Ingebruikname / bediening
Instructie: Let erop dat tussen de verwarming en de muur of andere objecten
altijd voldoende ruimte zit (> 50 cm). De luchtverplaatsing mag niet door even-
tuele objecten worden gehinderd. Als Paul in een badkamer wordt geplaatst,
moet een veiligheidsafstand van ten minste 100 cm tot douches, badkuipen,
waterkranen, wasbakken enz. worden aangehouden.
1. Nadat Paul op de gewenste plek is gezet, sluit u de kabel (1) aan op het
stopcontact.
2. Druk eerst op de hoofdschakelaar voor de voeding (4) op de achterkant
van het apparaat.
3. Schakel het apparaat in door op de aan-uitknop (6) te drukken. De doeltem-
peratuur wordt op de display weergegeven.
4. De doeltemperatuur kan worden gewijzigd van 0 °C (koelmodus) tot 26 °C
of maximaal «Hi» met behulp van een verticale veegbeweging over het
rechtse bedieningspaneel voor temperatuurselectie (8) «Temperature».
Tussen 1 ° – 26 °C en bij «Hi» is de verwarmingsmodus actief. In de con-
figuratiemodus knippert het getal. Door een veegbeweging naar boven
te maken of op «+» bovenaan te tikken verhoogt u de doeltemperatuur.
Door een veegbeweging naar beneden te maken of op «–» onderaan te
tikken verlaagt u de doeltemperatuur. De instelling wordt opgeslagen als
er gedurende drie seconden geen wijziging op het bedieningspaneel voor
temperatuurselectie plaatsvindt. Op de display wordt vervolgens de hui-
dige kamertemperatuur weergegeven.
Info: Zodra de doeltemperatuur is bereikt, wordt het verwarmingselement
van het apparaat uitgeschakeld en knippert de temperatuurindicator op de
display. De ventilator blijft in de laagste stand ingeschakeld om de kamer-
temperatuur te bewaken. Het apparaat wordt weer ingeschakeld wanneer
de geregistreerde kamertemperatuur onder de ingestelde doeltempera-
tuur komt.
5. Koelmodus: als de temperatuur op 0 °C wordt ingesteld, wordt het ver-
warmingselement uitgeschakeld en blaast de ventilator koude lucht uit het
apparaat. De LED Statusindicator (7) verandert van rood in blauw. Op het
scherm verschijnt in de koelmodus geen weergave van de temperatuur.
6. Het verwarmingsvermogen kan worden gewijzigd van laag tot hoog met
behulp van een verticale veegbeweging over het linkse bedieningspaneel
voor selectie van het verwarmingsvermogen (9) «Power Level». Tijdens
het invoeren knippert de display. Door een veegbeweging naar boven te
maken of op «+» bovenaan te tikken verhoogt u het vermogensniveau.
Door een veegbeweging naar beneden te maken of op «–» onderaan te
tikken verlaagt u het vermogensniveau. De instelling wordt opgeslagen als
er gedurende drie seconden geen wijziging op het bedieningspaneel voor
selectie van het verwarmingsvermogen plaatsvindt. Op de display wordt
vervolgens de huidige kamertemperatuur weergegeven.
7. De automodus activeert u door op de knop «Auto Mode» (10) te drukken.
Op de display wordt «Auto Mode» weergegeven. De vooraf ingestelde
doeltemperatuur van 22 °C kan worden gewijzigd met behulp van het
rechtse bedieningspaneel voor temperatuurselectie (8). Het verwar-
mingsvermogen wordt in de automodus automatisch geselecteerd,
afhankelijk van de kamertemperatuur. Hoe kleiner het verschil tussen
de kamertemperatuur en de doeltemperatuur, hoe lager het geselec-
teerde verwarmingsvermogen. We hebben deze technologie «Adaptive
Heat
TM
» genoemd en hierop internationaal octrooi aangevraagd. Hiermee