME-scherm is het basisscherm dat wordt gebruikt voor toegang tot de verschillende functies. Het HOME-scherm is toegankelijk, ongeacht of u de opname- of weergavefunctie gebruikt. Regeltoets HOME-toets Basishandelingen z-toets v/V/b/B-toets 1 Druk op HOME om het HOME-scherm weer te geven. Categorie Item Gids 2 Selecteer een categorie met b/B op de regeltoets. 3 Selecteer een item met v/V en druk vervolgens op z. • U kunt het HOME-scherm niet weergeven wanneer een PictBridge-aansluiting of een USB- verbinding tot stand is gebracht. • De camera wordt op de opnamefunctie ingesteld door de sluiterknop half in te drukken. 37 Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu HOME-items Als u op de HOME-toets drukt, worden de volgende items weergegeven. De gids geeft meer informatie over de items weer op het scherm. Categorie Items Opnemen* Opnemen (pagina 23) Beelden bekijken Enkelbeeld (pagina 53) Indexweergave (pagina 53) Diavoorstelling (pagina 53) Afdrukken, Overig Afdrukken (pagina 100) Muziek-tool (pagina 96) Downl. muz. Geheugen beheren Format. muz. Geheugen-tool Memory Stick tool (pagina 64) Formatteren Opnamemap maken Opnamemap wijz. Kopiëren Intern geheugen-tool (pagina 67) Formatteren Instellingen Hoofdinstellingen Hoofdinstellingen 1 (pagina 68) Pieptoon Functiegids Initialiseren Hoofdinstellingen 2 (pagina 69) USB-aansl. COMPONENT Video-uit Opname-instellingen Opname-instellingen 1 (pagina 71) AF-verlicht. Stramienlijn AF-functie Digitale zoom Conversielens Opname-instellingen 2 (pagina 74) Autom. Oriëntatie Auto Review Klokinstellingen (pagina 75) Language Setting (pagina 76) *De opnamemodus die met de modusknop is geselecteerd, wordt toegepast. 38 Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu De menu-items gebruiken MENU-toets Regeltoets 1 Druk op MENU om het menu weer te geven. Basishandelingen z-toets v/V/b/B-toets Functiegids Door [Functiegids] in te stellen op [Uit] schakelt u de functiegids uit (pagina 68). • Het menu wordt alleen weergegeven tijdens de opname- en weergavefunctie. • Verschillende items zijn beschikbaar afhankelijk van de geselecteerde functie. 2 Selecteer het gewenste menu-item met v/V op de regeltoets. • Als het gewenste item is verborgen, blijft u op v/V drukken tot het item op het scherm wordt weergegeven. 3 Selecteer een instelling met b/B. • Als de gewenste instelling is verborgen, blijft u op b/B drukken tot de instelling op het scherm wordt weergegeven. • Druk op z wanneer u een item hebt geselecteerd in de weergavefunctie. 4 Druk op MENU om het menu uit te schakelen. 39 Menu-items De beschikbare menu-items zijn afhankelijk van de camerafunctie. Het opnamemenu is alleen beschikbaar in de opnamefunctie en het weergavemenu is alleen beschikbaar in de weergavefunctie. Daarnaast zijn de beschikbare menu-items afhankelijk van de stand van de modusknop. Alleen de beschikbare items worden op het scherm weergegeven. ( : beschikbaar) Stand modusknop: P M — — — — Scène Menu voor opnemen (pagina 41) Scènekeuze — Beeldformaat * — * Gezichtsherkenning Opn.functie * — * — Kleurfunctie — — ISO — — EV — — Lichtmeetfun. — — Scherpstellen — — Witbalans — * Flitsniveau — — — * — — — — Scherpte — — — SteadyShot — Rodeogeneffect Contrast SETUP *De bewerking is beperkt op basis van de geselecteerde scènekeuzefunctie (pagina 30). Menu voor weergeven (pagina 56) (Wissen) (Diavoorstelling) (Bijwerken) (Beveiligen) (Roteren) (Map kiezen) (Afdrukken) 40 Functies voor opnemen gebruiken Opnamemenu Hieronder worden de functies beschreven die beschikbaar zijn via de MENU-toets. Zie pagina 39 voor meer informatie over de bediening van het menu. De functies die grijs worden weergegeven, kunt u niet gebruiken. Niet beschikbaar Beschikbaar Functies geselecteerd in het menuscherm als de modusknop is ingesteld op SCN De standaardinstellingen worden aangegeven met . Hiermee maakt u de scènekeuze in het menu. U kunt beelden opnemen met de vooraf bepaalde instellingen om met verschillende scèneomstandigheden overeen te komen (pagina 28). Beeldformaat: het beeldformaat selecteren Functies voor opnemen gebruiken Scènekeuze: de scène selecteren Voor stilstaande beelden Hiermee wordt het beeldformaat geselecteerd voor het opnemen van stilstaande beelden. Zie pagina 11 en 12 voor meer informatie. • Het beeldformaat ligt vast op [3M] als [Extra hoge gevoeligheid] is geselecteerd. Voor films (Fijn) (Standaard) Hiermee wordt het beeldformaat geselecteerd voor het opnemen van films. Zie pagina 12 voor meer informatie. 41 Opnamemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen Hiermee selecteert u of u de functie voor gezichtsherkenning wilt gebruiken. (Aan) Bij de functie voor gezichtsherkenning worden ook de scherpstelling, flitser, belichting, witbalans en de voorflitser voor beperking van het rode-ogeneffect ingesteld. Markering gezichtsherkenning Frame gezichtsherkenning (Uit) Maakt geen gebruik van de gezichtsherkenningsfunctie. • Als [Gezichtsherkenning] op [Aan] is ingesteld, werkt de digitale zoom niet. • Alleen beschikbaar voor [Soft Snap], de standaardinstelling is [Aan]. • Er kunnen maximaal 8 gezichten in de onderwerpen worden herkend. Wanneer u opnamen maakt met Soft Snap, kunnen er echter maximaal 2 gezichten worden herkend. • Wanneer de camera meerdere onderwerpen herkent, zal de camera bepalen wat het hoofdonderwerp is en de scherpstelling instellen met voorrang. • Het frame waarop is scherpgesteld, wordt groen door de sluiterknop half in te drukken. Zelfs wanneer het frame niet groen wordt en de afstand van het onderwerp waarop is scherpgesteld en de afstand tot andere onderwerpen dezelfde is, wordt scherpgesteld op alle onderwerpen. • De gezichtsherkenning mislukt mogelijk, afhankelijk van de omstandigheden waaronder de functie wordt gebruikt. 42 Opnamemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren Hiermee kunt u selecteren of de camera continu opneemt wanneer u de sluiterknop indrukt. (Normaal) (Burst) Er wordt niet continu opgenomen. Hiermee worden maximaal 100 beelden achter elkaar opgenomen wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt. • De flitser is ingesteld op BRK±0,7EV BRK±1,0EV (Niet flitsen). Hiermee wordt een reeks van drie beelden opgenomen waarbij de belichtingswaarden automatisch iets worden verschoven (Exposure Bracket). Hoe groter de waarde van de bracket-stap, hoe groter de verschuiving van de belichtingswaarde. • Wanneer u de juiste belichting niet kunt bepalen, maakt u opnamen in de Exposure Bracket-functie, zodat de belichtingswaarde wordt verschoven. U kunt achteraf het beeld kiezen met de beste belichting. Functies voor opnemen gebruiken BRK±0,3EV • Wanneer de modusknop is ingesteld op , is de Exposure Bracket-functie niet beschikbaar. • De flitser is ingesteld op (Niet flitsen). De Burst-functie • Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een reeks van maximaal vijf beelden opgenomen. • Bij opnames met de modusknop ingesteld op M, kunt u een sluitertijd van 1/3 seconde of lager niet selecteren. • Het opname-interval bedraagt ongeveer 0,5 seconden. Het opname-interval wordt mogelijk langer, afhankelijk van de instelling voor het beeldformaat. • Als de accu bijna leeg is, of als het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de Burstfunctie. Over de Exposure Bracket-functie • De scherpstelling en de witbalans worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook gebruikt voor de andere beelden. • Bij opnames met de modusknop ingesteld op M, kunt u een sluitertijd van 1/3 seconde of lager niet selecteren. • Als de belichting handmatig is aangepast (pagina 45), wordt de belichting verschoven aan de hand van de aangepaste helderheid. • Het opname-interval bedraagt ongeveer 0,5 seconden. • Als het onderwerp te helder of te donker is, kunt u wellicht niet goed opnemen met de geselecteerde waarde voor de bracket-stap. 43 Opnamemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen U kunt de helderheid van het beeld wijzigen, in combinatie met effecten. (Normaal) (Levendig) Het beeld wordt ingesteld op heldere, diepe kleuren. (Natuurlijk) Het beeld wordt ingesteld op rustige kleuren. (Sepia) Het beeld wordt ingesteld op sepia. (Z-W) Het beeld wordt ingesteld op monochromatische kleuren. • Wanneer u films opneemt, kunt u alleen [Normaal], [Sepia] of [Z-W] selecteren. 44 Opnamemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 ISO: de lichtgevoeligheid selecteren Lage ISO-gevoeligheid Hoge ISO-gevoeligheid Hiermee kunt u de lichtgevoeligheid instellen in de eenheid ISO. Hoe hoger de waarde, hoe hoger de gevoeligheid. • Voor meer informatie over de ISO-gevoeligheid, zie pagina 10. • Houd er rekening mee dat het beeld meer ruis zal vertonen als de waarde voor de ISO-gevoeligheid hoger wordt. • [ISO] is ingesteld op [Autom.] in de scènekeuzefunctie. Indien de camera is ingesteld op [Extra hoge gevoeligheid], wordt de gevoeligheid tot een maximum van 6.400 verhoogd. • U kunt alleen kiezen uit [ISO AUTO], [ISO 100] of [ISO 400] indien de camera is ingesteld op Burst of Exposure Bracket. • Als u opneemt bij heldere omstandigheden, verhoogt de camera automatisch de tintreproductie en helpt zo voorkomen dat beelden erg licht worden (behalve als [ISO] is ingesteld op [ISO 100]). Functies voor opnemen gebruiken Selecteer een hoge waarde wanneer u op een donkere plaats of een snel bewegend onderwerp opneemt, en selecteer een lage waarde om een hoge beeldkwaliteit te krijgen. EV: de lichtintensiteit instellen Hiermee kunt u de belichting handmatig aanpassen. Naar – Naar + –2.0EV Naar –: maakt het beeld donkerder. 0EV De belichting wordt automatisch bepaald door de camera. +2.0EV Naar +: maakt het beeld helderder. 45 Opnamemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 • Voor meer informatie over de belichting, zie pagina 9. • De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV. • Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting wellicht niet goed worden ingesteld. Lichtmeetfun.: de lichtmeetfunctie selecteren Hiermee kunt u de lichtmeetfunctie selecteren die bepaalt welk gedeelte van het onderwerp wordt gemeten voor de berekening van de belichting. (Multi) Hiermee wordt het beeld opgedeeld in meerdere gedeelten en wordt op elk gedeelte een lichtmeting uitgevoerd. De camera berekent een uitgebalanceerde belichting (Lichtmeting met meerdere patronen). (Midden) Hiermee wordt het midden van het beeld gebruikt voor de lichtmeting en wordt de belichting berekend aan de hand van de helderheid van dat gedeelte van het onderwerp (Lichtmeting met nadruk op het midden). (Punt) (Alleen voor stilstaande beelden) Hiermee wordt slechts een gedeelte van het onderwerp gebruikt voor de lichtmeting (Puntlichtmeting). • Deze functie is handig wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of wanneer er een sterk contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond. Dradenkruis van de puntlichtmeting Plaats dit op het onderwerp • Voor meer informatie over de belichting, zie pagina 9. • Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden kunt u het beste [Scherpstellen] instellen op [Midden-AF] om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting (pagina 47). 46 Opnamemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen U kunt de scherpstellingsmethode wijzigen. Gebruik het menu als het moeilijk is goed scherp te stellen met de functie voor automatische scherpstelling. (Multi-AF) Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp in het hele bereik van het zoekerframe. • Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het frame bevindt. Aanduiding voor AF-bereikzoekerframe (Midden-AF) (Alleen voor stilstaande beelden) Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp in het midden van het zoekerframe. • Als u dit gebruikt met de AF-vergrendelfunctie, kunt u de gewenste beeldcompositie opnemen. AF-bereikzoekerframe Functies voor opnemen gebruiken AF-bereikzoekerframe (Alleen voor stilstaande beelden) Aanduiding voor AF-bereikzoekerframe (Punt-AF) (Alleen voor stilstaande beelden) Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een zeer klein onderwerp of een klein gebied. • Als u dit gebruikt met de AF-vergrendelfunctie, kunt u de gewenste beeldcompositie opnemen. Houd de camera stevig vast zodat het onderwerp en het AF-bereikzoekerframe op één lijn blijven. AF-bereikzoekerframe Aanduiding voor AF-bereikzoekerframe 47 Opnamemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 0.5 m Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met een vooraf gedefinieerde afstand tot het onderwerp. (Vooraf ingestelde scherpstelling) 1.0 m 3.0 m 7.0 m (onbeperkte afstand) • Wanneer u een onderwerp door een net of een ruit opneemt, is het moeilijk om scherp te stellen met de functie voor automatische scherpstelling. In deze gevallen kunt u het beste [Scherpstellen] gebruiken. • AF betekent Auto Focus (Automatische scherpstelling). • De informatie over de ingestelde afstand bij "Vooraf ingestelde scherpstelling" is slechts bij benadering. Als u de lens op en neer beweegt, wordt de fout vergroot. • Wanneer u de digitale zoomfunctie of de AF-verlichting gebruikt, wordt het normale AFbereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt een nieuw AF-bereikzoekerframe weergegeven met een stippellijn. In dit geval wordt voorrang gegeven aan onderwerpen rond het midden van het frame. z Als er niet is scherpgesteld op het onderwerp Wanneer u opneemt met het onderwerp aan de rand van het frame (of het scherm) of wanneer u [MiddenAF] of [Punt-AF] gebruikt, zal de camera mogelijk niet scherpstellen op een onderwerp aan de rand van het frame. P 96 In dergelijke gevallen doet u het volgende. 1 Stel het beeld opnieuw samen zodat het onderwerp zich in het midden van de AF-bereikzoeker bevindt en druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp (AF-vergrendeling). AF-bereikzoekerframe Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling Zolang u de sluiterknop niet volledig indrukt, kunt u de procedure zo vaak u wilt opnieuw uitvoeren. 2 Wanneer de aanduiding voor AE/AF-vergrendeling ophoudt met knipperen en blijft branden, keert u terug naar het samengestelde beeld en drukt u de sluiterknop volledig in. 48 Opnamemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 Witbalans: de kleurtinten aanpassen Hiermee kunt u de kleurtinten aanpassen aan de hand van de lichtomstandigheden tijdens het opnemen, bijvoorbeeld wanneer de kleuren van het beeld er vreemd uitzien. (Autom.) Hiermee wordt de witbalans automatisch ingesteld. Hiermee wordt gecompenseerd voor het buitenshuis opnemen bij heldere hemel, zonsondergang, nachtelijke scènes, neonreclame of vuurwerk. (Bewolkt) Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht of schaduwrijke omgeving. (Fluorescerend licht 1)/ (Fluorescerend licht 2)/ (Fluorescerend licht 3) Fluorescerende lamp 1: hiermee wordt gecompenseerd voor fluorescerende verlichting. Fluorescerende lamp 2: hiermee wordt gecompenseerd voor natuurlijk wit fluorescerende verlichting. Fluorescerende lamp 3: hiermee wordt gecompenseerd voor dagwit fluorescerende verlichting. n (Gloeilamp) Functies voor opnemen gebruiken (Daglicht) Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen onder een gloeilamp of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio. 49 Opnamemenu (Flitser) Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser. • U kunt dit item niet selecteren als u films opneemt. • Zie pagina 10 voor meer informatie over de witbalans. • Het is mogelijk dat de witbalansfunctie niet goed werkt onder fluorescerende lampen die flikkeren, zelfs niet als u [Fluorescerend licht 1], [Fluorescerend licht 2] of [Fluorescerend licht 3] hebt ingesteld. • Behalve in de functies [Flitser] is [Witbalans] ingesteld op [Autom.] wanneer de flitser afgaat. Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht instellen Hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen. (–) Naar –: hiermee wordt het flitsniveau lager. (Normaal) (+) Naar +: hiermee wordt het flitsniveau hoger. • Zie pagina 26 voor meer informatie over het wijzigen van de flitsfunctie. Rode-ogeneffect: het rode-ogeneffect beperken De flitser gaat twee of meer keren voor het opnemen af om het rode-ogeneffect te verminderen tijdens het gebruik van de flitser. (Autom.) Vermindert het rode-ogeneffect wanneer dat nodig is, behalve wanneer u de functie Gezichtsherkenning gebruikt. (Aan) De flitser gaat altijd af om het rode-ogeneffect te beperken. (Uit) Hiermee wordt de beperking van het rode-ogeneffect niet gebruikt. • Omdat het ongeveer een seconde duurt voordat de sluiter klikt, moet u de camera stilhouden om de invloed van trillingen te voorkomen. Zorg er ook voor dat het onderwerp niet beweegt. 50 Opnamemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 • Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, levert de functie voor beperking van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat op. In een dergelijk geval kunt u het rodeogeneffect aanpassen met [Bijwerken] in het weergavemenu nadat u beelden hebt opgenomen (pagina 58). • Wanneer de functie Gezichtsherkenning niet gebruikt wordt, werkt het rode-ogeneffect niet, ook al hebt u [Autom.] geselecteerd. Contrast: het contrast aanpassen Hiermee past u het contrast van het beeld aan. (–) Naar –: vermindert het contrast. (+) Naar +: verhoogt het contrast. (DRO) Past het contrast van het beeld automatisch aan. • Als u de flitser gebruikt en [Lichtmeetfun.] is op [Midden] of [Punt] ingesteld, dan wordt het contrast niet automatisch aangepast. Scherpte: de scherpte aanpassen Functies voor opnemen gebruiken (Normaal) Hiermee past u de scherpte van het beeld aan. (–) Naar –: maakt het beeld zachter. (Normaal) (+) Naar +: maakt het beeld scherper. 