Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Welkom!
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Dank u voor het aanschaffen van deze
Sony minidisc-recorder. Lees, alvorens
het apparaat in gebruik te nemen, de
gebruiksaanwijzing aandachtig door
en bewaar deze voor eventuele
naslag.
Open ook de behuizing
niet, om een elektrische
schok te voorkomen. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
Dit apparaat is geclassificeerd als een
KLASSE 1 LASER product.
Het CLASS 1 LASER PRODUCT label
bevindt zich aan de achterkant van het
apparaat.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE
VERKOPER AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE
SCHADE, SECUNDAIRE SCHADE OF
WAT VOOR SCHADE DAN OOK,
VOORTVLOEIEND UIT HET GEBRUIK
VAN DIT APPARAAT OF EEN DEFECT
HIERIN, NOCH HIERMEE
SAMENHANGENDE KOSTEN OF
VERLIEZEN.
Voor de klanten in Nederland
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
2NL
Omtrent de
gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de
bediening van de MDS-S41 minidiscrecorder.
Afspraken
• De aanwijzingen in deze
handleiding beschrijven de toetsen
en regelaars op de minidiscrecorder; tevens kunt u de toetsen
op de afstandsbediening gebruiken
met dezelfde naam of hetzelfde
symbool; waar de naam afwijkt,
wordt deze in de aanwijzingen
tussen haakjes genoemd.
Voorbeeld: Draai de AMS knop naar
rechts (of druk meermalen op de
> toets).
• De onderstaande symbolen worden
in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt:
ZDit symbool verschijnt bij
bedieningshandelingen
waarvoor u de
afstandsbediening nodig heeft.
z Dit symbool markeert handige
tips die de bediening
vereenvoudigen.
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen 4
Voordat u begint met de aansluitingen
4
Aansluiten van de audio-apparatuur 5
Montage van opgenomen
minidiscs 28
Wissen van muziekstukken 29
Splitsen van muziekstukken 31
Plaats en functie van de
bedieningsorganen 8
Beschrijving van de bedieningsorganen op het
voorpaneel 8
Beschrijving van de afstandsbediening 10
Samenvoegen van muziekstukken 32
Verplaatsen van muziekstukken 32
Naamgeving van muziekstukken en discs 33
Ongedaan maken van de laatste
montagehandeling 36
Informatie in het display 11
Extra functies
37
Opnemen op minidiscs 13
In- en wegdraaien van het geluid (In/uit-faden) 37
Opmerkingen betreffende het opnemen 13
In slaap vallen terwijl u naar muziek luistert
(Sluimerfunctie) 38
Opnemen op een minidisc 14
Instellen van het opnameniveau 16
Handige tips voor opname 16
Overige informatie 39
NL
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen (Muziekstuk-markeringsfunctie) 17
Voorzorgsmaatregelen 39
Veiligheids-opnamestart met 6 seconden muziek uit
het buffergeheugen (Tijdmachine-opname) 18
Beperkingen van het systeem 40
Synchroon-opname met een gewenste geluidsbron
(Synchroon-muziekopname) 19
Technische gegevens 41
Synchroon-opname met een Sony compact disc
speler (CD synchroon-opname) 19
Overzicht van het “Edit Menu” (montagemenu) 43
Behandeling van minidiscs 40
Verhelpen van storingen
41
Meldingen in het display 42
Overzicht van het “Setup Menu” (instelmenu) 44
Afspelen van minidiscs 21
Afspelen van een minidisc 21
Zelfdiagnosefunctie 44
Gebruik van de piepfoonfunctie
Index
45
46
Opzoeken van een gewenst muziekstuk 22
Opzoeken van een gewenste muziekpassage 23
Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken 23
Afspelen van de muziekstukken in een willekeurige
volgorde (Willekeurige weergave) 24
Afspelen van de muziekstukken in een zelf gekozen
volgorde (Programma-weergave) 25
Nuttige tips voor het opnemen van minidiscs op
cassette 26
3NL
Voorbereidingen
In dit hoofdstuk wordt informatie
verschaft omtrent het bijgeleverd
toebehoren, punten die van belang
zijn tijdens het maken van de
aansluitingen en het aansluiten van
de diverse apparatuur op de minidiscrecorder. Lees dit hoofdstuk
aandachtig door voordat u iets op het
apparaat gaat aansluiten.
Voordat u begint met de
aansluitingen
Controleren van het bijgeleverd
toebehoren
Bij deze minidisc-recorder wordt het volgende toebehoren
geleverd:
• Audio-aansluitsnoeren (2)
• Optische kabel (1)
• Afstandsbediening RM-D29M (1)
• R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Plaatsen van de batterijen in de
afstandsbediening
Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen en let hierbij goed
op de plaats van (+) en (–). Richt de afstandsbediening op
de afstandsbedieningssensor
van de minidisc-recorder.
z Wanneer moeten de batterijen vervangen worden?
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer 6 maanden mee.
Als u het apparaat niet langer meer op afstand kunt bedienen,
vervang dan beide batterijen door nieuwe.
Opmerkingen
• Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige
plaats liggen.
• Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de afstandsbediening
terechtkomen. Let hier vooral op tijdens het verwisselen van de
batterijen.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterij naast elkaar.
• Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht of aan
andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking ervan
verstoren.
• Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om
schade als gevolg van batterijlekkage en corrosie te voorkomen.
4NL
Aansluiten van de audio-apparatuur
BEEP schakelaar (blz. 45)
DIGITAL
Voorbereidingen
LINE
Netsnoer
BEEP
(ANALOG)
IN
OUT
L
IN
ON
OFF
R
MD
OUT
DIGITAL
IN
OUT
L
R
Versterker
enz.
Digitale versterker, DAT-deck,
minidisc-recorder, compact disc
speler, DBS-tuner enz.
Vereiste aansluitsnoeren
Belangrijke punten betreffende het
aansluiten van de apparaten
Audio-aansluitsnoeren (2) (bijgeleverd)
Steek de stekkers van de aansluitsnoeren in de aansluitbussen
met dezelfde kleur; dus wit (links) in wit en rood (rechts) in rood.
Wit (L)
Wit (L)
Rood (R)
Rood (R)
Optische kabel (1) (bijgeleverd)
• Verwijder de beschermdopjes van de aansluitbussen en steek
dan de kabelstekkers recht in de aansluitbussen totdat deze
vastklikken.
• Buig de optische kabel niet te sterk en maak er geen knoop in.
• Schakel alle apparaten uit voordat u begint met het
maken van de aansluitingen.
• Sluit het netsnoer pas aan nadat alle andere
aansluitingen zijn voltooid.
• Steek de stekkers stevig in de aansluitbussen, om brom
of andere storingen te voorkomen.
Aansluitbussen (connectors) voor het
aansluiten van de audio-apparatuur
U wilt aansluiten
Gebruik
Versterker
LINE (ANALOG) IN/OUT
aansluitingen
Digitale versterker, DATdeck, minidisc-recorder,
compact disc speler of DBStuner
DIGITAL IN aansluiting
5NL
Aansluiten van de audio-apparatuur
Voorbereidingen
Instellen van de spanningskiezer (alleen
de modellen voorzien van een
spanningskiezer)
Controleer of de spanningskiezer op het achterpaneel van
het cassettedeck staat ingesteld overeenkomstig de
plaatselijke netspanning. Als dit niet het geval is, zet u de
spanningskiezer met een schroevendraaier in de juiste
stand, voordat u de stekker in het stopcontact steekt.
VOLTAGE SELECTOR
110–120V
220–240V
Aansluiten van het netsnoer
Sluit het netsnoer van de minidisc-recorder op een
wandstopcontact aan.
Opmerking
Sluit het netsnoer niet op een geschakelde netuitgang aan.
6NL
Plaats en functie
van de
bedieningsorganen
Beschrijving van de
bedieningsorganen op het
voorpaneel
In dit hoofdstuk wordt informatie
verschaft omtrent de plaats en functie
van de diverse bedieningsorganen op
het voorpaneel en de bijgeleverde
afstandsbediening. Zie voor nadere
bijzonderheden de bladzijden die
tussen haakjes zijn vermeld.
Bovendien wordt informatie gegeven
over de aanduidingen die u in het
display ziet.
1 Aan/uit-schakelaar (~/1) (14, 21)
Druk op deze schakelaar om de minidisc-recorder in te
schakelen. Bij inschakelen van het apparaat dooft het
indicatorlampje van de schakelaar. Druk nogmaals op
de schakelaar om de minidisc-recorder uit te
schakelen. Het indicatorlampje wordt dan weer rood.
2 Schuiftoets (SCROLL) (12)
Druk op deze toets om de titel van een muziekstuk of
minidisc door het display te laten lopen.
3 Niveau/aanduiding/lettertype-toets (LEVEL/
DISPLAY/CHAR) (12, 16, 25, 33)
• Druk tijdens opnemen of in de opnamepauzestand
op deze toets om het opnameniveau in te stellen.
• Druk in de stopstand op deze toets om de discinformatie of de inhoud van een geprogrammeerde
muziekselectie in het display aan te geven.
• Druk tijdens opnemen op deze toets om informatie
omtrent het muziekstuk dat wordt opgenomen in
het display aan te geven.
• Druk tijdens afspelen op deze toets om informatie
omtrent het huidige muziekstuk in het display aan
te geven.
• Druk tijdens montage van een minidisc op deze
toets om het lettertype te kiezen waarvan u
lettertekens wilt invoeren.
4 Display (11, 12)
Toont diverse informatie.
8NL
1
2 3
4
5
678 9 0
qa
EJECT
Z
`/1
LEVEL/
DISPLAY/CHAR
PLAY MODE
REPEAT
.
CLEAR
qj qh
5 Minidisc-insteekgleuf (14, 21)
Steek de minidisc op de afgebeelde wijze in de gleuf.
Met de labelzijde naar boven
z
>
YES
m
• •
qk
AMS
x
MENU/NO
DIGITAL ANALOG
ql
X
qg
M
PUSH ENTER
qf qd qs
qs Ja-toets (YES) (14, 25, 29, 38)
Druk op deze toets om de gemaakte instelling te
bevestigen of om de ingestelde montagebewerking uit
te voeren.
qd AMS-draaiknop (AMS) 14-16, 21, 25, 29, 33, 38)
Gebruik deze knop om muziekstukken op te zoeken,
om het opnameniveau in te stellen, om de gewenste
tekens te kiezen of om een menu-onderdeel te kiezen.
Met de pijl naar de minidisc-recorder gericht
6 Uitwerptoets (EJECT Z) (15, 21)
Druk op deze toets om de minidisc te verwijderen.
7 Menu/nee-toets (MENU/NO) (14, 29, 38)
Druk op deze toets om het “Edit Menu”
(montagemenu) of “Setup Menu” (instelmenu) te laten
verschijnen.
qf m/M toetsen (23, 25, 30, 33)
Gebruik deze toetsen om een passage in een
muziekstuk op te zoeken, om de inhoud van een
geprogrammeerde muziekselectie te wijzigen of om
een ander teken te kiezen.
qg Wistoets (CLEAR) (26, 34)
Druk op deze toets om het gekozen muziekstuk e.d. te
laten vervallen.
8 Weergavetoets (N) (15, 21)
Druk op deze toets om te beginnen met afspelen.
qh Herhaaltoets (REPEAT) (23, 24)
Druk op deze toets om muziekstukken herhaaldelijk
weer te geven.
9 Pauzetoets (X) (15, 21)
Druk op deze toets om het afspelen of opnemen
kortstondig te onderbreken. Druk nogmaals op de
toets om het afspelen of opnemen te hervatten.
qj Afspeelfunctie-keuzetoets (PLAY MODE) (24)
Druk op deze toets om de willekeurige
weergavefunctie of de programma-weergavefunctie in
te schakelen.
q; Stoptoets (x) (15, 21, 29)
Druk op deze toets om te stoppen met afspelen of
opnemen of om de ingestelde montagebewerking te
laten vervallen.
qk Ingangskeuzeschakelaar (INPUT) (14)
Gebruik deze schakelaar om de
ingangsaansluiting(en) te kiezen waarop de
geluidsbron is aangesloten die u wilt opnemen.
qa Opnametoets (z) (15-17)
Druk op deze toets om op de minidisc op te nemen,
om naar het geluid van de ingangsbron te luisteren, of
om muziekstuknummers aan te brengen.
ql Afstandsbedieningssensor (4)
Richt de afstandsbediening bij gebruik naar deze
sensor (
).
9NL
Plaats en functie van de bedieningsorganen
INPUT
SCROLL
N
Beschrijving van de
afstandsbediening
`/1
ws
Plaats en functie van de bedieningsorganen
wa
w;
ql
Z
1
MENU/NO
YES
CLEAR
2
DISPLAY SCROLL FADER
3
NAME IN
NAME
CHAR
&!?
ABC
PLAY MODE
4
DEF
1
2
3
GHI
JKL
MNO
4
5
6
PRS
TUV
WXY
7
8
9
QZ
MUSIC
SYNC
>10
10/0
6
CD-SYNC
STOP
START
STANDBY
CD PLAYER
X
.
qk
qj
qh
z
T.REC
qg
.
>
qf
m
M
REPEAT
AyB
qd
H
5
7
>
8
X
9
x
0
LEVEL
+
qa
–
qs
1 Aan/uit-schakelaar (~/1) (14, 21)
Druk op deze schakelaar om de minidisc-recorder in te
schakelen. Bij inschakelen van het apparaat dooft het
indicatorlampje van de ~/1 schakelaar op het
voorpaneel. Druk nogmaals op de schakelaar om de
minidisc-recorder uit te schakelen. Het
indicatorlampje wordt dan weer rood.
2 Wistoets (CLEAR) (26, 34)
Druk op deze toets om het gekozen muziekstuk e.d. te
laten vervallen.
3 Fadertoets (FADER) (37)
Druk op deze toets voor beginnen met afspelen/
opnemen via in-faden van het geluid of stoppen met
afspelen/opnemen via uit-faden van het geluid.
4 Afspeelfunctie-keuzetoets (PLAY MODE) (24)
Druk op deze toets om de willekeurige
weergavefunctie of de programma-weergavefunctie in
te schakelen.
5 Letter/cijfertoetsen (22, 34)
Gebruik deze toetsen voor rechtstreekse ingave van
een muziekstuknummer of om letters en cijfers in te
voeren.
6 Synchroon-muziekopnametoets (MUSIC SYNC) (19)
Druk op deze toets om de synchroonmuziekopnamefunctie in te schakelen.
7 Stoptoets voor CD synchroon-opname (CD-SYNC
STOP) (20)
Druk op deze toets om te stoppen met CD synchroonopname.
Starttoets voor CD synchroon-opname (CD-SYNC
START) (19)
Druk op deze toets om te beginnen met CD
synchroon-opname.
Paraatstandtoets voor CD synchroon-opname (CDSYNC STANDBY) (19)
Druk op deze toets om het apparaat in de paraatstand
te zetten voor CD synchroon-opname.
8 Pauzetoets voor de CD-speler (CD PLAYER X) (20)
Druk op deze toets om de weergave van de compact
disc te onderbreken. Druk nogmaals op de toets zodra
u weer wilt beginnen.
Springzoektoetsen voor de CD-speler (CD PLAYER
./>) (20)
Gebruik deze toetsen om muziekstukken op de
compact disc op te zoeken.
9 Pauzetoets (X) (15, 21)
Druk op deze toets om het afspelen of opnemen
kortstondig te onderbreken. Druk nogmaals op de
toets om het afspelen of opnemen te hervatten.
10NL
q; Stoptoets (x) (15, 21, 29)
Druk op deze toets om te stoppen met afspelen of
opnemen of om de ingestelde montagebewerking te
laten vervallen.
