Endres+Hauser KA RID14 Short Instruction

Type
Short Instruction
Products Solutions Services
Beknopte handleiding
RID14
8-kanaals velddisplay
met PROFIBUS® PA - protocol
Deze beknopte handleiding is niet bedoeld als vervanging voor
de bedieningshandleiding behorende bij het instrument.
Zie voor gedetailleerde informatie de bedieningshandleiding
en andere documentatie.
Beschikbaar voor alle instrumentversies via:
Internet: www.endress.com/deviceviewer
Smartphone/tablet: Endress+Hauser bedieningsapp
KA01156K/15/NL/04.23-00
71625157
2023-01-31
RID14
2 Endress+Hauser
Order code:
Ext. ord. cd.:
Ser. no.:
www.endress.com/deviceviewer Endress+Hauser
Operations App
XXXXXXXXXXXX
XXXXX-XXXXXX
XXX.XXXX.XX
Serial number
1.
3.
2.
A0023555
RID14 Inhoudsopgave
Endress+Hauser 3
Inhoudsopgave
1 Over dit document ................................................................ 4
1.1 Symbolen ............................................................................ 4
2 Veiligheidsinstructies ............................................................. 5
2.1 Voorwaarden voor het personeel ........................................................... 5
2.2 Bedoeld gebruik ....................................................................... 5
2.3 Arbeidsveiligheid ...................................................................... 6
2.4 Bedrijfsveiligheid ...................................................................... 6
2.5 Productveiligheid ...................................................................... 6
3 Goederenontvangst en productidentificatie ....................................... 6
3.1 Goederenontvangst ..................................................................... 6
3.2 Productidentificatie ..................................................................... 7
3.3 Opslag en transport .....................................................................7
3.4 Certificaten en goedkeuringen ............................................................. 8
4 Montage .......................................................................... 8
4.1 Montagevoorwaarden ................................................................... 8
4.2 Montage van het meetinstrument .......................................................... 9
4.3 Controles voor de montage .............................................................. 11
5 Elektrische aansluiting .......................................................... 11
5.1 Aansluitspecificaties ................................................................... 11
5.2 Aansluiten van het meetinstrument ........................................................12
5.3 Waarborgen beschermingsklasse ..........................................................16
5.4 Controles voor de aansluiting ............................................................ 16
6 Bedieningsmogelijkheden ....................................................... 17
6.1 Overzicht van de bedieningsmogelijkheden .................................................. 17
6.2 Toegang tot het bedieningsmenu via de bedieningstool ......................................... 19
6.3 Hardware-instellingen ................................................................. 20
6.4 Instrumentconfiguratie ................................................................. 22
Over dit document RID14
4 Endress+Hauser
1 Over dit document
1.1 Symbolen
1.1.1 Veiligheidssymbolen
GEVAAR
Dit symbool wijst op een gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden zal
ernstig of dodelijk lichamelijk letsel ontstaan.
WAARSCHUWING
Dit symbool wijst op een gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan
ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op een gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan
licht of middelzwaar letsel ontstaan.
LET OP
Dit symbool bevat informatie over procedures of andere feiten, die niet kunnen resulteren in
persoonlijk letsel.
1.1.2 Elektrische symbolen
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
Gelijkstroom Wisselstroom
Gelijk- en wisselstroom Aardaansluiting
Een aardklem die, voor wat de operator
betreft, is geaard via een
aardingssysteem.
Symbool Betekenis
Aansluiting potentiaalvereffening (PE: randaarde)
Aardklemmen die moeten worden aangesloten op aarde voordat enige andere aansluiting wordt
gemaakt.
De aardklemmen bevinden zich aan de binnen- en buitenkant van het instrument:
Interne aardklem: randaarde is aangesloten op de netvoeding.
Externe aardklem: instrument is aangesloten op het aardsysteem van de installatie.
1.1.3 Symbolen voor bepaalde typen informatie
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
Toegestaan
Procedures, processen of handelingen
die zijn toegestaan.
Voorkeur
Procedures, processen of handelingen
die de voorkeur hebben.
Verboden
Procedures, processen of handelingen
die verboden zijn.
Tip
Geeft aanvullende informatie.
RID14 Veiligheidsinstructies
Endress+Hauser 5
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
Verwijzing naar documentatie
A
Verwijzing naar pagina
Verwijzing naar afbeelding
1.
,
2.
,
3.
… Handelingsstappen
Resultaat van de handelingsstap Visuele inspectie
1.1.4 Symbolen in afbeeldingen
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
1, 2, 3,... Positienummers
1.
,
2.
,
3.
… Handelingsstappen
A, B, C, ... Weergaven A-A, B-B, C-C, ... Doorsneden
-
Explosiegevaarlijke omgeving
Veilige omgeving (niet-
explosiegevaarlijke omgeving)
2 Veiligheidsinstructies
2.1 Voorwaarden voor het personeel
Het personeel moet aan de volgende eisen voldoen:
Opgeleide, gekwalificeerde specialisten moeten een relevante kwalificatie hebben voor
deze specifieke functie en taak.
Zijn geautoriseerd door de exploitant/eigenaar van de installatie.
Zijn bekend met de nationale/plaatselijke regelgeving.
Voor aanvang van de werkzaamheden: lees de instructies in het handboek en de
aanvullende documentatie en de certificaten (afhankelijk van de applicatie) en begrijp
deze.
Volg de instructies op en voldoe aan de algemene voorschriften.
2.2 Bedoeld gebruik
Het instrument is een velddisplay voor aansluiting op een veldbus.
Het is ontworpen voor montage in het veld.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die resulteert uit toepassing niet conform de
bedoeling.
Het veilig bedrijf is alleen gewaarborgd wanneer de bedieningshandleiding wordt
aangehouden.
Gebruik het instrument alleen binnen het toegestane temperatuurbereik.
Goederenontvangst en productidentificatie RID14
6 Endress+Hauser
2.3 Arbeidsveiligheid
Bij werken aan en met het instrument:
Draag de benodigde persoonlijke beschermingsuitrusting conform de nationale
voorschriften.
2.4 Bedrijfsveiligheid
Schade aan het instrument!
Gebruik het instrument alleen in goede technische en fail-safe conditie.
De operator is verantwoordelijk voor een storingsvrije werking van het instrument.
2.5 Productveiligheid
Dit meetinstrument is conform de laatste stand van de techniek bedrijfsveilig geconstrueerd
en heeft de fabriek in veiligheidstechnisch optimale toestand verlaten.
Het instrument voldoet aan de algemene veiligheidsvoorschriften en de wettelijke bepalingen.
Het voldoet tevens aan de EU-richtlijnen in de klantspecifieke EU-conformiteitsverklaring. De
fabrikant bevestigt dit met het aanbrengen op het instrument van de CE-markering.
3 Goederenontvangst en productidentificatie
3.1 Goederenontvangst
Ga als volgt te werk na ontvangst van het instrument:
1. Controleer of de verpakking niet is beschadigd.
2. Wanneer schade wordt vastgesteld:
Meld alle schade direct aan de fabrikant.
3. Installeer beschadigde componenten niet, omdat de fabrikant dan niet de
materiaalbestendigheid of het aanhouden van de originele veiligheidsvoorschriften kan
garanderen en ook niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor daaruit volgende
consequenties.
4. Vergelijk de leveringsomvang met de inhoud van uw bestelling.
5. Verwijder al het verpakkingsmateriaal dat bij het transport is gebruikt.
6. Komen de gegevens op de typeplaat overeen met de bestelinformatie op de pakbon?
7. Zijn de technische documentatie en alle andere noodzakelijke documenten bijv.
certificaten aanwezig?
Wanneer aan één van deze punten niet is voldaan, neem dan contact op met uw Sales
Center.
RID14 Goederenontvangst en productidentificatie
Endress+Hauser 7
3.2 Productidentificatie
De volgende mogelijkheden staan voor de identificatie van het instrument ter beschikking:
Specificaties typeplaat
Voer het serienummer van de typeplaat in Device Viewer (www.endress.com/deviceviewer)
in: alle gegevens betreffende het instrument en een overzicht van de technische
documentatie zoals meegeleverd met het instrument worden getoond.
Voer het serienummer op de typeplaat in de Endress+Hauser Operations App in of scan de
2-D matrixcode (QR-code) op de typeplaat met de Endress+Hauser Operations App: alle
informatie over het meetinstrument en de technische documentatie die hoort bij het
instrument wordt getoond.
3.2.1 Typeplaat
Het juiste instrument?
De typeplaat bevat de volgende informatie over het instrument:
Identificatie fabrikant, instrumentbenaming
Order code
Uitgebreide bestelcode
• Serienummer
Tagnaam (TAG)
Technische specificaties: voedingsspanning, stroomverbruik, omgevingstemperatuur,
communicatiespecifieke gegevens (optie)
• Beschermingsklasse
Goedkeuringen met symbolen
Vergelijk de informatie op de typeplaat met de bestelling.
3.2.2 Naam en adres van de fabrikant
Naam van de fabrikant: Endress+Hauser Wetzer GmbH + Co. KG
Adres van de fabrikant: Obere Wank 1, D-87484 Nesselwang of www.endress.com
3.3 Opslag en transport
Opslagtemperatuur: –40 … +80 °C (–40 … +176 °F)
Maximale relatieve vochtigheid: <95% conform IEC 60068-2-30
Verpak het instrument voor opslag en transport zodanig, dat het betrouwbaar is
beschermd tegen stoten en externe invloeden. De originele verpakking biedt de beste
bescherming.
Vermijd de volgende omgevingsomstandigheden tijdens opslag:
Direct zonlicht
Nabijheid van hete objecten
Mechanische trillingen
Agressieve media
Montage RID14
8 Endress+Hauser
3.4 Certificaten en goedkeuringen
Voor certificaten en goedkeuringen die gelden voor het instrument: zie de specificaties
op de typeplaat
Goedkeuringsgerelateerde gegevens en documenten: www.endress.com/deviceviewer
(voer het serienummer in)
3.4.1 PROFIBUS
Het velddisplay heeft de PROFIBUS PA physical layer-test succesvol doorstaan. Als "niet
actieve" busdeelnemer, wordt het Profibus-dataverkeer niet beïnvloed.
4 Montage
4.1 Montagevoorwaarden
Het display is ontworpen voor gebruik in het veld.
De inbouwrichting wordt bepaald door de leesbaarheid van het display.
Bedrijfstemperatuurbereik: –40 … +80 °C (–40 … +176 °F)
LET OP
Gereduceerde levensduur van het display bij hoge temperaturen
Gebruik het instrument waar mogelijk niet in het hogere temperatuurbereik.
Het display kan traag reageren bij temperaturen < –20 °C (–4 °F).
Bij temperaturen < –30 °C (–22 °F) kan de leesbaarheid van het display niet langer
worden gegarandeerd.
Hoogte Tot 2 000 m (6 561,7 ft) boven zeeniveau
Overspanningscategorie Overspanningscategorie II
Vervuilingsgraad Vervuilingsgraad 2
RID14 Montage
Endress+Hauser 9
4.1.1 Afmetingen
132 (5.2)
135 (5.3)
112 (4.4)
166 (6.5)
106 (4.2) 121 (4.8)
121 (4.8)
!6.4
(0.25)
A0011152
 1 Afmetingen van het velddisplay, afmetingen in mm (in)
4.1.2 Montagelocatie
Informatie over de omstandigheden (zoals omgevingstemperatuur, beschermingsklasse,
klimaatklasse enz.) welke moeten heersen op de installatielocatie zodat het instrument
correct kan worden gemonteerd, zijn opgenomen in het hoofdstuk "Technische informatie" van
de bedieningshandleiding.
4.2 Montage van het meetinstrument
Het instrument kan direct op de wand worden gemonteerd →  10. Een montagebeugel is
leverbaar voor pijpmontage →  3,  10.
Het display met achtergrondverlichting kan worden gemonteerd in vier verschillende posities
→  9.
4.2.1 Verdraaien van het display
Pos. 1
2
3
1
4
1.
2.
90°
90° 90°
Pos. 2 Pos. 3 Pos. 4
3.
A0023724
 2 Velddisplay, 4 displaystanden, kan worden gemonteerd in stappen van 90°
Montage RID14
10 Endress+Hauser
Het display kan in stappen van 90° worden verdraaid.
1. Verwijder de dekselklem (1) en de behuizingsdeksel (2).
2. Verwijder het display (3) van de elektronica (4).
3. Draai het display in de gewenste positie en bevestig het op de elektronica.
4. Reinig het schroefdraad in de behuizingsdeksel en de behuizingsbasis en smeer deze
indien nodig. (aanbevolen smeermiddel: Klüber Syntheso Glep 1)
5. Schroef de behuizingsdeksel (2) en de O-ring samen en bevestig de dekselklem (1)
weer.
4.2.2 Directe wandmontage
Ga als volgt te werk om het instrument direct op een wand te monteren:
1. Boor 2 gaten
2. Plaats het instrument op de wand met 2 schroeven (⌀ 5 mm (0,2 in)).
4.2.3 Pijpmontage
De montagebeugel is geschikt voor leidingen met een diameter tussen 1.5" en 3.3".
De aanvullende montageplaat moet worden gebruikt voor leidingen met een diameter tussen
1.5" en 2.2". De montageplaat is niet nodig voor leidingen met een diameter tussen 2.2" en
3.3".
Ga voor het monteren van het instrument op een leiding als volgt te werk:
1
2
3
1.
2.
3.
A0011258
 3 Montage van het velddisplay op een pijp met een montagebeugel voor pijpdiameters 1.5" tot 2.2"
1 Montageplaat
2 Montagebeugel
3 2 M6 moeren
RID14 Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 11
4.3 Controles voor de montage
Voer na het afronden van de montage de volgende controles uit:
Toestand en specificaties van het instrument Opmerkingen
Is het instrument beschadigd? Visuele inspectie
Is de afdichting onbeschadigd? Visuele inspectie
Is het instrument goed bevestigd op de wand of de montageplaat? -
Is het behuizingsdeksel goed vastgezet? -
Voldoet het instrument aan de meetpuntspecificaties, bijv. omgevingstemperatuur,
enz.?
Zie het hoofdstuk "Technische
gegevens"
5 Elektrische aansluiting
5.1 Aansluitspecificaties
LET OP
Onherstelbare beschadiging of storing van onderdelen van de elektronica
ESD - elektrostatische ontlading. Bescherm klemmen tegen elektrostatische ontlading.
LWAARSCHUWING
Gevaar voor explosies wanneer het instrument verkeerd wordt aangesloten in
explosiegevaarlijke omgeving
Voor het aansluiten van Ex-gecertificeerde instrumenten moeten de bijbehorende
instructies en aansluitschema's in de aanvullende Ex-documentatie bij deze
bedieningshandleiding worden aangehouden.
LET OP
De elektronica kan onherstelbaar worden beschadigd wanneer het instrument verkeerd
wordt aangesloten
Schakel de voedingsspanning uit voordat het instrument wordt geïnstalleerd of
aangesloten. Wanneer dit niet wordt aangehouden, kunnen onderdelen van de elektronica
onherstelbaar worden beschadigd.
De connector wordt alleen gebruikt om het display aan te sluiten. Wanneer andere
instrumenten worden aangesloten, kan dit resulteren in onherstelbare beschadiging van
onderdelen van de elektronica.
De instrumenten kunnen op twee manieren op de PROFIBUS® PA worden aangesloten:
Via een conventionele kabelwartel
Via een veldbusconnector (optie, leverbaar als accessoire)
Elektrische aansluiting RID14
12 Endress+Hauser
5.2 Aansluiten van het meetinstrument
5.2.1 Aansluiten van de kabel op het velddisplay
Ga als volgt verder om het velddisplay aan te sluiten:
1.
2.
3. 6.
5.
4.
5.
A0012568
 4 Openen van de behuizing van het veldaanwijsinstrument
1. Open de kabelwartel of verwijder de kabelwartel om een veldbusconnector (optioneel
accessoire) te gebruiken.
2. Verwijder de dekselklem..
3. Verwijder de deksel.
4. Verwijder het display.
5. Verwijder de schroeven van de elektronica.
6. Verwijder de elektronicamodule.
7. Plaats de kabel door de kabelwartel of schroef de veldbusconnector in de behuizing.
8. Sluit de kabel aan →  5,  13
9. Montage in omgekeerde volgorde.
RID14 Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 13
Handleiding snelle bedrading
PROFIBUS PA
®
-
+
A0021496
 5 Klembezetting
Klem Klembezetting
+ PROFIBUS® PA aansluiting (+)
- PROFIBUS® PA aansluiting (-)
5.2.2 Aansluiting op PROFIBUS® PA
De instrumenten kunnen op twee manieren op de PROFIBUS® PA worden aangesloten:
Via een conventionele kabelwartel
Via een veldbusconnector (optie, leverbaar als accessoire)
LET OP
Het instrument en de veldbuskabel kunnen door elektrische spanning beschadigd raken
Schakel de voedingsspanning uit voordat het instrument wordt geïnstalleerd of
aangesloten.
Geadviseerd wordt het instrument te aarden via één van de aardschroeven.
Wanneer de afscherming van de veldbuskabel is geaard op meer dan één punt in systemen
zonder aanvullende potentiaalvereffening, kunnen voedingsfrequentie-
compensatiestromen optreden, die de kabel of afscherming beschadigen. In dergelijke
gevallen moet de afscherming van de veldbuskabel slechts aan één zijde worden geaard,
d.w.z. het mag niet worden aangesloten op de aardklem van de behuizing. De afscherming
welke niet wordt aangesloten moet worden geïsoleerd!
Wij adviseren dat de veldbus niet wordt doorgelust met conventionele kabelwartels. Zelfs
wanneer later slechts één meetinstrument moet worden vervangen, zal de
buscommunicatie moeten worden onderbroken.
Elektrische aansluiting RID14
14 Endress+Hauser
Kabelwartel of kabelinvoer
Houd ook de algemene procedure →  12 aan
1
3
4
2
A0012571
 6 Aansluiting op de PROFIBUS® PA veldbuskabel
1 Aansluitklemmen - veldbuscommunicatie en voedingsspanning
2 Interne aardklem
3 Externe aardklem
4 Afgeschermde veldbuskabel
De klemmen voor de veldbusaansluiting (1+ en 2-) zijn niet gevoelig voor de polariteit.
• Aderdiameter:
Max. 2,5 mm2 (14 AWG)
Gebruik altijd een afgeschermde kabel voor de aansluiting.
Veldbus-connector
Als optie kan een veldbusconnector in de veldbehuizing worden geschroefd in plaats van een
kabelwartel. Velbusconnectoren kunnen worden besteld bij Endress+Hauser als accessoire (zie
het hoofdstuk "Accessoires" in de bedieningshandleiding).
De aansluittechnologie voor PROFIBUS® PA maakt het mogelijk, meetinstrumenten aan te
sluiten op de veldbus via uniforme, mechanische aansluitingen zoals T-dozen, aansluitdozen
enz.
Deze aansluittechnologie met prefab verdeelmodule en plug-in-connectoren biedt
aanmerkelijke voordelen ten opzichte van conventionele bedrading:
Veldinstrumenten kunnen worden weggenomen, vervangen of toegevoegd op elk
willekeurig moment tijdens normaal bedrijf. Communicatie wordt niet onderbroken.
Installatie en onderhoud zijn significant eenvoudiger.
Bestaande bekabelingsstructuren kunnen worden gebruikt en uitgebreid, bijv. bij het
aanleggen van nieuw sterverdelingen gebruik makend van 4-kanaals of 8-kanaals
verdeelmodules.
RID14 Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 15
Voedingskabel/T-box afscherming
Gebruik altijd kabelwartels met goede EMC-specificaties, indien mogelijk met wrapround-
kabelafscherming (irisveer). Hiervoor zijn minimale potentiaalverschillen nodig en mogelijk
potentiaalvereffening.
De afscherming van de PA-kabel mag niet worden onderbroken.
De afschermingsaansluiting moet altijd zo kort mogelijk worden gehouden.
In het ideale geval, moeten kabelwartels met irisveer worden gebruikt voor de aansluiting van
de afscherming. De irisveer, die zich in de wartel bevindt, verbindt de afscherming met de T-
box-behuizing. Het afschermingsvlechtwerk zit onder de irisveer.
Wanneer de schroefdraad wordt vastgedraaid, wordt de irisveer tegen de afscherming gedrukt
waarbij een geleidende verbinding wordt gemaakt tussen de afscherming en de metalen
behuizing.
Een aansluitdoos of stekkerverbinding moet worden gezien als onderdeel van de afscherming
(kooi van Faraday). Dit geldt met name voor dozen op afstand wanneer deze worden
aangesloten op een PROFIBUS® PA-instrument via een insteekbare kabel. In dergelijke
situaties, moet een metalen connector worden gebruikt waarbij de kabelafscherming is
aangesloten op de behuizing van de connector (bijv. voorafgesloten kabels).
1
2
1.4
1.1
1.2
1.3
1.5
M20x1.5 /
NPT 1/2”
SW/AF 26
D
A0021497
 7 Connectoren voor aansluiting op de PROFIBUS® PA-veldbus
Pintoekenning/kleurcodes
1Veldbus-connector D 7/8"-connector D M12-connector
2Velddisplay 1.1 Bruine ader: PA+ (klem 1) 1.1 Grijze ader: afscherming
1.2 Groen-gele ader: aarde 1.2 Bruine ader: PA+ (klem 1)
1.3 Blauwe ader: PA- (klem 2) 1.3 Blauwe ader: PA- (klem 2)
1.4 Grijze ader: afscherming 1.4 Groen-gele ader: aarde
1.5 Positioneertoets 1.5 Positioneertoets
Elektrische aansluiting RID14
16 Endress+Hauser
Technische gegevens connector:
Beschermingsklasse IP 67 (NEMA 4x)
Omgevingstemperatuur: –40 … +105 °C (–40 … +221 °F)
5.3 Waarborgen beschermingsklasse
De instrumenten voldoen aan de eisen voor de IP 67 beschermingsklasse. Het aanhouden van
de volgende punten is verplicht noodzakelijk voor het waarborgen van de IP67-
beschermingsklasse na het uitvoeren van installatie- of servicewerkzaamheden:
De behuizingsafdichting moet schoon en onbeschadigd zijn wanneer deze in de groef wordt
geplaatst. De afdichting moet worden gereinigd, gedroogd of vervangen.
De aansluitkabels moeten de gespecificeerde buitendiameter hebben (bijv. M16 x 1,5,
kabeldiameter 5 … 10 mm (0,2 … 0,39 in)).
Plaats dummy pluggen in alle niet gebruikte kabeldoorvoeren.
De afdichting van de kabelwartel mag niet uit de kabelwartel worden verwijderd.
Het behuizingsdeksel en de kabelwartel/doorvoeren moeten goed worden gesloten.
Installeer het instrument verticaal en zodanig, dat de kabelwartels naar beneden wijzen.
5.4 Controles voor de aansluiting
Voer na het afronden van de elektrische installatie van het instrument de volgende controles
uit:
Toestand en specificaties van het instrument Opmerkingen
Zijn de kabels van het instrument beschadigd (visuele inspectie)? -
Elektrische aansluiting Opmerkingen
Komt de voedingsspanning overeen met hetgeen dat is vermeld op de typeplaat? 9 … 32 VDC
Voldoen de kabels aan de voorschriften? Veldbuskabel, zie
bedieningshandleiding
Zijn de gemonteerde kabels voldoende trekontlast? -
Zijn de voedings- en signaalkabels goed aangesloten? →  13
Zijn alle schroefklemmen goed aangetrokken resp. de verbindingen van de veerklemmen
gecontroleerd?
-
Zijn alle kabelinvoeren geïnstalleerd, vastgedraaid en afgedicht? Kabelinstallatie met
"waterafvoer"?
-
Zijn alle deksel van de behuizingen geïnstalleerd en goed vastgezet? -
Zijn alle aansluitcomponenten (T-aftakking, aansluitdozen, instrumentconnectoren,
enz.) correct onderling verbonden?
-
Is elk veldbussegment aan beide zijden met een busafsluiting afgesloten? -
Is de maximale lengte van de veldbuskabel conform de veldbusspecificaties
aangehouden?
Zie de kabelspecificaties in
de bedieningshandleiding
RID14 Bedieningsmogelijkheden
Endress+Hauser 17
Elektrische aansluiting Opmerkingen
Is de maximale lengte van de aftakleidingen conform de veldbusspecificaties
aangehouden?
Is de veldbuskabel volledig afgeschermd (90%) en correct geaard?
6 Bedieningsmogelijkheden
6.1 Overzicht van de bedieningsmogelijkheden
6.1.1 Display
!
1
2
3
1a
4
5
6
7
1b
A0012574
 8 LC-display van het veldaanwijsinstrument
1 Weergave staafdiagram in stappen van 10% met indicatoren voor onderschrijding (pos. 1a) en
overschrijding (pos. 1b) van het bereik
2 Meetwaardedisplay, statusindicatie "Status slechte meetwaarde"
3 14-segment display voor eenheden en meldingen
4 "Communicatie"-symbool
5 Symbool "Parameters kunnen niet worden gewijzigd"
6 Eenheid "%"
7 Symbool "Status onzekere meetwaarde"
Het LC-display met achtergrondverlichting bevat een balkdiagram (0-100) en pijlen om
meetwaarde over en -onderschrijding van het meetbereik aan te geven. Analoge
proceswaarden, digitale status- en storingscode worden getoond in het 7-segment gebied.
Hier kunnen maximaal 8 waardes worden getoond met een wisselingstijd tussen 2 en 20
Bedieningsmogelijkheden RID14
18 Endress+Hauser
seconden. Tekst kan worden getoond in het 14-segment gebied (tekst is beperkt tot 16
karakters en wordt indien nodig gescrold).
Het display toont ook de kwaliteit van de meetwaarde. Wanneer de status van de
weergegeven waarde "goed" is (waarde gelijk aan of boven 0x80), is geen symbool zichtbaar en
het display blijft in de normale bedrijfsstatus. Wanneer de status van de weergegeven waarde
"onzeker" is (waarde tussen 0x40 en 0x7F), wordt het symbool "Status onzekere meetwaarde"
getoond. Wanneer de status "slecht" is (waarde onder 0x40), wordt binnen het 7-segment
display "BAD" met het kanaalnummer getoond waarvan de waarde slecht is. Het
kanaalnummer wordt ook getoond in het 14-segment gebied.
6.1.2 Bedieningsmogelijkheden
Er bestaan twee mogelijkheden voor de operator om het instrument te configureren en in
bedrijf te nemen:
1. Configuratie programma's
Instrumentspecifieke parameters worden geconfigureerd via de Service interface (CDI). Een
speciale instrumentdriver (DTM) voor een FDT-bedieningsprogramma (bijv. DeviceCare,
FieldCare) is hiervoor beschikbaar →  19.
Het DTM-bestand is beschikbaar voor downloaden: www.endress.com/download → Selecteer
device driver → Type → Selecteer Productidentificatie.
2. Miniatuurschakelaars (DIP-schakelaars) voor verschillende hardware-instellingen
U kunt de volgende hardware-instellingen voor de veldbus-interface uitvoeren met de DIP-
schakelaars op de elektronicamodule →  20:
Instelling om te specificeren of bediening mogelijk is via DIP-schakelaars of via de DTM
Instelling voor het adres van de busdeelnemers waarvan de waarden moeten worden
weergegeven
Configureren van een offset
RID14 Bedieningsmogelijkheden
Endress+Hauser 19
1
2
3
A0021500
 9 Hardware-configuratie via DIP-schakelaars
1 ON-schakelstand
2 OFF-schakelstand
3 Schrijfbeveiliging
Slechts 2 displaywaarden kunnen worden geconfigureerd bij bediening via de DIP-
schakelaars.
Luistermodus
Het velddisplay werkt alleen als luisteraar, d.w.z. het verschijnt niet in de bus als een actieve
deelnemer met een eigen adres en het laat het verkeer op de bus ook niet toenemen.
Het velddisplay analyseert de instrumenten die actief zijn op de bus. Via de adressen daarvan
kunnen deze instrumenten worden toegekend aan maximaal 8 kanalen wanneer DTM-
bediening wordt gebruikt, of 2 kanalen in geval van bediening via DIP-schakelaars.
Bediening via het PROFIBUS-protocol is niet mogelijk omdat het display alleen een
luisterfunctie heeft!
6.2 Toegang tot het bedieningsmenu via de bedieningstool
LET OP
Explosieveiligheid komt te vervallen wanneer de behuizing open is
Het instrument moet buiten de explosiegevaarlijke omgeving worden geconfigureerd.
Om het instrument via de FieldCare Device Setup-software te configureren, sluit u deze aan op
uw PC. Daarvoor heeft u een speciale interface-adapter nodig, de Commubox FXA291 (zie
hoofdstuk "Accessoires" in de bedieningshandleiding).
Plaats de vierpins connector van de interfacekabel in de betreffende bus in het instrument,
sluit de USB-connector op de PC aan in een vrije USB-poort.
Bedieningsmogelijkheden RID14
20 Endress+Hauser
Aanvullende informatie over de configuratie via de PC-configuratiesoftware vindt u in de
bedieningshandleiding.
Er mag geen voeding worden geleverd bij het configureren van de PROFIBUS PA
indicator met de DTM via de CDI interface!
Om te waarborgen dat een verbinding met het instrument kan worden gemaakt, moet de
modus worden ingesteld op "Remote" via de DIP-schakelaars. Bovendien moet de
schrijfbeveiliging, die kan worden in- en uitgeschakeld via de DIP-schakelaars, zin
uitgeschakeld zodat de parameters in het velddisplay kunnen worden aangepast via de
DTM.
De DIP-schakelaars worden beschreven in het hoofdstuk "Hardware instellingen"
→  20.
6.3 Hardware-instellingen
De hardware-schrijfbeveiliging kan worden in- en uitgeschakeld via de DIP-schakelaars in het
velddisplay. Wanneer de schrijfbeveiliging is ingeschakeld kunnen parameters niet worden
gewijzigd.
De actuele status van de schrijfbeveiliging wordt getoond in de parameter "Locking status" .
Ga als volgt te werk bij het instellen van de DIP-schakelaars:
1. Verwijder het behuizingsdeksel en verwijder het display →  4,  12
2. Configureer de DIP-schakelaar zoals gewenst. Instellen op ON = functie ingeschakeld,
instellen op OFF = functie uitgeschakeld.
3. Bevestig het display op de elektronica.
4. Sluit de behuizingsdeksel en borg deze.
1
ON
OFF
A0021499
 10 Hardware-configuratie van het velddisplay
RID14 Bedieningsmogelijkheden
Endress+Hauser 21
ON
OFF
124 8 16 32 64
Data Address Set AI1
AI2
DIP
Write
protect
RemoteOffset
A0051892
 11 Toekenning van de DIP-schakelaars
6.3.1 Schrijfbeveiliging in-/uitschakelen
Schrijfbeveiliging wordt in- en uitgeschakeld via de DIP-schakelaar "WRITE LOCK". Wanneer
de schrijfbeveiliging actief is ("WRITE LOCK" is "ON"), kunnen parameters niet worden
veranderd. De actuele status van de schrijfbeveiliging wordt getoond in de parameter "Locking
status" . Wanneer de schrijfbeveiliging actief is ("WRITE LOCK" is "ON"), verschijnt een
hangslotsymbool op het display.
6.3.2 Kiezen tussen bediening via DIP-schakelaars en afstandsbediening
Wanneer het instrument wordt bediend via de DIP-schakelaars worden slechts 2
waarden weergegeven, ook wanneer meer displaywaarden eerder zijn geconfigureerd in
de configuratiesoftware.
De bargraph wordt niet getoond wanneer het instrument wordt bediend via de DIP-
schakelaars.
Via de DIP-schakelaar "Remote/DIP" kunnen gebruikers instellen of configuratie onsite
mogelijk moet zijn via de DIP-schakelaars of op afstand via de DTM en PC-
configuratiesoftware. Wanneer de schakelaar is ingesteld op "OFF" (afstand), worden alle
schakelaars behalve voor "WRITE LOCK" uitgeschakeld. Wanneer de schakelaar is ingesteld op
"ON", zijn alle DIP-schakelaars actief en is bediening via de DTM niet mogelijk.
6.3.3 Instelling van het busadres
De DIP-schakelaars kunnen worden gebruikt voor het instellen van het adres van het Profibus
PA-meetinstrument waarvan de waarden moeten worden weergegeven op het velddisplay.
Het busadres wordt als volgt geconfigureerd:
1. Gebruik DIP-schakelaar "AI1/AI2" om te selecteren of het geconfigureerde adres
betrekking heeft op analoge ingang 1 (schakelaar ingesteld op "ON") of analoge ingang 2
(schakelaar ingesteld op "OFF").
2. Stel de DIP-schakelaar "Address/Offset" in op "ON", het busadres van het meetinstrument
waarvan de waarden moeten worden weergegeven kan worden ingesteld via de DIP-
schakelaar 1 tot 64. Adresbereik: 0 tot 125
Bedieningsmogelijkheden RID14
22 Endress+Hauser
3. Stel DIP-schakelaar "Set" in van "OFF" naar "ON" teneinde de adresinstelling in het
instrument te accepteren. De instellingen worden alleen geaccepteerd, wanneer de
schakelaar "Set" wordt omgezet van "OFF" naar "ON". Inschakelen van het instrument met
de "Set"-schakelaar in de "ON"-stand en het veranderen van de "SET"-schakelaar van "OFF"
naar "ON" heeft geen effect wanneer de schrijfbeveiliging is ingeschakeld.
Wanneer alle DIP-schakelaar zijn ingesteld voor het adres, kan adres 127 worden
geconfigureerd. Dit wist de instellingen voor het kanaal. Een kanaal die eerder was
geconfigureerd kan op deze manier weer worden uitgeschakeld.
Adres 126 is niet geldig voor het noodzakelijke Data Exchange Telegram. Het instrument
toont een configuratiefout bij dit adres.
6.3.4 Configureren van een offset
Met deze DIP-schakelaar is het mogelijk de index (offset) van het eerste byte in te stellen van
de waarde die moet worden weergegeven in relatie tot het ingestelde busadres van de
databron.
De instelling wordt als volgt uitgevoerd:
1. Gebruik DIP-schakelaar "AI1/AI2" om te selecteren of de geconfigureerde offset
betrekking heeft op analoge ingang 1 (schakelaar ingesteld op "ON") of analoge ingang 2
(schakelaar ingesteld op "OFF").
2. Stel DIP-schakelaar "Address/Offset" in op "OFF" om een index (offset) te configureren
voor analoge ingang 1 of analoge ingang 2. Stel deze index (offset) in via DIP-
schakelaars 1 tot 64. Geldig adresbereik: 0 to 127.
3. Stel DIP-schakelaar "Set" in van "OFF" naar "ON" teneinde de offset-instelling in het
instrument te accepteren. De instellingen worden alleen geaccepteerd, wanneer de
schakelaar "Set" wordt omgezet van "OFF" naar "ON". Inschakelen van het instrument met
de "Set"-schakelaar in de "ON"-stand en het veranderen van de "SET"-schakelaar van "OFF"
naar "ON" heeft geen effect wanneer de schrijfbeveiliging is ingeschakeld.
6.4 Instrumentconfiguratie
Meer informatie over de configuratie van het instrument is opgenomen in de
bedieningshandleiding.
www.addresses.endress.com
*71625157*
71625157
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Endres+Hauser KA RID14 Short Instruction

Type
Short Instruction