HP Officejet 4500 All-in-One Printer Series - G510 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

A909
OFFICEJET 4500
G510
Gebruikershandleiding
HP Officejet 4500 (G510) All-in-One
serie
Gebruikershandleiding
Copyright informatie
© 2009 Copyright Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Kennisgeving van Hewlett-
Packard Company
De informatie in dit document kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Alle rechten voorbehouden.
Reproductie, aanpassing of vertaling
van dit materiaal is verboden zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming
van Hewlett-Packard, met uitzondering
van wat is toegestaan onder de wet op
de auteursrechten.
De garantie voor HP-producten en
services is vastgelegd in de
garantieverklaringen bij de betreffende
producten. Niets in dit document mag
worden opgevat als aanvullende
garantiebepaling. HP kan niet
aansprakelijk worden gehouden voor
technische of redactionele fouten of
omissies in de verklaringen.
Handelsmerken
Windows, Windows XP en Windows XP
zijn in de V.S. gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft
Corporation.
ENERGY STAR en het ENERGY
STAR-logo zijn in de VS gedeponeerde
handelsmerken.
Veiligheidsinformatie
Volg altijd de standaard
veiligheidsvoorschriften bij het gebruik
van dit product. Op deze manier
beperkt u het risico van verwondingen
door brand of elektrische schokken.
1. Zorg dat u alle instructies in de bij het
apparaat behorende documentatie hebt
gelezen en begrepen.
2. Sluit dit product uitsluitend aan op
een geaard stopcontact. Als u niet
zeker weet of een stopcontact geaard
is, kunt u advies inwinnen bij een
erkende elektricien.
3. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het product zijn
aangegeven.
4. Trek de stekker van het netsnoer uit
het stopcontact voordat u dit apparaat
gaat reinigen.
5. Plaats of gebruik dit product niet in de
buurt van water of wanneer u nat bent.
6. Installeer het product op een stevig,
stabiel oppervlak.
7. Zet het product op een veilige plaats
waar niemand op het netsnoer kan
trappen of erover kan struikelen en het
netsnoer niet wordt beschadigd.
8. Als het product niet naar behoren
werkt, raadpleeg dan
Een probleem
oplossen.
9. Dit product bevat geen onderdelen
die door de gebruiker kunnen worden
onderhouden. Laat
onderhoudswerkzaamheden over aan
erkende onderhoudsmonteurs.
Toegankelijkheid
Uw apparaat beschikt over een aantal
functies die de printer toegankelijk
maken voor gebruikers met bepaalde
handicaps.
Visuele handicap
De software van het apparaat is
geschikt voor gebruikers met een
visuele handicap of verminderd zicht
dankzij de toegankelijkheidsopties en -
functies van uw besturingssysteem.
Bovendien zijn er ondersteunende
technieken beschikbaar voor
gebruikers met een visuele beperking,
zoals schermlezers, braillelezers en
spraakherkenningstechnologie.
Speciaal voor gebruikers die
kleurenblind zijn, zijn de gekleurde
knoppen en tabbladen in de software en
op het bedieningspaneel van het
apparaat voorzien van korte tekst of
pictogramlabels die de functie ervan
aangegeven.
Mobiliteit
Om gebruikers met een beperkte
mobiliteit te helpen, kunnen de
softwarefuncties van het apparaat
worden uitgevoerd met behulp van het
toetsenbord. De software ondersteunt
ook Windows-toegankelijkheidsopties,
zoals plaktoetsen, schakeltoetsen,
filtertoetsen en muistoetsen. De
deuren, knoppen, papierlades en
papiergeleiders van het apparaat
kunnen door gebruikers met beperkte
kracht en beperkt bereik worden
bediend.
Ondersteuning
Meer informatie over de
toegankelijkheid van dit product en
HP's streven naar optimale
producttoegankelijkheid vindt u op de
website van HP op
www.hp.com/
accessibility.
Voor informatie over de
toegankelijkheid op Mac OS X gaat u
naar de website van Apple op
www.apple.com/accessibility.
Inhoudsopgave
1 Aan de slag
Toegankelijkheid.........................................................................................................................9
Eco-Tips....................................................................................................................................10
De onderdelen van het apparaat kennen.................................................................................10
Vooraanzicht.......................................................................................................................10
Ruimte voor printerbenodigdheden....................................................................................11
Achteraanzicht....................................................................................................................11
Het bedieningspaneel van het apparaat gebruiken..................................................................12
Overzicht knoppen en lampjes...........................................................................................12
Apparaatinstellingen wijzigen.............................................................................................13
De modus selecteren....................................................................................................14
Apparaatinstellingen wijzigen.......................................................................................14
Soorten berichten...............................................................................................................14
Statusberichten.............................................................................................................15
Waarschuwingen..........................................................................................................15
Foutberichten................................................................................................................15
Kritieke foutberichten....................................................................................................15
Het modelnummer van het apparaat vinden............................................................................15
Afdrukmateriaal selecteren.......................................................................................................15
Aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren.................................................................16
Aanbevolen papiersoorten om foto's af te drukken............................................................17
Tips voor de keuze en het gebruik van media....................................................................18
Een origineel op de glasplaat leggen.......................................................................................19
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen..........................................19
Afdrukmateriaal plaatsen..........................................................................................................20
Het apparaat onderhouden.......................................................................................................22
De glasplaat van de scanner reinigen................................................................................22
De buitenkant reinigen .......................................................................................................23
Animatie voor reinigen van ADF (alleen bepaalde modellen)............................................23
Het apparaat uitschakelen........................................................................................................26
2 Afdrukken
Documenten afdrukken............................................................................................................27
Documenten afdrukken (Windows)....................................................................................27
Documenten afdrukken (Mac OS X)...................................................................................28
Brochures afdrukken................................................................................................................28
Brochures afdrukken (Windows)........................................................................................29
Brochures afdrukken (Mac OS X).......................................................................................29
Afdrukken op enveloppen.........................................................................................................29
Afdrukken op enveloppen (Windows).................................................................................30
Afdrukken op enveloppen (Mac OS X)...............................................................................30
Een webpagina afdrukken........................................................................................................31
Een webpagina afdruken (Windows)..................................................................................31
Een webpagina afdrukken (Mac OS X)..............................................................................31
1
Foto's afdrukken.......................................................................................................................32
Foto's afdrukken op fotopapier (Windows).........................................................................32
Foto's afdrukken op fotopapier (Mac OS X).......................................................................33
Afdrukken op speciaal en aangepast papier............................................................................33
Afdrukken op een speciaal papierformaat (Windows)........................................................34
Afdrukken op speciaal papier (Mac OS X).........................................................................34
Documenten zonder rand afdrukken........................................................................................35
Documenten zonder rand afdrukken (Windows)................................................................36
Documenten zonder rand afdrukken (Mac OS X)..............................................................36
3Scannen
Een origineel scannen..............................................................................................................38
Een origineel scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat...............................38
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical Character
Recognition).............................................................................................................................39
4Kopiëren
Documenten kopiëren..............................................................................................................40
Kopieerinstellingen wijzigen.....................................................................................................40
5Fax
Een fax verzenden....................................................................................................................42
Een gewone fax verzenden................................................................................................42
Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon.............................................................43
Een fax verzenden met handsfree kiezen..........................................................................44
Een fax verzenden vanuit het geheugen............................................................................45
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen..................................................................46
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers..................................................................47
Fax verzenden in foutcorrectiemodus................................................................................47
Een fax ontvangen....................................................................................................................48
Een fax handmatig ontvangen............................................................................................48
Backup-faxontvangst instellen............................................................................................49
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken...............................................50
Een fax opvragen voor ontvangst.......................................................................................51
Faxen doorsturen naar een ander nummer........................................................................51
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen.............................................................52
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen.........................................52
Ongewenste faxnummers blokkeren..................................................................................53
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers..................................53
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers................................54
Een rapport van Ongewenste nummers afdrukken......................................................54
Faxen op uw computer ontvangen (Faxen naar pc en Faxen naar Mac)...........................54
Vereisten voor Faxen naar pc en Faxen naar Mac......................................................55
Faxen naar pc en Faxen naar Mac activeren...............................................................55
De instellingen van Faxen naar pc of Faxen naar Mac wijzigen..................................55
Faxen naar pc of Faxen naar Mac uitschakelen...........................................................56
2
Faxinstellingen wijzigen............................................................................................................56
Het faxkopschrift instellen...................................................................................................57
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden)....................................................57
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen...............................................58
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen............................................58
Foutcorrectiemodus fax instellen........................................................................................59
Het kiessysteem instellen...................................................................................................59
Opties opnieuw kiezen instellen.........................................................................................59
De faxsnelheid instellen......................................................................................................60
Het faxgeluidsvolume instellen...........................................................................................61
Fax over Internet-protocol (FoIP).............................................................................................61
Rapporten gebruiken................................................................................................................61
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken.....................................................................62
Foutrapporten voor faxen afdrukken..................................................................................63
Het faxlogboek afdrukken en bekijken................................................................................63
Het faxlogboek wissen........................................................................................................64
Druk de details van de laatste faxtransactie af...................................................................64
Een rapport geschiedenis beller-ID's afdrukken.................................................................64
6Werken met printcartridges
Informatie over printcartridges..................................................................................................65
Bekijk de geschatte inktniveaus...............................................................................................66
Omgaan met de printcartridges................................................................................................67
Printcartridges vervangen.........................................................................................................67
Printerbenodigdheden bewaren...............................................................................................71
Onderhoud van geavanceerde printcartridges.........................................................................71
Printcartridges uitlijnen.......................................................................................................71
Printcartridges reinigen.......................................................................................................74
7 Een probleem oplossen
HP-ondersteuning.....................................................................................................................76
Elektronische ondersteuning krijgen...................................................................................77
Telefonische ondersteuning van HP...................................................................................77
Voordat u belt...............................................................................................................77
Periode voor telefonische ondersteuning.....................................................................78
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning.....................................................78
Na de periode van telefonische ondersteuning............................................................80
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen.................................................80
Problemen met het afdrukken oplossen ..................................................................................81
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld...................................................................81
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding.........................................................81
Het uitlijnen is mislukt.........................................................................................................81
Het apparaat reageert niet (drukt niet af)...........................................................................82
Het afdrukken duurt lang....................................................................................................82
Er wordt een blanco of deels bedrukte pagina afgedrukt...................................................83
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten............................................................83
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst....................................................................83
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit.............................................84
Inhoudsopgave
3
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten.........................................................84
Oplossing 1: Gebruik originele HP-printcartridges.............................................................85
Oplossing 2: Controleer het papier.....................................................................................85
Oplossing 3: Wacht gedurende een korte periode (indien mogelijk)..................................86
Oplossing 4: Controleer de afdrukinstellingen....................................................................86
Stap 1: Controleer de instelling voor de afdrukkwaliteit................................................86
Stap 2: Controleer de instelling Afdrukken in grijstinten...............................................87
Oplossing 5: Bekijk de geschatte inktniveaus en vervang cartridges die leeg of bijna
leeg zijn...............................................................................................................................87
Oplossing 6: Druk een testrapport af en analyseer het om eventuele defecten te
verhelpen............................................................................................................................88
Diagnoserapport afdrukkwaliteit...................................................................................89
Zelftestrapport...............................................................................................................94
Oplossing 7: Reinig de printcartridges................................................................................96
Oplossing 8: Lijn de inktcartridges uit.................................................................................97
Oplossing 9: Vervang de printcartridge met problemen.....................................................97
Oplossing 10: Laat het apparaat nakijken..........................................................................97
Het gedeelte rondom de inktsproeiers reinigen........................................................................98
Problemen met de papierinvoer oplossen..............................................................................100
Problemen met het kopiëren oplossen ..................................................................................102
Er kwam geen kopie uit....................................................................................................102
Kopieën zijn blanco..........................................................................................................103
Documenten ontbreken of zijn vervaagd..........................................................................103
Het formaat is verkleind....................................................................................................103
Kopieerkwaliteit is slecht .................................................................................................104
Er verschijnen defecten in de kopieën..............................................................................104
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit...........................................105
Papierconflict....................................................................................................................105
Scanproblemen oplossen.......................................................................................................105
Scanner reageerde niet....................................................................................................106
Scannen duurt te lang......................................................................................................106
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst....................................107
Tekst kan niet worden bewerkt.........................................................................................107
Er verschijnen foutmeldingen...........................................................................................108
Beeldkwaliteit van de gescande afbeelding is matig .......................................................108
Er verschijnen defecten in de scans.................................................................................109
Faxproblemen oplossen.........................................................................................................110
De faxtest is mislukt..........................................................................................................110
Problemen met vast (Ethernet-)netwerk (alleen bepaalde modellen)....................................124
Algemene netwerkproblemen oplossen...........................................................................125
De gecreëerde netwerkpoort komt niet overeen met het IP-adres van het apparaat
(Windows).........................................................................................................................125
4
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen)..................................................125
Draadloze basisproblemen oplossen...............................................................................126
Geavanceerde draadloze problemen oplossen................................................................126
Stap 1: Controleren of de computer verbinding heeft met het netwerk......................127
Stap 2: Controleren of het HP-apparaat met uw netwerk is verbonden.....................128
Stap 3: Controleren of de firewall-software de communicatie blokkeert.....................129
Stap 4: Controleren of het HP-apparaat is ingeschakeld en gereed is.......................129
Stap 5: Controleren of de draadloze versie van het HP-apparaat is ingesteld als
de standaardprinterdriver (alleen Windows)...............................................................130
Stap 6: Controleren of de HP-ondersteuning netwerkapparaten actief is (alleen
Windows)....................................................................................................................131
Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen.....................131
Uw firewall configureren voor gebruik met HP-apparaten......................................................132
Problemen met het apparaatbeheer oplossen.......................................................................134
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend...................................................134
De EWS is alleen beschikbaar in het Engels...................................................................135
Installatieproblemen oplossen................................................................................................135
Suggesties voor hardware-installatie................................................................................135
Suggesties voor software-installatie.................................................................................136
Het printerstatusrapport en het zelftestrapport begrijpen.......................................................137
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen (alleen bepaalde modellen)....................................139
Storingen verhelpen...............................................................................................................140
Papierstoringen verhelpen................................................................................................141
Papierstoringen voorkomen..............................................................................................142
A Technische informatie
Informatie over de garantie.....................................................................................................144
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard...........................................................145
Garantie-informatie printcartridge.....................................................................................146
Specificaties van het apparaat...............................................................................................147
Fysieke specificaties.........................................................................................................147
Productkenmerken en -mogelijkheden.............................................................................147
Specificaties processor en geheugen...............................................................................148
Systeemvereisten.............................................................................................................148
Netwerkprotocolspecificaties (alleen bepaalde modellen)................................................148
Specificaties geïntegreerde webserver (alleen bepaalde modellen)................................149
Mediaspecificaties............................................................................................................149
Ondersteunde formaten kennen.................................................................................149
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten.......................................151
Minimummarges instellen...........................................................................................152
Richtlijnen voor dubbelzijdig (duxplex) afdrukken...............................................153
Afdrukresolutie..................................................................................................................153
Afdrukspecificaties............................................................................................................153
Kopieerspecificaties..........................................................................................................153
Faxspecificaties................................................................................................................154
Scanspecificaties..............................................................................................................155
Omgevingscondities.........................................................................................................155
Elektrische vereisten........................................................................................................155
Geluidsspecificatie............................................................................................................155
Inhoudsopgave
5
Wettelijk verplichte informatie.................................................................................................156
FCC-verklaring..................................................................................................................157
Kennisgeving voor gebruikers in Korea............................................................................157
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan.................................157
Kennisgeving over netsnoer voor gebruikers in Japan.....................................................158
Kennisgeving over geluidsproductie voor Duitsland.........................................................158
Verklaring over de indicatielampjes..................................................................................158
Kennisgeving voor gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-eisen..........159
Kennisgeving aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk...................................159
Kennisgeving aan gebruikers in de Europese Unie..........................................................161
Kennisgeving voor gebruikers van het Duitse telefoonnetwerk........................................161
Australische verklaring over vaste faxen..........................................................................161
Wettelijke informatie inzake draadloze producten............................................................161
Blootstelling aan de straling van radiofrequenties......................................................162
Kennisgeving voor gebruikers in Brazilië....................................................................162
Kennisgeving voor gebruikers in Canada...................................................................162
Kennisgeving voor gebruikers in Taiwan....................................................................162
Kennisgeving over de wetgeving van de Europese Unie...........................................163
Wettelijk verplicht modelnummer......................................................................................163
Conformiteitsverklaring.....................................................................................................164
Programma voor milieubehoud..............................................................................................165
Papiergebruik...................................................................................................................165
Kunststof...........................................................................................................................165
Veiligheidsinformatiebladen..............................................................................................165
Kringloopprogramma........................................................................................................165
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen..............................................................165
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie..................................................................................................................166
Stroomverbruik.................................................................................................................166
Chemische stoffen............................................................................................................167
RoHS-kennisgevingen (alleen voor China)......................................................................167
Licenties van derden..............................................................................................................168
HP’s Officejet 4500 Desktop.............................................................................................169
HP’s Officejet 4500...........................................................................................................172
HP Officejet 4500 draadloos.............................................................................................179
B HP-benodigdheden en -accessoires
Afdrukbenodigdheden online bestellen..................................................................................186
Benodigdheden......................................................................................................................186
Ondersteunde printcartridges...........................................................................................187
HP-afdrukmateriaal...........................................................................................................187
6
C Bijkomende faxinstallatie
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)........................................................................188
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen..................................................189
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)......................192
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL...................................................................192
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn......194
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn...........................................194
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn...............................................................................195
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail.......................................................196
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen gespreksoproepen
binnen)..............................................................................................................................197
Het apparaat installeren met een computermodem voor inbellen..............................198
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem.................................199
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem.............200
Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen.................................200
Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem...................................202
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat..............................203
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem en
een antwoordapparaat......................................................................................................205
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor
inbellen en een antwoordapparaat.............................................................................205
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en
een antwoordapparaat................................................................................................207
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem
voor inbellen en voicemail................................................................................................208
Seriële faxinstallatie................................................................................................................210
Installatie testfax.....................................................................................................................211
D Netwerk instellen (alleen bepaalde modellen)
Basisnetwerkinstellingen wijzigen..........................................................................................212
Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken......................................................................212
Schakel de draadloze radio in en uit (alleen sommige modellen)....................................212
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen...........................................................................213
De verbindingssnelheid instellen......................................................................................213
IP-instellingen bekijken.....................................................................................................213
IP-instellingen wijzigen.....................................................................................................213
Inhoudsopgave
7
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen)................214
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen......................................................215
Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het
apparaat met de wizard ...................................................................................................215
Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows)................216
Draadloze communicatie instellen met de installer (Mac OS X).......................................216
Het apparaat aansluiten met een ad hoc-draadloze netwerkverbinding..........................217
Draadloze communicatie uitschakelen.............................................................................217
Een testpagina voor draadloze communicatie afdrukken.................................................217
Draadloze instellingen terugzetten op beginwaarden.......................................................217
Wijzig de verbindingsmethode..........................................................................................217
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk.....................218
Hardware-adressen aan een WAP toevoegen...........................................................218
Overige richtlijnen.......................................................................................................218
Richtlijnen voor het verminderen van storing op een draadloos netwerk.........................219
De software verwijderen en opnieuw installeren....................................................................219
E Apparaatbeheertools
Werkset (Windows).................................................................................................................222
Gebruik het HP Solution Center (Windows)...........................................................................222
HP-hulpprogramma (Mac OS X).............................................................................................223
Geïntegreerde webserver (alleen bepaalde modellen)..........................................................223
F Fouten (Windows)
Faxgeheugen vol....................................................................................................................225
Apparaat afgesloten...............................................................................................................225
Inktalarm.................................................................................................................................226
Probleem met de cartridge.....................................................................................................226
Oplossing 1: Installeer de printcartridges juist..................................................................227
Oplossing 2: Schakel het apparaat uit en weer in............................................................228
Oplossing 3: Reinig de elektrische contactpunten............................................................228
Oplossing 4: Vervang de printcartridge............................................................................228
Verkeerd papier......................................................................................................................229
De cartridgehouder kan niet bewegen....................................................................................229
Vastgelopen papier.................................................................................................................229
Vastgelopen papier.................................................................................................................229
De printer heeft geen papier meer..........................................................................................229
Printer offline..........................................................................................................................229
Printer onderbroken................................................................................................................230
Document afdrukken is mislukt...............................................................................................230
Algemene afdrukfout..............................................................................................................230
Printcartridge uitlijnen.............................................................................................................230
Index............................................................................................................................................232
8
1 Aan de slag
In deze handleiding vindt u details over het gebruik van het apparaat en het oplossen van
problemen.
Toegankelijkheid
Eco-Tips
De onderdelen van het apparaat kennen
Het bedieningspaneel van het apparaat gebruiken
Het modelnummer van het apparaat vinden
Afdrukmateriaal selecteren
Een origineel op de glasplaat leggen
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen
Afdrukmateriaal plaatsen
Het apparaat onderhouden
Het apparaat uitschakelen
Opmerking Indien u het apparaat gebruikt met een computer onder Windows XP
Starter Edition, Windows Vista Starter Edition of Windows 7 Starter Edition zijn
bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar. Zie
Compatibiliteit besturingssysteem
voor meer informatie.
Toegankelijkheid
Uw apparaat beschikt over een aantal functies die de printer toegankelijk maken voor
gebruikers met bepaalde handicaps.
Visuele handicap
De software van het apparaat is geschikt voor gebruikers met een visuele handicap of
verminderd zicht dankzij de toegankelijkheidsopties en -functies van uw
besturingssysteem. Bovendien zijn er ondersteunende technieken beschikbaar voor
gebruikers met een visuele beperking, zoals schermlezers, braillelezers en
spraakherkenningstechnologie. Speciaal voor gebruikers die kleurenblind zijn, zijn de
gekleurde knoppen en tabbladen in de software en op het bedieningspaneel van het
apparaat voorzien van korte tekst of pictogramlabels die de functie ervan aangegeven.
Mobiliteit
Om gebruikers met een beperkte mobiliteit te helpen, kunnen de softwarefuncties van
het apparaat worden uitgevoerd met behulp van het toetsenbord. De software
ondersteunt ook Windows-toegankelijkheidsopties, zoals plaktoetsen, schakeltoetsen,
filtertoetsen en muistoetsen. De deuren, knoppen, papierlades en papiergeleiders van
het apparaat kunnen door gebruikers met beperkte kracht en beperkt bereik worden
bediend.
Ondersteuning
Meer informatie over de toegankelijkheid van dit product en HP's streven naar optimale
producttoegankelijkheid vindt u op de website van HP op
www.hp.com/accessibility.
Aan de slag 9
Voor informatie over de toegankelijkheid op Mac OS X gaat u naar de website van Apple
op
www.apple.com/accessibility.
Eco-Tips
HP zet zich ervoor in om klanten te helpen hun ecologische voetafdruk te verminderen.
HP biedt de onderstaande Milieutips om u te helpen letten op manieren waarop u de
effecten van uw afdrukkeuzes kunt evalueren en beperken. Naast specifieke functies in
dit product kunt u de HP Eco Solutions-website bezoeken voor meer informatie over de
milieu-initiatieven van HP.
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/
Duplex afdrukken: Gebruik Papierbesparend afdrukken om tweezijdige
documenten met meervoudige pagina's op hetzelfde vel af te drukken om
papiergebruik te verminderen. Zie
Dubbelzijdig printen (duplex afdrukken) voor meer
informatie.
Smart Web-afdrukken (Windows): De HP Smartweb-afdrukinterface heeft een
venster Clipboek en Clips bewerken waar u clips die u van internet hebt verzameld,
kunt opslaan, organiseren of afdrukken. Zie
Een webpagina afdrukken voor meer
informatie.
Informatie over energiebesparingen: Zie
Stroomverbruik om de ENERGY STAR®-
qualificatiestatus voor dit product te bepalen.
Gerecyclede materialen: Voor meer informatie over het recyclen van HP-producten
gaat u naar:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
De onderdelen van het apparaat kennen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Vooraanzicht
Ruimte voor printerbenodigdheden
Achteraanzicht
Vooraanzicht
HP’s Officejet 4500 / HP Officejet 4500
draadloos
HP’s Officejet 4500 Desktop
Hoofdstuk 1
10 Aan de slag
1 Bedieningspaneel
2 Hoofdlade
3 Toegangsklep cartridge
4 Scannerglasplaat
5 Automatische documentinvoer
6 Scannerklep
Ruimte voor printerbenodigdheden
HP’s Officejet 4500 / HP Officejet 4500
draadloos
HP’s Officejet 4500 Desktop
1 Toegangsklep cartridge
2 Printcartridges
Achteraanzicht
HP’s Officejet 4500 / HP Officejet 4500
draadloos
HP’s Officejet 4500 Desktop
De onderdelen van het apparaat kennen 11
1 USB-poort
2 Ethernet-poort (alleen HP Officejet 4500)
3 Stroomaansluiting
4 1-LINE (fax)
5 2-EXT (telefoon)
Het bedieningspaneel van het apparaat gebruiken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Overzicht knoppen en lampjes
Apparaatinstellingen wijzigen
Soorten berichten
Overzicht knoppen en lampjes
In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de
functies op het bedieningspaneel van het apparaat.
Hoofdstuk 1
12 Aan de slag
Label Naam en beschrijving
1 Knop voor draadloze verbinding (HP Officejet 4500 Draadloos): schakelt de functie voor
draadloze verbinding 802.11 in of uit. Het lampje van de knop brandt als de functie voor
draadloze verbinding is ingeschakeld.
2 Toetsenblok: hiermee voert u waarden in.
3 Waarschuwingslampje: duidt op een foutconditie.
4 Knop Terug: hiermee gaat u terug naar de vorige instelling of een bovenliggend menu.
5 Knop Pijl naar links: hiermee navigeert u door instellingen in de menu's.
6 Knop OK: hiermee selecteert u het huidige menu of de huidige instelling.
7 Knop Pijl naar rechts: hiermee navigeert u terug door instellingen in de menu's.
8 Installatie: hiermee wordt het menu Instellingen weergegeven. Met dit menu kunt u rapporten
genereren en andere onderhoudsinstellingen wijzigen, en het menu Help openen. Het
onderwerp dat u in het menu Help selecteert, wordt geopend in een Help-venster op het scherm
van de computer.
9 Start: hiermee start u een kopieer-, fax- of scantaak. Wanneer u op Start drukt, wordt de taak
verwerkt volgens de geselecteerde functie.
10 Annuleren: hiermee stopt u een taak, verlaat u een menu of verlaat u de instellingen.
11 Indicator scanfunctie
12 Indicator kleurenkopiefunctie
13 Indicator zwart&witkopiefunctie
14 Indicator kleurenfaxfunctie
15 Indicator zwart&witfaxfunctie
16 Aan/uit: hiermee schakelt u het apparaat in of uit. Het lampje van de knop Aan brandt als het
apparaat aanstaat. Het lampje knippert wanneer een taak wordt uitgevoerd.
Als het apparaat is uitgeschakeld, ontvangt het toch nog een minimale hoeveelheid stroom. Als
u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, schakelt u het apparaat uit en haalt
u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Apparaatinstellingen wijzigen
U gebruikt het bedieningspaneel om de modus en de instellingen te wijzingen, rapporten
af te drukken of het helpgedeelte van het apparaat te raadplegen.
Tip Als het apparaat is aangesloten op een computer, kunt u de apparaatinstellingen
ook wijzigen met softwarehulpprogramma's op de computer, zoals de Werkset
(Windows), het HP-hulpprogramma (Mac OS X) of de geïntegreerde webserver
(EWS). Zie
Apparaatbeheertools voor informatie over het gebruik van deze
hulpprogramma's.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De modus selecteren
Apparaatinstellingen wijzigen
Het bedieningspaneel van het apparaat gebruiken 13
De modus selecteren
Het indicatiepijltje van de modus op het bedieningspaneel geeft de modus weer die
momenteel op het apparaat is geselecteerd.
Opmerking Druk op (startknop) om de taak te starten nadat u een modus hebt
geselecteerd en de instellingen hebt gewijzigd.
Een andere modus selecteren
Druk op linkerpijl
of rechterpijl om de gewenste modus te selecteren, en druk
vervolgens op OK.
De instellingen van een modus wijzigen
1. Nadat u een modus hebt geselecteerd, drukt u op de pijlknoppen om door de
beschikbare instellingen te bladeren. Vervolgens drukt u op OK om de instelling te
selecteren die u wilt wijzigen.
2. Druk op de pijlknoppen om de instellingen te wijzigen en druk vervolgens op OK.
Opmerking Gebruik de knop linkerpijl of de knop als u een onjuiste ingave op
het display wilt verwijderen.
Apparaatinstellingen wijzigen
Om de apparaatinstellingen te wijzigen of rapporten af te drukken, gebruikt u de opties
die beschikbaar zijn in het menu Instellingen:
1. Druk op
(Instellingen)
2. Druk op de pijlknoppen om door de menu's te bladeren.
3. Druk op OK om menu's of opties te selecteren.
Opmerking Gebruik de knop linkerpijl of de knop als u een onjuiste ingave op
het display wilt verwijderen.
Soorten berichten
Wanneer het apparaat wordt gebruikt, verschijnen er berichten op het display van het
bedieningspaneel. Deze berichten geven informatie over de activiteit van het apparaat.
Terwijl sommige soorten berichten enkel informatie geven over de status van het
apparaat, moet u voor andere berichten de juiste actie ondernemen (vaak aangegeven
in het bericht zelf) voordat het apparaat verder kan werken.
Hoofdstuk 1
14 Aan de slag
Statusberichten
Statusberichten geven de actuele status van het apparaat weer. Ze stellen u op de hoogte
van de normale werking en vereisen geen handeling om te worden opgelost. Ze
veranderen naargelang de status van het apparaat verandert. Wanneer het apparaat
klaar is en geen taken uitvoert en er nog geen af te handelen waarschuwingsberichten
zijn, verschijnt het statusbericht KLAAR als de printer aanstaat.
Waarschuwingen
Waarschuwingen stellen u op de hoogte van gebeurtenissen waar u aandacht aan dient
te besteden, maar die de werking van het apparaat niet belemmeren. Een voorbeeld van
een waarschuwing is "Inkt bijna op". Deze berichten verschijnen totdat de situatie is
opgelost.
Foutberichten
Foutberichten melden u dat er een handeling moet worden verricht, zoals afdrukmateriaal
toevoegen of een storing verhelpen. Deze berichten gaan gewoonlijk samen met een
rood, knipperend waarschuwingslampje. Voer de nodige handelingen uit om verder af te
drukken.
Als in het foutbericht een foutcode wordt weergegeven, drukt u op de knop Aan/uit om
het apparaat uit te schakelen en schakelt u het ervolgens weer in. In de meeste gevallen
lost deze handeling het probleem op. Wanneer het bericht blijft verschijnen, moet uw
apparaat misschien hersteld worden. Ga voor meer informatie naar
Een probleem
oplossen.
Kritieke foutberichten
Kritieke foutberichten wijzen u op een defect in het apparaat. Sommige van deze
berichten kunnen worden opgelost door op de knop Aan/uit te drukken, het apparaat uit
te schakelen en vervolgens weer in te schakelen. Als een kritieke fout aanhoudt, is
reparatie noodzakelijk. Raadpleeg
Een probleem oplossen voor meer informatie.
Het modelnummer van het apparaat vinden
Naast de modelnaam die op de voorkant van het toestel verschijnt, heeft dit toestel een
specifiek modelnummer. U kunt dit nummer gebruiken om te helpen bepalen welke
toebehoren of accessoires beschikbaar zijn voor uw product en wanneer u ondersteuning
vraagt.
Het modelnummer wordt afgedrukt op een label aan de binnenkant van het toestel, in de
buurt van de printcartridges.
Afdrukmateriaal selecteren
Het apparaat is geschikt voor gebruik met de meeste soorten afdrukmateriaal. Wij raden
u aan om eerst een aantal soorten afdrukmateriaal uit te proberen voordat u grote
Afdrukmateriaal selecteren 15
hoeveelheden aanschaft. Gebruik HP papier voor het beste afdrukresultaat. Ga naar de
website van HP op
www.hp.com om meer te weten over afdrukmateriaal van HP.
HP beveelt gewoon papier met het ColorLok-logo aan voor het
afdrukken en kopiëren van alledaagse documenten. Alle papieren
met het ColorLok-logo worden onafhankelijk getest om te
bentwoorden aan hoge standaarden van betrouwbaarheid en
afdrukkwaliteit, en documenten te produceren met heldere kleuren
en scherpe zwart & die sneller drogen dan normaal gewoon
papier. Zoek papier met het ColorLok-logo met verschillende
gewichten en formaten van grote papierfabrikanten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren
Aanbevolen papiersoorten om foto's af te drukken
Tips voor de keuze en het gebruik van media
Aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren
Voor een optimale afdrukkwaliteit adviseren wij u alleen HP-papier te gebruiken dat voor
deze bepaalde afdruktaak is bedoeld.
Het is mogelijk dat in uw land/regio bepaalde papiersoorten niet beschikbaar zijn.
HP Brochurepapier
HP Superior
inkjetpapier
Dit papier heeft een glanzende of matte laag aan beide kanten voor
dubbelzijdig gebruik. Dit papier is een ideale keuze voor reproducties
van fotokwaliteit, omslagen van bedrijfsrapporten, speciale
presentaties, brochures, mailings en kalenders.
HP Helderwit
inkjetpapier
HP Helderwit Inkjetpapier levert contrastrijke kleuren en scherp
afgedrukte tekst op. Dit papier is dik genoeg voor dubbelzijdig
afdrukken in kleur, zodat het ideaal is voor nieuwsbrieven, rapporten
en folders. Het heeft ColorLok-technologie voor minder vlekken,
scherpere zwart en intensere kleuren.
HP-afdrukpapier HP-afdrukpapier is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit. Hiermee
maakt u documenten die er veel professioneler uitzien dan documenten
die op standaardpapier of kopieerpapier zijn afgedrukt. Het heeft
ColorLok-technologie voor minder vlekken, scherpere zwart en
intensere kleuren. Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Office Paper HP Office Paper is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit. Het is
geschikt voor kopieën, schetsen, memo's en andere alledaagse
documenten. Het heeft ColorLok-technologie voor minder vlekken,
scherpere zwart en intensere kleuren. Het is zuurvrij voor duurzame
documenten
HP Office Gerecycled
papier
HP Office Gerecycled papier is multifunctioneel papier van hoge
kwaliteit, gemaakt met 30% gerecyclede vezels. Het heeft ColorLok-
technologie voor minder vlekken, scherpere zwart en intensere kleuren.
Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Premium
Presentatiepapier
HP Professioneel
papier
Dit is zwaar dubbelzijdig mat papier, perfect voor presentaties,
voorstellen, rapporten en nieuwsbrieven. Het is extra zwaar papier met
een imponerende uitstraling.
Hoofdstuk 1
16 Aan de slag
HP Premium Inkjet
Transparant
Op HP Premium Inkjet transparanten komen uw kleurenpresentaties
beter tot hun recht. Deze transparanten zijn gemakkelijk in het gebruik
en drogen snel en zonder vlekken.
HP Advanced
fotopapier
Dit dikke fotopapier heeft een sneldrogende, veegvaste afwerking. Het
papier is bestand tegen water, vegen, vingerafdrukken en vochtigheid.
De foto's die u op deze papiersoort afdrukt, lijken op foto's die u in een
winkel hebt laten afdrukken. Het papier is beschikbaar in verschillende
formaten, waaronder A4, 8,5x11 inches, 10x15 cm (4x6 inches), 13x18
cm (5x7 inches) en met twee afwerkingen – glanzend of zachte glans
(gesatineerd mat). Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Everyday
Fotopapier
Druk kleurrijke, alledaagse kiekjes tegen lage kosten af, met papier dat
voor het afdrukken van gewone foto's is ontworpen. Dit voordelige
fotopapier droogt snel en is direct te verwerken. Dit papier produceert
scherpe foto's met elke inkjetprinter. Beschikbaar met semi-glanzende
afwerking in 8,5 x11 inches, A4, 4 x 6 inches and 10 x 15 cm. Het is
zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Iron-On Transfers HP Opstrijkpatronen (voor gekleurd textiel of voor lichtgekleurd of wit
textiel) is het ideale materiaal voor het maken van uw eigen T-shirts met
uw digitale foto's.
Ga naar www.hp.com/buy/supplies om HP-papier en andere goederen te bestellen.
Selecteer uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd, volg de aanwijzingen om uw product
te selecteren en klik vervolgens op een van de koppelingen voor bestellingen op de
pagina.
Opmerking Momenteel zijn sommige delen van de website van HP alleen
beschikbaar in het Engels.
HP Photo Value Packs:
In de HP Photo Value Packs worden oorspronkelijke HP printcartridges en HP
Geavanceerd fotopapier handig samen verpakt om u tijd te besparen en het giswerk voor
het afdrukken van professionele foto's met uw HP-printer weg te nemen. Oorspronkelijke
HP inkten en HP Geavanceerd fotopapier zijn ontworpen om samen te werken zodat uw
foto's duurzaam en intens zijn, afdruk na afdruk. Uitstekend voor het afdrukken van alle
foto's van de vakantie of van meerdere afdrukken om te delen.
Aanbevolen papiersoorten om foto's af te drukken
Voor een optimale afdrukkwaliteit adviseren wij u alleen HP-papier te gebruiken dat voor
deze bepaalde afdruktaak is bedoeld.
Het is mogelijk dat in uw land/regio bepaalde papiersoorten niet beschikbaar zijn.
HP Advanced fotopapier
Dit dikke fotopapier heeft een sneldrogende, veegvaste afwerking. Het papier is bestand
tegen water, vegen, vingerafdrukken en vochtigheid. De foto's die u op deze papiersoort
afdrukt, lijken op foto's die u in een winkel hebt laten afdrukken. Het is beschikbaar in
verschillende formaten, waaronder A4, 8,5 x 11 inches, 10x15 cm (4x6 inches), 13x18
cm (5x7 inches) en met twee afwerkingen – glanzend of zachte glans (gesatineerd mat).
Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
(vervolg)
Afdrukmateriaal selecteren 17
HP Everyday Fotopapier
Druk kleurrijke, alledaagse kiekjes tegen lage kosten af, met papier dat voor het
afdrukken van gewone foto's is ontworpen. Dit voordelige fotopapier droogt snel en is
direct te verwerken. Dit papier produceert scherpe foto's met elke inkjetprinter.
Beschikbaar met semi-glanzende afwerking in 8,5 x11 inches, A4, 4x6 inches and 10x15
cm. Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Photo Value Packs:
In de HP Photo Value Packs worden oorspronkelijke HP printcartridges en HP
Geavanceerd fotopapier handig samen verpakt om u tijd te besparen en het giswerk voor
het afdrukken van professionele foto's met uw HP-printer weg te nemen. Oorspronkelijke
HP inkten en HP Geavanceerd fotopapier zijn ontworpen om samen te werken zodat uw
foto's duurzaam en intens zijn, afdruk na afdruk. Uitstekend voor het afdrukken van alle
foto's van de vakantie of van meerdere afdrukken om te delen.
Ga naar
www.hp.com/buy/supplies om HP-papier en andere goederen te bestellen.
Selecteer uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd, volg de aanwijzingen om uw product
te selecteren en klik vervolgens op een van de koppelingen voor bestellingen op de
pagina.
Opmerking Momenteel zijn sommige delen van de website van HP alleen
beschikbaar in het Engels.
Tips voor de keuze en het gebruik van media
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Raadpleeg
Mediaspecificaties voor meer informatie.
Plaats slechts een papiersoort tegelijkertijd in een lade of automatische
documentinvoer (ADF) (alleen bepaalde modellen).
Zorg er bij het laden van de lades of ADF (alleen bepaalde modellen) voor dat het
papier juist geplaatst is. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen of Een origineel in de
automatische documentinvoer (ADF) plaatsen voor meer informatie.
Overlaad de lade of ADF (alleen bepaalde modellen) niet. Zie
Mediaspecificaties voor
meer informatie.
Om papierstoringen, een matige afdrukkwaliteit en andere afdrukproblemen te
vermijden, kunt u de volgende papiersoorten beter niet in de laden of ADF (alleen
bepaalde modellen) plaatsen:
Formulieren die uit meerdere delen bestaan
Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet
goed absorbeert
Hoofdstuk 1
18 Aan de slag
Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
Afdrukmateriaal met nietjes of paperclips
Opmerking Om documenten met pagina's die niet conform deze richtlijnen zijn
te scannen, te kopiëren of te faxen, gebruikt u de glasplaat van de scanner. Zie
Een origineel op de glasplaat leggen voor meer informatie.
Een origineel op de glasplaat leggen
U kunt originelen van maximaal A4- of Letter-formaat kopiëren, scannen of faxen door
ze op de glasplaat te leggen.
Opmerking Veel van de speciale functies werken niet juist als de glasplaat en klep
niet schoon zijn. Raadpleeg
Het apparaat onderhouden voor meer informatie.
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
1. Til de scannerklep op.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag.
Tip Raadpleeg de gegraveerde geleiders langs de glasplaat voor meer hulp bij
het plaatsen van originelen.
3. Sluit de klep.
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF)
plaatsen
Opmerking De ADF is alleen voor bepaalde modellen beschikbaar.
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen 19
U kunt een enkelzijdig document met een enkele pagina of meerdere pagina's van A4-
of Letter-formaat kopiëren, scannen of faxen door het document in de invoerlade te
plaatsen.
Let op Geen foto's laden in de ADF; daarmee kunnen uw foto's beschadigd raken.
Opmerking Dubbelzijdige documenten op letterpapier kunnen niet worden
gescand, gekopieerd of gefaxt met de ADF.
Opmerking Bepaalde functies, zoals de kopieerfunctie Aanpassen aan pagina,
werken niet wanneer u originelen in de ADF plaatst. U moet de originelen op de
glasplaat leggen.
De documentinvoerlade kan maximaal 50 vellen standaardpapier bevatten.
Een origineel in de documentinvoerlade plaatsen
1. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de invoerlade. Plaats de
pagina's zodat de bovenkant van het document eerst wordt ingevoerd. Schuif het
materiaal in de automatische documentinvoer totdat u een pieptoon hoort of een
bericht op het uitleesvenster ziet dat aangeeft dat de geplaatste pagina's werden
gedetecteerd.
Tip Raadpleeg het diagram in de documentinvoerlade voor hulp bij het laden
van originelen in de automatische documentinvoer.
2. Schuif de breedtegeleiders naar binnen tot deze tegen de linker- en rechterrand van
het medium komen.
Opmerking Verwijder alle originelen uit de documentinvoerlade voordat u de klep
van het apparaat optilt.
Afdrukmateriaal plaatsen
Dit gedeelte bevat aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in het apparaat.
Hoofdstuk 1
20 Aan de slag
Media laden
1. Trek het verlengstuk van de lade eruit.
2. Laad het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden langs de rechterzijde van
de hoofdlade. Controleer of de stapel goed tegen de rechter- en achterkant van de
lade ligt en niet over de lijnmarkering in de lade hangt.
Opmerking Vul nooit papier bij als het apparaat nog aan het afdrukken is.
Enveloppen: Plaats enveloppen met de flappen rechts omhoog of naar de
achterkant van de lade. Afhankelijk van het type envelop dat u plaatst, moet de
kleefstrook op de flap links of naar de achterkant van de lade worden geplaatst.
Fotopapier: Als het fotopapier een tab langs de rand heeft, zorg er dan voor dat
de tab naar de achterkant van het apparaat wijst.
Transparanten: Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de
plakstrip naar de achterzijde van het apparaat.
Aangepaste afdrukmateriaal: Gebruik alleen afdrukmateriaal van speciaal
formaat dat wordt ondersteund door het toestel. Zie
Mediaspecificaties voor meer
informatie.
3. Stel de mediageleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt geplaatst.
Afdrukmateriaal plaatsen 21
Het apparaat onderhouden
Aan de hand van de instructies in dit gedeelte kunt u ervoor zorgen dat het apparaat
optimaal blijft functioneren. Voer de volgende onderhoudsprocedures uit voor zover dit
nodig is.
De glasplaat van de scanner reinigen
De buitenkant reinigen
Animatie voor reinigen van ADF (alleen bepaalde modellen)
De glasplaat van de scanner reinigen
Opmerking Stof of vuil op de glasplaat van de scanner, op de binnenkant van de
scannerklep of het scannerkader kunnen de werking van het apparaat vertragen en
een negatieve invloed hebben op speciale functies, zoals het aanpassen van kopieën
aan een bepaald paginaformaat.
De glasplaat van de scanner reinigen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Til de scannerklep op.
Hoofdstuk 1
22 Aan de slag
3. Reinig het glas met een zachte, pluisvrije doek waarop een zacht
glasreinigingsmiddel is gesproeid. Droog het glas met een droge, zachte en pluisvrije
doek.
Let op De glasplaat van de scanner alleen reinigen met een
glasreinigingsmiddel. Vermijd het gebruik van reinigingsmiddelen met
schuurmiddelen, aceton, benzeen of tetrachloorkoolstof op het glas. Die kunnen
de glasplaat beschadigen. Vermijd isopropylalcohol want dat kan strepen
achterlaten op de glasplaat.
Let op Het glasreinigingsmiddel niet rechtstreeks aanbrengen op de glasplaat.
Als teveel glasreinigingsmiddel wordt aangebracht, kan dit onder de glasplaat
lekken en de scanner beschadigen.
4. Sluit de scannerklep en zet het apparaat aan.
De buitenkant reinigen
Waarschuwing Zet het apparaat af en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat
u het gaat reinigen.
Gebruik een zachte, vochtige, pluisvrije doek om stof, vegen en vlekken van de behuizing
te verwijderen. De buitenkant van het apparaat hoeft niet te worden gereinigd. Houd
vloeistoffen uit de buurt van de binnenzijde en het bedieningspaneel van het apparaat.
Animatie voor reinigen van ADF (alleen bepaalde modellen)
Opmerking De ADF is alleen voor bepaalde modellen beschikbaar.
Als de automatische documentinvoer meerdere pagina's tegelijk ontvangt of als deze
geen gewoon papier ontvangt, kunt u de rollen en het scheidingsmechanisme reinigen.
Til de klep van de automatische documentinvoer op om bij de papierdoorvoer te kunnen,
reinig de rollen of het scheidingsmechanisme en sluit de klep.
Het apparaat onderhouden 23
Als er lijnen of stof op de gescande documenten of faxen verschijnen, reinig dan de plastic
strip in de ADF.
De rollers of het scheidingskussen reinigen
1. Verwijder eventuele originelen uit de documentlader.
2. Til de klep van de automatische documentinvoer op (1).
Hierdoor kunt u eenvoudig bij de rollen (2) en het scheidingsmechanisme (3) komen,
zoals hieronder wordt weergegeven.
1 Klep van de automatische documentinvoer
2 Rollen
3 Scheidingskussen
3. Bevochtig een schone pluisvrije doek met gedestilleerd water en wring de overtollige
vloeistof uit de doek.
4. Gebruik de bevochtigde doek om de rollers of het scheidingskussen te reinigen.
Opmerking Als het niet lukt om de aanslag te verwijderen met behulp van
gedestilleerd water kunt u eventueel isopropylalcohol gebruiken.
5. Sluit het deksel van de automatische documentinvoer.
Hoofdstuk 1
24 Aan de slag
De plastic strip in de automatische documentinvoer reinigen
1. Zet het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Opmerking De datum en tijd zijn mogelijk gewist, afhankelijk van hoe lang het
apparaat zonder stroom heeft gezeten.Als u de stekker weer aansluit, moet u de
datum en de tijd wellicht opnieuw instellen.
2. Til de klep van de automatische documentinvoer op tot deze stopt, en maak de klep
voorzichtig open om deze te ontgrendelen.
3. Til de klep van de automatische documentinvoer verder op tot in verticale positie.
4. Trek het mechamisme van de automatische documentinvoer omhoog.
Het apparaat onderhouden 25
5. Reinig de plastic strip met een zachte doek of spons, die u vochtig hebt gemaakt met
een niet-schurend glasschoonmaakmiddel.
Let op Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen of tetrachloormethaan
op de plastic strip. Deze kan hierdoor worden beschadigd. Giet of spuit geen
vloeistof rechtstreeks op de plastic strip. Deze kan onder de glasplaat lopen en
het apparaat beschadigen.
6. Laat het mechanisme van de automatische documentinvoer voorzichtig zakken om
te voorkomen dat de plastic strip losraakt, en sluit de klep van de automatische
documentinvoer.
7. Steek de stekker in het stopcontact en schakel het apparaat in.
Opmerking Als er nog steeds strepen of stof op scans voorkomen nadat u de
plastic strip hebt schoongemaakt, moet u misschien een nieuwe plastic strip
bestellen. Zie
Een probleem oplossen voor meer informatie.
Het apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat uit door op de knop (aan/uit) op het apparaat te drukken. Wacht
tot het lampje uitgaat voor u de stekker loskoppelt of een wandschakelaar omzet. Als u
het apparaat verkeerd uitschakelt, wordt de wagen met de printcartridges mogelijk niet
op de juiste positie teruggezet. Dit kan problemen met de printcartridges en de
afdrukkwaliteit veroorzaken.
Hoofdstuk 1
26 Aan de slag
2 Afdrukken
De meeste afdrukinstellingen worden door de softwaretoepassing automatisch
afgehandeld. U hoeft de instellingen alleen handmatig te wijzigen als u de afdrukkwaliteit
wilt veranderen, als u wilt afdrukken op speciale papiersoorten of als u speciale functies
wilt gebruiken. Voor meer informatie over het selecteren van de beste afdrukmaterialen
voor uw documenten, zie
Afdrukmateriaal selecteren.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Documenten afdrukken
Brochures afdrukken
Afdrukken op enveloppen
Een webpagina afdrukken
Foto's afdrukken
Afdrukken op speciaal en aangepast papier
Documenten zonder rand afdrukken
Documenten afdrukken
Opmerking Met sommige papiersoorten kunt u op beide zijden van een blad papier
afdrukken ("dubbelzijdig afdrukken" of "duplex afdrukken"). Zie
Dubbelzijdig printen
(duplex afdrukken) voor meer informatie.
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Mac OS X)
Documenten afdrukken (Windows)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Selecteer het apparaat waarop u wilt afdrukken.
4. Als u instellingen moet wijzigen, klikt u op de knop waarmee het dialoogvenster
Eigenschappen wordt geopend.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Klik op een soort afdruktaak in de lijst Snel afdrukopties instellen. De vooraf
ingestelde standaardinstellingen voor de snelkoppelingen worden weergegeven.
Afdrukken 27
6. Als u instellingen op het tabblad Snel afdrukopties instellen wilt wijzigen, kunt u uw
aangepaste instellingen opslaan als nieuwe snelle afdrukoptie:
a. Selecteer de snelkoppeling, en klik vervolgens op Opslaan als.
b. Om een snelkoppeling te verwijderen, selecteert u de snelkoppeling en klikt u op
Verwijderen.
Tip U kunt meer opties voor de afdruktaak wijzigen aan de hand van de
beschikbare functies die u op de andere tabbladen in het dialoogvenster kunt
vinden.
7. Klik op OK.
8. Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Documenten afdrukken (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Voer de volgende stappen uit als u een Mac OS X (v10.4) gebruikt:
a.Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
b. Kies de gewenste printer in het pop-upmenu Formaat voor.
c. Geef de paginakenmerken op, zoals het papierformaat, de afdrukstand, en de
schaal.
d.Klik op OK.
3. Kies Afdrukken in het menu Archief in de softwaretoepassing.
4. Zorg ervoor dat het product dat u wilt gebruiken geselecteerd is.
5. Wijzig de afdrukinstellingen voor de optie in de pop-upmenu's, in overeenstemming
met uw project.
Opmerking Als uw computer Mac OS X (v10.5) gebruikt, klik dan op de blauwe
driehoekje naast de selectie Printer om toegang te krijgen tot deze opties.
6. Klik op Afdrukken om te beginnen met afdrukken.
Brochures afdrukken
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Opmerking Afdrukinstellingen die van toepassing zijn op alle afdruktaken moeten
worden geselecteerd in de driver van de printer.
Raadpleeg de online Help bij de printerdriver van Windows voor meer informatie over
de functies van de driver. Voor meer informatie over het afdrukken vanuit een
specifieke toepassing kunt u de documentatie van de betreffende toepassing
raadplegen.
Brochures afdrukken (Windows)
Brochures afdrukken (Mac OS X)
Hoofdstuk 2
28 Afdrukken
Brochures afdrukken (Windows)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Selecteer het apparaat waarop u wilt afdrukken.
4. Als u instellingen moet wijzigen, klikt u op de knop waarmee het dialoogvenster
Eigenschappen wordt geopend.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Selecteer Brochure afdrukken – Zonder rand in de lijst Snel afdrukopties
instellen. De standaardinstellingen worden weergegeven.
6. Pas eventueel andere instellingen aan.
Tip U kunt meer opties voor de afdruktaak wijzigen aan de hand van de
beschikbare functies, die u op de andere tabbladen in het dialoogvenster kunt
vinden.
7. Klik op Afdrukken om te beginnen met afdrukken.
Brochures afdrukken (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Voer de volgende stappen uit als u een Mac OS X (v10.4) gebruikt:
a. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
b. Kies de gewenste printer in het pop-upmenu Formaat voor.
c. Geef de paginakenmerken op, zoals het papierformaat, de afdrukstand, en de
schaal.
d. Klik op OK.
3. Kies Afdrukken in het menu Archief in de softwaretoepassing.
4. Zorg ervoor dat het product dat u wilt gebruiken geselecteerd is.
5. Kies Papiersoort/Kwaliteit uit het pop-upmenu (onder de instelling Afdrukstand in
Mac OS X v10.5), en kies de volgende instellingen:
Papiersoort: de juiste soort brochurepapier
Kwaliteit: Normaal of Beste
Opmerking Als uw computer Mac OS X (v10.5) gebruikt, klik dan op de blauwe
driehoekje naast de selectie Printer om toegang te krijgen tot deze opties.
6. Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het
afdrukken te starten.
Afdrukken op enveloppen
Vermijd bij het selecteren van enveloppen die met een dikke kleeflaag, een zelfklevende
laag, een sluiting of vensters. Ook enveloppen met dikke, onregelmatig gevormde of
gekrulde kanten of gekreukelde, gescheurde of anderszins beschadigde gedeelten kunt
u beter niet gebruiken.
Zorg ervoor dat de enveloppen die u in het apparaat plaatst stevig gemaakt en goed
gevouwen zijn.
Afdrukken op enveloppen 29
Opmerking Zie voor meer informatie over afdrukken op enveloppen de
documentatie van het softwareprogramma dat u gebruikt.
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Afdrukken op enveloppen (Windows)
Afdrukken op enveloppen (Mac OS X)
Afdrukken op enveloppen (Windows)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Selecteer het apparaat waarop u wilt afdrukken.
4. Als u instellingen moet wijzigen, klikt u op de knop waarmee het dialoogvenster
Eigenschappen wordt geopend.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Wijzig op het tabblad Functies de afdrukstand naar Liggend.
6. Selecteer Andere in de vervolgkeuzelijst Formaat, in het gedeelte Basisopties.
Selecteer vervolgens de juiste envelopsoort.
Tip U kunt meer opties voor de afdruktaak wijzigen aan de hand van de
beschikbare functies, die u op de andere tabbladen in het dialoogvenster kunt
vinden.
7. Klik op OK, en klik vervolgens op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Afdrukken op enveloppen (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Voer de volgende stappen uit als u een Mac OS X (v10.4) gebruikt:
a.Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
b. Kies de gewenste printer in het pop-upmenu Pagina-instelling.
c. Selecteer de liggende of staande Afdrukstand.
d.Klik op OK.
3. Kies Afdrukken in het menu Archief in de softwaretoepassing.
4. Zorg ervoor dat het apparaat dat u wilt gebruiken geselecteerd is.
5. Voer de volgende stappen uit als u een Mac OS X (v10.5) gebruikt:
Kies in het pop-upmenu Papierformaat het juiste envelopformaat.
Selecteer de Afdrukstand: liggend of staand.
Opmerking Als uw computer Mac OS X (v10.5) gebruikt, klik dan op de blauwe
driehoekje naast de selectie Printer om toegang te krijgen tot deze opties.
6. Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het
afdrukken te starten.
Hoofdstuk 2
30 Afdrukken
Een webpagina afdrukken
Tip Mogelijk moet u de afdrukstand op Liggend instellen om webpagina's goed af
te drukken.
Als u op uw computer Windows en Internet Explorer 6.0 of recenter als webbrowser
gebruikt, kunt u HP Smart Web Printing gebruiken om eenvoudig en voorspelbaar
webpagina's af te drukken, met controle over wat en hoe u wilt afdrukken. U kunt HP
Smart Web Printing openen vanuit de werkbalk in Internet Explorer. Raadpleeg het
helpbestand bij HP Smart Web Printing voor meer informatie.
Opmerking Met sommige papiersoorten kunt u op beide zijden van een blad papier
afdrukken ("dubbelzijdig afdrukken" of "duplex afdrukken"). Zie
Dubbelzijdig printen
(duplex afdrukken) voor meer informatie.
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Een webpagina afdruken (Windows)
Een webpagina afdrukken (Mac OS X)
Een webpagina afdruken (Windows)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Selecteer het apparaat waarop u wilt afdrukken.
4. Selecteer in de webbrowser welke onderdelen van de webpagina u wilt afdrukken
(als de webbrowser die mogelijkheid ondersteunt).
Klik in Internet Explorer bijvoorbeeld op Opties en selecteer opties zoals Zoals op
het scherm, Alleen het gekozen frame of Alle gekoppelde documenten
afdrukken.
5. Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Een webpagina afdrukken (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Voer de volgende stappen uit als u een Mac OS X (v10.4) gebruikt:
a. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
b. Kies de gewenste printer in het pop-upmenu Formaat voor.
c. Geef de paginakenmerken op, zoals het papierformaat, de afdrukstand, en de
schaal.
d. Klik op OK.
3. Kies Print in het menu Archief in de softwaretoepassing.
4. Zorg ervoor dat het apparaat dat u wilt gebruiken geselecteerd is.
Een webpagina afdrukken 31
5. Sommige webbrowsers hebben speciale opties om webpagina's af te drukken. Kies
indien beschikbaar de optie voor uw webbrowser uit het pop-upmenu in het
dialoogvenster Afdrukken (onder de instelling Afdrukstand in Mac OS X v10.5). Zie
de documentatie bij uw webbrowser voor meer informatie.
Opmerking Als uw computer Mac OS X (v10.5) gebruikt, klik dan op de blauwe
driehoekje naast de selectie Printer om toegang te krijgen tot deze opties.
6. Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het
afdrukken te starten.
Foto's afdrukken
Laat ongebruikt fotopapier niet in de invoerlade zitten. Het fotopapier kan omkrullen,
waardoor de afdrukkwaliteit kan verminderen. Fotopapier moet vlak zijn om er goed op
te kunnen afdrukken.
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Foto's afdrukken op fotopapier (Windows)
Foto's afdrukken op fotopapier (Mac OS X)
Foto's afdrukken op fotopapier (Windows)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Selecteer het apparaat waarop u wilt afdrukken.
4. Als u instellingen moet wijzigen, klikt u op de knop waarmee het dialoogvenster
Eigenschappen wordt geopend.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Klik op Foto's afdrukken – Zonder rand of Foto's afdrukken met witte randen in
de lijst Snel afdrukopties instellen. De standaardinstellingen worden weergegeven.
Opmerking U kunt de instelling Maximum dpi met ondersteunde soorten
fotopapier gebruiken om de hoogste dpi-resolutie te krijgen. Als Maximum dpi
niet in de vervolgkeuzelijst Afdrukkwaliteit is opgenomen, kunt u de instelling
vanuit het tabblad Geavanceerd inschakelen.
6. Als u instellingen op het tabblad Snel afdrukopties instellen wilt wijzigen, kunt u uw
aangepaste instellingen opslaan als nieuwe snelle afdrukoptie:
Selecteer de snelkoppeling, en klik vervolgens op Opslaan als.
Om een snelkoppeling te verwijderen, selecteert u de snelkoppeling en klikt u op
Verwijderen.
Tip U kunt meer opties voor de afdruktaak wijzigen aan de hand van de
beschikbare functies, die u op de andere tabbladen in het dialoogvenster kunt
vinden.
Hoofdstuk 2
32 Afdrukken
7. Als u de foto wilt afdrukken in zwart-wit, klikt u op het tabblad Geavanceerd en
schakelt u in het gedeelte Kleurenopties het selectievakje Afdrukken in
grijsschaal in.
8. Klik op OK, en klik vervolgens op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Foto's afdrukken op fotopapier (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Voer de volgende stappen uit als u een Mac OS X (v10.4) gebruikt:
a. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
b. Kies de gewenste printer in het pop-upmenu Formaat voor.
c. Geef de paginakenmerken op, zoals het papierformaat, de afdrukstand, en de
schaal.
d. Klik op OK.
3. Kies Afdrukken in het menu Archief in de softwaretoepassing.
4. Zorg ervoor dat het product dat u wilt gebruiken geselecteerd is.
5. Indien nodig en als u Mac OS X (v10.4) gebruikt, klik dan op Geavanceerd.
6. Kies Papiersoort/Kwaliteit uit het pop-upmenu (onder de instelling Afdrukstand in
Mac OS X v10.5), en kies de volgende instellingen:
Papiersoort: Het juiste type fotopapier
Kwaliteit: Beste of Maximum dpi
Opmerking Als uw computer Mac OS X (v10.5) gebruikt, klik dan op de blauwe
driehoekje naast de selectie Printer om toegang te krijgen tot deze opties.
7. Klik indien nodig op de driehoek naast Kleurenopties.
Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het
afdrukken te starten.
8. Selecteer de gewenste opties Foto herstellen:
Uit: hiermee worden geen HP Real Life-technologieën op de afbeelding
toegepast.
Normaal: hiermee wordt het beeld automatisch scherp gesteld; hiermee past u
de scherpte van het beeld enigszins aan.
9. Als u de foto in zwart-wit wilt afdrukken, kiest u de optie Grijswaarde in het pop-
upmenu Kleur.
Hoge kwaliteit: gebruikt alle beschikbare kleuren om uw foto's af te drukken in
grijstinten. Hiermee creëert u zachte en natuurlijke grijze schakeringen.
Alleen zwarte printcartridge: gebruikt zwarte inkt om uw foto's af te drukken in
grijstinten. De grijze schakeringen worden gecreëerd door verschillende patronen
van zwarte stippen, wat kan leiden tot een korrelig beeld.
Afdrukken op speciaal en aangepast papier
Als uw toepassing een speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het papierformaat
eerst in de toepassing in voordat u het document afdrukt. Als dit niet kan, stel het formaat
dan in het printerstuurprogramma in. U moet wellicht de opmaak van bestaande
documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op een speciaal
papierformaat.
Afdrukken op speciaal en aangepast papier 33
Gebruik alleen een speciaal papierformaat dat wordt ondersteund door het apparaat. Zie
Mediaspecificaties voor meer informatie.
Opmerking Met sommige papiersoorten kunt u op beide zijden van een blad papier
afdrukken ("dubbelzijdig afdrukken" of "duplex afdrukken"). Zie
Dubbelzijdig printen
(duplex afdrukken) voor meer informatie.
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Afdrukken op een speciaal papierformaat (Windows)
Afdrukken op speciaal papier (Mac OS X)
Afdrukken op een speciaal papierformaat (Windows)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Selecteer het apparaat waarop u wilt afdrukken.
4. Als u instellingen moet wijzigen, klikt u op de knop waarmee het dialoogvenster
Eigenschappen wordt geopend.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Indien nodig stelt u het speciaal papierformaat in het printerstuurprogramma in.
a. Op het tabblad Functies klikt u op Aangepast in de vervolgkeuzelijst Formaat.
b. Typ een naam voor het nieuwe aangepaste formaat.
c.Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en vervolgens klikt u op
Opslaan.
d.Klik op OK.
Opmerking U kunt de instelling Maximum dpi met ondersteunde soorten
fotopapier gebruiken om de hoogste dpi-resolutie te krijgen. Als Maximum dpi
niet in de vervolgkeuzelijst Afdrukkwaliteit is opgenomen, kunt u de instelling
vanuit het tabblad Geavanceerd inschakelen.
6. Zorg ervoor dat het aangepaste formaat is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst
Formaat.
7. De papiersoort selecteren:
a.Klik op Meer in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.
b. Klik op de gewenste papiersoort en klik dan op OK.
8. Klik op OK, en klik vervolgens op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Afdrukken op speciaal papier (Mac OS X)