Informatie in het display
qa Niveautoetsen (LEVEL +/–) (16)
Gebruik deze toetsen om het opnameniveau in te
stellen.
qd Herhaaltoets (REPEAT) (23, 24)
Druk op deze toets om muziekstukken herhaaldelijk
weer te geven.
qf m/M toetsen (23, 25, 30, 34)
Gebruik deze toetsen om een passage in een
muziekstuk op te zoeken, om de inhoud van een
geprogrammeerde muziekselectie te wijzigen of om de
cursor naar rechts te schuiven.
qg ./> toetsen (14-16, 21, 25, 29, 34, 38)
Gebruik deze toetsen om muziekstukken op te zoeken,
om het opnameniveau in te stellen of om een menuonderdeel te kiezen.
qh Opnametoets (z) (15-17)
Druk op deze toets om op de minidisc op te nemen,
om naar het geluid van de ingangsbron te luisteren, of
om muziekstuknummers aan te brengen.
qj Tijdmachine-opnametoets (T.REC) (18)
Druk in de opnamepauzestand op deze toets om te
beginnen met tijdmachine-opname.
qk Weergavetoets (H) (15, 21)
Druk op deze toets om te beginnen met afspelen.
ql Titeltoets (NAME) (34)
Druk op deze toets om een titel aan te brengen of om
een bestaande titel van een muziekstuk of minidisc te
wijzigen.
Lettertype-toets (CHAR) (34)
Druk bij het aanbrengen van een titel voor een
muziekstuk of minidisc op deze toets om het
lettertype te kiezen waarvan u letters wilt invoeren.
w; Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY) (12, 16, 25)
Druk op deze toets om de informatie te kiezen die u in
het display wilt zien.
LEVEL/DISPLAY/CHAR
Z
`/1
N
.
m
X
x
z
>
M
Opmerking
Het soort informatie (bijv. totaal aantal muziekstukken,
verstreken opnameduur, resterende speelduur, of titel van
muziekstuk of disc) dat het laatst in het display wordt
aangegeven, zal in het display blijven verschijnen totdat u op de
LEVEL/DISPLAY/CHAR toets (of de DISPLAY) drukt om
andere informatie te kiezen, ook wanneer de minidisc-recorder
tussentijds in een andere gebruiksstand wordt geschakeld. Als
bijvoorbeeld de resterende speelduur wordt aangegeven wanneer
u het apparaat in de stopstand zet, zal opnieuw de resterende
speelduur worden aangegeven wanneer u weer begint met het
afspelen van dezelfde of een andere CD.
Bij het plaatsen van een minidisc
De informatie in het display verandert automatisch als
volgt:
Disc-titel
SONGS
Totaal aantal
muziekstukken
15
Totale speelduur van alle
opgenomen muziekstukken
46m 08s
Schuiftoets (SCROLL) (12)
Druk op deze toets om de titel van een muziekstuk of
minidisc door het display te laten lopen.
wa Menu/nee-toets (MENU/NO) (14, 29, 38)
Druk op deze toets om het “Edit Menu”
(montagemenu) of “Setup Menu” (instelmenu) te laten
verschijnen.
Ja-toets (YES) (14, 25, 29, 38)
Druk op deze toets om de gemaakte instelling te
bevestigen of om de ingestelde montagebewerking uit
te voeren.
ws Uitwerptoets (Z) (15, 21)
Druk op deze toets om de minidisc te verwijderen.
11NL
Plaats en functie van de bedieningsorganen
qs AyB herhaaltoets (AyB) (24)
Druk op deze toets om de A-B muziekpassageherhaalfunctie in te schakelen.
In het display ziet u informatie over de minidisc en de
muziekstukken. Hieronder wordt beschreven welke
informatie u bij iedere gebruiksstand van de minidiscrecorder in het display kunt laten verschijnen.
Informatie in het display
Wanneer de minidisc-recorder in de
stopstand staat
Tijdens afspelen van een minidisc
Plaats en functie van de bedieningsorganen
Druk herhaaldelijk op de LEVEL/DISPLAY/CHAR toets
(of op de DISPLAY toets) om de informatie die in het
display getoond wordt te wijzigen.
Telkens wanneer u op de toets drukt, verspringt de
informatie als volgt:
Druk herhaaldelijk op de LEVEL/DISPLAY/CHAR toets
(of op de DISPLAY toets) om de informatie die in het
display getoond wordt te wijzigen.
Telkens wanneer u op de toets drukt, verspringt de
informatie als volgt:
Nummer en verstreken speelduur
van het huidige muziekstuk
(standaard-informatie)
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur van alle opgenomen
muziekstukken (standaard-informatie)
15
2
46m 08s
Indrukken
Indrukken
Nummer en resterende speelduur
van het huidige muziekstuk
Resterende opnameduur op de minidisc
(alleen voor opname-minidiscs)*
2
-27m 52s
Titel van muziekstuk*
Disc-titel**
DIARY
SONGS
Indrukken
* Wordt niet aangegeven bij voorbespeelde (premastered) discs.
**Wanneer de minidisc geen titel heeft, ziet u “No Name” waarna weer
de standaard-informatie verschijnt.
Tijdens opnemen op een minidisc
Druk herhaaldelijk op de LEVEL/DISPLAY/CHAR toets
(of op de DISPLAY toets) om de informatie die in het
display getoond wordt te wijzigen.
Telkens wanneer u op de toets drukt, verspringt de
informatie als volgt:
Nummer en verstreken opnameduur
van het huidige muziekstuk
(standaard-informatie)
16
3m 05s
Indrukken
Resterende opnameduur op de
minidisc
-24m 47s
Indrukken
Niveau van het ingangssignaal
Indrukken
Titel van muziekstuk*
BALLAD
Indrukken
Wanneer het muziekstuk geen titel heeft, ziet u “No Name” waarna
weer de standaard-informatie verschijnt.
12NL
-1m 25s
Indrukken
Indrukken
*
3m 33s
*
Indrukken
Wanneer het muziekstuk geen titel heeft, ziet u “No Name” waarna
weer de standaard-informatie verschijnt.
z U kunt tijdens afspelen op ieder gewenst moment de titel
van het muziekstuk in het display laten verschijnen
Druk op de SCROLL toets.
De titel van het muziekstuk verschijnt en loopt door het display.
Druk nogmaals op de SCROLL toets om het doorlopen stil te
zetten en opnieuw om het doorlopen weer te laten vervolgen.
Opnemen op
minidiscs
In dit hoofdstuk worden de diverse
wijzen van opnemen op een minidisc
beschreven, alsook het aanbrengen
van muziekstuknummers en het
uitvoeren van synchroon-opnamen
met andere apparatuur.
Opmerkingen betreffende
het opnemen
Omtrent de aanduidingen die tijdens het
opnemen in het display kunnen
verschijnen
Als de aanduidingen “Din Unlock” en “C71”
afwisselend in het display oplichten
• De digitale geluidsbron die u heeft gekozen met de
INPUT keuzeschakelaar is niet juist aangesloten.
Controleer de aansluitingen.
• De gekozen digitale geluidsbron is niet ingeschakeld.
Schakel de geluidsbron in.
Als de aanduiding “Cannot Copy” in het display
verschijnt
Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS ééngeneratie kopieersysteem (Serial Copy Management
System). Minidiscs die zijn opgenomen via een digitale
ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via de
digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of
overgespeeld op een andere minidisc of een DAT-cassette.
Zie “SCMS één-generatie kopieersysteem (Serial Copy
Management System) op blz. 14.
Als de aanduiding “TRACK” in het display
knippert
De minidisc-recorder is bezig met het opnemen over een
bestaand muziekstuk(ken) (zie “Opnemen op een
minidisc” op blz. 14). De aanduiding stopt met knipperen
wanneer het einde van het opgenomen gedeelte wordt
bereikt.
Omtrent de aanduidingen die na het
opnemen verschijnen
Als de aanduiding “TOC” in het display oplicht
Het opnemen is afgelopen maar de TOC (inhoudsopgave)
van de minidisc is nog niet bijgewerkt overeenkomstig de
opgenomen muziek-informatie. Op dit moment mag u
niet de stekker uit het stopcontact trekken, want dan zou
de muziek-informatie verloren gaan. De TOC wordt pas
bijgewerkt wanneer u de minidisc uit het apparaat neemt
of als u de minidisc-recorder uitschakelt.
Als de aanduiding “TOC Writing” in het display
knippert
De minidisc-recorder is dan bezig met het bijwerken van
de TOC. Wanneer deze aanduiding knippert, mag u niet
de stekker uit het stopcontact trekken of de minidiscrecorder verplaatsen.
NL
13
Opnemen op minidiscs
Als de aanduidingen “Protected” en “C11”
afwisselend in het display oplichten
De wispreventie-uitsparing is open waardoor er niet op
de minidisc kan worden opgenomen. Verschuif het
wispreventienokje om de uitsparing af te dekken. Zie de
paragraaf “Beveiligen van de opnamen op een minidisc
tegen per ongeluk wissen” op blz. 15.
Opmerkingen betreffende het opnemen
Automatische omzetting van de digitale
bemonsteringsfrequentie tijdens
opnemen
De ingebouwde bemonsteringsfrequentie-converter zet
automatisch de bemonsteringsfrequentie van de diverse
digitale bronnen om in de 44,1 kHz bemonsterings
frequentie van de minidisc-recorder. Dit betekent dat u
bronnen zoals 32- of 48-kHz DAT-cassettes of
satellietuitzendingen kunt beluisteren en deze kunt
opnemen, alsook compact discs en minidiscs.
Opnemen op een minidisc
Hieronder ziet u de procedure voor het maken van een
normale opname. Als er reeds materiaal op de minidisc is
opgenomen, zal de minidisc-recorder automatisch
beginnen met opnemen aan het einde van de reeds
gemaakte opname.
EJECT Z
?/1
N Xx z
Z
`/1
N
X
.
x
z
>
Opnemen op minidiscs
m
M
Automatische verzwakking van de
ingangssignalen voor digitale opname
Bij het opnemen van digitale ingangssignalen waarvan de
hogere frequenties zijn benadrukt, zal de minidiscrecorder de benadrukking automatisch verwijderen, zodat
het signaal in de oorspronkelijke toestand wordt
teruggebracht. De piekniveaumeters geven het niveau van
het signaal zonder benadrukking aan.
INPUT
U kunt alleen een eerste-generatie kopie* maken
via de digitaal-naar-digitaal verbinding.
Hieronder volgen een aantal voorbeelden:
• U kunt een digitale kopie maken van een in de handel
verkrijgbare digitale geluidsbron (bijv. een compact disc
of minidisc), maar het is niet mogelijk een volgende
kopie te maken van deze eerste-generatie kopie.
• U kunt een digitale kopie maken van een digitaal
opgenomen, analoge geluidsbron (bijv. een
grammofoonplaat of een muziekcassette) of van een
digitale satellietuitzending, maar het is niet mogelijk
een volgende kopie te maken van deze eerste-generatie
kopie.
*
2
Druk op de ~/1 schakelaar om de minidisc-recorder
in te schakelen.
Het indicatorlampje van de schakelaar dooft.
3
Plaats een voor opnemen geschikte minidisc in de
minidisc-recorder.
4
Zet de INPUT schakelaar in de stand voor de
geluidsbron-aansluitingen waarvan u iets wilt
opnemen.
Voor het opnemen via
Zet u de INPUT
schakelaar op
DIGITAL IN aansluiting
DIGITAL
LINE (ANALOG) IN aansluitingen
ANALOG
5
Druk tweemaal op de MENU/NO toets.
“Setup Menu” verschijnt in het display.
6
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Stereo Rec” of “Mono
Rec” in het display verschijnt en druk dan op de
AMS knop of op de YES toets.
7
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om de gewenste
opnamefunctie te kiezen en druk dan op de AMS
knop of op de YES toets.
Opnemen in
Kies
Stereo
Stereo Rec (fabrieksinstelling)
Mono
Mono Rec
Bij het opnemen in mono is de opnameduur ongeveer
tweemaal zo lang als bij het opnemen in stereo.
Opmerking
14NL
YES
Schakel de versterker en de opnamebron in. Stel de
versterker in op de bron die u wilt opnemen.
Een eerste-generatie kopie is de eerste rechtstreekse opname van een
digitale geluidsbron via de digitale ingangsaansluiting van de
minidisc-recorder. Wanneer u bijvoorbeeld een opname maakt vanaf
een CD-speler die is aangesloten op de DIGITAL IN aansluiting, is
dat een eerste-generatie kopie.
De beperkingen van het SCMS één-generatie kopieersysteem zijn
niet van toepassing wanneer u een opname via de analoog-naaranaloog aansluitingen maakt.
AMS
1
SCMS één-generatie kopieersysteem
(Serial Copy Management System)
Wanneer u digitale audio-opnamen maakt van digitale
media zoals CD’s, MD’s en DAT-cassettes, verkrijgt u
kopieën van zeer hoge kwaliteit aangezien de muziek
digitaal wordt verwerkt.
Om muziek waarop auteursrechten rusten te beschermen,
is deze minidisc-recorder uitgerust met het SCMS ééngeneratie kopieersysteem, waarbij u een digitaal
opgenomen bron eenmaal digitaal-naar-digitaal kunt
kopiëren, maar dan niet nogmaals de kopie digitaal kunt
kopiëren.
MENU/NO
8
Druk op de MENU/NO toets.
9
Zoek indien nodig het punt op de minidisc op waar
u wilt beginnen met opnemen.
Ga door naar stap 10 als u op een nieuwe minidisc
opneemt of als u wilt beginnen met opnemen vanaf
het eind van het laatst opgenomen muziekstuk.
Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand
muziekstuk
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op de
./> toetsen) tot het nummer van het
muziekstuk waarover u wilt opnemen in het display
verschijnt en druk dan op de N toets om te beginnen
met weergeven. Druk vervolgens op de X toets bij het
punt waar u wilt beginnen met opnemen.
10 Druk op de z toets.
De minidisc-recorder schakelt in de
opnamepauzestand.
11 Als u de INPUT schakelaar in voorgaande stap 4 op
ANALOG heeft ingesteld, moet u nu het
opnameniveau instellen.
Zie “Instellen van het opnameniveau” op blz. 16 voor
nadere bijzonderheden.
12 Druk op de N of X toets.
Het opnemen begint.
13 Start de weergave van de geluidsbron.
Acherkant van de
minidisc
Wispreventienokje
Schuif het nokje in de
richting van de pijl
z Weergave van de zojuist opgenomen muziekstukken
Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet, op de N
toets.
De weergave start nu vanaf het eerste muziekstuk van het
materiaal dat zojuist is opgenomen.
z Na opnemen direct de weergave starten vanaf het eerste
muziekstuk van de minidisc
1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op de x toets.
2 Druk op de N toets.
De weergave start vanaf het eerste muziekstuk van de
minidisc.
Opmerking
Opnemen over een bestaand muziekstuk heen is niet mogelijk als
de willekeurige weergavefunctie (blz. 24) of programmaweergavefunctie (blz. 25) is ingeschakeld. U ziet in dat geval de
aanduiding “Impossible” in het display.
Beschikbare bedieningsfuncties tijdens opnemen
U wilt
Druk op
Stoppen met opnemen
x
Het opnemen kortstondig
onderbreken (pauzeren)
X
Het opnemen hervatten vanuit
de pauzestand
N of X
De minidisc uitnemen
EJECT Z nadat het opnemen is
gestopt
Wanneer u het opnemen kortstondig
onderbreekt
Er wordt dan een nieuw muziekstuknummer
aangebracht. Wanneer u bijvoorbeeld het opnemen
onderbreekt tijdens het opnemen van muziekstuk 4, zal
de rest van het muziekstuk bij hervatting van de opname
nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan
gelden.
15NL
Opnemen op minidiscs
Voor opnemen vanaf het begin van een bestaand
muziekstuk
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op de
./> toetsen) tot het nummer van het
muziekstuk waarover u wilt opnemen in het display
verschijnt.
Beveiligen van de opnamen op een minidisc
tegen per ongeluk wissen
Om de opnamen op een minidisc te beveiligen, schuift u
het wispreventienokje in de richting van de pijl (zie de
onderstaande afbeelding), zodat er een opening ontstaat.