51 Opnamemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren Hiermee kunt u de steadyshot-functie selecteren. (Opnemen) De steadyshot-functie wordt geactiveerd als de sluiterknop half ingedrukt wordt. (Continu) De steadyshot-functie is permanent geactiveerd. Beeldstabilisatie is mogelijk, zelfs als er wordt ingezoomd op een ver verwijderd onderwerp. • De batterij verbruikt sneller zijn vermogen dan in de functie [Opnemen]. (Uit) Hiermee wordt de steadyshot-functie niet gebruikt. • In de automatische opnamefunctie wordt [SteadyShot] ingesteld op [Opnemen]. • Voor films kunt u alleen [Continu] en [Uit] gebruiken. De standaardinstelling is ingesteld op [Continu]. • De steadyshot-functie functioneert in de volgende gevallen wellicht niet goed. – Als de bewegingen met de camera te hevig zijn – Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes SETUP: de opname-instellingen selecteren Hiermee selecteert u de instellingen voor de opnamefunctie. De items die in dit menu worden weergegeven, zijn dezelfde als in [ Opname-instellingen] in het HOME-scherm. Zie pagina 38. 52 Functies voor weergeven gebruiken Beelden weergeven vanaf het HOMEscherm U kunt kiezen op welke manier de beelden moeten worden weergegeven. HOME-toets 1 Druk op HOME. 2 Selecteer (Beelden bekijken) met b/B op de regeltoets. 3 Selecteer de gewenste weergavemethode met v/V. (Enkelbeeld): één beeld weergeven (Indexweergave): een lijst met beelden afspelen Hiermee wordt een lijst met beelden uit de geselecteerde map weergegeven. U kunt hiervoor ook op (Index) drukken (pagina 34). (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen 1 Selecteer [ Diavoorstelling] in het HOME-scherm. Functies voor weergeven gebruiken Hiermee wordt het laatst opgenomen beeld weergegeven. U kunt hiervoor ook op (Weergave) drukken (pagina 33). 2 Selecteer [Start] met v/V en druk vervolgens op z om de weergave te starten. De diavoorstelling onderbreken Druk op z op de regeltoets. Selecteer [Verder] met v/V en druk vervolgens op z om opnieuw te starten. • De diavoorstelling gaat verder vanaf het beeld dat werd onderbroken. De muziek begint echter weer vanaf het begin. 53 Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm Het vorige/volgende beeld weergeven Druk op b/B terwijl de diavoorstelling is onderbroken. Het volume van de muziek aanpassen Druk op V om het scherm voor volumeregeling weer te geven en druk op b/B om het volume aan te passen. De diavoorstelling beëindigen Selecteer [Sluiten] met v/V terwijl de diavoorstelling is onderbroken en druk vervolgens op z. De instellingen wijzigen De standaardinstellingen worden aangegeven met . Beeld Wanneer u een "Memory Stick Duo" gebruikt (niet bijgeleverd) Map Alle beelden in de geselecteerde map worden weergegeven. Alle beelden Alle beelden op een "Memory Stick Duo" worden op volgorde weergegeven. Effecten Eenvoudig Een eenvoudige diavoorstelling die geschikt is voor veel verschillende scènes. Nostalgisch Een donkere diavoorstelling die vergelijkbaar is met de atmosfeer van een filmscène. Stijlvol Een stijlvolle diavoorstelling met een gemiddelde snelheid. Actief Een diavoorstelling met een hoge snelheid voor actieve scènes. Normaal Een standaarddiavoorstelling waarbij beelden worden gewijzigd volgens een vooraf ingesteld interval. • Wanneer u ingesteld hebt op [Eenvoudig], [Nostalgisch], [Stijlvol] of [Actief] kunnen alleen stilstaande beelden worden weergegeven. • Muziek wordt niet afgespeeld (ingesteld op [Uit]) tijdens een diavoorstelling met de instelling [Normaal]. Het geluid van films wordt weergegeven. 54 Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm Muziek De vooraf ingestelde muziek is afhankelijk van het geselecteerde effect. Music 1 De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de instelling [Eenvoudig]. Music 2 De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de instelling [Nostalgisch]. Music 3 De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de instelling [Stijlvol]. Music 4 De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de instelling [Actief]. Uit Instelling voor een diavoorstelling met de instelling [Normaal]. Geen muziek beschikbaar. Interval 5 sec Het weergave-interval van beelden voor een diavoorstelling met de instelling [Normaal] instellen. 10 sec 30 sec 1 min Autom. Het interval is ingesteld zodat dit geschikt is voor het geselecteerde [Effecten]-item. De instelling is vastgesteld op [Autom.] wanneer [Normaal] niet is geselecteerd bij [Effecten]. Functies voor weergeven gebruiken 3 sec Herhalen Aan De weergave van de beelden wordt continu herhaald. Uit Nadat alle beelden zijn weergegeven, wordt de diavoorstelling beëindigd. z Muziekbestanden toevoegen/wijzigen U kunt een gewenst muziekbestand van uw CD of MP3-bestanden overbrengen naar een camera voor weergave tijdens een diavoorstelling. U kunt muziek overbrengen met [ Muziek-tool] in (Afdrukken, Overig) in het HOME-scherm en de software "Music Transfer" (bijgeleverd) die op een computer is geïnstalleerd. Zie pagina 96 en 98 voor meer informatie. • U kunt maximaal vier liedjes op de camera opnemen (de vier vooraf ingestelde liedjes (Music 1-4) kunnen worden vervangen door de muziek die u overbrengt). • De maximale lengte van elk muziekbestand voor weergave op de camera is 3 minuten. • Als u geen muziekbestand kunt weergeven omdat het bestand beschadigd is of niet goed werkt, voer dan [Format. muz.] (pagina 96) uit en breng de muziek opnieuw over. 55 Weergavemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 In dit gedeelte worden de menu-items besproken die beschikbaar zijn wanneer u op de MENU-toets drukt in de weergavefunctie. Zie pagina 39 voor meer informatie over de bediening van het menu. (Wissen): beelden verwijderen Hiermee kunt u beelden selecteren en verwijderen in het scherm met één beeld of het indexscherm (zie pagina 35). (Dit beeld) Hiermee verwijdert u het beeld dat momenteel is geselecteerd. (Meerdere beelden) Selecteert en verwijdert meerdere beelden. (Alle in deze map) Alle beelden in de geselecteerde map worden verwijderd. (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen Dit item heeft dezelfde functie als [ Zie pagina 53. Diavoorstelling] in het HOME-scherm. (Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken nadat deze zijn opgenomen Het bijgesneden beeld wordt opgenomen als het meest recente bestand in de geselecteerde opnamemap en het oorspronkelijke beeld blijft behouden. Stilstaande beelden bijwerken 1 Selecteer beelden om deze bij te werken op het scherm met één beeld of het indexscherm. 2 Druk op de toets MENU. 3 Selecteer [Bijwerken] met v/V en druk vervolgens op z nadat u de gewenste stand hebt geselecteerd met b/B. 4 Werk de beelden bij volgens onderstaande instructies. • Beelden kunnen niet worden bijgewerkt als de camera is aangesloten op een High Definition-televisie. 56 Weergavemenu (Lagere beeldscherpte) Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 Maakt de omtrek van een gekozen punt in het beeld wazig om een onderwerp te doen opvallen. 1 Stel het middelpunt van het beeld dat u wilt bijwerken in met v/V/b/B en druk op de MENU-toets. 2 Selecteer [Niveau] met v/V en druk op z. Selecteer het bijwerkniveau met v/V en druk vervolgens opnieuw op z. 3 Pas het bereik dat u wilt bijwerken aan met de W/T-toets. 4 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z. (Gedeeltelijk kleur) Omgeeft een gekozen punt om een onderwerp monochroom te doen opvallen. (Vissenooglens) Rondom een gekozen punt een vissenoogeffect toepassen. Functies voor weergeven gebruiken 1 Stel het middelpunt van het beeld dat u wilt bijwerken in met v/V/b/B en druk op de MENU-toets. 2 Pas het bereik dat u wilt bijwerken aan met de W/T-toets. 3 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z. 1 Stel het middelpunt van het beeld dat u wilt bijwerken in met v/V/b/B en druk op de MENU-toets. 2 Selecteer [Niveau] met v/V en druk op z. Selecteer het bijwerkniveau met v/V en druk vervolgens opnieuw op z. 3 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z. 57 Weergavemenu (Stereffect) Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 Voegt een stereffect toe aan lichtbronnen. 1 Selecteer [Niveau] met v/V en druk op z. Selecteer het bijwerkniveau met v/V en druk vervolgens opnieuw op z. 2 Pas de lengte die u wilt bijwerken aan met de W/T-toets. 3 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z. (Trimmen) Neemt het ingezoomde weergavebeeld op. 1 Druk op de W/T-toets om in te zoomen op het gebied dat moet worden bijgesneden. 2 Stel het punt in met v/V/b/B en druk op de MENU-toets. 3 Selecteer [Beeldformaat] met v/V en druk vervolgens op z. Selecteer Beeldformaat om op te nemen met v/V en druk vervolgens opnieuw op z. 4 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z. (Rode-ogen-correctie) Corrigeert het rode-ogen-fenomeen dat door een flitser wordt veroorzaakt. Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z. • Het is mogelijk dat u rode ogen niet kunt corrigeren, afhankelijk van het beeld. Wanneer u [Trimmen] selecteert • Het beeldformaat dat u kunt bijsnijden, kan verschillen afhankelijk van het beeld. • De beeldkwaliteit van bijgesneden beelden kan afnemen. 58 Weergavemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 (Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist Hiermee kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen. (Dit beeld) Het geselecteerde beeld wordt beveiligd/de vergrendeling wordt opgeheven. (Meerdere beelden) Er worden meerdere beelden geselecteerd en deze worden beveiligd/de vergrendeling wordt opgeheven. Een beeld beveiligen 1 Selecteer de beelden die u wilt beveiligen in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie. 2 Druk op MENU. 3 Selecteer [Beveiligen] met v/V, selecteer [Dit beeld] met b/B en druk vervolgens op z. Het beeld is beveiligd en de aanduiding (Beveiligen) wordt op het beeld weergegeven. 1 Druk op MENU in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie. 2 Selecteer [Beveiligen] met v/V, selecteer [Meerdere beelden] met b/B en druk vervolgens op z. In de enkelbeeldfunctie: 3 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met . Functies voor weergeven gebruiken Beelden selecteren en beveiligen 4 Druk op b/B om andere beelden die u wilt beveiligen weer te geven en druk op z. 5 Druk op MENU. 6 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. In de indexfunctie: 3 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met . 4 Herhaal stap 3 om andere beelden te beveiligen. 5 Om alle beelden in een map te selecteren, selecteer de selectiebalk voor mappen met b en druk vervolgens op z. De geselecteerde map wordt gemarkeerd met . 6 Druk op MENU. 7 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. De aanduiding (Beveiligen) wordt op de geselecteerde beelden weergegeven. 59 Weergavemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 De beveiliging annuleren Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging wilt annuleren en verwijder de vergrendeling door de procedure voor het beveiligen nogmaals te herhalen. De aanduiding (Beveiligen) verdwijnt. • Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op het opnamemedium worden gewist, zelfs als de beelden zijn beveiligd, en dat deze gegevens niet kunnen worden hersteld. • Het beveiligen van een beeld kan enige tijd duren. : een afdrukmarkering toevoegen Hiermee voegt u een afdrukmarkering Zie pagina 103. toe aan beelden die u wilt afdrukken. (Dit beeld) Hiermee bevestigt/verwijdert u de DPOF-gebaseerde printmarkering aan (van) het momenteel geselecteerde beeld. (Meerdere beelden) Hiermee selecteert u beelden en bevestigt/verwijdert u de DPOFgebaseerde printmarkeringen aan (van) de beelden. (Afdrukken): beelden afdrukken met een printer Zie pagina 100. Dit item heeft dezelfde functie als [ Afdrukken] in het HOME-scherm. (Roteren): een stilstaand beeld roteren Hiermee kunt u een stilstaand beeld roteren. 1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren. 2 Druk op MENU om het menu weer te geven. 3 Selecteer [Roteren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z. 4 Selecteer [ ] en roteer vervolgens het beeld met b/B. 5 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z. • U kunt beveiligde beelden of films niet roteren. • Beelden die met andere camera's zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd. • Wanneer u beelden op een computer weergeeft, wordt de beeldrotatie wellicht niet toegepast, afhankelijk van de gebruikte software. 60 Weergavemenu Voor meer informatie over de werking 1 pagina 39 (Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden Hiermee kunt u de map selecteren met het beeld dat u wilt weergeven wanneer u de camera met "Memory Stick Duo" gebruikt. 1 Selecteer de gewenste map met b/B op de regeltoets. 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Het selecteren van een map annuleren Selecteer [Sluiten] in stap 2 en druk vervolgens op z. Functies voor weergeven gebruiken z De map De camera slaat de beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick Duo". U kunt de map wijzigen of een nieuwe map maken. • Een nieuwe map maken t [Opnamemap maken] (pagina 64) • De map voor opgenomen beelden wijzigen t [Opnamemap wijz.] (pagina 65) • Wanneer meerdere mappen zijn gemaakt op de "Memory Stick Duo" en het eerste of laatste beeld in de map wordt weergegeven, worden de volgende aanduidingen weergegeven. : naar de vorige map : naar de volgende map : naar de vorige of volgende map 61 De instellingen aanpassen De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen U kunt de standaardinstellingen wijzigen met het HOME-scherm. (Geheugen beheren) of (Instellingen) in Regeltoets z-toets v/V/b/B-toets HOME-toets 1 Druk op HOME om het HOME-scherm weer te geven. 2 Selecteer (Geheugen beheren) of (Instellingen) met b/B op de regeltoets. 3 Selecteer het gewenste item met v/V en druk vervolgens op z. 4 Druk op B en selecteer de gewenste instelling met v/V en druk vervolgens op z. 62 De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen 5 Selecteer de gewenste instelling met v/V en druk vervolgens op z. Het wijzigen van de instelling annuleren Selecteer [Annul.] als deze optie beschikbaar is en druk op z. Druk op b op de regeltoets als dat niet het geval is. • Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. • De camera wordt op de opnamefunctie ingesteld door de sluiterknop half in te drukken. De instellingen aanpassen 63 Geheugen beheren Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Geheugen-tool — Memory Stick tool Dit item wordt alleen weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst. Formatteren Hiermee kunt u de "Memory Stick Duo" formatteren. Een in de handel verkrijgbare "Memory Stick Duo" is al geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt. • Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op de "Memory Stick Duo", waaronder de beveiligde beelden, definitief worden verwijderd. 1 Selecteer [Formatteren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het bericht "Alle data in de Memory Stick wordt gewist" wordt weergegeven. 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Het formatteren is voltooid. Het formatteren annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z. Opnamemap maken Hiermee kunt u een map op een "Memory Stick Duo" maken waarin beelden worden opgenomen. 1 Selecteer [Opnamemap maken] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het scherm voor het maken van mappen wordt weergegeven. 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Een nieuwe map wordt gemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer, en de nieuwe map wordt ingesteld als de nieuwe opnamemap. Het maken van een map annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z. • • • • Wanneer u geen nieuwe map maakt, wordt de map "101MSDCF" geselecteerd als opnamemap. U kunt mappen maken tot en met nummer "999MSDCF". De beelden worden opgenomen in de nieuwe map totdat een andere map wordt gemaakt of geselecteerd. U kunt een map niet met de camera verwijderen. Als u een map wilt verwijderen, moet u dit doen met een computer, enzovoort. • Er kunnen maximaal 4.000 beelden in een map worden opgeslagen. Als de map vol is, wordt automatisch een nieuwe map gemaakt. • Zie "Beeldbestandopslaglocaties en bestandsnamen" (pagina 88) voor meer informatie. 64 Geheugen beheren Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Opnamemap wijz. Hiermee kunt u de huidige opnamemap wijzigen. 1 Selecteer [Opnamemap wijz.] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het scherm voor het selecteren van mappen wordt weergegeven. 2 Selecteer de gewenste map met b/B en [OK] met v en druk vervolgens op z. Het wijzigen van de opnamemap annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z. • U kunt de map "100MSDCF" niet selecteren als opnamemap. • U kunt opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map. De instellingen aanpassen 65 Geheugen beheren Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Kopiëren Hiermee kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, kopiëren naar een "Memory Stick Duo". 1 Plaats een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer. 2 Selecteer [Kopiëren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het bericht "Alle data in het intern geheug. gekopieerd" wordt weergegeven. 3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Het kopiëren begint. Het kopiëren annuleren Selecteer [Annul.] in stap 3 en druk vervolgens op z. • Gebruik een volledig opgeladen accu. Als u probeert beeldbestanden te kopiëren terwijl de accu bijna leeg is, kan de accu helemaal leeg raken. Hierdoor kan het kopiëren mislukken en kunnen de gegevens zelfs beschadigd raken. • U kunt afzonderlijke beelden niet kopiëren. • De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Als u de beeldgegevens in het interne geheugen wilt verwijderen, verwijdert u na het kopiëren eerst de "Memory Stick Duo" en voert u vervolgens de opdracht [Formatteren] uit in [Intern geheugen-tool] (pagina 67). • Wanneer u de gegevens in het interne geheugen naar de "Memory Stick Duo" kopieert, worden alle gegevens gekopieerd. U kunt geen bepaalde map op de "Memory Stick Duo" kiezen als de bestemmingsmap waarnaar de gegevens moeten worden gekopieerd. • Zelfs als u gegevens kopieert, wordt een afdrukmarkering niet gekopieerd. 66 Geheugen beheren Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Geheugen-tool — Intern geheugen-tool Dit item wordt niet weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst. Formatteren Hiermee kunt u het interne geheugen formatteren. • Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle beeldgegevens in het interne geheugen, waaronder de beveiligde beelden, definitief worden verwijderd. 1 Selecteer [Formatteren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het bericht "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" wordt weergegeven. 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Het formatteren is voltooid. Het formatteren annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z. De instellingen aanpassen 67 Instellingen Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1 De standaardinstellingen worden aangegeven met . Pieptoon Hiermee kunt u het geluid selecteren dat wordt weergegeven wanneer u de camera bedient. Sluiter Hiermee wordt het sluitergeluid ingeschakeld dat wordt weergegeven als u de sluiterknop indrukt. Aan Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid ingeschakeld die/dat wordt weergegeven als u de regeltoets/sluiterknop indrukt. Uit Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid uitgeschakeld. Functiegids Wanneer u de camera bedient, wordt een beschrijving van de functies weergegeven. Aan Hiermee wordt de functiegids weergegeven. Uit Hiermee wordt de functiegids niet weergegeven. Initialiseren Hiermee kunt u alle instellingen terugzetten op de standaardinstellingen. Zelfs als u deze functie uitvoert, blijven de beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, bewaard. 1 Selecteer [Initialiseren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het bericht "Alle instellingen initialiseren" verschijnt. 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Alle instellingen worden teruggezet op de standaardinstellingen. Het terugzetten annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z. • Zorg ervoor dat tijdens het terugzetten de stroombron niet wordt losgekoppeld. 68 Instellingen Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2 De standaardinstellingen worden aangegeven met . USB-aansl. Hiermee kunt u de USB-modus selecteren die moet worden gebruikt wanneer de camera wordt aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibele printer met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridgecompatibele printer (pagina 100). Wanneer u de camera aansluit op een computer, wordt de kopieerwizard automatisch gestart en worden de beelden in de opnamemap op de camera naar de computer gekopieerd. (met Windows XP, Mac OS X) Mass Storage Hiermee wordt een verbinding voor massaopslag gemaakt tussen de camera en een computer of ander USB-apparaat (pagina 84). Autom. De computer of PictBridge-compatibele printer wordt automatisch herkend door de camera en een verbinding wordt tot stand gebracht (pagina 84 en 100). • Als de camera geen verbinding kan maken met de PictBridgecompatibele printer als deze is ingesteld op [Autom.], wijzigt u de instelling naar [PictBridge]. • Als de camera niet kan worden verbonden met een computer of een ander USB-apparaat wanneer de instelling [Autom.] is opgegeven, moet u de instelling wijzigen naar [Mass Storage]. De instellingen aanpassen PictBridge COMPONENT Hiermee selecteert u het video-uitgangssignaal, SD of HD(1080i), volgens de aangesloten televisie zie pagina 77. HD(1080i) Selecteer dit item als u de camera wilt aansluiten op een HDtelevisie met 1080i. SD Selecteer dit item als u de camera wilt aansluiten op een televisie die niet compatibel is met een HD(1080i)-signaal. 69 Instellingen Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Video-uit Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld overeenkomstig het televisiekleursysteem van de aangesloten videoapparatuur. In verschillende landen en regio's worden verschillende televisiekleursystemen gebruikt. Als u de beelden op een televisie wilt bekijken, raadpleegt u pagina 79 voor het televisiekleursysteem van het land of de regio waar de camera wordt gebruikt. 70 NTSC Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de NTSC-functie (bijvoorbeeld voor de Verenigde Staten en Japan). PAL Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de PAL-functie (bijvoorbeeld voor Europa). Instellingen Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Opname-instellingen — Opname-instellingen 1 De standaardinstellingen worden aangegeven met . AF-verlicht. De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp in een donkere omgeving. De AF-verlichting zendt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is vergrendeld. Op dat moment wordt de aanduiding ON weergegeven. Autom. Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt. Uit Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt. De instellingen aanpassen • Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast heeft, kan niet worden scherpgesteld. (U kunt het beste een afstand van ongeveer 2,8 m voor groothoek (zoom: W) en 2,2 m voor telefoto (zoom: T) aanhouden.) • De camera kan scherpstellen zolang de AF-verlichting het onderwerp bereikt, zelfs als het rode licht iets buiten het midden van het onderwerp valt. • U kunt in de volgende gevallen de AF-verlichting niet gebruiken: – Wanneer er een voorinstelling voor de beeldscherpte is ingesteld (pagina 47). – Als (stand Schemer) of (stand Landschap) of (stand Vuurwerk) is geselecteerd in de scènekeuze. – Als [Gezichtsherkenning] op [Aan] is ingesteld. – Als [Conversielens] niet op [Uit] is ingesteld. • Wanneer u de AF-verlichting gebruikt, wordt het normale AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt een nieuw AF-bereikzoekerframe weergegeven met een stippellijn. AF werkt met voorrang voor onderwerpen die zich in de buurt van het midden van het frame bevinden. • De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Hoewel er geen enkel gevaar bestaat, kunt u het beste niet rechtstreeks van dichtbij in het lichtvenster van de AF-verlichting te kijken. Stramienlijn Door de stramienlijnen als referentie te gebruiken, kunt u eenvoudig de horizontale/verticale positie van een onderwerp bepalen. Aan Hiermee worden stramienlijnen weergegeven. Uit Hiermee wordt de stramienlijn niet weergegeven. • De stramienlijnen worden niet opgenomen. 71 Instellingen Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 AF-functie Hiermee kunt u de werking van de automatische scherpstelling selecteren. Enkelvoud. Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden. Deze functie is handig bij het opnemen van stilstaande onderwerpen. Monitor Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden. Met deze functie wordt de benodigde tijd voor de scherpstelling korter. • De batterij verbruikt sneller zijn vermogen dan in de functie [Enkelvoud.]. • Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan], is de AF-modus uitgeschakeld. Digitale zoom Hiermee selecteert u de digitale zoomfunctie. De camera vergroot het beeld met de optische zoomfunctie (tot maximaal 3×). Zodra de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de slimme-zoomfunctie of precisie-digitale-zoomfunctie. Slim (Slimme-zoomfunctie) ( ) Vergroot het beeld digitaal binnen het bereik waar het beeld niet zal worden vervormd, volgens het beeldformaat. Dit is niet beschikbaar wanneer het beeldformaat is ingesteld op [12M] of [3:2]. • De maximale zoomvergrotingsfactor in de slimme-zoomfunctie wordt aangegeven in de volgende tabel. Nauwkeurig (Precisie-digitalezoomfunctie) ( ) Hiermee worden alle beeldformaten tot maximaal 6× vergroot, maar de beeldkwaliteit neemt af. Uit Hiermee wordt de digitale zoomfunctie niet gebruikt. Beeldformaat en maximale zoomvergrotingsfactor bij gebruik van de slimme-zoomfunctie Beeldformaat Maximale zoomvergrotingsfactor 8M Ongeveer 3,7× 5M Ongeveer 4,6× 3M Ongeveer 5,9× VGA Ongeveer 18× 16:9 Ongeveer 6,2× • Wanneer (stand Extra hoge gevoeligheid) is geselecteerd in de scènekeuze, werkt de slimmezoomfunctie niet. 72 Instellingen Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 • Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan], kunt u de digitale zoomfunctie niet gebruiken. • Als u het LCD-scherm uitschakelt, kunt u de digitale zoom niet gebruiken. Conversielens Dient om de juiste scherpstelling te bereiken bij gebruik van een conversielens (niet bijgeleverd). Bevestig de adapterring (niet bijgeleverd) en bevestig vervolgens de conversielens. Telefoto ( Groothoek ( Uit • • • • • ) Bevestigt een tele-conversielens. ) Bevestigt een groothoekconversielens. Bevestigt geen lens. Als de flitser niet ingesteld is op [Uit], dan is de flitser ingesteld op (Niet flitsen). Controleer het opgenomen beeld op het LCD-scherm omwille van bedekking in het zoekvenster. Het beschikbare zoomgebied is beperkt. Het beschikbare scherpstelgebied is beperkt. Lees de gebruiksaanwijzing bij de conversielens voor meer informatie. De instellingen aanpassen 73 Instellingen Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Opname-instellingen — Opname-instellingen 2 De standaardinstellingen worden aangegeven met . Autom. Oriëntatie Wanneer de camera wordt gedraaid om een portretfoto te maken, registreert de camera de verandering van positie van de camera en wordt het beeld in de portretpositie weergegeven. Aan Het beeld wordt met aangepaste oriëntatie opgenomen. Uit Autom. Oriëntatie uitgeschakeld. • Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet correct wordt opgenomen. Wanneer de oriëntatie van het beeld niet correct is, kunt u het beeld roteren volgens de procedure op pagina 60. Auto Review Hiermee kunt u het opgenomen beeld onmiddellijk na de opname twee seconden op het scherm weergeven. Aan Hiermee wordt de Auto Review-functie gebruikt. Uit Hiermee wordt de Auto Review-functie niet gebruikt. • Als u gedurende deze tijd de sluiterknop half indrukt, wordt het opgenomen beeld verwijderd en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen. 74 Instellingen Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Klokinstellingen Klokinstellingen Hiermee kunt u de datum en tijd instellen. 1 Selecteer [ Klokinstellingen] uit (Instellingen) op het HOME-scherm. 2 Selecteer de datumnotatie met v/V en druk vervolgens op z. 3 Selecteer elk item met b/B, stel de numerieke waarde in met v/V en druk vervolgens op z. 4 Selecteer [OK] en druk vervolgens op z. Selecteer [Annul.] in stap 4 en druk vervolgens op z. De instellingen aanpassen De klokinstelling annuleren 75 Instellingen Voor meer informatie over de werking 1 pagina 62 Language Setting Language Setting Hiermee kunt u de taal selecteren waarin de menu-items, waarschuwingen en berichten worden weergegeven. 76 Beelden bekijken op een televisiescherm Beelden bekijken op een televisiescherm U kunt de beelden weergeven op een televisiescherm door de camera aan te sluiten op een televisie. De aansluiting is afhankelijk van het type televisie waarop de camera wordt aangesloten. Beelden weergeven door de camera op een televisie aan te sluiten met de bijgeleverde kabel of multifunctionele aansluiting Schakel zowel de camera als de televisie uit voordat u de camera aansluit op de televisie. 1 Sluit de camera aan op de televisie. 1 Naar de audio-/ video-ingangen VIDEO AUDIO Geel/wit/rood Geel Zwart (Weergave)-toets 2 Naar de multifunctionele aansluiting • Leg de camera neer met het scherm naar boven gericht. • Als de televisie is uitgerust met stereo-ingangen, sluit u de audiostekker (zwart) van de kabel voor de multifunctionele aansluiting aan op de linkeraudio-ingang van de televisie. 2 Schakel de televisie in en stel de televisie/video-ingang in op "video". • Lees de gebruiksaanwijzing bij de televisie voor meer informatie. 3 Druk op Beelden bekijken op een televisiescherm Regeltoets Kabel voor de multifunctionele aansluiting (bijgeleverd) (Weergave) en schakel de camera in. De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het televisiescherm weergegeven. Druk op b/B op de regeltoets om het gewenste beeld te selecteren. 77 Beelden bekijken op een televisiescherm • Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het nodig zijn de videosignaaluitgang in te stellen overeenkomstig de uitgang van het plaatselijke televisiesysteem (pagina 70). Een beeld weergeven door de camera aan te sluiten op een HD-televisie U kunt een beeld dat is opgenomen op de camera weergeven door de camera aan te sluiten op een HD (High Definition)-televisie door middel van de componentkabel (niet bijgeleverd). Schakel zowel de camera als de televisie uit voordat u de camera aansluit op de televisie. 1 Sluit de camera aan op de televisie. 1 Naar de audio-/ video-ingangen COMPONENT VIDEO IN Groen/blauw/rood AUDIO Wit/rood (Weergave)-toets Regeltoets Componentvideokabel (niet bijgeleverd) HOME-toets 2 Naar de multifunctionele aansluiting • Leg de camera neer met het scherm naar boven gericht. • De videostekkers (Groen/Blauw/Rood) van de componentvideokabel (niet bijgeleverd) hebben bepaalde kleuren die overeenkomen met de aansluitingen op de televisie. 2 Schakel de televisie in en stel de televisie/video-ingang in op "video". • Lees de gebruiksaanwijzing bij de televisie voor meer informatie. 78 Beelden bekijken op een televisiescherm 3 Druk op (Weergave) en schakel de camera in. De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het televisiescherm weergegeven. Druk op b/B op de regeltoets om het gewenste beeld te selecteren. • Stel [COMPONENT] in op [HD(1080i)] in [Hoofdinstellingen 2] door (Instellingen) in het HOME-scherm te selecteren (pagina 69). • Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het nodig zijn de videosignaaluitgang in te stellen overeenkomstig de uitgang van het plaatselijke televisiesysteem (pagina 70). • U kunt geen films bekijken die in HD-formaat worden uitgevoerd. Televisiekleursystemen Als u de beelden op een televisiescherm wilt weergeven, hebt u een televisie met een videoingang en de kabel voor de multifunctionele aansluiting nodig. Het kleursysteem van de televisie moet overeenkomen met dat van uw digitale camera. Raadpleeg de onderstaande lijsten voor het televisiekleursysteem van het land of de regio waar de camera wordt gebruikt. NTSC-systeem Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten, enzovoort. Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongkong, Hongarije, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland, enzovoort. PAL-M-systeem Brazilië PAL-N-systeem Argentinië, Paraguay, Uruguay SECAM-systeem Beelden bekijken op een televisiescherm PAL-systeem Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enzovoort. 