Opmerking Voordat u op aangepast papier kunt afdrukken, moet u het aangepaste
formaat instellen in de afdruksoftware. Zie voor instructies
Speciale papierformaten
instellen (Mac OS X).
1. Laad het juiste papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Voer de volgende stappen uit als u een Mac OS X (v10.4) gebruikt:
a.Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
b. Kies de gewenste printer in het pop-upmenu Formaat voor.
Hoofdstuk 2
34 Afdrukken
c. Geef de paginakenmerken op, zoals het papierformaat, de afdrukstand, en de
schaal.
d. Klik op OK.
3. Kies Afdrukken in het menu Archief in de softwaretoepassing.
4. Zorg ervoor dat het apparaat dat u wilt gebruiken geselecteerd is.
5. Klik indien nodig, als u Mac OS X (v10.4) gebruikt, op Geavanceerd.
6. Kies Behandeling papier in het pop-upmenu (onder de instelling Afdrukstand in
Mac OS X v10.5).
Opmerking Als uw computer Mac OS X (v10.5) gebruikt, klik dan op de blauwe
driehoekje naast de selectie Printer om toegang te krijgen tot deze opties.
7. Klik in Bestemming papierformaat op het tabblad Aanpassen aan
papierformaat en selecteer dan het speciale papierformaat.
Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het
afdrukken te starten.
8. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op Afdrukken om het afdrukken te
starten.
Speciale papierformaten instellen (Mac OS X)
1. In het menu Bestand van uw softwaretoepassing kiest u Pagina-instelling (Mac OS
X v10.4) of Afdrukken (Mac OS X v10.5).
2. Kies de gewenste printer in het pop-upmenu Formaat voor.
3. Kies Speciale papierformaten beheren in het pop-upmenu Papierformaat.
4. Klik op het + teken links van het scherm, dubbelklik op Naamloos, en typ een naam
voor het nieuwe aangepaste formaat.
5. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en stelt u vervolgens indien nodig
de marges in.
6. Kies Behandeling papier in het pop-upmenu (onder de instelling Afdrukstand in
Mac OS X v10.5).
7. Klik op OK.
Documenten zonder rand afdrukken
Bij afdrukken zonder randen kunt u afdrukken tot aan de randen van bepaalde soorten
fotopapier en van bepaalde formaten daarvan.
Opmerking U kunt geen document zonder rand afdrukken als de papiersoort is
ingesteld op Normaal papier.
Opmerking Open voordat u een document zonder rand afdrukt het bestand in een
softwaretoepassing en geef het formaat van de afbeelding op. Zorg ervoor dat het
formaat overeenkomt met het papierformaat waarop u de afbeelding afdrukt.
Opmerking Niet alle toepassingen ondersteunen afdrukken zonder rand.
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Documenten zonder rand afdrukken (Windows)
Documenten zonder rand afdrukken (Mac OS X)
Documenten zonder rand afdrukken 35
Documenten zonder rand afdrukken (Windows)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Selecteer het apparaat waarop u wilt afdrukken.
4. Als u instellingen moet wijzigen, klikt u op de knop waarmee het dialoogvenster
Eigenschappen wordt geopend.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Klik op het tabblad Functies.
6. Klik in de lijst Formaat op Andere en selecteer vervolgens het formaat zonder rand
dat u in de lade hebt geplaatst. Als er een afbeelding zonder randen kan worden
afgedrukt op het opgegeven formaat, is het selectievakje Zonder rand geselecteerd.
7. Klik op Meer in de vervolgkeuzelijst Papiersoort en selecteer de juiste papiersoort.
8. Schakel het selectievakje Zonder rand in als dit nog niet is ingeschakeld.
Als het papierformaat en de papiersoort voor afdrukken zonder rand niet compatibel
zijn, geeft de printersoftware een waarschuwingsbericht weer en kunt u een ander
papierformaat of een andere papiersoort selecteren.
9. Klik op OK en klik vervolgens op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Documenten zonder rand afdrukken (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Voer de volgende stappen uit als u een Mac OS X (v10.4) gebruikt:
a.Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
b. Kies de gewenste printer in het pop-upmenu Formaat voor.
c. Geef de paginakenmerken op, zoals het papierformaat, de afdrukstand, en de
schaal.
d.Klik op OK.
3. Kies Afdrukken in het menu Archief in de softwaretoepassing.
4. Zorg ervoor dat het product dat u wilt gebruiken geselecteerd is.
5. Indien nodig en als u Mac OS X (v10.4) gebruikt, klik dan op Geavanceerd.
6. Kies Papiersoort/Kwaliteit uit het pop-upmenu (onder de instelling Afdrukstand in
Mac OS X v10.5), en kies de volgende instellingen:
Papiersoort: De juiste papiersoort
Kwaliteit: Beste of Maximum dpi
Opmerking Als uw computer Mac OS X (v10.5) gebruikt, klik dan op de blauwe
driehoekje naast de selectie Printer om toegang te krijgen tot deze opties.
7. Selecteer indien nodig de gewenste opties Foto herstellen:
Uit: hiermee worden geen HP Real Life-technologieën op de afbeelding
toegepast.
Normaal: hiermee wordt het beeld automatisch scherp gesteld; hiermee past u
de scherpte van het beeld enigszins aan.
8. Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het
afdrukken te starten.
Hoofdstuk 2
36 Afdrukken
Dubbelzijdig printen (duplex afdrukken)
Met sommige papiersoorten kunt u op beide zijden van een blad papier afdrukken
("dubbelzijdig afdrukken" of "duplex afdrukken").
Dubbelzijdig afdrukken (Windows)
Dubbelzijdig afdrukken (Mac OS X)
Dubbelzijdig afdrukken (Windows)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen en Richtlijnen voor dubbelzijdig
(duxplex) afdrukken voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Selecteer de optie Dubbelzijdig (duplex) afdrukken in de lijst Snel afdrukopties
instellen.
4. Klik op OK en klik vervolgens op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
5. Volg de instructies op het scherm.
Dubbelzijdig afdrukken (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen en Richtlijnen voor dubbelzijdig
(duxplex) afdrukken voor meer informatie.
2. Kies Afdrukken in het menu Archief in de softwaretoepassing.
3. Zorg ervoor dat het product dat u wilt gebruiken geselecteerd is.
4. Kies Behandeling papier uit het pop-upmenu (onder de instelling Afdrukstand in
Mac OS X v10.5), en kies Oneven bladzijden of Alleen oneven.
5. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op Afdrukken.
6. Nadat de oneven bladzijden zijn afgedrukt, draait u de gedrukte pagina's 180 graden
en plaatst u ze terug in de lade.
Opmerking Zorg ervoor dat de zojuist afgedrukte tekst naar boven wijst.
7. Kies Print in het menu Archief.
8. Kies Behandeling papier uit het pop-upmenu, en kies vervolgens Even pagina's of
Alleen even.
9. Klik op Afdrukken om te beginnen met afdrukken.
Dubbelzijdig printen (duplex afdrukken) 37
3 Scannen
Met het bedieningspaneel van het apparaat kunt u originelen scannen en ze naar allerlei
bestemmingen verzenden, zoals een map of een programma op een computer. U kunt
ook originelen scannen met de HP-software die bij het apparaat is geleverd en TWAIN-
compliant of WIA-compliant programma's op een computer.
U kunt de HP-software gebruiken om tekst in gescande documenten te converteren in
een formaat waarin u kunt zoeken, kopiëren, plakken en bewerken.
Opmerking Scanfuncties zijn alleen beschikbaar nadat u de software hebt
geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een origineel scannen
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical Character
Recognition)
Een origineel scannen
U kunt een scantaak starten vanaf een computer of vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat.
Als u de scanfuncties wilt gebruiken, moet uw toestel op de computer zijn aangesloten
en moet de apparatuur aanstaan. Verder moet de HP-software op uw computer zijn
geïnstalleerd en actief zijn voordat u met scannen kunt beginnen. Als u wilt controleren
of de HP-software op een computer met Windows wordt uitgevoerd, kijkt u of het
pictogram van het apparaat in het systeemvak in de rechter onderhoek van het scherm
naast de klok wordt weergegeven.
Opmerking Als u het pictogram van HP Digital Imaging-monitor in het systeemvak
van Windows sluit, kan het gebeuren dat uw toestel een aantal scanfuncties verliest
en dat het foutbericht Geen verbinding wordt weergegeven. Als dit gebeurt, kunt u
de volledige functionaliteit herstellen door de computer opnieuw op te starten of door
de HP Digital Imaging Monitor opnieuw te starten.
Opmerking Als u een computer gebruikt met Windows, kunt u ook het HP Solution
Center gebruiken om een afbeelding te scannen. Met deze software kunt u een
gescande afbeelding bewerken en speciale projecten maken met behulp van
gescande afbeeldingen. Raadpleeg de online Help die bij de software is geleverd voor
meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een origineel scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
Een origineel scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
U kunt een scan naar een computer verzenden die rechtstreeks op het toestel is
aangesloten. U kunt ook een gescand document verzenden naar een programma dat op
een computer is geïnstalleerd.
38 Scannen
Opmerking Als u een origineel scant zonder randen, plaats dan het origineel op de
glasplaat van de scanner, niet in de ADF-invoerlade.
Scannen vanaf het bedieningspaneel van het toestel
1. Plaats het origineel. Zie
Een origineel op de glasplaat leggen voor meer informatie.
2. Druk op linkerpijl
of rechterpijl om de functie Scannen te selecteren, en druk op
OK.
3. Druk op rechterpijl
om te selecteren wat u met de scan wilt doen, en druk vervolgens
op OK.
4. Druk op Start.
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-
software (Optical Character Recognition)
Met OCR-software kunt u gescande tekst importeren voor bewerking in uw favoriet
tekstverwerkingsprogramma. Hiermee kunt u brieven, krantenknipsels en vele andere
documenten bewerken.
U kunt aangeven welk tekstverwerkingsprogramma u wilt gebruiken voor het bewerken.
Als het pictogram van de tekstverwerker niet aanwezig of actief is, hebt u geen
tekstverwerkingssoftware op uw computer geïnstalleerd of heeft de scansoftware het
programma niet herkend tijdens de installatie. Zie de online help van het HP Solution
Center voor informatie over hoe u een koppeling kunt maken naar een
tekstverwerkingsprogramma.
De OCR-software ondersteunt het scannen van tekst in kleur niet. Tekst in kleur wordt
altijd omgezet in zwart-wit voordat het voor OCR wordt doorgezonden. Daardoor staat
alle tekst in het finale document in zwart-wit, ongeacht wat de oorspronkelijke kleur was.
Door de complexiteit van bepaalde tekstverwerkingsprogramma's en van de manier
waarop ze met het apparaat communiceren, is het soms beter om naar een teksteditor
te scannen, zoals Wordpad (Windows) of TextEdit (Mac OS X) en de tekst vervolgens in
uw favoriet tekstverwerkingsprogramma te kopiëren.
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical Character Recognition) 39
4 Kopiëren
U kunt kleuren- en zwart-witkopieën van hoge kwaliteit maken op allerlei papiersoorten-
en formaten.
Opmerking Als er een fax aankomt terwijl u een document kopieert, wordt de fax
opgeslagen in het geheugen van het apparaat totdat het kopiëren is voltooid. Hierdoor
wordt het aantal faxpagina's in het geheugen mogelijk kleiner.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Documenten kopiëren
Kopieerinstellingen wijzigen
Documenten kopiëren
U kunt vanaf het bedieningspaneel van het apparaat kopieën van hoge kwaliteit maken.
Opmerking Als u een origineel kopieert zonder randen, plaats dan het origineel op
de glasplaat van de scanner, niet in de ADF-invoerlade.
Om documenten te kopiëren
1. Zorg ervoor dat er papier in de hoofdlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat van de scanner.
Als u een origineel kopieert zonder randen, plaats dan het origineel op de glasplaat
van de scanner, niet in de ADF-invoerlade. Zie
Een origineel op de glasplaat
leggen voor meer informatie.
3. Druk op de linkerpijl
of rechterpijl om een van de volgende functies te selecteren:
Kopiëren Zwart/wit: hiermee start u een kopieertaak in zwart-wit.
Kleurenkopie: Om een kleurenkopieertaak te kiezen.
Opmerking Als het origineel in kleur is, geeft de kopieerfunctie zwart&wit een
zwart-witkopie van het gekleurde origineel. De functie Kleurenkopie biedt een
kleurenkopie van het kleurenorigineel.
4. Druk op OK.
5. Wijzig de extra instellingen. Zie
Kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
6. Druk op Start.
Kopieerinstellingen wijzigen
U kunt kopieertaken aanpassen met de verschillende beschikbare instellingen op het
bedieningspaneel van het apparaat, waaronder:
Aantal kopieën
Kopieerformaat
Soort kopieerpapier
40 Kopiëren
Kopieersnelheid en kwaliteit
Instellingen lichter/donkerder
Formaat van originelen wijzigen om op allerlei papierformaten te passen
U kunt deze instellingen gebruiken voor eenmalige kopieertaken, of kunt u de instelilngen
opslaan om ze standaard te gebruiken bij toekomstige taken.
Om de kopieerinstellingen voor een eenmalige job te wijzigen
1. Druk op linkerpijl
of rechterpijl om te navigeren tussen de verschillende
kopieeropties.
2. Wijzig de instellingen van de kopieerfunctie en druk op OK om de wijzigingen toe te
passen.
De huidige instellingen opslaan als standaardinstellingen voor toekomstige
taken
1. Druk linkerpijl
of rechterpijl om te navigeren tussen de verschillende
kopieeropties.
2. Wijzig de kopieerfunctie-instellingen, en druk OK om de wijzigingen toe te passen.
3. Druk op rechterpijl
tot Als standaard instellen wordt weergegeven. Druk
vervolgens op OK.
4. Druk op rechterpijl
om Ja te selecteren en druk op OK.
Kopieerinstellingen wijzigen 41
5Fax
U kunt het apparaat gebruiken voor het verzenden en ontvangen van faxen, inclusief
kleurenfaxen. U kunt het verzenden van faxen op een later tijdstip plannen en
snelkiesnummers instellen om snel en gemakkelijk faxen te verzenden naar
veelgebruikte nummers. Op het bedieningspaneel van het apparaat kunt u ook een aantal
faxopties instellen, zoals de resolutie en het contrast tussen licht en donker op de faxen
die u verzendt.
Opmerking Zorg ervoor dat u het faxtoestel correct hebt ingesteld voordat u begint
met faxen. Dit hebt u mogelijk tijdens de installatie al gedaan met behulp van het
bedieningspaneel of de software bij het toestel. U kunt controleren of de fax correct
is ingesteld door de faxinstallatietest vanaf het bedieningspaneel uit te voeren. Om
de faxtest uit te voeren, drukt u op
(Configuratie), selecteert u Extra en Faxtest
uitvoeren en drukt u vervolgens op OK.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een fax verzenden
Een fax ontvangen
Faxinstellingen wijzigen
Fax over Internet-protocol (FoIP)
Rapporten gebruiken
Een fax verzenden
U kunt op verschillende manieren een fax verzenden. Via het bedieningspaneel van het
apparaat kunt u met het apparaat een zwart-wit- of kleurenfax verzenden. U kunt ook
handmatig een fax verzenden vanaf een aangesloten telefoon. U kunt op deze wijze eerst
met de geadresseerde spreken voordat u de fax verzendt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een gewone fax verzenden
Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon
Een fax verzenden met handsfree kiezen
Een fax verzenden vanuit het geheugen
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers
Fax verzenden in foutcorrectiemodus
Een gewone fax verzenden
U kunt met het bedieningspaneel van het toestel eenvoudig een fax in zwart-wit of in
kleuren van een of meer pagina's verzenden.
Opmerking Als u een afgedrukte bevestiging wilt van faxen die goed zijn verzonden,
schakelt u faxbevestiging in voordat u faxen gaat verzenden.
42 Fax
Tip U kunt een fax ook handmatig verzenden via een telefoon of met behulp van
handsfree kiezen. Met deze functies kunt u de kiessnelheid zelf bepalen. Deze
functies zijn ook nuttig als u de kosten van het gesprek met een telefoonkaart wilt
betalen en u tijdens het kiezen op kiestonen moet reageren.
Een gewone fax verzenden vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Laad de originelen. Als u een origineel faxt zonder randen, plaats dan het origineel
op de glasplaat van de scanner, niet in de ADF-invoerlade. Zie
Een origineel op de
glasplaat leggen voor meer informatie.
2. Druk op de linkerpijl
of rechterpijl om zwart&witfax of kleurenfax te selecteren.
Druk vervolgens op OK.
3. Voer het faxnummer in met behulp van het toetsenblok.
Tip Druk herhaaldelijk op de knop * tot er een streepje (-) op het display
verschijnt als u een pauze wilt invoegen in het faxnummer dat u invoert.
4. Druk op Start.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer.
Tip Als u van de ontvanger te horen krijgt dat de kwaliteit van de door u
verzonden fax niet goed is, kunt u de resolutie of het contrast van de fax wijzigen.
Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon
Als u een fax handmatig verzendt, kunt u de ontvanger bellen voordat u de fax verzendt.
Dit komt van pas als u de ontvanger wilt melden dat u hem of haar een fax wilt toesturen
voordat u deze daadwerkelijk gaat verzenden. Als u een fax handmatig verzendt, kunt u
de kiestonen, telefonische aanwijzingen en andere geluiden horen via de handset van
de telefoon. Op deze manier kunt u eenvoudig een telefoonkaart gebruiken voor het
verzenden van een fax.
Afhankelijk van de wijze waarop de ontvanger het faxapparaat heeft ingesteld, kan de
ontvanger de telefoon opnemen of kan het faxapparaat de oproep beantwoorden. Als
een persoon de telefoon beantwoordt, kunt u met de ontvanger spreken voordat u de fax
verzendt. Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, kunt u de fax direct naar het
apparaat verzenden wanneer u de faxtonen van het ontvangende apparaat hoort.
Een fax handmatig via een extra telefoontoestel verzenden
1. Laad de originelen. Als u een origineel kopieert zonder randen, plaats dan het
origineel op de glasplaat van de scanner, niet in de ADF-invoerlade. Zie
Een origineel
op de glasplaat leggen voor meer informatie.
2. Druk op de linkerpijl
of rechterpijl om zwart&witfax of kleurenfax te selecteren.
Druk vervolgens op OK.
Een fax verzenden 43
3. Kies het nummer met behulp van het toetsenblok op de telefoon die op het apparaat
is aangesloten.
Opmerking Vermijd het gebruik van het toetsenblok op het bedieningspaneel
van het toestel wanneer u handmatig een fax verzendt. U moet het toetsenbord
op de telefoon gebruiken om het nummer van de ontvanger te kiezen.
Tip Om tussen zwart&witfax of kleurenfax om te schakelen, drukt u op
Vorige.
4. Als de ontvanger de telefoon opneemt, kunt u met de ontvanger spreken voordat u
de fax verzendt.
Opmerking Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, hoort u de faxtonen
van het ontvangende apparaat. Ga verder met de volgende stap om de fax te
verzenden.
5. Druk op Start als u gereed bent om de fax te verzenden.
Opmerking Indien gevraagd, kies Fax verzenden.
Als u een gesprek voerde met de ontvanger voor het verzenden van de fax, zegt u
tegen de ontvanger dat Start moet worden ingedrukt op het ontvangende faxapparaat
wanneer de faxtonen hoorbaar worden.
Tijdens het verzenden van de fax is geen geluid hoorbaar over de telefoonlijn. Op dat
moment kunt u de telefoonverbinding verbreken. Als u verder wil gaat met uw
gesprek, blijft u aan de lijn totdat de fax is verzonden.
Een fax verzenden met handsfree kiezen
Met behulp van handsfree kiezen kunt u een nummer vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat kiezen, zoals u dat bij een gewone telefoon ook zou doen. Als u een fax
verzendt met behulp van handsfree kiezen, kunt u de kiestonen, telefonische
aanwijzingen en andere geluiden horen via de luidsprekers van het apparaat. Hierdoor
kunt u reageren op aanwijzingen tijdens het kiezen en de kiessnelheid zelf bepalen.
Tip Als u de pincode van de belkaart niet snel genoeg invoert, begint het apparaat
de faxtonen misschien te vroeg te verzenden, waardoor uw PIN-code niet wordt
herkend door de belkaartservice. Als dat het geval is, kunt u een snelkiesnummer
maken om de PIN-code voor uw belkaart op te slaan.
Opmerking Zorg dat het volume is ingeschakeld; anders hoort u geen kiestoon.
Hoofdstuk 5
44 Fax
Een fax verzenden met behulp van handsfree kiezen via het bedieningspaneel van
het apparaat
1. Laad de originelen. Raadpleeg
Een origineel op de glasplaat leggen of Een origineel
in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen voor meer informatie.
Opmerking De ADF is alleen voor bepaalde modellen beschikbaar.
2. Druk op linkerpijl of rechterpijl om zwart&witfax of kleurenfax te selecteren,
druk vervolgens op start.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer, hoort
u een kiestoon.
3. Als u de kiestoon hoort, voert u het nummer in met behulp van het toetsenblok op het
bedieningspaneel van het apparaat.
4. Volg de eventuele aanwijzingen op het scherm.
Tip Als u een belkaart gebruikt om een fax te verzenden en u hebt uw pincode
als snelkiesnummer opgeslagen, drukt u op Snelkiezen als u om een pincode
wordt gevraagd. U kunt dan het snelkiesnummer kiezen waaronder u uw pincode
hebt opgeslagen.
Uw fax wordt verzonden als het ontvangende faxapparaat reageert.
Een fax verzenden vanuit het geheugen
U kunt een zwart-witfax naar het geheugen scannen en vervolgens de fax vanuit het
geheugen verzenden. Deze functie is handig wanneer het faxnummer dat u probeert te
bereiken bezet of tijdelijk niet beschikbaar is. Het apparaat scant de originelen naar het
geheugen en ze worden verzonden van zodra het apparaat verbinding kan maken met
het ontvangende faxapparaat. Nadat het apparaat de pagina's naar het geheugen heeft
gescand, kunt u de originelen meteen uit de documentinvoerlade verwijderen.
Opmerking U kunt alleen een zwart-witfax vanuit het geheugen verzenden.
Een fax verzenden vanuit het geheugen
1. Laad de originelen. Raadpleeg
Een origineel op de glasplaat leggen of Een origineel
in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen voor meer informatie.
Opmerking De ADF is alleen voor bepaalde modellen beschikbaar.
2. Druk linkerpijl of rechterpijl om zwart&witfax of kleurenfax te selecteren , en
druk OK.
3. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een
snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst
gekozen nummer opnieuw te kiezen.
4. Druk op rechterpijl
tot Faxmethode wordt weergegeven. Druk vervolgens op OK.
5. Druk op rechterpijl
totdat Scannen & faxen wordt weergegeven en druk op OK.
6. Druk op Start.
Het apparaat scant de originelen naar het geheugen en de fax wordt verzonden als
het ontvangende faxapparaat beschikbaar is.
Een fax verzenden 45
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen
U kunt een zwart-witfax binnen de volgende 24 uren laten verzenden. Hierdoor kunt u
een zwart-witfax bijvoorbeeld later op de avond verzenden, wanneer het minder druk is
op de telefoonlijnen of wanneer lagere telefoontarieven gelden. Het apparaat verzendt
de fax automatisch op het opgegeven tijdstip.
U kunt slechts de verzending van één fax plannen. U kunt echter wel faxen op de gewone
wijze blijven verzenden wanneer de verzending van een fax is gepland.
Opmerking U kunt uitsluitend zwart-witfaxen verzenden vanwege de beperkte
geheugenruimte.
Een faxbericht plannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Laad de originelen. Raadpleeg
Een origineel op de glasplaat leggen of Een origineel
in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen voor meer informatie.
Opmerking De ADF is alleen voor bepaalde modellen beschikbaar.
2. Druk op de linkerpijl of rechterpijl om zwart&witfax of kleurenfax te selecteren.
Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
tot Faxmethode wordt weergegeven. Druk vervolgens op OK.
4. Druk op rechterpijl
totdat Fax later verzenden wordt weergegeven en druk op
OK.
5. Typ de verzendtijd met het numerieke toetsenblok en druk op OK. Druk wanneer u
dit wordt gevraagd op 1 voor AM of op 2 voor PM.
6. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een
snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst
gekozen nummer opnieuw te kiezen.
7. Druk op Start.
Het apparaat scant alle pagina's en de geplande tijd wordt op het display
weergegeven. De fax wordt op het geplande tijdstip verzonden.
Een geplande fax annuleren
1. Druk op de linkerpijl
of rechterpijl om zwart&witfax of kleurenfax te selecteren.
Druk vervolgens op OK.
2. Druk op rechterpijl
tot Faxmethode wordt weergegeven. Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
totdat Fax later verzenden wordt weergegeven en druk op
OK.
Als er een fax is gepland, wordt de vraag Annuleren weergegeven op het display.
4. Druk op 1 om Ja te selecteren.
Opmerking U kunt de geplande fax ook annuleren door op Annuleren op het
bedieningspaneel van het apparaat te drukken zodra de geplande tijd op het
display wordt weergegeven.
Hoofdstuk 5
46 Fax
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers
U kunt een fax tegelijkertijd naar meerdere ontvangers verzenden door afzonderlijke
snelkiesnummers onder te brengen in een groep snelkiesnummers.
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden met behulp van een
groepssnelkiescode
1. Laad de originelen. Raadpleeg
Een origineel op de glasplaat leggen of Een origineel
in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen voor meer informatie.
Opmerking De ADF is alleen voor bepaalde modellen beschikbaar.
2. Druk op de linkerpijl of de rechterpijl om Faxen Zwart/wit te selecteren, en druk
op OK.
3. Druk op linkerpijl
of rechterpijl totdat de gewenste groep snelkiesnummers wordt
weergegeven.
Tip U kunt ook een snelkeuze kiezen door de snelkeuzecode in te toetsen met
het toetsenblok op het bedieningspaneel van het toestel.
4. Druk op Start.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het het document naar elk nummer in de groep snelkiesnummers.
Opmerking U kunt alleen faxen in zwart-wit verzenden naar een groep
snelkiesnummers vanwege de beperkte geheugenruimte. Het apparaat scant de
fax naar het geheugen en kiest het eerste nummer. Zodra er verbinding is,
verzendt het de fax en kiest het het volgende nummer. Als een nummer bezet is
of er wordt niet opgenomen, volgt het apparaat de instellingen voor Opnieuw
zenden bij in gesprek en Opnieuw zenden bij geen antwoord. Als er geen
verbinding tot stand kan worden gebracht, wordt het volgende nummer gekozen
en wordt er een foutrapport gegenereerd.
Fax verzenden in foutcorrectiemodus
De Foutcorrectiemodus (ECM) voorkomt gegevensverlies als gevolg van slechte
telefoonverbindingen, door transmissiefouten te detecteren en automatisch een verzoek
in te dienen om het foutieve gedeelte opnieuw te verzenden. Uw telefoonkosten blijven
gelijk, en kunnen bij goede verbindingen zelfs lager uitvallen. Bij slechte verbindingen
brengt ECM een langere verzendtijd en hogere kosten met zich mee, maar worden de
gegevens betrouwbaarder verzonden. De standaardinstelling is Aan. Schakel ECM
alleen uit als met ECM uw telefoonkosten aanzienlijk hoger uitvallen en een slechtere
faxkwaliteit geen probleem is.
Als u ECM uitschakelt, moet u met het volgende rekening houden. Als u ECM uitschakelt
De kwaliteit en transmissiesnelheid van verzonden en ontvangen faxen worden
beïnvloed.
•De Faxsnelheid wordt automatisch ingesteld op Normaal.
U kunt geen faxen in kleur meer verzenden of ontvangen.
Een fax verzenden 47
De instelling Licht./Donkerder wijzigen vanaf het bedieningspaneel
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
tot Faxinstellingen wordt weergegeven. Druk vervolgens op
OK.
3. Druk op rechterpijl
tot Foutcorrectiemodus wordt weergegeven, en druk op OK.
4. Druk op rechterpijl
om Aan of Off (Uitschakelen) te selecteren en druk op OK.
Een fax ontvangen
U kunt automatisch of handmatig faxen ontvangen. Als u de optie Automatisch
antwoorden uitschakelt, moet u de faxen handmatig ontvangen. Als u de optie
Automatisch antwoorden inschakelt (dit is de standaardinstelling), beantwoordt het
apparaat automatisch de binnenkomende oproepen en worden faxen ontvangen na het
aantal belsignalen dat in de instelling Hoe vaak overgaan is opgegeven. (De
standaardinstelling voor Hoe vaak overgaan is vijf belsignalen.)
Als u een faxbericht op papier van Legal-formaat ontvangt, terwijl het apparaat niet is
ingesteld op het gebruik van dat papierformaat, wordt het faxbericht automatisch
verkleind zodat het op het beschikbare papier past. Als u de functie Automatische
verkleining hebt uitgeschakeld, drukt het apparaat de fax op twee pagina's af.
Opmerking Als er een fax aankomt terwijl u een document kopieert, wordt de fax
opgeslagen in het geheugen van het apparaat totdat het kopiëren is voltooid. Hierdoor
wordt het aantal faxpagina's in het geheugen mogelijk kleiner.
Een fax handmatig ontvangen
Backup-faxontvangst instellen
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken
Een fax opvragen voor ontvangst
Faxen doorsturen naar een ander nummer
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen
Ongewenste faxnummers blokkeren
Faxen op uw computer ontvangen (Faxen naar pc en Faxen naar Mac)
Een fax handmatig ontvangen
Wanneer u aan de telefoon bent, kan uw gesprekspartner u een fax sturen terwijl u met
elkaar spreekt. Dit wordt ook wel handmatig faxen genoemd. Volg de instructies in dit
gedeelte om een fax handmatig te ontvangen.
Opmerking U kunt de handset opnemen om te praten of om te luisteren of er
faxtonen weerklinken.
U kunt faxen handmatig vanaf een telefoon ontvangen als deze:
Rechtstreeks op het apparaat is aangesloten (op de 2-EXT-poort)
Op dezelfde telefoonlijn, maar niet rechtstreeks op het apparaat is aangesloten
Hoofdstuk 5
48 Fax
Een fax handmatig ontvangen
1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of er papier in de hoofdlade is geplaatst.
2. Verwijder eventuele originelen uit de documentinvoerlade.
3. Stel de instelling Hoe vaak overgaan in op een hoog getal zodat u de
binnenkomende oproepen kunt beantwoorden voordat het apparaat de oproep
beantwoordt. U kunt ook de instelling Automatisch antwoorden uitschakelen zodat
het apparaat binnenkomende oproepen niet automatisch beantwoordt.
4. Als u momenteel een gesprek voert met de verzender, zegt u tegen de verzender dat
Start moet worden ingedrukt op hun faxapparaat.
5. Wanneer u de faxtonen van een verzendend faxapparaat hoort, gaat u als volgt te
werk:
a. Druk op linkerpijl
of rechterpijl om Zwart-witfax of Kleurenfax te selecteren.
b. Druk op Start.
c. Zodra het apparaat de fax begint te ontvangen, kunt u de telefoon ophangen of
aan de lijn blijven. De telefoonlijn is tijdens de faxtransmissie stil.
Backup-faxontvangst instellen
Afhankelijk van uw voorkeuren en beveiligingseisen kunt u het apparaat instellen om alle
ontvangen faxen op te slaan, alleen de faxen op te slaan die zijn ontvangen terwijl het
apparaat door een fout niet functioneerde of om geen van de ontvangen faxen op te slaan.
Voor Backup-faxontvangst zijn de volgende modi beschikbaar:
Aan Dit is de standaardinstelling. Wanneer Backup-faxontvangst is ingesteld
op Aan, slaat het apparaat alle ontvangen faxen op in het geheugen.
Hierdoor kunt u maximaal de acht laatst afgedrukte faxen opnieuw
afdrukken, mits deze nog in het geheugen zijn opgeslagen.
Opmerking Als het geheugen van het apparaat vol raakt, worden de
oudste, afgedrukte faxberichten overschreven bij ontvangst van nieuwe
faxen. Als het geheugen vol raakt met niet-afgedrukte faxen, stopt het
apparaat met het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Opmerking Als u een fax ontvangt die te groot is, bijvoorbeeld een zeer
gedetailleerde kleurenfoto, wordt deze mogelijk niet in het geheugen
opgeslagen.
Alleen bij fouten Faxen worden alleen in het geheugen van het apparaat opgeslagen als het
apparaat de faxen door een fout niet kan afdrukken (bijvoorbeeld als het
papier in het apparaat op is). Het apparaat blijft inkomende faxen opslaan
zolang er geheugen beschikbaar is. Als het geheugen vol raakt, stopt het
apparaat met het beantwoorden van inkomende faxoproepen. Wanneer de
fout is opgelost, worden de faxen die in het geheugen zijn opgeslagen
automatisch afgedrukt en vervolgens uit het geheugen verwijderd.
Off (Uitschakelen) Faxen worden nooit opgeslagen in het geheugen. Het kan bijvoorbeeld zijn
dat u Backup-faxontvangst wilt uitschakelen omwille van de veiligheid.
Als er een fout optreedt waardoor het apparaat niet kan afdrukken
(bijvoorbeeld als het papier in het apparaat op is), stopt het apparaat met
het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Een fax ontvangen 49
Opmerking Als Backup-faxontvangst is ingeschakeld en u schakelt het apparaat
uit, worden alle faxen uit het geheugen verwijderd. Dit geldt ook voor eventuele faxen
die zijn ontvangen en door een fout op het apparaat niet zijn afgedrukt. In dit geval
moet u contact opnemen met de verzender(s) zodat deze de niet-afgedrukte faxen
opnieuw kunnen verzenden. Druk Faxlogboek af als u een lijst wilt hebben van alle
faxen die u hebt ontvangen. Het Faxlogboek wordt niet verwijderd als het apparaat
is uitgeschakeld.
Backup-faxontvangst vanaf het bedieningspaneel instellen
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
tot Tools wordt weergegeven, en druk op OK.
3. Druk op rechterpijl
tot Backup-faxontvangst wordt weergegeven, en druk op OK.
4. Druk op rechterpijl
om Aan, Alleen bij fouten of Off (Uitschakelen) te selecteren.
5. Druk op OK.
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken
Als u de modus voor Backup-faxontvangst instelt op Aan, worden ontvangen
faxberichten altijd in het geheugen van het apparaat opgeslagen, ook als er geen fout is
op het apparaat.
Opmerking Als het geheugen vol raakt, worden de oudste, afgedrukte faxberichten
overschreven wanneer er nieuwe faxen worden ontvangen. Als geen van de
opgeslagen faxen is afgedrukt, ontvangt het apparaat geen nieuwe faxen meer totdat
u de faxen in het geheugen hebt afgedrukt of eruit hebt verwijderd. Het kan ook zijn
dat u met het oog op beveiliging of privacy de faxen uit het geheugen wilt verwijderen.
Afhankelijk van de grootte van de faxberichten kunt u maximaal de acht laatste ontvangen
berichten afdrukken, voorzover nog aanwezig in het geheugen. Het kan bijvoorbeeld
nodig zijn om faxen opnieuw af te drukken als u de vorige afdruk kwijt bent.
Faxen in het geheugen opnieuw afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
1. Zorg ervoor dat er papier in de hoofdlade is geplaatst.
2. Druk op Installatie.
3. Druk op rechterpijl
tot Rapport afdrukken wordt weergegeven. Druk vervolgens op
OK.
4. Druk op rechterpijl
tot Faxen opnieuw afdrukken wordt weergegeven. Druk
vervolgens op OK.
De faxen worden afgedrukt in omgekeerde volgorde als die waarin ze zijn ontvangen
waarbij de meest recent ontvangen fax het eerst wordt afgedrukt, enz.
5. Druk op Start.
6. Druk op Annuleren als u wilt stoppen met het opnieuw afdrukken van de faxen in het
geheugen.
Hoofdstuk 5
50 Fax
Alle faxen uit het geheugen verwijderen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Schakel het apparaat uit door op de knop Aan/uit te drukken.
Als u het apparaat uitschakelt, worden alle in het geheugen opgeslagen faxen
verwijderd uit het geheugen.
Een fax opvragen voor ontvangst
Dankzij de opvraagfunctie kan de HP All-in-One een ander faxapparaat vragen een fax
te verzenden die in de wachtrij staat. Als u de functie Opvragen voor ontvangst gebruikt,
wordt het aangewezen faxapparaat door de HP All-in-One aangeroepen en wordt het
faxbericht aangevraagd. Het opgegeven faxapparaat moet zijn ingesteld voor opvragen
en er moet een fax klaar zijn voor ontvangst.
Opmerking De HP All-in-One ondersteunt geen beveiligingscodes voor
wachtwoorden. Met deze beveiligingsfunctie moet het ontvangende faxapparaat een
beveiligingscode geven aan het opgevraagde apparaat voordat het de fax kan
ontvangen. Zorg dat er geen beveiligingscode is ingesteld voor het opgevraagde
apparaat (of dat de standaard beveiligingscode is gewijzigd), anders kan de HP All-
in-One de fax niet ontvangen.
Opvragen voor ontvangst van een fax vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op linkerpijl
of rechterpijl om Zwart-witfax of Kleurenfax te selecteren. Druk
vervolgens op OK.
2. Druk op rechterpijl
tot Faxmethode wordt weergegeven. Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
totdat Opvragen voor ontvangst wordt weergegeven en druk
op OK.
4. Voer het faxnummer van het andere faxapparaat in.
5. Druk op Start.
Opmerking Als u op Faxen Kleur drukt terwijl de afzender de fax in zwart-wit
heeft verzonden, zal het apparaat de fax afdrukken in zwart-wit.
Faxen doorsturen naar een ander nummer
U kunt het apparaat instellen om faxen door te sturen naar een ander faxnummer. Een
fax die in kleur is ontvangen wordt in zwart-wit doorgestuurd.
Het verdient aanbeveling te controleren of het nummer waarnaar u de fax doorstuurt een
werkende faxlijn is. Stuur een testfax naar het nummer om na te gaan of het faxapparaat
de faxen kan doorsturen naar dit nummer.
Faxen doorsturen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
tot Faxinstellingen wordt weergegeven. Druk vervolgens op
OK.
3. Druk op rechterpijl
tot Fax doorsturen wordt weergegeven. Druk vervolgens op
OK.
Een fax ontvangen 51
4. Druk op rechterpijl totdat Aan wordt weergegeven en druk op OK.
Opmerking Als het apparaat de fax niet kan doorsturen naar het opgegeven
faxapparaat (als dit bijvoorbeeld is uitgeschakeld), drukt het apparaat de fax af.
Als u het apparaat instelt op het afdrukken van foutrapporten voor ontvangen
faxen, wordt ook een foutrapport afgedrukt.
5. Als de prompt verschijnt, voert u het nummer in van het apparaat waarmee de
doorgestuurde faxen worden ontvangen, en drukt u op OK.
Op het scherm van het bedieningspaneel van het apparaat wordt 'Fax doorsturen'
weergegeven.
Als de stroomvoorziening wordt onderbroken wanneer Fax doorsturen is ingesteld,
worden de instelling Fax doorsturen en het telefoonnummer voor Fax doorsturen
opgeslagen. Als de stroomvoorziening wordt hersteld, is de instelling voor Fax
doorsturen nog steeds Aan.
Opmerking U kunt het doorsturen van faxen annuleren door op Annuleren op
het bedieningspaneel te drukken wanneer het bericht Fax doorsturen op het
kleurenbeeldscherm te zien is. Ook kunt u Uit selecteren in het menu Fax
doorsturen, Zwart.
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen
U kunt het papierformaat selecteren voor het ontvangen van faxen. Het geselecteerde
papierformaat moet overeenkomen met het formaat van het papier in de hoofdlade.
Faxen kunnen alleen worden afgedrukt op papier van A4-, Letter- of Legal-formaat.
Opmerking Als een onjuist papierformaat in de hoofdlade is geplaatst terwijl een
fax wordt ontvangen, zal de fax niet worden afgedrukt en verschijnt er een foutbericht
op het scherm. Plaats papier van A4,-, Letter- of Legal-formaat en druk op OK om de
fax af te drukken.
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
tot Faxinstellingen wordt weergegeven. Druk vervolgens op
OK.
3. Druk op rechterpijl
tot Papieropties wordt weergegeven. Druk vervolgens op OK.
4. Druk op rechterpijl
tot Faxformaat wordt weergegeven. Druk vervolgens op OK.
5. Druk op rechterpijl
om een optie te selecteren en druk op OK.
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen
De instelling Automatische verkleining bepaalt wat de HP All-in-One doet als er een
fax binnenkomt die te groot is voor het standaardpapierformaat. Deze instelling is
standaard ingeschakeld, dus de afbeelding van de binnenkomende fax wordt, indien
mogelijk, dusdanig verkleind dat deze op een pagina past. Als deze functie is
uitgeschakeld, wordt alle informatie die niet op de eerste pagina past, op een tweede
pagina afgedrukt. Automatische verkleining is handig als u een fax op Legal-formaat
ontvangt als er papier van Letter-formaat in de hoofdlade is geplaatst.
Hoofdstuk 5
52 Fax
Automatische verkleining instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
tot Faxinstellingen wordt weergegeven. Druk vervolgens op
OK.
3. Druk op rechterpijl
tot Papieropties wordt weergegeven. Druk vervolgens op OK.
4. Druk op rechterpijl
tot Faxformaat automatisch aanpassen wordt weergegeven.
Druk vervolgens op OK.
5. Druk op rechterpijl
om Off (Uitschakelen) of Aan te selecteren.
6. Druk op OK.
Ongewenste faxnummers blokkeren
Als u via uw telefoonbedrijf gebruikmaakt van een service voor nummerherkenning, kunt
u bepaalde faxnummers blokkeren, zodat het apparaat geen faxen afdrukt die afkomstig
zijn van deze nummers. Bij een binnenkomende faxoproep vergelijkt het apparaat het
nummer met de door u ingestelde lijst van ongewenste faxnummers om vast te stellen
of de oproep moet worden geblokkeerd. Als het nummer overeenkomt met een nummer
in de lijst met geblokkeerde nummers, wordt de fax niet afgedrukt. (Het maximumaantal
faxnummers dat u kunt blokkeren verschilt per model.)
Opmerking Deze functie wordt niet in alle landen/regio's ondersteund. Als de
functie niet wordt ondersteund in uw land/regio, komt Faxnummerblokkering niet
voor in het menu Faxinstellingen.
Opmerking Als er geen telefoonnummers in de lijst met beller-ID's staan, wordt
verondersteld dat de gebruiker zich niet op deze service heeft geaboneerd bij de
telefoonmaatschappij.
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers
Een rapport van Ongewenste nummers afdrukken
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers
U kunt specifieke nummers blokkeren door ze aan de lijst met geblokkeerde faxnummers
toe te voegen.
Handmatig een nummer invoeren dat moet worden geblokkeerd
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
om Faxinstellingen te selecteren. Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Faxnummerblokkering te selecteren. Druk vervolgens op
OK.
4. Druk op rechterpijl
om Toevoegen te selecteren en druk op OK.
5. Als u een te blokkeren faxnummer wilt selecteren in de lijst met beller-ID's, selecteert
u Nr. selecteren.
- of -
Als u handmatig een te blokkeren faxnummer wilt invoeren, selecteert u Nr.
invoeren.
Een fax ontvangen 53
6. Voer een faxnummer in via het toetsenblok en druk op OK.
Zorg ervoor dat u het faxnummer invoert zoals het op het uitleesvenster van het
bedieningspaneel wordt weergegeven en niet zoals het in het kopschrift van de
ontvangen fax wordt weergegeven. Deze nummers kunnen verschillend zijn.
7. Wanneer de vraag Nog een invoeren? wordt weergegeven, doet u het volgende:
Als u nog een nummer wilt toevoegen aan de lijst met ongewenste
faxnummers drukt u op Ja en herhaalt u stap 5 voor elk nummer dat u wilt
blokkeren.
Als u klaar bent, drukt u op Nee.
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers
Als u een faxnummer niet meer wilt blokkeren, kunt u het desbetreffende nummer uit de
lijst met ongewenste nummers verwijderen.
Nummers uit de lijst met geblokkeerde faxnummers verwijderen
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Faxinstellingen en daarna op OK.
3. Druk op Faxnummerblokkering en daarna op OK.
4. Druk op Verwijderen en daarna op OK.
5. Druk de pijl naar rechts om door de nummers te bladeren die u hebt geblokkeerd.
Wanneer het nummer wordt weergegeven dat u wilt verwijderen, drukt u op OK om
dit nummer te selecteren.
6. Wanneer de vraag Nog een wissen? wordt weergegeven, doet u het volgende:
Als u nog een nummer wilt verwijderen uit de lijst met ongewenste
faxnummers, drukt u op Ja en herhaalt u stap 5 voor elk nummer dat u niet langer
wilt blokkeren.
Als u klaar bent, drukt u op Nee.
Een rapport van Ongewenste nummers afdrukken
Gebruik de volgende procedure om een lijst af te drukken van geblokkeerde ongewenste
faxnummers.
Een rapport van Ongewenste faxnummers afdrukken
1. Druk op de
(Configuratie) knop.
2. Selecteer Afdrukrapport en Rapport ongewenste fax. Druk vervolgens op OK.
Faxen op uw computer ontvangen (Faxen naar pc en Faxen naar Mac)
Gebruik Faxen naar pc en Faxen naar Mac om automatisch uw faxen op uw computer
te ontvangen en op te slaan. Met Faxen naar pc en Faxen naar Mac kunt u gemakkelijk
digitale kopieën van uw faxen opslaan en hebt u ook geen gedoe meer met stapels
papieren bestanden.
Ontvangen faxen worden opgeslagen als TIFF (Tagged Image File Format). Zodra de
fax is ontvangen, ontvangt u een bericht op het scherm met een link naar de map waarin
de fax is opgeslagen.
Hoofdstuk 5
54 Fax
Voor de bestandsnamen wordt de volgende methode gebruikt:
XXXX_YYYYYYYY_ZZZZZZ.tif, waarbij X de informatie over de afzender is, Y de datum
en Z het tijdstip waarop de fax is ontvangen.
Opmerking Faxen naar pc en Faxen naar Mac zijn alleen beschikbaar voor het
ontvangen van zwart-witfaxen. Kleurenfaxen worden afgedrukt in plaats van op de
computer te worden opgeslagen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Vereisten voor Faxen naar pc en Faxen naar Mac
Faxen naar pc en Faxen naar Mac activeren
De instellingen van Faxen naar pc of Faxen naar Mac wijzigen
Faxen naar pc of Faxen naar Mac uitschakelen
Vereisten voor Faxen naar pc en Faxen naar Mac
De beheerderscomputer, de computer die de functie Faxen naar pc of Faxen naar
Mac heeft geactiveerd, moet altijd zijn ingeschakeld. Slechts een computer kan de
beheerdercomputer voor Faxen naar pc of Faxen naar Mac zijn.
De computer of server van de bestemmingsmap, moet altijd aan staan. De
doelcomputer moet ook actief zijn. Faxen worden niet opgeslagen als de computer
in de slaapstand staat.
De HP Digital Imaging-monitor in de taakbalk van Windows moet altijd aan staan.
Er moet papier in de invoerlade zitten.
Faxen naar pc en Faxen naar Mac activeren
Gebruik de Installatiewizard Faxen naar pc om Faxen naar pc te activeren. De
Installatiewizard Faxen naar pc kan worden opgestart vanaf het Solution Center of de
Installatiewizard op het bedieningspaneel. Gebruik het HP Apparaatbeheer (die u via het
HP Hulpprogramma kunt starten) om Faxen naar pc of Faxen naar Mac te configureren.
Faxen naar pc instellen vanuit het Solution Center (Windows)
1. Open het Solution Center. Zie
Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor meer
informatie.
2. Selecteer Instellingen en daarna Wizard Fax naar pc instellen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm om Fax naar pc in te stellen.
Om Faxen naar Mac (Mac OS X) te configureren
1. Start het HP-hulpprogramma. Zie voor instructies
Open het HP-hulpprogramma..
2. Klik op het pictogram Toepassing op de werkbalk.
3. Dubbelklik op HP Apparaatbeheer en volg vervolgens de aanwijzingen op het
scherm.
De instellingen van Faxen naar pc of Faxen naar Mac wijzigen
U kunt de instellingen Faxen naar pc op uw computer of netwerk op elk moment bijwerken
vanaf de pagina Faxinstellingen in Solution Center. U kunt de instellingen voor Faxen
naar Mac bijwerken vanaf het HP Apparaatbeheer. U kunt Faxen naar pc of Faxen naar
Een fax ontvangen 55
Mac, alsook het afdrukken van faxen, uitschakelen vanaf het bedieningspaneel van het
toestel.
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel
1. Druk op de knop
(Configuratie).
2. Selecteer Basisinstallatie fax, Faxen naar PC en druk vervolgens op OK.
3. Selecteer de instelling die u wilt wijzigen. U kunt de volgende instellingen wijzigen:
PC-hostnaam bekijken: Bekijk de naam van de computer die is geconfigureerd
om Faxen naar pc en Faxen naar Mac te beheren.
Uitschakelen: Faxen naar pc of Faxen naar Mac uitschakelen.
Opmerking Gebruik het Solution Center om Faxen naar pc of Faxen naar
Mac uit te schakelen.
Afdrukken van faxen uitschakelen: Kies deze optie als u faxen wilt afdrukken
zodra ze worden ontvangen. Als u afdrukken uitschakelt, worden kleurenfaxen
nog wel afgedrukt.
Instellingen Faxen naar pc wijzigen via de HP-software
Volg de instructies voor uw besturingssysteem:
Windows
1. Open het Solution Center. Zie
Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor meer
informatie.
2. Selecteer Instellingen en daarna Faxinstellingen.
3. Kies het tabblad Instellingen Faxen naar pc, pas de instellingen aan en klik OK.
Mac OS X
1. Start het HP-hulpprogramma. Zie voor instructies
Open het HP-hulpprogramma..
2. Klik op het pictogram Toepassing op de werkbalk.
3. Dubbelklik op HP Apparaatbeheer en volg vervolgens de aanwijzingen op het
scherm.
Faxen naar pc of Faxen naar Mac uitschakelen
1. Druk op de knop
(Configuratie).
2. Selecteer Basisinstallatie fax, Faxen naar PC en druk vervolgens op OK.
3. Klik op Uitschakelen.
Faxinstellingen wijzigen
Als u de stappen hebt voltooid in de bij het apparaat geleverde Aan-de-slaggids, kunt u
in de volgende stappen de basisinstellingen wijzigen of andere faxopties configureren.
Het faxkopschrift instellen
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden)
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen
Hoofdstuk 5
56 Fax
Foutcorrectiemodus fax instellen
Het kiessysteem instellen
Opties opnieuw kiezen instellen
De faxsnelheid instellen
Het faxgeluidsvolume instellen
Het faxkopschrift instellen
Het faxkopschrift is de regel tekst met uw naam en faxnummer die wordt afgedrukt boven
aan elke fax die u verstuurt. HP raadt aan het faxkopschrift in te stellen met de software
die u met het apparaat hebt geïnstalleerd. U kunt het faxkopschrift ook instellen vanaf
het bedieningspaneel van het apparaat, zoals hier wordt beschreven.
Opmerking In sommige landen/regio's is de informatie in het faxkopschrift wettelijk
vereist.
Het faxkopschrift instellen of wijzigen
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
om Faxinstellingen te selecteren. Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Faxkopschrift te selecteren, en druk op OK.
4. Voer met de nummertoetsen uw naam of de naam van uw bedrijf in en druk op OK.
5. Voer met behulp van het numerieke toetsenblok het faxnummer in en druk vervolgens
op OK.
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden)
De antwoordmodus bepaalt of binnenkomende oproepen door het apparaat worden
beantwoord.
Schakel de instelling Automatisch antwoorden in als u wilt dat het apparaat faxen
automatisch beantwoordt. Alle binnenkomende oproepen en faxen worden door het
apparaat beantwoord.
Schakel de optie Automatisch antwoorden uit als u faxen handmatig wilt
ontvangen. U moet zelf aanwezig zijn om de binnenkomende faxoproepen te
beantwoorden, anders kan het apparaat geen faxberichten ontvangen.
De antwoordmodus via het bedieningspaneel van het apparaat instellen op
handmatig of automatisch
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
om Faxinstellingen te selecteren. Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Antwoordopties te selecteren. Druk vervolgens op OK.
4. Druk op rechterpijl
om Automatisch antwoorden te selecteren, en druk op OK.
5. Druk op rechterpijl
om Aan of Off (Uitschakelen) te selecteren, al naargelang uw
installatie, en druk vervolgens op OK.
Wanneer Automatisch antwoorden is ingesteld op Aan, worden oproepen
automatisch door het apparaat beantwoord. Wanneer Automatisch antwoorden is
ingesteld op Uit, worden oproepen niet door het apparaat beantwoord.
Faxinstellingen wijzigen 57
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen
Als u de optie Automatisch antwoorden inschakelt, kunt u opgeven na hoeveel
belsignalen de binnenkomende oproep automatisch moet worden beantwoord.
De instelling Hoe vaak overgaan is belangrijk als er een antwoordapparaat is
aangesloten op dezelfde telefoonlijn als het apparaat omdat het antwoordapparaat de
telefoon moet beantwoorden voordat het apparaat dat doet. Het aantal beltonen dat u
instelt voordat het apparaat opneemt, moet hoger zijn dan het aantal belsignalen voordat
het antwoordapparaat opneemt.
Stel het antwoordapparaat bijvoorbeeld in op een klein aantal belsignalen en het apparaat
op het hoogste aantal belsignalen. (Het maximale aantal belsignalen varieert per land/
regio.) Bij deze instelling beantwoordt het antwoordapparaat de oproep en bewaakt het
apparaat de lijn. Als het apparaat faxsignalen detecteert, zal het de fax ontvangen. Als
de oproep een gespreksoproep betreft, zal het antwoordapparaat het binnenkomende
bericht opnemen.
Aantal belsignalen voordat wordt opgenomen instellen via het bedieningspaneel
van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
om Faxinstellingen te selecteren. Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Antwoordopties te selecteren. Druk vervolgens op OK.
4. Druk op rechterpijl
om Beltonen voor opnemen te selecteren. Druk vervolgens op
OK.
5. Typ het toepasselijke aantal belsignalen met behulp van het toetsenpaneel of druk
op linkerpijl
of rechterpijl om het weergegeven aantal belsignalen te wijzigen.
6. Druk op OK om de instelling te accepteren.
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen
Veel telefoonmaatschappijen bieden een functie voor specifieke belsignalen, zodat het
mogelijk is om op één telefoonlijn diverse telefoonnummers te gebruiken. Als u zich op
deze service abonneert, wordt er aan elk telefoonnummer een ander belpatroon
toegekend. U kunt het apparaat instellen voor het beantwoorden van binnenkomende
oproepen die een bepaald belpatroon hebben.
Als u het apparaat verbindt met een telefoonlijn met specifieke belsignalen, moet u de
telefoonmaatschappij verzoeken om verschillende belpatronen toe te wijzen aan
binnenkomende gespreksoproepen en faxoproepen. Het is raadzaam om voor een
faxnummer dubbele of drievoudige belsignalen aan te vragen. Als het apparaat het
specifieke belpatroon detecteert, beantwoordt het de oproep en ontvangt het de fax.
Als deze service niet beschikbaar is, gebruikt u het standaard belpatroon Alle
beltonen.
Opmerking De HP-fax kan geen faxen ontvangen als het hoofdtelefoonnummer van
de haak is.
Hoofdstuk 5
58 Fax
Het belpatroon voor een specifieke beltoon wijzigen vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat
1. Controleer of het apparaat is ingesteld om faxoproepen automatisch te
beantwoorden.
2. Druk op Installatie.
3. Druk op rechterpijl
om Basisinstellingen te selecteren. Druk vervolgens op OK.
4. Druk op rechterpijl
om Rinkelpatroon te selecteren. Druk vervolgens op OK.
Wanneer de telefoon rinkelt met het belpatroon dat is toegewezen aan de faxlijn,
beantwoordt het apparaat de oproep en ontvangt de fax.
Foutcorrectiemodus fax instellen
Gewoonlijk controleert het apparaat de signalen op de telefoonlijn wanneer een fax wordt
verzonden of ontvangen. Wanneer het een foutsignaal detecteert tijdens de transmissie
en als de foutcorrectie is ingeschakeld, kan het apparaat vragen om een gedeelte van
de fax opnieuw te verzenden.
Schakel deze foutcorrectie alleen uit als u problemen hebt met het verzenden of
ontvangen van een fax en fouten tijdens de transmissie wilt accepteren. Het uitschakelen
van deze functie kan nuttig zijn wanneer u een fax wilt verzenden naar of ontvangen van
een ander land of een andere regio of als u via een satellietverbinding belt.
De foutcorrectiemodus instellen
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
om Faxinstellingen te selecteren. Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Foutcorrectie te selecteren. Druk vervolgens op OK.
4. Druk op rechterpijl
om Aan of Uit te selecteren. Druk vervolgens op OK.
Het kiessysteem instellen
Stel de toonkeuze- of pulskeuzemodus in met deze procedure. De standaardinstelling is
Toon. Wijzig deze instelling niet tenzij u weet dat uw telefoonlijn niet werkt met toonkeuze.
Opmerking De optie pulskeuze is niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Het kiessysteem instellen
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
om Basisinstellingen te selecteren. Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Toon of Puls te selecteren. Druk vervolgens op OK.
4. Druk op rechterpijl
om de gewenste optie te selecteren en druk op OK.
Opties opnieuw kiezen instellen
Wanneer het apparaat geen fax heeft kunnen verzenden omdat de ontvangende fax niet
opneemt of in gesprek was, probeert het apparaat om het nummer opnieuw te kiezen op
Faxinstellingen wijzigen 59
basis van de opties Opnieuw kiezen bij in gesprek en Geen antwoord opnieuw kiezen.
Schakel de opties in of uit via de volgende procedure.
Opnieuw kiezen bij in gesprek: als deze optie is ingeschakeld, kiest het apparaat
het nummer automatisch opnieuw als het een bezettoon krijgt. De fabrieksinstelling
van deze functie is AAN.
Geen antwoord opnieuw kiezen: als deze optie is ingeschakeld, kiest het apparaat
het nummer automatisch opnieuw als de ontvangende fax niet antwoordt. De
fabrieksinstelling van deze functie is UIT.
De opties opnieuw bellen instellen
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
om Faxinstellingen te selecteren. Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Opties voor opnieuw kiezen te selecteren. Druk vervolgens
op OK.
4. Druk op rechterpijl
om de gewenste opties voor Opnieuw kiezen bij in gesprek of
Geen antwoord opnieuw kiezen te selecteren. Druk vervolgens op OK.
De faxsnelheid instellen
U kunt de gebruikte faxsnelheid instellen voor de communicatie tussen het toestel en
overige faxapparaten tijdens het verzenden en ontvangen van faxberichten.
Als u een van de volgende opties gebruikt, is het wellicht nodig om de faxsnelheid te
verlagen:
Een Internet-telefoonservice
Een PBX-systeem
Fax over Internet-protocol (FoIP)
Een ISDN-service
Probeer een lagere Faxsnelheid als u problemen ondervindt bij het verzenden en
ontvangen van faxen. De volgende tabel biedt de mogelijke faxsnelheden.
Instelling faxsnelheid Faxsnelheid
Snel v.34 (33600 baud)
Normaal v.17 (14400 baud)
Langzaam v.29 (9600 baud)
De faxsnelheid instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Instellingen.
2. Druk op rechterpijl
om Faxinstellingen te selecteren. Druk vervolgens op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Faxsnelheid te selecteren, en druk op OK.
4. Selecteer een optie met behulp van de pijltoetsen en druk vervolgens op OK.
Hoofdstuk 5
60 Fax
Het faxgeluidsvolume instellen
Gebruik deze procedure om het volume van de faxgeluiden harder of zachter te maken.
Het geluidsvolume van de fax instellen via het bedieningspaneel van het toestel
Druk op Installatie, selecteer Geluidsvolume fax, en gebruik vervolgens de
pijltjestoetsen om het volume harder of zachter in te stellen. Druk op OK om het
volume te selecteren.
Fax over Internet-protocol (FoIP)
U kunt zich abonneren op een goedkope telefoonservice die u de mogelijkheid biedt faxen
met uw apparaat te ontvangen en te verzenden via internet. Deze methode wordt Fax
over Internet-protocol (FoIP) genoemd. U maakt waarschijnlijk gebruik van een FoIP-
service (aangeboden door uw telefoonservice) als u:
samen met het faxnummer een speciale toegangscode kiest, of
een IP-converter hebt om verbinding te maken met Internet; deze biedt ook analoge
telefoonpoorten voor de faxlijn.
Opmerking U kunt uitsluitend faxen verzenden en ontvangen door een
telefoonsnoer aan te sluiten op de 1-LINE-poort op het apparaat. Dit houdt in dat uw
internetverbinding via een converter moet lopen (die ook reguliere analoge
telefoonstekkers heeft voor faxverbindingen) of via uw telefoonmaatschappij.
Sommige Internetfaxservices werken niet goed als het toestel faxen verzendt en ontvangt
met hoge baudsnelheden (33600 bps), of wanneer het kleurenfaxen verzendt. Als er
problemen optreden tijdens het verzenden en ontvangen van faxen via een Internet-
faxservice, moet u een lagere baudsnelheid gebruiken en enkel zwart-witfaxen
verzenden. U kunt dit doen door een lagere Faxsnelheid in te stellen. Raadpleeg
De
faxsnelheid instellen voor informatie over het wijzigen van deze instelling.
Opmerking Als u vragen hebt over internetfaxen, neem dan contact op met de
ondersteuningsafdeling van uw internetfaxdienst of met uw lokale serviceprovider
voor meer begeleiding.
Rapporten gebruiken
U kunt het apparaat zodanig instellen dat foutrapporten en bevestigingsrapporten
automatisch worden afgedrukt voor elk faxbericht dat u verzendt en ontvangt. Als het
nodig is kunt u systeemrapporten ook handmatig afdrukken. Deze rapporten geven
nuttige informatie over het apparaat.
Standaard is het apparaat zodanig ingesteld dat er alleen een rapport wordt afgedrukt
als zich een probleem voordoet bij het verzenden of ontvangen van een fax. Na het
verzenden van een faxbericht wordt op het bedieningspaneel even gemeld dat het
faxbericht goed is verzonden.
Opmerking Als de rapporten niet leesbaar zijn, kunt u de geschatte inktniveaus
controleren vanuit het bedieningspaneel, HP Solution Center (Windows) of HP
Hulpprogramma (Mac OS X).
Rapporten gebruiken 61
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet
te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Opmerking Controleer of de printkop en printcartridges in goede staat verkeren en
goed zijn geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
Foutrapporten voor faxen afdrukken
Het faxlogboek afdrukken en bekijken
Het faxlogboek wissen
Druk de details van de laatste faxtransactie af.
Een rapport geschiedenis beller-ID's afdrukken
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
Als u een afgedrukte bevestiging nodig hebt van faxen die goed zijn verzonden, volgt u
onderstaande instructies om de faxbevestiging in te schakelen voordat u faxen gaat
verzenden. Selecteer Bij Fax verzenden of Verzenden & ontvangen.
De standaardinstelling voor faxbevestiging is Off (Uitschakelen). Dit betekent dat er
geen bevestigingsrapport wordt afgedrukt voor elke fax die u verzendt of ontvangt. Na
het verzenden van een faxbericht wordt op het bedieningspaneel even gemeld dat het
faxbericht goed is verzonden.
Opmerking U kunt een afbeelding van de eerste faxpagina toevoegen op de
Verzendingsbevestiging van de fax als u kiest voor Bij fax verzenden of Verzenden
& ontvangen en als u de fax scant om hem vanuit het geheugen te verzenden.
Faxbevestiging inschakelen
1. Druk op de knop
(Configuratie).
2. Druk op rechterpijl
om Rapport afdrukken te selecteren, en druk op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Faxbevestiging te selecteren, en druk op OK.
4. Druk op rechterpijl
om een van de volgende opties te selecteren en druk op OK.
Off
(Uitschakelen)
Er wordt geen bevestigingsrapport afgedrukt wanneer u faxberichten
verzendt en ontvangt. Dit is de standaardinstelling.
Bij Fax verzenden Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Bij Fax
ontvangen
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u ontvangt.
Verzenden &
ontvangen
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt
of ontvangt.
Hoofdstuk 5
62 Fax
Een faxafbeelding toevoegen aan het rapport
1. Druk op de knop
(Configuratie).
2. Selecteer Rapport afdrukken en vervolgens Faxbevestiging.
3. Selecteer Bij fax verzenden of Verzenden & ontvangen. Druk vervolgens op OK.
4. Kies Afbeelding op verzendrapport.
5. Selecteer Aan en druk op OK.
Foutrapporten voor faxen afdrukken
U kunt het apparaat zodanig configureren dat er automatisch een rapport wordt afgedrukt
als er tijdens de transmissie of ontvangst een fout optreedt.
Het apparaat instellen op het automatisch afdrukken van faxfoutrapporten
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
om Rapport afdrukken te selecteren, en druk op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Faxfout te selecteren en druk op OK.
4. Druk op rechterpijl
om een van de volgende opties te selecteren en druk op OK.
Verzenden &
ontvangen
Afdrukken als er een fout optreedt bij het faxen. Dit is de
standaardinstelling.
Off
(Uitschakelen)
Er worden geen faxfoutrapporten afgedrukt.
Bij Fax verzenden Afdrukken als er een fout optreedt bij het overbrengen.
Bij Fax
ontvangen
Afdrukken als er een fout optreedt bij het ontvangen.
Het faxlogboek afdrukken en bekijken
De logs geven een lijst van alle vanaf het bedieningspaneel van het apparaat verzonden
faxen en alle ontvangen faxen.
U kunt een log afdrukken van faxen die door het apparaat werden ontvangen en
verzonden. Elk item in het log bevat de volgende informatie:
Datum en tijd van verzending
Type (ontvangen of verzonden)
Faxnummer
•Duur
Aantal pagina’s
Resultaat (status) van de overdracht
De fax-log afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Druk op rechterpijl
om Rapport afdrukken te selecteren, en druk op OK.
3. Druk op rechterpijl
om Faxlog te selecteren, en druk op OK.
4. Druk opnieuw op OK om het log af te drukken.
Het faxlogboek van de HP-software bekijken
Rapporten gebruiken 63
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Windows
1. Open de HP Solution Center software. Zie voor instructies
Gebruik het HP Solution
Center (Windows).
2. Kies Instellingen.
3. Bij Faxinstellingen klikt u op Meer faxinstellingen, en dan op Faxlogboek.
Mac OS X
1. Open het HP-printerhulpprogramma. Voor instructies, zie
Open het HP-
hulpprogramma..
2. Klik bij Faxinstellingen op Faxlogboeken.
Het faxlogboek wissen
Gebruik de volgende stappen om het faxlogboek leeg te maken.
Het faxlogboek instellen via het bedieningspaneel van het toestel
1. Druk op Installatie op het bedieningspaneel van het apparaat.
2. Ga met de pijlknoppen naar Tools en druk vervolgens op OK.
3. Ga met de pijlknoppen naar Faxlogboek wissen en druk vervolgens op OK.
Druk de details van de laatste faxtransactie af.
Het rapport Laatste faxtransactie drukt de details af van de laatste faxtransactie. Details
zijn onder andere het faxnummer, het aantal pagina's en de faxstatus.
Het rapport Laatste faxtransactie afdrukken
1. Druk op Installatie op het bedieningspaneel van het apparaat.
2. Druk de pijlknoppen naar beneden naar Rapport afdrukken en druk vervolgens op
OK.
3. Ga met de pijlknoppen naar Laatste transactie en druk vervolgens op OK.
Een rapport geschiedenis beller-ID's afdrukken
Gebruik de volgende procedure om een lijst af te drukken van Beller-ID faxnummers.
Een rapport geschiedenis beller-ID's afdrukken
1. Druk op Installatie, selecteer Printerrapport, en selecteer vervolgens Rapport
geschiedenis Beller-ID's.
2. Druk op OK.
Hoofdstuk 5
64 Fax
6 Werken met printcartridges
Als u ervan verzekerd wilt zijn dat de afdrukkwaliteit van de HP All-in-One optimaal blijft,
moet u enkele eenvoudige onderhoudsprocedures uitvoeren. In dit deel vindt u richtlijnen
voor het hanteren van printcartridges, instructies voor het vervangen van printcartridges
en voor het uitlijnen en schoonmaken van de printkop.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Informatie over printcartridges
Bekijk de geschatte inktniveaus
Omgaan met de printcartridges
Printcartridges vervangen
Printerbenodigdheden bewaren
Onderhoud van geavanceerde printcartridges
Informatie over printcartridges
Lees de volgende tips voor het omgaan met en het onderhouden van HP-printcartridges
als u verzekerd wilt zijn van een consistente afdrukkwaliteit.
Als u een printcartridge moet vervangen, wacht dan tot u beschikt over een nieuwe
printcartridge om te installeren voordat u de oude cartridge verwijdert.
Let op Laat de uitgepakte printcartridge niet voor een langere periode buiten het
apparaat. Dit kan leiden tot beschadiging van de printcartridge.
Haal printcartridges pas uit de originele luchtdichte verpakking als u ze nodig hebt.
Schakel het HP All-in-One uit door te drukken op de knop
(aan/uit) op het apparaat.
Wacht tot het lampje uitgaat voor u de stekker loskoppelt of een wandschakelaar
omzet. Als de HP All-in-One verkeerd is uitgeschakeld, wordt de wagen met
printcartridges mogelijk niet op juiste positie teruggezet en dit kan problemen met de
printcartridges en de afdrukkwaliteit veroorzaken. Zie
Het apparaat uitschakelen voor
meer informatie.
Bewaar printcartridges bij kamertemperatuur (15 - 35 °C of 59 - 95 °F).
U hoeft de cartridges pas te vervangen als de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt,
maar een aanzienlijke afname van de afdrukwaliteit kan het gevolg zijn van een of
meerdere lege cartridges. Mogelijke oplossingen zijn het controleren van de
geschatte inktniveaus in de cartridges en het reinigen van de printcartridges. Het
reinigen van de printcartridges verbruikt enige inkt. Zie
Printcartridges reinigen voor
meer informatie.
Reinig printcartridges niet onnodig. Dit verspilt inkt en verkort de levensduur van de
printcartridges.
Werken met printcartridges 65
Hanteer de printcartridges met de nodige voorzichtigheid. Door de printcartridges
tijdens de installatie te laten vallen, te schudden of ruw te behandelen, kunnen
tijdelijke afdrukproblemen ontstaan.
Als u het apparaat vervoert, doet u het volgende om te voorkomen dat er inkt uit de
wagen met printcartridges lekt of dat het apparaat beschadigd raakt:
Zorg ervoor dat u het toestel uitschakelt met de knop
(aan/uit).
De wagen met printcartridges moet rechts in het onderhoudsstation worden
geplaatst.
Zorg ervoor dat u de printcartridges in de printer laat.
Het apparaat moet vlak worden getransporteerd; het mag niet op de zijkant,
achterkant, voorkant of bovenkant worden geplaatst.
Verwante onderwerpen
Bekijk de geschatte inktniveaus
Printcartridges reinigen
Bekijk de geschatte inktniveaus
U kunt de geschatte inktniveaus controleren vanuit het HP Solution Center, Werkset
(Windows), het HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) of de geïntegreerde webserver.
Zie
Apparaatbeheertools voor informatie over het gebruik van deze tools. U kunt de
Printerstatuspagina ook afdrukken om deze informatie te bekijken (zie
Het
printerstatusrapport en het zelftestrapport begrijpen).
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de cartridges pas te
vervangen als de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Opmerking Als u een opnieuw gevulde of herstelde printcartridge gebruikt, of een
cartridge die in een ander apparaat werd gebruikt, is de inktniveau-indicator mogelijk
onnauwkeurig of onbeschikbaar.
Opmerking Inkt uit de cartridge wordt tijdens het afdrukproces op een aantal
verschillende manieren gebruikt, waaronder tijdens het initialisatieproces, dat het
apparaat en de cartridges voorbereidt op afdrukken, en tijdens service voor de
printkop, dat ervoor zorgt dat de printbuisjes schoon blijven en de inkt vlot wordt
aangebracht. Daarnaast blijft er wat inkt in de cartridge achter nadat deze is gebruikt.
Zie
www.hp.com/go/inkusage voor meer informatie.
Hoofdstuk 6
66 Werken met printcartridges
Omgaan met de printcartridges
Voordat u een printcartridge vervangt of reinigt, moet u eerst de namen van de
onderdelen kennen en weten hoe u met de printcartridges moet omgaan.
1 Koperkleurige contactpunten
2 Plastic tape met roze treklipje (moet voorafgaande aan de installatie worden verwijderd)
3 Inktsproeiers onder tape
Houd de printcartridges vast aan de zwarte plastic zijkant, met het etiket naar boven.
Raak de koperkleurige contactpunten en de inktsproeiers niet aan.
Opmerking Hanteer de printcartridges met zorg. Door cartridges te laten vallen of
er hard tegenaan te stoten kunnen tijdelijke afdrukproblemen of zelfs permanente
schade ontstaan.
Printcartridges vervangen
Als de inkt bijna op is, volgt u deze instructies.
Opmerking Op het display verschijnt een melding als de inkt in de printcartridge
bijna op is. U kunt de inktniveaus ook controleren vanuit de Werkset van de printer
(Windows), of het HP Printerhulpprogramma (Mac OS X).
Printcartridges vervangen 67
Opmerking Tijdens het afdrukproces wordt de inkt van de printcartridges op
verschillende manieren gebruikt, onder meer voor de initialisatieprocedure die het
apparaat en de printcartridges voorbereidt op het afdrukken. Na gebruik blijft er ook
wat inkt in de printcartridge achter. Zie voor meer informatie
www.hp.com/go/
lnkusage.
De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor
planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe cartridge aan te schaffen op het moment dat
het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken
voorkomt. U hoeft de printcartridges pas te vervangen als de afdrukkwaliteit niet meer
acceptabel is.
Zie
Afdrukbenodigdheden online bestellen voor meer informatie over het bestellen van
printcartridges.
U vervangt de printcartridges als volgt:
1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
Let op Als het apparaat is uitgeschakeld wanneer u de toegangsklep van de
printcartridges aan de voorzijde opent, kan het toestel de cartridges niet
ontgrendelen om ze te vervangen. Als de printcartridges zich niet op de juiste
plaats bevinden wanneer u de cartridges wilt verwijderen, kan het apparaat
beschadigd raken.
2. Open de toegangsklep aan de voorzijde.
De wagen met printcartridges beweegt geheel naar de rechterkant van het apparaat.
3. Wacht tot de wagen met printcartridges stilstaat en druk voorzichtig op een
printcartridge om deze te ontgrendelen.
Als u de driekleurencartridge vervangt, verwijdert u de printcartridge uit de sleuf aan
de linkerkant.
Hoofdstuk 6
68 Werken met printcartridges
Als u de zwarte printcartridge vervangt, verwijdert u de printcartridge uit de sleuf aan
de rechterkant.
4. Verwijder de inktcartridge uit de sleuf door deze naar u toe te trekken.
Opmerking HP biedt in vele landen/regio's recyclingopties voor gebruikte
printcartridges. Zie
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer
informatie.
Printcartridges vervangen 69
5. Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking en verwijder voorzichtig de plastic
tape door aan het roze treklipje te trekken. Zorg dat u van de cartridge zelf alleen het
zwarte plastic aanraakt.
1 Koperkleurige contactpunten
2 Plastic tape met roze treklipje (moet voorafgaande aan de installatie worden verwijderd)
3 Inktsproeiers onder tape
Let op Raak de koperkleurige contactpunten en de inktsproeiers niet aan.
Bevestig ook geen nieuwe tape op de printcartridges. Als u dat wel doet, kan dat
leiden tot verstoppingen, problemen met de inkt en slechte elektrische
verbindingen.
6. Houd de printcartridge met het HP-logo naar boven en plaats de nieuwe printcartridge
in de lege cartridgesleuf. Druk de printcartridge stevig in de sleuf totdat deze vast
klikt.
Als u een driekleurenpatroon installeert, schuift u deze in de linkersleuf.
Als u een zwarte printcartridge installeert, schuift u deze in de rechtersleuf.
Hoofdstuk 6
70 Werken met printcartridges
7. Sluit de toegangsklep aan de voorzijde.
8. Zorg dat er ongebruikt, wit standaardpapier van letter- of A4-formaat in de invoerlade
is geplaatst. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Opmerking Als er gekleurd papier in de invoerlade zit tijdens het uitlijnen van
de printcartridges, mislukt het uitlijnen. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier in
de invoerlade en probeer opnieuw uit te lijnen.
9. Druk op OK
De HP All-in-One drukt een uitlijningspagina af.
10. Laad de uitlijningspagina voor de patroon met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat van de scanner in de rechterbenedenhoek met de bovenkant van de pagina
aan de rechterzijde, en druk op OK. Zie
Een origineel op de glasplaat leggen voor
meer informatie.
De HP All-in-One lijnt de printcartridges uit. U kunt de uitlijningspagina opnieuw
gebruiken of bij het oud papier doen.
Printerbenodigdheden bewaren
Printcartridges kunnen gedurende een langere tijd in het apparaat worden gelaten. Om
de toestand van de printcartridge echter optimaal te houden, moet u ervoor zorgen dat
u het apparaat goed uitschakelt. Zie
Het apparaat uitschakelen voor meer informatie.
Onderhoud van geavanceerde printcartridges
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Printcartridges uitlijnen
Printcartridges reinigen
Printcartridges uitlijnen
Telkens wanneer u een cartridge installeert of vervangt, verschijnt op het
bedieningspaneel van de HP All-in-One een bericht waarin u wordt gevraagd de
printcartridges uit te lijnen. Ook kunt u op elk gewenst moment de printcartridges uitlijnen
vanaf het bedieningspaneel van het paneel of via de software die u met het apparaat hebt
Onderhoud van geavanceerde printcartridges 71
geïnstalleerd. Als u de printcartridges uitlijnt, weet u zeker dat de afdrukkwaliteit optimaal
is.
Opmerking Als u een printcartridge die u eerder hebt verwijderd, opnieuw
installeert, zal het apparaat geen bericht weergeven over het uitlijnen van de
printcartridge. Het apparaat onthoudt de uitlijningswaarden voor die printcartridge,
zodat u de printcartridges niet opnieuw hoeft uit te lijnen.
De printcartridges uitlijnen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Plaats ongebruikt gewoon wit papier van letter- of A4-formaat in de invoerlade. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Opmerking Als er gekleurd papier in de invoerlade zit tijdens het uitlijnen van
de printcartridges, mislukt het uitlijnen. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier in
de invoerlade en probeer opnieuw uit te lijnen.
2. Druk op de knop (configuratie) op het bedieningspaneel van het apparaat.
3. Selecteer Tools en daarna Cartridge uitlijnen.
Op het apparaat wordt een pagina voor de uitlijning van de printcartridge afgedrukt.
Hoofdstuk 6
72 Werken met printcartridges
4. Plaats de uitlijningspagina met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Zie
Een origineel op de glasplaat leggen voor meer informatie.
5. Druk op OK om de uitlijningspagina te scannen.
Nadat de uitlijningspagina is gescand, is de uitlijning voltooid. U kunt de
uitlijningspagina weggooien of opnieuw gebruiken.
Inktcartridges uitlijnen vanuit de HP-software
1. Plaats ongebruikt gewoon wit papier van letter- of A4-formaat in de invoerlade. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Opmerking Als er gekleurd papier in de invoerlade zit tijdens het uitlijnen van
de printcartridges, mislukt het uitlijnen. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier in
de invoerlade en probeer opnieuw uit te lijnen.
2. Volg de instructies voor uw besturingssysteem. Op het apparaat wordt een pagina
voor de uitlijning van de printcartridge afgedrukt.
Windows
a. Open de Werkset. Zie voor instructies
De Werkset openen.
b. Klik op het tabblad Apparaatservice.
c. Klik op Printcartridges uitlijnen.
Mac OS X
a. Open het HP-printerhulpprogramma. Zie voor instructies
Open het HP-
hulpprogramma..
b. Klik op Uitlijnen en volg de instructies op het scherm op.
Onderhoud van geavanceerde printcartridges 73
3. Plaats de uitlijningspagina met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Zie
Een origineel op de glasplaat leggen voor meer informatie.
4. Druk op OK om de uitlijningspagina te scannen.
Nadat de uitlijningspagina is gescand, is de uitlijning voltooid. U kunt de
uitlijningspagina weggooien of opnieuw gebruiken.
Printcartridges reinigen
Gebruik deze functie als er witte lijnen door een van de gekleurde lijnen lopen of als een
kleur troebel is. Reinig printcartridges niet onnodig omdat u daarmee inkt verspilt en de
levensduur van de inktsproeiers verkort.
De printcartridges reinigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier van A4-, Letter- of Legal-formaat in de
invoerlade.
2. Druk op Installatie.
3. Selecteer Tools en daarna Cartridge reinigen.
Het apparaat drukt een pagina af die u opnieuw kunt gebruiken of kunt weggooien.
Als na het schoonmaken de kopieer- of afdrukkwaliteit nog steeds onvoldoende is,
maakt u de contactpunten van de printcartridge schoon voordat u de betreffende
printcartridge terugplaatst.
Hoofdstuk 6
74 Werken met printcartridges
Printcartridges reinigen vanaf de HP-software
1. Plaats ongebruikt, gewoon wit papier van A4-, letter- of legal-formaat in de invoerlade.
Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Windows
a. Open de Werkset. Zie voor instructies
De Werkset openen.
b. Klik op het tabblad Apparaatservice.
c. Klik op Printcartridges uitlijnen.
Mac OS X
a. Open het HP-printerhulpprogramma. Zie voor instructies
Open het HP-
hulpprogramma..
b. Klik op Printkoppen reinigen en vervolgens op Reinigen.
3. Volg de aanwijzingen tot u tevreden bent met de kwaliteit van de afdrukken. Klik dan
op Gereed of Voltooien.
Als na het schoonmaken de kopieer- of afdrukkwaliteit nog steeds onvoldoende is,
maakt u de contactpunten van de printcartridge schoon voordat u de betreffende
printcartridge terugplaatst. Zie
De contactpunten van de printcartridge reinigen voor
meer informatie.
Onderhoud van geavanceerde printcartridges 75
7 Een probleem oplossen
Dit hoofdstuk, Een probleem oplossen, bevat suggesties voor het oplossen van
veelvoorkomende problemen. Als uw apparaat niet naar behoren werkt en de
oplossingen in deze handleiding het probleem niet verhelpen, kunt u gebruikmaken van
één van de onderstaande ondersteuningsdiensten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
HP-ondersteuning
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen
Problemen met het afdrukken oplossen
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
Het gedeelte rondom de inktsproeiers reinigen
Problemen met de papierinvoer oplossen
Problemen met het kopiëren oplossen
Scanproblemen oplossen
Faxproblemen oplossen
Problemen met vast (Ethernet-)netwerk (alleen bepaalde modellen)
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen)
Uw firewall configureren voor gebruik met HP-apparaten
Problemen met het apparaatbeheer oplossen
Installatieproblemen oplossen
Het printerstatusrapport en het zelftestrapport begrijpen
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen (alleen bepaalde modellen)
Storingen verhelpen
HP-ondersteuning
Voer de volgende stappen uit als u een probleem hebt
1. Raadpleeg de documentatie van het apparaat.
2. Ga naar de website voor online ondersteuning van HP op
www.hp.com/support..
Online ondersteuning van HP is beschikbaar voor alle klanten van HP. Het is de
betrouwbaarste bron van actuele informatie over het apparaat en deskundige hulp,
en biedt de volgende voordelen:
Snelle toegang tot gekwalificeerde online ondersteuningstechnici
Software- en driverupdates voor de HP all-in-one
Waardevolle informatie voor het oplossen van veel voorkomende problemen
Toegang tot proactieve apparaatupdates, ondersteuningswaarschuwingen en
HP-nieuwsbrieven wanneer u de HP All-in-One registreert
Zie
Elektronische ondersteuning krijgen voor meer informatie.
3. Bel HP-ondersteuning. De opties en beschikbaarheid voor ondersteuning verschillen
per product, land/regio en taal. Zie
Telefonische ondersteuning van HP voor meer
informatie.
76 Een probleem oplossen
Elektronische ondersteuning krijgen
Voor ondersteuning en informatie over de garantie kunt u naar de website van HP gaan
op
www.hp.com/support.. Kies desgevraagd uw land/regio en klik op Contact HP (Neem
contact op met HP-ondersteuning) als u contact wilt opnemen met de technische
ondersteuning.
Deze website biedt ook technische ondersteuning, drivers, benodigdheden,
bestelinformatie en andere opties zoals:
Online pagina's met ondersteuning raadplegen.
Een e-mail naar HP sturen voor antwoord op uw vragen.
On line met een technicus van HP spreken.
Controleren of er software-updates zijn.
U kunt ook ondersteuning krijgen vanuit de Werkset (Windows) of HP
Printerhulpprogramma (Mac OS X), die eenvoudige, stapsgewijze oplossingen bieden
voor veel voorkomende afdrukproblemen. Zie
Werkset (Windows) of HP-hulpprogramma
(Mac OS X) voor meer informatie.
De ondersteuningsopties en beschikbaarheid variëren per product, land/regio en taal.
Telefonische ondersteuning van HP
De ondersteunende telefoonnummers en bijbehorende kosten die hier zijn vermeld, zijn
van kracht ten tijde van de publicatie en alleen van toepassing op oproepen die vanaf
een vaste lijn zijn gemaakt. Mogelijk zijn andere tarieven van toepassing op mobiele
telefoons.
Zie
www.hp.com/support voor de meest recente lijst van HP met ondersteunende
telefoonnummers en informatie over de gesprekskosten.
Gedurende de garantieperiode kunt u een beroep doen op het HP
Klantenondersteuningscentrum.
Opmerking HP biedt geen telefonische ondersteuning voor afdrukken in Linux. Alle
ondersteuning wordt online geboden op de volgende website:
https://launchpad.net/
hplip. Klik op de knop Een vraag stellen om het ondersteuningsproces op te starten.
De HPLIP-website biedt geen ondersteuning voor Windows of Mac OS X. Ga naar
www.hp.com/support als u deze besturingssystemen gebruikt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Voordat u belt
Periode voor telefonische ondersteuning
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning
Na de periode van telefonische ondersteuning
Voordat u belt
Bel HP-ondersteuning terwijl u bij de computer en de HP All-in-One zit. Zorg dat u de
volgende informatie kunt geven:
Modelnummer (dit vindt u op het etiket aan de voorzijde van het apparaat)
Serienummer (dit vindt u achter of onder op het apparaat)
HP-ondersteuning 77
Berichten die verschijnen wanneer het probleem zich voordoet
Antwoorden op de volgende vragen:
Doet dit probleem zich vaker voor?
Kunt u het probleem reproduceren?
Hebt u nieuwe hardware of software aan de computer toegevoegd kort voordat
dit probleem zich begon voor te doen?
Is er iets anders gebeurd vóór deze situatie (bijvoorbeeld een onweersbui, de HP
All-in-One is verplaatst, enz.)?
Periode voor telefonische ondersteuning
Eén jaar telefonische ondersteuning is beschikbaar in Noord-Amerika, Azië (Stille
Oceaan) en Latijns-Amerika (inclusief Mexico).
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning
Op vele locaties biedt HP gratis telefonische ondersteuning tijdens de garantieperiode.
Sommige ondersteuningsnummers zijn echter niet gratis.
Hoofdstuk 7
78 Een probleem oplossen
Zie www.hp.com/support. voor de meest actuele lijst met telefoonnummers voor
ondersteuning.
$IULFD(QJOLVKVSHDNLQJ 
$IULTXHIUDQFRSKRQH 