Schuif het nokje dicht om opnemen weer mogelijk te
maken.
Instellen van het
opnameniveau
Handige tips voor opname
Volg de onderstaande aanwijzingen om het
opnameniveau in te stellen.
LEVEL/DISPLAY/CHAR
LEVEL/DISPLAY/CHAR
AMS
EJECT Z
Z
`/1
z
N
.
`/1
Z
N
.
m
X
x
X
x
>
m
z
z
M
>
M
INPUT
MENU/NO
AMS YES
Opnemen op minidiscs
Controleren van de resterende
opnametijd op de minidisc
1
Volg de aanwijzingen in de stappen 1 t/m 10 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 14 en 15.
2
Speel het gedeelte met de luidste passages (het
krachtigste ingangssignaal).
Druk herhaaldelijk op de LEVEL/DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) toets.
3
Druk herhaaldelijk op de LEVEL/DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) toets totdat de piekniveaumeters
verschijnen.
Gebruiksstand
De volgende informatie wordt
getoond
In de stopstand
Totaal aantal muziekstukken en totale
gebruikte opnametijd t Resterende
opnametijd op de minidisc t Disc-titel
Tijdens opnemen
Verstreken opnametijd van huidige
muziekstuk t Resterende opnametijd
op de minidisc t Aanduiding van
ingangsniveau t Titel van muziekstuk
4
Draai, terwijl u naar het geluid luistert, aan de
AMS knop (of druk herhaaldelijk op de ./>
toetsen) om het opnameniveau zo in te stellen dat
de piekniveaumeters zo hoog mogelijk uitslaan,
zonder dat de “OVER” aanduiding blijft branden.
Af en toe oplichten van de “OVER” aanduiding is wel
toelaatbaar.
Zie blz. 12 voor nadere bijzonderheden.
Controleren van het ingangssignaal
(ingangscontrole voor opname)
Zorg dat deze aanduiding niet langdurig brandt.
5
6
Stop de weergave van de opname-geluidsbron.
Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 12 onder “Opnemen op
een minidisc” op blz. 15.
z U kunt het opnameniveau ook met de afstandsbediening
Voordat u begint met opnemen, kunt u het gekozen
ingangssignaal controleren via de uitgangsaansluitingen
van de minidisc-recorder.
1
Druk op de EJECT Z toets om de minidisc te
verwijderen.
2
Zet de INPUT schakelaar in de stand voor de
geluidsbron-aansluitingen waarvan u het signaal
wilt controleren.
3
Druk op de z toets.
instellen Z
Druk tijdens opnemen of in de opnamepauzestand meerdere
malen op de LEVEL +/– toetsen.
z Aangeven van het niveau van het krachtigste ingangssignaal
Gebruik de piek-vasthoudfunctie om het hoogste
ingangssignaalniveau continu in het display aan te geven.
Ga als volg te werk om de piek-vasthoudfunctie in te schakelen.
1 Druk tweemaal op de MENU/NO toets terwijl de minidiscrecorder in de stopstand staat, zodat “Setup Menu” in het
display verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op de ./>
toetsen) totdat “P.Hold” in het display verschijnt en druk dan
op de AMS knop of op de YES toets.
3 Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op de ./>
toetsen) om de “P.Hold On” instelling te kiezen en druk dan op
de AMS knop of op de YES toets.
4 Druk op de MENU/NO toets.
Om de piek-vasthoudfunctie uit te schakelen, herhaalt u de
bovenstaande aanwijzingen en kiest dan in stap 3 “P.Hold Off”.
NL
16
Met de INPUT schakelaar in de ANALOG stand
Het analoge signaal dat binnenkomt via de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen wordt na analoog/
digitaal omzetting en dan digitaal/analoog
(terug) omzetting doorgegeven via de LINE
(ANALOG) OUT aansluitingen. In het display
verschijnt “AD - DA”.
Met de INPUT schakelaar in de DIGITAL stand
Het digitale signaal dat binnenkomt via de DIGITAL
IN aansluiting loopt door de bemonsteringsfrequentieconverter en wordt vervolgens na digitaal/analoog
omzetting doorgegeven via de LINE (ANALOG) OUT
aansluitingen. In het display verschijnt “- DA”.
Uitschakelen van de ingangssignaalcontrolefunctie
Druk op de x toets.
Automatisch wissen van blanco gedeelten
(Smart Space/Auto Cut)
De minidisc-recorder kan automatisch eventuele blanco
gedeelten wissen die ontstaan wanneer het signaal tijdens
opnemen wordt onderbroken. De wisfunctie die
geactiveerd wordt (Smart Space of Auto Cut) wordt
bepaald door de lengte van de onderbreking. Zie de
volgende beschrijving voor nadere bijzonderheden.
Aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens het
opnemen (Muziekstuk-markeringsfunctie)
U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als
automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten
muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de
muziekstukken later snel terugvinden en tevens op
gemakkelijke wijze montage van de gemaakte opnamen
uitvoeren.
z
Volg de onderstaande procedure om de Smart Space en
Auto Cut functies in en uit te schakelen.
1
Druk tweemaal op de MENU/NO toets terwijl de
minidisc-recorder in de stopstand staat.
“Setup Menu” verschijnt in het display.
2
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “S.Space” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
3
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om de gewenste instelling te
kiezen en druk dan op de AMS knop of op de YES
toets.
U wilt
Kies
Smart Space en Auto Cut inschakelen
S.Space On
(fabrieksinstelling)
Smart Space en Auto Cut uitschakelen S.Space Off
4
.
m
MENU/NO
X
x
z
>
M
AMS YES
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers (handmatige
muziekstuk-markeringsfunctie)
Druk tijdens het opnemen op de z toets bij de plaats
waar u een muziekstuknummer wilt aanbrengen.
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers (automatische
muziekstuk-markeringsfunctie)
Bij het opnemen vanaf een CD-speler of minidisc-recorder
die is aangesloten op de DIGITAL IN aansluiting brengt
het apparaat automatisch bij het begin van elk
muziekstuk een muziekstuknummer aan. Bij het opnemen
van een andere geluidsbron aangesloten op de DIGITAL
IN aansluiting of een geluidsbron aangesloten op de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen, volgt u de onderstaande
procedure om de muziekstuknummers handmatig aan te
brengen.
1 Druk tweemaal op de MENU/NO toets terwijl de
minidisc-recorder in de stopstand staat.
“Setup Menu” verschijnt in het display.
2 Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “T.Mark” in het display
verschijnt en druk dan op de AMS knop of op de
YES toets.
3 Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om de gewenste instelling te
kiezen en druk dan op de AMS knop of op de YES
toets.
Druk op de MENU/NO toets.
Opmerkingen
• Als u begint met opnemen terwijl er geen signaal binnenkomt,
zullen de Smart Space en Auto Cut functie niet werken,
ongeacht de gekozen instelling.
• De Smart Space functie heeft geen invloed op de volgorde van
de opgenomen muziekstukken, zelfs niet als de stille passage
zich midden in een muziekstuk bevindt.
• Bij uit/inschakelen van de Auto Cut functie wordt tevens de
Smart Space functie uit/ingeschakeld.
• Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit het
stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling
(“S.Space On” of “S.Space Off”), zodat deze weer net zo geldt
wanneer u de minidisc-recorder opnieuw inschakelt.
N
4
U wilt
Kies
De automatische muziekstukmarkeringsfunctie inschakelen
T.Mark LSync
(fabrieksinstelling)
De automatische muziekstukmarkeringsfunctie uitschakelen
T.Mark Off
Druk op de MENU/NO toets.
De minidisc-recorder brengt een muziekstuknummer
aan telkens wanneer het niveau van het
ingangssignaal gedurende tenminste 1,5 seconde tot
–50 dB of lager daalt (dit is het activeringsniveau voor
de automatische muziekstuk-markeringsfunctie).
17NL
Opnemen op minidiscs
“Auto Cut” automatische afslagfunctie
Als de onderbreking in het ingangssignaal langer dan 30
seconden duurt, vervangt de Auto Cut functie het stille
gedeelte door een standaard-pauze van 3 seconden,
waarna het opnemen wordt gestopt. U ziet gedurende
deze tijd de aanduiding “Auto Cut” in het display.
Z
`/1
“Smart Space” pauze-inkortfunctie
Als er een onderbreking in het ingangssignaal is die
korter dan 30 seconden duurt, vervangt de Smart Space
functie het stille gedeelte door een standaard-pauze van 3
seconden, waarna het opnemen op de minidisc verder
gaat. U ziet gedurende deze tijd de aanduiding “Smart
Space” in het display.
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen (Muziekstuk-markeringsfunctie)
Wijzigen van het activeringsniveau voor de
automatische muziekstuk-markeringsfunctie
Volg de onderstaande procedure om het signaalniveau te
wijzigen dat de automatische markeringsfunctie activeert.
Opnemen op minidiscs
1
Druk tweemaal op de MENU/NO toets terwijl de
minidisc-recorder in de stopstand staat.
“Setup Menu” verschijnt in het display.
2
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “LS(T)” in het display
verschijnt en druk dan op de AMS knop of op de
YES toets.
3
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om het niveau in te stellen en
druk dan op de AMS knop of op de YES toets.
U kunt ieder gewenst niveau instellen tussen –72 dB
en 0 dB, in stapjes van 2 dB.
4
Veiligheids-opnamestart
met 6 seconden muziek uit
het buffergeheugen
(Tijdmachine-opname)
Als de minidisc-recorder in de opnamepauzestand staat,
worden voortdurend de laatste 6 seconden aan
audiogegevens in een buffergeheugen bewaard. Wanneer
u op de AMS knop (of op de T.REC toets) drukt om te
beginnen met opnemen, worden bij de opnamestart eerst
deze 6 seconden aan audiogegevens opgenomen. Deze
voorziening, tijdmachine-opname genaamd, zorgt ervoor
dat niet de eerste paar seconden van het materiaal
verloren gaan wanneer u een FM radio-uitzending of
satelliet-uitzending opneemt.
AMS
`/1
Z
N
Druk op de MENU/NO toets.
.
m
z Aanvullende informatie betreffende de automatische
X
x
z
>
M
markeringsfunctie
• Bij het opnemen vanaf een CD-speler of minidisc-recorder die
is aangesloten op de DIGITAL IN aansluiting kan het in de
volgende gevallen gebeuren dat het volledige materiaal als één
muziekstuk wordt opgenomen:
— Wanneer u hetzelfde muziekstuk twee of meerdere malen
achter elkaar opneemt met behulp van de 1-muziekstuk
herhaalfunctie.
— Wanneer u twee of meerdere muziekstukken met hetzelfde
muziekstuknummer achter elkaar opneemt van
verschillende compact discs of minidiscs.
— Bij opname van muziekstukken van bepaalde CD-spelers of
CD-wisselaars.
Als de opnamebron een minidisc is, kan het tevens voorkomen
dat er geen muziekstuknummer wordt aangebracht bij
muziekstukken die korter zijn dan 4 seconden.
• Bij het opnemen van een geluidsbron aangesloten op de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen met “T.Mark Off” (automatische
muziekstuk-markeringsfunctie uitgeschakeld) of bij het
opnemen van een DAT-deck of DBS-tuner aangesloten op de
DIGITAL IN aansluiting, kan het gebeuren dat het volledige
materiaal als één muziekstuk wordt opgenomen.
• Bij het opnemen van een DAT-deck of DBS-tuner aangesloten
op de DIGITAL IN aansluiting brengt de minidisc-recorder een
muziekstuknummer aan wanneer de bemonsteringsfrequentie
van het ingangssignaal verandert, ongeacht welke instelling
voor de markeringsfunctie is gekozen (“T.Mark LSync” of
“T.Mark Off”).
z U kunt ook muziekstuknummers aanbrengen nadat de
opname is afgelopen.
Zie “Splitsen van muziekstukken” op blz. 31.
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit het
stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instellingen
(“T.Mark LSync” of “T.Mark Off”, en het activeringsniveau),
zodat deze weer net zo gelden wanneer u de minidisc-recorder
opnieuw inschakelt.
18NL
1
Volg de aanwijzingen in de stappen 1 t/m 10 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 14 en 15.
De minidisc-recorder komt in de opnamepauzestand
te staan.
2
Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
3
Druk op de AMS knop (of op de T.REC toets) om de
tijdmachine-opname te starten.
De opname begint nu met de 6 seconden aan
audiogegevens in het buffergeheugen en vervolgt
daarna via opname van de gegevens in het
buffergeheugen.
Stoppen met tijdmachine-opname
Druk op de x toets.
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van audiogegevens
in het buffergeheugen wanneer u de recorder in de
opnamepauzestand schakelt. Dus als u begint met opnemen
terwijl de minidisc-recorder nog geen 6 seconden in de
opnamepauzestand heeft gestaan, zullen er nog geen 6 seconden
aan audiogegevens in het buffergeheugen zijn opgeslagen. Dit
geldt tevens als u begint met opnemen terwijl de geluidsbron die
u opneemt nog geen 6 seconden heeft gespeeld.
Synchroon-opname met
een gewenste geluidsbron
(Synchroon-muziekopname) Z
Synchroon-opname met
een Sony compact disc
speler (CD synchroon-opname) Z
Met behulp van de synchoon-muziekopnamefunctie kunt
u het opnemen op de minidisc-recorder automatisch
gelijktijdig laten beginnen met de weergavestart van de
geluidsbron die wordt opgenomen. Hierbij kan het
aanbrengen van de muziekstuknummers op verschillende
manieren verlopen, afhankelijk van de geluidsbron die
wordt opgenomen. Zie “Aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 17
voor nadere bijzonderheden.
Als u deze minidisc-recorder op een Sony compact disc
speler of een hi-fi installatie aansluit, kunt u snel en
gemakkelijk compact discs op minidiscs opnemen met
behulp van de afstandsbediening van de minidiscrecorder. Aangezien u met dezelfde afstandsbediening
zowel de minidisc-recorder als de compact disc speler, of
het CD-speler gedeelte van uw installatie, bedient, moet u
de apparaten zo dicht mogelijk bij elkaar zetten.
Opmerking
Z
`/1
Z
DISPLAY
MUSIC SYNC
X
.
H
z
>
X
x
.
>
m
M
CD-SYNC START
+
CD-SYNC STOP
CD PLAYER X
–
X
.
H
z
1
2
3
Volg de aanwijzingen in de stappen 1 t/m 9 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 14 en 15.
Druk op de MUSIC SYNC toets.
De minidisc-recorder komt in de opnamepauzestand
te staan.
Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
De minidisc-recorder begint automatisch met
opnemen.
Uitschakelen van de synchroon-muziekopname
Druk op de x toets.
CD-SYNC STANDBY
CD PLAYER ./>
X
x
.
>
m
M
+
–
1
Schakel de versterker en de CD-speler in en stel de
versterker in voor weergave van compact discs.
2
Volg de aanwijzingen in de stappen 2 t/m 9 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 14 en 15.
3
Steek een compact disc in de CD-speler en kies de
afspeelfunctie (willekeurige weergave,
programma-weergave enz.) op de CD-speler.
4
Druk op de CD-SYNC STANDBY toets.
De CD-speler komt in de weergavepauzestand te
staan en de minidisc-recorder in de
opnamepauzestand.
5
Druk op de CD-SYNC START toets.
De minidisc-recorder begint met opnemen en de CDspeler begint met afspelen.
Het muziekstuknummer en de verstreken opnametijd
van het muziekstuk verschijnen in het display.
Opmerking
Bij de synchroon-muziekopname zullen de Smart Space en Auto
Cut functies automatisch ingeschakeld worden, ongeacht de door
u gekozen instelling (“S.Space On” of “S.Space Off”).
>
Als de CD-speler niet begint met afspelen
Bij sommige CD-spelers zal de weergave niet
beginnen als u op de CD-SYNC START toets drukt. In
dat geval drukt u op de X toets op de
afstandsbediening van de CD-speler om te beginnen
met de weergave van de compact disc.
19NL
Opnemen op minidiscs
Bij sommige CD-spelers of hi-fi installaties is het mogelijk dat CD
synchroon-opname met behulp van de afstandsbediening van de
minidisc-recorder niet werkt. Gebruik in dit geval de synchromuziekopnamefunctie (zie hiernaast) voor het opnemen van
compact discs op minidiscs.
`/1
Synchroon-opname met een Sony compact
disc speler (CD-synchroon-opname)
Beschikbare bedieningsfuncties tijdens CD
synchroon-opname
Opnemen op minidiscs
U wilt
Druk op
Stoppen met opnemen
CD-SYNC STOP
Het opnemen kortstondig
onderbreken (opnamepauze)
CD-SYNC STANDBY of CD
PLAYER X
Tijdens opnamepauze het
volgende muziekstuk kiezen
voor opname
CD PLAYER ./>
Het opnemen hervatten
vanuit de
opnamepauzestand
CD-SYNC START of CD
PLAYER X
De resterende opnametijd op
de minidisc controleren
DISPLAY (blz. 12)
z Tijdens CD synchroon-opname kunt u ook de
afstandsbediening van de CD-speler gebruiken
Druk op
De minidisc-recorder
schakelt over op
De CD-speler schakelt
over op
H
Opnemen
Afspelen
x
Opnamepauze
Stop
X
Opnamepauze
Pauze
z Tijdens CD synchroon-opname worden de
muziekstuknummers als volgt aangebracht:
• Als de CD-speler op de DIGITAL IN aansluiting is aangesloten,
worden de muziekstuknummers automatisch aan het begin
van de muziekstukken aangebracht, op dezelfde plaats als bij
de compact disc.
• Als de CD-speler op de LINE (ANALOG) IN aansluitingen is
aangesloten, worden de muziekstuknummers automatisch
aangebracht indien de “T.Mark LSync” instelling is gekozen
(blz. 17).
• Als u het opnemen na een opnamepauze hervat, wordt er
automatisch een nieuw muziekstuknummer aangebracht,
ongeacht de instelling die u voor de muziekstukmarkeringsfunctie heeft gekozen (“T.Mark LSync” of “T.Mark
Off”).
z U kunt de compact disc verwisselen en hierna weer
doorgaan met de CD synchroon-opname
1 Druk op de x toets op de afstandsbediening van de CD-speler.
2 Verwissel de compact disc.
3 Druk op de H toets op de afstandsbediening van de CDspeler.
Het opnemen wordt hervat.
20NL
z Synchroon-opname is ook mogelijk met een Sony video-CDspeler
Op dezelfde wijze als voor het synchroon opnemen met een Sony
muziek-CD-speler, kunt u ook synchroon-opnamen maken met
een Sony video-CD-speler.
Alvorens u begint, moet u de afstandsbediening van de minidiscrecorder echter instellen voor de bediening van de video-CDspeler, door op cijfertoets 2 te drukken terwijl u de ~/1 toets van
de afstandsbediening ingedrukt houdt. U kunt de minidiscrecorder en de video-CD-speler dan met de afstandsbediening
van de minidisc-recorder bedienen. Om de afstandsbediening
weer in te stellen voor de bediening van een gewone muziek-CDspeler, drukt u nogmaals op cijfertoets 2 terwijl u de ~/1 toets
ingedrukt houdt.
Opmerkingen
• Bij CD synchroon-opname met een CD-speler die voorzien is
van een gebruiksfunctie-keuzeschakelaar, moet u deze
schakelaar op CD1 zetten.
• Bij opname van muziekstukken vanaf bepaalde CD-spelers of
CD-wisselaars kan het gebeuren dat het volledige materiaal als
één muziekstuk wordt opgenomen.
Afspelen van
minidiscs
Afspelen van een minidisc
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het normaal
afspelen van een minidisc.
In dit hoofdstuk worden de diverse
afspeelmogelijkheden van minidiscs
beschreven.
?/1
EJECT Z
N X x AMS
Z
`/1
N
.
m
X
x
z
>
M
Schakel de versterker in en stel de
ingangskeuzeschakelaar ervan in op minidiscweergave.
2
Druk op de ~/1 schakelaar om de minidisc-recorder
in te schakelen.
Het indicatorlampje van de schakelaar dooft.
3
4
Plaats een minidisc.
Draai indien nodig aan de AMS knop (of druk
herhaaldelijk op de > toetsen) om het
muziekstuk op te zoeken waar u wilt beginnen
met afspelen.
Wilt u beginnen bij muziekstuk 1, ga dan door naar
stap 5.
5
Druk op de N toets.
De minidisc-recorder begint met afspelen.
6
Stel de geluidssterkte naar wens in op de
versterker.
Beschikbare bedieningsfuncties tijdens afspelen
U wilt
Druk op of draai aan
Stoppen met afspelen
x
Het afspelen kortstondig
onderbreken (pauzeren)
X
Het afspelen hervatten
vanuit de pauzestand
N of X
Doorgaan naar het volgende
muziekstuk
AMS knop rechtsom draaien (of
herhaaldelijk op > drukkken)
Teruggaan naar het begin
van het huidige of
voorgaande muziekstuk
AMS knop linksom draaien (of
herhaaldelijk op . drukken)
De minidisc uitnemen
EJECT Z nadat het afspelen is
gestopt
21NL
Afspelen van minidiscs
1
Opzoeken van een gewenst
muziekstuk
Gebruik de onderstaande procedure om tijdens afspelen
of in de stopstand snel een gewenst muziekstuk op te
zoeken.
Weergeven van een muziekstuk via
invoeren van het muziekstuknummer Z
Gebruik de cijfertoets(en) om het nummer van het
gewenste muziekstuk in te voeren.
`/1
Z
Invoeren van een muziekstuknummer hoger dan
10
1
Druk op de >10 toets (zie de voorbeelden
hieronder).
2
Voer de cijfers van het muziekstuknummer in.
Om 0 in te voeren, drukt u op de 10/0 toets.
Cijfertoetsen
AMS
N
>10
Z
N
X
x
X
z
H
.
.
H
>
X
>
Afspelen van minidiscs
z
m
M
./>
x
.
>
m
M
+
–
Voorbeelden:
• Om muziekstuk 30 af te spelen, drukt u eenmaal op
>10, dan op 3 en dan op 10/0.
• Om muziekstuk 108 af te spelen, drukt u tweemaal
op >10, dan op 1, dan op 10/0 en dan op 8.
z Als u een muziekstuknummer invoert terwijl de minidiscOpzoeken met behulp van de AMS*
Voor opzoeken van
Doet u het volgende:
Het volgende of een later
muziekstuk tijdens afspelen
AMS knop rechtsom draaien (of
herhaaldelijk op > drukken)
Een voorgaand muziekstuk
tijdens afspelen
AMS knop linksom draaien (of
herhaaldelijk op . drukken)
Het begin van het huidige
muziekstuk tijdens afspelen
AMS knop linksom draaien (of
eenmaal op . drukken)
Een bepaald muziekstuk
terwijl het apparaat in de
stopstand staat
AMS knop links- of rechtsom
draaien (of herhaaldelijk op
./> drukken) totdat het
gewenste muziekstuknummer in
het display wordt aangegeven en
dan op de AMS knop of N toets
drukken.
*
Automatische Muziek Sensor
z Snel naar het begin van het laatste muziekstuk op de
minidisc gaan
Draai de AMS knop linksom (of druk eenmaal op de . toets)
terwijl de minidisc-recorder in de stopstand staat.
z Als u een muziekstuk opzoekt terwijl de minidisc-recorder in
de stop- of pauzestand staat
Het apparaat zal dan weer automatisch in de pauze- of stopstand
komen te staan bij het begin van het gekozen muziekstuk.
22NL
recorder in de pauzestand staat
Het apparaat zal dan weer automatisch in de pauzestand komen
te staan bij het begin van het gekozen muziekstuk.
Opzoeken van een
gewenste muziekpassage
Herhaaldelijk afspelen van
muziekstukken
Tijdens weergave of in de weergavepauzestand kunt u
snel een gewenst punt in een muziekstuk opzoeken.
U kunt de volledige minidisc herhaaldelijk afspelen. Deze
functie kan in combinatie met de willekeurige
weergavefunctie (blz. 24) gebruikt worden om alle
muziekstukken herhaaldelijk in een willekeurige volgorde
af te spelen of in combinatie met de programmaweergavefunctie (blz. 25) om een aantal muziekstukken
herhaaldelijk in een geprogrammeerde volgorde af te
spelen. U kunt tevens één enkel muziekstuk of alleen een
bepaald gedeelte van een muziekstuk herhaaldelijk
weergeven.
m/M
`/1
Z
N
X
.
x
z
>
m
M
`/1
Z
Opzoeken van een passage terwijl u
luistert naar de versnelde weergave
`/1
X
Opmerkingen
• De minidisc-recorder stopt als het einde van de minidisc wordt
bereikt terwijl u de M toets ingedrukt houdt.
• Muziekstukken die slechts enkele seconden lang zijn, kunnen
wellicht niet gemakkelijk via versnelde weergave worden
opgezocht. Om een dergelijk muziekstuk op te zoeken, is het
beter om de minidisc op normale snelheid af te spelen.
Opzoeken van een muziekpassage terwijl
u de stand van de tijdteller in het oog
houdt
Houd de m/M toets in de weergavepauzestand
ingedrukt.
De verstreken speelduur van het muziekstuk wordt in het
display aangegeven. Laat de toets los zodra u de
gewenste passage heeft bereikt. U hoort hierbij geen
geluid.
z Als de aanduiding “- Over -” in het display verschijnt
Terwijl u op de M toets drukte, werd het einde van de minidisc
bereikt. Draai de AMS knop linksom (of druk op de .toets) of
druk op de m toets om terug te gaan.
.
H
REPEAT
z
>
X
x
.
>
m
M
REPEAT
+
–
M
AyB
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit het
stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling van
de herhaalfunctie (“Repeat All” of “Repeat 1”), zodat deze weer
net zo geldt wanneer u de minidisc-recorder opnieuw inschakelt.
Herhaaldelijk afspelen van alle
muziekstukken op de minidisc
(“Repeat All” herhaalfunctie)
Druk meerdere malen op de REPEAT toets totdat
“Repeat All” in het display verschijnt.
Het herhaaldelijk afspelen van alle muziekstukken wordt
als volgt uitgevoerd:
Ingeschakelde
afspeelfunctie
De minidisc-recorder herhaalt
Normale weergave
(blz. 21)
Alle muziekstukken in de normale
volgorde
Willekeurige weergave
(blz. 24)
Alle muziekstukken in een
willekeurige volgorde
Programma-weergave
(blz. 25)
Dezelfde geprogrammeerde
muziekselectie nogmaals.
Uitschakelen van de herhaalde weergave van alle
muziekstukken
Druk op de x toets.
De normale weergave hervatten
Druk meerdere malen op de REPEAT toets totdat “Repeat
Off” in het display verschijnt.
23NL
Afspelen van minidiscs
Houd de m/M toets tijdens afspelen ingedrukt.
U hoort het geluid van de versnelde voor- of
achterwaartse weergave. Laat de toets los zodra u de
gewenste passage heeft bereikt.
Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken
Herhalen van het huidige muziekstuk
(“Repeat 1” herhaalfunctie)
Druk tijdens het afspelen van het gewenste
muziekstuk meerdere malen op de REPEAT toets
totdat “Repeat 1” in het display verschijnt.
Het herhaaldelijk afspelen van het huidige muziekstuk
begint.
Afspelen van de
muziekstukken in een
willekeurige volgorde
(Willekeurige weergave)
U kunt de minidisc-recorder de muziekstukken in een
willekeurige volgorde laten afspelen.
PLAY MODE
Uitschakelen van de herhaalde weergave van het
huidige muziekstuk
Druk op de x toets.
Afspelen van minidiscs
De normale weergave hervatten
Druk meerdere malen op de REPEAT toets totdat “Repeat
Off” in het display verschijnt.
Herhalen van een bepaalde passage
(“Repeat A-B” herhaalfunctie) Z
U kunt ook een bepaalde passage van een muziekstuk
herhaaldelijk afspelen. De passage die herhaald wordt,
dient echter wel in zijn geheel binnen één muziekstuk te
liggen.
1
Druk tijdens weergave op de AyB toets bij het
beginpunt (punt A) van de te herhalen
muziekpassage.
“REPEAT A-” licht op en “B” knippert in het display.
2
Vervolg de weergave van de betreffende passage
of druk op de M toets totdat u bij het eindpunt
van de passage (punt B) bent aangekomen en druk
dan nog nogmaals op de AyB toets.
“REPEAT A-B” licht op en het afgebakende gedeelte
wordt herhaaldelijk weergegeven.
Uitschakelen van de A-B herhaalfunctie en
hervatten van de normale weergave
Druk op de REPEAT toets of op de x toets.
z Tijdens gebruik van de A-B herhaalfunctie kunt u een nieuw
begin- en eindpunt instellen
U kunt de passage onmiddellijk volgend op de passage die nu
gedefinieerd is, laten herhalen, door het beginpunt en het
eindpunt te veranderen.
1 Druk tijdens A-B herhalen op de AyB toets.
Het bestaande eindpunt wordt het nieuwe beginpunt (punt A).
“REPEAT A-” licht op en “B” knippert in het display.
2 Ga naar het nieuwe eindpunt (punt B) en druk hier nogmaals
op de AyB toets.
“REPEAT A-B” licht op en het afgebakende gedeelte wordt
herhaaldelijk weergegeven.
24NL
`/1
N
Z
N
.
m
X
x
z
>
M
1
Druk, terwijl de minidisc-recorder in de stopstand
staat, herhaaldelijk op de PLAY MODE toets totdat
“SHUFFLE” in het display oplicht.
2
Druk op de N toets.
De willekeurige weergave begint.
De aanduiding “;” verschijnt in het display terwijl de
minidisc-recorder de muziekstukken in een
willekeurige volgorde zet.
Hervatten van de normale weergave
Druk, terwijl de minidisc-recorder in de stopstand staat,
herhaaldelijk op de PLAY MODE toets totdat “SHUFFLE”
dooft.
z U kunt tijdens willekeurige weergave ook muziekstukken
opzoeken
Gebruik hiervoor de AMS knop (of druk herhaaldelijk op de
./> toetsen).
• Om het volgende muziekstuk of een later muziekstuk in het
weergaveprogramma op te zoeken, draait u de AMS knop
rechtsom (of u drukt herhaaldelijk op de > toets).
• Om het begin van het huidige muziekstuk op te zoeken, draait
u de AMS knop linksom (of u drukt op de .toets). U kunt
niet teruggaan naar het begin van muziekstukken die reeds zijn
weergegeven.
Afspelen van de
muziekstukken in een zelf
gekozen volgorde (Programma-
Invoeren van een muziekstuknummer boven de 10 Z
Gebruik de >10 toets. Zie blz. 22 voor nadere
bijzonderheden.
weergave)
U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op de
minidisc zelf bepalen en zo uw eigen programma
samenstellen van maximaal 25 muziekstukken.
LEVEL/DISPLAY/CHAR
MENU/NO
YES
N
Z
`/1
N
X
.
x
Herhaal stap 3 voor het invoeren van alle
gewenste muziekstukken.
5
Druk op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt en hiermee is het
programmeren voltooid.
6
Druk herhaaldelijk op de PLAY MODE toets totdat
“PROGRAM” in het display oplicht.
7
Druk op de N toets.
De programma-weergave begint.
z
M
CLEAR AMS M
`/1
Z
YES
CLEAR
MENU/NO
DISPLAY
PLAY MODE
Cijfertoetsen
Uitschakelen van de programma-weergave
Druk op de x toets.
Hervatten van de normale weergave
Druk herhaaldelijk op de PLAY MODE toets totdat
“PROGRAM” dooft.
z Het programma wordt in het geheugen bewaard, zelfs nadat
>10
de programma-weergave is afgelopen of gestopt.
X
H
.
H
z
m/M
Door indrukken van de N toets kunt u hetzelfde programma
nogmaals afspelen.
>
X
x
.
>
m
M
+
./>
–
Programmeren van de muziekstukken
1
2
3
Druk tweemaal op de MENU/NO toets terwijl de
minidisc-recorder in de stopstand staat.
“Setup Menu” verschijnt in het display.
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Program ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
Draai aan de AMS knop totdat het nummer van het
gewenste muziekstuk in het display verschijnt en
druk dan op de AMS knop of op de M toets (u
kunt ook de cijfertoets(en) gebruiken om het
nummer van het muziekstuk rechtstreeks in te
voeren).
Als u het verkeerde muziekstuknummer heeft
ingevoerd
Druk op de m/M toetsen totdat het verkeerde
muziekstuknummer gaat knipperen en herhaal dan
bovenstaande stap 3.
Opmerkingen
• Als u de minidisc uit het apparaat neemt uitschakelt of de
stekker uit het stopcontact trekt, komt het programma te
vervallen.
• Wanneer de totale speelduur van het programma langer is dan
199 minuten, ziet u “- - - m - - s” op het display.
• “ProgramFull!” verschijnt op het display nadat het 25ste
muziekstuk is geprogrammeerd.
Controleren van de volgorde van de
muziekstukken in het programma
Terwijl de minidisc-recorder in de stopstand staat en
“PROGRAM” in het display oplicht, drukt u
herhaaldelijk op de LEVEL/DISPLAY/CHAR toets (of op
de DISPLAY) toets.
De eerste paar muziekstukken van het programma
verschijnen in het display. Om de rest van het programma
te zien, draait u aan de AMS knop (of u drukt op de ./
> toetsen).
25NL
Afspelen van minidiscs
m
4
>
m
PLAY MODE
Controleren van de totale speelduur van het
muziekprogramma
Druk op de LEVEL/DISPLAY/CHAR toets (of op de
DISPLAY toets).
Afspelen van de muziekstukken in een zelf
gekozen volgorde (Programma-weergave)
Veranderen van de afspeelvolgorde van
de muziekstukken
Nuttige tips voor het
opnemen van minidiscs op
cassette
MENU/NO
Terwijl de minidisc-recorder in de stopstand staat en
“PROGRAM” in het display oplicht, volgt u de stappen 1
en 2 van “Programmeren van de muziekstukken” op blz.
25 en daarna een van de onderstaande procedures:
Z
`/1
N
.
m
Afspelen van minidiscs
U wilt
Bediening:
Een nummer uit het
programma wissen
Druk herhaaldelijk op de m/M toetsen
totdat het nummer van het ongewenste
muziekstuk knippert en druk dan op de
CLEAR toets.
Het hele
programma
omwerken
Druk herhaaldelijk op de CLEAR toets
totdat alle nummers zijn verdwenen.
Een nummer aan
het begin van het
programma
toevoegen
Druk herhaaldelijk op de m toets totdat
“0” knippert vóór het eerste nummer en
volg dan de stappen 3 t/m 5 van
“Programmeren van de muziekstukken”
op blz. 25.
Een nummer in het
midden van het
programma
toevoegen
Druk herhaaldelijk op de m/M toetsen
totdat het nummer dat voorafgaat aan het
nieuwe nummer knippert. Druk
vervolgens op de AMS knop zodat de
knipperende “0” verschijnt en volg dan de
stappen 3 t/m 5 van “Programmeren van
de muziekstukken” op blz. 25.
Een nummer aan
het eind van het
programma
toevoegen
Druk herhaaldelijk op de M toets totdat
“0” knippert achter het laatste nummer en
volg dan de stappen 3 t/m 5 van
“Programmeren van de muziekstukken”
op blz. 25.
Een nummer door
een ander nummer
vervangen
Druk herhaaldelijk op de m/M toetsen
totdat het nummer dat u wilt veranderen
knippert en volg dan de stappen 3 t/m 5
van “Programmeren van de
muziekstukken” op blz. 25.
AMS YES
X
x
z
>
M
Inlassen van pauzes tijdens het opnemen
op cassette (Auto Space)
Met Auto Space (automatische pauze-inlasfunctie) kunt u
tijdens het opnemen pauzes van 3 seconden tussen alle
muziekstukken inlassen. Deze functie is handig wanneer
u een minidisc op een analoge audiocassette opneemt,
omdat u dan later met de multi-AMS functie van het
cassettedeck snel en gemakkelijk naar het begin van ieder
gewenst muziekstuk kunt gaan.
1
Druk tweemaal op de MENU/NO toets terwijl de
minidisc-recorder in de stopstand staat.
“Setup Menu” verschijnt in het display.
2
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Auto” in het display
verschijnt en druk dan op de AMS knop of op de
YES toets.
3
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om de gewenste instelling te
kiezen en druk dan op de AMS knop of op de YES
toets.
4
U wilt
Kies
Auto Space inschakelen
Auto Space
Auto Space uitschakelen
Auto Off (fabrieksinstelling)
Druk op de MENU/NO toets.
Opmerkingen
• Als u “Auto Space” instelt en dan een muziekselectie opneemt
die meerdere muziekstuknummers bevat (zoals een medley of
een symfonie), zullen er in het muziekstuk pauzes worden
ingelast op de plaatsen waar de muziekstuknummers
veranderen.
• Als u de minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit het
stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling
(“Auto Space” of “Auto Off”), zodat deze weer net zo geldt
wanneer u de minidisc-recorder opnieuw inschakelt.
26NL
Pauzeren na elk muziekstuk (Auto Pause)
Met Auto Pause (automatische pauzeerfunctie) kunt u de
minidisc-recorder zo instellen dat deze na elk muziekstuk
in de pauzestand komt te staan, om u de tijd te geven om
het volgende muziekstuk op te zoeken dat opgenomen
moet worden.
Druk tweemaal op de MENU/NO toets terwijl de
minidisc-recorder in de stopstand staat.
“Setup Menu” verschijnt in het display.
2
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Auto” in het display
verschijnt en druk dan op de AMS knop of op de
YES toets.
3
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om de gewenste instelling te
kiezen en druk dan op de AMS knop of op de YES
toets.
4
U wilt
Kies
Auto Pause inschakelen
Auto Pause
Auto Pause uitschakelen
Auto Off (fabrieksinstelling)
Afspelen van minidiscs
1
Druk op de MENU/NO toets.
Hervatten van de weergave na de pauze
Druk op de N toets.
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit het
stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling
(“Auto Pause” of “Auto Off”), zodat deze weer net zo geldt
wanneer u de minidisc-recorder opnieuw inschakelt.
27NL
Montage van
opgenomen
minidiscs
In dit hoofdstuk worden de
montagefuncties beschreven die u
kunt gebruiken voor het bewerken
van de opgenomen minidiscs.
MENU/NO
`/1
AMS YES
Z
N
.
m
X
x
z
>
M
m/M
Korte uitleg van de bedieningsorganen
die gebruikt worden voor de montage van
minidiscs
Met behulp van de onderstaande bedieningsorganen kunt
u muziekstukken op de minidisc wissen, splitsen,
verplaatsen of combineren.
Opmerking
De werking van deze bedieningsorganen is anders wanneer u ze
gebruikt voor het invoeren van titels voor de muziekstukken of
minidiscs. Zie “Naamgeving van muziekstukken en discs” op
blz. 33.
MENU/NO toets: Druk in de stopstand, tijdens afspelen
of in de pauzestand op deze toets voor montage van
muziekstukken. Druk tijdens montage op de toets om de
montagefunctie te laten vervallen.
AMS knop: Draai aan deze knop om een
montagebewerking of een muziekstuknummer te kiezen
en druk dan op de knop om uw keuze in te voeren. U
gebruikt de knop ook om punten in een muziekstuk aan
te geven voor gebruik van de wisfunctie of voor het
splitsen van een muziekstuk.
YES toets: Deze toets kan in plaats van de AMS knop
gebruikt worden om een gemaakte keuze te bevestigen.
m/M toetsen: Gebruik deze toetsen om de eenheid
(minuten, seconden of fragment) te kiezen waarin de
minidisc doorlopen wordt wanneer de AMS knop wordt
rondgedraaid. U gebruikt deze toetsen ook om het
eindpunt op te zoeken van het gedeelte dat gewist moet
worden.
Zie de gedetailleerde beschrijvingen van de
montagefuncties voor nadere bijzonderheden betreffende
de bedieningsorganen.
28NL
Omtrent de aanduidingen die tijdens de
montage in het display kunnen
verschijnen
Als de aanduiding “Protected” in het display
verschijnt
De wispreventie-uitsparing van de minidisc is open
waardoor er geen montage kan worden uitgevoerd.
Verschuif het wispreventienokje om de uitsparing af te
dekken. Zie de paragraaf “Beveiligen van de opnamen op
een minidisc tegen per ongeluk wissen” op blz. 15.
Omtrent de aanduidingen die na de
montage verschijnen
Als de aanduidi ng “TOC” in het display oplicht
De montage is afgelopen maar de TOC (inhoudsopgave)
van de minidisc is nog niet bijgewerkt overeenkomstig de
uitgevoerde montage. Op dit moment mag u niet de
stekker uit het stopcontact trekken, want dan zou de
montage-informatie verloren gaan. De TOC wordt pas
bijgewerkt wanneer u de minidisc uit het apparaat neemt
of als u de minidisc-recorder uitschakelt.
U kunt een muziekstuk of een gedeelte van een
muziekstuk wissen door eenvoudigweg het nummer van
het muziekstuk in te voeren of het gedeelte aan te geven
dat gewist moet worden. U kunt tevens in een keer alle
muziekstukken op de minidisc wissen.
Wissen van een enkel muziekstuk
Voer het nummer in van het muziekstuk dat u wilt
wissen.
Voorbeeld: Wissen van het tweede muziekstuk
1 AAA
2 BBB
1 AAA
2 CCC
3 CCC
4 DDD
3 DDD
Wanneer u een muziekstuk wist, worden alle
muziekstukken die volgen op het gewiste muziekstuk
automatisch hernummerd. Als u bijvoorbeeld
muziekstuknummer 2 wist, verandert het oude
muziekstuknummer 3 in nummer 2, nummer 4 wordt
nummer 3, enz.
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of in de
pauzestand op de MENU/NO toets.
“Edit Menu” verschijnt in het display.
2 Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Tr Erase ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
De minidisc-recorder begint met de weergave van het
muziekstuk dat in het display wordt aangegeven.
3 Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat het nummer van het
muziekstuk dat u wilt wissen in het display wordt
aangegeven.
4 Druk op de AMS knop of op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display en het muziekstuk is gewist. Er wordt
vervolgens begonnen met de weergave van het
volgende muziekstuk op de minidisc. Als het laatste
muziekstuk op de minidisc werd gewist, begint de
weergave van het muziekstuk dat voorafging aan het
gewiste muziekstuk.
Uitschakelen van de wisfunctie
Druk op de MENU/NO toets of op de x toets.
z Als in bovenstaande stap 4 “Erase ???” in het display
verschijnt
Het muziekstuk is met een ander apparaat opgenomen of
gemonteerd en tegen wissen beveiligd. Als u het muziekstuk toch
wilt wissen, druk dan nogmaals op de AMS knop of op de YES
toets terwijl deze aanduiding wordt getoond.
z Om verwarring te voorkomen bij het wissen van meerdere
muziekstukken
Begin met het wissen van het hoogst genummerde muziekstuk,
zodat de andere muziekstukken die gewist moeten worden niet
onnodig hernummerd worden.
z Het wissen kan nog ongedaan worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
NL
29
Montage van opgenomen minidiscs
Als de aanduiding “TOC Writing” in het display
knippert
De minidisc-recorder is dan bezig met het bijwerken van
de TOC. Wanneer deze aanduiding knippert, mag u niet
de stekker uit het stopcontact trekken of de minidiscrecorder verplaatsen.
Wissen van muziekstukken
Wissen van muziekstukken
Wissen van alle muziekstukken op een
minidisc
Bij het volledig wissen van een minidisc worden alle
opgenomen muziekstukken, hun titels en ook de disc-titel
in een keer gewist.
1 Druk op de MENU/NO toets terwijl de minidiscrecorder in de stopstand staat.
“Edit Menu” verschijnt in het display.
2 Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “All Erase ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
“All Erase ??” verschijnt in het display.
3 Druk op de AMS knop of op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display en alle muziekstukken, hun titels en de disctitel zijn gewist.
4
5
6
Uitschakelen van de wisfunctie
Druk op de MENU/NO toets of op de x toets.
Montage van opgenomen minidiscs
z Het wissen kan nog ongedaan worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
7
Wissen van een bepaalde passage van een
muziekstuk
U kunt op eenvoudige wijze een bepaald gedeelte binnen
een muziekstuk afbakenen en dit wissen. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn wanneer u na het opnemen van
een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending
overbodige delen uit de opname wilt verwijderen.
Voorbeeld: Wissen van de “B2” passage van het
tweede muziekstuk
1 AAA
1 AAA
1
2
3
2 BBB
B1
2 BBB
B1
3 CCC
B2
B3
3 CCC
B3
Druk op de MENU/NO toets terwijl de minidiscrecorder in de stopstand staat.
“Edit Menu” verschijnt in het display.
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “A-B Erase ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat het nummer van het
muziekstuk waarin de passage is die u wilt wissen
in het display knippert. Druk vervolgens op de
AMS knop of op de YES toets.
“-Rehearsal-” en “Point A ok?” verschijnen
afwisselend in het display en de minidisc-recorder
geeft de eerste paar seconden van het muziekstuk
herhaaldelijk weer.
30NL
8
9
Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om het beginpunt van de te
wissen passage te vinden (punt A).
De tijdsaanduiding (“m (minuten)”, “s (seconden)” en
“f (fragment = 1/86 seconde)”) van het huidige punt
wordt in het display getoond en de eerste paar
seconden van het muziekstuk, vanaf dat punt, worden
herhaaldelijk weergegeven.
Om het punt snel te vinden
Kies de eenheid (minuten, seconden of fragment)
waarin de minidisc doorlopen wordt bij bediening van
de AMS knop (of de ./> toetsen).
Om dit te doen, drukt u in stap 4 herhaaldelijk op de
m/M toetsen om “m”, “s” of “f” in te stellen. De
gekozen eenheid knippert in het display.
Herhaal stap 4 totdat punt A naar wens is.
Druk op de AMS knop of op de YES toets om punt
A in te voeren.
“Point B set” verschijnt en de eerste paar seconden
van het muziekstuk vanaf punt A worden
herhaaldelijk weergegeven.
Laat de weergave doorgaan of druk op de M
toets tot het eindpunt van de te wissen passage
bereikt is (punt B) en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
“A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen afwisselend in
het display terwijl de minidisc-recorder een gedeelte
van enkele seconden vóór punt A en een kort gedeelte
na punt B aansluitend weergeeft.
Herhaal stap 4 als punt B nog niet naar wens is.
Druk op de AMS knop of op de YES toets om punt
B in te voeren.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display en de ongewenste passage tussen punt A en B
is gewist.
Uitschakelen van de A-B wisfunctie
Druk op de MENU/NO toets of op de x toets.
z Het wissen kan nog ongedaan worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
Opmerking
In de volgende gevallen verschijnt de aanduiding “Impossible”
in het display en kan de gekozen passage niet gewist worden.
• Het ingevoerde punt B ligt vóór punt A.
• Na veelvuldige montage van een muziekstuk kan het
voorkomen dat een passage niet meer gewist kan worden. Dit
is een inherente beperking van het minidisc-opnamesysteem en
wijst niet op een technische storing.
Splitsen van muziekstukken
U kunt een opgenomen muziekstuk op iedere gewenste
plaats splitsen door op het betreffende punt een
muziekstuknummer aan te brengen. Deze montagefunctie
is handig als u opgenomen materiaal dat meerdere
muziekstukken bevat maar slechts één
muziekstuknummer heeft (zie blz. 18) wilt onderverdelen,
of als u een bepaald punt in het midden van een
muziekstuk snel terug wilt vinden.
Voorbeeld: Splitsen van het tweede muziekstuk
1 AAA
3 CCC
2 BBB
B1
B2
5
Herhaal stap 5 totdat het opsplitspunt naar wens
is.
6
Druk op de AMS knop of op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display en het muziekstuk is gesplitst. De minidiscrecorder begint vervolgens met de weergave van het
nieuw gecreëerde muziekstuk. Het nieuwe
muziekstuk heeft nog geen titel.
Uitschakelen van de splitsfunctie
Druk op de MENU/NO toets of op de x toets.
z Het splitsen kan nog ongedaan worden gemaakt
1 AAA
2 BBB
B1
4 CCC
3
B2
Wanneer u een muziekstuk splitst, zal het totale aantal
nummers op de minidisc met één toenemen en worden de
muziekstukken die volgen op het gesplitste muziekstuk
opnieuw genummerd.
1
Druk op de MENU/NO toets terwijl de minidiscrecorder in de stopstand staat.
“Edit Menu” verschijnt in het display.
2
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Divide ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
3
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat het nummer van het
muziekstuk dat u wilt splitsen in het display
knippert. Druk vervolgens op de AMS knop of op
de YES toets.
“-Rehearsal-” verschijnt in het display en de minidiscrecorder begint met de weergave van het gekozen
muziekstuk.
4
Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om het punt te bepalen waar
u het muziekstuk wilt splitsen.
De tijdsaanduiding (“m”, “s” en “f”) van het huidige
punt wordt in het display getoond en de eerste paar
seconden van het muziekstuk, vanaf dat punt, worden
herhaaldelijk weergegeven.
Om het punt snel te vinden
Kies de eenheid (minuten, seconden of fragment)
waarin de minidisc doorlopen wordt bij bediening van
de AMS knop (of de ./> toetsen).
Om dit te doen, drukt u in stap 4 herhaaldelijk op de
m/M toetsen om “m”, “s” of “f” in te stellen. De
gekozen eenheid knippert in het display.
z Ook tijdens opnemen kunt u muziekstukken al splitsen
Zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen”
op blz. 17.
Splitsen van een muziekstuk wanneer u
tijdens afspelen een geschikt beginpunt
tegenkomt
1
Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de
AMS knop bij het punt waar u een nieuw
muziekstuk wilt laten beginnen.
“- Divide -” en “-Rehearsal-” verschijnen afwisselend
in het display en het nieuw gecreëerde muziekstuk
wordt verder weergegeven vanaf het door u gekozen
beginpunt.
2
Als u het beginpunt nauwkeuriger wilt instellen,
volgt u de aanwijzingen in stap 4 van “Splitsen van
een muziekstuk dat u te lang vindt” op deze
bladzijde.
3
Druk op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display en het muziekstuk is gesplitst. De minidiscrecorder begint vervolgens met de weergave van het
nieuw gecreëerde muziekstuk. Het nieuwe
muziekstuk heeft nog geen titel.
Uitschakelen van de splitsfunctie
Druk op de MENU/NO toets of op de x toets.
z Het splitsen kan nog ongedaan worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
z Ook tijdens opnemen kunt u muziekstukken al splitsen
Zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen”
op blz. 17.
31NL
Montage van opgenomen minidiscs
Splitsen van een muziekstuk dat u te lang
vindt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
Samenvoegen van
muziekstukken
Verplaatsen van
muziekstukken
Met de samenvoegfunctie kunt u twee muziekstukken op
een opgenomen minidisc tot een enkel nummer
samenvoegen. Dit hoeven geen opeenvolgende nummers
te zijn en u kunt desgewenst ook de volgorde omkeren.
Deze functie is handig voor het samenstellen van een
medley van nummers die goed samen gaan of het
combineren van verschillende onafhankelijk opgenomen
passages tot een enkel muziekstuk. Door het
samenvoegen van twee muziekstukken wordt het totale
aantal nummers op de minidisc met één verminderd en
alle muziekstukken volgend op de samengevoegde
nummers worden hernummerd.
Voorbeeld: Samenvoegen van het tweede en
vierde muziekstuk
Met deze functie kunt u de volgorde van de
muziekstukken wijzigen.
1 AAA
2 BBB
1 AAA
2 BBB
BBB
3 CCC
4 DDD
Montage van opgenomen minidiscs
z Het samenvoegen kan nog ongedaan worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
Opmerking
Als er “Impossible” in het display wordt aangegeven, dan
kunnen de gekozen muziekstukken niet worden samengevoegd.
Dit kan zich voordoen als een bepaald muziekstuk reeds te veel
bewerkt is. Dit is een inherente beperking van het minidiscopnamesysteem en wijst niet op een technische storing.
1 AAA
2 BBB
1 AAA
2 CCC
3 CCC
4 DDD
3 BBB
4 DDD
Na het verplaatsen van een muziekstuk worden alle
muziekstukken tussen de oude en de nieuwe plaats
automatisch hernummerd.
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of in de
pauzestand op de MENU/NO toets.
“Edit Menu” verschijnt in het display.
2
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Move ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
3
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om het te verplaatsen
muziekstuk te kiezen en druk dan op de AMS knop
of op de YES toets.
4
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) tot het nieuwe nummer voor
het muziekstuk verschijnt en druk dan op de AMS
knop of op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display en het muziekstuk is verplaatst. De minidiscrecorder begint vervolgens met de weergave van het
verplaatste muziekstuk.
3 CCC
DDD
Als beide muziekstukken die samengevoegd worden al
een titel hebben, komt de titel van het tweede muziekstuk
te vervallen.
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of in de
pauzestand op de MENU/NO toets.
“Edit Menu” verschijnt in het display.
2 Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Combine ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
3 Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om het eerste van de twee
te combineren muziekstukken te kiezen en druk
dan op de AMS knop of op de YES toets.
Nu verschijnen de aanduidingen voor keuze van het
tweede muziekstuk en begint de herhaalde weergave
van de aansluitende passage (d.w.z. het eind van het
eerst gekozen muziekstuk en het begin van het daarop
volgende muziekstuk).
4 Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om het tweede muziekstuk te
kiezen dat u met het eerste wilt samenvoegen en
druk dan op de AMS knop of op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display en de muziekstukken zijn samengevoegd. De
minidisc-recorder begint vervolgens met de weergave
van het gecombineerde muziekstuk.
Uitschakelen van de samenvoegfunctie
Druk op de MENU/NO toets of op de x toets.
32NL
Voorbeeld: Het tweede muziekstuk achter het
derde muziekstuk plaatsen
Uitschakelen van de verplaatsfunctie
Druk op de MENU/NO toets of op de x toets.
z Het verplaatsen kan nog ongedaan worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
Naamgeving van
muziekstukken en discs
U kunt uw opgenomen minidiscs en muziekstukken van
zelf gekozen titels voorzien. Deze titels, die in het display
verschijnen, kunnen bestaan uit hoofdletters, kleine
letters, cijfers en symbolen, tot een maximum van 1700
lettertekens per minidisc.
MENU/NO
LEVEL/DISPLAY/CHAR
N
X
.
x
3
Draai aan de AMS knop totdat “Nm In ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
4
Draai aan de AMS knop totdat het
muziekstuknummer (bij invoeren van een titel voor
een muziekstuk) of “Disc” (bij invoeren van een
titel voor de minidisc) in het display knippert en
druk dan op de AMS knop of op de YES toets.
5
Druk nogmaals op de AMS knop of op de YES
toets.
Er verschijnt een knipperende cursor in het display.
6
Druk herhaaldelijk op de LEVEL/DISPLAY/CHAR
toets om het lettertype te kiezen.
>
m
CLEAR
z
M
m/M
`/1
YES
MENU/NO
Z
CLEAR
NAME
CHAR
Letter/
cijfertoetsen
X
.
H
>
X
Voor het kiezen van
Drukt u op de toets totdat
Hoofdletters
“A” in het display verschijnt
Kleineletters
“a” in het display verschijnt
Opmerking
Cijfers
“0” in het display verschijnt
Naamgeving is ook mogelijk terwijl het muziekstuk wordt
opgenomen. Zorg er echter voor dat u de procedure voor het
invoeren van de titel volledig heeft afgewerkt, voordat het
muziekstuk is afgelopen. Als het muziekstuk stopt voordat u de
titel heeft ingevoerd, worden de reeds ingevoerde letters niet
vastgelegd en zal het muziekstuk dus nog geen titel hebben.
Merk op dat u geen titel kunt invoeren wanneer de minidiscrecorder over een bestaand muziekstuk opneemt.
Symbolen*
“!” in het display verschijnt
z
m/M
x
.
>
m
M
+
./>
–
Naamgeving van een muziekstuk of
minidisc met de bedieningsorganen op
het voorpaneel van de minidisc-recorder
1
Druk op de MENU/NO toets terwijl de minidiscrecorder in een van de onderstaande
gebruiksstanden staat, afhankelijk van de
naamgeving die u wilt uitvoeren:
Voor naamgeving van
Gebruiksstand van de
minidisc-recorder
Een muziekstuk of minidisc
Stopstand, weergave of
pauzestand
Het muziekstuk dat wordt
opgenomen
Tijdens opnemen van het
muziekstuk
“Edit Menu” verschijnt in het display.
*
De volgende symbolen zijn beschikbaar:
!”#$%&’()*+,–./:;<=>?@_`
A
Invoeren van een spatie
Druk op de M toets terwijl de cursor knippert.
7
Draai aan de AMS knop om het gewenste teken te
kiezen.
Het gekozen teken knippert.
D
Als u een verkeerd teken heeft gekozen
Herhaal de stappen 6 en 7.
33NL
Montage van opgenomen minidiscs
Draai aan de AMS knop totdat “Name ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
Wanneer de minidisc-recorder een muziekstuk aan het
opnemen is, verschijnt er een knipperende cursor in
het display en kunt u een titel invoeren voor het
muziekstuk dat wordt opgenomen. In dit geval gaat u
door naar stap 6.
AMS YES
Z
`/1
2
Naamgeving van muziekstukken en discs
8
Druk op de AMS knop.
Het gekozen teken wordt ingevoerd en licht continu
op. De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht
(knipperend) op de invoer van het volgende teken.
3
Als u hoofdletters of kleine letters heeft gekozen
1 Druk herhaaldelijk op de letter/cijfertoets totdat de
letter die wilt invoeren knippert.
Of druk eenmaal op de toets en gebruik dan de
./> toetsen.
D
9
2 Druk op de M toets.
Herhaal de stappen 6 t/m 8 om de rest van de titel
in te voeren.
Als u een vergissing ontdekt
Druk op de m/M toetsen tot het teken dat u wilt
verbeteren knippert en herhaal de stappen 6 t/m 8 om
het juiste teken in te voeren.
De knipperende letter wordt ingevoerd en licht dan
continu op. De cursor gaat één plaats naar rechts.
Als u cijfers heeft gekozen
Druk op de juiste cijfertoets.
Het cijfer wordt ingevoerd en de cursor gaat één plaats
naar rechts.
4
Wissen van een teken
Druk op de m/M toetsen tot het teken dat u wilt
wissen knippert en druk dan op de CLEAR toets.
De volledige titel verschijnt in het display.
Montage van opgenomen minidiscs
z De naamgeving van een muziekstuk of minidisc kan nog
ongedaan worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
Naamgeving van een muziekstuk of
minidisc met behulp van de
afstandsbediening
1
Druk op de NAME toets terwijl de minidisc-recorder
in een van de onderstaande gebruiksstanden staat,
afhankelijk van de naamgeving die u wilt
uitvoeren:
Voor
Gebruiksstand van de minidisc-recorder
naamgeving van
Een muziekstuk
Weergave, opname, pauzestand of
stopstand, terwijl het muziekstuknummer
in het display wordt getoond
De minidisc
Stopstand, zonder een muziekstuknummer
in het display
5
Druk herhaaldelijk op de CHAR toets om het
lettertype te kiezen.
Voor het kiezen
van
Drukt u op de toets totdat
Hoofdletters
“Selected ABC” in het display
verschijnt
Kleine letters
“Selected abc” in het display verschijnt
Cijfers of symbolen
“Selected 123” in het display verschijnt
34NL
Druk op de NAME toets.
De volledige titel verschijnt in het display.
Uitschakelen van de titelfunctie
Druk op de MENU/NO toets of de x toets.
z De naamgeving van een muziekstuk of minidisc kan nog
ongedaan worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
Kopiëren van een muziekstuk-titel of disctitel
U kunt een bestaande muziekstuk-titel of disc-titel
overnemen en gebruiken voor een ander muziekstuk op
dezelfde disc (of gebruiken als disc-titel).
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of in de
pauzestand op de MENU/NO toets.
“Edit Menu” verschijnt in het display.
2
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Name ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
3
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Nm Copy ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
4
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat het
muziekstuknummer (bij kopiëren van een
muziekstuk-titel) of “Disc” (bij kopiëren van de
disc-titel) in het display knippert en druk dan op de
AMS knop of op de YES toets om de gekozen titel
te kopiëren.
In het display ziet u een knipperende cursor.
2
Herhaal de stappen 2 en 3 om de rest van de titel
in te voeren.
Als u een vergissing ontdekt
Druk op de m/M toetsen tot het teken dat u wilt
verbeteren knippert. Druk vervolgens op de CLEAR
toets om het teken te wissen en herhaal dan de
stappen 2 en 3 om het juiste teken in te voeren.
10 Druk op de YES toets.
Uitschakelen van de titelfunctie
Druk op de x toets.
Voer een teken in.
Als “No Name” in het display verschijnt
Dan heeft het gekozen muziekstuk of de minidisc geen
titel.
5
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat het
muziekstuknummer (bij naamgeving van een
muziekstuk) of “Disc” (bij naamgeving van de
minidisc) in het display knippert en druk dan op de
AMS knop of op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display en de titel is gekopieerd.
Uitschakelen van de titel-kopieerfunctie
Druk op de MENU/NO toets of de x toets.
2
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Name ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
3
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Nm Erase ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
4
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat het
muziekstuknummer (bij wissen van een
muziekstuk-titel) of “Disc” (bij wissen van een disctitel) in het display knippert en druk dan op de
AMS knop of op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display en de titel is gewist.
z Als in bovenstaande stap 5 “Overwrite ??” op het display
verschijnt
De disc of het muziekstuk dat gekozen is in stap 5 heeft reeds een
titel. Wilt u de titel vervangen, druk dan op de AMS knop of op
de YES toets terwijl de aanduiding in het display wordt getoond.
z Het kopiëren van een muziekstuk-titel of disc-titel kan nog
ongedaan worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
1
Druk op de NAME toets terwijl de minidisc-recorder
in een van de onderstaande gebruiksstanden staat,
afhankelijk van de wijziging die u wilt uitvoeren:
Voor wijziging van
Gebruiksstand van de minidiscrecorder
Een muziekstuk-titel Weergave, opname, pauzestand of
stopstand, terwijl het
muziekstuknummer in het display
wordt getoond
De minidisc-titel
2
Houd nu de CLEAR toets ingedrukt totdat de oude
titel is verdwenen.
3
Volg de stappen 6 t/m 9 onder “Naamgeving van
een muziekstuk of minidisc met de
bedieningsorganen op het voorpaneel van de
minidisc-recorder” op blz. 33 en 34 of de stappen 2
t/m 4 onder “Naamgeving van een muziekstuk of
minidisc met behulp van de afstandsbediening” op
blz. 34.
Druk op de NAME toets.
Wissen van een muziekstuk-titel of
disc-titel
Gebruik deze functie om de titel van een muziekstuk of
disc te wissen.
1
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
Wissen van alle titels op de minidisc
Gebruik deze functie om in een keer alle titels van de
minidisc te wissen.
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of in de
pauzestand op de MENU/NO toets.
“Edit Menu” verschijnt in het display.
2
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Name ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
3
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Nm All Ers ?” in het
display verschijnt en druk dan op de AMS knop of
op de YES toets.
“Nm All Ers??” verschijnt in het display.
4
Druk op de AMS knop of op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display en alle titels op de minidisc zijn gewist.
Stopstand, zonder een
muziekstuknummer in het display
In het display ziet u een muziekstuk-titel of de disctitel.
4
z Het wissen van een muziekstuk-titel of disc-titel kan nog
ongedaan worden gemaakt
Druk tijdens weergave, opname of in de pauze- of
stopstand op de MENU/NO toets.
“Edit Menu” verschijnt in het display.
Uitschakelen van de titelbestand-wisfunctie
Druk op de MENU/NO toets of de x toets.
z Het wissen van alle titels op de minidisc kan nog ongedaan
worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste montagehandeling” op blz.
36.
z U kunt ook alle opgenomen muziekstukken en titels op de
minidisc wissen
Zie “Wissen van alle muziekstukken op een minidisc” op blz. 30.
35NL
Montage van opgenomen minidiscs
Wijzigen van een bestaande muziekstuktitel of disc-titel Z
Uitschakelen van de titel-wisfunctie
Druk op de MENU/NO toets of de x toets.
Ongedaan maken van de
laatste montagehandeling
Met de “Undo” correctiefunctie kunt u de laatste
montagehandeling ongedaan maken en de minidisc
terugbrengen in de toestand die bestond vóór u de laatste
wijziging aanbracht. Deze correctiefunctie werkt niet als u
na het monteren al een van de volgende handelingen
heeft verricht:
• Indrukken van de z toets op de minidisc-recorder;
• Indrukken van de z toets of de MUSIC SYNC toets op
de afstandsbediening;
• Uitschakelen van de minidisc-recorder of uitnemen van
de minidisc;
• Verbreken van de stroomvoorziening door de stekker
uit het stopcontact te trekken.
MENU/NO
`/1
3
Laatste montagehandeling
N
.
m
X
x
Wissen van alle muziekstukken
op de minidisc
z
Splitsen van een muziekstuk
Divide Undo?
Samenvoegen van
muziekstukken
CombineUndo?
Verplaatsen van een muziekstuk
Move Undo?
Naamgeving van een
muziekstuk of minidisc
>
Montage van opgenomen minidiscs
Kopiëren van een muziekstuktitel of disc-titel
M
2
Druk op de MENU/NO toets terwijl de minidiscrecorder in de stopstand staat en er geen
muziekstuknummer in het display wordt
aangegeven.
“Edit Menu” verschijnt in het display.
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Undo ?” in het
display verschijnt.
“Undo ?” verschijnt niet als er nog geen montage is
uitgevoerd.
Erase Undo?
Wissen van een bepaalde passage
van een muziekstuk
Wijzigen van een bestaande
muziekstuk-titel of disc-titel
1
Melding
Wissen van een enkel
muziekstuk
AMS YES
Z
Druk op de AMS knop of op de YES toets.
Een van de volgende meldingen verschijnt, afhankelijk
van de laatste montagehandeling die u ongedaan kunt
maken.
Name Undo?
Wissen van een muziekstuk-titel
of disc-titel
Wissen van alle titels op de
minidisc
4
Druk op de AMS knop of op de YES toets.
“Complete!!” verschijnt een paar seconden in het
display om aan te geven dat de inhoud van de
minidisc is hersteld in de toestand die bestond vóór de
laatste montagehandeling.
Uitschakelen van de correctiefunctie
Druk op de MENU/NO toets of de x toets.
36NL
Extra functies
In dit hoofdstuk wordt informatie
gegeven over diverse andere handige
functies waarmee deze minidiscrecorder is uitgerust.
In- en wegdraaien van het
geluid (In/uit-faden) Z
Bij in-faden van de weergave wordt het niveau van het
signaal dat via de LINE (ANALOG) OUT aansluitingen
wordt uitgestuurd aan het begin van de weergave
geleidelijk verhoogd en bij uit-faden wordt het niveau
weer aan het eind van de weergave geleidelijk verlaagd.
Bij in-faden van de opname wordt het signaalniveau aan
het begin van de opname geleidelijk verhoogd en bij uitfaden wordt het signaalniveau aan het eind van de
opname weer geleidelijk verlaagd.
`/1
Z
MENU/NO
YES
FADER
X
.
H
z
>
X
x
.
>
m
M
+
./>
–
In-faden en uit-faden van de opname is niet mogelijk tijdens het
maken van een digitale opname.
In-faden van de weergave of opname
Druk in de weergavepauzestand (voor in-faden van de
weergave) of opnamepauzestand (voor in-faden van
de opname) op de FADER toets.
b knippert in het display en de minidisc-recorder voert
voor vijf seconden een fade-in weergave of fade-in
opname uit totdat de teller de stand “0.0s” bereikt.
Uit-faden van de weergave of opname
Druk tijdens weergave (voor uit-faden van de
weergave) of opname (voor uit-faden van de opname)
op de FADER toets.
B knippert in het display en de minidisc-recorder voert
voor vijf seconden een fade-uit weergave of fade-uit
opname uit totdat de teller de stand “0.0s” bereikt.
37NL
Extra functies
Opmerking
In slaap vallen terwijl u
naar muziek luistert
(Sluimerfunctie)
U kunt de minidisc-recorder zo instellen dat deze
automatisch na 60 minuten wordt uitgeschakeld.
MENU/NO
AMS YES
Z
`/1
N
.
X
x
z
>
m
M
Druk tweemaal op de MENU/NO toets terwijl de
minidisc-recorder in de stopstand staat.
“Setup Menu” verschijnt in het display.
2
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) totdat “Sleep” in het display
verschijnt en druk dan op de AMS knop of op de
YES toets.
3
Draai aan de AMS knop (of druk herhaaldelijk op
de ./> toetsen) om de gewenste instelling te
kiezen en druk dan op de AMS knop of op de YES
toets.
Extra functies
1
4
U wilt
Kies
De sluimerfunctie
inschakelen
Sleep On
De sluimerfunctie
uitschakelen
Sleep Off (fabrieksinstelling)
Druk op de MENU/NO toets.
Uitschakelen van de sluimerfunctie
Herhaal de bovenstaande procedure en kies dan “Sleep
Off” in stap 3.
38NL
Overige
informatie
In dit hoofdstuk vindt u informatie
die u helpt bij het begrijpen van de
werking van de minidisc-recorder,
alsook informatie voor een juiste
behandeling van het apparaat.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
• Mocht er een voorwerp of vloeistof in het apparaat
terechtkomen, verbreek dan de aansluiting op het
stopcontact en laat het apparaat eerst door een
deskundige controleren alvorens het weer in gebruik te
nemen.
• Gebruik het apparaat niet in combinatie met optische
instrumenten, aangezien dit kan leiden tot oogletsel.
Stroomvoorziening
• Controleer, alvorens de minidisc-recorder aan te sluiten,
of de bedrijfsspanning ervan overeenkomt met de
plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning van het
apparaat staat vermeld op het naamplaatje dat zich aan
de achterzijde van het apparaat bevindt.
• Het apparaat is niet van het lichtnet losgekoppeld,
zolang de stekker in het stopcontact steekt, zelfs
wanneer het apparaat uitgschakeld is.
• Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt de
minidisc-recorder geruime tijd niet te gebruiken. Om de
stekker uit het stopcontact te trekken, dient u de stekker
zelf vast te pakken; trek nooit aan het snoer.
• Als het nodig mocht zijn om het netsnoer te vervangen,
laat dit dan door een erkende dealer doen. Probeer het
netsnoer nooit zelf te vervangen.
Betreffende de minidisc
• Open niet het schuifdeksel zodat het gevoelige
oppervlak van de minidisc vrijkomt.
• Voorkom blootstelling van de minidisc aan fel zonlicht,
hoge temperaturen, vocht en stof.
Reinigen
Maak de ombouw, het voorpaneel en de
bedieningsorganen schoon met een zachte doek, licht
bevochtigd met water en zonodig wat mild zeepsop.
Gebruik nooit een schuursponsje of schuurmiddel, noch
een oplosmiddel zoals alcohol of wasbenzine, om de
afwerking van het apparaat niet te beschadigen.
Als u vragen heeft omtrent de werking of bediening van
de minidisc-recorder, aarzel dan niet contact op te nemen
met uw plaatselijke Sony handelaar.
39NL
Overige informatie
Betreffende condensatie in de minidisc-recorder
Wanneer de minidisc-recorder rechtstreeks van een koude
in een warme omgeving wordt gebracht, of als het
apparaat in een erg vochtige kamer staat opgesteld, kan
op de lenzen in het apparaat vocht uit de lucht
condenseren. De minidisc-recorder zal dan niet meer juist
functioneren. Verwijder in dit geval de minidisc en wacht
ongeveer een uur, met het apparaat ingeschakeld, totdat
het vocht verdampt is.
Behandeling van minidiscs
De minidisc bevindt zich in een beschermend omhulsel,
zodat er geen verontreinigingen of vingervlekken op de
disc kunnen komen. Indien echter dit beschermdoosje zelf
vuil is of kromgetrokken, is het mogelijk dat de disc niet
juist werkt. Om verzekerd te zijn van een correcte
werking van de minidisc, dient u de volgende punten in
acht te nemen:
• Raak nooit rechtstreeks de disc in het beschermdoosje
aan. Indien u het schuifdeksel met geweld probeert te
openen, kan de disc beschadigd raken.
• Plak de bijgeleverde labels uitsluitend op de
voorgeschreven plaatsen. De vorm van de labels kan
verschillen afhankelijk van de fabrikant van de
minidisc.
Juiste plaats
voor labels
Schuifdeksel
Opbergplaats voor de minidiscs
Voorkom blootstelling van de minidiscs aan fel zonlicht,
hoge temperaturen of hoge vochtigheid.
Regelmatig schoonmaken
Veeg regelmatig stof en andere verontreinigingen met een
droge doek van het beschermdoosje van de minidisc.
Overige informatie
Beperkingen van het
systeem
Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder verschilt
sterk van de opnametechnieken gebruikt in gewone
cassettedecks en digitale DAT-decks, met een aantal
specifieke beperkingen waarvan hieronder een uitleg
volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het minidisc-systeem en wijzen niet op
storing in uw apparatuur.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór
het bereiken van de maximale opnameduur (60
of 74 minuten)
Wanneer er 255 nummers op de disc zijn opgenomen, zal
de “Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de
feitelijke opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan
255 muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met
opnemen, dient u muziekstukken te wissen of een andere
minidisc te gebruiken.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór
het bereiken van het maximaal aantal
muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen,
zodat het aantal nummers het feitelijk aantal
muziekstukken overschrijdt. Dan zal de “Disc Full”
foutmelding al gauw verschijnen.
40NL
De resterende speelduur vermeerdert niet, ook
na het wissen van diverse korte nummers
Nummers van minder dan 12 seconden lengte tellen niet
mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare
opnameduur zal leiden.
De totale opgenomen speelduur plus de
resterende beschikbare opnameduur op de
minidisc komen in totaal niet aan de nominale
speelduur van de disc (60 of 74 minuten)
Het opnemen wordt verricht in minimum eenheden van 2
seconden, ongeacht de lengte van het opgenomen
materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de
nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een
minidisc beperkt worden door krassen en dergelijke.
Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder
opgenomen) muziekstukken
• De resterende opname-speelduur kan niet altijd correct
worden aangegeven.
• Het kan wel eens onmogelijk blijken over een
muziekstuk heen op te nemen als er voorheen reeds
enkele malen over het muziekstuk is opgenomen. In dat
geval dient u het ongewenste muziekstuk eerst te
wissen (zie blz. 29).
• De resterende opname-speelduur kan korter worden, in
vergelijking met de totale opnameduur.
• Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis
of bijgeluiden weg te nemen, is niet aanbevolen,
aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan
worden.
• Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan
het wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van
een titel te voorzien.
Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die
niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door
montage zijn samengesteld, kan het geluid af en
toe wegvallen.
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met
andere samenvoegen
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer
met andere te combineren zijn.
De muziekstuknummers worden niet naar
behoren vastgelegd
Onjuiste muziekstuknummers kunnen resulteren
wanneer de muziekstukken van een CD tijdens digitale
opname in meerdere nummers worden gesplitst. Ook
kunnen na opnemen met de automatische muziekstukmarkeringsfunctie ingeschakeld, de nummers wel eens
niet precies overeenkomen met de oorspronkelijke
muziekstuknummers.
De aanduiding “TOC Reading” blijft gedurende
lange tijd oplichten
Als de geplaatste minidisc nieuw is, verschijnt de
aanduiding “TOC Reading” langer in het display dan bij
minidiscs die reeds eerder waren gebruikt.
Tijdens het afspelen van minidiscs met mono
geluidsopnamen kan niet altijd de juiste
opname- of weergave-speelduur worden
aangegeven.
Verhelpen van storingen
Als er tijdens het gebruik van uw minidisc-recorder iets
mis gaat, loopt u dan deze controlelijst even door. Als het
probleem aan de hand van de volgende aanwijzingen niet
te verhelpen is, neemt u dan a.u.b. contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
De minidisc-recorder werkt niet of functioneert
niet naar behoren.
, De minidisc is vuil of beschadigd. Vervang de
minidisc.
, Wanneer u de minidisc-recorder via uw personal
computer bedient, werken alleen de ~/1
schakelaar en de INPUT schakelaar.
Afspelen van minidiscs is niet mogelijk.
, Er is vocht binnenin het apparaat gecondenseerd.
Verwijder de minidisc en laat de minidisc-recorder
enkele uren in een warme omgeving staan tot het
condensvocht verdampt is.
, Het apparaat is niet ingeschakeld. Druk op de ~/1
schakelaar om het apparaat in te schakelen.
, De minidisc-recorder is niet juist op de versterker
aangesloten. Controleer de aansluitingen.
, De disc is verkeerd in de houder gestoken. Schuif
de minidisc met de labelkant naar boven en de pijl
naar het apparaat wijzend, in de disc-houder.
, De minidisc bevat geen opnamen. Vervang de
minidisc door een andere waarop opnamen staan.
Opnemen is niet mogelijk.
, De minidisc is tegen abusievelijk wissen beveiligd.
Schuif het wispreventienokje dicht.
, De minidisc-recorder is niet goed op de
geluidsbron aangesloten. Controleer de
aansluitingen.
, Controleer of de INPUT schakelaar op de juiste
geluidsbron is ingesteld.
, Het opnameniveau is niet goed ingesteld. Stel het
opnameniveau correct in.
, Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst.
Vervang de disc door een opname-minidisc.
, Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc.
Vervang de disc door een andere opname-minidisc
waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of
wis overbodige opnamen van de minidisc.
, Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan,
of het netsnoer is uit het stopcontact geraakt.
Mogelijk is informatie die op de disc was
opgenomen verloren gegaan. Maak de opnamen
opnieuw.
Er verschijnt afwisselend een melding en een
alfanumerieke code bestaande uit drie cijfers in
het display.
, De zelfdiagnosefunctie maakt u attent op een
storing. Zie de tabel op blz. 44.
Opmerking
Als de minidisc-recorder nog steeds niet naar behoren werkt,
alhoewel de bovenstaande aanwijzingen zijn opgevolgd: Schakel
de minidisc-recorder uit, trek de stekker uit het stopcontact en
sluit het apparaat dan weer op het stopcontact aan.
Technische gegevens
Afspeelsysteem
Minidisc digitaal audiosysteem
Disc
Minidisc
Laser
Halfgeleiderlaser (λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch blok,
met een diafragma van 7 mm.
Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAlAs
Toerental (CLV)
400 tpm - 900 tpm
Foutcorrectie
Advanced Cross Interleave Reed
Solomon Code (ACIRC)
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Codering
ATRAC (Adaptive TRansform
Acoustic Coding) digitale audiocompressie
Modulatiesysteem
EFM (Eight-to-Fourteen Modulation,
8 naar 14 modulatie)
Aantal kanalen
2 stereo-kanalen
Frequentiebereik
5 - 20.000 Hz ±0,3 dB
Signaal/ruisverhouding
Meer dan 94 dB tijdens weergave
Snelheidsfluctuaties
Beneden meetbare limiet
Ingangen
LINE (ANALOG) IN
Type stekkerbus: Tulpstekkerbussen
Impedantie: 47 kohm
Nominaal ingangsvermogen: 500
mVrms
Minimaal ingangsvermogen:
125 mVrms
DIGITAL IN
Type stekkerbus: Vierkante optische
stekkerbus
Impedantie: 660 nm (optische
golflengte)
41NL
Overige informatie
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
, Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een
ander apparaat veroorzaakt storingen in de
werking van de minidisc-recorder. Plaats de
minidisc-recorder verder uit de buurt van
apparatuur die elektromagnetische storing kan
veroorzaken.
Het synchroon-opnemen met een normale CDspeler of een video-CD-speler werkt niet.
, De afstandsbediening van de minidisc-recorder is
niet juist ingesteld voor de bediening van het
andere apparaat. Stel de afstandsbediening correct
in.
Uitgangen
LINE (ANALOG) OUT
Type stekkerbus: Tulpstekkerbussen
Nominaal uitgangsvermogen: 2 Vrms
(bij 50 kohm)
Belastingsimpedantie: Meer dan 10
kohm
Algemeen
Meldingen in het display
Hieronder ziet u de betekenis van de diverse meldingen
die in het display kunnen verschijnen. Zie blz. 44 voor de
betekenis van de meldingen van de zelfdiagnosefunctie.
Melding
Betekenis
Auto Cut
De Auto Cut (automatische afslagfunctie)
is ingeschakeld (blz. 17).
Blank Disc
Er is een nieuwe (blanco) of gewiste
minidisc in het apparaat gestoken.
Cannot Copy
Er wordt getracht een tweede-generatie
kopie te maken van een digitaal
opgenomen minidisc (blz. 14).
Cannot Edit
Er is getracht een minidisc te monteren
tijdens programma-weergave of
willekeurige weergave, of de minidisc is
beveiligd tegen wissen.
Disc Full
Er is geen ruimte meer op de minidisc
(blz. 40).
Impossible
De minidisc-recorder kan de gekozen
bedieningsopdracht niet uitvoeren.
Initialize (knippert)
De Setup Menu instellingen zijn gewist.
Name Full
Het titelgeheugen van de minidisc is vol
(met ongeveer 1700 lettertekens).
No Disc
Er is geen minidisc in het apparaat.
No Name
Het muziekstuk of de disc heeft geen
titel.
No Program!!
U heeft getracht om de programmaweergavefunctie in te schakelen terwijl er
geen programma bestaat.
Premastered
Er wordt getracht op te nemen op een
voorbespeelde minidisc.
ProgramFull!
Het programma bevat het maximale
aantal muziekstukken. U kunt geen
muziekstukken meer aan het programma
toevoegen.
REMOTE
De minidisc-recorder wordt bediend
door externe apparatuur die op het
apparaat is aangesloten.*
Smart Space
De Smart Space (pauze-inkortfunctie) is
ingeschakeld (blz. 17).
TOC Reading
De minidisc-recorder controleert de TOC
(inhoudsopgave) van de minidisc.
Stroomvoorziening
Land van aankoop
Stroomvoorziening
V.S. en Canada
120 V wisselstroom, 60 Hz
Groot-Brittannië,
Continentaal Europa,
Argentinië
220 - 230 V wisselstroom, 50/60 Hz
Australië
240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Sommige Aziatische landen
220 - 240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Overige landen
110 - 120 of 220 - 240 V
wisselstroom (instelbaar),
50/60 Hz
Stroomverbruik
15 Watt
Afmetingen (bij benadering)
280 × 90 × 285 mm (b/h/d), inclusief
uitstekende delen en knoppen
Gewicht (bij benadering) 3,0 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4
Los verkrijgbaar toebehoren
Opname-minidiscs
Overige informatie
MDW-60 (60 min.), MDW-74 (74
min.)
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden,
zonder kennisgeving.
*
42NL
Als “REMOTE” onder andere omstandigheden verschijnt, moet u de
minidisc-recorder even uitschakelen en dan weer inschakelen.
Overzicht van het “Edit Menu” (montagemenu)
In de onderstaande tabel ziet u een korte beschrijving van de montagefuncties die via het Edit Menu beschikbaar zijn.
Toegang tot het Edit Menu
Druk op de MENU/NO toets zodat de aanduiding “Edit Menu” in het display verschijnt.
Opmerking
De beschikbare menu-onderdelen hangen af van de huidige gebruikstoestand van de minidisc-recorder.
Menu-onderdeel Sub-onderdeel
Functie
Zie blz.
Tr Erase ?
—
Wissen van een enkel muziekstuk
29
All Erase ?
—
Wissen van alle muziekstukken op de minidisc
30
A-B Erase ?
—
Wissen van een bepaalde passage
30
Divide ?
—
Splitsen van een muziekstuk
31
Combine ?
—
Samenvoegen van muziekstukken
32
Move ?
—
Verplaatsen van een muziekstuk
32
Name ?
Nm In ?
Naamgeving van een muziekstuk of disc
33
Nm Copy ?
Kopiëren van een muziekstuk-titel of disc-titel
34
Nm Erase ?
Wissen van een titel
35
Nm All Ers ?
Wissen van alle titels op de minidisc
35
Undo ?
—
Ongedaan maken van de laatste montagehandeling
36
Setup ?
—
Voor rechtstreekse toegang tot het Setup Menu (blz. 44)
—
Overige informatie
43NL
Overzicht van het “Setup Menu” (instelmenu)
In de onderstaande tabel ziet u een korte beschrijving van de onderdelen in het Setup Menu, met inbegrip van de
parameters, de fabrieksinstellingen en de verwijzingsbladzijden in deze gebruiksaanwijzing.
Toegang tot het Setup Menu
Terwijl de minidisc-recorder in de stopstand staat, drukt u tweemaal op de MENU/NO toets zodat de aanduiding “Setup
Menu” in het display verschijnt.
Menu-onderdeel Functie
Parameters
Fabrieksinstelling Zie blz.
Program ?
Samenstellen van een programma
—
—
25
T.Mark
In/uitschakelen van de automatische muziekstuk-markeringsfunctie Off/LSync
LSync
17
LS(T)
Wijzigen van het activeringsniveau voor de automatische
muziekstuk-markeringsfunctie
–72 tot 0dB*
–50 dB
18
Auto
In/uitschakelen van de Auto Space en Auto Pause functies
Off/Space/Pause Off
26, 27
S.Space
In/uitschakelen van de Smart Space en Auto Cut functies
On/Off
On
17
P.Hold
Continu aangeven van het niveau van het krachtigste ingangssignaal On/Off
On
16
Sleep
In/uitschakelen van de sluimerfunctie
On/Off
Off
38
Rec
Keuze van de opnamefunctie
Stereo/Mono
Stereo
14
*
Instelbaar in stappen van 2 dB.
Oproepen van de fabrieksinstelling
Druk op de CLEAR toets nadat u de parameter heeft gekozen.
Zelfdiagnosefunctie
Overige informatie
De zelfdiagnosefunctie van de minidisc-recorder controleert automatisch de toestand van het apparaat wanneer er een
storing optreedt en geeft dan een drie-cijfer code en een foutmelding in het display aan. Wanneer u afwisselend een code en
een foutmelding in het display ziet, zoekt u deze in de onderstaande tabel op en neemt dan de vereiste maatregelen. Als het
probleem aan de hand van de aanwijzingen niet te verhelpen is, neemt u dan a.u.b. contact op met uw dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Drie-cijfer code/Foutmelding Oorzaak/Maatregel
C11/Protected
De geplaatste minidisc is beveiligd tegen wissen (er kan niet op de disc worden opgenomen).
, Neem de minidisc uit het apparaat en schuif het wispreventienokje dicht (blz. 15).
C13/REC Error
De opname is niet juist uitgevoerd.
, Zet de minidisc-recorder op een stabiele ondergrond en maak de opname opnieuw.
De geplaatste minidisc is vuil (vingervlekken en dergelijke), bekrast of van slechte kwaliteit.
, Vervang de disc en maak de opname opnieuw.
C13/Read Error
De minidisc-recorder kan de TOC (inhoudsopgave) van de minidisc niet juist lezen.
, Neem de minidisc uit het apparaat en plaats de disc opnieuw.
C14/TOC Error
De minidisc-recorder kan de TOC (inhoudsopgave) van de minidisc niet lezen.
, Plaats een andere dis
, Probeer of u de minidisc kunt wissen (blz. 30), zodat u opnieuw op de disc kunt opnemen.
C71/Din Unlock
Wanneer een digitaal signaal wordt opgenomen, kan deze melding af en toe oplichten. Dit heeft geen
invloed op de opname.
De melding verschijnt ook als bij de opname vanaf een digitaal apparaat via de DIGITAL IN aansluiting, de
digitale verbindingskabel is losgeraakt of het digitale apparaat werd uitgeschakeld.
, Sluit de kabel aan of schakel het digitale apparaat weer in.
44NL
Gebruik van de
piepfoonfunctie
De minidisc-recorder kan diverse pieptonen maken aan
de hand waarvan u de werking van het apparaat kunt
bepalen. Deze pieptonen worden uitgestuurd via de LINE
(ANALOG) OUT aansluitingen.
BEEP
Uitschakelen van de pieptoonfunctie
Zet de BEEP schakelaar op OFF.
z U kunt de ingestelde opnamefunctie te weten komen aan de
hand van de pieptonen
Druk op de SCROLL toets terwijl de minidisc-recorder in de
stopstand staat en er een minidisc in het apparaat is. De
ingestelde opnamefunctie wordt als volgt aangegeven:
De ingestelde opnamefunctie is Pieptoongeluid dat u hoort
Zet de BEEP schakelaar op ON.
De uitgestuurde pieptonen hebben de volgende betekenis:
x Eén korte pieptoon (hoge toon)
De minidisc-recorder werd ingeschakeld, de weergave werd
gestart, de opname werd gestart*, enz.
x Eén korte pieptoon (lage toon)
• De minidisc-recorder is gestopt of de minidisc is
verwijderd.
• De menu-bediening is afgelopen of werd geannuleerd, de
normale weergave werd hervat, het opnameniveau is
ingesteld op 0 dB (standaardinstelling) (d.w.z. de minidiscrecorder is weer in de normale gebruiksstand komen te
staan).
Stereo
Serie pieptonen (hoge toon)
Mono
Eén korte pieptoon (hoge
toon)
Opmerking
Als u op de SCROLL toets drukt terwijl de BEEP schakelaar op
ON staat maar er geen minidisc in het apparaat is, hoort u een
pieptoon en verandert de instelling van de volgende functies:
• De willekeurige weergavefunctie of programmaweergavefunctie komt te vervallen en de normale
weergavefunctie wordt weer ingesteld.
• De herhaalfunctie (“Repeat All” of “Repeat 1”) komt te
vervallen.
• De opnamefunctie schakelt over op stereo.
x Meerdere pieptonen (afwisselend lage en hoge pieptonen)
De zelfdiagnosefunctie van de minidisc-recorder is
geactiveerd en er worden afwisselend een code en een
foutmelding in het display getoond.
Overige informatie
x Serie pieptonen (hoge toon)
• Er werd een bedieningstoets ingedrukt terwijl er geen
minidisc in het apparaat was.
• Er werd getracht om een montage uit te voeren op een
minidisc die beveiligd was tegen wissen.
x Serie pieptonen (lage toon)
Het opnameniveau of het activeringsniveau voor de
automatische muziekstuk-markeringsfunctie is op de
maximum- of minimumwaarde ingesteld.
x Een enkele ononderbroken toon (hoge toon)
De z toets werd ingedrukt maar de minidisc is vol.
x Een enkele ononderbroken toon (lage toon)
Tijdens opnemen of in de opnamepauzestand overschreden
de piekniveaumeters het aanbevolen niveau (“OVER” licht
op).*
x Serie korte pieptonen (lage toon)** gevolgd door 1 korte
pieptoon (lage toon), iedere paar seconden
De minidisc-recorder is in de opnamepauzestand geschakeld
en de pieptonen geven de resterende opnametijd aan.
* Deze (piep)toon heeft geen invloed op de opname.
**U hoort één lage pieptoon voor iedere 10 minuten resterende
opnametijd. Er is geen pieptoon voor een resterende opnametijd van
10 minuten of minder. (Dus één pieptoon voor 11 tot 20 minuten
resterende opnametijd, twee pieptonen voor 21 tot 30 minuten, drie
pieptonen voor 31 tot 40 minuten, enz.)
45NL
Index
A
I, J, K, L
S
A-B herhaalfunctie 24
In-faden
Tijdens opname 37
Tijdens weergave 37
Samenvoegen van
muziekstukken 32
Aanduidingen in het display
disc-titel 11, 12
muziekstuk-titel 12
resterende opnametijd 12
totaal aantal muziekstukken 11, 12
totale speelduur van opgenomen
muziekstukken 11, 12
Afstandsbediening 4
Alle muziekstukken herhalen 23
AMS 22
Audio-aansluitsnoeren 4, 5
Ingangssignaal controleren 16
Inhoudsopgave van de disc. Zie TOC
M
Minidisc
opname-minidisc 12, 14
uitnemen 15, 21
voorbespeelde 12
wispreventienokje 15
Auto Cut 17
N
Auto Pause 27
Naamgeving
gebruik van de titelfunctie 33, 34
titel kopiëren 34
titel wijzigen 35
Auto Space 26
Automatische muziekstukmarkeringsfunctie
aanvullende informatie 18
activeringsniveau 18
gebruik van 17
B
Batterijen
O
4
Bemonsteringsfrequentieconverter 14
Overige informatie
Blanco gedeelten
inlassen tijdens weergeven. Zie
Auto Space
wissen tijdens opnemen. Zie Smart
Space en Auto Cut
C, D
CD synchroon-opname 19
Controleren van het ingangssignaal.
Zie Ingangssignaal controleren
E, F, G
Eén-generatie kopieersysteem (Serial
Copy Management System) 14
H
Handmatige muziekstukmarkeringsfunctie 17
Herhaalde weergave
alle muziekstukken. Zie Alle
muziekstukken herhalen
een bepaald gedeelte. Zie A-B
herhaalfunctie
huidige muziekstuk. Zie Huidige
muziekstuk herhalen
Huidige muziekstuk herhalen 24
46NL
Niveau
ingangssignaal 12
opname 16
Ongedaan maken 36
Opnemen
bediening 14, 15
opnamefunctie 14
over bestaande muziekstukken 15
Optische kabel 4, 5
Opzoeken
gewenste muziekstuk 22
passage in een muziekstuk 23
P, Q, R
Pauzeren
na ieder muziekstuk. Zie Auto
Pause
opname 15
weergave 21
Piekniveaumeters 16
Piek-vasthoudfunctie 16
Pieptoonfunctie 45
Programma-weergave
controleren van de volgorde 25
programmeren van de
muziekstukken 25
wijzigen van de volgorde 26
SCMS. Zie Eén-generatie kopieersysteem
(Serial Copy Management System)
Sluimerfunctie 38
Smart Space 17
Splitsen
te lang muziekstuk 31
tijdens weergave, bij een geschikt
punt 31
Synchroon-muziekopname 19
T
Tijdmachine-opname 18
Titel door het display schuiven 12
TOC (Table Of Contents) 13, 29
Toebehoren
bijgeleverd 4
los verkrijgbaar 42
U
Uit-faden
Tijdens opname 37
Tijdens weergave 37
V
Verplaatsen van muziekstukken 32
Verzwakkingsfunctie 14
W, X, Y, Z
Weergeven
bepaald muziekstuk. Zie Opzoeken
invoeren van het
muziekstuknummer 22
vanaf het eerste muziekstuk 21
Willekeurige weergave 24
Wissen
alle muziekstukken 30
alle titels 35
enkel muziekstuk 29
enkele titel 35
passage in een muziekstuk 30