79 De computer gebruiken Werken met uw Windows-computer Lees het gedeelte "De Macintosh-computer gebruiken" (pagina 97) voor meer informatie over het gebruik van een Macintosh-computer. Deze tekst beschrijft de scherminhoud van de Engelse versie. • In Windows Vista kunnen bepaalde namen en bewerkingen anders zijn dan die hieronder worden beschreven. Eerst de software (bijgeleverd) installeren (pagina 82) Beelden kopiëren naar de computer (pagina 83) • Beelden weergeven op de computer Genieten van beelden met de "Picture Motion Browser" en "Music Transfer" (pagina 90 en 96) Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen Beelden op datum weergeven Beelden bewerken De opnamelocaties van stilstaande beelden weergeven op online kaarten (Hiervoor moet u computer op internet aangesloten zijn.) • De opgenomen beelden opslaan op een disc (CD- of DVDschrijfstation vereist) • Afdrukken of opslaan van stilstaande beelden met de datum. • • • • • Muziek toevoegen/wijzigen met "Music Transfer" 80 Werken met uw Windows-computer Aanbevolen computeromgeving Een computer die op de camera wordt aangesloten, moet aan de volgende vereisten voldoen. Aanbevolen computeromgeving voor het kopiëren van beelden Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Microsoft Windows 2000 Professional, Windows XP* of Windows Vista* • De juiste werking kan niet worden gegarandeerd in een computeromgeving waarin een upgrade naar een van de bovenstaande besturingssystemen is uitgevoerd of in een computeromgeving met meerdere besturingssystemen (multi-boot). USB-aansluiting: standaardonderdeel Aanbevolen omgeving voor "Picture Motion Browser" en "Music Transfer" Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Microsoft Windows 2000 Professional, Windows XP* of Windows Vista* Geluidskaart: 16-bits stereogeluidskaart met luidsprekers Software: DirectX 9.0c of hoger Vaste schijf: vrije schijfruimte benodigd voor installatie—200 MB of meer Scherm: schermresolutie: 1024 × 768 pixels of meer Kleuren: hoge kleuren (16-bits kleuren) of meer • Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen. • Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd op één computer aansluit, is het mogelijk dat sommige apparaten, waaronder de camera, niet werken afhankelijk van het type USB-apparaten dat u gebruikt. • Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub. • Als u de camera aansluit via een USB-interface die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0), kunt u gebruikmaken van geavanceerde gegevensoverdracht (snelle overdracht), aangezien deze camera ook compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0). • Er zijn drie modi voor een USB-verbinding bij aansluiting op een computer: [Autom.] (standaardinstelling), [Mass Storage] en [PictBridge]. In dit gedeelte worden [Autom.] en [Mass Storage] als voorbeelden beschreven. Zie pagina 69 voor meer informatie over [PictBridge]. • Na herstel van de computer vanuit de stand-byof slaapstand is het mogelijk dat de communicatie tussen de camera en de computer niet op hetzelfde moment wordt hersteld. Technische ondersteuning Ga naar de website voor klantenondersteuning van Sony voor meer informatie over dit product en antwoorden op veelgestelde vragen. http://www.sony.net/ De computer gebruiken Processor/geheugen: Pentium III 500 MHz of sneller, 128 MB RAM of meer (aanbevolen: Pentium III 800 MHz of sneller en 256 MB RAM of meer) Opmerkingen over het aansluiten van de camera op een computer * 64-bits versies en Starter (Edition) worden niet ondersteund. • De software is compatibel met DirectXtechnologie. U moet wellicht "DirectX" installeren. 81 De software (bijgeleverd) installeren U kunt de software (bijgeleverd) installeren met de volgende procedure. • Wanneer u Windows 2000 gebruikt, mag u de camera niet aansluiten op de computer voordat u de installatie hebt uitgevoerd. • Meldt u aan als beheerder. • Als de software (bijgeleverd) geïnstalleerd is, wordt het USB-stuurprogramma automatisch geïnstalleerd. 1 Schakel de computer in en plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het CD-ROM-station. Het installatiemenu wordt weergegeven. 4 Selecteer de [Region] en [Country/Area] en klik vervolgens op [Next]. Wanneer [Welcome to the InstallShield Wizard for SonyPicture Utility] verschijnt, klikt u op [Next]. Het scherm "License Agreement" wordt weergegeven. Lees de overeenkomst aandachtig door. Als u de voorwaarden van de overeenkomst accepteert, selecteert u het keuzerondje naast [I accept the terms of the license agreement] en klikt u op [Next]. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. • Als dit niet wordt weergegeven, dubbelklikt u op (My Computer) t (SONYPICTUTIL). • In Windows Vista kan het scherm AutoPlay worden weergegeven. Selecteer "Run Install.exe" en volg de instructies op het scherm om door te gaan met de installatie. 2 Klik op [Install]. • Wanneer het bevestigingsbericht voor opnieuw opstarten wordt weergegeven, start u de computer opnieuw op volgens de aanwijzingen op het scherm. • DirectX wordt wellicht geïnstalleerd afhankelijk van de systeemomgeving van uw computer. 6 Verwijder de CD-ROM uit de computer nadat de installatie is voltooid. Het scherm "Choose Setup Language" verschijnt. 3 Selecteer de gewenste taal en klik op [Next]. Het scherm [Location Settings] verschijnt. 82 Nadat u de software hebt geïnstalleerd, wordt een snelkoppeling op het bureaublad gemaakt waarmee u naar de website voor klantenregistratie kunt gaan. Zodra u zich hebt geregistreerd op de website, kunt u veilige en nuttige klantenondersteuning krijgen. http://www.sony.net/registration/di Beelden kopiëren naar de computer In dit gedeelte wordt de procedure op een Windows-computer beschreven. U kunt als volgt beelden vanaf de camera naar de computer kopiëren. Voor een computer met een Memory Stick-sleuf Verwijder de "Memory Stick Duo" uit de camera en steek deze in de Memory Stick Duo-adapter. Plaats de Memory Stick Duoadapter in de computer en kopieer de beelden. • Zelfs wanneer u Windows 95/98/98 SecondEdition/NT/Me gebruikt, kunt u beelden kopiëren door de "Memory Stick Duo" in de Memory Stick-sleuf van de computer te plaatsen. • Zie pagina 111 als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt herkend. Voor een computer zonder een Memory Stick-sleuf Maak een USB-verbinding en volg stappen 1 tot 4 op de pagina's 83 tot 87 om beelden te kopiëren. 1 Plaats een "Memory Stick Duo" met opgenomen beelden in de camera. • Deze stap is niet nodig wanneer u beelden kopieert die in het interne geheugen zijn opgeslagen. 2 Plaats de voldoende opgeladen accu in de camera of sluit de camera met een netspanningsadapter (niet bijgeleverd) en een USB-, A/V-, DC IN-kabel voor de multifunctionele aansluiting (niet bijgeleverd) aan op een stopcontact. • Als u beelden naar de computer kopieert terwijl de accu bijna leeg is, kan het kopiëren mislukken of kunnen de beeldgegevens beschadigd raken als de accu leeg raakt. 3 Druk op (Weergave) en schakel de computer in. (Weergave)toets De computer gebruiken • Wanneer u Windows 2000 gebruikt, moet u de software (bijgeleverd) installeren voordat u verdergaat. Als u Windows XP gebruikt, hoeft u de software niet te installeren. • De schermafbeeldingen in dit gedeelte zijn voorbeelden van het kopiëren van beelden vanaf een "Memory Stick Duo". • Deze camera is niet compatibel met Windows 95/98/98 SecondEdition/NT/Me van het Windows-besturingssysteem. Wanneer u een computer gebruikt zonder een Memory Sticksleuf, kunt u een in de handel verkrijgbare Memory Stick Reader/Writer gebruiken om beelden van een "Memory Stick Duo" naar uw computer te kopiëren. • Als u beelden in het interne geheugen naar de computer wilt kopiëren, kopieert u de beelden eerst naar een "Memory Stick Duo" en kopieert u ze vervolgens naar de computer. Fase 1: De camera en de computer voorbereiden 83 Beelden kopiëren naar de computer Fase 2: De camera en de computer op elkaar aansluiten • Als de software (bijgeleverd) is geïnstalleerd, kan het scherm [Import Images] (pagina 91) worden weergegeven. In dit geval kunt u beelden rechtstreeks importeren met de "Picture Motion Browser". Fase 3-A: Beelden kopiëren naar een computer 2 Naar de multifunctionele aansluiting 1 Op een USBaansluiting • Voor Windows 2000 volgt u de procedure die wordt beschreven in "Fase 3-B: Beelden kopiëren naar een computer" op pagina 85. • Wanneer u Windows XP/Vista gebruikt en het scherm met de wizard niet automatisch wordt weergegeven, volgt u de procedure die wordt beschreven in "Fase 3-B: Beelden kopiëren naar een computer" op pagina 85. In dit gedeelte wordt het kopiëren van beelden naar de map "My Documents" beschreven. Kabel voor de multifunctionele aansluiting 1 Nadat u een USB-verbinding tot • In Windows XP/Vista wordt de wizard AutoPlay automatisch weergegeven op het bureaublad. "Maakt verbinding met Mass Storage..." verschijnt op het scherm van de camera. Toegangsaanduidingen* Als een USB-verbinding voor het eerst tot stand wordt gebracht, wordt op de computer automatisch een programma uitgevoerd om de camera te herkennen. Wacht enige tijd. * Tijdens de communicatie wordt weergegeven op het scherm. Gebruik de computer niet tijdens het weergeven van de aanduiding. Wanneer de aanduiding wordt gewijzigd in , kunt u de computer weer gebruiken. • Als "Maakt verbinding met Mass Storage..." niet verschijnt, stelt u [USB-aansl.] in op [Mass Storage] (pagina 69). 84 stand hebt gebracht in fase 2, klikt u op [Copy pictures to a folder on my computer using Microsoft Scanner and Camera Wizard] t [OK] wanneer het scherm met de wizard automatisch op de computer wordt weergegeven. 1 2 Het scherm "Scanner and Camera Wizard" verschijnt. Beelden kopiëren naar de computer 2 Klik op [Next]. De beelden die op de "Memory Stick Duo" in de camera zijn opgeslagen, worden op de computer weergegeven. 5 Selecteer het keuzerondje naast [Nothing. I'm finished working with these pictures] en klik op [Next]. • Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst, worden de beelden weergegeven die in het interne geheugen zijn opgeslagen. 3 Schakel de selectievakjes van niet-gewenste beelden uit zodat deze niet worden gekopieerd en klik op [Next]. 1 1 2 Het scherm "Completing the Scanner and Camera Wizard" verschijnt. 6 Klik op [Finish]. 2 Het scherm "Picture Name and Destination" verschijnt. • Als u nog meer beelden wilt kopiëren, koppelt u de kabel voor de multifunctionele aansluiting los (pagina 87). Voer vervolgens de procedure uit die wordt beschreven in "Fase 2: De camera en de computer op elkaar aansluiten" op pagina 84. bestemming van de beelden en klik op [Next]. Fase 3-B: Beelden kopiëren naar een computer 1 • Voor Windows XP volgt u de procedure die wordt beschreven in "Fase 3-A: Beelden kopiëren naar een computer" op pagina 84. 2 De computer gebruiken 4 Selecteer de naam en de Het scherm met de wizard wordt gesloten. In dit gedeelte wordt het kopiëren van beelden naar de map "My Documents" beschreven. Het kopiëren van beelden wordt gestart. Wanneer het kopiëren is voltooid, verschijnt het scherm "Other Options". • In dit gedeelte wordt het kopiëren van beelden naar de map "My Documents" beschreven. 85 Beelden kopiëren naar de computer 1 Dubbelklik op [My Computer] t [Removable Disk] t [DCIM]. 3 Dubbelklik op de map [My Documents]. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op het venster "My Documents" en klik op [Paste] in het snelmenu. 1 • Zie pagina 111 als het pictogram "Removable Disk" niet wordt weergegeven. 2 2 Dubbelklik op de map met de beeldbestanden die u wilt kopiëren. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op een beeldbestand en klik op [Copy] in het snelmenu. 1 2 • Zie pagina 88 voor meer informatie over de opslaglocatie van de beeldbestanden. 86 De beeldbestanden worden naar de map "My Documents" gekopieerd. • Als de bestemmingsmap een beeld met dezelfde bestandsnaam bevat, wordt een bevestigingsbericht voor overschrijven weergegeven. Als u het bestaande beeld overschrijft met een nieuw beeld, wordt het oorspronkelijke bestand gewist. Als u het beeldbestand naar de computer wilt kopiëren zonder overschrijven, geeft u het bestand eerst een andere naam en kopieert u vervolgens het beeldbestand. Houd er echter rekening mee dat u het betreffende beeld wellicht niet meer op de camera kunt weergeven als u de bestandsnaam wijzigt (pagina 89). Beelden kopiëren naar de computer Fase 4: Beelden weergeven op de computer In dit gedeelte wordt de procedure beschreven om gekopieerde beelden in de map "My Documents" weer te geven. 1 Klik op [Start] t [My Documents]. 2 De USB-verbinding annuleren Voer eerst de onderstaande procedures uit wanneer u het volgende wilt doen: • Kabel voor de multifunctionele aansluiting loskoppelen • Een "Memory Stick Duo" verwijderen • Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen na het kopiëren van beelden vanuit het interne geheugen • De camera uitschakelen 1 Dubbelklik op op de taakbalk. Dubbelklik hier 2 Klik op (USB-apparaat voor Mass Storage) t [Stop]. 1 De inhoud van de map "My Documents" wordt weergegeven. • Als u een ander besturingssysteem dan Windows XP gebruikt, dubbelklikt u op [My Documents] op het bureaublad. beeldbestand. 4 Klik op [OK]. De verbinding met het apparaat is verbroken. • Voor Windows XP kunt u stap 4 overslaan. De computer gebruiken 2 Dubbelklik op het gewenste 3 Controleer of het juiste apparaat wordt aangegeven in het bevestigingsvenster en klik op [OK]. Het beeld wordt weergegeven. 87 Beelden kopiëren naar de computer Beeldbestandopslaglocaties en bestandsnamen De beeldbestanden die op de camera zijn opgenomen, zijn gegroepeerd in mappen op de "Memory Stick Duo". Voorbeeld: mappen weergeven in Windows XP A Map met beeldgegevens die zijn opgenomen met een camera die geen functie bevat voor het maken van mappen B Map met beeldgegevens die zijn opgenomen met deze camera. Als er geen nieuwe mappen worden gemaakt, worden de mappen als volgt weergegeven: – "Memory Stick Duo"; alleen "101MSDCF" – Intern geheugen; alleen "101_SONY" • U kunt geen beelden opnemen in de map "100MSDCF". De beelden in deze map zijn alleen beschikbaar voor weergave. • U kunt geen beelden opnemen/weergeven in de map "MISC". 88 • Beeldbestanden worden als volgt benoemd: ssss staat voor een nummer tussen 0001 en 9999. Het numerieke deel van de naam van een filmbestand dat is opgenomen in de filmopnamefunctie, is hetzelfde als dat van het bijbehorende indexbeeldbestand. – Stilstaande-beeldbestanden: DSC0ssss.JPG – Filmbestanden: MOV0ssss.MPG – Indexbeeldbestanden die worden opgenomen wanneer u films opneemt: MOV0ssss.THM • Zie pagina 61 en 64 voor meer informatie over mappen. Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera (met een "Memory Stick Duo") In dit gedeelte wordt de procedure op een Windows-computer beschreven. Wanneer een beeldbestand dat naar de computer is gekopieerd, niet meer op een "Memory Stick Duo" staat, kunt u dat beeld weer op de camera weergeven door het beeldbestand op de computer te kopiëren naar een "Memory Stick Duo". • Als de bestandsnaam die door de camera is gegeven, niet is gewijzigd op de computer, kunt u stap 1 overslaan. • Afhankelijk van het beeldformaat kunt u bepaalde beelden wellicht niet weergeven. • Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand is opgenomen met een ander cameramodel dan het model van uw camera, kan weergave op uw camera niet worden gegarandeerd. • Als er geen map is, maakt u eerst een nieuwe map met uw camera (pagina 64) en kopieert u vervolgens het beeldbestand. • De bestandsextensie kan worden weergegeven, afhankelijk van de computerinstellingen. De bestandsextensie voor stilstaande beelden is JPG en de bestandsextensie voor films is MPG. Wijzig de bestandsextensie niet. 2 Kopieer het beeldbestand naar de map op de "Memory Stick Duo" met de onderstaande procedure. 1Klik met de rechtermuisknop op het beeldbestand en klik op [Copy] in het snelmenu. 2Dubbelklik op [Removable Disk] of [Sony MemoryStick] in [My Computer]. 3Klik met de rechtermuisknop op de map [sssMSDCF] in de map [DCIM] en klik op [Paste] in het snelmenu. • sss staat voor een nummer tussen 100 en 999. 1 Klik met de rechtermuisknop op het beeldbestand en klik op [Rename] in het snelmenu. Wijzig de bestandsnaam in "DSC0ssss". De computer gebruiken Geef een nummer op tussen 0001 en 9999 voor ssss. 1 2 • Als het bevestigingsbericht voor overschrijven wordt weergegeven, geeft u een ander nummer op. 89 De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) Met de software kunt u stilstaande beelden en films van de camera optimaal benutten. Dit gedeelte bevat een beschrijving en algemene instructies voor "Picture Motion Browser". Overzicht van "Picture Motion Browser" Met "Picture Motion Browser" kunt u het volgende: • Beelden die met de camera zijn opgenomen, importeren en weergeven op de computer. • Beelden op de computer indelen op opnamedatum om deze te bekijken. • Stilstaande beelden bijwerken (Rode-ogencorrectie, enz.), afdrukken en als bijlage bij emailberichten versturen, de opnamedatum wijzigen en meer. • Stilstaande beelden kunnen worden afgedrukt of opgeslagen met de datum. • Een gegevensdisc maken met een CDschrijfstation of DVD-schrijfstation. • Voor meer informatie over de "Picture Motion Browser", zie Help. Als u de Help wilt openen, klikt u op [Start] t [All Programs] (in Windows 2000, [Programs]) t [Sony Picture Utility] t [Help] t [Picture Motion Browser]. "Picture Motion Browser" starten en afsluiten "Picture Motion Browser" starten Dubbelklik op het pictogram (Picture Motion Browser) op het bureaublad. Of vanuit het menu Start: klik op [Start] t [All Programs] (in Windows 2000, [Programs]) t [Sony Picture Utility] t [Picture Motion Browser]. • Het bevestigingsbericht van de Informatie-tool verschijnt op het scherm wanneer u "Picture Motion Browser" de eerste keer opstart. Selecteer [Start]. Met deze functie ontvangt u meldingen, zoals software-updates. U kunt de instelling later wijzigen. "Picture Motion Browser" afsluiten Klik op scherm. in de rechterbovenhoek van het Algemene instructies Voer de volgende procedure uit om beelden vanaf de camera te importeren en weer te geven. Beelden importeren 1 Controleer of "Media Check Tool"* wordt uitgevoerd. Controleer of het pictogram (Media Check Tool) in de taakbalk wordt weergegeven. * "Media Check Tool" is een programma dat automatisch beelden herkent en importeert wanneer een "Memory Stick" wordt geplaatst of wanneer de camera wordt aangesloten. • Als het pictogram niet wordt weergegeven: klik op [Start] t [All Programs] (in Windows 2000, [Programs]) t [Sony Picture Utility] t [Tools] t [Media Check Tool]. 90 De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) 2 Sluit de camera aan op de computer met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. Als de camera automatisch is herkend, verschijnt het scherm [Import Images]. • Zie pagina 83 als u de Memory Stick-sleuf gebruikt. • Als in Windows XP de wizard AutoPlay wordt weergegeven, sluit u deze wizard. 3 Importeer de beelden. 1 Geïmporteerde beelden controleren Wanneer het importeren is voltooid, start de "Picture Motion Browser". Er worden miniaturen van de geïmporteerde beelden weergegeven. • De map "My Pictures" is ingesteld als standaardmap in "Viewed folders". • Als u een afzonderlijk beeld wilt weergeven, dubbelklikt u op de bijbehorende miniatuur. 2 Beelden in "Viewed folders" weergeven op opnamedatum 1Klik op het tabblad [Calendar]. De jaren waarin de beelden zijn opgenomen, worden weergegeven. 2Klik op het jaar. Beelden die in dat jaar zijn opgenomen, worden weergegeven, ingedeeld op opnamedatum. De beelden worden standaard geïmporteerd naar een map in "My Pictures". Deze map heeft als naam de datum waarop de beelden zijn geïmporteerd. • Zie pagina 94 voor instructies over het wijzigen van de "Folder to be imported". 3Als u de beelden per maand wilt weergeven, klikt u op de gewenste maand. Miniaturen van beelden die in die maand zijn opgenomen, worden weergegeven. De computer gebruiken Als u het importeren van de beelden wilt starten, klikt u op [Import]. Beelden weergeven 4Als u de beelden op tijd wilt weergeven, klikt u op de gewenste datum. Miniaturen van beelden die op die dag zijn opgenomen, worden weergegeven, ingedeeld op uur. 91 De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) Scherm met weergave per jaar 1 2 3 Afzonderlijke beelden weergeven In het scherm met weergave per uur dubbelklikt u op een miniatuur om het betreffende beeld in een afzonderlijk venster weer te geven. 3 Scherm met weergave per maand 4 • U kunt weergegeven beelden bewerken door op de knop in de werkbalk te klikken. Scherm met weergave per uur Beelden weergeven op volledig scherm Als u een diavoorstelling van de huidige beelden wilt weergeven op volledig scherm, klikt u op . • Als u beelden van een bepaald jaar of een bepaalde maand wilt weergeven, klikt u op die periode aan de linkerkant van het scherm. 92 • Als u de diavoorstelling wilt afspelen of onderbreken, klikt u op in de linkerbenedenhoek van het scherm. • Als u de diavoorstelling wilt stoppen, klikt u op in de linkerbenedenhoek van het scherm. De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) Een gegevensdisc maken Beelden kunnen worden opgeslagen op een CD of DVD als datadisc. • CD-schrijfstation of DVD-schrijfstation vereist. • De volgende discs kunnen worden gebruikt voor het maken van een gegevensdisc. –CD–R/RW (12 cm) –DVD±R/RW (12 cm) –DVD±R DL (12 cm) Kaartweergave gebruiken om stilstaande beelden op een kaart weer te geven Als uw stilstaande beelden positiegegevens bevatten, kunt u de beelden zien op de online kaarten met Kaartweergave. • Om de kaartweergavefunctie te gebruiken moet uw computer over een internetverbinding beschikken. 1 Selecteer een miniatuur die is 1 Selecteer de beelden die u op de gemarkeerd met . disc wilt opslaan. • Om opeenvolgende beelden te selecteren, klikt u op het eerste beeld en houdt u vervolgens de "Shift"-toets ingedrukt terwijl u op het laatste beeld klikt. • Om twee of meer niet opeenvolgende beelden te selecteren, houdt u de "Ctrl"toets ingedrukt terwijl u op de beelden klikt. 2 Klik op de 2 Klik op . Het hoofdvenster Kaartweergave wordt weergegeven. -toets op de werkbalk. Het scherm [Create Data Disc] verschijnt. 4 Volg de instructies op het scherm om verder te gaan met het maken van de gegevensdisc. • Om de gewenste beelden toe te voegen, sleep ze naar het scherm [Create Data Disc]. • Kaarten en satellietbeelden ondersteund door de kaartendienst Google Maps. • U kunt later positiegegevens toevoegen aan de stilstaande beelden met Kaartweergave. Raadpleeg de Help van Kaartweergave voor meer informatie. De computer gebruiken 3 Klik op [Start]. Alle beelden in een map selecteren Klik op de tab [folders], klik met de rechtermuisknop op het gewenste mappictogram en selecteer [Create Data Disc]. Alle beelden in een map kunnen worden geselecteerd. 93 De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) Andere functies Beelden die op de computer zijn opgeslagen, voorbereiden voor weergave Als u de beelden wilt weergeven, registreert u de map met de beelden als een van de "Viewed folders". 1 Klik op in het hoofdvenster, of kies [Register Folders to View] in het menu [File]. De "Folder to be imported" wijzigen Om de "Folder to be imported" te wijzigen, gaat u naar het scherm "Import Settings". 1 Kies [Import Settings] t [Location for Imported Images] in het menu [File]. Het scherm "Location for Imported Images" wordt weergegeven. Het scherm met instellingen voor registratie van "Viewed folders" wordt weergegeven. 2 Kies de "Folder to be imported". • U kunt de "Folder to be imported" kiezen uit de mappen die zijn geregistreerd als "Viewed folders". Registratiegegevens van beelden bijwerken 2 Geef de map op met beelden die moeten worden geïmporteerd om de map te registreren als een van de "Viewed folders". 3 Klik op [OK]. De beeldgegevens worden geregistreerd in de database. • Beelden in submappen van "Viewed folders" worden ook geregistreerd. 94 Als u beeldgegevens wilt bijwerken, kiest u [Update Database] in het menu [Tools]. • Het bijwerken van de database kan enige tijd duren. • Als u de naam van beeldbestanden of mappen in "Viewed folders" wijzigt, kunnen deze niet worden weergegeven met deze software. Werk in dit geval de database bij. Beelden met de datum opslaan 1 Dubbelklik op een beeld om dit weer te geven. 2 Klik op en selecteer [Insert Date] in de vervolgkeuzelijst. 3 Selecteer de gewenste kleur en positie en klik op [OK]. 4 Klik op om op te slaan. De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) Beelden met de datum afdrukken 1 Selecteer het stilstaande beeld dat u wilt afdrukken. 2 Klik op op de werkbalk. 3 Klik op het selectievakje van [Print date taken] bij de afdrukopties. 4 Klik op [Print]. De installatie van "Picture Motion Browser" ongedaan maken 1 Klik op [Start] t [Control Panel] (in Windows 2000: [Start] t [Settings] t [Control Panel]) en dubbelklik op [Add/ Remove Programs]. 2 Selecteer [Sony Picture Utility] en klik op [Remove] (in Windows 2000: klik op [Change/Remove]) om de installatie ongedaan te maken. De computer gebruiken 95 De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd) U kunt de muziekbestanden die in de fabriek zijn ingesteld vervangen door uw eigen muziekbestanden met "Music Transfer" op de CD-ROM (bijgeleverd). U kunt deze bestanden ook op elk moment verwijderen of toevoegen. Muziek toevoegen/wijzigen met "Music Transfer" als u muziekbestanden wilt toevoegen/wijzigen. • U kunt als volgt de vooraf ingestelde muziek herstellen op de camera: Hieronder worden de muziekindelingen weergegeven die u kunt overdragen met "Music Transfer": 1 Voer [Format. muz.] uit in stap 3. • MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste schijf van de computer • Muziek op CD's • Vooraf ingestelde muziek die op deze camera is opgeslagen Alle muziekbestanden worden hersteld naar de vooraf ingestelde muziek en [Muziek] in het menu [Diavoorstelling] wordt ingesteld op [Uit]. • U kunt de muziekbestanden herstellen naar de vooraf ingestelde bestanden met [Initialiseren] (pagina 68), maar de andere instellingen worden dan ook hersteld. • Raadpleeg de online Help van "Music Transfer" voor meer informatie over het gebruik van "Music Transfer". 1 Druk op HOME om het HOMEscherm weer te geven. 2 Selecteer (Afdrukken, Overig) met b/B op de regeltoets, selecteer [ Muziek-tool] met v/V en druk vervolgens op z. 3 Selecteer [Downl. muz.] met v/V/b/B en druk vervolgens op z. Het bericht "Aansluiten op computer" wordt weergegeven. 4 Breng een USB-verbinding tot stand tussen de camera en de computer. 5 Start "Music Transfer". 96 6 Volg de instructies op het scherm 2 Voer [Restore defaults] uit in "Music Transfer". De Macintosh-computer gebruiken U kunt beelden naar een Macintoshcomputer kopiëren. • "Picture Motion Browser" is niet compatibel met Macintosh-computers. Aanbevolen computeromgeving Een computer die op de camera wordt aangesloten, moet aan de volgende vereisten voldoen. Aanbevolen computeromgeving voor het kopiëren van beelden Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1/9.2/ Mac OS X (v10.1 tot v10.4) USB-aansluiting: standaardonderdeel Aanbevolen omgeving voor "Music Transfer" Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Mac OS X (v10.3 tot v10.4) Processor: iMac, eMac, iBook, PowerBook, Power Mac G3/G4/G5 series, Mac mini Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of meer wordt aanbevolen) Opmerkingen over het aansluiten van de camera op een computer • Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen. • Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd op één computer aansluit, is het mogelijk dat sommige apparaten, waaronder de camera, niet werken afhankelijk van het type USB-apparaten dat u gebruikt. • Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub. • Als u de camera aansluit via een USB-interface die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0), kunt u gebruikmaken van geavanceerde gegevensoverdracht (snelle overdracht), aangezien deze camera ook compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0). Beelden kopiëren naar en weergeven op een computer 1 Bereid de camera en Macintoshcomputer voor. Voer dezelfde procedure uit als wordt beschreven in "Fase 1: De camera en de computer voorbereiden" op pagina 83. 2 Sluit de kabel voor de multifunctionele aansluiting aan. Voer dezelfde procedure uit als wordt beschreven in "Fase 2: De camera en de computer op elkaar aansluiten" op pagina 84. 3 Kopieer beeldbestanden naar de Macintosh-computer. 1Dubbelklik op het nieuwe pictogram t [DCIM] t de map met de beelden die u wilt kopiëren. De computer gebruiken Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatie—ongeveer 250 MB • Er zijn drie modi voor een USB-verbinding bij aansluiting op een computer: [Autom.] (standaardinstelling), [Mass Storage] en [PictBridge]. In dit gedeelte worden [Autom.] en [Mass Storage] als voorbeelden beschreven. Zie pagina 69 voor meer informatie over [PictBridge]. • Na herstel van de computer vanuit de stand-byof slaapstand is het mogelijk dat de communicatie tussen de camera en de computer niet op hetzelfde moment wordt hersteld. 2Sleep de beeldbestanden naar het pictogram van de vaste schijf en zet deze daar neer. De beeldbestanden worden naar de vaste schijf gekopieerd. • Zie pagina 88 voor meer informatie over de opslaglocatie van de beeldbestanden en de bestandsnamen. 97 De Macintosh-computer gebruiken 4 Geef beelden weer op de computer. Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf t het gewenste beeldbestand in de map met de gekopieerde bestanden om dat beeldbestand te openen. De USB-verbinding annuleren Voer eerst de onderstaande procedures uit wanneer u het volgende wilt doen: • Kabel voor de multifunctionele aansluiting loskoppelen • Een "Memory Stick Duo" verwijderen • Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen na het kopiëren van beelden vanuit het interne geheugen • De camera uitschakelen Sleep het pictogram van het station of het pictogram van de "Memory Stick Duo" naar het pictogram "Trash". De verbinding tussen de camera en de computer is verbroken. Muziek toevoegen/wijzigen met "Music Transfer" U kunt de muziekbestanden die in de fabriek zijn ingesteld vervangen door uw eigen muziekbestanden. U kunt deze bestanden ook op elk moment verwijderen of toevoegen. Hieronder worden de muziekindelingen weergegeven die u kunt overdragen met "Music Transfer": • MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste schijf van de computer • Muziek op CD's • Vooraf ingestelde muziek die op deze camera is opgeslagen 98 "Music Transfer" installeren • Sluit alle andere toepassingen voordat u "Music Transfer" installeert. • U moet zich aanmelden als beheerder om te kunnen installeren. 1 Schakel de Macintosh-computer in en plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het CD-ROM-station. 2 Dubbelklik op (SONYPICTUTIL). 3 Dubbelklik op het bestand [MusicTransfer.pkg] in de map [MAC]. De installatie wordt gestart. Muziekbestanden toevoegen/wijzigen Zie "Muziek toevoegen/wijzigen met "Music Transfer"" op pagina 96. Technische ondersteuning Ga naar de website voor klantenondersteuning van Sony voor meer informatie over dit product en antwoorden op veelgestelde vragen. http://www.sony.net/ Stilstaande beelden afdrukken Stilstaande beelden afdrukken Wanneer u beelden afdrukt die in de [16:9]functie zijn opgenomen, worden beide randen wellicht bijgesneden. Controleer dit dus voordat u begint met afdrukken (pagina 114). Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer (pagina 100) U kunt beelden afdrukken door de camera rechtsreeks aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer. Beelden rechtstreeks afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele printer U kunt beelden afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele printer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de printer voor meer informatie. Beelden afdrukken met een computer U kunt beelden naar een computer kopiëren met de bijgeleverde "Picture Motion Browser"-software en de beelden afdrukken. U kunt de datum invoegen in het beeld en dit afdrukken (pagina 95). U kunt een "Memory Stick Duo" met beelden die met de camera zijn opgenomen, meenemen naar een fotowinkel. U kunt van tevoren een afdrukmarkering aanbrengen op de beelden die u wilt afdrukken. Stilstaande beelden afdrukken Afdrukken bij een fotowinkel (pagina 103) 99 Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de beelden die u met de camera hebt opgenomen, afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer. • "PictBridge" is gebaseerd op de CIPA-norm. (CIPA: Camera & Imaging Products Association) • U kunt films niet afdrukken. • Als de aanduiding knippert op het scherm van de camera (foutmelding), controleer dan de aangesloten printer. Fase 1: De camera voorbereiden Bereid de camera voor om deze op de printer aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. Wanneer u de camera aansluit op een printer die wordt herkend wanneer [USB-aansl.] is ingesteld op [Autom.], is fase 1 niet nodig. MENUtoets Regeltoets HOMEtoets • U kunt het beste een volledig opgeladen accu gebruiken om te voorkomen dat de stroom wordt uitgeschakeld tijdens het afdrukken. 1 Druk op HOME om het HOMEscherm weer te geven. 2 Selecteer (Instellingen) met b/ B, selecteer [ Hoofdinstellingen] met v/V en druk vervolgens op z. 3 Selecteer [Hoofdinstellingen 2] met v/V/b/B, selecteer [USBaansl.] en druk vervolgens op z. 4 Selecteer [PictBridge] met v/V en druk vervolgens op z. De USB-functie is ingesteld. 100 Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer Fase 2: De camera aansluiten op de printer 1 Sluit de camera aan op de printer. Fase 3: De beelden selecteren die u wilt afdrukken Selecteer [Dit beeld] of [Meerdere beelden] met v/V en druk vervolgens op z. Wanneer u [Dit beeld] selecteert U kunt het geselecteerde beeld afdrukken. Ga verder naar Fase 4. 2 Naar de multifunctionele aansluiting Wanneer u [Meerdere beelden] selecteert U kunt meerdere geselecteerde beelden afdrukken. 1Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken met b/B en druk vervolgens op z. De markering wordt op het geselecteerde beeld weergegeven. 1 Op een USBaansluiting Kabel voor de multifunctionele aansluiting 2 Druk op Nadat de verbinding tot stand is gebracht, wordt de aanduiding weergegeven. 3Selecteer [OK] met de regeltoets en druk op z. • Nadat u [Meerdere beelden] in het indexscherm hebt geselecteerd, kunt u alle beelden in een map afdrukken door de selectiebalk voor mappen te selecteren met b en door een (vinkje) aan de map te plaatsen. Fase 4: Afdrukken 1 Selecteer de afdrukinstellingen met de regeltoets. Stilstaande beelden afdrukken (Weergave) en schakel uw camera en de printer in. 2Druk op MENU om het menu weer te geven. De camera wordt in de weergavefunctie gezet waarna een beeld en het afdrukmenu op het scherm worden weergegeven. 101 Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer [Aantal] Wanneer [Opmaak] is ingesteld op [1/vel geen rand] of [1/vel met rand]: Selecteer het aantal vellen waarop u het beeld wilt afdrukken. Het beeld wordt afzonderlijk afgedrukt. Wanneer [Opmaak] niet is ingesteld op [1/vel geen rand] of [1/vel met rand]: 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Het beeld wordt afgedrukt. • Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting niet los wanneer de aanduiding (PictBridge-aansluiting) op het scherm wordt weergegeven. aanduiding Selecteer het aantal beelden dat u als indexbeeld wilt afdrukken. Als u [Dit beeld] hebt geselecteerd in stap 1, selecteert u het aantal van hetzelfde beeld dat u naast en onder elkaar op hetzelfde afdrukvel wilt afdrukken als indexbeeld. • Het is mogelijk dat niet alle beelden op één vel passen, afhankelijk van het aantal beelden. [Opmaak] Selecteert het aantal beelden dat u op één vel naast elkaar wilt afdrukken. [Formaat] Selecteer het formaat van het afdrukvel. [Datum] Selecteer [Dag&Tijd] of [Datum] om de datum en tijd in de beelden in te voegen. • Als u [Datum] selecteert, wordt de datum ingevoegd met de geselecteerde notatie (pagina 75). Deze functie is wellicht niet beschikbaar, afhankelijk van de printer. 102 Andere beelden afdrukken Selecteer [Meerdere beelden] en voer de procedure opnieuw uit vanaf stap 3. Fase 5: Het afdrukken voltooien Controleer of het scherm zich opnieuw in Fase 2 bevindt en koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los van de camera. Afdrukken bij een fotowinkel U kunt een "Memory Stick Duo" met beelden die met de camera zijn opgenomen, meenemen naar een fotowinkel. Als de fotowinkel beschikt over een fotoafdrukservice die gebruikmaakt van DPOF, kunt u van tevoren een afdrukmarkering op de beelden aanbrengen, zodat u deze niet bij het afdrukken in de winkel hoeft te selecteren. Een afdrukmarkering aanbrengen in een geselecteerd beeld MENU-toets (Weergave)-toets • U kunt de beelden in het interne geheugen niet rechtstreeks vanaf de camera afdrukken in een fotowinkel. Kopieer de beelden eerst naar een "Memory Stick Duo" en neem de "Memory Stick Duo" mee naar de fotowinkel. Regeltoets Wat is DPOF? DPOF (Digital Print Order Format) is een functie waarmee u een afdrukmarkering kunt aanbrengen op beelden op de "Memory Stick Duo" die u later wilt afdrukken. • U kunt de beelden met de afdrukmarkering ook afdrukken op een printer die compatibel is met de DPOF-norm (Digital Print Order Format) of op een PictBridgecompatibele printer. • Films kunnen niet worden voorzien van een afdrukmarkering. Als u een "Memory Stick Duo" meeneemt naar een fotowinkel (Weergave)-toets. 2 Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken. 3 Druk op MENU om het menu weer te geven. 4 Selecteer [DPOF] met v/V op de regeltoets en selecteer [Dit beeld] met b/B en druk vervolgens op z. Een afdrukmarkering wordt weergegeven op het beeld. Stilstaande beelden afdrukken • Vraag aan de medewerkers van de fotowinkel welke typen "Memory Stick Duo" ze kunnen verwerken. • Als de fotowinkel geen "Memory Stick Duo" kan verwerken, kopieert u de gewenste beelden naar een ander medium, zoals een CD-R, en neemt u die mee naar de fotowinkel. • Vergeet niet de Memory Stick Duo-adapter mee te nemen. • Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een fotowinkel, moet u altijd eerst een reservekopie (back-up) van de gegevens maken op een schijf. • U kunt het aantal afdrukken niet instellen. • Als u datums op de beelden wilt afdrukken, raadpleegt u de fotowinkel. 1 Druk op de De afdrukmarkering verwijderen Selecteer de beelden waarvan u de afdrukmarkering wilt verwijderen en druk vervolgens in stap 3 op z. 103 Afdrukken bij een fotowinkel De beelden selecteren en een afdrukmarkering aanbrengen 1 Druk op MENU tijdens weergave in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie. 5 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. De -markering verschijnt op het scherm. Enkelbeeld 2 Selecteer [DPOF] met v/V, selecteer [Meerdere beelden] met b/B en druk vervolgens op z. Indexweergave 3 Selecteer een beeld dat u wilt markeren met de regeltoets en druk op z. Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met . Enkelbeeld De selectie annuleren Selecteer [Sluiten] in stap 5 om te annuleren en druk vervolgens op z. De afdrukmarkering verwijderen Indexweergave Selecteer de beelden waarvan u de afdrukmarkeringen wilt verwijderen en druk vervolgens in stap 3 op z. Een afdrukmarkering aanbrengen op alle beelden in de map Verplaats in stap 3 het frame naar de selectiebalk voor mappen met b en druk op z tijdens de indexfunctie. 4 Druk op MENU. 104 De geselecteerde map en alle beelden worden gemarkeerd met . Problemen oplossen Problemen oplossen Als u problemen ondervindt met de camera, kunt u de volgende oplossingen proberen. 1 Controleer de items op pagina 106 tot en met 116. Zie pagina 117 als een foutcode als "C/E:ss:ss" op het scherm wordt weergegeven. 2 Verwijder de accu uit de camera, plaats deze na ongeveer één minuut terug en schakel de camera in. 3 Herstel de standaardinstellingen (pagina 68). 4 Neem contact op met uw Sony-handelaar of de plaatselijke technische dienst van Sony. Wanneer u de camera opstuurt voor reparatie, stemt u er automatisch mee in dat de beeldgegevens en muziekbestanden in het interne geheugen worden gecontroleerd. Klik op een van de volgende items om naar de betreffende pagina te gaan waarop het probleem en de oorzaak of de bijbehorende oplossing worden beschreven. Accu en stroombron 106 113 Stilstaande beelden/films opnemen 106 Intern geheugen 113 Beelden weergeven 109 Afdrukken 114 Beelden verwijderen/ bewerken 110 PictBridge-compatibele printer 114 Computers 110 Overige 115 Picture Motion Browser 112 Problemen oplossen "Memory Stick Duo" 105 Problemen oplossen Accu en stroombron De accu kan niet worden geplaatst. • Plaats de accu op de juiste manier door op de hendel voor het uitwerpen van de accu te duwen. De camera kan niet worden ingeschakeld. • Nadat u de accu in de camera hebt geplaatst, kan het even duren voordat u de camera kunt inschakelen. • Plaats de accu op de juiste manier. • De accu is ontladen. Plaats een opgeladen accu. • De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 123). Vervang de accu door een nieuwe. • Gebruik een aanbevolen accu. De camera wordt plotseling uitgeschakeld. • Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende drie minuten niet bedient, wordt de camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leegloopt. Schakel de camera weer in. • De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 123). Vervang de accu door een nieuwe. De aanduiding voor resterende acculading is onjuist. • Dit kan gebeuren wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt. • De weergegeven resterende acculading verschilt van de werkelijke acculading. Ontlaad de accu volledig en laad de accu weer op om de juiste lading weer te geven. • De accu is ontladen. Plaats een opgeladen accu. • De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 123). Vervang de accu door een nieuwe. De accu kan niet worden opgeladen. • U kunt de accu niet opladen met de netspanningsadapter (niet bijgeleverd). Stilstaande beelden/films opnemen Het scherm wordt niet ingeschakeld, zelfs wanneer de voeding is ingeschakeld. • Schakel het scherm in (pagina 20). De camera kan geen beelden opnemen. • Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick Duo". Als deze vol is, voert u een van de volgende handelingen uit: – Verwijder overbodige beelden (pagina 35). – Plaats een andere "Memory Stick Duo". 106 Problemen oplossen • U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK. Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 121). • Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen. • Wanneer u een stilstaand beeld opneemt, zet u de modusknop op een andere stand dan . • Zet de modusknop op wanneer u films wilt opnemen. • Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] tijdens het opnemen van films. Voer een van de volgende handelingen uit: – Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan [640(Fijn)]. – Plaats een "Memory Stick PRO Duo". De filmopname wordt gestopt tijdens het opnemen. • De filmopname stopt automatisch als het filmbestand ongeveer 2 GB groot is. Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm. • De camera is ingesteld op de weergavefunctie. Druk op om de opnamefunctie (pagina 33) te wijzigen. De steadyshot-functie werkt niet. • De steadyshot-functie werkt niet als op het scherm wordt weergegeven. • De steadyshot-functie werkt wellicht niet goed wanneer u nachtelijke scènes opneemt. • Neem op nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt. Druk de knop niet plotseling volledig in. Het opnemen duurt erg lang. • De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (pagina 17). Dit is normaal. Het beeld is onscherp. • Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op met de opnamefunctie De zoomfunctie werkt niet. • U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken in de volgende gevallen: – (stand Extra hoge gevoeligheid) is geselecteerd in de scènekeuze. – Het beeldformaat is ingesteld op [12M], [3:2]. • De digitale zoomfunctie kan niet worden gebruikt wanneer u films opneemt. • U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt. • Controleer of [Conversielens] correct is ingesteld. Problemen oplossen (Macro). Zorg ervoor dat u tijdens het opnemen de lens verder van het onderwerp afhoudt dan de minimale opnameafstand, ongeveer 5 cm voor groothoek (W)/34 cm voor telefoto (T) (pagina 26). • (stand Schemer) of (stand Landschap) of (stand Vuurwerk) is geselecteerd in de scènekeuze bij het opnemen van stilstaande beelden. • De functie voor vooraf ingestelde scherpstelling is geselecteerd. Selecteer de functie voor automatische scherpstelling (pagina 47). • Zie "Als er niet is scherpgesteld op het onderwerp" op pagina 48. 107 Problemen oplossen • Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan], kunt u de digitale zoomfunctie niet gebruiken. De flitser werkt niet. • De flitser is ingesteld op (Niet flitsen) (pagina 26). • U kunt in de volgende gevallen de flitser niet gebruiken: – [Opn.functie] is ingesteld op [Burst] of Exposure Bracket (pagina 43). – (stand Hoge gevoeligheid) of (stand Schemer) of (stand Extra hoge gevoeligheid) of (stand Vuurwerk) is geselecteerd in scènekeuze (pagina 30). – U neemt films op. • Stel de flitser in op (stand Strand), of (Altijd flitsen) als de modusknop op M of (stand Landschap), (stand Sneeuw) is geselecteerd in de scènekeuze (pagina 26). Wazige witte ronde stippen verschijnen in beelden die met de flitser worden opgenomen. • Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht hebben het flitslicht gereflecteerd en worden in het beeld weergegeven. Dit is normaal (pagina 13). De close-upopnamefunctie (Macro) werkt niet. • (stand Schemer) of (stand Landschap) of scènekeuze (pagina 30). (stand Vuurwerk) is geselecteerd in de De datum en tijd worden niet weergegeven op het LCD-scherm. • Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet weergegeven. Ze worden alleen weergegeven tijdens het afspelen. De datums kunnen niet in een beeld worden ingevoegd. • Deze camera beschikt niet over een functie voor het toevoegen van data aan beelden (pagina 114). Met "Picture Motion Browser" kunt u beelden met de datum afdrukken of opslaan (pagina 95). De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop half ingedrukt houdt. • De belichting is niet goed. Pas de belichting aan (pagina 45). Het scherm is te donker of te licht. • Pas de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aan (pagina 20). Het beeld is te donker. • U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Selecteer de lichtmeetfunctie (pagina 46) of pas de belichting aan (pagina 45). • Schakel het scherm in (pagina 20). 108 Problemen oplossen Het beeld is te licht. • Pas de belichting aan (pagina 45). De kleuren van het beeld zijn niet juist. • Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 44). Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen. • Het vlekkerige verschijnsel doet zich voor en witte, zwarte, rode, paarse of andere strepen verschijnen op het beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect. In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm kijkt. • De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld. De ogen van het onderwerp zijn rood. • Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 50). • Neem het onderwerp op vanaf een afstand korter dan het flitsbereik bij gebruik van de flitser. • Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op. • Bewerk het beeld met [Rode-ogen-correctie] (pagina 58). Er verschijnen puntjes op het scherm. • Dit is normaal. Deze puntjes worden niet opgenomen (pagina 2). Het beeld dat zichtbaar is door de zoeker komt niet overeen met het werkelijk opneembare bereik. • Het parallax-fenomeen doet zich voor wanneer het onderwerp dichtbij is. Gebruik in een dergelijk geval het LCD-scherm om het opneembare bereik te bevestigen. • Beelden kunnen niet worden gecontroleerd als u de digitale zoom gebruikt. • Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Verwijder overbodige beelden (pagina 35). • De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu. Beelden weergeven Problemen oplossen Beelden kunnen niet continu worden opgenomen. De camera kan geen beelden weergeven. • Druk op (Weergave)-toets (pagina 33). • De naam van de map of het bestand is gewijzigd op de computer (pagina 89). 109 Problemen oplossen • Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand is opgenomen met een ander cameramodel dan het model van uw camera, kan weergave op uw camera niet worden gegarandeerd. • De camera is ingesteld op de USB-functie. Annuleer de USB-verbinding (pagina 87). De datum en tijd worden niet weergegeven. • De v (DISP)-toets is uitgeschakeld (pagina 20). Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit. • Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, kan het beeld er grof uitzien als gevolg van de beeldverwerking. Dit is normaal. Het beeld verschijnt niet op het televisiescherm. • Controleer [Video-uit] om te zien of het video-uitgangssignaal van de camera is ingesteld op het kleursysteem van de televisie (pagina 70). • Controleer de aansluiting (pagina 77). • Als de USB-stekker van de kabel voor de multifunctionele aansluiting is aangesloten op een ander apparaat, moet u de stekker loskoppelen (pagina 87). Beelden verwijderen/bewerken De camera kan een beeld niet verwijderen. • Annuleer de beveiliging (pagina 59). • U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK. Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 121). U hebt per ongeluk een beeld verwijderd. • Als u een beeld hebt verwijderd, kunt u dit niet herstellen. U kunt het beste de beelden beveiligen (pagina 59) of de "Memory Stick Duo" gebruiken met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK (pagina 121) om te voorkomen dat beelden per ongeluk worden gewist. Computers U weet niet of het besturingssysteem van de computer compatibel is met de camera. • Controleer "Aanbevolen computeromgeving" op pagina 81 voor Windows en pagina 97 voor Macintosh. 110 Problemen oplossen De "Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een "Memory Stick"-sleuf. • Controleer of de "Memory Stick PRO Duo" wordt ondersteund door de computer en de Memory Stick Reader/Writer. Gebruikers met een Memory Stick Reader/Writer van een andere fabrikant dan Sony moeten contact opnemen met die fabrikant. • Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera aan op de computer (pagina 84 en 97). De "Memory Stick PRO Duo" wordt door de computer herkend. De computer herkent de camera niet. • Schakel de camera in. • Als de acculading laag is, plaatst u een opgeladen accu of gebruikt u de netspanningsadapter (niet bijgeleverd) (pagina 83). • Stel [USB-aansl.] in op [Mass Storage] (pagina 69). • Gebruik de kabel voor de multifunctionele aansluiting (bijgeleverd) (pagina 84). • Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los van de computer en de camera en sluit de kabel opnieuw stevig aan. • Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB- aansluitingen van de computer. • Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat (pagina 84). • De software (bijgeleverd) is niet geïnstalleerd. Installeer de software (pagina 82). • De computer herkent het apparaat niet goed, omdat u de camera hebt aangesloten op de computer met de kabel voor de multifunctionele aansluiting voordat u de software (bijgeleverd) hebt geïnstalleerd. Verwijder het foutief herkende apparaat van de computer en installeer het USB-stuurprogramma (zie het volgende punt). Het pictogram "Removable disk" wordt niet op het scherm weergegeven wanneer u de camera aansluit op de computer. • Volg de onderstaande procedure om het USB-stuurprogramma opnieuw te installeren. De U kunt geen beelden kopiëren. • Breng een USB-verbinding tussen de camera en de computer tot stand (pagina 84). • Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina 84 en 97). Problemen oplossen onderstaande procedure geldt voor Windows-computers. 1 Klik met de rechtermuisknop op [My Computer] en klik op [Properties] in het snelmenu. Het scherm "System Properties" wordt weergegeven. 2 Klik op [Hardware] t [Device Manager]. "Device Manager" wordt weergegeven. 3 Klik met de rechtermuisknop op [ Sony DSC] en klik vervolgens op [Uninstall] t [OK]. Het apparaat is verwijderd. 4 Installeer de software (pagina 82). Er wordt ook een USB-stuurprogramma geïnstalleerd. 111 Problemen oplossen • Wanneer u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die met een computer is geformatteerd, kunt u de beelden wellicht niet naar een computer kopiëren. Maak opnamen op een "Memory Stick Duo" die met de camera is geformatteerd (pagina 64). Nadat de USB-verbinding tot stand is gebracht, wordt "Picture Motion Browser" niet automatisch gestart. • Start "Media Check Tool" (pagina 90). • Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is ingeschakeld (pagina 84). Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer. • Raadpleeg de Help als u "Picture Motion Browser" gebruikt. • Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software. Wanneer u een film op een computer weergeeft, worden beeld en geluid onderbroken door storing. • U geeft de film rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de "Memory Stick Duo". Kopieer de film naar de vaste schijf van de computer en geef vervolgens de film weer vanaf de vaste schijf (pagina 83). U kunt een beeld niet afdrukken. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer. Beelden die al naar de computer zijn gekopieerd, kunnen niet op de camera worden weergegeven. • Kopieer de beelden naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF" (pagina 88). • Volg de juiste procedures (pagina 89). Picture Motion Browser Beelden worden niet correct weergegeven met "Picture Motion Browser". • Controleer of de map met de beelden is geregistreerd in "Viewed folders". Als de beelden niet worden weergegeven, zelfs niet als de map is geregistreerd in "Viewed folders", moet u de database bijwerken (pagina 94). U kunt beelden die zijn geïmporteerd met "Picture Motion Browser" niet vinden. • Kijk in de map "My Pictures". • Als u de standaardinstellingen hebt gewijzigd, gaat u naar "De "Folder to be imported" wijzigen" op pagina 94 en controleert u welke map wordt gebruikt voor het importeren. 112 Problemen oplossen U wilt de "Folder to be imported" wijzigen. • Ga naar het scherm "Import Settings" om de "Folder to be imported" te wijzigen. U kunt een andere map opgeven nadat u deze met "Picture Motion Browser" hebt geregistreerd in "Viewed folders" (pagina 94). De datum van alle geïmporteerde beelden wordt anders weergegeven dan de opnamedatum op de kalender. • De datum op de camera is niet juist ingesteld. Stel de datum en tijd correct in (pagina 75). wordt weergegeven op het scherm. • De opgenomen gegevens zijn verouderd door het wijzigen of verwijderen van de naam van een beeld of een map. Selecteer [Update Database] in het menu [Tools] en voer de update uit. "Memory Stick Duo" De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst. • Plaats deze in de juiste richting. De "Memory Stick Duo" kan niet worden geformatteerd. • U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK. Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 121). U hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd. • Alle beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" zijn verwijderd door het formatteren. U kunt deze niet meer herstellen. U kunt het beste de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick Duo" in de stand LOCK zetten om te voorkomen dat beeldgegevens per ongeluk worden gewist (pagina 121). Intern geheugen Er kunnen geen beelden worden weergegeven of opgenomen in het interne geheugen. De beeldgegevens in het interne geheugen kunnen niet naar een "Memory Stick Duo" worden gekopieerd. • De "Memory Stick Duo" is vol. Controleer de opslagcapaciteit (64 MB of meer wordt aanbevolen). Problemen oplossen • Er is een "Memory Stick Duo" in de camera geplaatst. Verwijder deze uit de camera. 113 Problemen oplossen De beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" of de computer kunnen niet naar het interne geheugen worden gekopieerd. • De beeldgegevens op een "Memory Stick Duo" of een computer kunnen niet naar het interne geheugen worden gekopieerd. Afdrukken Zie ook "PictBridge-compatibele printer" (hierna) in combinatie met de volgende punten. Beelden worden zonder beide randen afgedrukt. • Afhankelijk van de printer kunnen de linker-, rechter-, boven- en onderrand van het beeld worden bijgesneden. Vooral wanneer u een beeld hebt opgenomen met het beeldformaat [16:9], kunnen de zijranden van het beeld worden bijgesneden. • Wanneer u beelden afdrukt met uw eigen printer, kunt u de instellingen voor bijsnijden en afdrukken zonder randen annuleren. Vraag de fabrikant van de printer of de printer beschikt over deze functies. • Wanneer u de beelden laat afdrukken bij een digitale-fotowinkel, vraagt u of de beelden kunnen worden afgedrukt zonder beide randen bij te snijden. Beelden kunnen niet met de datum worden afgedrukt. • Met "Picture Motion Browser" kunt u beelden met de datum afdrukken (pagina 95). • Deze camera beschikt niet over een functie om datums in te voegen in beelden. Aangezien de beelden die met de camera zijn opgenomen echter gegevens bevatten over de opnamedatum, kunt u beelden met de datum afdrukken als de printer of de software Exif-gegevens kan herkennen. Vraag de fabrikant van de printer of de software of het product compatibel is met Exif-gegevens. • Als u beelden bij een fotowinkel laat afdrukken, kunt u in de fotowinkel vragen om de datum op de beelden af te drukken. PictBridge-compatibele printer Er kan geen verbinding tot stand worden gebracht. • De camera kan niet rechtstreeks worden aangesloten op een printer die niet compatibel is met PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge. • Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten. • Stel [USB-aansl.] in op [PictBridge] (pagina 69). • Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan. Als een foutbericht wordt weergegeven op de printer, moet u de gebruiksaanwijzing van de printer raadplegen. Beelden kunnen niet worden afgedrukt. • Controleer of de camera en de printer correct zijn aangesloten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. • Schakel de printer in. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de printer voor meer informatie. 114 Problemen oplossen • Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, worden de beelden wellicht niet afgedrukt. Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan. Als u de beelden nog steeds niet kunt afdrukken, koppelt u de kabel voor de multifunctionele aansluiting los, schakelt u de printer uit en vervolgens weer in en sluit u de kabel voor de multifunctionele aansluiting weer aan. • Films kunnen niet worden afgedrukt. • Beelden die met een andere camera dan deze camera zijn opgenomen, of beelden die op een computer zijn bewerkt, kunnen wellicht niet worden afgedrukt. Het afdrukken is geannuleerd. • Controleer of u de kabel voor de multifunctionele aansluiting hebt losgekoppeld voordat het pictogram (PictBridge-aansluiting) is verdwenen. In de indexfunctie kan de datum niet worden ingevoegd of kunnen beelden niet worden afgedrukt. • De printer beschikt niet over deze functies. Vraag de fabrikant van de printer of de printer beschikt over deze functies. • Afhankelijk van de printer kan de datum niet worden ingevoegd in de indexfunctie. Raadpleeg de fabrikant van de printer. In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld. • Beelden zonder opnamegegevens kunnen niet worden afgedrukt met een ingevoegde datum. Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 101). Het afdrukformaat kan niet worden geselecteerd. • Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer. Het beeld kan niet met het geselecteerde formaat worden afgedrukt. • Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze opnieuw aan wanneer u het papierformaat wilt wijzigen nadat de printer is aangesloten op de camera. • De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Wijzig de instelling van de camera (pagina 101) of de printer. • Wacht enige tijd terwijl het afdrukken wordt geannuleerd op de printer. Dit kan enige tijd duren, afhankelijk van de printer. Overige De camera werkt niet wanneer de lens is uitgeschoven. Problemen oplossen De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd. • Forceer de lens niet als die is gestopt met bewegen. • Plaats een opgeladen batterij en schakel de camera opnieuw in. 115 Problemen oplossen De lens raakt beslagen. • Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur voordat u deze weer gebruikt. De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt. • De accu is ontladen. Vervang deze door een opgeladen accu. De camera wordt warm wanneer u deze langere tijd gebruikt. • Dit is normaal. Het scherm voor het instellen van de klok wordt weergegeven nadat de camera is ingeschakeld. • Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 75). U wilt de datum of tijd wijzigen. • Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 75). 116 Foutcodes en berichten Zelfdiagnosefunctie Als een foutcode met een letter begint, heeft de zelfdiagnosefunctie van de camera een storing vastgesteld. De laatste twee cijfers (hieronder aangeduid met ss) verschillen afhankelijk van de status van de camera. Als u het probleem niet kunt verhelpen, zelfs niet nadat u de volgende oplossingen een aantal keer hebt geprobeerd, moet de camera wellicht worden gerepareerd. Neem contact op met uw Sony-handelaar of de plaatselijke technische dienst van Sony. C:32:ss • Er is een probleem met de hardware van de camera. Schakel de camera uit en weer in. Berichten Als een van de volgende berichten wordt weergegeven, volgt u de aanwijzingen. E • De accu is bijna leeg. Laad de accu onmiddellijk op. Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en het type accu, kan de aanduiding knipperen, zelfs als er nog voldoende acculading is voor 5 tot 10 minuten gebruik. Gebruik uitsluitend een geschikte batterij • De gebruikte batterij is geen NP-BG1- accu. Systeemfout C:13:ss • Schakel de camera uit en weer in. • De camera kan geen gegevens lezen vanaf of schrijven naar de "Memory Stick Duo". Probeer de camera uit en weer in te schakelen, of verwijder de "Memory Stick Duo" en plaats deze een aantal keren terug. • Er is een formatteringsfout in het interne geheugen opgetreden of er is een niet-geformatteerde "Memory Stick Duo" geplaatst. Formatteer het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" (pagina 64, 67). • De geplaatste "Memory Stick Duo" kan niet met deze camera worden gebruikt, of de gegevens zijn beschadigd. Plaats een nieuwe "Memory Stick Duo". Fout van intern geheugen • Schakel de camera uit en weer in. Plaats de Memory Stick opnieuw • Plaats de "Memory Stick Duo" op de juiste manier. • De geplaatste "Memory Stick Duo" kan niet met de camera worden gebruikt (pagina 121). • De "Memory Stick Duo" is beschadigd. • Het aansluitpunt van de "Memory Stick Duo" is vuil. E:62:ss • De geplaatste "Memory Stick Duo" kan niet met de camera worden gebruikt (pagina 121). E:91:ss • Er is een storing opgetreden in de camera. Herstel de standaardinstellingen van de camera (pagina 68) en schakel de camera weer in. Geen toegang Memory Stick Toegang geweigerd Problemen oplossen Verkeerd type Memory Stick E:61:ss • U gebruikt een "Memory Stick" waarvan de toegang wordt gecontroleerd. 117 Foutcodes en berichten Fout bij formatteren Memory Stick Fout bij formatteren intern geheugen • Formatteer het medium opnieuw (pagina 64 en 67). Kan geen mappen meer maken • Op de "Memory Stick Duo" staat een map waarvan de naam begint met "999". U kunt in dat geval geen mappen meer maken. Memory Stick vergrendeld • U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK. Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 121). Geen geheugenruimte in het intern geheugen Geen geheugenruimte in de Memory Stick • Verwijder overbodige beelden of Bestandsfout • Er is een fout opgetreden tijdens het weergeven van het beeld. Deze map heeft het kenmerk Alleen lezen. • U hebt een map geselecteerd die niet kan worden ingesteld op uw camera als een opnamemap. Selecteer een andere map (pagina 65). bestanden (pagina 35). Bestandsbeveiliging Geheugen voor alleen-lezen • Annuleer de beveiliging (pagina 59). • De camera kan geen beelden opnemen of verwijderen op deze "Memory Stick Duo". Te groot beeldformaat • U geeft een beeld weer met een formaat Geen beelden beschikbaar dat niet kan worden weergegeven op uw camera. • Er zijn geen beelden die kunnen worden weergegeven opgenomen in het interne geheugen. • Er zijn geen beelden die kunnen worden weergegeven opgenomen in deze map. • De geselecteerde map bevat geen bestand dat in een diavoorstelling met muziek kan worden afgespeeld. Ongeldige bediening • U wilt een beeldbestand weergeven dat niet compatibel is met de camera. • U hebt een functie geselecteerd die niet beschikbaar is voor films. (Trillingswaarschuwing) Mapfout • Op de "Memory Stick Duo" staat al een map met dezelfde drie eerste cijfers (bijvoorbeeld: 123MSDCF en 123ABCDE). Selecteer een andere map of maak een nieuwe map (pagina 64, 65). 118 • Door onvoldoende licht is de camera gevoelig voor beweging. Gebruik de flitser, activeer de steadyshot-functie of bevestig de camera op een statief om de camera te stabiliseren. Foutcodes en berichten 640(Fijn) is niet beschikbaar • Films met beeldformaat 640(Fijn) kunnen alleen op een "Memory Stick PRO Duo" worden opgenomen. Plaats een "Memory Stick PRO Duo" of stel het beeldformaat in op een ander formaat dan [640(Fijn)]. Macro is ongeldig • De macrofunctie is niet beschikbaar onder deze instellingen (pagina 26, 30). De flitserfunctie kan niet worden veranderd • De flitsfunctie is niet beschikbaar onder deze instellingen (pagina 26, 30). • De gegevensoverdracht naar de printer is wellicht nog niet voltooid. Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting niet los. Verwerkt • De printer annuleert de huidige afdruktaak. U kunt niet afdrukken voordat dit is voltooid. Dit kan enige tijd duren, afhankelijk van de printer. Muziekfout • Verwijder het muziekbestand of vervang het door een normaal muziekbestand. • Voer [Format. muz.] uit en download vervolgens een nieuw muziekbestand. Maximunaantal beelden geselecteerd • U kunt maximaal 100 beelden Muziekgeheugen-formatteringsfout • Voer [Format. muz.] uit. selecteren. Verwijder het vinkje. Onvoldoende acculading • Gebruik een volledig opgeladen accu wanneer u een beeld dat in het interne geheugen is opgeslagen, kopieert naar de "Memory Stick Duo". • Controleer de printer. Printerfout • Controleer de printer. • Controleer of het beeld dat u wilt afdrukken, is beschadigd. • U probeert films weer te geven. • U probeert de functie [Bijwerken] te gebruiken. Bezig met TV-uitvoer… • De camera geeft de beelden in de functie Diavoorstelling weer. Geen rode ogen gevonden • Het is mogelijk dat u rode ogen niet kunt corrigeren, afhankelijk van het beeld. Problemen oplossen Printer bezet Papierfout Geen papier Inktfout Inkt bijna op. Inkt helemaal op. Ongeldige bediening Bezig met HD (1080i)-uitvoer… 119 Overige De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening U kunt uw camera, de acculader (bijgeleverd) en de AC-LS5K-netspanningsadapter (niet bijgeleverd) in elk land/elke regio gebruiken met een stroomvoorziening tussen 100 V en 240 V wisselstroom, 50/60 Hz. • Gebruik geen elektronische transformator (reistransformator), omdat hierdoor een storing kan optreden. 120 De "Memory Stick" Een "Memory Stick" is een compact, draagbaar IC-opnamemedium. De typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt met deze camera, worden vermeld in de onderstaande tabel. Een goede werking kan echter niet worden gegarandeerd voor alle functies van de "Memory Stick". Type "Memory Stick" Opnemen/ weergeven Memory Stick (zonder MagicGate) — Memory Stick (met MagicGate) — Memory Stick Duo (zonder MagicGate) a Memory Stick Duo (met MagicGate) a*1*2 MagicGate Memory Stick — MagicGate Memory Stick Duo a*1 Memory Stick PRO — Memory Stick PRO Duo a*1*2*3 Opmerkingen over het gebruik van een "Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd) • U kunt geen beelden opnemen, bewerken of verwijderen wanneer de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK is gezet met een puntig voorwerp. Aansluiting Schrijfbeveiligingsschakelaar Memogebied *1 "Memory Stick Duo", "MagicGate Memory Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate is een technologie ter bescherming van auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt van coderingstechnologie. Deze camera kan geen gegevens opnemen/weergeven waarvoor MagicGate-functies zijn vereist. *2 Ondersteunt een hoge gegevensoverdrachtssnelheid via een parallelle interface. *3 Films met het formaat 640(Fijn) kunnen worden opgenomen. • Verwijder de "Memory Stick Duo" niet terwijl gegevens worden gelezen of geschreven. • De gegevens kunnen in de volgende gevallen worden beschadigd: – Wanneer de "Memory Stick Duo" uit de camera wordt verwijderd of de camera wordt uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven van gegevens – Wanneer de "Memory Stick Duo" wordt gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit of elektrische ruis • U kunt het beste een reservekopie (back-up) van belangrijke gegevens maken. • Druk niet te hard wanneer u in het memogebied schrijft. • Plak geen etiket op de "Memory Stick Duo" zelf of op een Memory Stick Duo-adapter. • Wanneer u de "Memory Stick Duo" meeneemt of opbergt, plaatst u deze terug in het bijgeleverde doosje. • Raak het aansluitpunt van de "Memory Stick Duo" niet aan met uw hand of een metalen voorwerp. • Sla niet tegen de "Memory Stick Duo", buig deze niet en laat deze niet vallen. • Demonteer of wijzig de "Memory Stick Duo" niet. Overige • Dit product is compatibel met "Memory Stick Micro" ("M2"). "M2" is de afkorting voor "Memory Stick Micro". • De juiste werking van een "Memory Stick Duo" die op een computer is geformatteerd, kan met deze camera niet worden gegarandeerd. • De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory Stick Duo" en apparatuur. Bepaalde "Memory Stick Duo"-kaarten hebben geen schrijfbeveiligingsschakelaar. Voor een "Memory Stick Duo" die wel over deze schakelaar beschikt, kan de positie en de vorm verschillen afhankelijk van de "Memory Stick Duo". 121 De "Memory Stick" • Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan water. • Houd de "Memory Stick Duo" buiten het bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen de kaart per ongeluk doorslikken. • Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet onder de volgende omstandigheden: – Op plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in een hete auto die in de zon is geparkeerd – Op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht – Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich corrosieve stoffen bevinden Opmerkingen over het gebruik van de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) • Als u een "Memory Stick Duo" met een "Memory Stick"-apparaat wilt gebruiken, moet u de "Memory Stick Duo" eerst in een Memory Stick Duo-adapter plaatsen. Als u een "Memory Stick Duo" rechtstreeks in een "Memory Stick"compatibel apparaat plaatst zonder een Memory Stick Duo-adapter te gebruiken, is het mogelijk dat u deze niet weer uit het apparaat kunt halen. • Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een Memory Stick Duo-adapter plaatst, moet u ervoor zorgen dat u de "Memory Stick Duo" in de juiste richting plaatst. Een foutieve plaatsting kan leiden tot een slechte werking. • Wanneer u een "Memory Stick Duo" die in een Memory Stick Duo-adapter is geplaatst, met een "Memory Stick"-apparaat gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de Memory Stick Duo-adapter in de juiste richting wordt geplaatst. Houd er rekening mee dat de apparatuur kan worden beschadigd door onjuist gebruik. • Plaats een Memory Stick Duo-adapter niet in een "Memory Stick"-compatibel apparaat zonder dat een "Memory Stick Duo" in de adapter is geplaatst. Als u dit toch doet, kan een storing in de camera optreden. Opmerkingen over het gebruik van een "Memory Stick PRO Duo" (niet bijgeleverd) Typen "Memory Stick PRO Duo" met een opslagcapaciteit tot 8 GB zijn goedgekeurd voor gebruik in deze camera. 122 Opmerkingen over het gebruik van een "Memory Stick Micro" (niet bijgeleverd) • Om een "Memory Stick Micro" met deze camera te gebruiken, dient u de "Memory Stick Micro" in een "M2"-adapter van het Duoformaat te plaatsen. Als u een "Memory Stick Micro" rechtstreeks in de camera plaatst zonder een "M2"-adapter van het Duo-formaat te gebruiken, is het mogelijk dat u deze niet weer uit de camera kunt halen. • Houd de "Memory Stick Micro" buiten het bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen de kaart per ongeluk doorslikken. Over de accu De accu opladen We raden u aan de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10°C en 30°C. Buiten dit temperatuurbereik kunt u de accu wellicht niet efficiënt opladen. • De levensduur van de accu verschilt afhankelijk van de opslag- en gebruiksomstandigheden waaronder de accu wordt gebruikt. De accu effectief gebruiken • De prestaties van de accu gaan achteruit als deze in een koude omgeving wordt gebruikt. U kunt de accu dus korter gebruiken op koude locaties. Voor een langdurig gebruik raden we u het volgende aan: – Bewaar de accu in een binnenzak om deze warm te houden en plaats de accu vlak voordat u begint met opnemen in de camera. • De acculading wordt sneller verbruikt wanneer u de flitser of zoomfunctie vaak gebruikt. • U kunt het beste reserveaccu's bij de hand houden met een totale opnameduur van twee of drie keer zo lang als de verwachte opnameduur, en eerst proefopnamen maken voordat u de werkelijke opnamen maakt. • Stel de accu niet bloot aan water. De accu is niet waterbestendig. • Laat de accu niet liggen op zeer warme locaties, zoals in een auto of in direct zonlicht. De accu bewaren • Als de accu langere tijd niet wordt gebruikt, laadt u deze volledig op en verbruikt u de lading volledig voordat u de accu bewaart op een droge, koele plaats. Herhaal het opladen en verbruiken eens per jaar zodat de accu goed blijft werken. • Als u de acculading wilt verbruiken, schakelt u de camera in de weergavefunctie voor diavoorstelling (pagina 53) totdat de camera wordt uitgeschakeld. • Gebruik de bijgeleverde accuhouder wanneer u de accu meeneemt of opbergt om vlekken op het aansluitpunt, kortsluiting, enzovoort te voorkomen. Levensduur van de accu Overige • De levensduur van de accu is beperkt. De capaciteit van de accu neemt geleidelijk af naarmate u deze meer gebruikt en de tijd verstrijkt. Als de gebruiksduur van de accu aanzienlijk korter lijkt te zijn geworden, is waarschijnlijk het einde van de levensduur van de accu bereikt. Koop een nieuwe accu. 123 De acculader De acculader • Plaatst geen andere accu dan de NP-BG-accu in de acculader bijgeleverd met de camera. Andere batterijen kunnen lekken, overhit geraken of ontploffen als u ze probeert op te laden. Dit kan leiden tot elektrocutie en brandwonden. • Verwijder de opgeladen accu uit de acculader. Als u de opgeladen accu in de lader laat zitten, kan de levensduur van de accu worden verkort. • Als het CHARGE-lampje knippert, geeft dit aan dat een accufout is opgetreden of dat een accu van een ander type dan het opgegeven type is geplaatst. Controleer of de geplaatste accu van het opgegeven type is. Als de accu van het opgegeven type is, haalt u de accu uit de lader, vervangt u deze door een nieuwe of een andere en controleert u of de acculader goed werkt. Als de acculader goed werkt, kan een accufout zijn opgetreden. • Als de acculader vuil is, is het mogelijk dat de accu niet goed wordt opgeladen. Maak de acculader schoon met een droge doek, enzovoort. 124 Index Index A Besturingssysteem.......... 81, 97 Aanduiding ...........................16 Beveiligen............................. 59 Aanduiding voor AE/AFvergrendeling...........24, 48 Bewolkt ................................ 49 F Bijwerken ............................. 56 Flitser (opnemen)..................13 Aansluiten Burst ..................................... 43 Flitser (witbalans) .................50 Computer .......................84 Exposure Bracket..................43 Flitsfunctie ............................26 Printer ..........................101 C Televisie.........................77 Camera vasthouden .............. 24 Accu....................................123 COMPONENT..................... 69 Fluorescerende lamp 1, 2, 3 .......................................49 Acculader............................124 Computer.............................. 80 Format. muz. ........................96 Achtergrondverlichting van het LCD-scherm ..................20 Aanbevolen omgeving ................................ 81, 97 Formatteren.....................64, 67 AF-bereikzoekerframe ..........47 Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera........................... 89 Functiegids............................68 Beelden kopiëren .... 83, 97 Gedeeltelijk kleur .................57 Macintosh...................... 97 Geheugen beheren ................64 Software ........................ 82 Gezichtsherkenning ..............42 Windows ....................... 80 Gloeilamp .............................49 Afdrukken .......................60, 99 Afdrukken bij een fotowinkel .....................................103 Afdrukmarkering ................103 AF-functie.............................72 AF-vergrendeling..................48 AF-verlicht............................71 Altijd flitsen ..........................26 Flitsniveau.............................50 Contrast ................................ 51 Conversielens ....................... 73 Foutcodes en berichten .......117 G H Half indrukken ........................7 Auto Review .........................74 Autom. instellen-functie .......23 D Histogram .......................20, 21 Autom. Oriëntatie .................74 Daglicht ................................ 49 Hoge gevoeligheid ................29 Automatisch instellen ...........24 Datum..................... 75, 94, 102 HOME ..................................37 Automatische scherpstelling .........................................7 Diafragma............................... 9 Hoofdinstellingen 1 ..............68 Diavoorstelling ............... 53, 56 Hoofdinstellingen 2 ..............69 B Digitale zoom ....................... 72 I Beeldbestandopslaglocaties en bestandsnamen...............88 Beelden kopiëren naar de computer........................83 DirectX ................................. 81 DISP ..................................... 20 DPOF ........................... 60, 103 Beelden verwijderen .............35 Dradenkruis van de puntlichtmeting ............. 46 Beelden weergeven ...............33 DRO ..................................... 51 Indexscherm..........................34 Indexweergave ......................53 Initialiseren ...........................68 Installatie ..............................82 Intern geheugen ....................22 Beeldkwaliteit .......................11 E Intern geheugen-tool.............67 Belichting................................9 Enkelbeeld............................ 53 ISO..............................9, 10, 45 Bestandopslaglocatie ............88 Enkelvoud. ........................... 72 Bestandsextensie...................89 EV ........................................ 45 J Bestandsnaam .......................88 EV aanpassen ................. 21, 45 JPG .......................................88 Index Beeldformaat...................11, 41 Image quality ........................13 125 Index K Monitor ................................ 72 Punt-AF ................................ 47 Kaartweergave ......................93 MPG..................................... 88 Puntlichtmeting ....................46 Kabel voor de multifunctionele aansluiting .......77, 84, 101 Multi-AF .............................. 47 R Kleur.....................................10 Multifunctionele aansluiting ........................ 77, 84, 101 Kleurfunctie..........................44 Music Transfer ............... 96, 98 Rode-ogen-correctie .............58 Klokinstellingen ...................75 Muziek ................................. 55 Rode-ogeneffect ................... 50 Kopiëren ...............................66 Muziek downloaden............. 96 Roteren ................................. 60 Rechtstreeks afdrukken ...... 100 Muziek-tool.................... 55, 96 L S Lagere beeldscherpte............57 N Landschap.............................29 Natuurlijk ............................. 44 Schemer ................................ 29 Language Setting ..................76 Niet flitsen............................ 26 Schemer-portret ....................29 Langzame synchro................26 NR lange-sluitertijd.............. 17 Scherm LCD-scherm .........................20 NTSC ................................... 70 Aanduiding....................16 Levendig ...............................44 O Achtergrondverlichting van het LCD-scherm ..... 20 Lichtmeetfun. ......................46 Lichtmeting met meerdere patronen.........................46 Lichtmeting met nadruk op het midden...........................46 Scènekeuze .....................28, 41 Onderbelichting ..................... 9 Scherpstellen .............. 7, 25, 47 Opn.functie .......................... 43 Scherpte ................................ 51 Opname-instellingen 1 ......... 71 M Opname-instellingen 2 ......... 74 Schrijfbeveiligingsschakelaar ..................................... 121 Macintosh-computer.............97 Opnamemap maken ............. 64 Sepia ..................................... 44 Aanbevolen omgeving...97 Opnamemap wijz. ................ 65 Settings ................................. 68 Macro....................................26 Opnemen .............................. 41 SETUP..................................52 Map.......................................61 Films ....................... 24, 25 Slimme-zoomfunctie ............ 72 Maken............................64 Stilstaand beeld............. 24 Sluitertijd ................................ 9 Selecteren ......................61 Optische zoom ............... 25, 72 Sneeuw ................................. 29 Wijzigen ........................65 Overbelichting........................ 9 Soft Snap .............................. 29 Software ................... 82, 90, 96 Map kiezen ...........................61 Mass Storage ........................69 P "Memory Stick Duo"..........121 PAL ...................................... 70 Memory Stick tool................64 PC......................................... 80 Stand Handmatige belichting ....................................... 31 Menu Stand Extra hoge gevoeligheid ....................................... 29 PictBridge .................... 69, 100 Stand Vuurwerk ....................29 Items..............................40 Picture Motion Browser....... 90 SteadyShot............................ 52 Opnemen .......................41 Pieptoon ............................... 68 Stereffect .............................. 58 Weergeven .....................56 Pixel ..................................... 11 Stramienlijn .......................... 71 Midden-AF ...........................47 Precisie-digitale-zoomfunctie ...................................... 72 Strand ................................... 29 Modusknop ...........................23 Problemen oplossen ........... 105 126 Schermweergave wijzigen ....................................... 20 Onderdelen en bedieningselementen .... 14 Index T Televisie ................................77 Trimmen................................58 U USB-aansl. ...........................69 Uw camera in het buitenland gebruiken .....................120 V VGA......................................12 Video-uit ...............................70 Vissenooglens .......................57 Volume ..................................33 Vooraf ingestelde scherpstelling.................48 W Wazige beelden .......................8 Weergavemenu......................56 Weergavezoom......................33 Windows-computer...............80 Aanbevolen omgeving .......................................81 Wissen...................................56 Formatteren .............64, 67 Witbalans ..............................49 Z Zelfdiagnosefunctie ............117 Zelfontspanner ......................27 Zoom.....................................25 Z-W.......................................44 Index 127 Opmerkingen over de licentie "C Library"-, "Expat"- en "zlib"-software worden bij de camera geleverd. Deze software wordt geleverd op basis van licentieovereenkomsten met de houders van het auteursrecht. Op basis van verzoeken van de houders van het auteursrecht van deze toepassingen zijn we verplicht u op de hoogte te stellen van het volgende. Lees de volgende gedeelten door. Lees "license1.pdf" in de map "License" op de CD-ROM. U vindt licentieovereenkomsten (in het Engels) van "C Library"-, "Expat"- en "zlib"-software. Software waarop GNU GPL/LGPL van toepassing is De software die van toepassing is voor de volgende GNU General Public License (hierna te noemen "GPL") of GNU Lesser General Public License (hierna te noemen "LGPL") is bij de camera inbegrepen. Hiermee wordt aangegeven dat u het recht hebt op toegang tot de broncode voor deze software en deze mag aanpassen en opnieuw distribueren volgens de voorwaarden van de bijgeleverde GPL/ LGPL. U kunt de broncode vinden op internet. Ga naar de volgende URL als u de broncode wilt downloaden. http://www.sony.net/Products/Linux/ We stellen het zeer op prijs als u geen contact met ons opneemt over de inhoud van de broncode. Lees "license2.pdf" in de map "License" op de CD-ROM. U vindt hier licenties (in het Engels) voor software waarop "GPL" en "LGPL" van toepassing is. Als u de PDF-versie wilt weergeven, hebt u Adobe Reader nodig. Als deze toepassing niet op de computer is geïnstalleerd, kunt u deze downloaden vanaf de website van Adobe Systems: http://www.adobe.com/ 128 Extra informatie over deze camera en antwoorden op veelgestelde vragen vindt u op onze website voor klantenondersteuning.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129

Sony DSC-W200S de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor