9
4. Bij de sensor:
a. Knip de aarddraden van de kabel af.
b. Sluit de bedrading in de behuizing van de aansluitdoos aan en
draai de schroeven vast om de bedrading op zijn plaats te houden.
Raadpleeg voor informatie over de klemmen in de aansluitdoos van
uw sensor de installatiehandleiding van de sensor of de Handleiding
voor voorbereiding en installatie van de 9-aderige Micro Motion
flowmeterkabel.
5. Bij de transmitter:
a. Sluit de gekleurde draden aan op de bijbehorende klemmen. In
figuur 5 op pag. 8 ziet u welke klem bij welke draad hoort. Er
mogen geen blanke draden blootgesteld blijven.
b. Als u afgeschermde of gepantserde kabel gebruikt, sluit u het
vlechtwerk aan op het tapeind aan de achterzijde, zoals
omschreven in de Handleiding voor voorbereiding en installatie
van de 9-aderige Micro Motion flowmeterkabel.
STAP 6. Aansluiten van voedingsbedrading
Raadpleeg figuur 6 op pag. 10 terwijl u de Model 3300/3500 als volgt
aansluit op een voeding:
1. Gebruik 0,75 tot 2,5 mm
2
(18 tot 14 AWG) bedrading.
VOORZICHTIG
Ondeugdelijke installatie van bedrading kan leiden
tot storingen in het instrument of meetfouten.
• Voorkom storingen en meetfouten, en installeer
voedingsbedrading niet in dezelfde kabelgoot of -buis
als de in- en uitgangsbedrading.
• Schakel de voeding uit voordat u het applicatieplatform
installeert.
• Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met
de spanning die staat aangegeven op de
voedingsklemmen. Zie figuur 6 op pag. 10.