ﺮﺋﺍﺰﺠﻟﺍ
$UJHQWLQD%XHQRV$LUHV 
$UJHQWLQD 
$XVWUDOLD 
$XVWUDOLDRXWRIZDUUDQW\ 
VWHUUHLFK 

ﻦﻳﺮﺤﺒﻟﺍ
%HOJL 
3HDN+RXUV೼SP
/RZ+RXUV೼SP
%HOJLTXH 
3HDN+RXUV೼P/RZ+RXUV
೼P
%UDVLO6DR3DXOR 
%UDVLO 
&DQDGD KS
LQYHQW
&HQWUDO$PHULFD7KH
&DULEEHDQ
ZZZKSFRPODVRSRUWH
&KLOH 
Ё೑

Ё೑

&RORPELD%RJRW£ 
&RORPELD 
&RVWD5LFD 
ÎHVN£UHSXEOLND 
'DQPDUN 
(FXDGRU$QGLQDWHO 

(FXDGRU3DFLILWHO 


ﺮﺼﻣ
(O6DOYDGRU 
(VSD³D 
)UDQFH 
'HXWVFKODQG

˃˨˨˙ˡ˞˞˭˹˱ˬˢ˫˶˱ˢˮ˦˧˹ 
˃˨˨˙ˡ˞ˢ˪˱˹˯˃˨˨˙ˡ˞˯ 
˃˨˨˙ˡ˞˞˭˹̱˺˭ˮˬ 
*XDWHPDOD 
佭␃⡍߹㸠ᬓऔ

0DJ\DURUV]£J 
,QGLD

,QGLD

,QGRQHVLD


ﻕﺍﺮﻌﻟﺍ

ﺖﻳﻮﻜﻟﺍ

ﻥﺎﻨﺒﻟ

ﺮﻄﻗ

ﻦﻤﻴﻟﺍ
,UHODQG


לארשי
,WDOLD 
-DPDLFD 
㡴㦻 
㡴㦻 

ﻥﺩﺭﻷﺍ
뼑霢 
/X[HPERXUJ)UDQ©DLV 
/X[HPEXUJ'HXWVFK 
0DOD\VLD 
0DXULWLXV 
0«[LFR&LXGDGGH0«[LFR 
0«[LFR 
0DURF 
1HGHUODQG 
1HZ=HDODQG 
1LJHULD 
1RUJH 

ﻥﺎﻤ ُ
3DQDP£ 
3DUDJXD\ 
3HU¼ 
3KLOLSSLQHV 
3ROVND 
3RUWXJDO 
೼SP
3XHUWR5LFR 
5HS¼EOLFD'RPLQLFDQD 
5HXQLRQ 
5RP¤QLD 
̷͕͘͘͏ͦ̳͕͉͇͑͘ 
̷͕͘͘͏ͦ̸͇͔͙͑̶͙͈͚͌͌͗͗͊ 

ﺔﻴﺑﻮﻌﺴﻟﺍ
6LQJDSRUH 
6ORYHQVNR 
6RXWK$IULFD56$ 
6XRPL 
6YHULJH 
6ZLW]HUODQG 
&+)PLQ
㟎☷

ࡷࡎ࡙ 

ﺲﻧﻮﺗ
7ULQLGDG7REDJR 
7¾UNL\HòVWDQEXO$QNDUD
ò]PLU%XUVD

̺͇͔͇͑͗ͭ 

ﺕﺍﺭﺎﻣﻹﺍ
ﺔﻴﺑﺮﻌﻟﺍ ﺓﺪﺤﺘﻤﻟﺍ
8QLWHG.LQJGRP 
8QLWHG6WDWHV 
8UXJXD\ 
9HQH]XHOD&DUDFDV 
9HQH]XHOD 
9L¬W1DP 
www.hp.com/support
GRSSHOWHU2UWVWDULI
೼SP
+8)PLQ
೼SP
&KLDPDWDDWDULIIDORFDOH
೼SP
NUPLQ
eSP
NUSU0LQXW
&=1PLQ
1,6PLQ
೼PLQ
೼0LQ
VWDUWHUS§.USHUPLQ
GHUHWWHU.USHUPLQ
೼PLQ
3/1PLQ
೼0LQDXVGHPGHXWVFKHQ
)HVWQHW]EHL$QUXIHQDXV
0RELOIXQNQHW]HQN¸QQHQDQGHUH
3UHLVHJHOWHQ
HP-ondersteuning 79
Na de periode van telefonische ondersteuning
Na afloop van de periode waarin u een beroep kunt doen op telefonische ondersteuning,
kunt u tegen vergoeding voor hulp terecht bij HP. Help is mogelijk ook beschikbaar via
de website voor online ondersteuning van HP:
www.hp.com/support.. Neem contact op
met uw HP leverancier of bel het telefoonnummer voor ondersteuning in uw land/regio
voor meer informatie over de beschikbare ondersteuningsopties.
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van
problemen
Opmerking Voor veel van de onderstaande stappen hebt u HP-software nodig. Als
u de HP-software niet hebt geïnstalleerd, kunt u dit doen met de HP-software-cd die
bij het product werd geleverd. U kunt de software ook downloaden vanaf de HP-
ondersteuningswebsite. (
www.hp.com/support.).
Probeer het volgende als u een afdrukprobleem wilt oplossen.
•Zie
Papierstoringen verhelpen voor papierstoringen.
•Zie
Problemen met de papierinvoer oplossen voor informatie over problemen met de
papierinvoer, zoals een scheve of foutieve papierinvoer.
Aan/uit-lampje brandt en knippert niet. Wanneer het apparaat voor de eerste keer
wordt ingeschakeld, duurt het ongeveer 12 minuten om te initialiseren nadat de
printcartridges zijn geïnstalleerd.
Zorg dat de voedingskabel en andere kabels functioneren en goed op het apparaat
zijn aangesloten. Zorg dat het apparaat goed is verbonden met een werkend
stopcontact en is ingeschakeld. Zie
Elektrische vereisten voor spanningsvereisten.
Afdrukmateriaal moet goed in de invoerlade zijn geplaatst en niet in het apparaat zijn
vastgelopen.
Alle verpakkingstape en -materialen moeten zijn verwijderd.
Het apparaat is ingesteld als de huidige of als de standaardprinter. Voor Windows
stelt u het apparaat in de map Printers als standaard in. Stel dit voor Mac OS X in als
standaard bij Printer & Fax bij Systeemvoorkeuren. Raadpleeg de documentatie van
de computer voor meer informatie.
Zorg dat Afdrukken onderbreken niet is geselecteerd als u een computer met
Windows gebruikt.
Zorg dat er niet te veel programma's actief zijn wanneer u een taak uitvoert. Sluit de
programma's die u niet gebruikt of start de computer opnieuw op voordat u de taak
opnieuw afdrukt.
Onderwerpen over het oplossen van problemen
Problemen met het afdrukken oplossen
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
Problemen met de papierinvoer oplossen
Problemen met het kopiëren oplossen
Scanproblemen oplossen
Faxproblemen oplossen
Problemen met vast (Ethernet-)netwerk (alleen bepaalde modellen)
Hoofdstuk 7
80 Een probleem oplossen
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen)
Problemen met het apparaatbeheer oplossen
Installatieproblemen oplossen
Problemen met het afdrukken oplossen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding
Het uitlijnen is mislukt
Het apparaat reageert niet (drukt niet af)
Het afdrukken duurt lang
Er wordt een blanco of deels bedrukte pagina afgedrukt
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld
Controleer de netvoeding en aansluiting van het netsnoer
Controleer of het apparaat goed is verbonden met een werkend stopcontact. Zie
Elektrische vereisten voor spanningsvereisten.
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding
Er is een fout opgetreden die niet kan worden hersteld
Koppel alle kabels los (zoals het netsnoer en de USB-kabel), wacht ongeveer 20
seconden en verbind de kabels opnieuw. Bezoek de website van HP (
www.hp.com/
support.) als het probleem aanhoudt. Daar vindt u de laatste informatie over het oplossen
van problemen en de laatste productfixes en -updates.
Het uitlijnen is mislukt
Als het uitlijningsproces mislukt, zorg er dan voor dat u ongebruikt, gewoon wit papier in
de invoerlade hebt geplaatst. Wanneer bij het uitlijnen van de printcartridges gekleurd
papier in de invoerlade is geplaatst, mislukt de uitlijning.
Als het uitlijningsproces herhaaldelijk mislukt, kan het zijn dat de sensor of de
printcartridge defect is. Neem contact op met HP Support. Ga naar
www.hp.com/
support.. Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem
contact op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Problemen met het afdrukken oplossen 81
Het apparaat reageert niet (drukt niet af)
Er zitten printtaken vast in de afdrukwachtrij
Open de afdrukwachtrij, annulleer alle documenten, en start vervolgens de computer
opnieuw op. Probeer te printen nadat de computer opnieuw is opgestart. Zie het Help-
systeem voor het besturingssysteem voor meer informatie.
Controleer de apparaatinstellingen
Raadpleeg
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen voor meer
informatie.
Controleer de installatie van de software van het apparaat
Als het apparaat tijdens het afdrukken wordt uitgeschakeld, moet er een
waarschuwingsbericht op het scherm verschijnen. Gebeurt dit niet, dan is de software
van het apparaat wellicht niet goed geïnstalleerd. Om dit op te lossen verwijdert u de
software van uw computer en installeert u deze vervolgens opnieuw. Raadpleeg
De
software verwijderen en opnieuw installeren voor meer informatie.
Controleer de kabelaansluitingen
Controleer of beide uiteinden van de Ethernet-/USB-kabel goed zijn aangesloten.
Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, doet u het volgende:
Controleer of het verbindingslampje aan de achterzijde van het apparaat brandt.
Controleer of u niet een telefoonsnoer hebt gebruikt om het apparaat te
verbinden.
Controleer individuele firewallsoftware die op de computer is geïnstalleerd
De Pindividuele firewallsoftware is een beveiligingstoepassing die de computer
beschermt tegen indringers. De firewall kan echter ook de communicatie tussen de
computer en het apparaat blokkeren. Als u een communicatieprobleem met het apparaat
hebt, kunt u proberen de firewall tijdelijk uit te schakelen. Als het probleem zich blijft
voordoen, worden de communicatieproblemen niet door de firewall veroorzaakt. Schakel
de firewall weer in.
Het afdrukken duurt lang
Controleer de systeemconfiguratie en de hulpmiddelen
Controleer of de computer voldoet aan de minimale systeemvereisten voor het apparaat.
Raadpleeg
Systeemvereisten voor meer informatie.
Controleer de instellingen van software van het apparaat
Afdruksnelheid is trager wanneer u de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit selecteert.
Om de afdruksnelheid te verhogen kiest u verschillende afdrukinstellingen in de
apparaatdriver. Zie
Afdrukken voor meer informatie.
Hoofdstuk 7
82 Een probleem oplossen
Er wordt een blanco of deels bedrukte pagina afgedrukt
De printcartridge reinigen
Voer de reinigingsprocedure voor de printcartridges volledig uit. Zie
Printcartridges
reinigen voor meer informatie.
Controleer de materiaalinstellingen
Controleer of u in het printerstuurprogramma de juiste instellingen voor afdrukkwaliteit
hebt geselecteerd voor het afdrukmateriaal in de lades.
Controleer of de paginabreedte in het printerstuurprogramma overeenkomt met de
breedte van het afdrukmateriaal in de lade.
Er wordt meer dan een pagina genomen
Zie
Problemen met de papierinvoer oplossen voor meer informatie over het oplossen van
problemen met de papiertoevoer.
Het bestand bevat een blanco pagina
Controleer het bestand om na te gaan of het geen blanco pagina bevat.
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten
Controleer de marge-instellingen
Zorg dat de marge-instellingen van het document niet buiten het afdrukgebied van uw
apparaat liggen. Raadpleeg
Minimummarges instellen voor meer informatie.
Controleer de kleurinstellingen
Controleer of Afdrukken in grijsschaal is geselecteerd in de printerdriver.
Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel
Sterke elektromagnetische velden (bijvoorbeeld gegenereerd door USB-kabels) kunnen
afdrukken soms licht vertekenen. Plaats het apparaat verder weg van de bron van de
elektromagnetische velden. Het is bovendien raadzaam een USB-kabel met een lengte
van minder dan drie meter te gebruiken om de effecten van deze elektromagnetische
velden te minimaliseren.
Controleer de printcartridges
Ga na of de juiste printcartridges zijn geplaatst en of de printcartridges nog voldoende
inkt bevatten. Zie
Apparaatbeheertools en Omgaan met de printcartridges voor meer
informatie.
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst
Controleer de manier waarop het papier is geplaatst
Controleer of de breedte- en lengtegeleiders goed tegen de raden van het
afdrukmateriaal zijn geschoven en dat niet te veel afdrukmateriaal in de lade is geplaatst.
Ga voor meer informatie naar
Afdrukmateriaal plaatsen.
Problemen met het afdrukken oplossen 83
Controleer het papierformaat
De inhoud van een pagina kan worden afgebroken als het formaat van het document
groter is dan het gebruikte papier.
Controleer of het geselecteerde materiaalformaat in de printerdriver overeenkomt
met het formaat van het afdrukmateriaal in de lade.
Controleer de marge-instellingen
Als delen van tekst of afbeeldingen aan de randen van de pagina zijn weggevallen,
controleer dan of de marges van het document niet buiten het afdrukgebied van het
apparaat vallen. Raadpleeg
Minimummarges instellen voor meer informatie.
Controleer de instelling van de paginaoriëntatie
Controleer of het geselecteerde papierformaat en de paginaoriëntatie in het
softwareprogramma overeenkomen met de instellingen in de printerdriver. Raadpleeg
Afdrukken voor meer informatie.
Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel
Sterke elektromagnetische velden (bijvoorbeeld gegenereerd door USB-kabels) kunnen
afdrukken soms licht vertekenen. Plaats het apparaat verder weg van de bron van de
elektromagnetische velden. Het is bovendien raadzaam een USB-kabel met een lengte
van minder dan drie meter te gebruiken om de effecten van deze elektromagnetische
velden te minimaliseren.
Als de bovenstaande oplossingen niet werken, worden de afdrukinstellingen mogelijk niet
goed geïnterpreteerd door de toepassing. Lees de printerinformatie voor bekende
softwareproblemen, raadpleeg de documentatie bij de toepassing of neem contact op
met de softwarefabrikant.
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Controleer de printcartridges
Ga na of de juiste printcartridges zijn geplaatst en of de printcartridges nog voldoende
inkt bevatten. Zie
Apparaatbeheertools en Bekijk de geschatte inktniveaus voor meer
informatie.
HP kan de kwaliteit van printcartridges die niet van HP zijn niet garanderen.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
Bij een te lage afdrukkwaliteit kunt u volgende oplossingen proberen om het probleem te
verhelpen. De oplossingen staan in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing
eerst. Als de eerste oplossing het probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende
oplossingen tot het probleem is opgelost.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Oplossing 1: Gebruik originele HP-printcartridges
Oplossing 2: Controleer het papier
Oplossing 3: Wacht gedurende een korte periode (indien mogelijk)
Oplossing 4: Controleer de afdrukinstellingen
Hoofdstuk 7
84 Een probleem oplossen
Oplossing 5: Bekijk de geschatte inktniveaus en vervang cartridges die leeg of bijna
leeg zijn
Oplossing 6: Druk een testrapport af en analyseer het om eventuele defecten te
verhelpen
Oplossing 7: Reinig de printcartridges
Oplossing 8: Lijn de inktcartridges uit
Oplossing 9: Vervang de printcartridge met problemen
Oplossing 10: Laat het apparaat nakijken
Oplossing 1: Gebruik originele HP-printcartridges
HP raadt aan originele HP-cartridges te gebruiken. Originele HP-cartridges zijn
ontworpen en getest met HP-printers, zodat u telkens weer schitterende resultaten kunt
bereiken. HP kan de kwaliteit of betrouwbaarheid van materiaal dat niet van HP is, niet
garanderen. Onderhoud of reparaties van het apparaat als het gevolg van het gebruik
van inktbenodigdheden van andere fabrikanten dan HP, vallen niet onder de garantie.
HP raadt aan om eerst te controleren of u originele HP-cartridges gebruikt, voordat u
verder gaat.
Oplossing 2: Controleer het papier
Als u verticale strepen ziet op uw afgedrukte documenten, zijn het papier of het
afdrukmateriaal mogelijk niet correct geplaatst of bewaard. Vervang geen cartridges om
problemen met verticale strepen te verhelpen.
De onderstaande afbeeldingen tonen het verschil tussen verticale en horizontale strepen.
Horizontale strepen Verticale strepen
Opmerking Strepen op een gekopieerd document komen regelmatig voor wanneer
de glasplaat van de scanner of de plastic strook in de automatische documentinvoer
(ADF) verontreinigd is. Zie respectievelijk
De glasplaat van de scanner reinigen en
De plastic strip in de automatische documentinvoer reinigen voor informatie over het
reinigen van glasplaat van de scanner en de plastic strook in de ADF.
Gebruik papier of ander afdrukmateriaal dat geschikt is voor de afdruktaak. Zorg ervoor
dat u dit correct plaatst en bewaart:
Plaats het papier in de invoerlade met de bedrukte zijde naar beneden. (Veel
papiersoorten kunnen maar aan één zijde worden gebruikt.)
Zorg ervoor dat het papier niet gekreukt of gekruld is. Plaats alleen schoon, kreukvrij
papier in het apparaat.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten 85
Normaal papier is geschikt voor tekstdocumenten. Voor foto's kunt u het best HP
Advanced Photo paper gebruiken.
Gebruik ander papier. Papier dat de inkt niet goed opneemt is gevoeliger voor
afdrukfouten. HP-inkt en HP-papier is speciaal ontworpen om samen gebruikt te
worden.
Bewaar fotopapier in de oorspronkelijke verpakking en in een hersluitbare plastic zak.
Leg het papier op een vlakke ondergrond en in een koele, droge ruimte. Plaats
fotopapier pas in het apparaat zodra u op het punt staat om te gaan afdrukken. Leg
het ongebruikte papier weer terug in de verpakking.
Zie
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie over het kiezen van papier. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie over het plaatsen van papier.
Probeer aan de hand van de bovenstaande richtlijnen opnieuw af te drukken.
Als het probleem zich blijft voordoen, ga dan naar de volgende oplossing.
Oplossing 3: Wacht gedurende een korte periode (indien mogelijk)
Problemen kunnen worden opgelost door een korte inactiviteitsperiode van de printer.
Laat het apparaat, indien mogelijk, 40 minuten ongemoeid en probeer dan opnieuw af te
drukken.
Als het probleem zich blijft voordoen, ga dan naar de volgende oplossing.
Oplossing 4: Controleer de afdrukinstellingen
Voer de onderstaande stappen uit om te kijken of de afdrukinstellingen geschikt zijn voor
uw afdruktaak.
Stap 1: Controleer de instelling voor de afdrukkwaliteit
De instellingen voor de afdrukkwaliteit in de productsoftware kunnen worden
geoptimaliseerd voor het type document dat u afdrukt. Ga als volgt te werk om de
aansluiting te controleren.
Als het probleem zich blijft voordoen, ga dan naar de volgende oplossing
Stap 2:
Controleer de instelling Afdrukken in grijstinten.
Windows
1. Klik in het programma van waaruit u wilt afdrukken op het menu Bestand, klik dan
op Afdrukken, en vervolgens op Instellingen, Eigenschappen, of Voorkeuren.
(Specifieke opties kunnen variëren afhankelijk van de toepassing die u gebruikt.)
2. Bekijk in het tabblad Functies de volgende opties, en breng noodzakelijke wijzigingen
aan.
Afdrukkwaliteit: als u niet tevreden bent over de kwaliteit van de afdrukken,
probeer dan de afdrukkwaliteit te verhogen. Als u sneller wilt afdrukken, verlaagt
u de printkwaliteit.
Papiersoort: als een van de opties precies met uw papiersoort overeenkomt, kies
dan deze optie in plaats van Automatisch.
Herformateringsopties: Zorg dat de geselecteerde optie met uw papier
overeenkomt.
Hoofdstuk 7
86 Een probleem oplossen
Mac OS X
1. Kies Afdrukken in het menu Archief in de softwaretoepassing.
2. Kies Papiertype/Kwaliteit uit het pop-upmenu (onder de instelling Afdrukstand in
Mac OS X v10.5), bekijk de volgende opties en breng daarna de nodige wijzigingen
aan.
Papiersoort: Als een van de opties precies met uw papiersoort overeenkomt,
kies dan de overeenkomstige optie.
Kwaliteit: u niet tevreden bent over de kwaliteit van de afdrukken, probeer dan
de afdrukkwaliteit te verhogen. Als u sneller wilt afdrukken, verlaagt u de
afdrukkwaliteit.
3. Kies Behandeling van papier in het pop-upmenu, bekijk de volgende opties en breng
de nodige wijzigingen aan.
Papierformaat: Zorg dat de geselecteerde optie met uw papier overeenkomt.
Stap 2: Controleer de instelling Afdrukken in grijstinten
De productsoftware kan zijn ingesteld op afdrukken in grijstinten. Volg deze stappen om
deze instelling te controleren.
Als het probleem zich blijft voordoen, ga dan naar de volgende oplossing.
Windows
1. Klik in het programma van waaruit u wilt afdrukken op het menu Bestand, klik dan
op Afdrukken, en vervolgens op Instellingen, Eigenschappen, of Voorkeuren.
(Specifieke opties kunnen variëren afhankelijk van de toepassing die u gebruikt.)
2. Klik op het tabblad Kleur.
3. Zorg ervoor dat Afdrukken in grijstinten niet is geselecteerd.
Mac OS X
1. Kies Afdrukken in het menu Archief in de softwaretoepassing.
2. Kies Papiersoort/kwaliteit in het pop-upmenu (onder de instelling Afdrukstand in
Mac OS X v10.5).
3. Zorg ervoor dat u bij Kleurenopties de instelling Kleur niet op Grijstinten hebt
ingesteld.
Oplossing 5: Bekijk de geschatte inktniveaus en vervang cartridges die leeg of bijna
leeg zijn
Voer deze stappen uit om de inktniveaus op uw apparaat te controleren en om vervolgens
de cartridges die leeg of bijna leeg zijn te vervangen, afhankelijk van de resultaten.
Zie
Bekijk de geschatte inktniveaus voor meer informatie over het controleren van de
inktniveaus.
Als de afbeelding met inktniveaus laat zien dat de cartridges leeg of bijna leeg
zijn, en u bent ontevreden over de afdrukkwaliteit, dan vervangt u nu de cartridges.
Zie
Printcartridges vervangen voor meer informatie over het vervangen van
printcartridges.
•Als de afbeelding met inktniveaus laat zien dat de cartridges vol zijn, hoeft u de
cartridges nog niet te vervangen. Ga verder met de volgende oplossing.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten 87
Oplossing 6: Druk een testrapport af en analyseer het om eventuele defecten te
verhelpen
1. Om problemen met de afdrukkwaliteit te helpen vaststellen moet u de instructies voor
uw specifieke model volgen om een testrapport af te drukken.
•Zie
Diagnoserapport afdrukkwaliteit als uw product geen draadloze verbinding
ondersteunt..
•Zie
Zelftestrapport als uw product draadloze verbinding ondersteunt.
2. Als u geen defecten opmerkt na het rapport te hebben bekeken, werken het
afdrukmechanisme en de inktvoorraden correct. Als de afdrukkwaliteit slecht blijft,
controleer dan de volgende punten:
Controleer of uw afbeelding voldoende resolutie heeft. Afbeeldingen die te veel
zijn uitvergroot, kunnen er vaag of onscherp uitzien.
Als het probleem zich beperkt tot een strook vlakbij de rand van de afdruk,
verschijnt het mogelijk niet aan de andere kant van de afdruk. Probeer met een
programma op uw computer het document of de afbeelding 180 graden te
draaien.
Als het probleem aanhoudt, surf dan naar de online HP-ondersteuning op
www.hp.com/support. voor meer informatie over probleemoplossing.
Opmerking Stop de probleemoplossing hier. Ga niet verder met onderstaande
stappen als de pagina geen defecten vertoont.
3. Ga verder met de volgende oplossing indien u een of meer van deze defecten op
het testrapport voor de afdrukkwaliteit ziet.
Hoofdstuk 7
88 Een probleem oplossen
Diagnoserapport afdrukkwaliteit
1. Plaats gewoon wit papier van Letter- of A4-formaat
2. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop
(configuratie),
selecteer Afdrukrapport, selecteer Afdrukkwaliteit, en druk dan op OK.
3. Evalueer het testrapport Afdrukkwaliteit:
a Inktniveau
b Gekleurde balken
c Tekst met grote letters
d Uitlijnpatroon
a. Inktniveau: Bekijk de inktniveauvakjes om de inktniveaus van de printcartridges
nogmaals te controleren. Als een vakje volledig wit is, moet u die printcartridge
mogelijk vervangen.
Voorbeeld inktniveau - Zwart is bijna leeg - vervangen. Driekleuren is OK.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten 89
b. Gekleurde balken: Bekijk de gekleurde balken in het midden van de pagina. Er
horen zeven gekleurde balken te zijn. Deze balken moeten scherpe randen
hebben, ononderbroken zijn (niet gestreept met wit of andere kleuren) en overal
een uniforme kleur hebben.
Voorbeeld van balken met goede kleuren: Alle balken zijn ononderbroken, hebben
scherpe randen en lopen over de hele pagina in uniforme kleuren. De printer functioneert
goed.
De bovenste zwarte balk wordt afgedrukt met de zwarte printcartridge.
De gekleurde balken worden afgedrukt door de linkerprintcartridge (driekleuren
cartridge).
Ongelijke of onregelmatig gestreepte, of vervaagde balken
Voorbeeld van balken met slechte kleuren: De bovenste balk is onregelmatig
gestreept of vervaagd.
Hoofdstuk 7
90 Een probleem oplossen
Voorbeeld van balken met slechte kleuren: De bovenste zwarte balk is is aan een kant
ongelijk.
Om problemen met ongelijke balken te voorkomen op het AK-testrapport,
probeert u volgende oplossingen:
Laat geopende printcartridges niet langdurig uit de printer. Zie
Omgaan met
de printcartridges voor meer informatie over het omgaan met printcartridges.
Schakel het apparaat altijd uit met de knop
(aan/uit), die voorkomt dat
lucht in de cartridges binnendringt. Zie
Het apparaat uitschakelen voor meer
informatie over het uitschakelen van het toestel.
Regelmatige witte strepen in de balken
Voorbeeld van balken met slechte kleuren: De blauwe balk heeft regelmatige witte
strepen.
Kleuren van de balk zijn niet gelijkmatig
Voorbeeld van balken met slechte kleuren: De gele balk is gestreept met een andere
kleur.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten 91
c. Tekst met grote letters: Kijk naar de grote tekst boven de gekleurde vakken.
Het type moet scherp en duidelijk zijn.
Voorbeeld van goede tekst in groot lettertype
De letters zijn scherp en helder - de printer werkt juist.
Voorbeelden van goed groot lettertype
De letters zijn gekarteld.
De letters zijn geveegd.
De letters zijn aan een kant ongelijk.
d. Uitlijnpatroon: Als de gekleurde balken en grote tekst er goed uitzien en de
printcartridges niet leeg zijn, kijk dan naar de uitlijningspatronen rechtstreeks
boven de gekleurde balken.
Voorbeeld van een goed uitlijningspatroon.
De lijnen zijn recht.
Hoofdstuk 7
92 Een probleem oplossen
Voorbeeld van een slecht uitlijningspatroon
De lijnen zijn gekarteld.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten 93
Zelftestrapport
Volg deze stappen om een testrapport af te drukken en te evalueren.
1. Plaats regelmatig wit papier van Letter- of A4-formaat.
2. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop
(configuratie),
selecteer Afdrukrapport, Zelftest, en druk vervolgens op OK.
De testpagina beoordelen:
1. Bekijk de gekleurde balken in het midden van de pagina. Er horen drie gekleurde
balken en een zwarte balk te verschijnen. Alle gekleurde balken moeten scherpe
Hoofdstuk 7
94 Een probleem oplossen
randen hebben. Deze moeten ononderbroken zijn (niet gestreept met wit of andere
kleuren). Ze moeten overal gelijkmatig van kleur zijn.
Voorbeeld van goede balken - alle balken zijn ononderbroken, hebben scherpe
randen en gelijkmatig gekleurd - de printer werkt correct.
De zwarte balk wordt afgedrukt met de zwarte printcartridge.
De gekleurde balken worden afgedrukt door de linkerprintcartridge (driekleuren
cartridge).
Ongelijke of onregelmatig gestreepte, of vervaagde balken
Voorbeeld van een slechte zwarte balk - de zwarte balk is ongelijk aan een kant.
Opmerking Om problemen met ongelijke balken op het zelftestrapport te
voorkomen, probeert u volgende oplossingen:
Laat geopende printcartridges niet langdurig uit de printer. Zie Omgaan met de
printcartridges voor meer informatie over het omgaan met printcartridges.
Schakel het apparaat altijd uit met de knop
(aan/uit), die voorkomt dat lucht
in de cartridges binnendringt. Zie
Het apparaat uitschakelen voor meer informatie
over het uitschakelen van het apparaat.
Regelmatige witte strepen in de balken
Voorbeeld van slecht gekleurde balken - de blauwe balk heeft gelijkmatige witte strepen.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten 95
Kleuren van de balk zijn niet gelijkmatig
Voorbeeld van slecht gekleurde balken - de gele balk is gestreept met een andere kleur.
Zwarte tekst
2. Bekijk de zwarte tekst die op de pagina is afgedrukt. Het lettertype moet scherp en
duidelijk zijn.
Voorbeeld van goede zwarte tekst - de letters zijn scherp en duidelijk - de printer werkt goed
Voorbeeld van een slechte zwarte tekst - de letters zijn geveegd.
Oplossing 7: Reinig de printcartridges
Reinig de printcartridges als u het volgende in het diagnoserapport ziet:
Gekleurde balken: Kleurenbalken zijn ongelijk of onregelmatig gestreept, of
vervaagd: met regelmatige witte strepen; of zijn niet in een gelijkmatige kleur over de
hele balk.
Tekst met grote letters: De letters zijn geveegd of ongelijk aan een kant.
Zie voor instructies
Printcartridges reinigen.
Opmerking Reinig printcartridges niet onnodig. Onnodig reinigen van de
printcartridges verspilt inkt en verkort de levensduur van de inktsproeiers.
Als de fout zich blijft voordoen, gaat u naar de volgende stap.
Hoofdstuk 7
96 Een probleem oplossen
Oplossing 8: Lijn de inktcartridges uit
Lijn de printcartridges uit als u het volgende in het diagnoserapport ziet:
Tekst met grote letters: Letters zijn ongelijk.
Uitlijnpatroon: Lijnen zijn ongelijk.
Zie voor instructies
Printcartridges uitlijnen.
Als de fout zich blijft voordoen, gaat u naar de volgende stap.
Oplossing 9: Vervang de printcartridge met problemen
Als u defecten hebt gezien op het AK-testrapport of op het zelftestrapport, en reiniging
of uitlijning niet heeft geholpen, vervang dan de printcartridge die het probleem
veroorzaakt. Zie voor instructies
Printcartridges vervangen.
Als de fout zich blijft voordoen, gaat u naar de volgende stap.
Oplossing 10: Laat het apparaat nakijken
Als u alle bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, maar het probleem nog steeds niet is
verholpen, kunt u het apparaat laten nakijken.
Surf naar
www.hp.com/support. om contact op te nemen met HP Ondersteuning. Kies
uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact op met
HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
De contactpunten van de printcartridge reinigen
Reinig de contacten van de printcartridge enkel als regelmatig meldingen op de display
verschijnen.
Voordat u de contactpunten van een printcartridge reinigt, neemt u de printcartridge uit
het apparaat en controleert u of contactpunten vrij zijn. Vervolgens plaatst u de
printcartridge opnieuw in het apparaat. Als u nog steeds meldingen krijgt dat u de
printcartridges moet controleren, reinigt u de contactpunten van de printcartridge.
Zorg dat u het volgende bij de hand hebt:
Schuimrubberen veegstokjes, pluisvrije doek of ander zacht materiaal dat niet loslaat
of vezels achterlaat.
Tip Koffiefilterzakjes zijn pluisvrij en prima geschikt voor het reinigen van
printcartridges.
Gedistilleerd water, gefilterd water of bronwater (water uit de kraan kan deeltjes
bevatten waardoor de printcartridges kunnen worden beschadigd).
Let op Gebruik geen metaalpoetsmiddelen of alcohol om de contactpunten van
printcartridges te reinigen. Hierdoor kan de printcartridge of de HP All-in-One
beschadigd raken.
De contactpunten van de printcartridge reinigen 97
De contactpunten van de printcartridge reinigen
1. Zet het apparaat aan en open de klep voor de printcartridge.
De wagen met printcartridges beweegt geheel naar de rechterkant van het apparaat.
2. Wacht tot de wagen met printcartridges stilstaat en koppel vervolgens de stekker los
van de achterkant van het apparaat.
Opmerking De datum en tijd zijn mogelijk gewist, afhankelijk van hoe lang de
HP All-in-One geen stroom heeft ontvangen. Als u de stekker weer aansluit, moet
u de datum en de tijd wellicht opnieuw instellen.
3. Druk voorzichtig op de printcartridge om deze te ontgrendelen en trek de cartridge
naar u toe uit de houder.
4. Controleer de contactpunten van de printpatronen op aangekoekte inkt en vuil.
5. Dompel een schoon schuimrubberen veegstokje of pluisvrij doekje in het
gedistilleerde water en knijp het overtollige vocht eruit.
6. Houd de printcartridge vast aan de zijkanten.
7. Reinig alleen de koperkleurige contactpunten. Laat de printcartridges circa tien
minuten drogen.
1 Koperkleurige contactpunten
2 Inktsproeiers (niet schoonmaken)
8. Schuif de printcartridge weer in de sleuf. Duw de printcartridge voorzichtig naar voren
totdat deze op zijn plaats klikt.
9. Herhaal indien nodig deze procedure voor de andere printcartridge.
10. Sluit voorzichtig de klep van de printcartridges en sluit het netsnoer aan op de
achterkant van het apparaat.
Het gedeelte rondom de inktsproeiers reinigen
Als het apparaat in een stoffige omgeving wordt gebruikt, kan er zich binnen in het
apparaat een kleine hoeveelheid vuil ophopen. Dut vuil kan bestaan uit stof, haar en
vezels van tapijten en kleren. Als er vuil op de inkpatronen komt, kan dit inktstrepen en
-vlekken op afgedrukte pagina's veroorzaken. Het strepen van inkt kan worden
Hoofdstuk 7
98 Een probleem oplossen
gecorrigeerd door het gedeelte rond de inktsproeiers op de hier beschreven manier te
reinigen.
Opmerking Reinig het gebied rond de inktsproeiers alleen als de inkt in uw
afdrukken er streperig en vlekkerig blijft uitzien terwijl u de printcartridges al hebt
gereinigd met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat of met de software
die u bij de HP All-in-One hebt geïnstalleerd.
Zorg dat u het volgende bij de hand hebt:
Schuimrubberen veegstokjes, pluisvrije doek of ander zacht materiaal dat niet loslaat
of vezels achterlaat.
Tip Koffiefilterzakjes zijn pluisvrij en prima geschikt voor het reinigen van
printcartridges.
Gedistilleerd water, gefilterd water of bronwater (water uit de kraan kan deeltjes
bevatten waardoor de printcartridges kunnen worden beschadigd).
Let op Raak de koperkleurige contactpunten en de inktsproeiers niet aan. Als u
deze delen aanraakt kan dit leiden tot verstoppingen, inktfouten en slechte
elektronische verbindingen.
Het gedeelte rondom de inktsproeiers reinigen
1. Zet het apparaat aan en open de klep voor de printcartridge.
De wagen met printcartridges beweegt geheel naar de rechterkant van het apparaat.
2. Wacht tot de wagen met printcartridges stilstaat en koppel vervolgens de stekker los
van de achterkant van het apparaat.
Opmerking De datum en tijd zijn mogelijk gewist, afhankelijk van hoe lang de
HP All-in-One geen stroom heeft ontvangen. Als u de stekker weer aansluit, moet
u de datum en de tijd wellicht opnieuw instellen.
3. Druk voorzichtig op de printcartridge om deze te ontgrendelen en trek de cartridge
naar u toe uit de houder.
Opmerking Verwijder niet beide printcartridges tegelijk. Verwijder en reinig de
printcartridges een voor een. Laat een printcartridge niet langer dan een half uur
buiten het apparaat liggen.
4. Plaats de printcartridge op een vel papier met de inktsproeiers naar boven.
5. Bevochtig een schoon schuimrubberen staafje met gedistilleerd water en knijp erin
om het overtollig water te verwijderen.
Het gedeelte rondom de inktsproeiers reinigen 99
6. Reinig de voorkant en de randen van het gedeelte rondom de inktsproeiers met het
stokje, zoals hieronder wordt weergegeven.
1 Inktsproeierplaat (niet schoonmaken)
2 Voorkant en randen van gedeelte met inktsproeiers
Let op Maak de inktsproeierplaat niet schoon.
7. Schuif de printcartridge weer in de sleuf. Duw de printcartridge voorzichtig naar voren
totdat deze op zijn plaats klikt.
8. Herhaal indien nodig deze procedure voor de andere printcartridge.
9. Sluit voorzichtig de klep van de printcartridges en sluit het netsnoer aan op de
achterkant van het apparaat.
Problemen met de papierinvoer oplossen
Het papier is niet geschikt voor de printer of voor de lade
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat geschikt is voor het apparaat en de gebruikte lade.
Raadpleeg
Mediaspecificaties voor meer informatie.
Het afdrukmateriaal wordt niet ingevoerd uit een lade
Controleer of het afdrukmateriaal in de lade is geplaatst. Raadpleeg
Afdrukmateriaal
plaatsen voor meer informatie. Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de
lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst
voor het materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed (maar
niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst.
Controleer of het afdrukmateriaal in de lade niet is omgekruld. Maak het papier weer
glad door het in tegengestelde richting van de omkrulling te buigen.
Hoofdstuk 7
100 Een probleem oplossen
Wanneer u dun speciaal afdrukmateriaal gebruikt, moet u controleren of de lade
volledig is geladen. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat alleen verkrijgbaar is
in kleine hoeveelheden, plaatst u het speciale afdrukmateriaal op ander papier van
hetzelfde formaat om de lade volledig te vullen. (Sommige media worden makkelijker
opgenomen als de lade vol is.)
Bij gebruik van dikke speciale dragers (zoals brochurepapier) moet u de dragers
zodanig laden dat de lade tussen 1/4 en 3/4 vol is. Plaats de dragers indien nodig
bovenop ander papier met hetzelfde formaat, zodat de hoogte van de stapel in die
grootteorde is.
Het afdrukmateriaal komt er niet correct uit
Controleer of het verlengstuk van de uitvoerlade is uitgetrokken. Als dit niet het geval
is, kunnen afdrukken uit het apparaat vallen.
Verwijder al het papier uit de uitvoerbak. De lade kan slechts een beperkt aantal vellen
bevatten.
Pagina's worden scheef ingevoerd
Zorg dat het afdrukmateriaal in de lades goed tegen de papiergeleiders ligt. Indien
nodig trekt u de lades uit het apparaat, plaats u het afdrukmateriaal correct terug in
de lades en controleert u of de papiergeleiders goed zijn uitgelijnd.
Plaats alleen afdrukmateriaal in het apparaat als het niet aan het afdrukken is.
Meerdere pagina's tegelijk worden ingevoerd
Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst
voor het materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed (maar
niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst.
Controleer of er niet te veel papier in de lade is geplaatst.
Wanneer u dun speciaal afdrukmateriaal gebruikt, moet u controleren of de lade
volledig is geladen. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat alleen verkrijgbaar is
in kleine hoeveelheden, plaatst u het speciale afdrukmateriaal op ander papier van
hetzelfde formaat om de lade volledig te vullen. (Sommige media worden makkelijker
opgenomen als de lade vol is.)
Problemen met de papierinvoer oplossen 101
Bij gebruik van dikke speciale dragers (zoals brochurepapier) moet u de dragers
zodanig laden dat de lade tussen 1/4 en 3/4 vol is. Plaats de dragers indien nodig
bovenop ander papier met hetzelfde formaat, zodat de hoogte van de stapel in die
grootteorde is.
Gebruik papier dat voldoet aan de HP-specificaties voor optimale prestaties en
efficiency.
Problemen met het kopiëren oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u HP-ondersteuning voor meer
informatie over HP-ondersteuning.
Er kwam geen kopie uit
Kopieën zijn blanco
Documenten ontbreken of zijn vervaagd
Het formaat is verkleind
Kopieerkwaliteit is slecht
Er verschijnen defecten in de kopieën
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Papierconflict
Er kwam geen kopie uit
Controleer de voeding
Controleer of het netsnoer goed is verbonden en dat het apparaat aanstaat.
Controleer de status van het apparaat
Mogelijk is het toestel bezig met een andere taak. Controleer het uitleesvenster
van het bedieningspaneel voor informatie over de status van taken. Wacht tot
eventuele andere taken gedaan zijn.
Het apparaat kan zijn vastgelopen. Controleer op papierstoringen. Zie
Papierstoringen verhelpen.
Controleer de lades
Zorg dat er afdrukmateriaal is geplaatst. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
Hoofdstuk 7
102 Een probleem oplossen
Kopieën zijn blanco
Controleer het afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-Packard
(het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Mediaspecificaties voor meer
informatie.
Controleer de instellingen
De contrastinstelling is misschien te licht. Gebruik de knop Kopiëren op het
bedieningspaneel van het apparaat om donkerdere kopieën te maken.
Controleer de lades
Als het product beschikt over een automatische documenteninvoer (ADI), en als u
kopieert vanaf de ADI, zorg er dan voor dat de originelen correct zijn geplaatst. Zie
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen voor meer
informatie.
Documenten ontbreken of zijn vervaagd
Controleer het afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-Packard
(het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Mediaspecificaties voor meer
informatie.
Controleer de instellingen
De kwaliteitsinstelling Snel (wat kopieën van conceptkwaliteit oplevert) kan
verantwoordelijk zijn voor ontbrekende of vervaagde documenten. Wijzig de instelling
naar Normaal of Beste.
Controleer het origineel
De nauwkeurigheid van de kopie is afhankelijk van de kwaliteit en afmetingen van
het origineel. Pas de helderheid van de kopie in met het menu Kopiëren. Als het
origineel te licht is, kan dit mogelijk in de kopie niet worden gecompenseerd, zelfs
niet als u het contrast aanpast.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond of de achtergrond kan in een andere tint verschijnen.
Als u een origineel zonder randen kopieert, plaats dan het origineel op de
glasplaat van de scanner, niet in de ADF-invoerlade. Zie
Een origineel op de
glasplaat leggen voor meer informatie.
Het formaat is verkleind
De functie vergroten/verkleinen of een andere kopieerfunctie kan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat zijn ingesteld om de gescande afbeelding te
verkleinen. Controleer de instellingen voor de kopieertaak om zeker te zijn dat ze op
normaal formaat staan.
De HP-software kan zijn ingesteld om de gescande afbeelding te verkleinen. Wijzig
indien nodig de instellingen. Volg de help op het scherm van de HP-software voor
meer informatie.
Problemen met het kopiëren oplossen 103
Kopieerkwaliteit is slecht
Stappen waarmee u de kopieerkwaliteit kunt verbeteren
Gebruik goede originelen.
Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het materiaal niet goed is
geladen, kan dit scheef trekken, waardoor de afbeeldingen onduidelijk worden.
Zie
Mediaspecificaties voor meer informatie.
Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen.
Controleer het apparaat
Mogelijk is de scannerklep niet goed dicht.
De glasplaat of de klep van de scanner dienen misschien te worden gereinigd.
Zie
Het apparaat onderhouden voor meer informatie.
Als het apparaat beschikt over een automatische documentinvoer (ADF), moet
deze mogelijk worden gereinigd. Zie
Het apparaat onderhouden voor meer
informatie.
Er verschijnen defecten in de kopieën
Verticale witte of vervaagde strepen
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-Packard
(het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Mediaspecificaties voor meer
informatie.
Te licht of te donker
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
Ongewenste lijnen
De glasplaat van de scanner, de binnenkant van de klep of het kader dienen
misschien te worden gereinigd. Zie
Het apparaat onderhouden voor meer informatie.
Zwarte punten of vegen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de glasplaat van
de scanner of de binnenkant van de klep. Probeer het probleem te verhelpen door
het apparaat te reinigen. Zie
Het apparaat onderhouden voor meer informatie.
Kopie is verdraaid of scheef
Als het apparaat beschikt over een automatische documentinvoer (ADF), controleer
dan het volgende:
Zorg ervoor dat de ADF-invoerlade niet te vol zit.
Zorg ervoor dat de breedteregelaars stevig tegen de randen van het papier aanzit.
Onduidelijke tekst
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Raadpleeg
Kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Onvolledige gevulde tekst of afbeeldingen
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
Hoofdstuk 7
104 Een probleem oplossen
Grote, zwarte lettertypes zien er vlekkering (niet egaal) uit
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Raadpleeg
Kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Horizontale, korrelige of witte banden in de licht- en middelgrijze zones
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Raadpleeg
Kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Controleer de printcartridges
Ga na of de juiste printcartridges zijn geplaatst en of de printcartridges nog voldoende
inkt bevatten. Zie
Apparaatbeheertools en Bekijk de geschatte inktniveaus voor meer
informatie.
HP kan de kwaliteit van printcartridges die niet van HP zijn niet garanderen.
Papierconflict
Controleer de instellingen
Controleer of het papierformaat en -type van het geladen afdrukmateriaal overeenkomen
met de instellingen op het bedieningspaneel.
Scanproblemen oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u HP-ondersteuning voor meer
informatie over HP-ondersteuning.
Opmerking Als u vanaf een computer gaat scannen, raadpleeg dan de Help van de
software voor informatie over het oplossen van problemen.
Scanner reageerde niet
Scannen duurt te lang
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst
Tekst kan niet worden bewerkt
Er verschijnen foutmeldingen
Beeldkwaliteit van de gescande afbeelding is matig
Er verschijnen defecten in de scans
Scanproblemen oplossen 105
Scanner reageerde niet
Controleer het origineel
Controleer of het origineel goed op de glasplaat ligt. Zie
Een origineel op de glasplaat
leggen voor meer informatie.
Controleer het apparaat
Het apparaat komt misschien uit PowerSave-modus na een tijd van inactiviteit,
waardoor verwerking wat trager kan starten. Wacht tot het apparaat op KLAAR staat.
Controleer de software
Controleer of de software correct is geïnstalleerd.
Scannen duurt te lang
Controleer de instellingen
Als de resolutie te hoog is ingesteld, duurt de scantaak langer en zijn de
resulterende bestanden groter. Gebruik voor goede scan- of kopieerresultaten
een resolutie die niet hoger is dan nodig. U kunt de resolutie verlagen om sneller
te kunnen scannen.
Als u een TWAIN-afbeelding ophaalt, kunt u de instellingen wijzigen zodat het
origineel in zwart-wit wordt gescand. Zie de Help op het scherm voor het TWAIN-
programma voor informatie.
Controleer de status van het apparaat
Als u een afdruktaak of kopieertaak hebt verzonden voordat u probeerde te scannen,
start het scannen als de scanner niet bezig is. Bij de afdruk- en scanprocedures wordt
het geheugen echter gedeeld, dus het scannen kan langzamer gaan.
Hoofdstuk 7
106 Een probleem oplossen
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst
Controleer het origineel
Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Raadpleeg
Een origineel op de
glasplaat leggen voor meer informatie.
Als u een origineel zonder randen kopieert, plaats dan het origineel op de
glasplaat van de scanner, niet in de ADF-invoerlade. Zie
Een origineel op de
glasplaat leggen voor meer informatie.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel gaat
scannen of probeer de afbeelding duidelijker te maken nadat het origineel is
gescand.
Controleer de instellingen
Zorg ervoor dat het papierformaat groot genoeg is voor het origineel dat u
probeert te scannen.
Als u de HP-software gebruikt, kan de standaardinstelling automatisch ingesteld
zijn om een andere specifieke taak uit te voeren dan die u wilt uitvoeren. Zie de
help op het scherm voor de HP-software over het wijzigen van de eigenschappen.
Als u de optie afbeelding scannen hebt geselecteerd, snijdt de HP-software deze
automatisch bij. Als u echter de volledige pagina wilt scannen, volg dan volgende
stappen uit:
Windows: Klik in het HP Solution Center op Afbeelding scannen, klik op
Geavanceerde afbeeldingsinstellingen en kies dan Volledige glasplaat
scannen.
Mac OS X: Klik in de HP Scan software op Scannen, kies het scanprofiel
Afbeeldingen, klik op Profielinstellingen en vink het keuzevakje Bijsnijden uit.
Tekst kan niet worden bewerkt
Controleer de instellingen
Zorg ervoor dat de HP-software (of elke andere OCR-software) correct is
geplaatst.
Als u het origineel scant, zorg er dan voor dat u een documenttype selecteert of
de scan in een formaat opslaat als een bewerkbare en doorzoekbare tekst. Als
tekst als afbeelding werd geclassificeerd, wordt deze niet in tekst omgezet.
Het is mogelijk dat het OCR-programma is gekoppeld aan een tekstverwerker die
geen OCR-taken uitvoert. Raadpleeg de Help bij de productsoftware voor meer
informatie over het koppelen van programma's.
Controleer de originelen
Controleer of het origineel goed op de glasplaat ligt. Ga voor meer informatie naar
Een origineel op de glasplaat leggen.
Het is mogelijk dat het OCR-programma tekst met dicht op elkaar staande letters
niet herkent. Als, bijvoorbeeld, in de tekst die door het OCR-programma is
omgezet, tekens ontbreken of zijn gecombineerd, kan rn worden weergegeven
als m.
Scanproblemen oplossen 107
De nauwkeurigheid van het OCR-programma is afhankelijk van de kwaliteit van
de afbeelding, de tekstafmetingen en de structuur van het origineel en van de
kwaliteit van de scan zelf. Zorg ervoor dat het origineel een kwalitatief goede
afbeelding is.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel gaat
scannen of probeer de afbeelding duidelijker te maken nadat het origineel is
gescand. Als u een OCR wilt toepassen op een origineel, wordt gekleurde tekst
op het origineel niet goed of helemaal niet gescand.
Er verschijnen foutmeldingen
"De TWAIN-bron kan niet worden geactiveerd" of "Er is een fout opgetreden tijdens
het ophalen van de afbeelding"
Als u de afbeelding ophaalt van een ander apparaat, zoals een digitale camera of
een andere scanner, moet het andere apparaat TWAIN-compatibel zijn. Apparaten
die niet TWAIN-compatibel zijn werken niet met de software van het apparaat.
Zorg ervoor dat de USB-kabel op de juiste poort op de achterkant van de computer
hebt aangesloten.
Controleer of de juiste TWAIN-bron is geselecteerd. Controleer de TWAIN-bron in de
software door Scanner selecteren te kiezen in het menu Bestand.
Beeldkwaliteit van de gescande afbeelding is matig
Het origineel is een kopie van een foto of afbeelding
Opnieuw afgedrukte foto's, zoals foto's in kranten of tijdschriften, worden afgedrukt met
kleine inktpuntjes die een interpretatie geven van de originele foto. De kwaliteit van de
foto gaat hierbij achteruit. Vaak vormen de inktpunten ongewenste patronen die kunnen
worden gedetecteerd als de afbeelding wordt gescand of afgedrukt of als de afbeelding
op het scherm verschijnt. Als de volgende suggesties het probleem niet verhelpen, moet
u waarschijnlijk een betere versie van het origineel gebruiken.
Om deze patronen te verwijderen, kunt u proberen de afbeelding na het scannen te
verkleinen.
Druk de gescande afbeelding af om te zien of de kwaliteit is verbeterd.
Zorg ervoor dat de instellingen voor resolutie en kleur juist zijn voor het type scantaak.
Teksten of afbeeldingen aan de achterzijde van een tweezijdig bedrukt origineel
verschijnen op de scan
Tweezijdige originelen kunnen tekst of afbeeldingen van de achterzijde naar de scan
"lekken" als de originelen op te dun of te transparant papier zijn afgedrukt.
De gescande afbeelding is scheef
Mogelijk is het origineel niet goed geplaatst. Gebruik de papiergeleiders als u het origineel
op de glasplaat plaatst. Ga voor meer informatie naar
Een origineel op de glasplaat
leggen.
Hoofdstuk 7
108 Een probleem oplossen
Is de kwaliteit van de afbeelding beter als deze wordt afgedrukt
De afbeelding die op het scherm verschijnt, is niet altijd een accurate weergave van de
kwaliteit van de scan.
Probeer de instellingen van uw monitor aan te passen zodat meer kleuren (of
grijswaarden) worden weergegeven. Op Windows-computers, wordt deze
aanpassing gewoonlijk uitgevoerd door Beeldscherm te selecteren in het
configuratiescherm.
Probeer de instellingen voor resolutie en kleuren aan te passen.
De gescande afbeelding vertoont vegen, lijnen en verticale, witte strepen of andere
defecten
Als de glasplaat van de scanner vuil is, heeft de resulterende afbeelding niet de
optimale helderheid. Zie
Het apparaat onderhouden voor instructies over het reinigen.
Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet geproduceerd
door het scannen.
Afbeeldingen zien er anders uit dan het origineel
De grafische instellingen zijn misschien niet geschikt voor het type scantaak dat u wilt
uitvoeren. Probeer de grafische instellingen aan te passen.
Stappen waarmee u de scankwaliteit kunt verbeteren
Gebruik originelen van goede kwaliteit.
Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het papier niet goed op de
glasplaat is geplaatst, kan dit scheeftrekken, wat onduidelijke afbeeldingen oplevert.
Ga voor meer informatie naar
Een origineel op de glasplaat leggen.
Pas de instellingen in de software aan op basis van de manier waarop u de gescande
pagina wilt gebruiken.
Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen.
Reinig de glasplaat van de scanner. Zie
De glasplaat van de scanner reinigen voor
meer informatie.
Er verschijnen defecten in de scans
Blanco pagina's
Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Plaats het originele document met de
voorkant naar beneden op de flatbedscanner en met de linkerbovenhoek van het
document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat van de scanner.
Te licht of te donker
Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat u de juiste instellingen
gebruikt voor resolutie en kleuren.
De originele afbeelding kan zeer licht of donker zijn, of kan op gekleurd papier
gedrukt zijn.
Ongewenste lijnen
Er zit mogelijk inkt, lijm of correctievloeistof op de glasplaat van de scanner. Probeer
het probleem te verhelpen door de glasplaat van de scanner te reinigen. Zie
Het
apparaat onderhouden voor meer informatie.
Scanproblemen oplossen 109
Zwarte punten of vegen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de glasplaat
van de scanner, het kan vuil of gekrast zijn of de binnenkant van de klep kan vuil
zijn. Probeer het probleem te verhelpen door de glasplaat van de scanner en de
binnenkant van het deksel te reinigen. Zie
Het apparaat onderhouden voor meer
informatie. Als reinigen het probleem niet oplost, is het mogelijk dat de glasplaat
van de scanner of de binnenkant van de klep moeten worden vervangen.
Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet geproduceerd
door het scannen.
Onduidelijke tekst
Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat de instellingen voor resolutie
en kleuren correct zijn.
Formaat is kleiner geworden
Mogelijk is de HP-software zo ingesteld dat de gescande afbeelding wordt verkleind.
Raadpleeg de Help bij de productsoftware voor meer informatie over het wijzigen van
de instellingen.
Faxproblemen oplossen
Dit gedeelte bevat informatie over het oplossen van installatieproblemen met de fax van
het apparaat. Als het apparaat niet correct is geïnstalleerd om te faxen, ondervindt u
mogelijk problemen tijdens het verzenden of ontvangen van faxen.
Als er problemen met de fax optreden, kunt u een faxtestrapport afdrukken, zodat u de
status van het apparaat kunt controleren. Als het apparaat niet correct is geïnstalleerd
om te faxen, zal de test niet lukken. Voer deze test uit nadat u het apparaat hebt
geïnstalleerd om te faxen. Raadpleeg
Installatie testfax voor meer informatie.
Als de test is mislukt, bekijkt u het rapport voor informatie over het oplossen van de
aangetroffen problemen. Raadpleeg
De faxtest is mislukt voor meer informatie.
De faxtest is mislukt
Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven
Het apparaat heeft problemen met het verzenden en ontvangen van faxen
Het apparaat heeft problemen met het verzenden van een handmatige fax
Het apparaat kan geen faxen ontvangen maar wel verzenden
Het apparaat kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen
Er worden faxtonen opgenomen op mijn antwoordapparaat
Het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd is niet lang genoeg
Faxen in kleur worden niet afgedrukt
De computer kan geen faxen ontvangen (Faxen naar pc en Faxen naar Mac)
De faxtest is mislukt
Controleer het rapport voor basisinformatie over de fout als een uitgevoerde faxtest is
mislukt. Als u gedetailleerde informatie nodig hebt, controleert u eerst in het testrapport
welk onderdeel van de test is mislukt en raadpleegt u vervolgens in dit gedeelte het
desbetreffende onderwerp met mogelijke oplossingen.
Hoofdstuk 7
110 Een probleem oplossen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De faxhardwaretest is mislukt
Het testen van de verbinding van de fax met een actieve telefoonaansluiting is mislukt
Het testen van de verbinding van het telefoonsnoer met de juiste poort op de fax is
mislukt
Het testen van het juiste soort telefoonsnoer met de fax is mislukt
De kiestoondetectietest is mislukt
De faxlijnconditietest is mislukt
De faxhardwaretest is mislukt
Oplossing:
Schakel het apparaat uit met behulp van de knop Aan/uit op het
bedieningspaneel van het apparaat en trek vervolgens het netsnoer uit de
achterkant van het apparaat. Steek het netsnoer na enkele seconden weer in en
schakel het apparaat in. Voer de test nogmaals uit. Als de test opnieuw mislukt,
zoekt u verder in de informatie over het oplossen van problemen in dit gedeelte.
Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Als dit lukt, is er waarschijnlijk
niets aan de hand.
Als u de test vanuit de wizard Faxconfiguratie (Windows) of HP
Hulpconfiguratieprogramma (Mac OS X) uitvoert, controleert u of het apparaat
niet met een andere taak bezig is, zoals het ontvangen van een fax of het maken
van een kopie. Controleer of op het scherm van het apparaat een bericht wordt
weergegeven met de melding dat het apparaat bezig is. Als het apparaat bezig
is, wacht u totdat het apparaat niet meer actief is en alle bewerkingen zijn voltooid
en voert u de test opnieuw uit.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om
te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de
Faxhardwaretest blijft mislukken en er problemen zijn met het faxen, neemt u contact
op met HP-ondersteuning. Bezoek
www.hp.com/support.. Kies uw land/regio
wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact op met HP voor
informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Faxproblemen oplossen 111
Het testen van de verbinding van de fax met een actieve telefoonaansluiting is
mislukt
Oplossing:
Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en zorg
dat het telefoonsnoer goed vastzit.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting.
Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat. Zie
Bijkomende faxinstallatie voor meer informatie over het
instellen van het apparaat voor faxen.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de
telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een
kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij en verzoekt u hen de lijn te controleren.
Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Als dit lukt, is er waarschijnlijk
niets aan de hand.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om
te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen.
Het testen van de verbinding van het telefoonsnoer met de juiste poort op de fax
is mislukt
Oplossing: Steek het telefoonsnoer in de juiste poort.
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking Als u de 2-EXT-poort verbindt met de wandcontactdoos, kunt u
geen faxen verzenden of ontvangen. U kunt de 2-EXT-poort alleen verbinden
met andere apparatuur, bijvoorbeeld met een antwoordapparaat.
Hoofdstuk 7
112 Een probleem oplossen
Afbeelding 7-1 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
2. Nadat u het telefoonsnoer hebt verbonden met de 1-LINE-poort, voert u de faxtest
nogmaals uit om te controleren of het apparaat klaar is om te faxen.
3. Probeer een fax te verzenden of te ontvangen.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Het testen van het juiste soort telefoonsnoer met de fax is mislukt
Oplossing:
Controleer of u het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd hebt
verbonden met de telefoonaansluiting. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer
Faxproblemen oplossen 113
moet worden verbonden met de poort 1-LINE op de achterkant van het apparaat
en het andere uiteinde met de telefoonaansluiting, zoals hieronder aangegeven.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg is, kunt u
een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke
verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires verkoopt.
Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een
standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en zorg
dat het telefoonsnoer goed vastzit.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Hoofdstuk 7
114 Een probleem oplossen
De kiestoondetectietest is mislukt
Oplossing:
De test mislukt mogelijk door de aanwezigheid van andere apparatuur die
gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. U kunt vaststellen of het
probleem door andere apparatuur wordt veroorzaakt door alle andere apparaten
los te koppelen van de telefoonlijn en de test opnieuw uit te voeren. Als de
Kiestoondetectie wel slaagt als de andere apparatuur is losgekoppeld, wordt het
probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen van deze apparatuur. Voeg
de onderdelen een voor een toe en voer elke keer een test uit, totdat u weet welk
onderdeel het probleem veroorzaakt.
Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de
telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een
kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij en verzoekt u hen de lijn te controleren.
Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting.
Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Als het telefoonsysteem geen standaardkiestoon gebruikt, zoals bij sommige
telefooncentrales, kan dit tot gevolg hebben dat de test mislukt. Er zullen geen
problemen optreden bij het verzenden of ontvangen van faxen. Probeer een
testfax te verzenden of ontvangen.
Controleer of de instelling voor land/regio op de juiste wijze is ingesteld voor uw
land/regio. Als de instelling voor land/regio niet of niet goed is ingesteld, kan de
test mislukken en zult u mogelijk problemen hebben met het verzenden en
ontvangen van faxen.
U moet het apparaat verbinden met een analoge telefoonlijn voordat u faxen kunt
verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is,
verbindt u een gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een kiestoon
te horen is. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk
geïnstalleerd voor digitale telefoons. Verbind het apparaat met een analoge
telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of te ontvangen.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om
te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de
Kiestoondetectietest blijft mislukken, neemt u contact op met uw telefoonbedrijf en
vraagt u hen de telefoonlijn te controleren.
Faxproblemen oplossen 115
De faxlijnconditietest is mislukt
Oplossing:
U moet het apparaat verbinden met een analoge telefoonlijn voordat u faxen kunt
verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is,
verbindt u een gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een kiestoon
te horen is. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk
geïnstalleerd voor digitale telefoons. Verbind het apparaat met een analoge
telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of te ontvangen.
Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en zorg
dat het telefoonsnoer goed vastzit.
Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting.
Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
De test mislukt mogelijk door de aanwezigheid van andere apparatuur die
gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. U kunt vaststellen of het
probleem door andere apparatuur wordt veroorzaakt door alle andere apparaten
los te koppelen van de telefoonlijn en de test opnieuw uit te voeren.
Als de Faxllijnconditietest wel slaagt als de andere apparatuur is
losgekoppeld, wordt het probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen
van deze apparatuur. Voeg de onderdelen een voor een toe en voer elke keer
een test uit, totdat u weet welk onderdeel het probleem veroorzaakt.
Als de Faxllijnconditietest niet slaagt als de andere apparatuur is
losgekoppeld, verbindt u het apparaat met een werkende telefoonlijn en zoekt
u verder in de informatie over het oplossen van problemen in dit deel.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om
te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de
Faxlijnconditietest blijft mislukken en er problemen blijven met faxen, neemt u
contact op met uw telefoonbedrijf en vraagt u hen de telefoonlijn te controleren.
Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven
Oplossing: U gebruikt het verkeerde soort telefoonsnoer. Zorg dat u het
telefoonsnoer gebruikt dat bij het apparaat werd geleverd om het apparaat te
verbinden met de telefoonlijn. Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd
niet lang genoeg is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U
kunt een dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die
Hoofdstuk 7
116 Een probleem oplossen
telefoonaccessoires verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig.
Hiervoor kunt u een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Oplossing: Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde
telefoonlijn als het apparaat. Controleer of telefoontoestellen (telefoons op dezelfde
telefoonlijn, maar die niet zijn verbonden met het apparaat) of andere apparatuur niet
in gebruik zijn en of de telefoon niet van de haak is. U kunt het apparaat bijvoorbeeld
niet gebruiken om te faxen als een telefoon die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn
van de haak is, of als u de computermodem gebruikt om te e-mailen of te surfen op
internet.
Het apparaat heeft problemen met het verzenden en ontvangen van faxen
Oplossing: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Bekijk het scherm van het
apparaat. Als het scherm leeg is en het Aan/uit-lampje niet brandt, is het apparaat
uitgeschakeld. Zorg dat het netsnoer goed met het apparaat is verbonden en in een
stopcontact is gestoken. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat in te schakelen.
Nadat u het apparaat hebt aangezet, raadt HP u aan vijf minuten te wachten voordat
u een fax verzendt of ontvangt. Het apparaat kan geen faxen verzenden of ontvangen
tijdens het initialisatieproces dat wordt uitgevoerd wanneer het apparaat wordt
aangezet.
Oplossing: Als Faxen naar pc of Faxen naar Mac is ingeschakeld, kunt u mogelijk
geen faxen verzenden of ontvangen als het faxgeheugen vol is (beperkt door
apparaatgeheugen).
Oplossing:
Controleer of u het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd hebt
verbonden met de telefoonaansluiting. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer
moet worden verbonden met de poort 1-LINE op de achterkant van het apparaat
en het andere uiteinde met de telefoonaansluiting, zoals hieronder aangegeven.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
Faxproblemen oplossen 117
Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg is, kunt u
een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke
verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires verkoopt.
Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een
standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de
telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een
kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij voor service.
Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als
het apparaat. U kunt het apparaat bijvoorbeeld niet gebruiken om te faxen als een
telefoon die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn van de haak is, of als u de
computermodem gebruikt om te e-mailen of te surfen op internet.
Controleer of de fout wordt veroorzaakt door een ander proces. Controleer of op
het display of op de computer een foutmelding wordt weergegeven met informatie
over het probleem en de manier waarop u het kunt oplossen. Als er sprake is van
een fout, kan het apparaat pas faxberichten verzenden of ontvangen wanneer de
fout is opgelost.
Mogelijk zit er ruis op de telefoonlijn. Telefoonlijnen met een slechte
geluidskwaliteit (ruis) kunnen faxproblemen veroorzaken. Controleer de
geluidskwaliteit van de telefoonlijn door een telefoontoestel op een
telefoonaansluiting aan te sluiten en vervolgens te luisteren of er sprake is van
storingen of andere ruis. Schakel als u ruis hoort de Foutcorrectiemodus (ECM)
uit en probeer nogmaals te faxen. Zie de Help op het scherm voor meer informatie
over het wijzigen van ECM. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact
op met uw telefoonmaatschappij.
Als u een digitale telefoonaansluiting (DSL-service) gebruikt, moet u een DSL-
filter gebruiken om te kunnen faxen. Raadpleeg
Situatie B: Het apparaat
installeren met DSL voor meer informatie.
Mogelijk is het apparaat verbonden met een telefoonaansluiting voor digitale
telefoons. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is, verbindt u een
gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een kiestoon te horen is.
Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk geïnstalleerd voor
digitale telefoons.
Als u een telefooncentrale (PBX) of ISDN gebruikt, controleert u of het apparaat
is aangesloten op de juiste poort en indien mogelijk of de terminaladapter goed
is afgestemd op uw land/regio. Raadpleeg
Situatie C: Het apparaat installeren
met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn voor meer informatie.
Hoofdstuk 7
118 Een probleem oplossen
Als het apparaat dezelfde telefoonlijn deelt met een DSL-service, is de DSL-
modem mogelijk niet correct geaard. Dit kan ruis veroorzaken op de telefoonlijn.
Telefoonlijnen met een slechte geluidskwaliteit (ruis) kunnen faxproblemen
veroorzaken. U kunt de geluidskwaliteit van de telefoonlijn controleren door een
telefoontoestel met een telefoonaansluiting op de wand te verbinden en de lijn te
controleren op storingen of ruis. Als u storingen of ruis hoort, schakelt u de DSL-
modem uit en laat u de stekker gedurende minstens 15 minuten uit het
stopcontact. Schakel de DSL-modem vervolgens opnieuw in en luister opnieuw
naar de kiestoon.
Opmerking Mogelijk zult u ook in de toekomst ruis op de telefoonlijn horen.
Herhaal het proces als het apparaat geen faxen meer verzendt en ontvangt.
Als er nog steeds veel ruis op de lijn is, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij. Neem contact op met de DSL-aanbieder voor informatie
over het uitschakelen van de DSL-modem.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Het apparaat heeft problemen met het verzenden van een handmatige fax
Oplossing:
Opmerking Deze mogelijke oplossing geldt alleen voor landen/regio's waar een
tweeaderig telefoonsnoer wordt meegeleverd in de verpakking met het apparaat:
Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, Chili, China, Colombia, Griekenland,
India, Indonesië, Ierland, Japan, Korea, Latijns-Amerika, Maleisië, Mexico,
Filippijnen, Polen, Portugal, Rusland, Saoedi-Arabië, Singapore, Spanje, Taiwan,
Thailand, V.S., Venezuela en Vietnam.
Zorg dat de telefoon waarmee u de faxverbinding tot stand brengt rechtstreeks
met het apparaat is verbonden. Als u handmatig een fax wilt verzenden, moet de
Faxproblemen oplossen 119
telefoon rechtstreeks zijn verbonden zijn met de poort 2-EXT op het apparaat,
zoals hieronder aangegeven.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
3 Telefoon
Als u een fax handmatig verzendt vanaf een telefoon die rechtstreeks is
verbonden met het apparaat, moet u de fax verzenden via het toetsenblok op de
telefoon. U kunt niet gebruikmaken van het bedieningspaneel op het apparaat.
Opmerking Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, moet u de telefoon
direct met de kabel op het apparaat aansluiten met de seriestekker.
Het apparaat kan geen faxen ontvangen maar wel verzenden
Oplossing:
Als u geen service voor specifieke belsignalen gebruikt, moet u ervoor zorgen dat
de optie Specifiek belsignaal op het apparaat is ingesteld op Alle beltonen.
Raadpleeg
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen voor
meer informatie.
•Als Automatisch antwoorden in ingesteld op Off (Uitschakelen), zult u faxen
handmatig moeten ontvangen, ander zal het apparaat de fax niet ontvangen. Zie
Een fax handmatig ontvangen voor informatie over het handmatig ontvangen van
faxberichten.
Als u een voicemailservice gebruikt op het telefoonnummer waarop u ook
faxberichten ontvangt, kunt u de faxberichten alleen handmatig en niet
automatisch ontvangen. Dit betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om
binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Raadpleeg
Situatie F: Gedeelde
gespreks-/faxlijn met voicemail voor informatie over het instellen van het apparaat
als u een voicemailservice gebruikt. Zie
Een fax handmatig ontvangen voor
informatie over het handmatig ontvangen van faxberichten.
Hoofdstuk 7
120 Een probleem oplossen
Als u een computermodem gebruikt op dezelfde telefoonlijn als het apparaat,
moet u controleren of de software van de modem niet is ingesteld op het
automatisch ontvangen van faxen. Als de modemsoftware is ingesteld op het
automatisch ontvangen van faxen, wordt de telefoonlijn automatisch
overgenomen. In dat geval worden alle faxen door de modem ontvangen, zodat
het apparaat geen faxoproepen kan ontvangen.
Als u naast het apparaat een antwoordapparaat gebruikt op dezelfde telefoonlijn,
kan een van de volgende problemen zich voordoen:
Het antwoordapparaat is mogelijk niet correct geïnstalleerd voor het apparaat.
Het bericht dat is ingesproken op het antwoordapparaat, kan te lang of te luid
zijn, waardoor het apparaat geen faxtonen kan detecteren en het
verzendende faxapparaat de verbinding verbreekt.
Mogelijk is de pauze na het ingesproken bericht te kort waardoor het apparaat
geen faxtonen kan detecteren. Dit probleem komt het vaakst voor bij digitale
antwoordapparaten.
De volgende handelingen kunnen helpen bij het oplossen van deze problemen:
Als het antwoordapparaat en de fax gebruikmaken van dezelfde telefoonlijn,
kunt u proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks met het apparaat te
verbinden, zoals is beschreven in
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/
fax met antwoordapparaat.
Zorg dat het apparaat is ingesteld om faxen automatisch te ontvangen.
Raadpleeg
Een fax ontvangen voor meer informatie over het instellen van het
apparaat voor het automatisch ontvangen van faxen.
Controleer of de instelling Hoe vaak overgaan de telefoon is ingesteld op
een groter aantal beltonen dan het antwoordapparaat. Raadpleeg
Het aantal
beltonen voordat er wordt opgenomen instellen voor meer informatie.
Koppel het antwoordapparaat los en probeer vervolgens een faxbericht te
ontvangen. Als u kunt faxen zonder het antwoordapparaat, ligt het probleem
mogelijk bij het antwoordapparaat.
Verbind het antwoordapparaat opnieuw en spreek het bericht opnieuw in.
Neem een bericht op van ongeveer tien seconden. Spreek bij het opnemen
van het bericht in een rustig tempo en met een niet te hard volume. Laat ten
minste vijf seconden stilte na het einde van het gesproken bericht. Laat geen
achtergrondgeluid toe tijdens het opnemen van deze stilte. Probeer opnieuw
een fax te ontvangen.
Opmerking Sommige digitale antwoordapparaten nemen de
opgenomen stilte aan het eind van uw uitgaande bericht niet op. Speel uw
uitgaande bericht af om dit te controleren.
Faxproblemen oplossen 121
Als het apparaat de telefoonlijn deelt met andere telefoonapparatuur, zoals een
antwoordapparaat, een computermodem of een schakelkast met meerdere
poorten, is het faxsignaal mogelijk minder sterk. Het faxsignaal kan ook minder
sterk zijn als u een splitter gebruikt of extra snoeren verbindt om het bereik van
de telefoon te vergroten. Een zwakker faxsignaal kan problemen met de
ontvangst van faxen veroorzaken.
Koppel alles behalve het apparaat los van de telefoonlijn en voer de test nogmaals
uit. Zo kunt u controleren of het probleem wordt veroorzaakt door andere
apparatuur. Als het wel lukt om faxen te ontvangen zonder de andere apparatuur,
wordt het probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen van die andere
apparatuur. Voeg de onderdelen een voor een toe en probeer telkens een fax te
ontvangen, totdat u weet welke apparatuur het probleem veroorzaakt.
Als aan uw faxnummer een speciaal belsignaal is toegewezen (via de service
voor specifieke belsignalen van uw telefoonmaatschappij), moet u ervoor zorgen
dat de instelling voor Specifiek belsignaal op het apparaat overeenkomt.
Raadpleeg
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen voor
meer informatie.
Het apparaat kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen
Oplossing:
Het apparaat kiest mogelijk te snel of te snel achter elkaar. Mogelijk moet u
pauzes invoegen in de nummerreeks. Als u bijvoorbeeld een buitenlijn moet
kiezen voordat u het telefoonnummer kiest, voegt u een pauze in na het
toegangsnummer. Als uw nummer 95555555 is en u met een 9 toegang krijgt tot
een buitenlijn, moet u mogelijk als volgt pauzes invoegen: 9-555-5555. Druk op
Opnieuw kiezen/pauze als u een pauze wilt invoegen in het faxnummer, of druk
meerdere keren op de toets Spatie (#) tot er een streepje (-) op het display
verschijnt.
U kunt ook faxen verzenden via handsfree kiezen. Hierdoor kunt u de telefoonlijn
horen terwijl u een nummer kiest. U kunt de kiessnelheid zelf bepalen en reageren
op kiestonen terwijl u een nummer kiest. Raadpleeg
Een fax verzenden met
handsfree kiezen voor meer informatie.
Het nummer dat u hebt ingevoerd bij het verzenden van de fax heeft niet de juiste
indeling of er zijn problemen met het faxapparaat dat de fax moet ontvangen. U
kunt dit controleren door het desbetreffende faxnummer te bellen met een
gewone telefoon en te luisteren of u ook faxtonen hoort. Als u geen faxtonen hoort,
is het ontvangende faxapparaat mogelijk niet ingeschakeld of niet aangesloten of
stoort een voicemailservice de communicatie via de telefoonlijn van de ontvanger.
U kunt ook de ontvanger vragen om na te gaan of er misschien problemen zijn
met het ontvangende faxapparaat.
Hoofdstuk 7
122 Een probleem oplossen
Er worden faxtonen opgenomen op mijn antwoordapparaat
Oplossing:
Als het antwoordapparaat en de fax gebruikmaken van dezelfde telefoonlijn, kunt
u proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks met het apparaat te verbinden,
zoals is beschreven in
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met
antwoordapparaat. Als u het antwoordapparaat niet op de aanbevolen manier
verbindt, is het mogelijk dat het antwoordapparaat faxtonen opneemt.
Zorg ervoor dat het apparaat is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen
en dat de instelling voor Hoe vaak overgaan juist is. Het aantal beltonen dat u
instelt voordat het apparaat opneemt, moet hoger zijn dan het aantal belsignalen
voordat het antwoordapparaat opneemt. Als het antwoordapparaat en het
apparaat zijn ingesteld op hetzelfde aantal beltonen voordat wordt opgenomen,
zullen beide apparaten de oproep beantwoorden en worden faxtonen opgenomen
op het antwoordapparaat.
Stel het antwoordapparaat in op een klein aantal beltonen en het apparaat op het
hoogste aantal beltonen dat is toegestaan. (Het maximale aantal belsignalen
varieert per land/regio.) Bij deze instelling beantwoordt het antwoordapparaat de
oproep en bewaakt het apparaat de lijn. Als het apparaat faxsignalen detecteert,
zal het apparaat de fax ontvangen. Als de oproep een gespreksoproep betreft,
zal het antwoordapparaat het binnenkomende bericht opnemen. Raadpleeg
Het
aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen voor meer informatie.
Het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd is niet lang genoeg
Oplossing: Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg
is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke
verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires verkoopt.
Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een
standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Tip Als het apparaat is geleverd met een tweeaderige telefoonsnoeradapter,
kunt u een vieraderig telefoonsnoer gebruiken als u het snoer wilt verlengen. Zie
de meegeleverde documentatie voor informatie over het gebruik van de adapter
voor het tweeaderige telefoonsnoer.
Het telefoonsnoer verlengen
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen het verbindingsstuk en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
2. Verbind een ander telefoonsnoer met de open poort op het verbindingsstuk en
de telefoonaansluiting, zoals hieronder wordt weergegeven.
Faxen in kleur worden niet afgedrukt
Oorzaak: De optie Inkomende faxen afdrukken is uitgeschakeld.
Faxproblemen oplossen 123
Oplossing: Als u faxen in kleur wilt afdrukken, moet u ervoor zorgen dat de optie
Inkomende faxen afdrukken op het bedieningspaneel van het apparaat is
ingeschakeld.
De computer kan geen faxen ontvangen (Faxen naar pc en Faxen naar Mac)
Oorzaak: De HP Digital Imaging-monitor is uitgeschakeld (Windows).
Oplossing: Controleer op de taakbalk of de HP Digital Imaging-monitor altijd is
ingeschakeld.
Oorzaak: De computer die is geselecteerd voor het ontvangen van faxen, is
uitgeschakeld.
Oplossing: Zorg dat de computer die is geselecteerd voor het ontvangen van
faxen, altijd is ingeschakeld.
Oorzaak: Er zijn verschillende computers configureerd voor de installatie en het
ontvangen van faxen, waarvan er een mogelijk is uitgeschakeld.
Oplossing: Als de computer die faxen ontvangt niet dezelfde is als de computer
voor de installatie, moeten beide computers altijd zijn ingeschakeld.
Oorzaak: Faxen naar pc of Faxen naar Mac is niet geactiveerd of de computer is
niet geconfigureerd om faxen te ontvangen.
Oplossing: Activeer Faxen naar pc of Faxen naar Mac en zorg ervoor dat de
computer is geconfigureerd om faxen te ontvangen.
Oorzaak: HP Digital Imaging Monitor (Windows) werkt niet goed.
Oplossing: Start de HP Digital Imaging-monitor opnieuw of start de computer
opnieuw.
Problemen met vast (Ethernet-)netwerk (alleen bepaalde
modellen)
Als u het apparaat niet kunt aansluiten op uw vaste (Ethernet-)netwerk, voer dan een of
meer van de volgende taken uit.
Opmerking Als u een van de volgende maatregelen hebt getroffen, moet u het
installatieprogramma opnieuw uitvoeren.
Algemene netwerkproblemen oplossen
De gecreëerde netwerkpoort komt niet overeen met het IP-adres van het apparaat
(Windows)
Hoofdstuk 7
124 Een probleem oplossen
Algemene netwerkproblemen oplossen
Als u de software van het apparaat niet kunt installeren, moet u het volgende controleren:
Alle kabelverbindingen tussen de computer en het apparaat moeten in orde zijn.
Het netwerk functioneert en de netwerkhub is ingeschakeld.
Alle toepassingen moeten zijn afgesloten of uitgeschakeld voor computers met
Windows, inclusief eventuele antivirusprogramma's, antispywareprogramma's en
firewalls
Het apparaat is op hetzelfde subnet geïnstalleerd als de computers die van het
apparaat zullen gebruikmaken.
Als het installatieprogramma het apparaat niet kan vinden, drukt u de
netwerkconfiguratiepagina af en voert u handmatig het IP-adres in het
installatieprogramma in. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen (alleen bepaalde
modellen) voor meer informatie.
Het is niet aan te raden het apparaat een vast IP-adres te geven, maar desondanks
kunnen sommige installatieproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van een firewallconflict)
mogelijk worden opgelost door dit toch te doen.
De gecreëerde netwerkpoort komt niet overeen met het IP-adres van het apparaat
(Windows)
Als u een computer met Windows gebruikt, moet u controleren of de netwerkpoorten die
in het stuurprogramma van het apparaat zijn gemaakt, overeenkomen met het IP-adres
van het apparaat:
1. Druk de netwerkconfiguratiepagina van het apparaat af
2. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en
faxapparaten.
- of -
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat, kies
Eigenschappen en open het tabblad Poorten.
4. Selecteer de TCP/IP-poort voor het apparaat en klik dan op Poort configureren.
5. Vergelijk het IP-adres in het dialoogvenster en controleer of het overeenkomt met het
IP-adres op de netwerkconfiguratiepagina. Als de IP-adressen niet overeenkomen,
wijzigt u het IP-adres in het dialoogvenster in het adres op de
netwerkconfiguratiepagina.
6. Klik tweemaal op OK om de instellingen op te slaan en de dialoogvensters te sluiten.
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige
modellen)
Als het apparaat niet kan communiceren met het netwerk nadat de draadloze installatie
en de software-installatie is voltooid, voer dan een of meerdere van de volgende taken
uit in de onderstaande volgorde.
Draadloze basisproblemen oplossen
Geavanceerde draadloze problemen oplossen
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen) 125
Draadloze basisproblemen oplossen
Voer de volgende stappen in de aangegeven volgorde uit.
Opmerking Als dit de eerste keer is dat u de draadloze verbinding instelt en u de
bijgeleverde software gebruikt, zorg er dan voor dat de USB-kabel is aangesloten op
het apparaat en de computer.
Stap 1 - Controleren of het draadloze (802.11) lampje brandt
Als het blauwe lampje bij draadloze knop van het HP-apparaat niet brandt, zijn de
voorzieningen voor draadloze communicatie mogelijk niet ingeschakeld. Als u draadloze
communicatie wilt inschakelen, houdt u de knop Wireless drie seconden ingedrukt.
Opmerking Als uw HP-apparaat Ethernet-netwerkverbindingen ondersteunt, moet
u controleren of er geen Ethernet-kabel op het apparaat is aangesloten. Als er een
Ethernet-kabel wordt aangesloten, worden de voorzieningen voor draadloze
communicatie van het HP-apparaat uitgeschakeld.
Stap 2 - De componenten van het draadloze netwerk opnieuw opstarten
Schakel de router en het HP-apparaat uit, en schakel ze vervolgens in deze volgorde
weer in: eerst de router en vervolgens het HP-apparaat. Als u nog steeds geen verbinding
kunt maken, schakel de router, het HP-apparaat en uw computer dan uit. Soms wordt
een netwerkcommunicatieprobleem opgelost door het uit- en weer inschakelen.
Stap 3 - De draadloze netwerktest uitvoeren
Voer de draadloze netwerktest uit, voor problemen met draadloze netwerken. Druk op
de knop Draadloos om een draadloze netwerktestpagina af te drukken. Als er een
probleem wordt gedetecteerd, worden er in het afgedrukte testrapport aanbevelingen
gegeven die het probleem kunnen helpen oplossen.
Geavanceerde draadloze problemen oplossen
Als u de suggesties in het gedeelte Basisproblemen oplossen hebt geprobeerd en uw
HP-apparaat nog steeds niet kunt aansluiten op het draadloze netwerk, probeer dan de
volgende suggesties in de onderstaande volgorde:
Stap 1: Controleren of de computer verbinding heeft met het netwerk
Stap 2: Controleren of het HP-apparaat met uw netwerk is verbonden
Stap 3: Controleren of de firewall-software de communicatie blokkeert
Stap 4: Controleren of het HP-apparaat is ingeschakeld en gereed is
Stap 5: Controleren of de draadloze versie van het HP-apparaat is ingesteld als de
standaardprinterdriver (alleen Windows)
Stap 6: Controleren of de HP-ondersteuning netwerkapparaten actief is (alleen
Windows)
Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen
Hoofdstuk 7
126 Een probleem oplossen
Stap 1: Controleren of de computer verbinding heeft met het netwerk
Een vaste (Ethernet-) aansluiting controleren
Veel computers hebben indicatielampjes naast de poort waar de Ethernet-kabel van
de router wordt aangesloten op uw computer. Meestal zijn er twee indicatielampjes,
waarvan een brandt en de ander knippert. Als uw computer indicatielampjes heeft,
controleer dan of de indicatielampjes branden. Als de lampjes niet branden, probeer
de Ethernet-kabel dan opnieuw op de computer en de router aan te sluiten. Als u de
lampjes nog steeds niet ziet branden, is er mogelijk een probleem met de router, de
Ethernet-kabel, of uw computer.
Opmerking Macintosh-computers hebben geen indicatielampjes. Om een
Ethernet-verbinding op een Macintosh-computer te controleren, klikt u op
Systeemvoorkeuren in het Dock en klikt u vervolgens op Netwerk. Als de
Ethernet-verbinding goed werkt, staat Ingebouwde Ethernet in de lijst
verbindingen, met het IP-adres en andere statusinformatie. Als Ingebouwde
Ethernet niet in de lijst staat, is er mogelijk een probleem met de router, de
Ethernet-kabel, of uw computer. Klik op de knop Help in het venster voor meer
informatie.
Een draadloze aanlsluiting controleren
1. Controleer of de draadloze communicatie op uw computer is ingeschakeld. (Zie de
Help die bij uw computer is geleverd voor meer informatie.)
2. Als u geen unieke netwerknaam (SSID) gebruikt, is het mogelijk dat uw draadloze
computer is aangesloten op een netwerk in de buurt dat niet van u is.
Met behulp van de volgende stappen kunt u vaststellen of uw computer is
aangesloten op uw netwerk.
Windows
a. Klik op Start, Bedieningspaneel, wijs Netwerkverbindingen aan en klik
vervolgens op Netwerkstatus bekijken en Taken.
of
Klik op Start, selecteer Instellingen, klik op Bedieningspaneel, dubbelklik op
Netwerkverbindingen, klik op het menu Bekijken en selecteer vervolgens
Details.
Laat het netwerkdialoogvenster open terwijl u verdergaat naar de volgende stap.
b. Koppel het netsnoer los van de draadloze router. De verbindingsstatus van uw
computer hoort te wijzigen naar Niet aangesloten.
c. Sluit het netsnoer weer aan op de draadloze router. De verbindingstatus hoort te
wijzigen naar Aangesloten
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen) 127
Mac OS X
Klik op het pictogram AirPort in de menubalk bovenaan in het scherm. Vanuit het
menu dat wordt weergegeven, kunt u zien of de AirPort is ingeschakeld en met
welk draadloos netwerk uw computer is verbonden.
Opmerking Voor meer informatie over uw AirPort-verbinding, klikt u op
Systeemvoorkeuren in het Dock, en vervolgens op Netwerk. Als de
draadloze verbinding goed werkt, verschijnt een groene stip naast AirPort in
de lijst met verbindingen. Klik op de knop Help in het venster voor meer
informatie.
Als u uw computer niet op het netwerk kunt aansluiten, neem dan contact op met de
persoon die uw netwerk heeft ingesteld of met de fabrikant van uw router, omdat er een
probleem met de hardware van uw router of computer kan zijn.
Als u toegang tot Internet hebt en een computer met Windows gebruikt, kunt u ook
toegang krijgen tot de HP Netwerkassistent op
www.hp.com/sbso/wireless/tools-
setup.html?jumpid=reg_R1002_USEN voor hulp bij het instellen van een netwerk. (Deze
website is alleen in het Engels beschikbaar.)
Stap 2: Controleren of het HP-apparaat met uw netwerk is verbonden
Als uw apparaat niet met hetzelfde netwerk is verbonden als uw computer, kunt u het
HP-apparaat niet over het netwerk gebruiken. Volg de stappen die in dit hoofdstuk
beschreven staan om erachter te komen of uw apparaat actief is verbonden met het juiste
netwerk.
Opmerking Als uw draadloze router of Apple AirPort Base Station een verborgen
SSID gebruikt, detecteert uw HP-apparaat het netwerk niet automatisch.
A: Controleren of het HP-apparaat met het netwerk is verbonden
1. Als het HP-apparaat Ethernet-netwerken ondersteunt en is verbonden met een
Ethernet-netwerk, controleer dan of er geen Ethernet-kabel is aangesloten aan de
achterkant van het apparaat. Als aan de achterkant een Ethernet-kabel is
aangesloten, wordt draadloze connectiviteit uitgeschakeld.
2. Als het HP-apparaat is verbonden met een draadloos netwerk, drukt u de draadloze
configuratiepagina van het apparaat af. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
(alleen bepaalde modellen) voor meer informatie.
Controleer nadat de pagina is afgedrukt de Netwerkstatus en URL:
Netwerkstatus
Als de Netwerkstatus Gereed is, is het
HP-apparaat actief met een netwerk
verbonden.
Als de Netwerkstatus Offline is, is het
HP-apparaat niet met een netwerk
verbonden. Voer de Draadloze
netwerktest uit (met behulp van de
instructies aan het begin van het
gedeelte) en volg aanbevelingen op.
URL De URL die hier wordt weergegeven is het
netwerkadres dat door uw router is
toegekend aan het HP-apparaat. Deze
Hoofdstuk 7
128 Een probleem oplossen
hebt u nodig om verbinding te maken met
de geïntegreerde webserver.
B: Controleren of u toegang hebt tot de geïntegreerde webserver (EWS)
Als u hebt vastgesteld dat de computer en het HP-apparaat beide een actieve
verbinding hebben met een netwerk, kunt u controleren of ze zich allebei ook in
hetzelfde netwerk bevinden. U kunt dat doen door toegang proberen te krijgen tot de
EWS (geïntegreerde webserver) van het apparaat. Zie
Geïntegreerde webserver
(alleen bepaalde modellen) voor meer informatie.
Naar de EWS gaan
a. Open op uw computer de browser die u gewoonlijk gebruikt om toegang te krijgen
tot internet (bijvoorbeeld Internet Explorer of Safari). Typ in de adresbalk de URL
van het HP-apparaat zoals het op de Netwerkconfiguratiepagina werd
weergegeven (bijvoorbeeld http://192.168.1.101.)
Opmerking Als u in de browser een proxyserver gebruikt, moet u deze
mogelijk uitschakelen om naar de EWS te kunnen gaan.
b. Als u toegang kunt krijgen tot de EWS, probeer het HP-apparaat dan over het
netwerk te gebruiken (bijvoorbeeld door af te drukken) om te zien of de
netwerkinstelling succesvol was.
c. Als u geen toegang kunt krijgen tot de EWS of nog steeds problemen ondervindt
wanneer u het HP-apparaat over het netwerk gebruikt, ga dan verder met het
volgende hoofdstuk over firewalls.
Stap 3: Controleren of de firewall-software de communicatie blokkeert
Als u geen toegang kunt krijgen tot de EWS en zeker weet dat de computer en het HP-
apparaat actieve verbindingen hebben met hetzelfde netwerk, kan het zijn dat de
beveiligingssoftware van de firewall de communicatie blokkeert. Schakel
beveiligingsoftware van de firewall die actief is op uw computer tijdelijk uit en probeer
vervolgens nogmaals toegang te krijgen tot de EWS. Als u naar de EWS kunt gaan,
probeer het HP-apparaat dan te gebruiken (om af te drukken).
Als u toegang kunt krijgen tot de EWS en uw HP-apparaat gebruikt terwijl de firewall is
uitgeschakeld, moet u de firewall-instellingen opnieuw configureren zodat de computer
en het HP-apparaat met elkaar kunnen communiceren over het netwerk. Zie
Uw firewall
configureren voor gebruik met HP-apparaten voor meer informatie.
Als u toegang kunt krijgen tot de EWS maar het HP-apparaat nog steeds niet kunt
gebruiken, zelfs met de firewall uitgeschakeld, probeer de firewall-software het HP-
apparaat dan te laten herkennen.
Stap 4: Controleren of het HP-apparaat is ingeschakeld en gereed is
Als u de HP-software hebt geïnstalleerd, kunt u de status van het HP-apparaat vanaf uw
computer controleren om te zien of het apparaat is onderbroken of offline staat, waardoor
u het niet kunt gebruiken.
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen) 129
Voer de volgende stappen uit om de status van het HP-apparaat te controleren:
Windows
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en
faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Als de printers op uw computer niet worden weergegeven in de weergave Details,
dan klikt u op het menu Bekijken en vervolgens op Details.
3. Voer een van de volgende handelingen uit, afhankelijk van de printerstatus:
a. Als het HP-apparaat Offline is, klikt u met de rechtermuisknop op het apparaat
en klikt u op Printer online gebruiken.
b. Als het HP-apparaat is Onderbroken, klikt u met de rechtermuisknop op het
apparaat en klikt u op Afdrukken hervatten.
4. Probeer het HP-apparaat over het netwerk te gebruiken.
Mac OS X
1. Klik op Systeemvoorkeuren in het Dock en klik vervolgens op Afdrukken &
Faxen.
2. Selecteer het HP-apparaat en klik vervolgens op Afdrukwachtrij.
3. Als Taken gestopt in het weergegeven venster wordt weergegeven, klik dan op
Taken starten.
Als u het HP-apparaat kunt gebruiken nadat u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd
maar merkt dat de symptonen aanhouden als u het apparaat blijft gebruiken, kan het zijn
dat uw firewall hindert. Als u het HP-apparaat nog steeds niet over het netwerk kunt
gebruiken, gaat u verder naar het volgende hoofdstuk voor bijkomende hulp bij het
oplossen van problemen.
Stap 5: Controleren of de draadloze versie van het HP-apparaat is ingesteld als de
standaardprinterdriver (alleen Windows)
Als u de software opnieuw installeert, maakt de installer mogelijk een tweede versie van
de printerdriver in uw map Printers of Printers en faxen aan. Als u problemen hebt met
Hoofdstuk 7
130 Een probleem oplossen
het afdrukken of aansluiten op het HP-apparaat, controleer dan of de juiste versie van
de printerdriver als de standaardinstelling is ingesteld.
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en
faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Stel vast of de versie van de printerdriver in de map Printers of Printers en faxen
draadloos is aangesloten:
a. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Eigenschappen, Standaardinstellingen voor document of
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b. Zoek in het tabblad Poorten een poort in de lijst met een vinkje. De versie van
de printerdriver die draadloos is verbonden heeft Standard TCP/IP Port als
Poortbeschrijving naast het vinkje.
3. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van de
printerdriver die draadloos is verbonden en selecteer Instellen als
standaardprinter.
Opmerking Als er meer dan een pictogram in de map voor het HP-apparaat is, klik
dan met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van de
printerdriver die draadloos is verbonden en selecteer Instellen als
standaardprinter.
Stap 6: Controleren of de HP-ondersteuning netwerkapparaten actief is (alleen
Windows)
De service "HP-ondersteuning netwerkapparaten" opnieuw opstarten
1. Verwijder afdruktaken die momenteel in de wachtrij staan.
2. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Deze computer of Computer, en
klik vervolgens op Beheren.
3. Dubbelklik op Services en Toepassingen, en klik vervolgens op Services.
4. Scroll de lijst met services naar beneden, kik met de rechtermuisknop op HP-
ondersteuning netwerkapparaten en klik vervolgens op Opnieuw opstarten.
5. Nadat de service opnieuw is opgestart, probeert u het HP-apparaat nogmaals over
het netwerk te gebruiken.
Als u het HP-apparaat over het netwerk kunt gebruiken, was de netwerkinstallatie
succesvol.
Als u het HP-apparaat nog steeds niet over het netwerk kunt gebruiken of als u deze stap
regelmatig moet uitvoeren om uw apparaat over het netwerk te gebruiken, stoort uw
firewall mogelijk.
Als het nog steeds niet werkt, is er mogelijk een probleem met uw netwerkconfiguratie of
uw router. Neem contact op met de persoon die uw netwerk heeft ingesteld of met de
fabrikant van uw router voor hulp.
Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen
MAC-filter is een beveiligingsfunctie waarbij een draadloos toegangspunt (Wireless
Access Point, WAP) wordt geconfigureerd met een lijst met MAC-adressen (ook wel
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen) 131
"hardware-adressen" genoemd) van apparaten die via de WAP toegang mogen krijgen
tot het netwerk. Als de WAP niet over het hardwareadres beschikt van een apparaat dat
toegang tot het netwerk probeert te krijgen, wordt de toegang tot het netwerk door de
WAP geweigerd. Als de WAP MAC-adressen filtert, moet het MAC-adres van het
apparaat aan de WAP-lijst met geaccepteerde MAC-adressen worden toegevoegd.
Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
(alleen bepaalde modellen) voor meer informatie.
Open het configuratieprogramma van de WAP en voeg het hardware-adres van het
apparaat aan de lijst met geaccepteerde MAC-adressen toe.
Uw firewall configureren voor gebruik met HP-apparaten
Een persoonlijke firewall, die beveiligingssoftware op uw computer uitvoert, kan de
netwerkcommunicatie tussen uw HP-apparaat en uw computer blokkeren.
Als u problemen ondervindt zoals:
Printer niet gevonden bij het installeren van HP-software
Kan niet afdrukken, afdruktaak zit vast in de wachtrij of de printer gaat offline
Fouten met scancommunicatie of berichten dat de scanner bezig is
Kan printerstatus op uw computer niet zien
De firewall voorkomt mogelijk dat uw HP-apparaat computers op uw netwerk laat weten
waar het kan worden gevonden. Als de HP-software het HP-apparaat tijdens de installatie
niet kan vinden (en u weet dat het HP-apparaat op het netwerk is), of u de HP-software
al met succes hebt geïnstalleerd en problemen ondervindt, probeert u het volgende:
1. Als u een computer gebruikt waarop Windows wordt uitgevoerd, gaat u in het
configuratieprogramma voor de firewall op zoek naar een optie om computers in het
lokale subnet (ook wel 'scope' of 'zone' genoemd) te vertrouwen. Door alle computers
op het lokale subnet te vertrouwen, kunnen computers en apparaten bij u thuis of op
kantoor met elkaar communiceren terwijl ze nog steeds worden beschermd voor het
internet. Dit is de eenvoudigste methode om te gebruiken.
2. Als u geen optie hebt om de computers op het lokale subnet te vertrouwen, kunt u
de inkomende UDP-poort 427 toevoegen aan de lijst toegestane poorten van uw
firewall.
Opmerking Niet bij alle firewalls is het nodig onderscheid te maken tussen
inkomende en uitgaande poorten, maar bij sommige wel.
Een ander veelvoorkomend probleem is dat de HP-software niet is ingesteld als
vertrouwde software door uw firewall om toegang te krijgen tot het netwerk. Dit kan
gebeuren als u 'blokkeren' hebt geantwoord in alle dialoogvensters van de firewall die
verschenen toen u de HP-software installeerde.
Als dit gebeurt en u een computer gebruikt met Windows, controleer dan of de volgende
programma's in de lijst met vertrouwde toepassingen van uw firewall staan: voeg ze toe
als ze ontbreken.
hpqkygrp.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin
hpqscnvw.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin
- or -
hpiscnapp.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin
Hoofdstuk 7
132 Een probleem oplossen
hpqste08.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin
hpqtra08.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin
hpqthb08.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin
Opmerking Raadpleeg de documentatie van uw firewall om te zien hoe u de
poortinstellingen van de firewall kunt configureren en hoe u HP-bestanden aan de
"vertrouwde" lijst kunt toevoegen.
Sommige firewalls blijven storen, zelfs nadat u ze uitschakelt. Als u problemen blijft
ondervinden nadat u de firewall hebt geconfigureerd zoals hierboven staat
beschreven en als u een computer gebruikt met Windows, moet u mogelijk de
installatie van de firewall-software ongedaan maken om het apparaat op het netwerk
te gebruiken.
Geavanceerde firewall-informatie
De volgende poorten worden ook gebruikt door uw HP-toestel en moeten mogelijk
worden geopend op de configuratie van uw firewall. Inkomende poorten (UDP) zijn
bestemmingpoorten op de computer terwijl uitgaande poorten (TCP) bestemmingpoorten
op het HP-toestel zijn.
Inkomende (UDP-) poorten: 137, 138, 161, 427
Uitgaande (TCP-) poorten: 137, 139, 427, 9100, 9220, 9500
De poorten worden gebruikt voor:
Afdrukken
UDP-poorten: 427, 137, 161
TCP-poort: 9100
Uploaden fotokaart
UDP-poorten: 137, 138, 427
TCP-poort: 139
Scannen
UDP-poort: 427
TCP-poorten: 9220, 9500
HP-apparaatstatus
UDP-poort: 161
Faxen
UDP-poort: 427
TCP-poort: 9220
HP-apparaatinstallatie
UDP-poort: 427
Uw firewall configureren voor gebruik met HP-apparaten 133
Problemen met het apparaatbeheer oplossen
In dit hoofdstuk vindt u oplossingen voor veelvoorkomende problemen die te maken
hebben met het beheer van het apparaat. Dit gedeelte bevat het volgende onderwerp:
Opmerking Om de geïntegreerde webserver (EWS) te gebruiken, moet het toestel
zijn aangesloten op een netwerk met een Ethernet- of een draadloze verbinding. U
kunt de geïntegreerde webserver niet gebruiken als het toestel is aangesloten op een
computer met een USB-kabel.
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend
De EWS is alleen beschikbaar in het Engels
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend
Controleer de instellingen van het netwerk
Controleer of u niet een telefoonsnoer of een cross-overkabel hebt gebruikt om het
apparaat aan te sluiten op het netwerk.
Controleer of de netwerkkabel goed is verbonden met het apparaat.
Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en functioneert.
Controleer de computer
Controleer of de computer die u gebruikt is aangesloten op het netwerk.
Opmerking Om de geïntegreerde webserver (EWS) te gebruiken, moet het toestel
zijn aangesloten op een netwerk met een Ethernet- of een draadloze verbinding. U
kunt de geïntegreerde webserver niet gebruiken als het toestel is aangesloten op een
computer met een USB-kabel.
Controleer de webbrowser
Controleer of de webbrowser voldoet aan de minimale systeemvereisten. Raadpleeg
Systeemvereisten voor meer informatie.
Als uw webbrowser proxy-instellingen gebruikt om verbinding te maken met het
internet, probeer deze instellingen dan uit te schakelen. Zie de documentatie bij uw
webbrowser voor meer informatie.
Hoofdstuk 7
134 Een probleem oplossen
Controleer het IP-adres van het apparaat
Om het IP-adres van het apparaat te controleren, kunt u het IP-adres verkregen door
een netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Druk op de knop Instellen, selecteer
Netwerkinstellingen en selecteer vervolgens Netwerkinstellingen afdrukken.
Ping het apparaat met het IP-adres vanaf de commandolijn.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u bij de MS-DOS-prompt:
C:\Ping 123.123.123.123
Of open Terminal in Mac OS X (beschikbaar in de map Toepassingen >
Hulpprogramma's) en typ het volgende: ping 123.123.123
Als er een antwoord verschijnt, is het IP-adres juist. Als er een time out-antwoord
verschijnt, is het IP-adres onjuist.
De EWS is alleen beschikbaar in het Engels
Als uw apparaat alleen draadloze netwerkverbindingen ondersteunt en geen Ethernet-
netwerkverbindingen, is de EWS alleen beschikbaar in het Engels.
Installatieproblemen oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Een probleem oplossen voor
meer informatie over HP-ondersteuning.
Suggesties voor hardware-installatie
Suggesties voor software-installatie
Suggesties voor hardware-installatie
Controleer het apparaat
Controleer of alle kleefband en materiaal aan de buiten- en binnenkant van het
apparaat zijn verwijderd.
Zorg dat er papier in het apparaat is geladen.
Controleer of er buiten het statuslampje Klaar, dat zou moeten branden, geen andere
lichtjes branden of flikkeren. Als het waarschuwingslampje flikkert, controleert u of er
een bericht verschijnt op het bedieningspaneel van het apparaat.
Controleer de hardwareverbindingen
Controleer of alle gebruikte snoeren en kabels (zoals de USB-kabel of de Ethernet-
kabel) in goede staat verkeren.
Controleer of het netsnoer stevig met het apparaat en met een werkend stopcontact
is verbonden.
Zorg ervoor dat het telefoonsnoer is verbonden met de 1-LINE-poort.
Installatieproblemen oplossen 135
Controleer de printcartridges
Telkens wanneer u een cartridge installeert of vervangt, verschijnt op het
bedieningspaneel van het apparaat een melding waarin u wordt gevraagd de
cartridges uit te lijnen. Ook kunt u op elk gewenst moment de printcartridges uitlijnen
vanaf het bedieningspaneel of via de software die u met het apparaat hebt
geïnstalleerd. Als u de printcartridges uitlijnt, weet u zeker dat de afdrukkwaliteit
optimaal is. Zie
Printcartridges uitlijnen voor meer informatie. Als de uitlijning mislukt,
controleer dan of de cartridges correct zijn geplaatst, en start de uitlijning van de
printcartridges nogmaals. Zie
Het uitlijnen is mislukt voor meer informatie.
Controleer of alle kleppen en deksels goed gesloten zijn.
Controleer het computersysteem
Zorg ervoor dat de computer op een ondersteund besturingssysteem werkt.
Controleer of de computer minstens voldoet aan de minimale systeemvereisten.
Controleer het apparaat op het volgende
Het Aan/uit-lampje brandt zonder te knipperen. Wanneer het apparaat voor het eerst
wordt ingeschakeld, duurt het opwarmen ongeveer 45 seconden.
Het apparaat staat in de status Klaar en er branden of flikkeren geen andere lichtjes
op het bedieningspaneel van het apparaat. Als er lichtjes branden of flikkeren, lees
dan het bericht op het bedieningspaneel van het apparaat.
Controleer of het netsnoer en andere kabels functioneren en goed op het apparaat
zijn aangesloten.
Alle verpakkingstape en -materialen moeten van het apparaat zijn verwijderd.
De duplexeenheid moet stevig op zijn plaats zitten.
Afdrukmateriaal moet goed in de lade zijn geplaatst en niet in het apparaat zijn
vastgelopen.
Alle vergrendelingen en kleppen zijn gesloten.
Suggesties voor software-installatie
Controleer of aan de installatievereisten wordt voldaan
Zorg ervoor dat u de HP-software-cd met de juiste installatiesoftware voor uw
besturingssysteem gebruikt.
Zorg ervoor dat u alle andere programma's afsluit voordat u de software installeert.
Als het pad naar het cd-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste
stationsaanduiding hebt opgegeven.
Als de computer de HP-software-cd in het cd-station niet herkent, kijk dan of de HP-
software-cd is beschadigd. U kunt de driver van het toestel downloaden van de HP-
website (
www.hp.com/support.).
Controleer of doe het volgende
Controleer of de computer voldoet aan de systeemvereisten.
Voordat u software op een computer met Windows installeert, moeten alle andere
programma’s zijn afgesloten.
Hoofdstuk 7
136 Een probleem oplossen
Als het pad naar het cd-rom-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste
stationsaanduiding hebt opgegeven.
Als de computer de HP-software-cd in het cd-station niet herkent, kijk dan of de cd is
beschadigd. U kunt de driver van het toestel downloaden van de HP-website
(
www.hp.com/support.).
Zorg ervoor dat de USB-drivers niet zijn uitgeschakeld in het apparaatbeheer in
Windows.
Als u een computer met Windows gebruikt en de computer het apparaat niet kan
vinden, voert u het hulpprogramma voor het verwijderen van software uit (util\ccc
\uninstall.bat op de HP-software-cd). Hiermee verwijdert u de driver van het apparaat
volledig. Start de computer opnieuw op en installeer de driver van het apparaat
opnieuw.
Controleer het computersysteem
Zorg ervoor dat de computer op een ondersteund besturingssysteem werkt.
Controleer of de computer minstens voldoet aan de minimale systeemvereisten.
Het printerstatusrapport en het zelftestrapport begrijpen
Gebruik het printerstatusrapport en het zelftestrapport om:
Informatie bekijken over uw apparaat en de status van de printcartridges
Help bij het oplossen van problemen
Het printerstatusrapport en het zelftestrapport bevat ook een logboek van recente
gebeurtenissen.
Opmerking Als uw toestel geen draadloze communicatie ondersteunt, wordt het
rapport het "Printerstatusrapport" genoemd. Als uw toestel draadloze communicatie
ondersteunt, wordt het rapport het "Zelftestrapport" genoemd.
Als u HP moet bellen, is het vaak nuttig het printerstatusrapport of het zelftestrapport af
te drukken voordat u belt.
Het printerstatusrapport en het zelftestrapport begrijpen 137
Statusrapport printer
1. Productinformatie: Toont productinformatie (zoals naam, modelnummer,
serienummer en versienummer van de firmware), en gebruiksinformatie afgedrukt
vanuit de lade.
2. Informatie over het inktsysteem: Toont informatie over de printcartridges, zoals de
geschatte inktniveaus.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges
niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
3. Bijkomende hulp: Biedt informatie over beschikbare methoden om meer informatie
te vinden over het toestel, en informatie over het vaststellen van problemen.
Hoofdstuk 7
138 Een probleem oplossen
Zelftestrapport
1. Printerinformatie: Toont productinformatie (zoals naam, modelnummer,
serienummer en versienummer van de firmware), en het aantal afgedrukte pagina's
vanuit de lade.
2. Sproeiertestpatroon: Ontbrekende lijnen geven problemen met de printcartridges
aan. Reinig of vervang de printcartridges.
3. Gekleurde balken en vakken: Ongelijkmatige, vervaagde of vage gekleurde balken
of vakken geven aan dat de inkt bijna op is. Controleer de inktniveaus.
4. Gebeurtenissen: Toont recente gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden.
Het printerstatusrapport en het zelftestrapport afdrukken
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, selecteer Rapport
afdrukken, selecteer Printerstatus of Zelftest, en druk vervolgens op OK.
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen (alleen bepaalde
modellen)
Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, kunt u een netwerkconfiguratiepagina
afdrukken om de netwerkinstellingen voor het apparaat te bekijken. U kunt de
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen (alleen bepaalde modellen) 139
netwerkconfiguratiepagina gebruiken om problemen met de netwerkaansluiting op te
lossen. Als u HP moet bellen, is het vaak nuttig deze pagina af te drukken voordat u belt.
Netwerkconfiguratiepagina
1. Algemene informatie: Informatie over de huidige status en het type actieve
verbinding van het netwerk en andere informatie, zoals de URL van de geïntegreerde
webserver.
2. 802.3 bekabeld: Informatie over de actieve vaste netwerkverbinding, zoals het IP-
adres, het subnetmasker, de standaard-gateway en het hardwareadres van het
apparaat.
3. 802.11 draadloos: Informatie over de actieve draadloze netwerkverbinding, zoals
het IP-adres, de communicatiemodus, de naam van het netwerk, het verificatietype
en de signaalsterkte.
4. mDNS: Hier wordt informatie weergegeven over de actieve mDNS-verbinding
(Multicast Domain Name System). mDNS-services worden meestal gebruikt bij kleine
netwerken voor IP-adressen en het herleiden van namen (via UDP-poort 5353), als
er geen conventionele DNS-server wordt gebruikt.
5. SLP: Hier wordt informatie weergegeven over de huidige SLP-verbinding (Service
Location Protocol). SLP wordt gebruikt door netwerkbeheertoepassingen voor het
beheer van apparaten. Het apparaat ondersteunt het SNMPv1-protocol op IP-
netwerken.
De netwerkconfiguratiepagina afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Druk op de knop Installatie, selecteer Rapport afdrukken, selecteer Netwerkconfig,
en druk vervolgens op OK.
Storingen verhelpen
Soms loopt afdrukmateriaal vast tijdens een taak. Probeer de volgende oplossingen
voordat u de storing probeert te verhelpen.
Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties voldoet. Raadpleeg
Mediaspecificaties voor meer informatie.
Druk niet af op gekreukeld, gevouwen of beschadigd papier.
Hoofdstuk 7
140 Een probleem oplossen
Zorg ervoor dat de scanner schoon is. Raadpleeg Het apparaat onderhouden voor
meer informatie.
Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Ga voor meer
informatie naar
Afdrukmateriaal plaatsen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Papierstoringen verhelpen
Papierstoringen voorkomen
Papierstoringen verhelpen
Als het papier in de hoofdlade is geplaatst, moet u het vastgelopen papier wellicht via de
achterklep verwijderen.
Het papier kan ook zijn vastgelopen in de automatische documentinvoer (ADF). Als het
apparaat een automatische documentinvoer (ADF) heeft, kunnen verschillende veel
voorkomende handelingen ervoor zorgen dat er papier vast komt te zitten in de ADF:
Er is te veel papier in de ADF-lade geplaatst. Zie
Een origineel op de glasplaat
leggen voor informatie over het maximale aantal vellen dat in de ADF is toegestaan.
Er is te dik of te dun papier gebruikt voor het apparaat.
Er is geprobeerd papier bij te vullen in de ADF-lade terwijl het apparaat bezig was
met het invoeren van pagina's.
Een papierstoring in de achterklep verhelpen
1. Druk op het lipje aan de linkerkant van de achterklep om deze te ontgrendelen.
Verwijder de klep door deze weg te trekken van het apparaat.
Let op Probeer de papierstoring niet via de voorzijde van het apparaat op te
lossen. Het afdrukmechanisme kan daardoor beschadigd raken. Open altijd de
klep aan de achterkant om vastgelopen papier te verwijderen.
2. Trek het papier voorzichtig tussen de rollen vandaan.
Let op Als het papier scheurt wanneer u het van de rollen verwijdert, controleert
u de rollen en wieltjes op gescheurde stukjes papier die in het apparaat kunnen
zijn achtergebleven.Als u niet alle stukjes papier uit het apparaat verwijdert, is er
een grotere kans op papierstoringen.
Storingen verhelpen 141
3. Plaats de achterklep terug. Duw de klep voorzichtig naar voren totdat deze op zijn
plaats klikt.
4. Druk op OK om de taak verder te verwerken.
Een papierstoring in de automatische documentinvoer (ADF) verhelpen (alleen
bepaalde modellen)
1. Til het deksel van de automatische documentinvoer omhoog.
2. Trek het papier voorzichtig tussen de rollen vandaan.
Let op Als het papier scheurt wanneer u het van de rollen verwijdert, controleert
u de rollen en wieltjes op gescheurde stukjes papier die in het apparaat kunnen
zijn achtergebleven.Als u niet alle stukjes papier uit het apparaat verwijdert, is er
een grotere kans op papierstoringen.
3. Sluit het deksel van de automatische documentinvoer.
Papierstoringen voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen.
Verwijder afgedrukte exemplaren regelmatig uit de uitvoerlade.
Zorg dat papier niet krult of kreukt door al het ongebruikte papier in een hersluitbare
verpakking te bewaren.
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of
gescheurd zijn.
Leg niet papier van verschillende soorten en formaten tegelijk in de invoerlade; al het
papier in de invoerlade moet van dezelfde soort en hetzelfde formaat zijn.
Verschuif de breedtegeleider voor het papier in de invoerlade totdat deze vlak tegen
het papier aanligt. Zorg dat de breedtegeleiders het papier in de papierlade niet
buigen.
Schuif het papier niet te ver naar voren in de invoerlade.
Gebruik papiersoorten die worden aanbevolen voor het apparaat.Zie
Mediaspecificaties voor meer informatie.
Hoofdstuk 7
142 Een probleem oplossen
Opmerking Door vocht kan het papier omkrullen, wat een papierstoring kan
veroorzaken.
Storingen verhelpen 143
A Technische informatie
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Informatie over de garantie
Specificaties van het apparaat
Wettelijk verplichte informatie
Programma voor milieubehoud
Licenties van derden
Informatie over de garantie
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
Garantie-informatie printcartridge
144 Technische informatie
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
A
. Duur van beperkte garantie
1. Hewlett-Packard (HP) garandeert de eindgebruiker dat bovenstaande HP-producten vrij van materiaal- en fabricagedefecten zijn
gedurende de hierboven aangegeven periode, die begint op de datum van aankoop door de klant. De klant moet een bewijs van
de datum van aankoop kunnen overleggen.
2. Met betrekking tot softwareproducten is de beperkte garantie van HP uitsluitend geldig voor het niet kunnen uitvoeren van
programmeringsinstructies. HP garandeert niet dat de werking van een product ononderbroken of vrij van fouten is.
3. De beperkte garantie van HP geldt alleen voor defecten die zich voordoen als resultaat van een normaal gebruik van het product
en is niet van toepassing in de volgende gevallen:
a. onjuist of onvoldoende onderhoud of wijziging van het product;
b. software, interfaces, afdrukmateriaal, onderdelen of benodigdheden die niet door HP worden geleverd of ondersteund;
c. gebruik dat niet overeenstemt met de specificaties van het product;
d. onrechtmatige wijzigingen of verkeerd gebruik.
4. Voor HP printerproducten is het gebruik van een cartridge die niet door HP is geleverd of een nagevulde cartridge niet van
invloed op de garantie aan de klant of een contract voor ondersteuning dat met de klant is gesloten. Als echter een defect of
beschadiging van de printer toegewezen kan worden aan het gebruik van een cartridge die niet van HP afkomstig is, een
nagevulde cartridge of een verlopen inktcartridge, brengt HP de gebruikelijke tijd- en materiaalkosten voor het repareren van de
printer voor het betreffende defect of de betreffende beschadiging in rekening.
5. Als HP tijdens de van toepassing zijnde garantieperiode kennisgeving ontvangt van een defect in een softwareproduct, in
afdrukmateriaal of in een inktproduct dat onder de garantie van HP valt, wordt het defecte product door HP vervangen. Als HP
tijdens de van toepassing zijnde garantieperiode kennisgeving ontvangt van een defect in een hardwareproduct dat onder de
garantie van HP valt, wordt naar goeddunken van HP het defecte product door HP gerepareerd of vervangen.
6. Als het defecte product niet door HP respectievelijk gerepareerd of vervangen kan worden, zal HP de aankoopprijs voor het
defecte product dat onder de garantie valt, terugbetalen binnen een redelijke termijn nadat HP kennisgeving van het defect heeft
ontvangen.
7. HP is niet verplicht tot reparatie, vervanging of terugbetaling tot de klant het defecte product aan HP geretourneerd heeft.
8. Een eventueel vervangingsproduct mag nieuw of bijna nieuw zijn, vooropgesteld dat het ten minste dezelfde functionaliteit heeft
als het product dat wordt vervangen.
9. De beperkte garantie van HP is geldig in alle landen/regio's waar het gegarandeerde product door HP wordt gedistribueerd, met
uitzondering van het Midden-Oosten, Afrika, Argentinië, Brazilië, Mexico, Venezuela en de tot Frankrijk behorende zogenoemde
"Départements d'Outre Mer". Voor de hierboven als uitzondering vermelde landen/regio's, is de garantie uitsluitend geldig in het
land/de regio van aankoop. Contracten voor extra garantieservice, zoals service op de locatie van de klant, zijn verkrijgbaar bij
elk officieel HP-servicekantoor in landen/regio's waar het product door HP of een officiële importeur wordt gedistribueerd.
10. Er wordt geen garantie gegeven op HP-inktpatronen die zijn nagevuld, opnieuw zijn geproduceerd, zijn opgeknapt en verkeerd
zijn gebruikt of waarmee op enigerlei wijze is geknoeid.
B. Garantiebeperkingen
IN ZOVERRE DOOR HET PLAATSELIJK RECHT IS TOEGESTAAN, BIEDEN NOCH HP, NOCH LEVERANCIERS (DERDEN)
ANDERE UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES OF VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT DE
PRODUCTEN VAN HP EN WIJZEN ZIJ MET NAME DE STILZWIJGENDE GARANTIES EN VOORWAARDEN VAN
VERKOOPBAARHEID, BEVREDIGENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL AF.
C. Beperkte aansprakelijkheid
1. Voor zover bij de plaatselijke wetgeving toegestaan, zijn de verhaalsmogelijkheden in deze beperkte garantie de enige en
exclusieve verhaalsmogelijkheden voor de klant.
2. VOORZOVER DOOR HET PLAATSELIJK RECHT IS TOEGESTAAN, MET UITZONDERING VAN DE SPECIFIEKE
VERPLICHTINGEN IN DEZE GARANTIEVERKLARING, ZIJN HP EN LEVERANCIERS (DERDEN) ONDER GEEN BEDING
AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, INDIRECTE, SPECIALE EN INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE, OF DIT NU
GEBASEERD IS OP CONTRACT, DOOR BENADELING OF ENIGE ANDERE JURIDISCHE THEORIE, EN ONGEACHT OF HP
VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE OP DE HOOGTE IS.
D. Lokale wetgeving
1. Deze garantieverklaring verleent de klant specifieke juridische rechten. De klant kan over andere rechten beschikken die in de
V.S. van staat tot staat, in Canada van provincie tot provincie en elders van land tot land of van regio tot regio kunnen verschillen.
2. In zoverre deze garantieverklaring niet overeenstemt met de plaatselijke wetgeving, zal deze garantieverklaring als aangepast en
in overeenstemming met dergelijke plaatselijke wetgeving worden beschouwd. Krachtens een dergelijke plaatselijke wetgeving is
het mogelijk dat bepaalde afwijzingen en beperkingen in deze garantieverklaring niet op de klant van toepassing zijn. Sommige
staten in de Verenigde Staten en bepaalde overheden buiten de Verenigde Staten (inclusief provincies in Canada) kunnen
bijvoorbeeld:
a. voorkomen dat de afwijzingen en beperkingen in deze garantieverklaring de wettelijke rechten van een klant beperken
(bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk);
b. op andere wijze de mogelijkheid van een fabrikant beperken om dergelijke niet-aansprakelijkheidsverklaringen of beperkingen
af te dwingen;
c. de klant aanvullende garantierechten verlenen, de duur van de impliciete garantie bepalen waarbij het niet mogelijk is dat de
fabrikant zich niet aansprakelijk verklaart of beperkingen ten aanzien van de duur van impliciete garanties niet toestaan.
3. DE IN DEZE VERKLARING GESTELDE GARANTIEVOORWAARDEN VORMEN, BEHALVE IN DE WETTELIJK TOEGESTANE
MATE, GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF WIJZIGING VAN, MAAR EEN AANVULLING OP DE VERPLICHTE EN
WETTELIJK VOORGESCHREVEN RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE VERKOOP VAN HP-PRODUCTEN.
HP Fabrieksgarantie
Geachte klant,
A
ls bijlage ontvangt u hierbij een lijst met daarop de naam en het adres van de HP vestiging in uw land waar u terecht kunt voor de HP
fabrieksgarantie.
Naast deze fabrieksgarantie kunt u op basis van nationale wetgeving tevens jegens uw verkoper rechten putten uit de
verkoopovereenkomst. De HP fabrieksgarantie laat de wettelijke rechten onder de toepasselijke nationale wetgeving onverlet.
Nederland: Hewlett-Packard Nederland BV, Startbaan 16, 1187 XR Amstelveen
Belgique: Hewlett-Packard Belgium BVBA/SPRL, Luchtschipstraat 1, B-1140 Brussels
HP product Duur van beperkte garantie
Softwaremedia 90 dagen
Printer 1 jaar
Print- of inktcartridges Tot het HP inktpatroon leeg is of de "einde garantie"-datum
(vermeld op het inktpatroon) is bereikt, afhankelijk van wat het eerst
van toepassing is. Deze garantie dekt geen HP inktproducten die
opnieuw zijn gevuld, opnieuw zijn gefabriceerd of zijn gerepareerd,
noch HP inktproducten die op verkeerde wijze zijn gebruikt of
behandeld.
Printkoppen (geldt alleen voor producten met printkoppen 1 jaar
die door de klant kunnen worden vervangen)
Accessoires 1 jaar tenzij anders vermeld
Informatie over de garantie 145
Garantie-informatie printcartridge
De garantie op HP-cartridges is van toepassing wanneer het product wordt gebruikt in combinatie
met de daarvoor bedoelde printer van HP. Deze garantie is niet van toepassing op bijgevulde,
gerecyclede, aangepaste, verkeerd gebruikte of vervalste inktproducten van HP.
Gedurende de garantieperiode is het product gedekt zolang de HP-inkt niet is opgebruikt en de
uiterste garantiedatum nog niet werd bereikt. De uiterste garantiedatum in JJJJ/MM-indeling bevindt
zich op het product (zie hieronder):
Raadpleeg de gedrukte documentatie die met het product is meegeleverd voor de HP-verklaring
inzake beperkte garantie.
Bijlage A
146 Technische informatie
Specificaties van het apparaat
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Fysieke specificaties
Productkenmerken en -mogelijkheden
Specificaties processor en geheugen
Systeemvereisten
Netwerkprotocolspecificaties (alleen bepaalde modellen)
Specificaties geïntegreerde webserver (alleen bepaalde modellen)
Mediaspecificaties
Afdrukresolutie
Afdrukspecificaties
Kopieerspecificaties
Faxspecificaties
Scanspecificaties
Omgevingscondities
Elektrische vereisten
Geluidsspecificatie
Fysieke specificaties
Formaat (breedte x diepte x hoogte)
433,5 x 401,5 x 216,7 mm (17,1 x 15,8 x 8,5 inches)
Gewicht van het apparaat (exclusief printerbenodigdheden)
5,9 kg (13 lb)
Productkenmerken en -mogelijkheden
Functie Capaciteit
Verbindingsmogelijkheden Snel USB 2.0-compatibel apparaat
Vast (Ethernet-)netwerk (alleen bepaalde
modellen)
802.11b/g draadloos netwerk (alleen bij
sommige modellen)
Printcartridges Zwarte en driekleurenprintcartridge
Levensduur benodigdheden Bezoek www.hp.com/pageyield/ voor meer
informatie over de geschatte levensduur van
printcartridges.
Besturingstalen HP PCL 3 GUI
Werkbelasting Maximaal 3000 pagina's per maand
Ondersteunde talen bedieningspaneel van het
apparaat
Beschikbare talen verschillen per land/regio.
Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Fins, Frans,
Grieks, Hongaars, Italiaans, Japans, Koreaans,
Kroatisch, Nederlands, Noors, Pools,
Portugees, Roemeens, Russisch, Slovaaks,
Sloveens, Spaans, Traditioneel Chinees,
Tsjechisch, Turks, Vereenvoudigd Chinees,
Zweeds.
Specificaties van het apparaat 147
Specificaties processor en geheugen
Vaste modellen
Processor: 192 MHz ARM9-kern
Geheugen: 64 MB DDR2
Draadloze modellen
Processor: 180 MHz ARM9-kern
Geheugen: 32 Mb SDRAM
Systeemvereisten
Opmerking Voor de meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen en
systeemvereisten gaat u naar
http://www.hp.com/support/
Compatibiliteit besturingssysteem
Windows XP Service Pack 1, Windows Vista, Windows 7
Opmerking Voor Windows XP SP1 Starter Edition, Windows Vista Starter Edition en
Windows 7 Starter Edition zijn alleen printerdrivers, scandrivers en de Werkset beschikbaar.
Zie het Leesmij-bestand om systeemvereisten en specificaties voor Windows 7 te bekijken.
Dit bestand is beschikbaar op uw computer nadat u de HP-software hebt geïnstalleerd.
Mac OS X (v10.4.11, v10.5, v10.6)
Linux (zie
www.hp.com/go/linuxprinting voor meer informatie).
Minimale vereisten
Microsoft Windows XP (32-bit) Service Pack 1: Intel Pentium II- of Celeron-processor, 512 MB
RAM, 790 MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0
Microsoft Windows Vista: 800 MHz 32-bits (x86) of 64-bits (x64) processor, 512 MB RAM, 1,15
GB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 7.0
Mac OS X (v10.4.11, v10.5.6, v10.6): 256 MB geheugen, 500 MB vrije schijfruimte
Quick Time 5.0 of later (Mac OS X)
Adobe Acrobat Reader 5.0 of hoger
Aanbevolen vereisten
Microsoft Windows XP (32-bit) Service Pack 1: Intel Pentium III- of hogere processor, 512 MB
RAM, 850 MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0 of latere versie
Microsoft Windows Vista: 1 GHz 32-bits (x86) of 64-bits (x64) processor, 1 GB RAM, 1,2 GB
vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 7.0 of latere versie
Mac OS X (v10.4.11, v10.5.6, v10.6): 512 MB geheugen, 500 MB vrije schijfruimte
Netwerkprotocolspecificaties (alleen bepaalde modellen)
Ondersteunde netwerkbesturingssystemen
Windows XP (32-bit) (Professional en Home Editie), Windows Vista 32-bits en 64-bits (Ultimate,
Enterprise en Business Editie), Windows 7 (32-bits en 64-bits).
Mac OS X (10.4.11,10.5.6, 10.6)
Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services met Citrix Metaframe XP met Feature
Release 3
Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.0
Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.0
Bijlage A
148 Technische informatie
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.5
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Metaframe XP met Feature
Release 3
Microsoft Windows 2003 Small Business Server Terminal Services
Microsoft Windows Server 2008 Terminal-services
Compatibele netwerkprotocollen
TCP/IP
Networkbeheer
Invoegtoepassingen voor HP Web Jetadmin
Ingebouwde webserver
Functies
Mogelijkheid netwerkapparaten op afstand te configureren en te beheren
Specificaties geïntegreerde webserver (alleen bepaalde modellen)
Vereisten
Een TCP/IP-netwerk (IPX/SPX-netwerken worden niet ondersteund)
Een webbrowser (Microsoft Internet Explorer 6.0 of later, Opera 8.0 of later, Mozilla Firefox 1.0
of later of Safari 1.2 of later)
Een netwerkverbinding (u kunt geen geïntegreerde webserver gebruiken die rechtstreeks is
verbonden met een USB-kabel)
Een internetverbinding (vereist voor sommige functies)
Opmerking U kunt de geïntegreerde webserver openen zonder verbinding met internet.
Sommige functies zijn dan echter niet beschikbaar.
Hij moet zich aan dezelfde kant van een firewall bevinden als het apparaat.
Mediaspecificaties
Met de tabellen Ondersteunde formaten kennen en Informatie over ondersteunde papiersoorten en
gewichten kunt u bepalen welke media goed zijn voor uw apparaat en welke functies bij uw papier
zullen functioneren. Zie het deel
Minimummarges instellen voor informatie over de afdrukmarges
die dit apparaat gebruikt, zie het deel
Richtlijnen voor dubbelzijdig (duxplex) afdrukken voor
richtlijnen die moeten worden gevolgd bij dubbelzijdig afdrukken.
Ondersteunde formaten kennen
Papierformaat Hoofdlade
Standaardformaten afdrukmateriaal
U.S. Legal (216 x 356 mm; 8,5 x 14 inches)
A4 (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches)
U.S. Executive (184 x 267 mm; 7,25 x 10,5 inches)
B5 (176 x 250 mm; 6,9 x 9,8 inches)
A5 (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches)
A4 zonder rand (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches)
Specificaties van het apparaat 149
Papierformaat Hoofdlade
A5 zonder rand (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches)
B5 zonder rand (176 x 250 mm; 6,9 x 9,8 inches)
Zonder rand (10 x 15 cm, tab)
Zonder rand (4 x 6 inches, tab)
HV zonder rand
A6 zonder rand
Cabinet zonder rand
Zonder rand (13 x 18 cm), zelfde afmetingen als 5 x 7 inches
Zonder rand (8,5 x 11 inches)
10 x 15 cm (tab)
4 x 6 inches (tab)
HV
Cabinet
13 x 18 cm (dezelfde afmeting als 5 x 7 inches)
Enveloppen
Envelop U.S. #10 (105 x 241 mm; 4,12 x 9,5 inches)
Monarch-envelop (98 x 191 mm; 3,88 x 7,5 inches)
Card Envelope (111 x 152 mm; 4,4 x 6 inches)
Envelop A2 (111 x 146 mm; 4,37 x 5,75 inches)
Envelop DL (110 x 220 mm; 4,3 x 8,7 inches)
Envelop C6 (114 x 162 mm; 4,5 x 6,4 inches)
Nr. 6 3/4 Envelop (92,2 mm x 165,1 mm; 3,63 x 16,51 cm)
C5-envelop
Kaarten
Systeemkaart (76,2 x 127 mm; 3 x 5 inches)
Systeemkaart (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Systeemkaart (127 x 203 mm; 5 x 8 inches)
Kaart A6 (105 x 148,5 mm; 4,13 x 5,83 inches)
Bijlage A
(vervolg)
150 Technische informatie
Papierformaat Hoofdlade
Fotoafdrukmateriaal
Fotopapier (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)
Fotopapier (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Fotopapier (5 x 7 inches)
Fotopapier (8 x 10 inches)
Fotopapier (10 x 15 cm)
Fotopapier zonder rand (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)
Fotopapier zonder rand (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Fotopapier zonder rand (5 x 7 inches)
Fotopapier zonder rand (8 x 10 inches)
Fotopapier zonder rand (8,5 x 11 inches)
Fotopapier zonder rand (10 x 15 cm)
Ander afdrukmateriaal
Aangepast afdrukmateriaal met een breedte tussen 76,20 en 210,06 mm
en een lengte van 101,60 tot 762,00 mm
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
Lade Soort Gewicht Capaciteit
Hoofdlade Papier 60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Maximaal 100 vellen
gewoon papier
(25 mm in een stapel)
Transparanten Maximaal 70 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Afdrukmateriaal voor foto's 280 g/m
2
(75 lb bankpost)
Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Etiketten Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Enveloppen 75 tot 90 g/m
2
(envelop met 20 to 24 lb
bankpost)
Maximaal 30 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Kaarten Maximaal 200 g/m
2
(steekkaart 110 lb)
Maximaal 80 kaarten
(vervolg)
Specificaties van het apparaat 151
Lade Soort Gewicht Capaciteit
Automatisc
he
documentin
voer (ADI)*
Papier 75 g/m
2
(steekkaart 9,07 kg)
Tot 20 vellen normaal
papier (in een stapel van
5 mm)
Uitvoerlade Alle ondersteunde
afdrukmaterialen
Maximaal 50 vellen
gewoon papier (tekst
afdrukken)
* Alleen bepaalde modellen.
Minimummarges instellen
De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde marges in de
oriëntatie Staand.
Afdrukmateriaal (1)
Linkermarge
(2)
Rechtermarg
e
(3)
Bovenmarge
(4)
Ondermarge
*
U.S. Letter
U.S. Legal
A4
U.S. Executive
U.S. Statement
B5
A5
Kaarten
Speciaal papierformaat
Afdrukmateriaal voor foto's
3,0 mm 3,0 mm 3,0 mm 3,0 mm
Enveloppen 3,0 mm 3,0 mm 3,0 mm 14,3 mm
(0,563 inch)
* Om deze marge-instelling op een computer met Windows te verkrijgen, klikt u op het tabblad
Geavanceerd in de printerdriver en selecteert u Minimaliseren van marges.
Bijlage A
(vervolg)
152 Technische informatie
Richtlijnen voor dubbelzijdig (duxplex) afdrukken
Gebruik altijd media die geschikt zijn voor de apparaatspecificaties. Zie Mediaspecificaties voor
meer informatie.
Bedruk nooit beide zijden van transparanten, enveloppen, fotopapier, glanzend afdrukmateriaal
of papier dat lichter is dan 60 g/m
2
of zwaarder dan 105 g/m
2
. Bij deze materiaaltypen kunnen
papierstoringen optreden.
Bij verschillende afdrukmaterialen is het bij dubbelzijdig afdrukken vereist dat het materiaal in
een bepaalde richting wordt ingevoerd. Deze zijn onder andere briefhoofdpapier, voorbedrukt
papier en papier met watermerken en geperforeerd papier. Wanneer u afdrukt vanuit Windows,
wordt de voorkant van het afdrukmateriaal eerst afgedrukt. Plaats het afdrukmateraal met de
afdrukzijde naar beneden.
Afdrukresolutie
Resolutie (zwart)
Zwartweergave max. 600 dpi (bij afdrukken vanaf een computer)
Resolutie (kleur)
Max. 4800 x 1200 dpi geoptimaliseerd voor kleurenafdrukken op speciaal HP fotopapier met 1200
invoer-dpi. Verkrijgbaar fotopapier:
HP premium plus foto
HP premium foto
HP geavanceerd foto
Afdrukspecificaties
Resolutie (zwart)
Zwartweergave max. 600 dpi (bij afdrukken vanaf een computer)
Resolutie (kleur)
Max. 4800 x 1200 dpi geoptimaliseerd voor kleurenafdrukken op speciaal HP fotopapier met 1200
invoer-dpi. Verkrijgbaar fotopapier:
HP premium plus foto
HP premium foto
HP geavanceerd foto
Kopieerspecificaties
Digitale beeldverwerking
Max. 100 kopieën van origineel (verschilt per model)
Digitale zoom: van 25 tot 400% (verschilt per model)
Aan pagina aanpassen, voor het scannen
De kopieersnelheid is afhankelijk van de complexiteit van het document
Raadpleeg de volgende tabel om vast te stellen welke instelling van de papiersoort u moet kiezen,
gebaseerd op het papier dat in de hoofdlade is geplaatst.
Papiersoort
Instelling op het bedieningspaneel
van het apparaat
Gewoon papier Gewoon papier
HP helderwit papier Gewoon papier
HP Premium Presentation papier, Mat Premium Inkjet
Specificaties van het apparaat 153
Papiersoort Instelling op het bedieningspaneel
van het apparaat
Ander inkjetpapier Premium Inkjet
HP premium Plus fotopapier Fotopapier
HP Premium fotopapiersoorten Fotopapier
HP Advanced fotopapier Fotopapier
HP Everyday fotopapier, matglanzend Fotopapier
HP Everyday fotopapier, mat Premium Inkjet
Ander fotopapier Fotopapier
HP Premium Inkjet Transparency Premium Inkjet
HP Iron-on Transfer Premium Inkjet
HP Photo Cards Fotopapier
Andere speciale papiersoorten Premium Inkjet
Glossy Greeting Card Fotopapier
Matte wenskaarten Premium Inkjet
HP brochure en flyer papier, glanzend Fotopapier
HP brochure en flyer papier, mat Premium Inkjet
Overig GLOSSY BROCHURE Fotopapier
Overige Matte Brochure Premium Inkjet
Faxspecificaties
Mogelijkheid voor zwart-wit en kleur bij apparaat.
Maximaal 99 snelkiesnummers (verschilt per model).
Geheugen van maximaal 100 pagina's (verschilt per model, volgens ITU-T-testafbeelding nr. 1
bij standaardresolutie). Complexere pagina's of hogere resoluties vragen meer tijd en
geheugen. Andere functies van het product, zoals kopiëren, kunnen ook invloed hebben op het
aantal pagina's dat in het geheugen kan worden opgeslagen.
Fax handmatig verzenden en ontvangen.
Automatisch tot vijf keer opnieuw kiezen bij in gesprek (verschilt per model).
Bevestigings- en activiteitenrapporten.
CCITT/ITU Group 3-fax met foutcorrectiemodus.
33,6 Kbps overdracht.
Snelheid van 3 seconden per pagina bij 33,6 Kbps (volgens ITU-T-testafbeelding nr. 1 bij
standaardresolutie). Complexere pagina's of hogere resoluties vergen meer tijd en geheugen.
Oproepherkenning met automatisch schakelen tussen fax en antwoordapparaat.
Foto (dpi) Zeer fijn (dpi) Fijn (dpi) Standaard (dpi)
Zwart 196 x 203 (8-bits
grijstinten)
300 x 300 196 x 203 196 x 98
Kleur 300 x 300 200 x 200 200 x 200 200 x 200
Bijlage A
(vervolg)
154 Technische informatie
Scanspecificaties
Beeldbewerkingssoftware inbegrepen
Geïntegreerde OCR-software zet gescande tekst automatisch om in bewerkbare tekst
De scansnelheid is afhankelijk van de complexiteit van het document
Twain-compatibele interface
Resolutie: 2 400 x 4 800 dpi optisch, maximaal 19 200 dpi verbeterd
Kleur: 16-bits per RGB-kleur, 48-bits totaal
Maximaal scanformaat vanaf de glasplaat: 216 x 297 mm (8,5 x 11,7 inches)
Omgevingscondities
Werkomgeving
Werktemperatuur: 5° tot 40°C
Aanbevolen bedrijfstemperatuur: 15° tot 32°C
Aanbevolen relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80% niet-condenserend
Opslagomgeving
Opslagtemperatuur: -40° tot 60°C
Luchtvochtigheid bij opslag: Maximaal 90 procent niet-condenserend bij een temperatuur van 65°C
Elektrische vereisten
Stroomvoorziening
Universele netadapter (extern)
Stroomvereisten
Ingangsspanning: 100 tot 240 VAC (± 10%), 50/60 Hz (± 3Hz)
Uitvoervoltage: 32 V gelijkstroom bij 625 mA
Stroomverbruik
28,4 Watt afdrukken (snelle conceptmodus); 32,5 Watt faxen of kopiëren (snelle conceptmodus)
Geluidsspecificatie
Snel afdrukken, geluidsniveaus per ISO 7779
Geluidsdruk (bij apparaat)
LpAd 56 (dBA)
Geluidsvermogen
LwAd 7.0 (BA)
Specificaties van het apparaat 155
Wettelijk verplichte informatie
Het apparaat voldoet aan de producteisen van overheidsinstellingen in uw land/regio.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
FCC-verklaring
Kennisgeving voor gebruikers in Korea
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan
Kennisgeving over netsnoer voor gebruikers in Japan
Kennisgeving over geluidsproductie voor Duitsland
Verklaring over de indicatielampjes
Kennisgeving voor gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-eisen
Kennisgeving aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk
Kennisgeving aan gebruikers in de Europese Unie
Kennisgeving voor gebruikers van het Duitse telefoonnetwerk
Australische verklaring over vaste faxen
Wettelijke informatie inzake draadloze producten
Wettelijk verplicht modelnummer
Conformiteitsverklaring
Bijlage A
156 Technische informatie
FCC-verklaring
FCC statement
The United States Federal Communications Commission (in 47 CFR 15.105) has specified
that the following notice be brought to the attention of users of this product.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital
device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reason-
able protection against harmful interference in a residential installation. This equipment
generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in
accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications.
However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation.
If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can
be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct
the interference by one or more of the following measures:
Reorient the receiving antenna.
Increase the separation between the equipment and the receiver.
Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the
receiver is connected.
Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
For further information, contact:
Manager of Corporate Product Regulations
Hewlett-Packard Company
3000 Hanover Street
Palo Alto, Ca 94304
(650) 857-1501
Modifications (part 15.21)
The FCC requires the user to be notified that any changes or modifications made to this
device that are not expressly approved by HP may void the user's authority to operate the
equipment.
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following
two conditions: (1) this device may not cause harmful interference, and (2) this device must
accept any interference received, including interference that may cause undesired
operation.
Kennisgeving voor gebruikers in Korea
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan
䈖䈱ⵝ⟎䈲䇮䉪䊤䉴Bᖱႎᛛⴚⵝ⟎䈪䈜䇯䈖䈱ⵝ⟎䈲䇮ኅᐸⅣႺ䈪૶↪䈜䉎䈖䈫䉕⋡⊛䈫䈚䈩
䈇䉁䈜䈏䇮䈖䈱ⵝ⟎䈏䊤䉳䉥䉇䊁䊧䊎䉳䊢䊮ฃାᯏ䈮ㄭធ䈚䈩૶↪䈘䉏䉎䈫䇮ฃା㓚ኂ䉕ᒁ䈐
⿠䈖䈜䈖䈫䈏䈅䉍䉁䈜䇯ขᛒ⺑᣿ᦠ䈮ᓥ䈦䈩ᱜ䈚䈇ข䉍ᛒ䈇䉕䈚䈩ਅ䈘䈇䇯
VCCI-B
Wettelijk verplichte informatie 157
Kennisgeving over netsnoer voor gebruikers in Japan
Kennisgeving over geluidsproductie voor Duitsland
Geräuschemission
LpA < 70 dB am Arbeitsplatz im Normalbetrieb nach DIN 45635 T. 19
Verklaring over de indicatielampjes
Bijlage A
158 Technische informatie
Kennisgeving voor gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-eisen
Notice to users of the U.S. telephone network: FCC requirements
This equipment complies with FCC rules, Part 68. On this equipment is a label that
contains, among other information, the FCC Registration Number and Ringer Equivalent
Number (REN) for this equipment. If requested, provide this information to your telephone
company.
An FCC compliant telephone cord and modular plug is provided with this equipment. This
equipment is designed to be connected to the telephone network or premises wiring using
a compatible modular jack which is Part 68 compliant. This equipment connects to the
telephone network through the following standard network interface jack: USOC
RJ-11C.
The REN is useful to determine the quantity of devices you may connect to your telephone
line and still have all of those devices ring when your number is called. Too many devices
on one line might result in failure to ring in response to an incoming call. In most, but not
all, areas the sum of the RENs of all devices should not exceed five (5). To be certain of the
number of devices you may connect to your line, as determined by the REN, you should call
your local telephone company to determine the maximum REN for your calling area.
If this equipment causes harm to the telephone network, your telephone company might
discontinue your service temporarily. If possible, they will notify you in advance. If advance
notice is not practical, you will be notified as soon as possible. You will also be advised of
your right to file a complaint with the FCC. Your telephone company might make changes
in its facilities, equipment, operations, or procedures that could affect the proper operation
of your equipment. If they do, you will be given advance notice so you will have the
opportunity to maintain uninterrupted service. If you experience trouble with this equipment,
please contact the manufacturer, or look elsewhere in this manual, for warranty or repair
information. Your telephone company might ask you to disconnect this equipment from the
network until the problem has been corrected or until you are sure that the equipment is not
malfunctioning.
This equipment may not be used on coin service provided by the telephone company.
Connection to party lines is subject to state tariffs. Contact your state public utility commis-
sion, public service commission, or corporation commission for more information.
This equipment includes automatic dialing capability. When programming and/or making
test calls to emergency numbers:
Remain on the line and explain to the dispatcher the reason for the call.
Perform such activities in the off-peak hours, such as early morning or late evening.
Note The FCC hearing aid compatibility rules for telephones are not applicable
to this equipment.
The Telephone Consumer Protection Act of 1991 makes it unlawful for any person to use a
computer or other electronic device, including fax machines, to send any message unless
such message clearly contains in a margin at the top or bottom of each transmitted page
or on the first page of transmission, the date and time it is sent and an identification of the
business, other entity, or other individual sending the message and the telephone number
of the sending machine or such business, other entity, or individual. (The telephone number
provided might not be a 900 number or any other number for which charges exceed local
or long-distance transmission charges.) In order to program this information into your fax
machine, you should complete the steps described in the software.
Wettelijk verplichte informatie 159
Kennisgeving aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk
Note à l’attention des utilisateurs du réseau téléphonique
canadien/Notice to users of the Canadian telephone network
Cet appareil est conforme aux spécifications techniques des équipements terminaux
d’Industrie Canada. Le numéro d’enregistrement atteste de la conformité de l’appareil.
Labréviation IC qui précède le numéro d’enregistrement indique que l’enregistrement a été
effectué dans le cadre d’une Déclaration de conformité stipulant que les spécifications
techniques d’Industrie Canada ont été respectées. Néanmoins, cette abréviation ne signifie
en aucun cas que l’appareil a été validé par Industrie Canada.
Pour leur propre sécurité, les utilisateurs doivent s’assurer que les prises électriques reliées
à la terre de la source d’alimentation, des lignes téléphoniques et du circuit métallique
d’alimentation en eau sont, le cas échéant, branchées les unes aux autres. Cette précaution
est particulièrement importante dans les zones rurales.
Remarque Le numéro REN (Ringer Equivalence Number) attribué à chaque
appareil terminal fournit une indication sur le nombre maximal de terminaux qui
peuvent être connectés à une interface téléphonique. La terminaison d’une
interface peut se composer de n’importe quelle combinaison d’appareils, à
condition que le total des numéros REN ne dépasse pas 5.
Basé sur les résultats de tests FCC Partie 68, le numéro REN de ce produit est 0.0B.
This equipment meets the applicable Industry Canada Terminal Equipment Technical
Specifications. This is confirmed by the registration number. The abbreviation IC before the
registration number signifies that registration was performed based on a Declaration of
Conformity indicating that Industry Canada technical specifications were met. It does not
imply that Industry Canada approved the equipment.
Users should ensure for their own protection that the electrical ground connections of the
power utility, telephone lines and internal metallic water pipe system, if present, are
connected together. This precaution might be particularly important in rural areas.
Note The REN (Ringer Equivalence Number) assigned to each terminal device
provides an indication of the maximum number of terminals allowed to be
connected to a telephone interface. The termination on an interface might consist
of any combination of devices subject only to the requirement that the sum of the
Ringer Equivalence Numbers of all the devices does not exceed 5.
The REN for this product is 0.0B, based on FCC Part 68 test results.
Bijlage A
160 Technische informatie
Kennisgeving aan gebruikers in de Europese Unie
Notice to users in the European Economic Area
This product is designed to be connected to the analog Switched Telecommunication
Networks (PSTN) of the European Economic Area (EEA) countries/regions.
Network compatibility depends on customer selected settings, which must be reset to use
the equipment on a telephone network in a country/region other than where the product
was purchased. Contact the vendor or Hewlett-Packard Company if additional product
support is necessary.
This equipment has been certified by the manufacturer in accordance with Directive
1999/5/EC (annex II) for Pan-European single-terminal connection to the public switched
telephone network (PSTN). However, due to differences between the individual PSTNs
provided in different countries, the approval does not, of itself, give an unconditional
assurance of successful operation on every PSTN network termination point.
In the event of problems, you should contact your equipment supplier in the first instance.
This equipment is designed for DTMF tone dialing and loop disconnect dialing. In the
unlikely event of problems with loop disconnect dialing, it is recommended to use this
equipment only with the DTMF tone dial setting.
Kennisgeving voor gebruikers van het Duitse telefoonnetwerk
Hinweis für Benutzer des deutschen Telefonnetzwerks
Dieses HP-Fax ist nur für den Anschluss eines analogen Public Switched Telephone Network
(PSTN) gedacht. Schließen Sie den TAE N-Telefonstecker, der im Lieferumfang des
HP All-in-One enthalten ist, an die Wandsteckdose (TAE 6) Code N an. Dieses HP-Fax kann
als einzelnes Gerät und/oder in Verbindung (mit seriellem Anschluss) mit anderen zugelass-
enen Endgeräten verwendet werden.
Australische verklaring over vaste faxen
In Australia, the HP device must be connected to Telecommunication Network through a line
cord which meets the requirements of the Technical Standard AS/ACIF S008.
Wettelijke informatie inzake draadloze producten
Dit hoofdstuk bevat de volgende overheidsinformatie met betrekking tot draadloze producten:
Blootstelling aan de straling van radiofrequenties
Kennisgeving voor gebruikers in Brazilië
Kennisgeving voor gebruikers in Canada
Kennisgeving voor gebruikers in Taiwan
Kennisgeving over de wetgeving van de Europese Unie
Wettelijk verplichte informatie 161
Blootstelling aan de straling van radiofrequenties
Exposure to radio frequency radiation
Caution The radiated output power of this device is far below the FCC radio
frequency exposure limits. Nevertheless, the device shall be used in such a manner
that the potential for human contact during normal operation is minimized. This
product and any attached external antenna, if supported, shall be placed in such a
manner to minimize the potential for human contact during normal operation. In
order to avoid the possibility of exceeding the FCC radio frequency exposure limits,
human proximity to the antenna shall not be less than 20 cm (8 inches) during normal
operation.
Kennisgeving voor gebruikers in Brazilië
Aviso aos usuários no Brasil
Este equipamento opera em caráter secundário, isto é, não tem direito à proteção contra
interferência prejudicial, mesmo de estações do mesmo tipo, e não pode causar interferência
a sistemas operando em caráter primário. (Res.ANATEL 282/2001).
Kennisgeving voor gebruikers in Canada
Notice to users in Canada/Note à l'attention des utilisateurs canadiens
For Indoor Use. This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise
emissions from the digital apparatus set out in the Radio Interference Regulations of the
Canadian Department of Communications. The internal wireless radio complies with RSS
210 and RSS GEN of Industry Canada.
Utiliser à l'intérieur. Le présent appareil numérique n'émet pas de bruit radioélectrique
dépassant les limites applicables aux appareils numériques de la classe B prescrites dans
le Règlement sur le brouillage radioélectrique édicté par le ministère des Communications
du Canada. Le composant RF interne est conforme a la norme RSS-210 and RSS GEN
d'Industrie Canada.
Kennisgeving voor gebruikers in Taiwan
Bijlage A
162 Technische informatie
Kennisgeving over de wetgeving van de Europese Unie
European Union Regulatory Notice
Products bearing the CE marking comply with the following EU Directives:
· Low Voltage Directive 2006/95/EC
· EMC Directive 2004/108/EC
CE compliance of this product is valid only if powered with the correct CE-marked AC adapter
provided by HP.
If this product has telecommunications functionality, it also complies with the essential
requirements of the following EU Directive:
· R&TTE Directive 1999/5/EC
Compliance with these directives implies conformity to harmonized European standards
(European Norms) that are listed in the EU Declaration of Conformity issued by HP for this
product or product family. This compliance is indicated by the following conformity marking
placed on the product.
The wireless telecommunications functionality of this product may be used in the following
EU and EFTA countries:
Austria, Belgium, Bulgaria, Cyprus, Czech Republic, Denmark, Estonia, Finland, France,
Germany, Greece, Hungary, Iceland, Ireland, Italy, Latvia, Liechtenstein, Lithuania,
Luxembourg, Malta, Netherlands, Norway, Poland, Portugal, Romania, Slovak Republic,
Slovenia, Spain, Sweden, Switzerland and United Kingdom.
Products with 2.4-GHz wireless LAN devices
France
For 2.4 GHz Wireless LAN operation of this product certain restrictions apply: This product
may be used indoor for the entire 2400-2483.5 MHz frequency band (channels 1-13). For
outdoor use, only 2400-2454 MHz frequency band (channels 1-9) may be used. For the latest
requirements, see http://www.art-telecom.fr.
Italy
License required for use. Verify with your dealer or directly with the General Direction for
Frequency Planning and Management (Direzione Generale Pianicazione e Gestione
Frequenze).
Wettelijk verplicht modelnummer
Voor wettelijke identificatiedoeleinden is aan dit product een voorgeschreven modelnummer
toegewezen. Het voorgeschreven modelnummer van dit product is SNPRC-0902-01 of
SDGOB-0833. Verwar dit voorgeschreven nummer niet met de naam waaronder het product op de
markt gebracht wordt (HP Officejet 4500 (G510) All-in-One serie) of het productnummer.
Wettelijk verplichte informatie 163
Conformiteitsverklaring
DECLARATION OF CONFORMITY
according to ISO/IEC 17050-1 and EN 17050-1
Supplier’s Name:
Hewlett-Packard Company DoC#: SNPRC-0902-01-A
Supplier’s Address:
138, Depot Road, #02-01
Singapore 109683
declares, that the product
Product Name and Model:
HP Officejet 4500 series printer
Regulatory Model Number:
1)
SNPRC-0902-01
Product Options:
All
Power adaptor:
0957-2269
conforms to the following Product Specifications and Regulations:
SAFETY:
IEC 60950-1:2001 / EN 60950-1:2001
EN 62311:2008
EMC: B ssalC 7002:1A+ 6002:22055NE / 5002:1A+ 5002:22 RPSIC
EN 55024:1998 +A1:2001 + A2:2003
EN 61000-3-2:2006
EN 61000-3-3:1995 +A1: 2001 + A2:2005
FCC CFR 47, Part 15 Class B / ICES-003, Issue 4 Class B
Telecom:
TBR 21: 1998
3)
FCC Rules and Regulations 47CFR Part 68
TIA-968-A-1+A-2+A-3+A-4+A-5 Telecommunications – Telephone Terminal Equipment
CS-03, Part I, Issue 9, Feb 2005
Supplementary Information:
1. This product is assigned a Regulatory Model Number which stays with the regulatory aspects of the design. The
Regulatory Model Number is the main product identifier in the regulatory documentation and test reports, this number
should not be confused with the marketing name or the product numbers.
2. This product complies with the requirements of the Low Voltage Directive 2006/95/EC, the EMC Directive 2004/108/EC
& the R&TTE Directive 99/5/EC and carries the CE-marking accordingly. In addition, it complies with the WEEE Directive
2002/96/EC and RoHS Directive 2002/95/EC.
3. This product complies with TBR21:1998, except clause 4.7.1 (DC characteristic), which complies with ES 203 021-3,
clause 4.7.1.
4. This Device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two Conditions: (1) This device
may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference
that may cause undesired operation.
5. The product was tested in a typical configuration.
Singapore
25 June 2009
Yik Hou Meng
Product Regulations Manager
Customer Assurance, Business Printing Division
Local contact for regulatory topics only:
EMEA: Hewlett-Packard GmbH, HQ-TRE, Herrenberger Strasse 140, 71034 Boeblingen, Germany www.hp.com/go/certificates
USA : Hewlett-Packard, 3000 Hanover St., Palo Alto 94304, U.S.A. 650-857-1501
Bijlage A
164 Technische informatie
Programma voor milieubehoud
Hewlett-Packard streeft ernaar om producten van hoge kwaliteit te leveren die op milieuvriendelijke
wijze zijn geproduceerd. Dit product is ontworpen met het oog op recycling. Het aantal materialen
is tot een minimum beperkt, zonder dat dit ten koste gaat van de functionaliteit en de
betrouwbaarheid. De verschillende materialen zijn ontworpen om eenvoudig te kunnen worden
gescheiden. Bevestigingen en andere aansluitingen zijn eenvoudig te vinden, te bereiken en te
verwijderen met normale gereedschappen. Belangrijke onderdelen zijn zo ontworpen dat deze
eenvoudig zijn te bereiken waardoor demontage en reparatie efficiënter worden.
Ga voor meer informatie naar de website van HP over de inzet voor het milieu op:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/index.html
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Papiergebruik
Kunststof
Veiligheidsinformatiebladen
Kringloopprogramma
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de Europese
Unie
Stroomverbruik
Chemische stoffen
RoHS-kennisgevingen (alleen voor China)
Papiergebruik
Dit product is geschikt voor het gebruik van kringlooppapier dat voldoet aan DIN-norm 19309 en EN
12281:2002.
Kunststof
Onderdelen van kunststof die zwaarder zijn dan 25 gram zijn volgens de internationaal geldende
normen gemerkt. Deze onderdelen kunnen hierdoor eenvoudig worden herkend en aan het einde
van de levensduur van het product worden gerecycled.
Veiligheidsinformatiebladen
Material Safety Data Sheets (MSDS, veiligheidsbladen) kunt u verkrijgen via de website van HP:
www.hp.com/go/msds
Kringloopprogramma
HP biedt in veel landen en regio's een toenemend aantal productrecyclingprogramma's. Daarnaast
werkt HP samen met een aantal van de grootste centra voor het recyclen van elektronische
onderdelen ter wereld. HP bespaart op het verbruik van kostbare hulpbronnen door een aantal van
zijn populairste producten opnieuw te verkopen. Ga voor informatie over het recyclen van HP
producten naar de volgende website:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
HP streeft ernaar om het milieu te beschermen. Het recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
is in veel landen/regio's beschikbaar. Het programma biedt u de mogelijkheid gebruikte
printcartridges gratis te recyclen. Ga voor meer informatie naar de volgende website:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Programma voor milieubehoud 165
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie
Disposal of Waste Equipment by Users in Private Households in the European Union
This symbol on the product or on its packaging indicates that this product must not be disposed of with your other household waste. Instead, it is your responsibility to dispose of your waste
equipment by handing it over to a designated collection point for the recycling of waste electrical and electronic equipment. The separate collection and recycling of your waste equipment
at the time of disposal will help to conserve natural resources and ensure that it is recycled in a manner that protects human health and the environment. For more information about where
you can drop off your waste equipment for recycling, please contact your local city office, your household waste disposal service or the shop where you purchased the product.
Évacuation des équipements usagés par les utilisateurs dans les foyers privés au sein de l'Union européenne
La présence de ce symbole sur le produit ou sur son emballage indique que vous ne pouvez pas vous débarrasser de ce produit de la même façon que vos déchets courants.
Au contraire, vous êtes responsable de l'évacuation de vos équipements usagés et, à cet effet, vous êtes tenu de les remettre à un point de collecte agréé pour le recyclage des
équipements électriques et électroniques usagés. Le tri, l'évacuation et le recyclage séparés de vos équipements usagés permettent de préserver les ressources naturelles et de s'assurer
que ces équipements sont recyclés dans le respect de la santé humaine et de l'environnement. Pour plus d'informations sur les lieux de collecte des équipements usagés, veuillez contacter
votre mairie, votre service de traitement des déchets ménagers ou le magasin où vous avez acheté le produit.
Entsorgung von Elektrogeräten durch Benutzer in privaten Haushalten in der EU
Dieses Symbol auf dem Produkt oder dessen Verpackung gibt an, dass das Produkt nicht zusammen mit dem Restmüll entsorgt werden darf. Es obliegt daher Ihrer Verantwortung, das
Gerät an einer entsprechenden Stelle für die Entsorgung oder Wiederverwertung von Elektrogeräten aller Art abzugeben (z.B. ein Wertstoffhof). Die separate Sammlung und das
Recyceln Ihrer alten Elektrogeräte zum Zeitpunkt ihrer Entsorgung trägt zum Schutz der Umwelt bei und gewährleistet, dass sie auf eine Art und Weise recycelt werden, die keine
Gefährdung für die Gesundheit des Menschen und der Umwelt darstellt. Weitere Informationen darüber, wo Sie alte Elektrogeräte zum Recyceln abgeben können, erhalten Sie bei
den örtlichen Behörden, Wertstoffhöfen oder dort, wo Sie das Gerät erworben haben.
Smaltimento di apparecchiature da rottamare da parte di privati nell'Unione Europea
Questo simbolo che appare sul prodotto o sulla confezione indica che il prodotto non deve essere smaltito assieme agli altri rifiuti domestici. Gli utenti devono provvedere allo
smaltimento delle apparecchiature da rottamare portandole al luogo di raccolta indicato per il riciclaggio delle apparecchiature elettriche ed elettroniche. La raccolta e il riciclaggio
separati delle apparecchiature da rottamare in fase di smaltimento favoriscono la conservazione delle risorse naturali e garantiscono che tali apparecchiature vengano rottamate
nel rispetto dell'ambiente e della tutela della salute. Per ulteriori informazioni sui punti di raccolta delle apparecchiature da rottamare, contattare il proprio comune di residenza,
il servizio di smaltimento dei rifiuti locale o il negozio presso il quale è stato acquistato il prodotto.
Eliminación de residuos de aparatos eléctricos y electrónicos por parte de usuarios domésticos en la Unión Europea
Este símbolo en el producto o en el embalaje indica que no se puede desechar el producto junto con los residuos domésticos. Por el contrario, si debe eliminar este tipo de residuo, es
responsabilidad del usuario entregarlo en un punto de recogida designado de reciclado de aparatos electrónicos y eléctricos. El reciclaje y la recogida por separado de estos residuos
en el momento de la eliminación ayudará a preservar recursos naturales y a garantizar que el reciclaje proteja la salud y el medio ambiente. Si desea información adicional sobre los
lugares donde puede dejar estos residuos para su reciclado, póngase en contacto con las autoridades locales de su ciudad, con el servicio de gestión de residuos domésticos o con la
tienda donde adquirió el producto.
Likvidace vysloužilého zařízení uživateli v domácnosti v zemích EU
Tato značka na produktu nebo na jeho obalu označuje, že tento produkt nesmí být likvidován prostým vyhozením do běžného domovního odpadu. Odpovídáte za to, že vysloužilé
zařízení bude předáno k likvidaci do stanovených sběrných míst určených k recyklaci vysloužilých elektrických a elektronických zařízení. Likvidace vysloužilého zařízení samostatným
sběrem a recyklací napomáhá zachování přírodních zdrojů a zajišťuje, že recyklace proběhne způsobem chránícím lidské zdraví a životní prostředí. Další informace o tom, kam můžete
vysloužilé zařízení předat k recyklaci, můžete získat od úřadů místní samosprávy, od společnosti provádějící svoz a likvidaci domovního odpadu nebo v obchodě, kde jste produkt
zakoupili.
Bortskaffelse af affaldsudstyr for brugere i private husholdninger i EU
Dette symbol på produktet eller på dets emballage indikerer, at produktet ikke må bortskaffes sammen med andet husholdningsaffald. I stedet er det dit ansvar at bortskaffe affaldsudstyr
ved at aflevere det på dertil beregnede indsamlingssteder med henblik på genbrug af elektrisk og elektronisk affaldsudstyr. Den separate indsamling og genbrug af dit affaldsudstyr på
tidspunktet for bortskaffelse er med til at bevare naturlige ressourcer og sikre, at genbrug finder sted på en måde, der beskytter menneskers helbred samt miljøet. Hvis du vil vide mere
om, hvor du kan aflevere dit affaldsudstyr til genbrug, kan du kontakte kommunen, det lokale renovationsvæsen eller den forretning, hvor du købte produktet.
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de Europese Unie
Dit symbool op het product of de verpakking geeft aan dat dit product niet mag worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Het is uw verantwoordelijkheid uw afgedankte apparatuur
af te leveren op een aangewezen inzamelpunt voor de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. De gescheiden inzameling en verwerking van uw afgedankte
apparatuur draagt bij tot het sparen van natuurlijke bronnen en tot het hergebruik van materiaal op een wijze die de volksgezondheid en het milieu beschermt. Voor meer informatie over
waar u uw afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de reinigingsdienst of de winkel waar u het product
hebt aangeschaft.
Eramajapidamistes kasutuselt kõrvaldatavate seadmete käitlemine Euroopa Liidus
Kui tootel või toote pakendil on see sümbol, ei tohi seda toodet visata olmejäätmete hulka. Teie kohus on viia tarbetuks muutunud seade selleks ettenähtud elektri- ja elektroonikaseadmete
utiliseerimiskohta. Utiliseeritavate seadmete eraldi kogumine ja käitlemine aitab säästa loodusvarasid ning tagada, et käitlemine toimub inimeste tervisele ja keskkonnale ohutult.
Lisateavet selle kohta, kuhu saate utiliseeritava seadme käitlemiseks viia, saate küsida kohalikust omavalitsusest, olmejäätmete utiliseerimispunktist või kauplusest, kust te seadme
ostsite.
Hävitettävien laitteiden käsittely kotitalouksissa Euroopan unionin alueella
Tämä tuotteessa tai sen pakkauksessa oleva merkintä osoittaa, että tuotetta ei saa hävittää talousjätteiden mukana. Käyttäjän velvollisuus on huolehtia siitä, että hävitettävä laite
toimitetaan sähkö- ja elektroniikkalaiteromun keräyspisteeseen. Hävitettävien laitteiden erillinen keräys ja kierrätys säästää luonnonvaroja. Näin toimimalla varmistetaan myös,
että kierrätys tapahtuu tavalla, joka suojelee ihmisten terveyttä ja ympäristöä. Saat tarvittaessa lisätietoja jätteiden kierrätyspaikoista paikallisilta viranomaisilta, jäteyhtiöiltä tai tuotteen
jälleenmyyjältä.
Απόρριψη άχρηστων συσκευών στην Ευρωπαϊκή Ένωση
Το παρόν σύμβολο στον εξοπλισμό ή στη συσκευασία του υποδεικνύει ότι το προϊόν αυτό δεν πρέπει να πεταχτεί μαζί με άλλα οικιακά απορρίμματα. Αντίθετα, ευθύνη σας είναι να
απορρίψετε τις άχρηστες συσκευές σε μια καθορισμένη μονάδα συλλογής απορριμμάτων για την ανακύκλωση άχρηστου ηλεκτρικού και ηλεκτρονικού εξοπλισμού. Η χωριστή συλλογή και
ανακύκλωση των άχρηστων συσκευών θα συμβάλει στη διατήρηση των φυσικών πόρων και στη διασφάλιση ότι θα ανακυκλωθούν με τέτοιον τρόπο, ώστε να προστατεύεται η υγεία των
ανθρώπων και το περιβάλλον. Για περισσότερες πληροφορίες σχετικά με το πού μπορείτε να απορρίψετε τις άχρηστες συσκευές για ανακύκλωση, επικοινωνήστε με τις κατά τόπους αρμόδιες
αρχές ή με το κατάστημα από το οποίο αγοράσατε το προϊόν.
A hulladékanyagok kezelése a magánháztartásokban az Európai Unióban
Ez a szimbólum, amely a terméken vagy annak csomagolásán van feltüntetve, azt jelzi, hogy a termék nem kezelhető együtt az egb háztartási hulladékkal. Az Ön feladata,
hogy a készülék hulladékanyagait eljuttassa olyan kijelölt gyűjtőhelyre, amely az elektromos hulladékanyagok és az elektronikus berendezések újrahasznosításával foglalkozik.
A hulladékanyagok elkülönített gyűjtése és újrahasznosítása hozzájárul a természeti erőforrások megőrzéséhez, egyúttal azt is biztosítja, hogy a hulladék újrahasznosítása az
egészségre és a környezetre nem ártalmas módon történik. Ha tájékoztatást szeretne kapni azokról a helyekről, ahol leadhatja újrahasznosításra a hulladékanyagokat, forduljon
a helyi önkormányzathoz, a háztartási hulladék begyűjtésével foglalkozó vállalathoz vagy a termék forgalmazójához.
Lietotāju atbrīvošanās no nederīgām ierīcēm Eiropas Savienības privātajās mājsaimniecībās
Šis simbols uz ierīces vai tās iepakojuma norāda, ka šo ierīci nedrīkst izmest kopā ar pārējiem mājsaimniecības atkritumiem. Jūs esat atbildīgs par atbrīvošanos no nederīgās ierīces,
to nododot norādītajā savākšanas vietā, lai tiktu veikta nederīgā elektriskā un elektroniskā aprīkojuma otrreizējā pārstrāde. Speciāla nederīgās ierīces savākšana un otrreizējā pārstrāde
palīdz taupīt dabas resursus un nodrošina tādu otrreizējo pārstrādi, kas sargā cilvēku veselību un apkārtējo vidi. Lai iegūtu papildu informāciju par to, kur otrreizējai pārstrādei var
nogādāt nederīgo ierīci, lūdzu, sazinieties ar vietējo pašvaldību, mājsaimniecības atkritumu savākšanas dienestu vai veikalu, kurā iegādājāties šo ierīci.
Europos Sąjungos vartotojų ir privačių namų ūkių atliekamos įrangos išmetimas
Šis simbolis ant produkto arba jo pakuotės nurodo, kad produktas negali būti išmestas kartu su kitomis namų ūkio atliekomis. Jūs privalote išmesti savo atliekamą įrangą atiduodami ją
į atliekamos elektronikos ir elektros įrangos perdirbimo punktus. Jei atliekama įranga bus atskirai surenkama ir perdirbama, bus išsaugomi natūralūs ištekliai ir užtikrinama, kad įranga
yra perdirbta žmogaus sveikatą ir gamtą tausojančiu būdu. Dėl informacijos apie tai, kur galite išmesti atliekamą perdirbti skirtą įrangą kreipkitės į atitinkamą vietos tarnybą, namų ūkio
atliekų išvežimo tarnybą arba į parduotuvę, kurioje pirkote produktą.
Utylizacja zużytego sprzętu przez użytkowników domowych w Unii Europejskiej
Symbol ten umieszczony na produkcie lub opakowaniu oznacza, że tego produktu nie należy wyrzucać razem z innymi odpadami domowymi. Użytkownik jest odpowiedzialny za
dostarczenie zużytego sprzętu do wyznaczonego punktu gromadzenia zużytych urządzeń elektrycznych i elektronicznych. Gromadzenie osobno i recykling tego typu odpadów
przyczynia się do ochrony zasobów naturalnych i jest bezpieczny dla zdrowia i środowiska naturalnego. Dalsze informacje na temat sposobu utylizacji zużytych urządzeń można
uzyskać u odpowiednich władz lokalnych, w przedsiębiorstwie zajmującym się usuwaniem odpadów lub w miejscu zakupu produktu.
Descarte de equipamentos por usuários em residências da União Européia
Este símbolo no produto ou na embalagem indica que o produto não pode ser descartado junto com o lixo doméstico. No entanto, é sua responsabilidade levar os equipamentos
a serem descartados a um ponto de coleta designado para a reciclagem de equipamentos eletro-eletrônicos. A coleta separada e a reciclagem dos equipamentos no momento do
descarte ajudam na conservação dos recursos naturais e garantem que os equipamentos serão reciclados de forma a proteger a saúde das pessoas e o meio ambiente. Para obter mais
informações sobre onde descartar equipamentos para reciclagem, entre em contato com o escritório local de sua cidade, o serviço de limpeza pública de seu bairro ou a loja em que
adquiriu o produto.
Postup používateľov v krajinách Európskej únie pri vyhadzovaní zariadenia v domácom používaní do odpadu
Tento symbol na produkte alebo na jeho obale znamená, že nesmie by vyhodený s iným komunálnym odpadom. Namiesto toho máte povinnos odovzda toto zariadenie na zbernom
mieste, kde sa zabezpečuje recyklácia elektrických a elektronických zariadení. Separovaný zber a recyklácia zariadenia určeného na odpad pomôže chráni prírodné zdroje a
zabezpečí taký spôsob recyklácie, ktorý bude chráni ľudské zdravie a životné prostredie. Ďalšie informácie o separovanom zbere a recyklácii získate na miestnom obecnom úrade,
vo firme zabezpečujúcej zber vášho komunálneho odpadu alebo v predajni, kde ste produkt kúpili.
Ravnanje z odpadno opremo v gospodinjstvih znotraj Evropske unije
Ta znak na izdelku ali embalaži izdelka pomeni, da izdelka ne smete odlagati skupaj z drugimi gospodinjskimi odpadki. Odpadno opremo ste dolžni oddati na določenem zbirnem
mestu za recikliranje odpadne električne in elektronske opreme. Z ločenim zbiranjem in recikliranjem odpadne opreme ob odlaganju boste pomagali ohraniti naravne vire in zagotovili,
da bo odpadna oprema reciklirana tako, da se varuje zdravje ljudi in okolje. Več informacij o mestih, kjer lahko oddate odpadno opremo za recikliranje, lahko dobite na občini,
v komunalnem podjetju ali trgovini, kjer ste izdelek kupili.
Kassering av förbrukningsmaterial, för hem- och privatanvändare i EU
Produkter eller produktförpackningar med den här symbolen får inte kasseras med vanligt hushållsavfall. I stället har du ansvar för att produkten lämnas till en behörig återvinningsstation
för hantering av el- och elektronikprodukter. Genom att lämna kasserade produkter till återvinning hjälper du till att bevara våra gemensamma naturresurser. Dessutom skyddas både
människor och miljön när produkter återvinns på rätt sätt. Kommunala myndigheter, sophanteringsföretag eller butiken där varan köptes kan ge mer information om var du lämnar
kasserade produkter för återvinning.
EnglishFrançaisDeutschItalianoEspañolČeskyDanskNederlandsEestiSuomiΕλληνικάMagyarLatviskiLietuviškaiPolskiPortugsSlovenčinaSlovenščinaSvenska
Stroomverbruik
Afdruk- en beeldbewerkingsapparatuur van Hewlett-Packard met het ENERGY STAR®-logo voldoet
aan de ENERGY STAR-vereisten van de Environmental Protection Agency van de VS voor
Bijlage A
166 Technische informatie
beeldbewerkingsapparatuur. Op beeldbewerkingsproducten met de kwalificatie ENERGY STAR
wordt het volgende merk weergeven:
Energy Star is een in de VS gedeponeerd dienstmerk van de Amerikaanse EPA. Als partner in het
Energy Star programma heeft Hewlett-Packard Company vastgesteld dat dit product voldoet aan
de Energy Star richtlijnen voor efficiënt energiegebruik.
Meer informatie over beeldbewerkingsproducten met de ENERGY STAR-kwalificatie is te vinden
op:
www.hp.com/go/energystar
Chemische stoffen
HP zet zich ervoor in om klanten te informeren over chemische stoffen in onze producten, om te
voldoen aan de wettelijke bepalingen, zoals REACH (EG-richtlijn 1907/2006 van het Europees
parlement en de Raad). Een rapport met de chemische informatie over dit product vindt u hier:
www.hp.com/go/reach
RoHS-kennisgevingen (alleen voor China)
Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen
Programma voor milieubehoud 167
Licenties van derden
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
HP’s Officejet 4500 Desktop
HP’s Officejet 4500
HP Officejet 4500 draadloos
Bijlage A
168 Technische informatie
HP’s Officejet 4500 Desktop
Third-party licenses
A
ES
rijndael-alg-fst.c
@version 3.0 (December 2000)
Optimised ANSI C code for the Rijndael cipher (now AES)
@author Vincent Rijmen <vincent.rijmen@esat.kuleuven.ac.be>
@author Antoon Bosselaers <antoon.bosselaers@esat.kuleuven.ac.be>
@author Paulo Barreto <paulo.barreto@terra.com.br>
This code is hereby placed in the public domain.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE AUTHORS ''AS IS'' AND ANY EXPRESS
OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR
CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL,
SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE)
ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF
ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Licenties van derden 169
SHA2
FIPS 180-2 SHA-224/256/384/512 implementation
Last update: 02/02/2007
Issue date: 04/30/2005
Copyright (C) 2005, 2007 Olivier Gay <olivier.gay@a3.epfl.ch>
All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. Neither the name of the project nor the names of its contributors may be used
to endorse or promote products derived from this software without specific
prior written permission.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE PROJECT AND CONTRIBUTORS ``AS
IS'' AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT
LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS
FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE
PROJECT OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCI-
DENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES INCLUDING,
BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE)
ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF
ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Bijlage A
170 Technische informatie
ZLIB
zlib.h -- interface of the 'zlib' general purpose compression library version
1.2.3, July 18th, 2005
Copyright (C) 1995-2005 Jean-loup Gailly and Mark Adler
This software is provided 'as-is', without any express or implied warranty. In no
event will the authors be held liable for any damages arising from the use of this
software.
Permission is granted to anyone to use this software for any purpose, including
commercial applications, and to alter it and redistribute it freely, subject to the
following restrictions:
1. The origin of this software must not be misrepresented; you must not claim
that you wrote the original software. If you use this software in a product, an
acknowledgment in the product documentation would be appreciated but is
not required.
2. Altered source versions must be plainly marked as such, and must not be
misrepresented as being the original software.
3. This notice may not be removed or altered from any source distribution.
Jean-loup Gailly Mark Adler
jloup@gzip.org madler@alumni.caltech.edu
The data format used by the zlib library is described by RFCs (Request for
Comments) 1950 to 1952 in the files http://www.ietf.org/rfc/rfc1950.txt (zlib
format), rfc1951.txt (deflate format) and rfc1952.txt (gzip format).
Licenties van derden 171
HP’s Officejet 4500
Third-party licenses
A
ES
rijndael-alg-fst.c
@version 3.0 (December 2000)
Optimised ANSI C code for the Rijndael cipher (now AES)
@author Vincent Rijmen <vincent.rijmen@esat.kuleuven.ac.be>
@author Antoon Bosselaers <antoon.bosselaers@esat.kuleuven.ac.be>
@author Paulo Barreto <paulo.barreto@terra.com.br>
This code is hereby placed in the public domain.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE AUTHORS ''AS IS'' AND ANY EXPRESS
OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR
CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL,
SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE)
ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF
ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Bijlage A
172 Technische informatie
Expat
Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd
Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining
a copy of this software and associated documentation files (the
"Software"), to deal in the Software without restriction, including
without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish,
distribute, sublicense, and/or sell copies of the Software, and to
permit persons to whom the Software is furnished to do so, subject to
the following conditions:
The above copyright notice and this permission notice shall be included
in all copies or substantial portions of the Software.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS IS", WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND,
EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO THE WARRANTIES
OF MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE AND NONIN-
FRINGEMENT. IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR COPYRIGHT HOLD-
ERS BE LIABLE FOR ANY CLAIM, DAMAGES OR OTHER LIABILITY, WHETHER
IN AN ACTION OF CONTRACT, TORT OR OTHERWISE, ARISING FROM, OUT
OF OR IN CONNECTION WITH THE SOFTWARE OR THE USE OR OTHER
DEALINGS IN THE SOFTWARE.
Licenties van derden 173
OpenSSL
Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com)
All rights reserved.
This package is an SSL implementation written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com).
The implementation was written so as to conform with Netscapes SSL.
This library is free for commercial and non-commercial use as long as the
following conditions are aheared to. The following conditions apply to all code
found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code; not just the
SSL code. The SSL documentation included with this distribution is covered by the
same copyright terms except that the holder is Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com).
Copyright remains Eric Young's, and as such any Copyright notices in
the code are not to be removed.
If this package is used in a product, Eric Young should be given attribution
as the author of the parts of the library used.
This can be in the form of a textual message at program startup or
in documentation (online or textual) provided with the package.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the copyright notice, this list of
conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must
display the following acknowledgement:
"This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com)"
The word 'cryptographic' can be left out if the rouines from the library
being used are not cryptographic related :-).
4. If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from
the apps directory (application code) you must include an acknowledgement:
"This product includes software written by Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)"
Bijlage A
174 Technische informatie
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG ``AS IS'' AND ANY EXPRESS
OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
W
ARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR OR
CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL,
SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE)
ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF
ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
The licence and distribution terms for any publically available version or
derivative of this code cannot be changed. i.e. this code cannot simply be
copied and put under another distribution licence [including the GNU Public
Licence.]
========================================================
Copyright (c) 1998-2001 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must
display the following acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to
endorse or promote products derived from this software without prior written
permission. For written permission, please contact openssl-core@openssl.org.
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may
"OpenSSL" appear in their names without prior written permission of the
OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following
acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)"
Licenties van derden 175
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY
EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO,
THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL
PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT,
INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS
OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS
INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
W
HETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLI-
GENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
========================================================
This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com). This product includes software written by Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com).
========================================================
Copyright (c) 1998-2006 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must
display the following acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to
endorse or promote products derived from this software without prior written
permission. For written permission, please contact openssl-core@openssl.org.
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may
"OpenSSL" appear in their names without prior written permission of the
OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following
acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)"
Bijlage A
176 Technische informatie
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY
EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO,
THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL
PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT,
INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS
OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS
INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
W
HETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLI-
GENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
========================================================
This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com). This product includes software written by Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com).
=======================================================
Copyright 2002 Sun Microsystems, Inc. ALL RIGHTS RESERVED.
ECC cipher suite support in OpenSSL originally developed by
SUN MICROSYSTEMS, INC., and contributed to the OpenSSL project.
SHA2
FIPS 180-2 SHA-224/256/384/512 implementation
Last update: 02/02/2007
Issue date: 04/30/2005
Copyright (C) 2005, 2007 Olivier Gay <olivier.gay@a3.epfl.ch>
All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. Neither the name of the project nor the names of its contributors may be used
to endorse or promote products derived from this software without specific
prior written permission.
Licenties van derden 177
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE PROJECT AND CONTRIBUTORS ``AS
IS'' AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT
LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS
FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE
PROJECT OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT,
INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS
OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS
INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLI-
GENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
========================================================
ZLIB
zlib.h -- interface of the 'zlib' general purpose compression library
version 1.2.3, July 18th, 2005
Copyright (C) 1995-2005 Jean-loup Gailly and Mark Adler
This software is provided 'as-is', without any express or implied warranty. In no
event will the authors be held liable for any damages arising from the use of this
software.
Permission is granted to anyone to use this software for any purpose, including
commercial applications, and to alter it and redistribute it freely, subject to the
following restrictions:
1. The origin of this software must not be misrepresented; you must not claim that
you wrote the original software. If you use this software in a product, an
acknowledgment in the product documentation would be appreciated but is
not required.
2. Altered source versions must be plainly marked as such, and must not be
misrepresented as being the original software.
3. This notice may not be removed or altered from any source distribution.
J
ean-loup Gailly Mark Adler
jloup@gzip.org madler@alumni.caltech.edu
The data format used by the zlib library is described by RFCs (Request for
Comments) 1950 to 1952 in the files http://www.ietf.org/rfc/rfc1950.txt
(zlib format), rfc1951.txt (deflate format) and rfc1952.txt (gzip format).
Bijlage A
178 Technische informatie
HP Officejet 4500 draadloos
Third-party licenses
A
ES
rijndael-alg-fst.c
@version 3.0 (December 2000)
Optimised ANSI C code for the Rijndael cipher (now AES)
@author Vincent Rijmen <vincent.rijmen@esat.kuleuven.ac.be>
@author Antoon Bosselaers <antoon.bosselaers@esat.kuleuven.ac.be>
@author Paulo Barreto <paulo.barreto@terra.com.br>
This code is hereby placed in the public domain.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE AUTHORS ''AS IS'' AND ANY EXPRESS
OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR
CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL,
SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE)
ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF
ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Licenties van derden 179
Expat
Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd
Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of
this software and associated documentation files (the "Software"), to deal in the
Software without restriction, including without limitation the rights to use, copy,
modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or sell copies of the
Software, and to permit persons to whom the Software is furnished to do so,
subject to the following conditions:
The above copyright notice and this permission notice shall be included in all
copies or substantial portions of the Software.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS IS", WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND,
EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO THE WARRANTIES
OF MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE AND NONIN-
FRINGEMENT. IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR COPYRIGHT HOLD-
ERS BE LIABLE FOR ANY CLAIM, DAMAGES OR OTHER LIABILITY, WHETHER
IN AN ACTION OF CONTRACT, TORT OR OTHERWISE, ARISING FROM, OUT
OF OR IN CONNECTION WITH THE SOFTWARE OR THE USE OR OTHER
DEALINGS IN THE SOFTWARE.
Bijlage A
180 Technische informatie
OpenSSL
Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com)
All rights reserved.
This package is an SSL implementation written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com). The implementation was written so as to conform with
Netscapes SSL.
This library is free for commercial and non-commercial use as long as the
following conditions are aheared to. The following conditions apply to all code
found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code; not just the
SSL code. The SSL documentation included with this distribution is covered by
the same copyright terms except that the holder is Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com).
Copyright remains Eric Young's, and as such any Copyright notices in the code
are not to be removed. If this package is used in a product, Eric Young should
be given attribution as the author of the parts of the library used. This can be in
the form of a textual message at program startup or in documentation (online or
textual) provided with the package.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the copyright notice, this list of
conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must
display the following acknowledgement:
"This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com)"
The word 'cryptographic' can be left out if the rouines from the library being
used are not cryptographic related :-).
4. If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from the
apps directory (application code) you must include an acknowledgement:
"This product includes software written by Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)"
Licenties van derden 181
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG ``AS IS'' AND ANY EXPRESS
OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
W
ARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR OR
CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL,
SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE)
ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF
ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE
The licence and distribution terms for any publically available version or
derivative of this code cannot be changed. i.e. this code cannot simply be
copied and put under another distribution licence [including the GNU Public
Licence.]
========================================================
Copyright (c) 1998-2001 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must
display the following acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to
endorse or promote products derived from this software without prior written
permission. For written permission, please contact openssl-core@openssl.org.
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may
"OpenSSL" appear in their names without prior written permission of the
OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following
acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)"
Bijlage A
182 Technische informatie
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY
EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO,
THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL
PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT,
INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS
OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS
INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
W
HETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLI-
GENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
========================================================
This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com). This product includes software written by Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com).
========================================================
Copyright (c) 1998-2006 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must
display the following acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to
endorse or promote products derived from this software without prior written
permission. For written permission, please contact openssl-core@openssl.org.
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may
"OpenSSL" appear in their names without prior written permission of the
OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following
acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)"
Licenties van derden 183
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY
EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO,
THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL
PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT,
INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS
OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS
INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
W
HETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLI-
GENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
========================================================
This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com). This product includes software written by Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com).
========================================================
Copyright 2002 Sun Microsystems, Inc. ALL RIGHTS RESERVED.
ECC cipher suite support in OpenSSL originally developed by SUN
MICROSYSTEMS, INC., and contributed to the OpenSSL project.
SHA2
FIPS 180-2 SHA-224/256/384/512 implementation
Last update: 02/02/2007
Issue date: 04/30/2005
Copyright (C) 2005, 2007 Olivier Gay <olivier.gay@a3.epfl.ch>
All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. Neither the name of the project nor the names of its contributors may be used
to endorse or promote products derived from this software without specific
prior written permission.
Bijlage A
184 Technische informatie
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE PROJECT AND CONTRIBUTORS ``AS
IS'' AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT
LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS
FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE
PROJECT OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCI-
DENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS
OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS
INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
W
HETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLI-
GENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
========================================================
ZLIB
zlib.h -- interface of the 'zlib' general purpose compression library version
1.2.3, July 18th, 2005
Copyright (C) 1995-2005 Jean-loup Gailly and Mark Adler
This software is provided 'as-is', without any express or implied warranty. In no
event will the authors be held liable for any damages arising from the use of this
software.
Permission is granted to anyone to use this software for any purpose, including
commercial applications, and to alter it and redistribute it freely, subject to the
following restrictions:
1. The origin of this software must not be misrepresented; you must not claim
that you wrote the original software. If you use this software in a product, an
acknowledgment in the product documentation would be appreciated but is
not required.
2. Altered source versions must be plainly marked as such, and must not be
misrepresented as being the original software.
3. This notice may not be removed or altered from any source distribution.
Jean-loup Gailly Mark Adler
jloup@gzip.org madler@alumni.caltech.edu
The data format used by the zlib library is described by RFCs (Request for
Comments) 1950 to 1952 in the files http://www.ietf.org/rfc/rfc1950.txt (zlib
format), rfc1951.txt (deflate format) and rfc1952.txt (gzip format).
Licenties van derden 185
B HP-benodigdheden en -
accessoires
Dit hoofdstuk bevat informatie over HP-benodigdheden en accessoires voor het apparaat. De
informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Bezoek de website van HP
(www.hpshopping.com) voor de laatste updates. U kunt ook producten aankopen via de website.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Benodigdheden
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Zie Ondersteunde printcartridges voor een lijst met HP-cartridgenummers waarmee uw printer werkt.
Cartridgegegevens en links naar online shopping worden ook weergegeven op
waarschuwingsberichten met betrekking tot inkt.
Met de volgende tools kunt u online afdrukbenodigdheden bestellen:
Opmerking Zie Apparaatbeheertools voor meer informatie over het openen en gebruiken van
deze HP-softwaretools.
HP Solution Center (Windows): Klik in HP Solution Center op het pictogram Shopping, en
selecteer vervolgens Online shoppen om benodigdheden te bestellen of Mijn
boodschappenlijstje afdrukken om een afdrukbaar boodschappenlijstje aan te maken.
HP Solution Center uploadt, met uw toestemming, informatie over de printer, waaronder
modelnummer, serienummer en geschatte inktniveaus. De HP-benodigdheden die in uw printer
werken worden voorgeselecteerd. U kunt hoeveelheden aanpassen, items toevoegen of
verwijderen, en de lijst vervolgens afdrukken of online kopen bij de HP-winkel of bij andere online
verkopers (opties verschillen per land/regio).
HP Werkset (Windows): Klik op het tabblad Geschat inktniveau op Online shoppen.
HP-hulpprogramma (Mac OS X): Klik op de werkbalk op het pictogram Benodigdheden.
HP SureSupply-website: Ga in een standaard webbrowser naar
www.hp.com/buy/supplies.
Kies wanneer u dit wordt gevraagd uw land/regio, volg de opdrachten om uw apparaat te
selecteren en vervolgens de benodigdheden die u nodig hebt.
Geïntegreerde webserver (EWS): Klik in de EWS op Benodigdheden bestellen. Klik op
Verzenden om de printerinformatie (zoals modelnummer, serienummer en geschatte
inktniveaus) naar HP te verzenden en u wordt naar de HP SureSupply-website geleid.
Opmerking Online cartridges bestellen is niet in alle landen/regio's mogelijk. In vele landen
vindt u echter informatie over telefonische bestellingen, het zoeken van een plaatselijke winkel
en het afdrukken van een winkellijst. Bovendien kunt u de optie HP kopen bovenaan de pagina
www.hp.com/buy/supplies selecteren om informatie te verkrijgen over het kopen van HP-
producten in uw land.
Benodigdheden
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Ondersteunde printcartridges
HP-afdrukmateriaal
186 HP-benodigdheden en -accessoires
Ondersteunde printcartridges
U kunt op de volgende plekken controleren welke cartridges worden ondersteund door het toestel:
Het label van inktbenodigdheden (in de printer, in de buurt van de printcartridges).
De website HP SureSuppply (
www.hp.com/buy/supplies). Zie Afdrukbenodigdheden online
bestellen voor meer informatie.
Het label van de printcartridge die u gaat vervangen.
De HP-software op uw computer:
Opmerking Zie Apparaatbeheertools voor meer informatie over het openen en gebruiken
van deze HP-softwaretools.
Solution Center (Windows): Klik op Status en klik vervolgens op Geschatte
inktniveaus. Het tabblad Mijn cartridges geeft alle cartridges weer die momenteel zijn
geïnstalleerd. Het tabblad Alle cartridges geeft alle ondersteunde cartridges voor het
apparaat weer.
Werkset (Windows): Klik op het tabblad Geschatte inktniveaus en klik vervolgens op de
knop Cartridgedetails om informatie te zien over vervangcartridges.
HP-hulpprogramma (Mac OS X): Klik op het pictogram Geeft informatie in het
deelvenster Informatie en ondersteuning.
Geïntegreerde webserver: Klik op het tabblad Informatie en klik vervolgens op
Apparaatinformatie in het linkerpaneel.
De zelftest diagnosepagina. Zie
Het printerstatusrapport en het zelftestrapport begrijpen voor
meer informatie.
Opmerking Wanneer u de printcartridges vervangt, zorg er dan voor dat u alleen vervangende
cartridges gebruikt die hetzelfde cartridgenummer hebben als de printcartridge die u vervangt.
HP-afdrukmateriaal
Ga naar www.hp.com om afdrukmateriaal zoals HP Geavanceerd fotopapier te bestellen.
Benodigdheden 187
C Bijkomende faxinstallatie
Nadat u alle stappen uit de beknopte gebruikershandleiding hebt uitgevoerd, kunt u met behulp van
de instructies in dit gedeelte het installeren van de fax voltooien. Bewaar de beknopte
gebruikershandleiding zorgvuldig, zodat u deze in de toekomst kunt raadplegen.
In dit gedeelte leest u hoe u het apparaat kunt instellen, zodat u een fax kunt verzenden zonder dat
er problemen ontstaan met de reeds aanwezige apparatuur en services die van dezelfde telefoonlijn
gebruikmaken als het apparaat.
Tip U kunt ook de Faxinstallatiewizard (Windows) of het HP Apparaatbeheer (Mac OS X)
gebruiken om snel een aantal belangrijke faxopties in te stellen, zoals de antwoordmodus en de
informatie van de faxkopregel. U kunt toegang krijgen tot deze tools via de software die u met
het apparaat hebt geïnstalleerd. Nadat u deze tools hebt uitgevoerd, moet u de procedures in
dit deel volgen om de faxinstallatie te voltooien.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)
Seriële faxinstallatie
Installatie testfax
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)
Voordat u begint met het installeren van het apparaat voor het uitvoeren van faxtaken, moet u
bepalen welk soort telefoonsysteem in uw land/regio wordt gebruikt. De instructies voor het instellen
van de fax verschillen, afhankelijk van de vraag of u een serieel of een parallel telefoonsysteem
hebt.
Als uw land/regio niet in de onderstaande tabel voorkomt, gebruikt u waarschijnlijk een serieel
telefoonsysteem. Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, kan het type connector op uw
gedeelde apparatuur voor telefonie (modems, telefoon en antwoordapparaten) niet fysiek
worden aangesloten op de "2-EXT"-poort op het apparaat. In dit geval moet alle apparatuur
worden aangesloten op de telefoonaansluiting.
Opmerking In sommige landen/regio's waar seriële telefoonsystemen worden gebruikt,
is het telefoonsnoer dat bij het apparaat is meegeleverd soms voorzien van een extra
stekker. Hiermee kunt u ook andere telecomapparaten op dezelfde telefoonaansluiting
aansluiten waarop ook het apparaat is aangesloten.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw land/regio.
Als uw land/regio in de tabel voorkomt, hebt u waarschijnlijk een parallel telefoonsysteem. In
een parallel telefoonsysteem kunt u gedeelde telefoonapparatuur met de telefoonlijn verbinden
via de "2-EXT"-poort op de achterzijde van het apparaat.
Opmerking Wij raden u in dat geval aan om het apparaat aan te sluiten op de
telefoonaansluiting met het tweeaderige telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd.
Tabel C-1 Landen/regio's met een parallel telefoonsysteem
Argentinië
Australië Brazilië
Canada Chili China
Colombia Griekenland India
188 Bijkomende faxinstallatie
Indonesië Ierland Japan
Korea Latijns-Amerika Maleisië
Mexico Filippijnen Polen
Portugal Rusland Saoedi-Arabië
Singapore Spanje Taiwan
Thailand V.S. Venezuela
Vietnam
Als u niet zeker weet welk type telefoonsysteem u gebruikt (serieel of parallel), kunt u dat navragen
bij uw telefoonmaatschappij.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen gespreksoproepen binnen)
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem en een
antwoordapparaat
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem voor inbellen
en voicemail
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen
Als u probleemloos faxberichten wilt kunnen verzenden, moet u weten welke apparaten en services
de telefoonlijn delen met het apparaat. Dit is belangrijk omdat u mogelijk enkele bestaande
kantoorapparaten rechtstreeks met het apparaat moet verbinden en omdat u misschien enkele
faxinstellingen moet wijzigen om goed te kunnen faxen.
1. Bepaal of uw telefoonsysteem serieel of parallel is (zie
Faxen instellen (parallelle
telefoonsystemen)).
a. Serieel telefoonsysteem - Zie Seriële faxinstallatie.
b. Parallel telefoonsysteem - Ga naar stap 2.
2. Selecteer de combinatie van apparatuur en diensten die uw faxlijn deelt.
DSL: U hebt een DSL-service (Digital Subscriber Line) via uw telefoonmaatschappij. (DSL
wordt in uw land/regio mogelijk ADSL genoemd.)
PBX: U hebt een PBX-telefoonsysteem (Private Branch eXchange) of een ISDN-systeem
(Integrated Services Digital Network).
Abonnement op specifieke belsignalen: Een abonnement op specifieke belsignalen bij uw
telefoonmaatschappij biedt meerdere telefoonnummers met verschillende belpatronen.
Gespreksoproepen: Gespreksoproepen worden ontvangen op hetzelfde telefoonnummer
dat u gaat gebruiken voor het ontvangen van faxoproepen met het apparaat.
Landen/regio's met een parallel telefoonsysteem (vervolg)
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 189
Computermodem voor inbellen: Een computermodem voor inbellen staat op dezelfde
telefoonlijn als het apparaat. Als u een van de volgende vragen met Ja beantwoordt, maakt
u gebruik van een computermodem:
Kunt u rechtstreeks vanuit computertoepassingen faxberichten verzenden en
ontvangen via een inbelverbinding?
Verzendt en ontvangt u e-mailberichten op uw computer via een inbelverbinding?
Maakt u verbinding met Internet door middel van een inbelverbinding?
Antwoordapparaat: Een antwoordapparaat dat gespreksoproepen beantwoordt op
hetzelfde telefoonnummer dat u ook gebruikt voor het ontvangen van faxoproepen op het
apparaat.
Voicemail-service: Een voice-mailservice bij uw telefoonmaatschappij op hetzelfde nummer
dat u gebruikt voor faxoproepen op het toestel.
3. Kies in de volgende tabel de combinatie van apparaten en services die bij u thuis of in uw kantoor
worden gebruikt. Zoek vervolgens de aanbevolen faxinstelling op. Voor iedere situatie in de
volgende gedeelten zijn stapsgewijze instructies opgenomen.
Opmerking Als uw thuis- of kantoorinstallatie in dit gedeelte niet wordt genoemd, stelt u het
apparaat in als een gewone analoge telefoon. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat
is meegeleverd in de doos aan op de telefoonaansluiting en het andere uiteinde op de poort met
het label 1-LINE achter op het apparaat. Als u een ander telefoonsnoer gebruikt, zult u mogelijk
problemen ondervinden met het verzenden en ontvangen van faxen.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw land/regio.
Andere apparatuur of diensten die uw faxlijn delen Aanbevolen
installatiemethode
fax
DSL PBX Abonne
ment op
specifie
ke
belsign
alen
Gespr
eksop
roepe
n
Computer
modem
voor
inbellen
Antwoord
apparaat
Voicem
ailservi
ce
Situatie A: Aparte
faxlijn (er worden
geen
gespreksoproepen
ontvangen)
Situatie B: Het
apparaat installeren
met DSL
Situatie C: Het
apparaat installeren
met een PBX-
telefoonsysteem of
een ISDN-lijn
Situatie D: Fax met
een specifiek
belsignaal op
dezelfde lijn
Situatie E: Gedeelde
telefoon-/faxlijn
Bijlage C
190 Bijkomende faxinstallatie
Andere apparatuur of diensten die uw faxlijn delen Aanbevolen
installatiemethode
fax
DSL PBX Abonne
ment op
specifie
ke
belsign
alen
Gespr
eksop
roepe
n
Computer
modem
voor
inbellen
Antwoord
apparaat
Voicem
ailservi
ce
Situatie F: Gedeelde
gespreks-/faxlijn met
voicemail
Situatie G: Gedeelde
faxlijn met
computermodem (er
komen geen
gespreksoproepen
binnen)
Situatie H: Gedeelde
lijn voor gespreks- en
faxoproepen met
computermodem
Situatie I: Gedeelde
lijn voor gesprekken/
fax met
antwoordapparaat
Situatie J: Gedeelde
lijn voor gespreks- en
faxoproepen met een
computermodem en
een
antwoordapparaat
Situatie K: Gedeelde
lijn voor gespreks- en
faxoproepen met een
computermodem
voor inbellen en
voicemail
(vervolg)
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 191
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)
Als u een aparte telefoonlijn hebt waarop u geen gespreksoproepen ontvangt en er geen andere
apparatuur op deze telefoonlijn is aangesloten, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt
beschreven.
Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en sluit het aan
op de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Het apparaat instellen met een aparte faxlijn
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden
of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk
thuis of op kantoor gebruikt.
2. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
3. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
4. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen dat u in
de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het apparaat
faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het de fax.
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL
Als u via uw telefoonmaatschappij gebruikmaakt van een DSL-service, en geen andere toestellen
verbindt met het apparaat, kunt u aan de hand van de instructies in dit gedeelte een DSL-filter
verbinden met de telefoonaansluiting en het apparaat. Het DSL-filter haalt het digitale signaal weg
dat storingen veroorzaakt in de communicatie tussen het apparaat en de telefoonlijn, zodat het
apparaat probleemloos via de telefoonlijn kan communiceren. (DSL wordt in uw land/regio wellicht
ADSL genoemd.)
Bijlage C
192 Bijkomende faxinstallatie
Opmerking Als u over een DSL-lijn beschikt en u geen DSL-filter gebruikt, kunt u met het
apparaat geen faxberichten verzenden en ontvangen.
Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 DSL-filter (of ADSL-filter) en het door de DSL-provider geleverde snoer
3 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Het apparaat installeren met een DSL-lijn
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
open poort op de DSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te verbinden met het
apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
Aangezien er slechts één telefoonsnoer wordt geleverd, hebt u voor deze installatie mogelijk
extra snoeren nodig.
3. Maak met een extra telefoonsnoer een verbinding van de DSL-filter naar de wandcontactdoos.
4. Voer een faxtest uit.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 193
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn
Als u een PBX- of een ISDN-converter/terminaladapter gebruikt, dient u het volgende te doen:
Sluit het apparaat aan op de poort die voor fax- en telefoongebruik is bedoeld als u een PBX-
of een ISDN-converter/terminaladapter gebruikt. Zorg ook dat, indien mogelijk, de adapter is
ingesteld op het juiste switchtype voor uw land/regio.
Opmerking Bij sommige ISDN-systemen kunt u de poorten configureren voor specifieke
telefoonapparatuur. U kunt bijvoorbeeld een poort toewijzen aan een telefoon en Groep 3-
faxapparaat en een andere voor meerdere doelen. Als u steeds problemen ondervindt
wanneer u bent verbonden met de fax-/telefoonpoort van uw ISDN-converter, kunt u
proberen om het apparaat aan te sluiten op de multifunctionele poort. Die kan gemarkeerd
zijn als "multi-combi" of iets dergelijks.
Als u gebruik maakt van een telefooncentrale (PBX), stelt u de wisselgesprektoon in op 'uit'.
Opmerking Veel digitale PBX-telefooncentrales hebben een wisselgesprektoon die
standaard is ingeschakeld. De wisselgesprektoon stoort de faxtransmissie en u kunt geen
faxen verzenden of ontvangen met het apparaat. Raadpleeg de documentatie die bij het
PBX-telefoonsysteem is geleverd voor instructies voor het uitschakelen van de
wisselgesprektoon.
Als u een PBX-telefooncentrale hebt, draait u het nummer van een buitenlijn voordat u het
faxnummer draait.
Zorg dat u het meegeleverde snoer gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting aan te
sluiten. Als u dat niet doet, zult u mogelijk geen faxen kunnen verzenden of ontvangen. Dit
speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor
gebruikt. Als het meegeleverde telefoonsnoer te kort is, kunt u een verbindingsstuk kopen in
een elektronicawinkel en het snoer verlengen.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw land/regio.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn
Als u een abonnement hebt op de service voor specifieke belsignalen (via uw telefoonmaatschappij)
en u één telefoonlijn wilt gebruiken voor verschillende telefoonnummers waarvan elk een ander
belpatroon heeft, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Achteraanzicht van het apparaat
Bijlage C
194 Bijkomende faxinstallatie
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Het apparaat instellen met een service voor specifieke belsignalen
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden
of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk
thuis of op kantoor gebruikt.
2. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
3. Wijzig de instelling Specifiek belsignaal, zodat deze overeenstemt met het patroon dat de
telefoonmaatschappij aan uw faxnummer heeft toegekend.
Opmerking Het apparaat staat standaard ingesteld op het beantwoorden van alle
belpatronen. Als het belpatroon dat u voor Specifiek belsignaal instelt niet overeenstemt
met het belpatroon dat de telefoonmaatschappij aan uw faxnummer heeft toegewezen,
bestaat de kans dat het apparaat zowel gespreks- als faxoproepen beantwoordt of dat het
apparaat helemaal niet reageert.
4. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
5. Voer een faxtest uit.
Het apparaat beantwoordt automatisch binnenkomende oproepen met het belpatroon dat u hebt
opgegeven (met de instelling Specifiek belsignaal) na het aantal belsignalen dat u hebt
geselecteerd (met de instelling Hoe vaak overgaan). Vervolgens begint het apparaat
faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn
Als u zowel gespreks- als faxoproepen op hetzelfde telefoonnummer ontvangt en geen andere
kantoorapparatuur (of voicemail) op deze telefoonlijn is aangesloten, stelt u het apparaat in zoals in
dit deel wordt beschreven.
Achteraanzicht van het apparaat
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 195
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
3 Telefoon (optioneel)
Het apparaat instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden
of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk
thuis of op kantoor gebruikt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort met het label
2-EXT achter op het apparaat en sluit u vervolgens een telefoon aan op deze poort.
Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, moet u de telefoon direct op de apparaatkabel
aansluiten met de seriestekker.
3. Nu kunt u instellen hoe u wilt dat oproepen door het apparaat worden beantwoord, automatisch
of handmatig:
Als u het apparaat instelt op het automatisch beantwoorden van oproepen, verloopt het
beantwoorden van alle binnenkomende oproepen en het ontvangen van faxen automatisch.
Het apparaat zal in dat geval geen onderscheid kunnen maken tussen binnenkomende
oproepen en faxberichten. Wanneer u vermoedt dat de oproep een gespreksoproep is, moet
u deze beantwoorden voordat het apparaat de oproep beantwoordt. Stel het apparaat in op
automatisch beantwoorden van binnenkomende oproepen door de instelling Automatisch
antwoorden in te schakelen.
Als u het apparaat instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u aanwezig zijn om de
binnenkomende faxoproepen op te nemen, omdat het apparaat anders geen faxen kan
ontvangen. Stel het apparaat in op het handmatig beantwoorden van binnenkomende
oproepen door de instelling Automatisch antwoorden uit te schakelen.
4. Voer een faxtest uit.
Als u de telefoon opneemt voordat het apparaat reageert en u faxtonen hoort van een faxapparaat
dat een fax verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u via uw
telefoonmaatschappij bent geabonneerd op een voicemailservice, stelt u het apparaat in zoals in dit
deel wordt beschreven.
Bijlage C
196 Bijkomende faxinstallatie
Opmerking Als u een voicemailservice hebt op hetzelfde telefoonnummer dat u voor faxen
gebruikt, kunt u niet automatisch faxen ontvangen. U moet de faxen handmatig ontvangen, wat
betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Als
u uw faxen liever automatisch ontvangt, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij voor
een abonnement op een service voor specifieke belsignalen of om een aparte telefoonlijn aan
te vragen voor het faxen.
Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Instellen van het apparaat met voicemail
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw land/regio.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden
of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk
thuis of op kantoor gebruikt.
2. Schakel de instelling Automatisch antwoorden uit.
3. Voer een faxtest uit.
U moet zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren, anders kan het
apparaat geen faxen ontvangen. U moet de handmatige fax starten voordat de voicemail opneemt.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen gespreksoproepen
binnen)
Als u een faxlijn gebruikt waarop geen gespreksoproepen binnenkomen, maar waarop wel een
computermodem is aangesloten, stelt u het apparaat in zoals in dit gedeelte is beschreven.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 197
Opmerking Als u een computermodem hebt om in te bellen, deelt deze inbelmodem de
telefoonlijn met het apparaat. U kunt de modem en het apparaat dan niet tegelijk gebruiken. U
kunt met het apparaat bijvoorbeeld niet faxen terwijl u met de computermodem een e-mailbericht
verzendt of surft op het internet.
Het apparaat installeren met een computermodem voor inbellen
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
Het apparaat installeren met een computermodem voor inbellen
Als u op dezelfde telefoonlijn faxt en een computermodem voor inbellen hebt, volg dan deze
aanwijzingen om het apparaat te installeren.
Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
3 Computer met modem
Het apparaat instellen met een computermodem voor inbellen
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de computerinbelmodem) is
verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer los van de telefoonaansluiting en sluit
het uiteinde aan op de poort met het label 2-EXT aan de achterkant van het apparaat.
3. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden
of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk
thuis of op kantoor gebruikt.
Bijlage C
198 Bijkomende faxinstallatie
4. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op de
computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de
software van uw modem, kan het apparaat geen faxen ontvangen.
5. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
6. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
7. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen dat u in
de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het apparaat
faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
Als u een DSL-lijn hebt en die gebruikt om te faxen, volg dan deze aanwijzingen om uw fax te
installeren.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
Verbind het ene uiteinde van de bijgeleverde telefoonaansluiting met de
1-LINE-poort op de achterzijde van het apparaat. Verbind het andere
uiteinde van het snoer met de DSL/ADSL-filter.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
4 Computer
5 DSL/ADSL-computermodem
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft een RJ-11-
poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik geen telefoonsplitters
voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de
achterzijde.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 199
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
DSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te verbinden met de
achterzijde van het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale telefoonsnoer
verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
3. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter.
4. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
5. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
6. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen dat u in
de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het apparaat
faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren
waarop u het apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee
telefoonpoorten beschikt:
Opmerking Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (of
verdeelstekker) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding. (Een parallelle splitter heeft een
RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Gebruik geen
telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten
aan de voorzijde en een aansluiting aan de achterzijde.)
Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen
Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem
Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen
Als u op dezelfde lijn faxt en telefoongesprekken maakt, volg dan deze aanwijzingen voor het
installeren van de fax.
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren
waarop u het apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee
telefoonpoorten beschikt:
Opmerking Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (of
verdeelstekker) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding. (Een parallelle splitter heeft een
RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Gebruik geen
telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten
aan de voorzijde en een aansluiting aan de achterzijde.)
Bijlage C
200 Bijkomende faxinstallatie
Voorbeeld van een parallelle splitter
Het apparaat op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee telefoonpoorten
Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
3 Computer met modem
4 Telefoon
1. Verwijder de witte plug van de 2-EXT-poort achter op het apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (het computerinbelmodem)
is aangesloten op een telefoonaansluiting. Koppel het snoer los van de telefoonaansluiting en
sluit het uiteinde aan op de 2-EXT-poort aan de achterkant van het apparaat.
3. Sluit een telefoon aan op de telefoonuitgang achter op het computermodem.
4. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij het apparaat aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de achterkant
van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden
of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk
thuis of op kantoor gebruikt.
5. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op de
computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de
software van uw modem, kan het HP-apparaat geen faxen ontvangen.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 201
6. Vervolgens moet u bepalen hoe u met het apparaat faxoproepen wilt beantwoorden:
automatisch of handmatig:
Als u instelt dat het apparaat oproepen automatisch moet beantwoorden, beantwoordt het
apparaat alle binnenkomende oproepen automatisch en ontvangt het faxberichten
automatisch. De HP All-in-One kan dan geen onderscheid maken tussen fax- en
gespreksoproepen. Wanneer u vermoedt dat de oproep een gespreksoproep is, dient u
deze te beantwoorden voordat het apparaat de oproep beantwoordt. Stel het apparaat in
op automatisch beantwoorden van binnenkomende oproepen door Automatisch
antwoorden in te schakelen.
Als u het apparaat instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u aanwezig zijn om de
binnenkomende faxoproepen te accepteren, omdat het apparaat anders geen faxen kan
ontvangen. Stel het apparaat in op het handmatig beantwoorden van binnenkomende
oproepen door Automatisch antwoorden uit te schakelen.
7. Voer een faxtest uit.
Als u de telefoon opneemt voordat het apparaat reageert en u faxtonen hoort van een faxapparaat
dat een fax verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden.
Als u op uw telefoonlijn gesprekken voert, faxt en een computermodem voor inbellen hebt, volg dan
deze aanwijzingen om de fax te installeren.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem
Volg deze instructies als uw computer beschikt over een DSL/ADSL-modem
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
4 Bij het apparaat geleverde telefoonsnoer
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
5 DSL/ADSL-modem
6 Computer
7 Telefoon
Bijlage C
202 Bijkomende faxinstallatie
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft een RJ-11-
poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik geen telefoonsplitters
voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de
achterzijde.
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde telefoonnummer delen met
de DSL-dienst, moeten met extra DSL-filters zijn verbonden, anders krijgt u ruis als u
telefoongesprekken voert.
2. Met het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer verbindt u het ene uiteinde met de DSL-filter
en het andere uiteinde met de poort met het label 1-LINE aan de achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te verbinden met het
apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor reeds gebruikt.
3. Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort met het label 2-
EXT achter op het apparaat en sluit u vervolgens een telefoon aan op deze poort.
4. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter.
5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
7. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen dat u in
de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het apparaat
faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u ook een
antwoordapparaat gebruikt dat gespreksoproepen beantwoordt op dit telefoonnummer, stelt u het
apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Achteraanzicht van het apparaat
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 203
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Met het bijgeleverde telefoonsnoer verbindt u de 1-LINE-poort aan de
achterzijde van het apparaat
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
3 Antwoordapparaat
4 Telefoon (optioneel)
Het apparaat instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn met antwoordapparaat
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Koppel het antwoordapparaat los van de telefoonaansluiting en sluit het aan op de poort met
het label 2-EXT achter op het apparaat.
Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat aansluit,
worden de faxtonen van een faxapparaat dat een faxbericht verzendt, mogelijk opgenomen
door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten ontvangen met het apparaat.
3. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden
of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk
thuis of op kantoor gebruikt.
4. (Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde telefoon, kunt u voor
uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant van het antwoordapparaat
aansluiten.
Opmerking Als u de externe telefoon niet kunt verbinden met uw antwoordapparaat, kunt
u een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen. Hiermee kunnen zowel het
antwoordapparaat als de telefoon met het apparaat worden verbonden. Voor deze
verbindingen kunt u standaard telefoonsnoeren gebruiken.
5. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
6. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
7. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het apparaat in het maximale aantal dat voor
uw apparaat mogelijk is. (Het maximale aantal belsignalen varieert per land/regio.)
8. Voer een faxtest uit.
Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde aantal keren
overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat controleert ondertussen de
telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen
worden gedetecteerd, zendt het apparaat faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er
geen faxtonen worden waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het
antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Bijlage C
204 Bijkomende faxinstallatie
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem en
een antwoordapparaat
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u ook een
computermodem en een antwoordapparaat op deze telefoonlijn hebt aangesloten, stelt u het HP-
apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Opmerking Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het HP-apparaat, kunt u
de modem en het apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt bijvoorbeeld niet het HP-apparaat
gebruiken om te faxen terwijl u de computermodem gebruikt om een e-mailbericht te verzenden
of te surfen op internet.
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor inbellen en een
antwoordapparaat
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en een
antwoordapparaat
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor
inbellen en een antwoordapparaat
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren
waarop u het apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee
telefoonpoorten beschikt.
Opmerking Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (of
verdeelstekker) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding. (Een parallelle splitter heeft een
RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Gebruik geen
telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten
aan de voorzijde en een aansluiting aan de achterzijde.)
Voorbeeld van een parallelle splitter
Het apparaat op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee telefoonpoorten
Achteraanzicht van het apparaat
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 205
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 "IN"-telefoonpoort op uw computer
3 "OUT"-telefoonpoort op uw computer
4 Telefoon (optioneel)
5 Antwoordapparaat
6 Computer met modem
7 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
1. Verwijder de witte plug van de 2-EXT-poort achter op het apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de computerinbelmodem) is
aangesloten op een telefoonaansluiting. Koppel het snoer los van de telefoonaansluiting en sluit
het uiteinde aan op de 2-EXT-poort aan de achterkant van het apparaat.
3. Koppel het antwoordapparaat los van de telefoonaansluiting op de wand en sluit het apparaat
aan op de poortuitgang achter op de computer (het computerinbelmodem).
4. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij het apparaat aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de achterkant
van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden
of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk
thuis of op kantoor gebruikt.
5. (Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde telefoon, kunt u voor
uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant van het antwoordapparaat
aansluiten.
Opmerking Als u geen externe telefoon kunt aansluiten op uw antwoordapparaat, kunt u
een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen. Hiermee kunnen zowel het
antwoordapparaat als de telefoon op het apparaat worden aangesloten. Voor deze
verbindingen kunt u standaard telefoonsnoeren gebruiken.
6. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op de
computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de
software van uw modem, kan het HP-apparaat geen faxen ontvangen.
7. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
8. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
9. Wijzig de instelling Beltonen voor overgaan op het apparaat en stel het maximale aantal
belsignalen in dat door uw apparaat wordt ondersteund. (Het maximum aantal belsignalen
varieert per land/regio.)
10. Voer een faxtest uit.
Bijlage C
206 Bijkomende faxinstallatie
Als de telefoon overgaat, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde aantal
belsignalen. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat controleert ondertussen
de telefoonlijn en “luistert” of er in de oproep ook faxtonen te horen zijn. Als er binnenkomende
faxtonen worden gedetecteerd, zendt het apparaat faxontvangsttonen uit waarna het de fax
ontvangt. Als er geen faxtonen worden waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van
de lijn en kan het antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en een
antwoordapparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
4 Het bijgeleverde telefoonsnoer is verbonden met de 1-LINE-poort aan
de achterzijde van het apparaat
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
5 DSL/ADSL-modem
6 Computer
7 Antwoordapparaat
8 Telefoon (optioneel)
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft een RJ-11-
poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik geen telefoonsplitters
voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de
achterzijde.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 207
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL/ADSL-filter aanschaffen bij uw DSL/ADSL-provider.
Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde telefoonnummer delen met
de DSL/ADSL-dienst moeten met extra DSL/ADSL-filters zijn verbonden, anders krijgt u ruis
als u telefoongesprekken voert.
2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
DSL/ADSL--filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL/ADSL--filter te verbinden
met het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van
de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
3. Verbind de DSL/ADSL-filter met de splitter.
4. Koppel het antwoordapparaat los van de wandcontactdoos en sluit het aan op de poort met het
label 2-EXT achter op het apparaat.
Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat aansluit,
worden de faxtonen van een faxapparaat dat een faxbericht verzendt, mogelijk opgenomen
door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten ontvangen met het apparaat.
5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
7. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
8. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het apparaat in het maximale aantal dat voor
uw apparaat mogelijk is.
Opmerking Het maximale aantal belsignalen varieert per land/regio.
9. Voer een faxtest uit.
Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde aantal keren
overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat controleert ondertussen de
telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen
worden gedetecteerd, zendt het apparaat faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er
geen faxtonen worden waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het
antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als u op dezelfde telefoonlijn telefoneert, faxt en een DSL-computermodem hebt, volg dan deze
aanwijzingen om de fax te installeren.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem
voor inbellen en voicemail
Stel het apparaat in volgens de instructies in dit gedeelte als u op dezelfde lijn gespreks- als
faxoproepen ontvangt, terwijl u tegelijkertijd een computermodem voor inbellen hebt aangesloten
en een voicemailservice van uw telefoonmaatschappij hebt ingesteld.
Bijlage C
208 Bijkomende faxinstallatie
Opmerking Als u een voicemailservice hebt op hetzelfde telefoonnummer dat u voor faxen
gebruikt, kunt u niet automatisch faxen ontvangen. U moet de faxen handmatig ontvangen, wat
betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Als
u uw faxen liever automatisch ontvangt, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij voor
een abonnement op een service voor specifieke belsignalen of om een aparte telefoonlijn aan
te vragen voor het faxen.
Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het apparaat, kunt u de modem en het
apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt bijvoorbeeld het apparaat niet gebruiken om te faxen
wanneer u de computermodem gebruikt om een e-mailbericht te verzenden of te surfen op internet.
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren
waarop u het apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee
telefoonpoorten beschikt:
Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (of verdeelstekker)
aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding. (Een parallelle splitter heeft een RJ-11-poort aan
de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Gebruik geen telefoonsplitters voor
twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de voorzijde en
een aansluiting aan de achterzijde.)
Voorbeeld van een parallelle splitter
Als de computer is voorzien van twee telefoonpoorten, kunt u het apparaat configureren op de
wijze die hieronder wordt beschreven.
Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
3 Parallelle splitter
4 Computer met modem
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 209
5 Telefoon
Het apparaat op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee telefoonpoorten
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de computerinbelmodem) is
verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer los van de telefoonaansluiting en sluit
het uiteinde aan op de poort met het label 2-EXT aan de achterkant van het apparaat.
3. Sluit een telefoon aan op de telefoonuitgang achter op het computermodem.
4. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor
uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden
of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk
thuis of op kantoor gebruikt.
5. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op de
computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de
software van uw modem, kan het apparaat geen faxen ontvangen.
6. Schakel de instelling Automatisch antwoorden uit.
7. Voer een faxtest uit.
U moet zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren, anders kan het
apparaat geen faxen ontvangen.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Seriële faxinstallatie
Raadpleeg de faxconfiguratiewebsite voor uw land/regio voor informatie over hoe u het apparaat
installeert om te faxen met een serieel telefoonsysteem.
Oostenrijk
www.hp.com/at/faxconfig
Duitsland www.hp.com/de/faxconfig
Zwitserland (Frans) www.hp.com/ch/fr/faxconfig
Zwitserland (Duits) www.hp.com/ch/de/faxconfig
Verenigd Koninkrijk www.hp.com/uk/faxconfig
Finland www.hp.fi/faxconfig
Denemarken www.hp.dk/faxconfig
Zweden www.hp.se/faxconfig
Noorwegen www.hp.no/faxconfig
Nederland www.hp.nl/faxconfig
België (Nederlands) www.hp.be/nl/faxconfig
Bijlage C
210 Bijkomende faxinstallatie
België (Frans) www.hp.be/fr/faxconfig
Portugal www.hp.pt/faxconfig
Spanje www.hp.es/faxconfig
Frankrijk www.hp.com/fr/faxconfig
Ierland www.hp.com/ie/faxconfig
Italië www.hp.com/it/faxconfig
Installatie testfax
U kunt uw faxinstallatie testen om de status van het apparaat te controleren en om na te gaan of het
correct is geïnstalleerd om te faxen. Voer deze test uit nadat u het apparaat hebt geïnstalleerd om
te faxen. De test doet het volgende:
Test de faxhardware
Controleert of het juiste type telefoonsnoer is aangesloten op het apparaat
Controleert of het telefoonsnoer op de juiste poort is aangesloten
Controleert de aanwezigheid van een kiestoon
Controleert op de aanwezigheid van een actieve telefoonlijn
Controleert de status van de telefoonlijnverbinding
Het apparaat drukt een verslag af met het testresultaat. Als de test mislukt, bekijkt u het verslag voor
informatie over hoe u het probleem kunt oplossen en voert de test opnieuw uit.
De faxinstellingen testen via het bedieningspaneel van het apparaat
1. Stel het apparaat in op faxen volgens uw specifieke installatie-instructies voor thuis of op
kantoor.
2. Zorg ervoor dat de printcartridges zijn geïnstalleerd en dat volledige vellen papier in de
invoerlade zijn geplaatst voor u met de test begint.
3. Druk vanaf het bedieningspaneel van het apparaat op Installeren.
4. Selecteer Tools en selecteer vervolgens Faxtest uitvoeren.
Het apparaat geeft de status van de test weer op het scherm en drukt een rapport af.
5. Bekijk het rapport.
Controleer of de faxinstellingen in het rapport juist zijn als er nog steeds sprake is van
problemen met faxen, terwijl de test is geslaagd. Een lege of onjuiste faxinstelling kan
faxproblemen veroorzaken.
Als de test is mislukt, kunt u in het rapport informatie vinden over het oplossen van de
aangetroffen problemen.
(vervolg)
Installatie testfax 211
D Netwerk instellen (alleen
bepaalde modellen)
U kunt de netwerkinstellingen voor het apparaat beheren via het bedieningspaneel van het apparaat,
zoals is beschreven in het volgende gedeelte. Voor geavanceerde instellingen kunt u de
geïntegreerde webserver gebruiken. De geïntegreerde webserver is een configuratie- en
statushulpmiddel dat u kunt openen via een bestaande netwerkverbinding met het apparaat. Zie
Geïntegreerde webserver (alleen bepaalde modellen) voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Basisnetwerkinstellingen wijzigen
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen)
De software verwijderen en opnieuw installeren
Basisnetwerkinstellingen wijzigen
Het bedieningspaneel van het apparaat stelt u in staat om een draadloze verbinding in te stellen en
te beheren en om een verscheidenheid aan netwerkbeheertaken uit te voeren. Deze taken omvatten
onder meer het weergeven van de netwerkinstellingen, het herstellen van de standaardwaarden van
het netwerk, het inschakelen van de draadloze radio en het wijzigen van de netwerkinstellingen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken
Schakel de draadloze radio in en uit (alleen sommige modellen)
Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken
U kunt een overzicht van de netwerkinstellingen weergeven op het bedieningspaneel van het
apparaat of de Werkset netwerk. U kunt een meer gedetailleerde netwerkconfiguratiepagina
afdrukken. Op de netwerkconfiguratiepagina worden alle belangrijke netwerkinstellingen, zoals het
IP-adres, de verbindingssnelheid, DNS en mDNS weergegeven. Raadpleeg
De
netwerkconfiguratiepagina begrijpen (alleen bepaalde modellen) voor informatie over het wijzigen
van de netwerkinstelling.
1. Druk op de knop Installatie.
2. Druk op de pijltjestoetsen tot Rapport afdrukken is gemarkeerd en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijltjestoetsen tot Netwerkinstellingen is gemarkeerd en druk vervolgens op OK.
Schakel de draadloze radio in en uit (alleen sommige modellen)
De draadloze radio is standaard ingeschakeld, zoals wordt aangegeven met behulp van het blauwe
lampje aan de voorkant van het apparaat. De radio moet zijn ingeschakeld om de verbinding met
een draadloos netwerk te behouden. Als het apparaat echter is verbonden met een vast netwerk of
als u een USB-verbinding gebruikt, wordt de radio niet gebruikt. In dit geval wilt u de radio mogelijk
uitschakelen.
1. Druk op de knop Installatie.
2. Druk op de pijlknoppen totdat Netwerk wordt gemarkeerd en druk vervolgens op OK.
3. Selecteer Draadloze radio en vervolgens Ja als u de radio wilt inschakelen of Nee als u de
radio wilt uitschakelen.
212 Netwerk instellen (alleen bepaalde modellen)
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen
De geavanceerde netwerkinstellingen worden voornamelijk beschreven voor referentiedoeleinden.
Het is echter raadzaam deze instellingen niet te wijzigen, tenzij u een ervaren gebruiker bent. De
geavanceerde instellingen omvatten de Verbindingssnelheid, de IP-instellingen en de
Standaardgateway.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De verbindingssnelheid instellen
IP-instellingen bekijken
IP-instellingen wijzigen
De verbindingssnelheid instellen
U kunt de snelheid wijzigen waarmee gegevens via het netwerk worden verzonden. De
standaardinstelling is Automatisch.
1. Druk op de knop Installatie.
2. Druk op de pijlknoppen totdat Netwerk wordt gemarkeerd en druk vervolgens op OK.
3. Selecteer Geavanceerde installatie en vervolgens Verbindingssnelheid.
4. Druk op het getal naast de verbindingssnelheid van uw netwerkhardware:
1. Automatisch
2. 10-Full
3. 10-Half
4. 100-Full
5. 100-Half
IP-instellingen bekijken
Het IP-adres van het apparaat bekijken:
Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen (alleen
bepaalde modellen) voor meer informatie.
Of open de Werkset netwerk (Windows), klik op het tabblad Netwerkinstellingen, klik op het
tabblad Vast of Draadloos (naargelang de huidige verbinding) en klik vervolgens op IP-
instellingen.
IP-instellingen wijzigen
De standaard IP-instelling is Automatisch (het IP-adres wordt automatisch ingesteld). Als u een
ervaren gebruiker bent, kunt u echter het IP-adres, het subnetmasker of de standaardgateway
handmatig wijzigen.
Let op Wees voorzichtig als u handmatig een IP-adres toewijst. Als u tijdens de installatie een
ongeldig IP-adres opgeeft, kunnen de netwerkonderdelen geen verbinding maken met het
apparaat.
1. Druk op de knop Installatie.
2. Druk op de pijlknoppen totdat Netwerk wordt gemarkeerd en druk vervolgens op OK.
3. Selecteer achtereenvolgens Geavanceerde instellingen, IP-instellingen en Handmatige IP-
instellingen.
4. Druk op het cijfer naast de IP-instelling:
1. IP-adres
2. Subnetmasker
3. Standaardgateway
5. Voer de wijzigingen in en druk op OK.
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen 213
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige
modellen)
U kunt het apparaat op een van de volgende manieren instellen op draadloze communicatie:
Installatiemethode
Infrastructuur
draadloze
communicatie
Ad hoc draadloze
communicatie*
USB-kabel
Zie
Draadloze communicatie instellen met de
installer (Mac OS X) of Daadloze communicatie
installeren met het installatieprogramma (Windows)
voor meer informatie.
Bedieningspaneel van het apparaat
* Er kan een ad-hocnetwerk worden ingesteld met het Hulpprogramma voor draadloze verbinding
op de HP-software-cd.
Opmerking Zie Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen) als er problemen
optreden.
Als u het apparaat wilt gebruiken voor draadloze communicatie, moet u het installatieprogramma
minstens eenmaal uitvoeren vanaf de HP-software-cd en een draadloze verbinding maken.
Het apparaat mag niet via een netwerkkabel op het netwerk aangesloten zijn.
Het apparaat voor verzending moet ingebouwde 802.11-voorzieningen of een ingebouwde
802.11 draadloze kaart hebben.
Het apparaat en de computers die deze gebruiken moeten zich allemaal op hetzelfde subnet
bevinden.
Voordat u de apparaatsoftware installeert, wilt u mogelijk de instellingen van uw netwerk kennen.
Vraag de informatie op bij uw systeembeheerders, of voer de volgende taken uit:
De naam van het netwerk of de SSID (Service Set Identifier) en de communicatiemodus
(infrastructuur of ad hoc) van het configuratieprogramma voor het draadloze toegangspunt van
het netwerk (WAP) of de netwerkkaart van uw computer.
Het type codering dat het netwerk gebruikt, zoals Wired Equivalent Privacy (WEP).
Zoek het beveiligingswachtwoord of de coderingssleutel van het draadloze apparaat op.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen
Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat met
de wizard
Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows)
Draadloze communicatie instellen met de installer (Mac OS X)
Het apparaat aansluiten met een ad hoc-draadloze netwerkverbinding
Draadloze communicatie uitschakelen
Een testpagina voor draadloze communicatie afdrukken
Draadloze instellingen terugzetten op beginwaarden
Wijzig de verbindingsmethode
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk
Richtlijnen voor het verminderen van storing op een draadloos netwerk
Bijlage D
214 Netwerk instellen (alleen bepaalde modellen)
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen
Netwerknaam (SSID)
Standaard zoekt het apparaat naar de naam van het draadloze netwerk of de SSID met de naam
"hpsetup". Uw netwerk heeft misschien een andere SSID.
Communicatiemethode
Er zijn twee mogelijke communicatiemodi:
Ad hoc: In een netwerk in ad-hocmodus is het apparaat ingesteld op de ad-
hoccommunicatiemodus en communiceert het rechtstreeks en zonder WAP met andere
draadloze apparaten.
Alle apparaten in het netwerk in ad-hocmodus moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
802.11-compatibel zijn
Ad hoc moet de communicatiemethode zijn
Dezelfde netwerknaam (SSID) hebben
Op hetzelfde subnet en kanaal zitten
Dezelfde 802.11-beveiligingsinstellingen hebben
Infrastructuur (aanbevolen): In een netwerk in infrastructuurmodus is het apparaat ingesteld
op de infrastructuurcommunicatiemethode en communiceert het met andere apparaten op het
netwerk, draadloos én bedraad, via een WAP. WAP's werken normaal gesproken als routers of
gateways in kleine netwerken.
Beveiligingsinstellingen
Opmerking Ga naar www.weca.net/opensection/pdf/whitepaper_wi-fi_security4-29-03.pdf
voor meer informatie over beveiliging van draadloze communicatie.
Netwerkverificatie: De standaardinstelling van het apparaat staat op 'Open', waardoor voor
verificatie en codering geen beveiliging nodig is. De andere mogelijke waarden zijn
'OpenThenShared,' 'Shared', en 'WPA-PSK' (Wi-Fi
®
Protected Access Pre-Shared Key).
WPA maakt het verzenden van gegevens en de toegang tot bestaande en toekomstige Wi-Fi
netwerken veiliger. Alle bekende zwakke punten van WEP, het originele landelijke
beveiligingsmechanisme in de 802.11-standaard, worden hiermee verholpen.
WPA2 is de tweede generatie van WPA-beveiliging en biedt bedrijven en klanten die Wi-Fi
gebruiken een hoge mate van zekerheid dat alleen geautoriseerde gebruikers toegang kunnen
krijgen tot hun draadloze netwerken.
Gegevenscodering:
Wired Equivalent Privacy (WEP) biedt beveiliging door gegevens die via radiogolven van
het ene draadloze apparaat naar het andere worden verzonden te coderen. Apparaten op
een WEP-netwerk maken gebruik van zogenoemde WEP-sleutels om gegevens te
coderen. Als uw netwerk van WEP gebruikmaakt, moet u weten welke WEP-sleutels worden
gebruikt.
WPA maakt voor codering gebruik van Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) en maakt
gebruik van 802.1X-verificatie met een van de standaardtypen Extensible Authentication
Protocol (EAP) die momenteel beschikbaar zijn.
WPA2 levert een nieuw coderingsschema, de Advanced Encryption Standard (AES). AES
wordt gedefinieerd in CCM (counter cipher-block chaining)-modus en ondersteunt de
Independent Basic Service Set (IBSS) voor meer veiligheid tussen klantnetwerken in ad-
hocmodus.
Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het
apparaat met de wizard
De wizard Draadloze installatie biedt u een eenvoudige methode voor het installeren en het beheren
van een draadloze verbinding met het apparaat.
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) 215
Opmerking Om deze methode te kunnen gebruiken, moet u een draadloos netwerk
geïnstalleerd hebben en toepassen.
1. De hardware van het apparaat installeren (zie de beknopte gebruikershandleiding of de
installatieposter die bij uw apparaat werd geleverd).
2. Druk op de knop Installeren op het bedieningspaneel van het apparaat.
3. Druk op een pijlknop om naar Draadloos menu te gaan en druk vervolgens op OK.
4. Druk op een pijlknop om naar de installatiewizard te gaan en druk vervolgens op OK.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Opmerking Als u de netwerknaam (SSID) en de WPA-sleutel of de WEP-code niet kunt
vinden, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die het draadloos netwerk
heeft ingesteld.
Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows)
Opmerking Voor deze methode moet u een geïnstalleerd en actief draadloos netwerk hebben.
U hebt ook een USB-kabel nodig. Sluit de USB-kabel niet aan, totdat u door de installer wordt
gevraagd om dit te doen.
1. Sla geopende documenten op. Sluit alle toepassingen af die op de computer worden uitgevoerd.
2. Plaats de HP-software-cd in het cd-station. Het cd-menu wordt nu automatisch geopend. Als
het cd-menu niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op het installatiepictogram op de
HP-software-cd.
3. Klik in het cd-menu op Netwerk-/draadloos apparaat installeren en volg de aanwijzingen op
het scherm.
Opmerking Als de firewall-software op uw computer berichten weergeeft tijdens de
installatie, selecteer dan de optie "altijd toestaan" in de berichten. Door deze optie te
selecteren kan de software succesvol op uw computer worden geïnstalleerd.
4. Sluit de USB-kabel voor draadloze installatie tijdelijk aan wanneer u dit wordt gevraagd.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Opmerking Als u de netwerknaam (SSID) en de WPA-sleutel of de WEP-code niet kunt
vinden, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die het draadloos
netwerk heeft ingesteld.
6. Sluit de USB-kabel voor draadloze installatie af wanneer u dit wordt gevraagd.
Draadloze communicatie instellen met de installer (Mac OS X)
1. Sluit de USB-kabel voor draadloze installatie aan op de poort op de achterkant van het HP
apparaat en vervolgens op een willekeurige USB-poort op de computer.
2. Plaats de software-cd van HP in de computer.
3. Dubbelklik op het pictogram HP Installer op de HP-software-cd en volg de instructies op het
scherm op.
Opmerking Als u de netwerknaam (SSID) en de WPA-sleutel of de WEP-code niet kunt
vinden, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die het draadloos
netwerk heeft ingesteld.
4. Sluit de USB-kabel voor draadloze installatie af wanneer u dit wordt gevraagd.
Bijlage D
216 Netwerk instellen (alleen bepaalde modellen)
Het apparaat aansluiten met een ad hoc-draadloze netwerkverbinding
Methode 1
1. Schakel de draadloze verbinding in uw computer en in het apparaat in.
2. Maak op uw computer verbinding met de netwerknaam (SSID) "hpsetup". (Deze netwerknaam
is het standaard, ad hoc-netwerk gemaakt door het HP-toestel).
Opmerking Als uw HP-apparaat eerder werd geconfigureerd voor een ander netwerk,
kunt u de standaard netwerkinstellingen herstellen zodat het apparaat "hpsetup" kan
gebruiken. Voer de volgende stappen uit om de standaard netwerkinstellingen te herstellen:
Het beheerderswachtwoord en de netwerkinstellingen resetten: Selecteer Installatie,
selecteer Netwerk en selecteer vervolgens Netwerkinstellingen herstellen. Zie
Algemene
tips en bronnen voor het oplossen van problemen voor meer informatie.
Draadloze communicatie uitschakelen
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, selecteer Draadloos, selecteer
Draadloos AAN/UIT en selecteer vervolgens Aan of Uit.
Druk op de draadloos-knop aan de voorkant van het apparaat.
Een testpagina voor draadloze communicatie afdrukken
Druk de draadloze testpagina af voor informatie over de draadloze verbinding van het toestel. De
draadloze testpagina biedt informatie over de status van het toestel, het MAC-adres, en het IP-adres.
Als het toestel is aangesloten op een netwerk, geeft de testpagina details weer over de
netwerkinstellingen.
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, selecteer Rapport afdrukken,
Draadloze test en druk dan op OK.
Draadloze instellingen terugzetten op beginwaarden
Netwerkconfiguratie-instellingen herstellen
Als het apparaat nog steeds niet kan communiceren met het netwerk, herstel dan de
netwerkinstellingen van het apparaat.
•Druk op Instellingen. Druk op een pijlknop om Netwerk te verplaatsen en druk vervolgens op
OK.
Druk op een pijlknop om naar Draadloze instellingen herstellen te gaan en druk vervolgens
op OK.
Druk de configuratiepagina voor draadloze communicatie af en controleer of de
netwerkinstellingen zijn hersteld. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen (alleen bepaalde
modellen) voor meer informatie.
Standaard is de naam van het netwerk (SSID) hpsetup en de communicatiemethode ad hoc.
Wijzig de verbindingsmethode
Als u de software hebt geïnstalleerd en uw HP apparaat hebt aangesloten met een USB- of Ehternet-
kabel, kunt u altijd veranderen naar een draadloze verbinding.
Een USB-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding (Windows)
1. Selecteer Start, Alle pogramma's, HP, selecteer uw apparaat en selecteer vervolgens
Verbindingsmethode wijzigen.
2. Druk op Een apparaat toevoegen.
3. Volg de instructies op het scherm en verwijder de USB-kabel wanneer u dit wordt gevraagd.
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) 217
Een USB-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding (Mac OS X)
1. Klik op het pictogram HP Apparaatbeheerder op het Dock of in de map Hewlett Packard in de
map Toepassingen.
2. Selecteer uit de lijst Informatie en instellingenInstallatieprogramma netwerkprinter.
3. Volg de instructies op het scherm op om de netwerkinstellingen te configureren.
Een Ethernet-verbinding wijzigen in een draadloze verbinding
Opmerking Alleen voor HP-apparaten die geschikt zijn voor Ethernet
1. Open de geïntegreerde webserver (EWS). Zie Geïntegreerde webserver (alleen bepaalde
modellen) voor meer informatie.
2. Klik op het tabblad Netwerk en klik vervolgens op Draadloos (802.11) in het linkervenster.
3. Druk op het tabblad Draadloze installatie op Wizard starten.
4. Volg de instructies op het scherm om een Ethernet-verbinding te wijzigen in een draadloze
verbinding.
5. Nadat u klaar bent met het wijzigen van de instellingen, sluit u de Ethernet-kabel af.
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Hardware-adressen aan een WAP toevoegen
Overige richtlijnen
Hardware-adressen aan een WAP toevoegen
MAC-filter is een beveiligingsfunctie waarbij WAP wordt geconfigureerd met een lijst met MAC-
adressen (ook wel hardwareadressen genoemd) van apparaten die via de WAP toegang mogen
krijgen tot het netwerk.
Als de WAP het hardware-adres niet heeft van een apparaat dat toegang probeert te krijgen tot het
netwerk, wordt de toegang geweigerd.
Als de WAP MAC-adressen filtert, moet het MAC-adres van het apparaat aan de WAP-lijst met
geaccepteerde MAC-adressen worden toegevoegd.
1. Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen (alleen
bepaalde modellen) voor informatie over de netwerkconfiguratiepagina.
2. Open het configuratieprogramma van de WAP en voeg het hardware-adres van het apparaat
aan de lijst met geaccepteerde MAC-adressen toe.
Overige richtlijnen
Volg de volgende richtlijnen om de veiligheid van een draadloos netwerk te waarborgen:
Gebruik een wachtwoord van ten minste 20 willekeurige tekens. In een WPA-wachtwoord kunt
u maximaal 63 tekens gebruiken.
Vermijd in een wachtwoord veelvoorkomende woorden of woordgroepen, eenvoudige
opeenvolgingen van tekens (zoals alleen enen) en persoonsgebonden gegevens. Gebruik altijd
willekeurige reeksen die zijn samengesteld uit hoofdletters en kleine letters, cijfers en, indien
toegestaan, speciale tekens zoals leestekens.
Verander het wachtwoord regelmatig.
Verander het standaardwachtwoord dat de fabrikant heeft ingesteld en waarmee de beheerder
toegang heeft tot het toegangspunt of de draadloze router. Met sommige routers kunt u ook de
beheerdersnaam wijzigen.
Schakel indien mogelijk draadloze toegang voor het beheer uit. Als u dat doet, moet u de router
met een bekabelde Ethernet-verbinding aansluiten wanneer u configuratiewijzigingen wilt
doorvoeren.
Bijlage D
218 Netwerk instellen (alleen bepaalde modellen)
Schakel indien mogelijk de toegang voor beheer via internet op de router uit. Met Extern
bureaublad kunt u een gecodeerde verbinding maken met een computer die achter de router
werkt en configuratiewijzigingen aanbrengen vanaf de lokale computer waartoe u via internet
toegang hebt.
Om te vermijden dat u per ongeluk toegang krijgt tot het draadloos netwerk van anderen,
schakelt u de instelling uit waarmee automatisch verbinding wordt gemaakt met niet-gekozen
netwerken. Deze optie is in Windows XP standaard uitgeschakeld.
Richtlijnen voor het verminderen van storing op een draadloos netwerk
De volgende tips helpen de kans op storing in een draadloos netwerk te verminderen:
Houd de draadloze apparatuur verwijderd van grote metalen voorwerpen zoals archiefkasten
en van elektromagnetische apparaten zoals magnetrons en draadloze telefoons, omdat deze
radiosignalen kunnen verstoren.
Gebruik de draadloze apparatuur niet in de buurt van grote gebouwen en objecten, omdat deze
radiogolven kunnen absorberen en de signalen kunnen verzwakken.
Plaats de WAP bij een netwerk in infrastructuurmodus op een centrale locatie die zichtbaar is
vanaf de draadloze apparatuur op het netwerk.
Houd alle draadloze apparaten op het netwerk onderling binnen bereik.
De software verwijderen en opnieuw installeren
U moet de software mogelijk verwijderen en opnieuw installeren als de installatie onvolledig is of als
u de USB-kabel op de computer hebt aangesloten voordat er een bericht werd weergegeven waarin
u werd gevraagd om de USB-kabel op de computer aan te sluiten. Verwijder de
toepassingsbestanden van het apparaat niet zomaar van de computer. Verwijder deze bestanden
op de juiste manier met het hulpprogramma om de installatie te verwijderen dat bij het apparaat is
meegeleverd.
Er zijn drie manieren om de software te verwijderen van een Windows-computer en er is één manier
om de software te verwijderen van een Macintosh-computer.
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 1
1. Koppel het apparaat los van de computer. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u
de software opnieuw hebt geïnstalleerd.
2. Klik op de taakbalk van Windows achtereenvolgens op Start, selecteer Programma's of Alle
programma's, selecteer de naam van het apparaat, en klik vervolgens op Verwijderen.
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Als u wordt gevraagd of u gedeelde bestanden wilt verwijderen, klikt u op Nee.
Andere programma’s die deze bestanden gebruiken, kunnen namelijk slecht gaan functioneren
als deze bestanden worden verwijderd.
5. Start de computer opnieuw op.
6. Om de software opnieuw te installeren plaatst u de HP-software-cd in de cd-eenheid van uw
computer. Volg de instructies op het scherm.
7. Sluit het apparaat aan als de software u vraagt het op de computer aan te sluiten.
8. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat in te schakelen.
Nadat u het apparaat hebt aangesloten en ingeschakeld, kan het zijn dat u enkele minuten moet
wachten totdat alle Plug and Play-gebeurtenissen zijn voltooid.
9. Volg de instructies op het scherm.
De software verwijderen en opnieuw installeren 219
Als de installatie van de software is voltooid, wordt het pictogram HP Digital Imaging-monitor in
het systeemvak van Windows weergegeven.
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 2
Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het menu Start van
Windows.
1. Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen, klik op Bedieningspaneel
en vervolgens op Programma's toevoegen/verwijderen.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Programma's en
functies.
2. Selecteer de naam van het toestel en klik op Wijzigen/Verwijderen of Installatie ongedaan
maken/Wijzigen.
Volg de instructies op het scherm.
3. Koppel het apparaat los van de computer.
4. Start de computer opnieuw op.
Opmerking Het is belangrijk dat u het apparaat loskoppelt voordat u de computer opnieuw
opstart. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u de software opnieuw hebt
geïnstalleerd.
5. Plaats de HP-software-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en start
vervolgens de installatie opnieuw.
6. Volg de instructies op het scherm.
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 3
Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het menu Start van
Windows.
1. Plaats de HP-software-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en start
vervolgens de installatie opnieuw.
2. Koppel het apparaat los van de computer.
3. Selecteer Verwijderen en volg de instructies op het scherm.
4. Start de computer opnieuw op.
Opmerking Het is belangrijk dat u het apparaat loskoppelt voordat u de computer opnieuw
opstart. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u de software opnieuw hebt
geïnstalleerd.
5. Start de installatie van het apparaat nogmaals.
6. Kies Installeren.
7. Volg de instructies op het scherm.
De eerste mogelijkheid voor het verwijderen van de software van een Macintosh-computer
1. Start het HP-hulpprogramma. Zie voor instructies
Open het HP-hulpprogramma.
2. Klik op het pictogram Toepassing op de werkbalk.
3. Dubbelklik op HP Uninstaller.
Volg de instructies op het scherm.
4. Start de computer opnieuw nadat de software is verwijderd.
5. Om de software opnieuw te installeren plaatst u de HP-software-cd in de cd-eenheid van uw
computer.
Bijlage D
220 Netwerk instellen (alleen bepaalde modellen)
6. Open de cd op het bureaublad en dubbelklik vervolgens op HP Installer.
7. Volg de instructies op het scherm.
De tweede mogelijkheid voor het verwijderen van de software van een Macintosh-computer
1. Open Zoeken.
2. Dubbelklik op de Toepassingen.
3. Dubbelklik op HP Uninstaller.
4. Selecteer het apparaat en dubbelklik vervolgens op Installatie ongedaan maken.
De software verwijderen en opnieuw installeren 221
E Apparaatbeheertools
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Werkset (Windows)
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
HP-hulpprogramma (Mac OS X)
Geïntegreerde webserver (alleen bepaalde modellen)
Werkset (Windows)
De Werkset geeft informatie over het onderhoud van het apparaat.
Opmerking Als de computer aan de systeemvereisten voldoet, kunt u de Werkset vanaf de
HP-software-cd installeren door voor de volledige installatie te kiezen.
De Werkset openen
Klik in de HP Solution Center op Instellingen, wijs Afdrukinstellingen aan en klik vervolgens
op Printer Werkset.
Klik met de rechtermuisknop op de HP Digital Imaging-monitor in de taakbalk, wijs Modelnaam
printer aan en klik op Werkset printer weergeven.
Klik vanuit de printervoorkeuren in het tabblad Eigenschappen en klik vervolgens op
Printerservices.
Werkset netwerk (alleen bepaalde modellen)
Met de Werkset netwerk kunt u netwerkinstellingen bekijken en wijzigen. U kunt het IP-adres
wijzigen, tests uitvoeren, en rapporten afdrukken.
Opmerking De Werkset netwerk is alleen beschikbaar als u het apparaat hebt aangesloten
met een vast (Ethernet-)netwerk.
U opent als volgt de Werkset netwerk:
1. De Werkset openen
2. Klik op het tabblad Netwerkinstellingen.
3. Klik op de knop Instellingen wijzigen....
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
Op een Windows-computer is het HP Solution Center het startpunt voor de HP-software. Gebruik
het HP Solution Center om de afdrukinstellingen te wijzigen, benodigdheden te bestellen, en naar
de Help op het scherm te gaan.
Welke functies beschikbaar zijn in het HP Solution Center hangt af van de apparaten die u hebt
geïnstalleerd. In het HP Solution Center worden alleen pictogrammen getoond die zijn gekoppeld
aan het geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde apparaat niet is uitgerust met een bepaalde
functie, verschijnt het pictogram voor deze functie niet in het HP Solution Center.
Open het Solution Center op een van de volgende manieren:
Dubbelklik op het pictogram voor het Solution Center op het bureaublad.
– of –
Dubbelklik op het pictogram van de Digital Imaging Monitor op de taakbalk.
222 Apparaatbeheertools
HP-hulpprogramma (Mac OS X)
Het HP-hulpprogramma bevat hulpmiddelen voor het configureren van afdrukinstellingen, het
kalibreren van het apparaat, het online bestellen van benodigdheden en het zoeken van
helpinformatie op internet.
Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in het HP-hulpprogramma op een computer met
Macintosh, hangt af van het geselecteerde apparaat.
Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden uitsluitend schattingen om te
kunnen plannen. Wanneer u een bericht met een inktwaarschuwing krijgt, overweeg dan om
vervangcartridges klaar te houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de
printcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Tip Wanneer het HP-hulpprogramma is geopend, kunt u de snelkoppelingen in het Dock-menu
openen als u de muisknop ingedrukt houdt op het bijbehorende pictogram van het HP-
hulpprogramma in het Dock.
Open het HP-hulpprogramma.
Het HP-hulpprogramma openen
Klik in het Dock op het pictogram HP-hulpprogramma.
Opmerking Als het pictogram niet in het Dock verschijnt, klikt u op het pictogram Spotlight
in de rechterkant van de menubalk, typt u HP-hulpprogramma in het vakje en klikt u
vervolgens op de ingave HP-hulpprogramma.
Geïntegreerde webserver (alleen bepaalde modellen)
Als het apparaat op een netwerk is aangesloten, kunt u de geïntegreerde webserver gebruiken om
informatie over de status te bekijken, instellingen te wijzigen en het apparaat vanaf de computer te
beheren.
Opmerking Zie Specificaties geïntegreerde webserver (alleen bepaalde modellen) voor een
overzicht van systeemvereisten voor de ingebouwde webserver.
Sommige instellingen zijn alleen toegankelijk nadat een wachtwoord voor de ingebouwde
webserver is opgegeven.
U kunt de geïntegreerde webserver openen en gebruiken zonder verbinding met internet, maar
sommige functies zijn dan niet beschikbaar.
De geïntegreerde webserver (EWS) plaatst zeer kleine tekstbestanden (cookies) op uw harde schijf
wanneer u aan het browsen bent. Door deze bestanden kan de EWS uw computer herkennen bij
uw volgende bezoek. Als u bijvoorbeeld de EWS-taal hebt geconfigureerd, helpt een cookie u
onthouden welke taal u hebt gekozen zodat de volgende keer dat u de EWS opent, de pagina's in
die taal worden weergegeven. Hoewel sommige cookies aan het einde van elke sessie worden
gewist (zoals de cookie die de geselecteerde taal opslaat), worden andere (zoals de cookie die
klantspecifieke voorkeuren opslaat) op de computer opgeslagen tot u ze handmatig verwijdert.
U kunt uw browser configureren zodat alle cookies worden aanvaard, of u kunt hem configureren
zodat u wordt gewaarschuwd telkens wanneer een cookie wordt aangeboden waardoor u cookie
per cookie kunt beslissen of u ze al dan niet aanvaardt. U kunt uw browser ook gebruiken om
ongewenste cookies te verwijderen.
Opmerking Naargelang uw apparaat, schakelt u een of meerdere van de volgende
eigenschappen uit als u ervoor kiest cookies uit te schakelen:
Geïntegreerde webserver (alleen bepaalde modellen) 223
De bestaande pagina automatisch vernieuwen
Beginnen waar u de toepassing hebt verlaten (vooral handig wanneer u Installatiewizards
gebruikt)
Voorkomen dat andere gebruikers dezelfde instellingen wijzigen terwijl u wijzigingen maakt
De taalinstelling van de EWS-browser onthouden
Zie de documentatie die beschikbaar is met uw webbrowser voor informatie over hoe u uw privacy-
en cookie-instellingen kunt wijzigen en hoe u cookies kunt bekijken of verwijderen.
De ingebouwde webserver openen
Opmerking Het toestel moet op een netwerk zijn aangesloten en een IP-adres hebben.
U kunt de geïntegreerde webserver op de volgende manieren openen:
Webbrowser: Typ in een ondersteunde webbrowser op uw computer het IP-adres of de
hostnaam die aan het apparaat is toegewezen.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser:
http://123.123.123.123.
Het IP-adres en de hostnaam voor het toestel worden weergegeven op het statusrapport. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen (alleen bepaalde modellen) voor meer informatie.
Als de geïntegreerde webserver wordt weergegeven, kunt u deze toevoegen aan de favorieten
zodat u er eenvoudig naartoe kunt gaan.
Windows Taakbalk: Klik met de rechtermuisknop op het pictogram HP Digital Imaging Monitor,
kies met de muis het apparaat dat u wilt bekijken en klik vervolgens op Netwerkinstellingen
(EWS).
Windows Vista: In de lijst met toestellen Netwerk, klikt u met de rechter muisknop op het
pictogram van het toestel en selecteert u vervolgens Webpagina van toestel bekijken.
Bijlage E
224 Apparaatbeheertools
F Fouten (Windows)
In deze lijst worden de fouten weergegeven die u kunt zien op uw computerscherm (Windows) en
hoe u dergelijke fouten kunt verhelpen.
Faxgeheugen vol
Apparaat afgesloten
Inktalarm
Probleem met de cartridge
Verkeerd papier
De cartridgehouder kan niet bewegen
Vastgelopen papier
Vastgelopen papier
De printer heeft geen papier meer
Printer offline
Printer onderbroken
Document afdrukken is mislukt
Algemene afdrukfout
Printcartridge uitlijnen
Faxgeheugen vol
Als Extra faxontvangst of HP Digital Fax (fax naar pc of fax naar Mac) is ingeschakeld en het toestel
een probleem heeft (zoals een papierstoring), bewaart het toestel inkomende faxen in het geheugen
totdat het probleem is opgelost. Het geheugen van het toestel kan echter vol raken met faxen die
nog niet zijn afgedrukt of nog niet naar de computer werden overgebracht.
Los problemen met het toestel op om dit probleem op te lossen.
Zie
Faxproblemen oplossen voor meer informatie.
Apparaat afgesloten
De computer kan niet met het apparaat communiceren omdat zich een van de volgende
gebeurtenissen heeft voorgedaan:
Het apparaat is uitgeschakeld.
De kabel die het apparaat aansluit - zoals een USB-kabel of een netwerkkabel (Ethernet) - is
losgekoppeld.
Als het apparaat is aangesloten op een draadloos netwerk, is de draadloze verbinding
verbroken.
Probeer de volgende oplossingen om dit probleem op te lossen:
Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of het lampje
(aan/uit) brandt.
Controleer of het netsnoer en andere kabels functioneren en goed op het apparaat zijn
aangesloten.
Controleer of het netsnoer stevig is aangesloten op een werkend wisselstroom-stopcontact.
Als het apparaat op een netwerk is aangesloten, zorg er dan voor dat het netwerk correct werkt.
Zie
Problemen met vast (Ethernet-)netwerk (alleen bepaalde modellen) voor meer informatie.
Als het apparaat op een draadloos netwerk is aangesloten, zorg er dan voor dat het draadloos
netwerk correct werkt. Zie
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen) voor meer
informatie.
Fouten (Windows) 225
Inktalarm
De inktcartridge geïdentificeerd in het bericht is bijna leeg.
De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor
planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe cartridge aan te schaffen op het moment dat het bericht
verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de
printcartridges pas te vervangen als de afdrukkwaliteit niet meer acceptabel is.
Zie
Printcartridges vervangen voor informatie over het vervangen van inktcartridges.
Zie HP-benodigdheden en -accessoires voor informatie over het bestellen van inktcartridges.
Zie Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer informatie over het recyclen van
gebruikte inkten.
Opmerking Tijdens het afdrukproces wordt de inkt van de printcartridges op verschillende
manieren gebruikt, onder meer voor de initialisatieprocedure die het apparaat en de
printcartridges voorbereidt op het afdrukken. Daarnaast blijft er wat inkt in de cartridge achter
nadat deze is gebruikt. Zie voor meer informatie
www.hp.com/go/lnkusage.
Probleem met de cartridge
De inktcartridge geïdentificeerd in het bericht ontbreekt, is beschadigd of is in de verkeerde sleuf
van het apparaat geplaatst.
Probeer de volgende oplossingen om dit probleem op te lossen. De oplossingen staan in volgorde,
met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het probleem niet oplost, gaat
u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is opgelost.
Kies uw fout
Oplossing 1: Installeer de printcartridges juist
Oplossing 2: Schakel het apparaat uit en weer in
Oplossing 3: Reinig de elektrische contactpunten
Oplossing 4: Vervang de printcartridge
Bijlage F
226 Fouten (Windows)
Oplossing 1: Installeer de printcartridges juist
Zorg ervoor dat alle printcartridges juist in de printer zijn geplaatst:
1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
Let op Als het apparaat is uitgeschakeld wanneer u de toegangsklep van de
printcartridges aan de voorzijde opent, kan het toestel de cartridges niet ontgrendelen om
ze te vervangen. Als de inktcartridges zich niet op de juiste plaats bevinden wanneer u de
cartridges wilt verwijderen, kan het apparaat beschadigd raken.
2. Open de toegangsklep aan de voorzijde.
De wagen met printcartridges beweegt geheel naar de rechterkant van het apparaat.
3. Wacht tot de wagen met de printcartridges stilstaat en druk voorzichtig op de printcartridge om
deze te ontgrendelen.
Probleem met de cartridge 227
4. Verwijder de printcartridge uit de sleuf door deze naar u toe te trekken.
Let op Raak de koperkleurige contactpunten en de inktspuitmondjes niet aan. Het
aanraken van deze onderdelen kan leiden tot verstoppingen, problemen met de inkt en
slechte elektrische verbindingen.
5. Houd de printcartridge vast met het HP-logo naar boven, en plaats de printcartridge terug. Duw
de cartridge stevig vast totdat deze vastklikt.
6. Sluit de toegangsklep aan de voorzijde en controleer of het foutbericht weg is.
Als het probleem zich blijft voordoen, probeer dan de volgende oplossing.
Oplossing 2: Schakel het apparaat uit en weer in
Schakel het apparaat uit en vervolgens weer in.
Als het probleem zich blijft voordoen, probeer dan de volgende oplossing.
Oplossing 3: Reinig de elektrische contactpunten
Reinig de elektrische contactpunten op de printcartridge. Zie De contactpunten van de printcartridge
reinigen voor meer informatie.
Als het probleem zich blijft voordoen, probeer dan de volgende oplossing.
Oplossing 4: Vervang de printcartridge
Vervang de aangegeven printcartridge. Zie HP-benodigdheden en -accessoires voor meer
informatie.
Opmerking Als uw cartridge nog steeds onder garantie staat, neem dan contact op met HP-
ondersteuning voor onderhoud of vervanging. Zie
Garantie-informatie printcartridge voor meer
informatie over de garantie van printcartridges.
Als het probleem zich blijft voordoen nadat u de cartridge hebt vervangen, neem dan contact op met
HP-ondersteuning. Zie
HP-ondersteuning voor meer informatie.
Bijlage F
228 Fouten (Windows)
Verkeerd papier
Het papierformaat of de papiersoort geselecteerd in de printerdriver komt niet overeen met het papier
dat in het apparaat is geplaatst.
Probeer het volgende om dit probleem op te lossen:
Plaats het juiste papier in het apparaat en druk op OK. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
Druk op de knop
(Annuleren) op het bedieningspaneel van het apparaat, selecteer een ander
papierformaat in de printerdriver, en druk vervolgens het document opnieuw af.
De cartridgehouder kan niet bewegen
De wagen van de printcartridge (het deel van het apparaat waarin de printcartridges zitten) wordt
geblokkeerd. Om de blokkage te verhelpen, drukt u op de knop
(aan/uit) om het apparaat uit te
schakelen, en controleert u vervolgens het apparaat op storingen.
Zie
Storingen verhelpen voor meer informatie.
Vastgelopen papier
Papier is vastgelopen in de printer.
Controleer voordat u de storing probeert te verhelpen het volgende:
Zorg ervoor dat u papier hebt geplaatst dat aan de specificaties voldoet en dat niet gekreukeld,
gevouwen of beschadigd is. Zie
Mediaspecificaties voor meer informatie.
Zorg ervoor dat het apparaat schoon is. Zie
Het apparaat onderhouden voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Zie Afdrukmateriaal
plaatsen voor meer informatie.
Zie Storingen verhelpen voor instructies om storingen te verhelpen, en meer informatie over hoe u
storingen kunt vermijden.
Vastgelopen papier
Er zit papier vast in de automatische documentinvoer (ADF).
Controleer voordat u de storing probeert te verhelpen het volgende:
Zorg ervoor dat u papier hebt geplaatst dat aan de specificaties voldoet en dat niet gekreukeld,
gevouwen of beschadigd is. Zie
Mediaspecificaties voor meer informatie.
Zorg ervoor dat het apparaat schoon is. Zie Het apparaat onderhouden voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de ADF correct geplaatst is en niet te vol zit. Zie Een origineel in de automatische
documentinvoer (ADF) plaatsen voor meer informatie.
Opmerking Geen foto's laden in de ADF; daarmee kunnen uw foto's beschadigd raken.
Voor instructies om storingen te verhelpen, en meer informatie over hoe u storingen kunt vermijden,
zie
Storingen verhelpen.
De printer heeft geen papier meer
De standaard lade is leeg. Plaats meer papier, en druk vervolgens op OK.
Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Printer offline
Het apparaat is momenteel offline. Als het apparaat offline is, kan het niet worden gebruikt.
Printer offline 229
Voer de volgende stappen uit om de status van het apparaat te wijzigen.
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Als de printers in het dialoogvenster niet worden weegegeven in de weergave Details dan klikt
u op het menu Bekijken en vervolgens op Details.
3. Als het apparaat Offline weergeeft, klikt u met de rechtermuisknop op het apparaat en klikt u
op Printer online gebruiken.
4. Probeer het apparaat opnieuw te gebruiken.
Printer onderbroken
Het apparaat is momenteel onderbroken. Bij onderbreking worden nieuwe taken aan de rij
toegevoegd, maar niet afgedrukt.
Voer de volgende stappen uit om de status van het apparaat te controleren.
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Als de printers in het dialoogvenster niet worden weegegeven in de weergave Details dan klikt
u op het menu Bekijken en vervolgens op Details.
3. Als het apparaat Onderbroken is, klikt u met de rechtermuisknop op het apparaat en klikt u op
Afdrukken hervatten.
4. Probeer het apparaat opnieuw te gebruiken.
Document afdrukken is mislukt
Het apparaat kon het document niet afdrukken omdat er een probleem is opgetreden in het
afdruksysteem.
Zie
Problemen met het afdrukken oplossen voor informatie over het oplossen van afdrukproblemen.
Algemene afdrukfout
Er is een probleem opgetreden met het apparaat.
Meestal kunt u dergelijke problemen oplossen door de volgende stappen uit te voeren:
1.
Druk op de knop
(aan/uit) om het apparaat uit te schakelen.
2. Koppel het netsnoer los en sluit het weer aan.
3.
Druk op de knop
(aan/uit) om het apparaat in te schakelen.
Als het probleem zich blijft voordoen, noteer dan de foutcode die in de melding wordt gegeven en
neem vervolgens contact op met HP-ondersteuning. Zie
HP-ondersteuning voor meer informatie
over contact opnemen met HP-ondersteuning.
Printcartridge uitlijnen
Telkens wanneer u een cartridge installeert of vervangt, verschijnt op het bedieningspaneel van het
apparaat een melding waarin u wordt gevraagd de cartridges uit te lijnen. Ook kunt u op elk gewenst
moment de printcartridges uitlijnen vanaf het bedieningspaneel of via de software die u met het
apparaat hebt geïnstalleerd. Als u de printcartridges uitlijnt, weet u zeker dat de afdrukkwaliteit
optimaal is.
Bijlage F
230 Fouten (Windows)
Opmerking Als u dezelfde printcartridge verwijdert en opnieuw installeert, onthoudt het
apparaat de uitlijningswaarden voor die printcartridge en wordt u niet gevraagd de printcartridge
uit te lijnen.
Als het uitlijningsproces mislukt, zorg er dan voor dat u ongebruikt, gewoon wit papier in de
invoerlade hebt geplaatst. Wanneer bij het uitlijnen van de printcartridges gekleurd papier in de
invoerlade is geplaatst, mislukt de uitlijning.
Als het uitlijningsproces herhaaldelijk mislukt, kan het zijn dat de sensor of de printcartridge defect
is. Neem contact op met HP-ondersteuning. Ga naar
www.hp.com/support.. Kies uw land/regio
wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact op met HP voor informatie over
het aanvragen van technische ondersteuning.
Zie
Printcartridges uitlijnen voor meer informatie.
Printcartridge uitlijnen 231
Index
Symbolen en getallen
(ADF) automatische
documentinvoer
invoerproblemen,
problemen oplossen 23
schoonmaken 23
A
aan/uit-knop 13
Aan/uit-knop 13
aangepast papier
afdrukken op 33
Mac OS 34, 35
aansluitingen, locatie 11
accessoires
garantie 145
Statusrapport printer 138
Zelftestrapport 139
achterpaneel
illustratie 11
ADF (automatische
documentinvoer
originelen plaatsen 19
ADSL, fax installeren met
parallelle
telefoonsystemen 192
afbeeldingen
onvolledig gevulde
kopieën 104
zien er anders uit dan de
originele scan 109
afdrukken
details laatste fax 64
faxen 50
faxen vanuit het
geheugen 50
faxlogs 63
faxrapporten 61
langzaam 82
problemen oplossen 81
Statusrapport printer 139
Afdrukken op envelop 30
Afdrukken zonder randen
Mac OS 36
Windows 36
afdrukkwaliteit
problemen oplossen 84
afdrukmateriaal
HP, bestellen 187
invoerproblemen
oplossen 100
lade vullen 20
soorten en gewichten die
worden ondersteund
151
storingen verhelpen 140
afdrukmateriaal laden 21
afgesneden pagina's,
problemen oplossen 83
akoestische emissie 155
annuleren
geplande fax 46
antwoordapparaat
installatie met fax (parallelle
telefoonsystemen) 203
installatie met fax en
modem 205
opgenomen faxtonen 123
automatische documentinvoer
(ADF)
capaciteit 20
invoerproblemen,
problemen oplossen 23
origineel plaatsen 19
schoonmaken 23
automatische documentinvoer
(ADF).
capaciteit 20
automatisch fax verkleinen 52
B
backup fax 49
bedieningspaneel
berichten 14
faxen verzenden 43
Knoppen 12
lampjes 12
locatie 10
netwerkinstellingen 212
scannen vanaf 38
bedieningspaneel van het
toestel
gescand document 39
bekijken
netwerkinstellingen 212
belpatroon beantwoorden
parallelle
telefoonsystemen 194
beltonen voor opnemen 58
beltoon beantwoorden
wijzigen 58
benodigdheden
levensduur 147
online bestellen 186
Statusrapport printer 138
Zelftestrapport 139
beveiliging
draadloze communicatie
218
instellingen voor draadloze
communicatie 215
bevestigingsrapporten, fax 62
bewerken
tekst in OCR-programma
39
blanco, problemen oplossen
afdrukken 83
blanco pagina's, problemen
oplossen
kopiëren 103
scannen 109
Brochures afdrukken
afdrukken 29
C
capaciteit
ADF 20
clear (wissen)
faxlogboeken 64
computermodem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 197
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 205
232
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 208
gedeeld met lijn voor
gesprekken en modem
(parallelle
telefoonsystemen) 200
Configureren
firewall 132
Conformiteitsverklaring
(DOC) 164
D
DOC 164
donkere afbeeldingen,
problemen oplossen
kopieën 104
scans 109
draadloos-testrapport
afdrukken 217
draadloze communicatie
beveiliging 218
draadloze basisproblemen
oplossen 126
Ethernet-installatie 216
geavanceerde draadloze
problemen oplossen
126
instellen 214
instellen op Mac OS X
216
instellingen 215
radio, uitschakelen 212
storing verminderen 219
uitschakelen 217
wettelijke informatie 161
draadloze installatie
wizard 215
DSL, fax installeren met
parallelle
telefoonsystemen 192
dubbelzijdig
Mac OS 37
Windows 37
E
ECM. zie foutcorrectiemodus
elektriciteitsspecificaties 155
enveloppen
lade-ondersteuning 151
ondersteunde formaten
150
Enveloppen afdrukken
Mac OS 30
EWS. zie geïntegreerde
webserver (EWS)
F
fax
antwoordapparaat,
problemen oplossen
123
antwoordapparaat en
modem, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 205
backup-faxontvangst 49
beltonen voor opnemen
58
details laatste transactie
afdrukken 64
Faxen naar Mac 54
Faxen naar pc 54
geluidsvolume 61
handsfree kiezen 47
Internet-protocol, over 61
ISDN-lijn, instellen
(parallelle
telefoonsystemen) 194
log, afdrukken 63
logboek, wissen 64
opvragen voor ontvangst
51
PBX-systeem, instellen
(parallelle
telefoonsystemen) 194
plannen 46
snelheid 60
soorten instellingen 189
telefoonaansluiting testen,
mislukt 112
testen soort telefoonsnoer
mislukt 113
voicemail, installeren
(parallelle
telefoonsystemen) 196
faxen
antwoordapparaat,
installatie (parallelle
telefoonsystemen) 203
aparte geïnstalleerde lijn
(parallelle
telefoonsystemen) 192
automatisch antwoorden
57
bevestigingsrapporten 62
doorsturen 51
DSL, installeren (parallelle
telefoonsystemen) 192
foutcorrectiemodus 47, 59
foutrapporten 63
gedeelde
telefoonlijninstallatie
(parallelle
telefoonsystemen) 195
handmatig ontvangen 48
handsfree kiezen 44
installatie specifiek
belsignaal (parallelle
telefoonsystemen) 194
installatie test 211
instellingen wijzigen 56
kiessysteem, instellen 59
kiestoontest, mislukt 115
kopschrift 57
lijnconditietest, mislukt
116
lijn voor gesprekken en
modem, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 200
modem, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 197
modem and voicemail,
gedeeld met (parallelle
telefoonsystemen) 208
modem en
antwoordapparaat,
gedeeld met (parallelle
telefoonsystemen) 205
nummers blokkeren 53
ontvangen 48
ontvangen, problemen
oplossen 117, 120
opnieuw afdrukken 50
opties opnieuw kiezen 59
papierformaat 52
parallelle
telefoonsystemen 188
problemen oplossen 110
rapporten 61
specificaties 154
specifieke beltoon, patroon
wijzigen 58
telefoonsnoer te kort 123
test is mislukt 110
Index
233
test van de verbinding van
het telefoonsnoer,
mislukt 112
verkleining 52
verwijderen uit het
geheugen 51
verzenden 42
verzenden, problemen
oplossen 117, 119, 122
faxen, testen
installatie 211
faxen doorsturen 51
Faxen naar Mac
activeren 54
veranderen 54
Faxen naar pc
activeren 54
veranderen 54
faxen ontvangen
aantal beltonen voor
opnemen 58
automatisch 48
doorsturen 51
faxnummers blokkeren 53
handmatig 48
modus automatisch
antwoorden 57
problemen oplossen 117,
120
faxen rondzenden
verzenden 47
faxen uit het geheugen
verwijderen 51
faxen verzenden
gewone fax 42
handmatig 43
handsfree kiezen 44
problemen oplossen 117,
119, 122
fax opvragen voor ontvangst
51
Firewall
configureren 132
firewalls, problemen oplossen
82
FoIP 61
formaat
kopieerproblemen
oplossen 103
scans, problemen
oplossen 110
Foto's afdrukken
Mac OS 33
Windows 32, 34
fotoafdrukmateriaal
ondersteunde formaten
151
foutberichten
bedieningspaneel 15
foutcorrectiemodus 47
foutcorrectiemodus, fax 59
foutmeldingen
de TWAIN-bron kan niet
worden geactiveerd
108
foutrapporten, fax 63
G
garantie 145
gebeurtenissen 139
geblokkeerde faxnummers
installeren 53
geheugen
faxberichten opslaan 49
faxen opnieuw afdrukken
50
faxen verwijderen 51
geïntegreerde webserver
problemen oplossen, kan
niet worden geopend
134
geïntegreerde webserver (EWS)
info over 223
gekleurde tekst, en OCR 39
geluidsdruk 155
geluidsinformatie 155
gescand document
kwaliteit 108
naar een computer
verzenden 38
glas, scanner
locatie 10
glasplaat
schoonmaken 22
glasplaat, scanner
schoonmaken 22
glasplaat van de scanner
origineel laden 19
H
handmatig faxen
ontvangen 48
verzenden 43, 44
handsfree kiezen 44, 47
hardware, faxinstallatietest
111
Help (knop) 13
hoofdlade
ondersteunde media 152
HP-hulpprogramma (Mac OS X)
openen 223
HP Solution Center 222
I
identificatiecode van de
abonnee 57
inbelmodem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 197
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 205
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 208
gedeeld met lijn voor fax en
gesprekken (parallelle
telefoonsystemen) 200
Indicator kleurenfaxfunctie 13
Indicator kleurenkopiefunctie
13
Indicator scanfunctie 13
Indicator zwart&witfaxfunctie
13
Indicator
zwart&witkopiefunctie 13
informatie is onjuist of ontbreekt,
problemen oplossen 83
ingebouwde webserver
openen 224
systeemvereisten 149
inktniveaus controleren 66
installatie
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 203
antwoordapparaat en
modem (parallelle
telefoonsystemen) 205
aparte faxlijn (parallelle
telefoonsystemen) 192
computermodem (parallelle
telefoonsystemen) 197
computermodem en
antwoordapparaat
234
(parallelle
telefoonsystemen) 205
computermodem en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 208
DSL (parallelle
telefoonsystemen) 192
faxen, met parallelle
telefoonsystemen 188
gedeelde telefoonlijn
(parallelle
telefoonsystemen) 195
ISDN-lijn (parallelle
telefoonsystemen) 194
lijn voor computermodem en
gesprekken (parallelle
telefoonsystemen) 200
PBX-systeem (parallelle
telefoonsystemen) 194
problemen oplossen 135
specifiek belsignaal
(parallelle
telefoonsystemen) 194
specifieke beltoon 58
testfax 211
voicemail en
computermodem
(parallelle
telefoonsystemen) 208
installeren
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 196
instellen, opties opnieuw
kiezen 59
instellingen
faxscenario's 189
netwerk 212
snelheid, fax 60
Instellingen
kopie 40
volume, fax 61
Internet Protocol
(internetprotocol)
fax, gebruiken 61
invoer van meerdere pagina's
tegelijk 101
IP-adres
apparaat opsporen 135
IP-instellingen 213
ISDN-lijn, instellen met fax
parallelle
telefoonsystemen 194
J
juiste poort testen, fax 112
K
kaarten
lade-ondersteuning 151
ondersteunde formaten
150
kennisgeving van Hewlett-
Packard Company 3
kiessysteem, instellen 59
kiestoontest, mislukt 115
klantenondersteuning
elektronisch 77
kleurenkopie 40
Knop Annuleren 13
Knop OK 13
knoppen, bedieningspaneel
12
Knop Start 13
Knop Terug 13
kopie
Instellingen 40
kwaliteit 104
kopieerinstellingen
kopie 41
kopiëren
problemen oplossen 102
specificaties 153
kopschrift, fax 57
korrelige of witte banden op
kopieën, problemen
oplossen 105
kritieke foutberichten 15
kwaliteit, problemen oplossen
afdrukken 84
gescand document 108
kopie 104
L
lade
mogelijkheden 151
ondersteunde
papierformaten 149
laden
ondersteunde papiersoorten
en gewichten 151
storingen verhelpen 140
lades
afdrukmateriaal plaatsen
20
illustratie van
papiergeleiders 10
invoerproblemen
oplossen 100
locatie 10
mogelijkheden 151
ondersteunde
papierformaten 149
lampjes, bedieningspaneel 12
langzaam afdrukken, problemen
oplossen 82
lichte afbeeldingen, problemen
oplossen
kopieën 104
scans 109
lijnconditietest, fax 116
lijnen
kopieën, problemen
oplossen 104
scans, problemen
oplossen 109
linkernavigatieknop 13
log, fax
afdrukken 63
M
Mac OS
aangepast papier 34, 35
afdrukinstellingen 28
Afdrukken zonder randen
36
dubbelzijdig 37
Foto's afdrukken 33
Mac OS X
Hulpprogramma van HP
223
instellingen draadloze
communicatie 216
verwijderen van software
220
marges
instellen, specificaties 152
media
ADF-capaciteit 20
afdrukken op aangepast
formaat 33
selecteren 18
specificaties 149
milieubeschermingsprogramm
a 165
Modelnummer 138, 139
Index
235
modem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 197
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 205
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 208
gedeeld met lijn voor fax en
gesprekken (parallelle
telefoonsystemen) 200
modemsnelheid 60
mogelijkheden
lade 151
N
na de ondersteuningsperiode
80
netaansluiting, locatie 11
netspanningspecificaties 155
netwerken
draadloze instellingen 215
firewalls, problemen
oplossen 82
geavanceerde
instellingen 213
illustratie van aansluiting
11
instellingen, wijzigen 212
instellingen bekijken en
afdrukken 212
instellingen draadloze
communicatie 214
instellingen voor draadloze
verbinding 139
IP-instellingen 213
ondersteunde
besturingssystemen
148
ondersteunde protocollen
149
verbindingssnelheid 213
netwerkpoort
adres 125
networken
systeemvereisten 149
O
OCR
gescande documenten
bewerken 39
problemen oplossen 107
omgevingsspecificaties 155
onderhoud
controleren van
inktniveaus 66
printcartridges reinigen 74
printcartridges uitlijnen 71
printcartridges vervangen
67
ondersteunde
besturingssystemen 148
ondersteuning 76
ongewenste-faxmodus 53
ontvangen van faxen
opvragen 51
opslaan
faxberichten in geheugen
49
originelen
scannen 38
P
pagina's per maand
(werkbelasting) 147
papier
formaat instellen voor fax
52
ondersteunde formaten
149
scheve invoer 101
storingen 141, 142
parallelle telefoonsystemen
aparte geïnstalleerde lijn
192
DSL-installatie 192
gedeelde lijninstallatie 195
installatie
antwoordapparaat 203
installatie modem en
antwoordapparaat 205
installatie modem en
voicemail 208
installatie specifiek
belsignaal 194
landen/regio's met 188
modem gedeeld met
lijninstallatie voor
gesprekken 200
modeminstallatie 197
soorten instellingen 189
parallel phone systems
ISDN setup 194
PBX setup 194
patroonevergrendeling,
plaatsen 11
patroonklep, plaatsen 11
PBX-systeem, instellen met fax
parallelle
telefoonsystemen 194
PCL 3 ondersteuning 147
periode telefonische
ondersteuning
periode voor
ondersteuning 78
plaatsen
Goot 21
plannen van fax 46
poorten, specificaties 147
printcartridge
ondersteunde 187
printcartridges
contactpunten reinigen 97
garantie 145
gebied rond inktsproeier
reinigen 98
levensduur 147
omgaan met 67
onderdeelnamen 67
ondersteunde 147
online bestellen 186
plaatsen 11
reinigen 74
testen 139
tips 65
uitlijnen 71
vervangen 67
Printcartridges
controleren van
inktniveaus 66
printcartridges uitlijnen 71
printcartridges vervangen 67
printerstuurprogramma
garantie 145
probleemoplossing
tips 80
problemen met de papierinvoer,
problemen oplossen 100
problemen oplossen
afdrukken 81
afdrukkwaliteit 84
236
afdrukmateriaal wordt niet uit
een lade ingevoerd 100
afgesneden pagina's,
verkeerde plaatsing van
tekst of afbeeldingen 83
algemene
netwerkproblemen
oplossen 125
antwoordapparaten 123
berichten op het
bedieningspaneel 14
blanco pagina's afgedrukt
83
draadloze problemen 125
drukt niet af 82
faxen 110
faxen ontvangen 117, 120
faxen verzenden 117, 119,
122
faxhardwaretest is mislukt
111
faxkiestoontest mislukt
115
faxlijntest is mislukt 116
faxtesten 110
firewalls 82
geïntegreerde webserver
134
installatie 135
kopieerkwaliteit 104
kopiëren 102
langzaam afdrukken 82
meerdere pagina's tegelijk
opgenomen 101
netwerkconfiguratiepagin
a 139
ontbrekende of onjuiste
informatie, problemen
oplossen 83
problemen met de
papierinvoer 100
scankwaliteit 108
scannen 105
scheve invoer 101
scheve kopieën 104
Statusrapport printer 137
storingen, papier 142
telefoonaansluiting van de
fax testen, mislukt 112
testen soort fax/
telefoonsnoer mislukt
113
test van de verbinding van
het fax/telefoonsnoer
mislukt 112
vast netwerk 124
voeding 81
processorspecificaties 148
pulskeuze 59
punten, problemen oplossen
scannen 110
punten of vegen, problemen
oplossen
kopieën 104
R
radio, uitschakelen 212
radiointerferentie
wettelijke informatie 161
radiostoring
verminderen 219
rapport
draadloze test 217
rapporten
bevestiging, fax 62
faxtest is mislukt 110
fout, fax 63
rechternavigatieknop 13
recycling
cartridges 165
reinigen
contactpunten van de
printcartridge 97
gebied rond inktsproeiers
printcartridge 98
printcartridges 74
S
scannen
foutmeldingen 108
langzaam 106
OCR 39
problemen oplossen 105
scanspecificaties 155
vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat 38
scanner, glasplaat
originelen laden 19
scannerglas
locatie 10
scans verzenden
naar een computer 38
problemen oplossen 105
voor OCR 39
scheef, problemen oplossen
afdrukken 101
kopiëren 104
scannen 108
schoonmaken
automatische
documentinvoer 23
buitenkant 23
glasplaat 22
seriële telefoonsystemen
landen/regio's met 188
soorten instellingen 189
serienummer 138, 139
Setup (knop) 13
snelheid
problemen met afdrukken
oplossen 82
scannerproblemen
oplossen 106
snelkiezen
fax verzenden 42
software
garantie 145
OCR 39
software verwijderen uit
Windows 219
Software
installatie ongedaan maken
voor Mac OS X 220
software verwijderen
Windows 219
Solution Center 222
speciaal papierformaat
ondersteunde formaten
151
specificatie
processor en geheugen
148
specificaties
akoestische emissie 155
elektrisch 155
fysieke 147
media 149
netwerkprotocollen 149
opslagomgeving 155
systeemvereisten 148
werkomgeving 155
specificaties opslagomgeving
155
specificaties werkomgeving
155
Index
237
specifiek belsignaal
parallelle
telefoonsystemen 194
specifieke beltoon
wijzigen 58
standaardinstellingen
kopiëren 41
status
berichten 15
netwerkconfiguratiepagin
a 139
Statusrapport printer 138
Zelftestrapport 139
Statusrapport printer
afdrukken 139
informatie over 137
storingen
media die u moet
vermijden 18
papier 141, 142
verhelpen 140
strepen op scans, problemen
oplossen 109
stroomvoorziening
specificaties 155
stuurprogramma
garantie 145
systeemvereisten 148
T
taal, printer 147
technische gegevens
faxspecificaties 154
kopieerspecificaties 153
scanspecificaties 155
tekst
kan niet worden bewerkt na
het scannen, problemen
oplossen 107
niet volledig gevulde
kopieën 104
onduidelijke kopieën,
problemen oplossen
104
onduidelijke scans 110
ontbreekt van de scan,
problemen oplossen
107
problemen oplossen 83
vlekkerig op kopieën 105
telefonische ondersteuning 77
telefoon, faxen vanaf
ontvangen 48
verzenden 43
verzenden, 43
telefoonaansluiting, fax 112
telefoonaansluiting testen,
fax 112
telefoonlijn, belpatroon
beantwoorden 58
telefoonsnoer
testen juiste soort mislukt
113
test van de verbinding met
de juiste poort mislukt
112
verlengen 123
temperatuurspecificaties 155
testen, fax
faxlijnconditie 116
hardware, mislukt 111
kiestoon, mislukt 115
mislukt 110
poortverbinding, mislukt
112
telefoonaansluiting 112
testen soort fax/
telefoonsnoer mislukt
113
toegangsklep wagen,
plaatsen 11
toegangspaneel aan de
achterkant
storingen verhelpen 140
toegankelijkheid 3, 9
toetsenblok, bedieningspaneel
locatie 13
toonkeuze 59
TWAIN
de bron kan niet worden
geactiveerd 108
type verbinding
veranderen 217
U
uitvoerlade
locatie 10
USB-verbinding
poort, locatie 10, 11
specificaties 147
V
vegen, problemen oplossen
kopieën 104
scannen 110
verbindingssnelheid, instellen
213
verkleinen van fax 52
verticale strepen op kopieën,
problemen oplossen 104
vervaagde kopieën 103
vervaagde strepen op kopieën,
problemen oplossen 104
verwijderen van software
Mac OS X 220
verzenden, faxen
geheugen, vanuit 45
handsfree kiezen 47
plannen 46
vochtigheidsspecificaties 155
voeding
problemen oplossen 81
voicemail
installatie met fax en
computermodem
(parallelle
telefoonsystemen) 208
installeren met fax (parallelle
telefoonsystemen) 196
volume
faxgeluiden 61
vrij 135
W
waarschuwingsberichten 15
Webpagina
afdrukken 31
websites
benodigdheden en
accessoires bestellen
186
informatieblad levensduur
benodigheden 147
klantenondersteuning 77
Websites
beveiliging van draadloze
communicatie 215
informatie over
toegankelijkheid 3, 9
milieuprogramma's 165
werkbelasting 147
Werkset (Windows)
info 222
openen 222
wettelijke informatie 161
wettelijk verplichte informatie
156
238
wettelijk verplicht
modelnummer 163
Windows
afdrukinstellingen 27
brochures afdrukken 29
draadloze communicatie
installeren 216
dubbelzijdig 37
Foto's afdrukken 32, 34
HP Solution Center 222
minimale
systeemvereisten 36
software verwijderen 219
systeemvereisten 148
witte banden of strepen,
problemen oplossen
kopieën 105
scans 109
witte banen of strepen,
problemen oplossen
kopieën 104
Z
zwarte punten of vegen,
problemen oplossen
kopieën 104
scannen 110
zwart-wit pagina’s
fax 42
kopie 40
Index
239
240
Podręcznik użytkownika
© 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
www.hp.com/support
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246

HP Officejet 4500 All-in-One Printer Series - G510 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor