Documenttranscriptie
Gebruikershandleiding
CLP-36x Series
CLP-36xW Series
BASIS
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
BASIS
Beschikbare verbruiksartikelen
1. Inleiding
40
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 41
Belangrijkste voordelen
4
Functies per model
7
Nuttig om te weten
9
Informatie over deze gebruikershandleiding 10
Veiligheidsinformatie
11
Apparaatoverzicht
16
Overzicht van het bedieningspaneel
19
Het apparaat inschakelen
21
Lokaal installeren van het stuurprogramma 22
Het stuurprogramma opnieuw installeren 23
2. De basisfuncties leren kennen
Een testpagina afdrukken
25
Afdrukmateriaal en lade
26
Eenvoudige afdruktaken
33
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
42
Toner herverdelen
44
De tonercassette vervangen
46
De cassette voor gebruikte toner vervangen 48
De beeldeenheid vervangen
50
Het apparaat reinigen
52
Tips voor het verplaatsen en opbergen
van uw apparaat
54
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
56
Papierstoringen verhelpen
57
Informatie over de status-LED
60
5. Bijlage
Specificaties
63
Informatie over wettelijke voorschriften
72
Copyright
83
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 39
2
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
• Belangrijkste voordelen
4
• Functies per model
7
• Nuttig om te weten
9
• Informatie over deze gebruikershandleiding
10
• Veiligheidsinformatie
11
• Apparaatoverzicht
16
• Overzicht van het bedieningspaneel
19
• Het apparaat inschakelen
21
• Lokaal installeren van het stuurprogramma
22
• Het stuurprogramma opnieuw installeren
23
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Afdrukken met hoge snelheid en uitstekende
kwaliteit
• Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 155).
• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 139).
• Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(handmatig dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 139).
• Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
• U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta,
geel en zwart.
• U kunt afdrukken met een resolutie tot 2.400 x 600 dpi effectieve output
(600 x 600 x 2 bit).
• Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken in zwart-wit: 18 ppm (A4) of 19 ppm
(Letter).
- Voor enkelzijdig afdrukken in kleur: 4 ppm (A4 of Letter).
Belangrijkste voordelen
Gemak
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
• Met voor Google Cloud Print ingeschakelde apps (zie "Google Cloud
Print" op pagina 132) kunt u vanaf uw smartphone of computer
documenten afdrukken, waar u ook bent.
• Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 65).
• Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 152).
• Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 139).
• Samsung Easy Printer Manager en Samsung-printerstatus zijn
programma's die de status van het apparaat controleren en u deze
doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt
aanpassen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina
159 of "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 162).
• Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 139).
• Met AnyWeb Print kunt u van een scherm een schermopname of
afdrukvoorbeeld maken en afdrukken op een veel eenvoudigere manier
dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op
pagina 154).
• Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
• Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Dit is alleen beschikbaar voor gebruikers met
Windows-besturingssystemen.
• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > selecteer uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
• U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 68).
Belangrijkste voordelen
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
• De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
• De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
• Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 108.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
Besturingssysteem
Software
CLP-36x Series
CLP-36xW Series
Windows
●
●
Macintosh
●
●
Linux
●
●
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en
de software in het venster Selecteer de te installeren software
en hulpprogramma's.
Software
CLP-36x Series
CLP-36xW Series
SPL-printerstuurprogramma
●
●
XPS-printerstuurprogrammaa
●
●
Samsung Easy Printer Manager
●
●
Samsung Easy Color Managerb
●
●
Samsung Anyweb Printb
●
●
Samsung-printerstatus
●
●
SyncThru™ Web Service
●
a. U kunt het XPS-stuurprogramma installeren in het venster Aangepaste installatie
(raadpleeg de software-cd die met uw apparaat is meegeleverd).
b. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://
www.samsung.com > selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads).
Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt
voordat u met de installatie begint.
Functies per model
Verschillende functies
functies
Hi-Speed USB 2.0
CLP-36x Series
CLP-36xW Series
●
●
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN
●
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANa
●
IPv6
●
Google Cloud Print
●
Eco-afdruk(Easy Eco Driver)b
●
●
WPS (Wi-Fi Protected Setup™)
Handmatig dubbelzijdig afdrukkenc
●
●
●
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw
plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
b. U kunt de Eco-instellingen configureren via de Windows-stuurprogramma.
c. Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Nuttig om te weten
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
Er is papier vastgelopen.
• Open en sluit de bovenklep (zie "Voorkant" op pagina 17).
• Kijk op www.samsung.com/printer voor de laaste versie
van het stuurprogramma van de printer en installeer deze
op uw systeem.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 57).
De afdrukken zijn vaag.
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette heen en weer.
• Probeer een andere instelling voor afdrukkwaliteit.
• Vervang de tonercassette.
De status-LED knippert of blijft branden.
Het apparaat drukt niet af.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 34).
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 60).
• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op
pagina 22).
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows.
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
•
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
•
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram
•
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
•
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
•
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware/stuurprogrammaversie.
•
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
Tekst
Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
Opmerking uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
•
Document is synoniem met origineel.
•
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
•
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
1. Inleiding
10
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
Waarschuwing
Opgepast
NIET proberen.
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig
letsel of de dood kunnen veroorzaken.
Gevaren of onveilige praktijken die een klein
letsel of eigendomsschade kunnen
veroorzaken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel
onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat
los.
• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
11
Veiligheidsinformatie
5
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Bedieningswijze
Opgepast
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
U kunt brandwonden oplopen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt,
koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een
gekwalificeerd technicus.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de
kabel naar de computer bijten.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
1. Inleiding
12
Veiligheidsinformatie
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Opgepast
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in
gevaarlijke blootstelling aan straling.
6
Installatie/verplaatsen
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u
vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat
dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te
helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen
optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen
worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Waarschuwing
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien nodig,
een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
1. Inleiding
13
Veiligheidsinformatie
7
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110 V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron
met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Onderhoud/controle
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de
binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat
niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen
water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen
in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in
elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
1. Inleiding
14
Veiligheidsinformatie
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken
veroorzaken.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te
bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stofen watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm
water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd
koud water.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner,
kan het apparaat beschadigen.
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
1. Inleiding
15
Apparaatoverzicht
9
Toebehoren
Netsnoer
Beknopte installatiehandleiding
Software-cda
Div. accessoiresb
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer en programma's.
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
1. Inleiding
16
Apparaatoverzicht
10
Voorkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
1
2
3
7
6
8
4
9
10
5
1
Uitvoerlade
2
Papieruitvoersteun
3
Bovenklep
4
Configuratiescherm
5
Lade
6
Voorklep
7
Ontgrendelknop van de voorklep
8
Tonercassettes
9
Cassette voor gebruikte toner
10 Beeldeenheid
1. Inleiding
17
Apparaatoverzicht
11
Achterkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
4
3
2
1
1
Achterklep
2
Aansluiting netsnoer
3
USB-poort
4
Netwerkpoorta
a. alleen CLP-36xW.
1. Inleiding
18
Overzicht van het bedieningspaneel
• Maakt een schermafdruk
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
- Als u op deze knop drukt, begint de groene
LED te knipperen. Als u alleen het actieve
scherm wilt afdrukken, laat u de knop los
wanneer de groene LED stopt met knipperen.
Als u het hele scherm wilt afdrukken, laat u de
knop los terwijl de LED nog knippert.
- Handmatig afdrukken
▪ Druk deze knop in iedere keer wanneer u
een vel papier in de lade plaatst, wanneer u
Handmatige invoer als Invoer hebt
geselecteerd in uw printerstuurprogramma.
1
2
3
4
• Schermafdruk kan alleen worden
gebruikt bij de besturingssystemen van
Windows en Macintosh.
5
6
3
(Schermafdruk)
b
1
Tonerlampjes
Toont de status van de toner (zie "Status-LED" op
pagina 60).
2
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken
via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina 36).
3
(WPS)a
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding
gemakkelijk configureren zonder computer (zie
"Draadloos netwerk instellen" op pagina 107).
• Handmatig afdrukken
- Druk deze knop in iedere keer wanneer u een
vel papier in de lade plaatst, wanneer u
Handmatige invoer als Invoer hebt
geselecteerd in uw printerstuurprogramma.
• Deze functie kan alleen worden gebruikt bij
een apparaat dat via een USB-aansluiting
is aangesloten.
• Bij het maken van een afdruk van het
actieve venster/het hele scherm met de
knop Print Screen, gebruikt het apparaat
mogelijk meer toner, afhankelijk van wat
wordt afgedrukt.
• Als u gebruikmaakt van Macintosh OS,
kunt u deze functie alleen gebruiken
wanneer het programma Easy Printer
Manager is geïnstalleerd op het apparaat.
U moet Schermafdrukinstellingen
inschakelen in Easy Printer Manager om
gebruik te kunnen maken van de functie
Print Screen.
1. Inleiding
19
Overzicht van het bedieningspaneel
U kunt op elk moment een taak onderbreken. Tevens
kunt u de volgende functies uitvoeren.
• Configuratiepagina
- Houd deze knop ongeveer twee seconden
ingedrukt tot de groene LED langzaam gaat
knipperen en laat de knop los.
• Rapport met gebeurtenislogboek/
gebruiksteller afdrukken
4
(Annuleren)
- Houd deze knop ongeveer vier seconden
ingedrukt tot de groene LED snel gaat
knipperen en laat de knop los.
• Rapport met informatie over
verbruiksartikelen afdrukken
- Houd deze knop ongeveer zes seconden
ingedrukt tot de groene LED gaan branden en
laat de knop los.
5
Met deze knop kunt u de stroom uitschakelen of het
apparaat uit de slaapstand halen.
(Aan/uit/
ontwaken)
Toont de status van uw printer (zie "Status-LED" op
pagina 60).
6
(Status-LED)
a. alleen CLP-36xW.
b. alleen CLP-36x
1. Inleiding
20
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
1
2
2
Druk op
(Aan/uit/ontwaken) op het bedieningspaneel.
Als u de stroom wilt uitschakelen, drukt u op
(Aan/uit/ontwaken) op het bedieningspaneel.
1. Inleiding
21
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie de handleiding
Geavanceerd).
3
Selecteer Nu installeren.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
• Als u gebruikmaakt van een Macintosh- of Linux-besturingssyteem,
raadpleegt u "Installatie voor Macintosh" op pagina 90 of "Installatie
voor Linux" on pagina 92.
• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
12
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware
gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.
2
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
De cd-rom start automatisch op en er verschijnt een
installatievenster.
1. Inleiding
22
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
13
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > naam van uw
printerstuurprogramma > Deïnstalleren.
3
4
Volg de instructies in het installatievenster.
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 22).
1. Inleiding
23
2. De basisfuncties leren
kennen
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het
volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene
menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
• Een testpagina afdrukken
25
• Afdrukmateriaal en lade
26
• Eenvoudige afdruktaken
33
Een testpagina afdrukken
Om te controleren of het apparaat juist werkt, kunt u een testpagina afdrukken (alleen voor Windows).
Een testpagina afdrukken:
•
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34) > tabblad Samsung > Demopagina.
2. De basisfuncties leren kennen
25
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
1
Lade overzicht
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1
2
3
• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 65).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
4
1 Papierklep
2 Vergrendeling van de
geleider
3 Papierlengtegeleider
4 Papierbreedtegeleider
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
2. De basisfuncties leren kennen
26
Afdrukmateriaal en lade
2
Papier in de lade plaatsen
1
3
Haal de lade handmatig uit het apparaat door de
geleidervergrendeling in de lade in te drukken en te ontgrendelen.
Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
Open de papierlade (zie "Lade overzicht" op pagina 26).
1
32
2
4
2
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
Open de papierklep.
2. De basisfuncties leren kennen
27
Afdrukmateriaal en lade
5
Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven.
1
2
Bij papier met een kleiner formaat dan Letter-formaat ontgrendelt u
de geleider van de lade en duwt u de lade naar binnen. Stel
vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
1
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
2
Bij papier dat langer is dan Letter-formaat ontgrendelt u de geleider
van de lade en trekt u de lade naar buiten. Stel vervolgens de
papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
2. De basisfuncties leren kennen
28
Afdrukmateriaal en lade
6
Houd de breedtegeleider ingedrukt en schuif deze tegen de stapel
papier, zonder het papier te buigen.
7
Sluit de papierklep.
8
Plaats de papierlade.
9
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt
afdrukken (zie "Papierformaat en papiertype instellen" op pagina 32).
De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen
voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel.
a Om vanuit een toepassing af te drukken, opent u de toepassing en
start u het afdrukmenu.
b Open Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 34).
c Klik op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen en selecteer
het juiste papiertype.
Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken, stelt u het papiertype
in op Etiketten.
d Selecteer Automatisch selecteren (of Handmatige invoer) bij
papierbron en druk vervolgens op OK.
e Start het afdrukken vanuit de toepassing.
2. De basisfuncties leren kennen
29
Afdrukmateriaal en lade
3
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke
lade.
De mediatypes worden getoond in de Voorkeursinstellingen. Voor de
beste afdrukkwaliteit, selecteert u het juiste mediatype in het venster
Voorkeursinstellingen > tabblad Papier > Type (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als
Type.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens
een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 65).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 65 voor papiergewicht per
vel.
Ladea
Types
Normaal papier
●
Dik papier
●
Dun papier
●
Bankpost
●
Gekleurd papier
●
Kartonpapier
●
Etiketten
●
Voorbedrukt
●
Katoen
●
Kringlooppapier
●
Archiefpapier
●
Glanzende foto
●
Foto mat
●
a. De beschikbare papiersoorten voor handmatige invoer in de lade:
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
2. De basisfuncties leren kennen
30
Afdrukmateriaal en lade
Etiketten
•
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
•
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
•
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
•
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
-
Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor
informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C).
-
Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
-
Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 5 mm
omkrullen.
-
Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
•
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6.4 mm van
de zijkanten van het afdrukmedia.
2. De basisfuncties leren kennen
31
Afdrukmateriaal en lade
Voorbedrukt papier
4
Papierformaat en papiertype instellen
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, stelt u het papierformaat en
de papiersoort in.
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 34) en stel het papierformaat en de papiersoort in op het
tabblad Papier.
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals factuurpapier,
selecteert u Aangepast op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 34).
•
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0.1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
•
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
•
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
2. De basisfuncties leren kennen
32
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 139) voor speciale afdrukfuncties.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
5
Tijdens het afdrukken
Wanneer u gebruik maakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u
"Afdrukken in Macintosh" op pagina 147 of "Afdrukken in Linux" op
pagina 149.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen is voor Notepad in Windows
7.
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
2. De basisfuncties leren kennen
33
Eenvoudige afdruktaken
6
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
1
2
3
4
Open het document dat u wilt afdrukken.
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
(Annuleren) op het bedieningspaneel.
7
Voorkeursinstellingen openen
• Het venster Voorkeursinstellingen in deze gebruikshandleiding
verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is
van de gebruikte printer. Het venster Voorkeursinstellingen bevat
echter vrijwel dezelfde eigenschappen.
• Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen verschijnt er
mogelijk een waarschuwingsteken,
of
. Een uitroepteken ( )
wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet
wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt
selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat.
2. De basisfuncties leren kennen
34
Eenvoudige afdruktaken
• U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 155).
• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 162).
1
2
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
3
4
Klik op opslaan.
5
Klik op OK. Als u instellingen opslaat onder Favorieten worden alle
huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen.
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor
toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om een Favorieten-item op te slaan:
Voer een naam en beschrijving in en selecteer vervolgens de
gewenste icoon.
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, kiest u deze op het
tabblad Favorieten. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te
maken met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te
wissen kiest u deze op het tabblad Favorieten en klikt u op
Verwijderen.
2. De basisfuncties leren kennen
35
Eenvoudige afdruktaken
8
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen en druk op F1 op uw toetsenbord.
9
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling van de Eco-modus is Meerdere pagina’s per
vel (2) en Tonerspaarstand.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager.
• Voor gebruikers van Windows en Macintosh, stel in vanaf Samsung
Easy Printer Manager >
(schakel over naar geavanceerde
modus) > Apparaatinstellingen, zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 161.
De instellingen die via het stuurprogramma zijn opgegeven krijgen
voorrang op de instellingen via het bedieningspaneel.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet (
ingeschakeld.----
), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
U kunt ook de toepassing Easy Eco Driver gebruiken als u wilt afdrukken in
de Eco-modus. zie "Easy Eco Driver" op pagina 155.
2. De basisfuncties leren kennen
36
Eenvoudige afdruktaken
Eco-opties
Resultaatsimulator
•
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
•
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
•
Afdrukken in ecomodus: Schakelt eco-modus in. Activeer de
verschillende Eco-onderdelen die u wilt gebruiken.
•
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
Knop Wachtwoord: In SyncThru™ Web Service (tabblad Settings >
Machine Settings > System > Eco > Settings) of Samsung Easy
Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco) is de wachtwoordknop
geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, klikt u op deze knop,
voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met de beheerder.
•
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
•
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
•
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
•
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
2. De basisfuncties leren kennen
37
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
39
• Beschikbare verbruiksartikelen
40
• Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
41
• De tonercassette bewaren
42
• Toner herverdelen
44
• De tonercassette vervangen
46
• De cassette voor gebruikte toner vervangen
48
• De beeldeenheid vervangen
50
• Het apparaat reinigen
52
• Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat
54
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
3. Onderhoud
39
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
Gemiddeld aantal afdrukkena
Type
Tonercassette
Benaming van onderdeel
• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Ong.
1.500 standaardpagina’s (zwart)
• K406 (CLT-K406S): Zwart
• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Ong.
1.000 standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
• M406 (CLT-M406S): Magenta
Beeldeenheid
Circa 16.000 afbeeldingenb
CLT-R406
Opvangbak voor gebruikte toner
Circa 7.000 afbeeldingenb
CLT-W406
• C406 (CLT-C406S): Cyaan
• Y406 (CLT-Y406S): Geel
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
b. Aantal afbeeldingen op basis van één kleur op elke pagina. Als u documenten afdrukt in vier kleuren (cyaan, magenta, geel, zwart), neemt de gebruiksduur van dit artikel met 25% af.
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere
verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen
verschillen.
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes, zoals opnieuw gevulde of gereviseerde tonercassettes, af. Samsung kan de
kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Ondersteuning of reparaties als gevolg van het gebruik van niet-originele Samsungtonercassettes worden niet gedekt door de apparaatgarantie.
3. Onderhoud
40
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door
een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de
gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie.
Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen
optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen
onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken.
Gemiddeld aantal afdrukkena
Onderdelen
fixeereenheid
Ong. 20.000 pagina's voor zwart-witmodus of 5.000 pagina's voor kleurenmodus
Transportrol
Ong. 20.000 pagina's
Invoerrol
Ong. 20.000 pagina's
Opneemrol
Ong. 20.000 pagina's
Transportriem (ITB)
Ong. 20.000 pagina's voor zwart-witmodus of 5.000 pagina's voor kleurenmodus
a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, het type en formaat van de
afdrukmedia en de complexiteit van de taak.
3. Onderhoud
41
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met
het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet
u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten.
Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren.
•
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
•
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie.
•
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
-
Temperaturen boven 40°C (104°F).
-
Luchtvochtigheid van minder dan 20% of meer dan 80%.
-
In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen.
-
In direct zon- of kunstlicht.
-
Op stoffige plaatsen.
-
In een auto gedurende een lange periode.
-
In een omgeving met corrosieve dampen.
-
In een omgeving met zilte lucht.
3. Onderhoud
42
De tonercassette bewaren
1
3
Behandelingsinstructies
•
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
•
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
•
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Geschatte levensduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette (of de beeldeenheid) is
afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De
eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de
pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd
tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u
bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en
moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen.
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
3. Onderhoud
43
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
•
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•
De Toner-LED knippert oranje.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
• Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
• Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat.
3. Onderhoud
44
Toner herverdelen
3. Onderhoud
45
De tonercassette vervangen
• Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
• Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat.
3. Onderhoud
46
De tonercassette vervangen
Als een tonercassette het einde van de levensduur bereikt heeft, wordt het venster Printerstatus weergegeven op de computer, waarin wordt aangegeven
dat er een tonercassette moet worden geplaatst.
3. Onderhoud
47
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Wanneer de opvangbak voor gebruikte toner is versleten, verschijnt het Smart Panel-programmavenster op het computerscherm om aan te geven dat de
cassette voor gebruikte toner moet worden vervangen. Anders stopt het apparaat met afdrukken.
• Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als
er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
• Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen.
• Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken.
Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.
3. Onderhoud
48
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 40).
3. Onderhoud
49
De beeldeenheid vervangen
Wanneer de beeldeenheid is versleten, verschijnt het Smart Panel-programmavenster op het computerscherm om aan te geven dat de beeldeenheid moet
worden vervangen. Anders stopt het apparaat met afdrukken.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of schaar, om de beeldeenheid uit de verpakking te halen. U zou het oppervlak van de beeldeenheid
kunnen beschadigen.
• Let erop dat u geen krassen maakt op het oppervlak van de beeldeenheid.
• Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan licht, om schade te voorkomen. Bedek de tonercassette indien nodig met een stuk papier
om ze te beschermen.
• Controleer of alle tonercassettes correct zijn geïnstalleerd voor u de voorklep sluit.
3. Onderhoud
50
De beeldeenheid vervangen
3. Onderhoud
51
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
• Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het
apparaat te reinigen.
4
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
5
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
3. Onderhoud
52
Het apparaat reinigen
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
1
2
2
1
3. Onderhoud
53
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
•
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
•
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
3. Onderhoud
54
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Tips om papierstoringen te voorkomen
56
• Papierstoringen verhelpen
57
• Informatie over de status-LED
60
Dit hoofdstuk biedt nuttige informatie voor als u een foutmelding opmerkt. Als uw apparaat
beschikt over een displayscherm, controleert u eerst het bericht op het displayscherm om
te fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
raadpleegt u het hoofdstuk Problemen oplossen in de Gebruikershandleiding
Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 167). Als u geen oplossing kunt
vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u contact
opnemen met de klantenservice.
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
•
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 26).
•
Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
•
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
•
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
•
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
•
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
•
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 65).
4. Problemen oplossen
56
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In de papierlade
4. Problemen oplossen
57
Papierstoringen verhelpen
2
Binnenin het apparaat
• Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
4. Problemen oplossen
58
Papierstoringen verhelpen
3
In het uitvoergebied
• Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
4. Problemen oplossen
59
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 19).
• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Problemen oplossen" op pagina 167).
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 162).
• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
4
Status-LED
Status
Omschrijving
Uit
Het apparaat is offline of in energiebesparende modus.
Knippert
Groen
(Status-LED)
• Het apparaat ontvangt gegevens van de computer.
• Het apparaat drukt gegevens af.
Aan
Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Knippert
Het apparaat bevindt in de modus voor handmatig afdrukken of handmatig dubbelzijdig afdrukken.
• De klep is geopend. Sluit de klep (zie "Apparaatoverzicht" op pagina 16).
Rood
Aan
• De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de
lade plaatsen" op pagina 27).
• Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout.
Knippert
De firmware wordt bijgewerkt.
Aan
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 57).
Oranje
4. Problemen oplossen
60
Informatie over de status-LED
5
LED's voor toner / WPS / aan/uit/ Eco
Status
Omschrijving
Knippert
Oranje
(Tonerlampjes)
Aan
De tonercassette is bijna leeg. Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt.
Bereid een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen
door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 44).
• Een tonercassette heeft zijn geschatte gebruiksduur bijna bereikt.aHet verdient aanbeveling de
tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 46).
• Er is geen tonercassette geïnstalleerd of de verkeerde tonercassette is geïnstalleerd (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 46).
Blauw
Uit
Alle tonercassettes hebben een normale capaciteit.
Knippert
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan
Het apparaat heeft verbinding met een draadloos netwerk (zie "De knop WPS gebruiken" op pagina
109).
Uit
De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
Aan
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Aan
Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 36).
Uit
Eco-modus is uitgeschakeld.
(WPS-LED)b
Blauw
(LED voor Aan/uit/ontwaken)
Eco
Groen
a. De geschatte levensduur verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de
cassette volgens ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het
afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 7).
4. Problemen oplossen
61
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
• Specificaties
63
• Informatie over wettelijke voorschriften
72
• Copyright
83
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items
Omschrijving
Afmetingen
Breedte x Lengte x Hoogte
382 x 309 x 211 mm
Gewicht
Apparaat inclusief verbruiksartikelen
9,84 kg
Stand-bymodus
Achtergrondgeluid
Geluidsniveaua
Afdrukmodus
Temperatuur
• afdrukken in zwart-wit: Minder dan 48 dB(A)
Gebruik
10 tot 32°C
Opslag (in verpakking)
0 tot 40 °C
Relatieve luchtvochtigheid Gebruik
Nominaal vermogenb
• afdrukken in kleur: Minder dan 45 dB(A)
20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking)
10 tot 90% RV
Modellen op 110 volt
AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt
AC 220 – 240 V
5. Bijlage
63
Specificaties
Items
Stroomverbruik
Draadloosc
Omschrijving
Gemiddeld vermogen
Minder dan 290 W
Stand-bymodus
Minder dan 60 Watt
Energiebesparende modus
Minder dan 1,0 W (CLP-36x Series), minder dan 1,4 W (CLP-36xW Series)
Uitgeschakelde toestand
0,45 W
Module
SPW-B4319S
a. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
b. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (Hertz) en de stroomsterkte (A) voor uw apparaat.
c. Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 7).
5. Bijlage
64
Specificaties
2
Specificaties van de afdrukmedia
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Type
Formaat
Afmetingen
Lade
Letter
216 x 279 mm
60 tot 85 g/m2 (bankpostpapier)
Legal
216 x 356 mm
• 150 vellen van 75 g/m2 (bankpostpapier).
US Folio
216 x 330 mm
A4
210 x 297 mm
Oficio
216 x 343 mm
JIS B5
182 x 257 mm
ISO B5
176 x 250 mm
Executive
184 x 267 mm
A5
148 x 210 mm
A6
105 x 148 mm
Normaal papier
Zie Normaal papier
Dik papier
Zie Normaal papier
86 tot 120 g/m2 (bankpostpapier)
• 5 vellen
Zie Normaal papier
Dun papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier)
• 150 vellen van 60 g/m2 (bankpostpapier)
5. Bijlage
65
Specificaties
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Type
Formaat
Afmetingen
Lade
Zie Normaal papier
Katoen
Zie Normaal papier
Gekleurd,
voorbedrukt,
75 tot 90 g/m2 (bankpostpapier)
• 150 vellen van 75 g/m2 (bankpostpapier).
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
60 tot 85 g/m2 (bankpostpapier)
• 150 vellen van 75 g/m2 (bankpostpapier).
kringlooppapier
Zie Normaal papier
Etiketten
Letter, Legal, Oficio,
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive, A5
Zie Normaal papier
Kartonpapier
Letter, Legal, Oficio,
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5,Briefkaart 4x6
b
• 5 vellen
121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier)
• 5 vellen
Zie Normaal papier
Bankpostpapier
120 tot 150 g/m2 (bankpostpapier)
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m2 (bankpostpapier)
• 10 vellen
Zie Normaal papier
Archiefpapier
Zie Normaal papier
70 tot 90 g/m2 (bankpostpapier)
• 100 vellen
Glossy foto
Letter, A4,
Foto mat
Briefkaart 4x6
Zie Normaal papier
111 tot 220 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vellen
5. Bijlage
66
Specificaties
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Type
Formaat
Afmetingen
Lade
Minimaal formaat (aangepast)
76 x 152 mm
Maximaal formaat (aangepast)
216 x 356 mm
60 tot 120 g/m2 (bankpostpapier)
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Plaats de vellen een voor een in de lade als het gewicht van het afdrukmateriaal groter is dan 120 g/m2.
5. Bijlage
67
Specificaties
3
Systeemvereisten
Microsoft® Windows®
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Processor
RAM
Vrije schijfruimte
Windows® XP
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB)
1,5 GB
Windows Server® 2003
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB)
1,25 GB tot 2 GB
Windows Server® 2008
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows Vista®
Intel® Pentium® IV 3 GHz
512 MB (1 GB)
15 GB
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB)
16 GB
Windows®
7
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2008 R2
Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB)
10 GB
• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
• Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
5. Bijlage
68
Specificaties
Macintosh
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Processor
Mac OS X 10.4
Mac OS X 10.5
RAM
Vrije schijfruimte
• Intel®-processoren
• 128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB)
1 GB
• PowerPC G4/G5
• 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)
• Intel®-processoren
512 MB (1 GB)
1 GB
• 867 MHz of sneller Power PC G4/G5
Mac OS X 10.6
• Intel®-processoren
1 GB (2 GB)
1 GB
Mac OS X 10.7
• Intel®-processoren
2 GB
4 GB
5. Bijlage
69
Specificaties
Linux
Items
Vereisten
Fedora 5~13 (32/64 bit)
OpenSuSE® 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64 bit)
SuSE 10.1 (32 bits)
Besturingssysteem
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04 (32/64 bits)
Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bit)
Debian 4.0, 5.0 (32/64 bit)
Redhat® Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bit)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bit)
Processor
Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM
512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte
1 GB (2 GB)
5. Bijlage
70
Specificaties
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items
Netwerkinterface
Specificaties
• 802.11b/g/n draadloos LAN
• Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows Server® 2008 R2
Netwerkbesturingssysteem
• Diverse Linux-besturingssystemen
• Mac OS X 10.4 ~ 10.7
• TCP/IPv4
• DHCP, BOOTP
Netwerkprotocollen
• DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
• Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
• SNMPv 1/2/3, HTTP
• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP)
Draadloze netwerkbeveiliging
• Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
• Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
5. Bijlage
71
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
6
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Veiligheid in verband met ozon
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
5. Bijlage
72
Informatie over wettelijke voorschriften
7
9
Energiebesparingsmodus
Alleen voor China
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u
op http://www.energystar.gov
Voor modellen met de certificering van ENERGY STAR staat
het etiket van ENERGIE STAR op uw apparaat. Controleer of
uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.
8
Recycleren
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
5. Bijlage
73
Informatie over wettelijke voorschriften
Alleen voor de Verenigde Staten
10
Correcte verwijdering van dit product
(afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden
inzamelingssystemen voor batterijen)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze
website:www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
•
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
•
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
5. Bijlage
74
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
•
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
•
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
•
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
•
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
12
Verenigde Staten
Federal Communications Commission (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat.
5. Bijlage
75
Informatie over wettelijke voorschriften
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
13
Alleen voor Rusland
14
Alleen Duitsland
5. Bijlage
76
Informatie over wettelijke voorschriften
15
17
Alleen voor Turkije
De stekker van het netsnoer vervangen
(alleen voor het VK)
Belangrijk
16
Alleen Thailand
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
5. Bijlage
77
Informatie over wettelijke voorschriften
Belangrijke waarschuwing:
18
Verklaring van overeenstemming
(Europese landen)
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
• Groen/geel: aarding
Goedkeuringen en certificeringen
• Blauw: neutraal
• Bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
• Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [CLP-36x
Series] voldoet aan de essentiële vereisten en andere
regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG) en
de EMC-richtlijn (2004/108/EG).
• Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [CLP-36xW
Series] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en
andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/
EG).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
5. Bijlage
78
Informatie over wettelijke voorschriften
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Europese radiogoedkeuringsinformatie
(voor producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem
aanwezig zijn mogen in de Europese Unie of
daarmee verbonden regio’s alleen worden gebruikt
als het systeemlabel een CE-markering, een
registratienummer van een aangemelde instantie en
het waarschuwingssymbool bevat.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
5. Bijlage
79
Informatie over wettelijke voorschriften
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt.
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
19
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
5. Bijlage
80
Informatie over wettelijke voorschriften
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
20
Alleen voor Israël
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
5. Bijlage
81
Informatie over wettelijke voorschriften
21
Alleen voor China
5. Bijlage
82
Copyright
© 2012 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
•
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
•
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft
Corporation.
•
Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
•
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.
•
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
•
iPad, iPhone, iPod touch, TrueType, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen.
•
AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
•
TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
•
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 1.10
5. Bijlage
83
Gebruikershandleiding
CLP-36x Series
CLP-36xW Series
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
3. Speciale functies
Installatie voor de Macintosh
88
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
136
Opnieuw installeren voor Macintosh
89
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
137
Installatie voor Linux
90
Uw apparaat instellen als standaardprinter
138
Opnieuw installeren voor Linux
91
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
139
Afdrukken in Macintosh
147
Afdrukken in Linux
149
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
4. Nuttige beheerprogramma's
Nuttige netwerkprogramma’s
93
Instelling bekabeld netwerk
94
Easy Capture Manager
152
Samsung Easy Color Manager
153
Installeren van een stuurprogramma
over het netwerk
97
Samsung AnyWeb Print
154
IPv6-configuratie
104
Easy Eco Driver
155
Draadloos netwerk instellen
107
SyncThru™ Web Service gebruiken
156
Samsung MobilePrint
131
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 159
Google Cloud Print
132
Samsung-printerstatus gebruiken
162
De Linux Unified Driver Configurator
gebruiken
164
85
GEAVANCEERD
5. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
168
Problemen met de voeding en het netsnoer 169
Afdrukproblemen
170
Problemen met de afdrukkwaliteit
174
Problemen met het besturingssysteem
182
86
1. Installatie van de software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij
het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer
is aangesloten. Als uw apparaat aan een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met
de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
97).
• Installatie voor de Macintosh
88
• Opnieuw installeren voor Macintosh
89
• Installatie voor Linux
90
• Opnieuw installeren voor Linux
91
• Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de "Lokaal
installeren van het stuurprogramma" op pagina 22 voor installatie van het
apparaatstuurprogramma.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Installatie voor de Macintosh
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
12
Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw
opstarten. Klik op Ga door met installatie.
2
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
13
14
Nadat de installatie is voltooid klikt u op Sluiten.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Ga door.
8
9
10
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
•
15
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door.
16
Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
•
Voor Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op het pictogram +, waarna een
venster verschijnt.
Klik op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding.
•
In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op Standaard en zoekt u de USBverbinding.
Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.
Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
•
17
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
11
Open de map Programma's > Hulpprogramma's >
Printerconfiguratie.
Voor Mac OS X 10.5-10.7 als Automatisch selecteren niet goed
werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de
naam van uw apparaat in Druk af via.
Uw apparaat verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardapparaat.
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
18
Klik op Voeg toe.
1. Installatie van de software
88
Opnieuw installeren voor Macintosh
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller
OS X.
5
6
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op OK.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
1. Installatie van de software
89
Installatie voor Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > vind uw
product > Service en downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
7
Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator
op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het
systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de
schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver
Configurator of Image Manager.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
3
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
4
Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
5
6
Dubbelklik op cdroot > autorun.
Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.
1. Installatie van de software
90
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie
van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen
supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3
Open het programma Terminal. Wanneer het venster Terminal
verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
4
5
Klik op Next.
Klik op Finish.
1. Installatie van de software
91
2. Een via een netwerk
aangesloten apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de
software instelt.
• Nuttige netwerkprogramma’s
93
• Instelling bekabeld netwerk
94
• Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk
97
• IPv6-configuratie
104
• Draadloos netwerk instellen
107
• Samsung MobilePrint
131
• Google Cloud Print
132
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 7).
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
• Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
•
U kunt dit programma downloaden via http://
solution.samsungprinter.com.
3
SyncThru™ Web Service
SetIP
Met de in de netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 106):
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
•
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
•
•
Apparaatinstellingen aanpassen.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
94.
•
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)" op pagina
95.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 96.
•
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
• De machine ondersteunt de netwerkinterface niet, het kan deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 18).
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
93
Instelling bekabeld netwerk
U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in
uw netwerk te kunnen gebruiken.
5
Het IP-adres instellen
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten
op de desbetreffende poort op uw computer.
•
-
zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 156.
-
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 94.
4
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
•
• Het apparaat ondersteunt de netwerkinterface niet, het kan deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 18)
Gebruik het programma SyncThru™ Web Service of SetIP bij modellen
zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
De printer heeft geen display: Houd de knop
(Annuleren of
Stoppen/Wissen) op het configuratiescherm twee seconden ingedrukt.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
1
Installeer dit programma vanaf de meegeleverde cd-rom door te
dubbelklikken op Application > SetIP > Setup.exe.
2
3
Volg de instructies in het installatievenster.
Voorbeeld:
•
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
•
IP-adres: 165.254.192.192
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
94
Instelling bekabeld netwerk
4
5
Schakel het apparaat in.
8
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram
(derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer als volgt de nieuwe apparaatgegevens in in het
configuratievenster. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens
mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u
verder kunt gaan.
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Macintosh)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 94). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
1
2
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
3
Dubbelklik op het bestand en Safari zal automatisch worden
geopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De pagina
SetIPapplet.html wordt geopend in de browser. Hier vindt u de
naam en het IP-adres van de printer.
4
Klik op het pictogram
(derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
Plaats de installatie-cd en open het schijfvenster. Selecteer
vervolgens MAC_Installer > MAC_Printer > SetIP >
SetIPapplet.html.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
95
Instelling bekabeld netwerk
5
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 94). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
6
7
1
2
3
4
Selecteer Apply, OK en opnieuw OK.
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 94). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
Sluit Safari af.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
96
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
3
Selecteer Nu installeren.
• De machine ondersteunt de netwerkinterface niet, het kan deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 18).
• U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
6
Windows
1
2
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 94).
Aangepaste installatie laat u toe om de verbinding van het apparaat
te selecteren en aan te geven welke individuele onderdelen u wilt
installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
4
Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje
Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst
in. Klik daarna op Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
97
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
De modus installatie op de achtergrond
Als het apparaat niet in het netwerk of lokaal wordt gevonden, verschijnt
er een foutbericht. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.
5
Kies de optie in Gebruik van verbeterde functies en deelname
aan het verzamelprogramma voor gebruiksinformatie van
printer. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm
Printerverbindingstype.
7
Als het venster Apparaat aansluiten verschijnt, controleert u of het
apparaat met uw netwerk is verbonden. Klik daarna op Volgende.
De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie.
Schakel de firewall op de computer uit, voordat u het apparaat met het
netwerk verbindt.
8
De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven.
Selecteer het gewenste apparaat en klik op OK.
9
Volg de instructies in het installatievenster.
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel
/s of /S
Definitie
Start installatie op de
achtergrond.
Omschrijving
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
98
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Definitie
Specificeert de
printerpoort.
Omschrijving
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam of
IEEE1284-poortnaam.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de Bijvoorbeeld
hand van de
• /p"xxx.xxx.xxx.xxx"
standaard TCP/
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
IP-poortmonitor.
staat voor het IP-adres
Voor een lokale
van de netwerkprinter. /
poort moet deze
p"USB001", /P"LPT1:", /
poort op het
p"hostnaam".
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad
moet een
volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
/n"<Printernaam>"
of
/N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt
conform de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
/nd of /ND
Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in
te stellen als standaard
apparaatstuurprogram
ma.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windowsbesturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
99
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
/x of /X
/up"<printernaam>"
of
/UP"<printernaam>"
/d of /D
Definitie
Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogram
mabestanden om de
printerinstantie te
maken als deze al is
geïnstalleerd.
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet
de
stuurprogrammabestan
den.
Verwijdert alle
apparaatstuurprogram
ma's en toepassingen
van uw systeem.
Omschrijving
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabes
tanden zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
/v"<share name>" of
/V"<share name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt
andere
platformstuurprogramm
a's toe voor Point &
Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma'
s van het Windowsbesturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O
Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na installatie
op de achtergrond.
/f"<naam van
logboekbestand>" of
/F"<naam van
logboekbestand>"
Specificeert de naam
van het
logboekbestand. Indien
niet gespecificeerd,
wordt het standaard
logboekbestand
gemaakt in de tijdelijke
map op het systeem.
Er wordt een
logboekbestand gemaakt
in een opgegeven map.
/h, /H of /?
Toont het gebruik van
de opdrachtregel.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingssoftware
van uw systeem.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
100
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
7
Macintosh
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Ga door.
8
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
programma´s worden afgesloten. Klik op Ga door.
9
Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.
Als u het IP-adres nog niet hebt ingesteld, klikt u op IP-adres instellen
en raadpleegt u "IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Macintosh)" op pagina 95. Als u de draadloze instelling wilt gebruiken,
raadpleegt u "Instellen met Macintosh" op pagina 118.
10
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
11
12
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
13
14
Nadat de installatie is voltooid klikt u op Sluiten.
Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw
opstarten. Klik op Ga door met installatie.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Open de map Toepassingen > Hulpprogramma's >
Printerconfiguratie.
•
15
Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Toepassingen >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
•
In Mac OS X 10.5 -10.7 klikt u op het pictogram "+". Er verschijnt
een weergavevenster.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
101
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
16
In Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer.
•
17
In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op IP.
Selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
Als u een document van vele pagina’s afdrukt, kunt u de prestaties van
de printer verbeteren door Socket te kiezen in de opties bij
Printertype.
18
19
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
20
Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
•
21
Als bij Mac OS X 10.5-10.7 Automatisch selecteren niet goed
werkt, kiest u Printersoftware selecteren en de naam van uw
apparaat in Druk af via.
Klik op Voeg toe.
Uw printer verschijnt op de Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardprinter.
8
Linux
Om de printersoftware te installeren, moet u softwarepakketten voor Linux
downloaden van de Samsung-website www.samsung.com > selecteer uw
product > Ondersteuning of Downloads).
Het Linux-stuurprogramma installeren en een
netwerkprinter toevoegen
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
3
4
5
6
7
8
Pak het Unified Linux Driver-pakket uit en open de nieuwe map.
Dubbelklik op de map cdroot > autorun.
Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next.
Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next.
Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
102
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
9
10
11
12
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Een netwerkprinter toevoegen
1
2
3
4
5
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
6
7
8
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
Klik op Add Printer..
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
103
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
6
Kies Een lokale printer toevoegen op het venster Printer
toevoegen.
7
Het venster Wizard Printer toevoegen wordt geopend. Volg de
instructies in het venster.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen
terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met
behulp van Instel. wissen.
Als het apparaat niet in een netwerkomgeving wordt gebruikt, activeert
u IPv6. Raadpleeg de volgende sectie.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken.
IPv6 activeren
9
Via het bedieningspaneel
1
2
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en
faxapparaten.
5
Klik op Een printer toevoegen in het linkerdeelvenster van Printers
en faxapparaten.
Schakel het apparaat in.
Druk een netwerkconfiguratierapport af om de IPv6-adressen te
controleren (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 94).
1
2
3
4
5
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6 activeren.
Selecteer Aan en druk op OK.
Zet het apparaat uit en weer aan.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
104
IPv6-configuratie
IPv6-adressen instellen
10
Via de SyncThru™ Web Service
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
•
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
•
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
•
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres.
•
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres.
DHCPv6-adresconfiguratie (Stateful)
Voor modellen zonder display op het bedieningspaneel moet u eerst
SyncThru™ Web Service openen met behulp van het IPv4-adres en
de onderstaande procedure volgen om IPv6 te gebruiken.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
1
2
3
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 Config.
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
•
DHCPv6 Addr: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet
om vraagt.
•
DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router
erom vraagt.
•
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
•
ID: admin
•
beheerder wijzigen: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
5
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
105
IPv6-configuratie
6
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd.
7
Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de
hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
8
9
Selecteer de DHCPv6-configuratie.
Klik op de knop Apply.
SyncThru™ Web Service gebruiken
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 94).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
106
Draadloos netwerk instellen
• Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 7).
• Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
11
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodus
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
107
Draadloos netwerk instellen
12
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Installatiemethode
Verbindingsmethode
Via de computer
Met toegangspunt
Vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat
Zonder toegangspunt
Via de computer
Wi-Fi Direct installeren
Beschrijving & Referentie
Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 113 als u Windows gebruikt.
A
Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 118.
B
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 122.
C
• zie "Apparaten met een display" op pagina 110.
D
• zie "Apparaten zonder een display" op pagina 111.
zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 112.
E
Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 116 als u Windows gebruikt.
F
Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 120.
G
Zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 126.
H
Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen oplossen" op pagina 127), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van
het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
108
Draadloos netwerk instellen
Uw type kiezen
13
De knop WPS gebruiken
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het
bedieningspaneel op de knop
(WPS) te drukken.
• Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
• Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Met behulp van de knop
(WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee
manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen
voor uw apparaat.
Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken
op de
(WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de
WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met
ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS).
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde
PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router
die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Druk op
(Menu) > Netwerk > Draadloos > OK > WPS-inst. om de
WPS-modus te wijzigen via het bedieningspaneel.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
109
Draadloos netwerk instellen
Apparaten met een display
Verbinding maken in PIN-modus
Aansluiten in PBC-modus
1
Druk meer dan twee seconden op de knop
configuratiescherm.
(WPS) op het
1
Druk meer dan twee seconden op de knop
configuratiescherm.
2
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of
PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt.
2
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloos netwerk is
gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt
weergegeven op het LCD-display.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
3
(WPS) op het
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
110
Draadloos netwerk instellen
Apparaten zonder een display
Aansluiten in PBC-modus
1
Verbinding maken in PIN-modus
1
Houd de knop
(WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4
seconden).
Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden
afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 94).
Houd de knop
(Annuleren of Stoppen/Wissen) op het
bedieningspaneel langer dan vijf seconden ingedrukt.
Het apparaat zonder de knop
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED
knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op
een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
Houd de knop (WPS)
seconden ingedrukt.
(Annuleren of Stoppen/Wissen):
op het bedieningspaneel meer dan tien
Het PIN-nummer van uw apparaat wordt weergegeven.
2
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
2
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Houd de knop
(WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).
Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze
router).
3
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de
achtcijferige PIN-code invoert.
De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
111
Draadloos netwerk instellen
4
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding met een netwerk verbreken
U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee
Opnieuw verbinding maken met een netwerk
Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
seconden op de knop
(WPS) op het configuratiescherm te drukken.
•
Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De
verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt
onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
•
Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht
tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED
snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk
automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
14
• Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
• Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Annuleren van het maken van een verbinding
Gebruik van de Menu-knop
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop
(Annuleren of Stoppen/
Wissen) of
(Aan/uit/ontwaken) op het bedieningspaneel en laat u deze
weer los. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het
draadloze netwerk probeert te maken.
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
112
Draadloos netwerk instellen
15
Instellen met Windows
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 97).
1
2
3
Druk op de knop
Snelkoppeling naar programma Draadloze verbindingen instellen
zonder CD: All u het printerstuurprogramma eenmaal heeft
geïnstalleerd, heeft u zonder CD toegang tot het programma
Draadloze verbindingen instellen. Selecteer in het Startmenu
achtereenvolgens Programma’s of Alle programma's > Samsung
Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Programma
Draadloze verbinding instellen.
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Netwerk > Draadloos > WLAN-instellingen.
Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.
•
•
Wizard (aangeraden): In deze modus wordt de installatie
automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
113
Draadloos netwerk instellen
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
2
3
4
5
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
6
Kies de optie in Gebruik van verbeterde functies en deelname
aan het verzamelprogramma voor gebruiksinformatie van
printer. Klik daarna op Volgende.
7
Selecteer Configureer de draadloze netwerkconnectie met een
USB-kabel op het scherm Printerverbindingstype. Klik vervolgens
op Volgende.
8
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Klik op Nu installeren.
Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de
bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst Klik daarna op
Volgende.
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als het draadloze netwerk al is ingesteld, verschijnt het venster
Informatie draadloos netwerk. Selecteer Ik wil de software
installeren met de huidige instellingen. (Aanbevolen). Klik
daarna op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
114
Draadloos netwerk instellen
9
10
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 126).
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
• Naam Wi-Fi Direct: De standaard netwerknaam is de modelnaam
en is maximaal 22 tekens lang (exclusief "DIRECT-XX-").
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
Het volgende scherm verschijnt als uw printer Wi-Fi Direct
ondersteunt.
Klik op Volgende.
• Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
11
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
12
13
14
Klik op Volgende als het venster Printers gevonden verschijnt.
15
Als u uw printer wilt registreren op de website van Samsung en
nuttige informatie wilt ontvangen, klik dan op Online registratie. Wilt
u dit niet, klik dan op Voltooien.
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Klik op Volgende.
Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de naam van
het apparaat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te
worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat, en
de poortnaam van elk apparaat wijzigen. Klik op Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
115
Draadloos netwerk instellen
Ad-hoc via USB-kabel
6
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw
computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg
hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Kies de optie in Gebruik van verbeterde functies en deelname
aan het verzamelprogramma voor gebruiksinformatie van
printer. Klik daarna op Volgende.
7
Selecteer Configureer de draadloze netwerkconnectie met een
USB-kabel op het scherm Printerverbindingstype. Klik vervolgens
op Volgende.
8
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Wat u nodig hebt
•
Een computer die verbonden is met een netwerk
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
•
USB-kabel.
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
• Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz.)
Ad-hocnetwerken in Windows instellen
1
2
3
4
5
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Klik op Nu installeren.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de
bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst Klik daarna op
Volgende.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
116
Draadloos netwerk instellen
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de
beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.
• Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
9
• Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
- Gateway: 169.254.133.1
10
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
11
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
117
Draadloos netwerk instellen
12
13
14
15
Klik op Volgende als het venster Printers gevonden verschijnt.
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Klik op Volgende.
Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de naam van
het apparaat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te
worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat, en
de poortnaam van elk apparaat wijzigen. Klik op Volgende.
Als u uw printer wilt registreren op de website van Samsung en
nuttige informatie wilt ontvangen, klik dan op Online registratie. Wilt
u dit niet, klik dan op Voltooien.
16
Instellen met Macintosh
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
1
2
3
4
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
5
6
7
8
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X.
9
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door.
10
Klik op Ga door.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Klik op Instelling van draadloos netwerk in het paneel
Gebruikersopties.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
118
Draadloos netwerk instellen
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Next.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Als het draadloze netwerk al is ingesteld, verschijnt het venster
Informatie draadloos netwerk. Selecteer Ik wil de software
installeren met de huidige instellingen. (Aanbevolen). Klik
daarna op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
12
Het volgende scherm verschijnt als uw printer Wi-Fi Direct
ondersteunt.
Klik op Next.
• Werkingsmodus: selecteer Infrastruct..
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
119
Draadloos netwerk instellen
Wat u nodig hebt
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 126).
• Netwerknaam (SSID): De standaard netwerknaam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang (exclusief "DIRECT-").
• Wachtwoord netwerk is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
14
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor de Macintosh" op pagina 88).
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
•
Een computer die verbonden is met een netwerk
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel.
Een ad-hocnetwerk instellen in Macintosh
1
2
3
4
5
6
7
8
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X.
Klik op Ga door.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
120
Draadloos netwerk instellen
9
10
11
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Selecteer Open syst. of Ged. Sleutel voor de verificatie en klik op
Next.
Klik op Instelling van draadloos netwerk in het paneel
Gebruikersopties.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Next.
• Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467
MHz).
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
• Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
121
Draadloos netwerk instellen
• Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor de Macintosh" op pagina 88).
17
Een netwerkkabel gebruiken
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
- Gateway: 169.254.133.1
13
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de
netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op
Next.
Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer
mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze
netwerk.
14
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
15
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Wanneer apparaten de netwerkinterface niet ondersteunen, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 18).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
• Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 97).
• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
122
Draadloos netwerk instellen
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
Netwerkkabel
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
SyncThru™ Web Service gebruiken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 94.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 94.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
123
Draadloos netwerk instellen
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich als beheerder aanmelden. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
•
•
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving.
-
Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
-
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat. Houd er
rekening mee dat "portthru" de standaard SSID van uw apparaat is.
8
7
Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord" op pagina 107).
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
124
Draadloos netwerk instellen
10
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
4
18
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
1
2
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich als beheerder aanmelden. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
19
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer tegelijkertijd met een Wi-Fi Direct-netwerk
en een toegangspunt verbinden. Daarnaast kunt u tegelijkertijd gebruik
maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat
meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi
Direct en het bekabelde netwerk.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
125
Draadloos netwerk instellen
•
• U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via WiFi Direct op uw printer.
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
-
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
-
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te
kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van
uw apparaat is de modelnaam.
-
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of
draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IPadres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer
voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)
-
Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen
aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker
functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt.
Wij raden u aan deze optie in te schakelen.
-
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker
is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele
apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het
netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord
dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden.
• Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma compleet is, kan de
Samsung Easy Printer Manager gebruikt worden om de Wi-Fi Direct-modus
in te stellen en te configureren.
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac OS.
Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display)
•
Kies Netwerk > Draadloos > Wi-Fi Direct op het bedieningspaneel.
•
Schakel Wi-Fi Direct in.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
126
Draadloos netwerk instellen
Vanaf een computer met netwerkverbinding
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
•
Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings
> Wireless > Wi-Fi Direct.
•
Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in.
• Voor Linux OS-gebruikers,
• Wanneer uw mobiele apparaat WPS niet ondersteund, moet u de
netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van te drukken op
de WPS-knop.
20
- Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 94).
- Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
- Schakel Wi-Fi Direct in of uit.
Problemen oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
Het mobiele apparaat instellen
•
•
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
•
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
•
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
•
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
127
Draadloos netwerk instellen
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
Fout bij verbinding met pc
•
•
•
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
-
Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
•
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
Als de afdruktaak niet werkt in DHCP-modus, wordt het probleem
mogelijk veroorzaakt doordat het IP-adres automatisch is gewijzigd.
Vergelijk het IP-adres van het product met het IP-adres van de
printerpoort.
Vergelijken:
•
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
•
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
•
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
vervolgens het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 94).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort van uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
• Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
• In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm
> Hardware > Apparaten en printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
128
Draadloos netwerk instellen
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ► staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
f Klik op de knop Poort configureren...
g Controleer of Printernaam of IP-adres: gelijk is aan het IP-adres
op het netwerkconfiguratieblad.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als dat afwijkt van het IPadres in het netwerkinformatierapport.
Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te
wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. Maak
vervolgens opnieuw verbinding met het IP-adres.
-
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
•
U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd
inschakelen.
•
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
•
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
•
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
•
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
▪
IP-adres: 169.254.133.42
▪
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
▪
IP-adres: 169.254.133.43
▪
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
▪
Gateway: 169.254.133.1
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
129
Draadloos netwerk instellen
•
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
•
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
•
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
•
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
•
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
•
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 94).
•
•
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
•
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
•
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
•
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
•
Als Wi-Fi Direct is ingesteld op AAN, wordt de 802.11 b/g-interface
gebruikt voor de verbinding tussen het toegangspunt en het apparaat.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
130
Samsung MobilePrint
21
Wat is Samsung MobilePrint?
Samsung MobilePrint is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's,
documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet kunnen
afdrukken. Samsung MobilePrint is niet alleen compatibel met uw
Android-, Windows- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en
tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung
die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een WiFi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
MobilePrint te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Hebt u een multifunctionele
printer van Samsung, scan dan elk document in JPG-, PDF-, of PNGindeling om het document snel en eenvoudig te bekijken op uw mobiele
apparaat.
22
23
Ondersteund mobiel besturingssysteem
•
Android OS 2.1 of hoger
•
iOS 4.0 of hoger
•
Windows Phone 7 of hoger
24
Ondersteunde apparaten
•
iOS 4.0 of hoger: iPod Touch, iPhone, iPad
•
Android 2.1 of hoger: Galaxy S, Galaxy S2, Galaxy Tab en Android
Mobile Devices
•
Windows Phone 7 of hoger: Samsung Focus, Omnia7 en OminaW,
en mobiele Windows-apparaten
Samsung MobilePrint downloaden
Voor het downloaden van Samsung MobilePrint gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Android Market, App Store,
Marketplace) op uw mobiele apparaat, en zoekt u op 'Samsung
MobilePrint'. U kunt ook naar iTunes voor Apple-apparaten of Marketplace
voor Windows-apparaten op uw computer gaan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
131
Google Cloud Print
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw mobiele telefoon,
tablet en alle andere apparaten met webverbinding een document op een
printer kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print te kunnen gebruiken. U kunt
uw document afdrukken of e-mailen vanuit Chrome OS, de Chromebrowser of een Gmail-/Google Docs-toepassing op uw mobiele apparaat. U
hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele apparaat te
installeren. Raadpleeg de Google-website (http://support.google.com/
cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud Print™.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich als beheerder aanmelden. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u om
veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
25
Als uw netwerkomgeving met een proxyserver werkt, moet u het IPadres en het poortnummer van de proxyserver instellen in Settings >
Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem
contact op met uw netwerkprovider of netwerkbeheerder voor meer
informatie.
Uw Google-account bij de printer registreren
• Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een
bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet.
• Maak eerst uw Google-account.
1
2
3
4
Open de Chrome-browser.
Ga naar www.google.com.
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
9
Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.
Klik op Register.
Er wordt een bevestigingspop-up weergegeven.
Start Chrome en geef het IP-adres van de printer op in het
browservenster.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
132
Google Cloud Print
Als u de browser hebt ingesteld op het blokkeren van pop-upvensters,
wordt het bevestigingsvenster niet weergegeven. Sta toe dat er popups op de website worden weergegeven.
10
11
Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel
apparaat
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google Docs
op een mobiele telefoon met Android.
Klik op Finish printer registration.
Klik op Manage your printers.
1
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print.
Als u de toepassing niet hebt, downloadt u deze van een appwinkel,
bijvoorbeeld Android Market of App Store.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print.
26
Afdrukken met Google Cloud Print
De afdrukprocedure verschilt per toepassing of apparaat. U kunt de lijst
bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print
ondersteunen.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld
of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
2
3
4
5
6
7
Open de toepassing Google Docs vanaf uw mobiele apparaat.
Tik op de knop Opties
van het document dat u wilt afdrukken.
Tik op de knop Verzenden
.
Tik op de knop Cloud Print (
.
Stel de gewenste afdrukopties in.
Tik op Click here to Print.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
133
Google Cloud Print
Afdrukken vanuit de Chrome-browser
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van de Chromebrowser.
1
2
3
Voer Chrome uit.
4
5
6
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad voor afdrukken.
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
Klik op het moersleutelpictogram (
de browser.
) in de rechterbovenhoek van
Selecteer Print with Google Cloud Print.
Klik op de knop Afdrukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
134
3. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
• Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
136
• De standaardafdrukinstellingen wijzigen
137
• Uw apparaat instellen als standaardprinter
138
• Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
139
• Afdrukken in Macintosh
147
• Afdrukken in Linux
149
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
4,000 m
(13,123 ft)
1
3,000 m
(9,842 ft)
2
2,000 m
(6,561 ft)
3
1,000 m
(3,280 ft)
4
0
•
1
2
3
4
Hoog 3
Hoog 2
Hoog 1
Normaal
Voor gebruikers van Windows en Macintosh, stel in vanaf Samsung
Easy Printer Manager >
(Schakel over naar geavanceerde
modus) > Apparaatinstellingen. zie "Apparaatinstellingen" op pagina
161.
• Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 156).
3. Speciale functies
136
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
2
3
4
Klik op het menu Start van Windows.
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
In Voorkeursinstellingen kunt u de instellingen voor elke afdruktaak
wijzigen.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen in de contextmenu’s.
Als bij het item Voorkeursinstellingen het teken ► staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
6
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
Klik op OK.
3. Speciale functies
137
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
2
3
4
Klik op het menu Start van Windows.
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Selecteer uw apparaat.
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken ► staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
3. Speciale functies
138
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
1
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling
• zie "Functies per model" op pagina 7.
• Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
• Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken aan.
2
3
Klik op Afdrukken.
• U kunt het XPS-stuurprogramma installeren wanneer u de softwarecd in het cd-rom-station plaatst. Wanneer het installatievenster wordt
weergegeven, selecteert u Aangepaste installatie. U kunt het XPSprinterstuurprogramma selecteren in het venster Functies
selecteren.
• Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads.
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
3. Speciale functies
139
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
2
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
• Selecteer het menu Help, of klik op de knop
"Help gebruiken" op pagina 36).
Item
Meerdere pagina’s per vel
uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
Omschrijving
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de
pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
3. Speciale functies
140
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Poster afdrukken
Omschrijving
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken
om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts
op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Boekje afdrukkena
8
9
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen
of
staat).
3. Speciale functies
141
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
• Dubbelzijdig
afdrukken
a
Omschrijving
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het
document opgeven.
• Dubbelzijdig afdrukken
(handmatig)a
• U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
• Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere
pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
• De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
• U wordt afgeraden dubbelzijdig af te drukken op speciale afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Dit
kan een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.
• Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven
op het bedieningspaneel van de printer. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/XPS-printerstuurprogramma
(zie "Functies per model" op pagina 7).
• Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
• Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
• Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
• Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Deze optie is niet beschikbaar wanneer u gebruikmaakt van Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken (handmatig).
3. Speciale functies
142
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Omschrijving
Papieropties
Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"CONCEPT" of "VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s afdrukken.
Watermerk
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
(Een watermerk maken)
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de
opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
3. Speciale functies
143
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Watermerk
Omschrijving
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Verwijderen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Overlaya
Deze optie is beschikbaar wanneer u het PCL/SPL-printerstuurprogramma gebruikt (zie "Software" op pagina 7).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling
en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren
en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde
informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het
apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
• Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak
geen overlay met een watermerk.
• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
3. Speciale functies
144
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Overlay
(Een nieuwe
paginaoverlay maken)
Overlay
(Een paginaoverlay
gebruiken)
Omschrijving
a Ga naar de Voorkeursinstellingen als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken
verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Geef in het venster Opslaan als een naam op in het vak Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het
overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u
op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster
Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden
afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een
overlay op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
3. Speciale functies
145
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Overlay
(Een paginaoverlay
verwijderen)
Omschrijving
a
b
c
d
e
f
Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
Klik op Verwijderen.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
3. Speciale functies
146
Afdrukken in Macintosh
4
Printerinstellingen wijzigen
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
3
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u
gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg
de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
5
Afdrukken meerdere pagina's op één blad
1
2
Open het af te drukken document.
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
4
5
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
6
Klik op Druk af.
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
2
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
3
4
Kies de andere te gebruiken opties.
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
3. Speciale functies
147
Afdrukken in Macintosh
6
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
7
Help gebruiken
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
•
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
•
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintoshtoepassing.
2
3
4
5
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
Kies de andere te gebruiken opties.
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
3. Speciale functies
148
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
8
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
2
3
4
Open een toepassing en selecteer Print in het menu File.
Selecteer rechtstreeks Print via lpr.
Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI
en klik op Properties.
Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de
volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden
weergegeven.
•
•
Text: Stelt de paginamarges en tekstopties, zoals regelafstand
en kolommen in.
•
Graphics: Op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor
het afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en
grootte of positie van de afbeelding.
•
Advanced: Afdrukresolutie, papierbron en bestemming
instellen.
5
Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Properties.
6
7
Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen.
Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de
afdruktaak controleren.
Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.
General: Wijzigt het papierformaat, papiertype en de
afdrukstand van de documenten. Hiermee kunt u de functie
dubbelzijdig afdrukken inschakelen, start- en eindvaandels
toevoegen en het aantal pagina’s per vel wijzigen.
3. Speciale functies
149
Afdrukken in Linux
9
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de
standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen.
Met het CUPS-lpr-hulpgramma kunt u dat doen, maar het programma uit
het besturingsbestand vervang het standaard lpr-hulpprogramma door een
veel gebruiksvriendelijker LPR GUI-programma.
1
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
•
General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die
u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in
Printers configuration.
•
Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het
venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt
afdrukken en klik op Open.
Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de
poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd
terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat
op dit tabblad opnieuw configureren.
•
In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt
u de eigenschappen van de afdruktaak.
Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties
van het apparaat wilt instellen.
•
Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job
om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het
selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige
afdruktaken weer te geven.
•
Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort.
Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
Zo drukt u elk bestand af:
1
2
3
Open Unified Driver Configurator.
Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell
en druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend.
Klik op OK om met afdrukken te beginnen.
10
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
3. Speciale functies
150
4. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
• Easy Capture Manager
152
• Samsung Easy Color Manager
153
• Samsung AnyWeb Print
154
• Easy Eco Driver
155
• SyncThru™ Web Service gebruiken
156
• Samsung Easy Printer Manager gebruiken
159
• Samsung-printerstatus gebruiken
162
• De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
164
Easy Capture Manager
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding
onbewerkt of bewerkt afdrukken.
4. Nuttige beheerprogramma's
152
Samsung Easy Color Manager
Samsung Easy Color Manager helpt gebruikers om subtiele wijzigingen aan te brengen met behulp van 6 kleurtonen en andere eigenschappen, zoals
helderheid, contrast en verzadiging. Wijzigingen van kleurtoon kunnen worden opgeslagen als profiel en worden gebruikt vanaf het stuurprogramma of het
apparaat zelf.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
Hiermee kunnen gebruikers van kleurenlaserprinters van Samsung kleuren naar wens aanpassen.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com >
selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads).
4. Nuttige beheerprogramma's
153
Samsung AnyWeb Print
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-besturingssystemen.
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het
gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com >
selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads).
4. Nuttige beheerprogramma's
154
Easy Eco Driver
Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Als u deze toepassing wilt gebruiken, moet u het
selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt in de printereigenschappen inschakelen.
Met Easy Eco Driver kunt u ook eenvoudige bewerkingen uitvoeren, zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, het wijzigen van lettertypen, en meer.
U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Druk het document af.
Er verschijnt een voorbeeldvenster.
3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
4 Klik op Afdrukken.
4. Nuttige beheerprogramma's
155
SyncThru™ Web Service gebruiken
• Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
• De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
• Alleen voor netwerkmodel.
1
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich als beheerder aanmelden. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
1
SyncThru™ Web Service weergeven
2
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
SyncThru™ Web Service overzicht
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet
verschijnen.
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
4. Nuttige beheerprogramma's
156
SyncThru™ Web Service gebruiken
Het tabblad Information
Het tabblad Security
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
•
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
•
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
•
Network Security: Hiermee kunt u instellen opgeven voor IPv4-/IPv6filtering.
•
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
•
Usage Counters: Toont het tellers van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Het tabblad Maintenance
•
Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk.
•
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten en lettertyperapporten.
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.
U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
•
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
•
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
•
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
•
Contact Information: Contactgegevens tonen.
•
Link: Toont koppelingen naar nuttige sites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
4. Nuttige beheerprogramma's
157
SyncThru™ Web Service gebruiken
3
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
3
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator.
4. Nuttige beheerprogramma's
158
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik op de knop
Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
.
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- of Macintoshbesturingssystemen.
• Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
4
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.
1
Voor Macintosh:
Printerlijst
In de printerlijst worden pictogrammen weergegeven
van de printers die op uw computer zijn geïnstalleerd.
4. Nuttige beheerprogramma's
159
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de
naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
2
Printerinformatie
4
Snelkoppelingen
Knop Handleiding: Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende
deel in de gebruikershandleiding gaan.
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen,
voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het
programma.
3
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Programmainformatie
Klik op
om van de
standaardgebruikersinterface over te schakelen
op de geavanceerde gebruikersinterface.
Als u met het apparaat verbinding maakt met
een netwerk, wordt het pictogram SyncThru™
Web Service geactiveerd.
5
Inhoud
Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
6
Benod. bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Klik achtereenvolgens op de knop Help (
en de optie waarover u meer wilt weten.
) rechtsboven in het venster
4. Nuttige beheerprogramma's
160
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
5
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™ of de
CounThru™ administratiesoftware.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Waarschuwingsinstellingen
(alleen voor Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
•
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
•
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
•
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
4. Nuttige beheerprogramma's
161
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
• Beschikbaar voor Windows-gebruikers.
• Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 68).
6
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Basis > de knop
Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Pictogram
betekent
Omschrijving
Normaal
Het apparaat staat klaar voor gebruik en er
zijn geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuwing
Het apparaat is in een toestand waarin er in
de toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld als het niveau van de toner
laag is, wat kan leiden tot de tonerleegstatus.
Fout
Er is minstens één fout in het apparaat.
4. Nuttige beheerprogramma's
162
Samsung-printerstatus gebruiken
1
Tonerniveau
Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
2
Optie
U kunt instellingen in verband met de
waarschuwing voor de printertaak instellen.
3
Benod. bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
4
Problemen
oplossen
U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5
Sluiten
Sluit het venster.
4. Nuttige beheerprogramma's
163
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie
"Installatie voor Linux" op pagina 90).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
7
Unified Driver Configurator openen
1
1 Printer Configuration
2 Port Configuration
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
U kunt ook op pictogram van het menu Startup klikken en Samsung
Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2
Klik op de knoppen links om het overeenkomstige
configuratievenster te openen.
Klik op Help voor schermhulp.
3
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om
Unified Driver Configurator te sluiten.
4. Nuttige beheerprogramma's
164
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
8
3
Printers configuration
Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.
Het tabblad Printers
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te
geven.
1
Schakelt naar Printers configuration.
2
Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat
weergegeven.
De bedieningsknoppen van de printer zijn:
•
Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
•
Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
•
Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
•
Set as Default: hiermee stelt u het geselecteerde apparaat in als
standaardapparaat.
•
Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
•
Test: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
•
Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
4. Nuttige beheerprogramma's
165
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
Het tabblad Classes
9
Ports configuration
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
1
2
1
2
3
1
Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
2
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de
klasse aan.
•
Refresh: vernieuwt de lijst met klassen.
•
Add Class: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
•
Remove Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
1
Schakelt naar Ports configuration.
2
Alle beschikbare poorten.
3
Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat
en de status weer.
•
Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare poorten.
•
Release port: hiermee kunt u de geselecteerde poort vrijgeven.
4. Nuttige beheerprogramma's
166
5. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Problemen met papierinvoer
168
• Problemen met de voeding en het netsnoer
169
• Afdrukproblemen
170
• Problemen met de afdrukkwaliteit
174
• Problemen met het besturingssysteem
182
Problemen met papierinvoer
Toestand
Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar.
• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.
• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
• Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Als u op speciaal materiaal wilt afdrukken, moet
u deze handmatig invoeren in de lade.
• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
• Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
5. Problemen oplossen
168
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Voorgestelde oplossing
• Sluit de machine eerst aan op het stopcontact en druk op de knop
(Aan/uit/ontwaken) op het
bedieningspaneel.
• Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
5. Problemen oplossen
169
Afdrukproblemen
Toestand
Het apparaat drukt niet
af.
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom.
Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/uit-schakelaar en het
stopcontact.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
• De bovenklep is niet gesloten. Sluit de bovenklep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 57).
• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 27).
• Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 46).
• Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 46).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 18).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist.
Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen om na te gaan of alle afdrukinstellingen
correct zijn.
5. Problemen oplossen
170
Afdrukproblemen
Toestand
Het apparaat drukt niet
af.
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed.
Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol.
Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
is geselecteerd is mogelijk onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34).
Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie
"Help gebruiken" op pagina 36).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 36).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 34).
5. Problemen oplossen
171
Afdrukproblemen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printControleer de papiersoort
en de kwaliteit van het
papier.erstuurprogramma is geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
De tonercassette is leeg of beschadigd.
Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
• Zie "Toner herverdelen" op pagina 44.
• Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 46.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.
Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
5. Problemen oplossen
172
Afdrukproblemen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag.
Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Het apparaat drukt geen
speciaal papier zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juist papierformaat in bij Aangepast op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 34).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de
Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik
papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34).
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
5. Problemen oplossen
173
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand
Lichte of vage afdrukken
Voorgestelde oplossing
• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 46).
• Als u nog steeds een verticale witte strook of vaag gedeelte op de pagina ziet zelfs als het apparaat nog voldoende toner
heeft, opent en sluit u de voorklep 3 tot 4 keer achtereenvolgens (zie "Apparaatoverzicht" op pagina 16).
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 52).
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 52). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en
stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34).
5. Problemen oplossen
174
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Tonervlekken
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 52).
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
Onregelmatigheden
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 52).
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier
en stel de papiersoort in op Dik papier of Dikker (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 52).
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 52).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
5. Problemen oplossen
175
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticale strepen
Voorgestelde oplossing
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
• Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de beeldeenheid in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 50).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 52). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
• Gebruik papier met een lager gewicht.
• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
• Verwijder de oude beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 50).
• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 44).
Tonervegen
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 46).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de oude beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 50).
5. Problemen oplossen
176
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Voorgestelde oplossing
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
• De beeldeenheid is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
beeldeenheid door een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 50).
• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken
A
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het programma of in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
• Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 44).
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet goed aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en
stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34).
• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
5. Problemen oplossen
177
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Voorgestelde oplossing
Misvormde tekst
• Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Gekruld of gegolfd
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
5. Problemen oplossen
178
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Vouwen of kreuken
Voorgestelde oplossing
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 52).
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
• Mogelijk is de beeldeenheid niet goed geplaatst. Verwijder de beeldeenheid en plaats deze opnieuw.
A
• De beeldeenheid is mogelijk defect. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen"
op pagina 50).
• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
5. Problemen oplossen
179
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Losse toner
Voorgestelde oplossing
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 52).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 50).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
A
Horizontale strepen
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
• Mogelijk is de beeldeenheid niet goed geplaatst. Verwijder de beeldeenheid en plaats deze opnieuw.
• De beeldeenheid is mogelijk defect. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen"
op pagina 50).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
5. Problemen oplossen
180
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Krullen
Voorgestelde oplossing
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
• Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad
Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 34).
• Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een
onbekende afbeelding.
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 136).
• Losse toner
• Vage afdruk of vervuiling
5. Problemen oplossen
181
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
afdrukken" of "Er is een time- het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
outfout in de printer
u na of er een fout is opgetreden.
opgetreden" verschijnen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
5. Problemen oplossen
182
Problemen met het besturingssysteem
2
Algemene Macintosh-problemen
Toestand
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Voorgestelde oplossing
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Macintosh-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Macintosh-foutmeldingen.
5. Problemen oplossen
183
Problemen met het besturingssysteem
3
Algemene Linux-problemen
Toestand
Het apparaat drukt niet af.
Voorgestelde oplossing
• Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad
Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de
lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen.
• Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers.
Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als de status de tekenreeks Stopped
bevat. Hierna zou het apparaat weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd wanneer zich
problemen met het afdrukken voordoen. U kunt bijvoorbeeld de opdracht geven om een document af te drukken terwijl de
poort gebruikt wordt door een scantoepassing.
• Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde
I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot
dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op
het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" (Apparaat bezet) weergegeven. Open de
poortconfiguratie en selecteer de poort die is toegewezen aan uw printer. In het deelvenster Selected port kunt u zien of
de poort door een andere toepassing wordt gebruikt. Als dit het geval is, wacht u totdat de uit te voeren taak is voltooid of
klikt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige toepassing niet naar behoren werkt.
• Controleer of er een speciale afdrukoptie is ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is
opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. In een Gimp front-end kiest u "Print"
-> "Setup printer" en bewerkt u de opdrachtregelparameter in het opdrachtitem.
• De CUPS-versie (Common Unix Printing System) die wordt gedistribueerd met SuSE Linux 9.2 (CUPS 1.1.21) heeft een
probleem met het afdrukken via het "Internet Printing Protocol" (IPP). Gebruik "socket printing" in plaats van IPP of
installeer een recentere versie van CUPS (CUPS 1.1.22 of hoger).
5. Problemen oplossen
184
Problemen met het besturingssysteem
Toestand
Voorgestelde oplossing
Bepaalde kleurafbeeldingen
worden volledig zwart
afgedrukt.
Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het document
geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt
voor het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een
hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.
Sommige kleurafbeeldingen
worden afgedrukt in
onverwachte kleuren.
Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) als de basiskleurruimte van het document wordt
geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte gebruikt
voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een
hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.
Het apparaat drukt geen
volledige pagina’s af. Slechts
de helft van de pagina wordt
afgedrukt.
Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van
Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem
is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http://
sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen.
Tijdens het afdrukken van
een document wordt de
foutmelding "Cannot open
port device file" getoond.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse
versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak
vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de mfp-poort tijdens het afdrukken vergrendelt, blijft
deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende
afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de mfp-poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port
configuration.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
5. Problemen oplossen
185
Verklarende woordenlijst
ADF
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
186
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Configuratiescherm
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
187
Verklarende woordenlijst
Standaard
DNS
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
DHCP
Matrixprinter
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DIMM
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DPI
DRPD
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
188
Verklarende woordenlijst
Duplex
Emulatie
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke
Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
189
Verklarende woordenlijst
FDI
Grijswaarden
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
FTP
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Halftoon
HDD
De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd,
is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens
opslaat op sneldraaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Verklarende woordenlijst
190
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
IPP
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
191
Verklarende woordenlijst
ITU-T
LDAP
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie.
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
ITU-T No. 1 chart
MAC-adres
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
192
Verklarende woordenlijst
MH
NetWare
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
Verklarende woordenlijst
193
Verklarende woordenlijst
OSI
PostScript
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
194
Verklarende woordenlijst
Protocol
SMB
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
PS
Zie PostScript.
SMTP
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Resolutie
Subnetmasker
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
195
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
Tonercassette
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het vastleggen
van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en
Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
196
Verklarende woordenlijst
URL
WEP
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
USB
WIA
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
197
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
Verklarende woordenlijst
198
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region
Customer Care Center
Web Site
ALBANIA
42 27 5755
ARGENTINE
0800-333-3733
ARMENIA
0-800-05-555
AUSTRALIA
1300 362 603
www.samsung.com
AUSTRIA
0810-SAMSUNG
(7267864, € 0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN
088-55-55-555
BAHRAIN
8000-4726
BELARUS
810-800-500-55-500
02-201-24-18
BELGIUM
BOSNIA
BRAZIL
www.samsung.com
www.samsung.com
www.samsung.com/
be (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr (French)
Country/Region
Customer Care Center
Web Site
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
CHINA
400-810-5858
www.samsung.com
COLOMBIA
01-8000112112
www.samsung.com
COSTA RICA
0-800-507-7267
www.samsung.com
CROATIA
062 SAMSUNG
(062 726 7864)
www.samsung.com
800-SAMSUNG (800-726786)
www.samsung.com
CZECH
REPUBLIC
Samsung Zrt., česká organizační složka, Oasis Florenc,
Sokolovská394/17, 180 00, Praha 8
DENMARK
70 70 19 70
www.samsung.com
DOMINICA
1-800-751-2676
www.samsung.com
ECUADOR
1-800-10-7267
www.samsung.com
EGYPT
0800-726786
www.samsung.com
EIRE
0818 717100
www.samsung.com
EL SALVADOR
800-6225
www.samsung.com
ESTONIA
800-7267
www.samsung.com
FINLAND
030-6227 515
www.samsung.com
FRANCE
01 48 63 00 00
www.samsung.com
05 133 1999
0800-124-421
www.samsung.com
4004-0000
BULGARIA
07001 33 11
www.samsung.com
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
199
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
GERMANY
Customer Care Center
01805 - SAMSUNG
(726-7864 € 0,14/min)
Web Site
www.samsung.com
GEORGIA
8-800-555-555
www.samsung.com
GREECE
IT and Mobile : 80111SAMSUNG (80111 7267864)
from land line, local charge/
from mobile, 210 6897691
Cameras, Camcorders,
Televisions and Household
AppliancesFrom mobile and
fixed 2106293100
GUATEMALA
1-800-299-0013
www.samsung.com
HONDURAS
800-27919267
www.samsung.com
(852) 3698-4698
www.samsung.com/
hk
HONG KONG
HUNGARY
INDIA
INDONESIA
www.samsung.com/
hk_en/
06-80-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
3030 8282
www.samsung.com
1800 3000 8282
0800-112-8888
021-5699-7777
www.samsung.com
Country/Region
Customer Care Center
Web Site
IRAN
021-8255
www.samsung.com
ITALY
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
JAMAICA
1-800-234-7267
www.samsung.com
JAPAN
0120-327-527
www.samsung.com
JORDAN
800-22273
www.samsung.com
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
KOSOVO
+381 0113216899
KUWAIT
183-2255
www.samsung.com
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500
www.samsung.com
LATVIA
8000-7267
www.samsung.com
LITHUANIA
8-800-77777
www.samsung.com
LUXEMBURG
261 03 710
www.samsung.com
MALAYSIA
1800-88-9999
www.samsung.com
MACEDONIA
023 207 777
MEXICO
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
MOLDOVA
00-800-500-55-500
MONTENEGRO
020 405 888
MOROCCO
080 100 2255
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
200
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
Web Site
NIGERIA
080-SAMSUNG(726-7864)
www.samsung.com
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG
(0900-7267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG
(0800 726 786)
www.samsung.com
NICARAGUA
00-1800-5077267
www.samsung.com
NORWAY
815-56 480
www.samsung.com
Country/Region
Customer Care Center
Web Site
www.samsung.com
RUMANIA
08010 SAMSUNG (08010 726
7864) only from landline, local
network Romtelecom - local
tariff /021 206 01 10 for landline
and mobile, normal tariff.
RUSSIA
8-800-555-55-55
www.samsung.com
SAUDI ARABIA
9200-21230
www.samsung.com
SERBIA
0700 SAMSUNG
(0700 726 7864)
www.samsung.com
OMAN
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
PANAMA
800-7267
www.samsung.com
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
PERU
0-800-777-08
www.samsung.com
SLOVAKIA
0800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
1800-10-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
SWEDEN
0771 726 7864 (SAMSUNG)
www.samsung.com
0848-SAMSUNG
(7267864, CHF 0.08/min)
www.samsung.com/
ch
PHILIPPINES
1-800-3-SAMSUNG
(726-7864)
1-800-8-SAMSUNG
(726-7864)
02-5805777
POLAND
0 801 1SAMSUNG (172678)
SWITZERLAND
www.samsung.com/
ch_fr/
www.samsung.com
022-607-93-33
PORTUGAL
80820-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
PUERTO RICO
1-800-682-3180
www.samsung.com
TADJIKISTAN
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com
TAIWAN
0800-329-999
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
201
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
THAILAND
Customer Care Center
1800-29-3232
Web Site
www.samsung.com
02-689-3232
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
TURKEY
444 77 11
www.samsung.com
U.A.E
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
U.K
0330 SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
U.S.A
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
0-800-502-000
www.samsung.com/
ua
UKRAINE
www.samsung.com/
ua_ru
UZBEKISTAN
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com
VENEZUELA
0-800-100-5303
www.samsung.com
VIETNAM
1 800 588 889
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
202
Index
A
E
afdrukresolutie instellen
achterkant
algemene pictogrammen
afdrukken
afdrukken naar een bestand
de standaardafdrukinstellingen
wijzigen
dubbelzijdig afdrukken
Macintosh
een document afdrukken
Windows
Linux
18
139
B
137
bedieningspaneel
148
Linux
149
Macintosh
147
10
10
D
draadloos
Infrastructuurmodus
107
147
USBkabel
113
mobiel besturingssysteem
131
mobileprint
131
WPS
verbinding verbreken
110
etiketten
31
kartonpapier
31
een document afdrukken
Linux
149
Macintosh
147
functies
4
eigenschappen van afdrukmateriaal 65
G
107
afdrukmedia
36
F
adhocmodus
meerdere paginas afdrukken op
één vel papier
Macintosh
ecoafdruk
19
C
conventie
33
149
WPS De printer heeft geen display
111
PBC
111
PIN
speciale media
30
draadloos netwerk
uitvoersteun gebruiken
65
netwerkkabel
voorbedrukt papier
32
122
Google Cloud Print
132
H
handmatige invoermultifunctionele lade
speciale afdrukmedia gebruiken
30
help gebruiken
36, 148
het programma SetIP
94, 123
I
informatie over de statusLED
60
informatie over wettelijke voorschriften
72
Index 203
Index
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
M
35
Macintosh
L
afdrukken
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
89
lade
breedte en lengte instellen
26
de grootte van de lade aanpassen
26
147
installatie van het stuurprogramma
voor het verbonden netwerk
101
Linux
95
afdrukken
149
SetIP gebruiken
algemene Linuxproblemen
184
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat
installeren
88
systeemvereisten
69
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel
91
verbonden apparaat
veelvoorkomende problemen onder
Macintosh
183
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
102
printereigenschappen
SetIP gebruiken
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat
installeren
unified driver configurator
150
96
Macintosh
104
stuurprogrammainstallatie
Linux
Macintosh
Windows
102
101
97
O
onderdelen voor onderhoud
overlay afdrukken
afdrukken
145
maken
145
verwijderen
146
P
papierstoring
papier verwijderen
147
41
57
tips om papierstoringen te voorkomen 56
plaatsen
90
164
Lokaal
N
plaatsen in lade 1
27
netwerk
speciale media
30
het programma SetIP
stuurprogramma opnieuw installeren 23
stuurprogrammainstallatie
Meerdere pagina's op één
vel afdrukken nup
IPv6configuratie
22
94, 95, 96, 123
installatie van draadloos netwerk
installatieomgeving
107
71
introductie van netwerkprogrammas 93
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte
136
Printerstatus
algemene informatie
162
Index 204
Index
T
printervoorkeursinstellingen
Linux
150
problemen
afdrukproblemen
170
problemen met betrekking tot
netvoeding
169
problemen met de afdrukkwaliteit
174
problemen met papierinvoer
168
Tijdens
buitenkant
52
speciale afdrukfuncties
135
specificaties
afdrukmedia
stoptoets
geschatte levensduur van
tonercassette
43
de cassette vervangen
46
tonercassette vervangen
46
geschatte levensduur
43
opslaan
42
toner herverdelen
44
algemene informatie
voorkant
186
17
W
watermerk
Unix
maken
143
verwijderen
144
70
Windows
USBkabel
besturingsbestand opnieuw
installeren
89, 91
stuurprogrammainstallatie
88, 90
uw apparaat reinigen
52
V
156
verklarende woordenlijst
143
20
SyncThru Web Service
40
bewerken
63
65
bestellen
43
systeemvereisten
199
40
U
S
service contact numbers
beschikbare verbruiksartikelen
behandelingsinstructies
nietoriginele Samsung en bijgevulde
43
cassettes
reinigen
52
33
tonercassette
R
binnenkant
verbruiksartikelen
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
97
SetIP gebruiken
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat
22, 23
installeren
systeemvereisten
veiligheid
info
11
symbolen
11
94, 123
68
veelvoorkomende problemen onder
Windows
182
Index 205