23
HOE EEN VOORAFINGESTELDE WORKOUT TE
GEBRUIKEN
1. Begin te stappen of druk op welke toets op het
bedieningspaneel dan ook om het bedieningspa-
neel in te schakelen.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op blad-
zijdepagina 20.
2. Kies een voorafingestelde workout.
Druk herhaaldelijk op de 10 Calorie (10 calorieën),
de 10 Intensiteit (intensity), of de 10 Performance (10
prestatie) toets totdat de gewenste voorafingestelde
workout op de display verschijnt.
De display zal wanneer u een voorafingestelde wor-
kout kiest, de tijdsduur en de naam van de workout
aangeven. Een profiel van de instellingen van de
workout zullen op het scherm verschijnen.
De display zal de maximum stapsnelheid (opm),
het maximum weerstandsniveau, en het maximum
niveau van het hellingplatform aangeven.
3. Begin te stappen om de workout te starten.
Iedere workout is verdeeld in segmenten van 1
minuut. Voor elk segment wordt één weerstandsni-
veau, één hellingsgraad voor het platform en één
na te streven opm (stapsnelheid) geprogrammeerd.
Aandacht: dezelfde weerstandsniveau, hellingsgraad
en/of na te streven opm doel kunnen voor opeenvol-
gende segmenten geprogrammeerd worden.
Het weerstandsniveau, de graad van het hellingplat-
form, en het na te streven opm doel voor het eerste
segment zullen op het scherm weergegeven worden.
Tijdens de
workout
zullen de
profielen
van de
snelheids-
en
helling-
keuzen uw
vordering aangeven. Het opflikkerende segment van
het profiel stelt het huidige segment van de workout
voor. De hoogte van het opflikkerende segment geeft
de na te streven snelheid of de hellingsgraad van het
huidig segment aan.
Aan het einde van elke segment van de workout, zult
u een aantal tonen horen en zal het volgende seg-
ment van het profiel beginnen op te flikkeren. Als er
een ander weerstandsniveau, graad van het helling-
platform en/of een na te streven opm doel voor het
volgende segment geprogrammeerd zijn, dan zal het
weerstandsniveau, de graad van het hellingplatform
en/of het na te streven opm doel een paar seconden
lang op de display verschijnen om u te waarschu-
wen. De weerstand van de pedalen en de graad van
het hellingplatform zullen dan veranderen.
Terwijl u oefent, wordt u aangespoord uw stapsnel-
heid zo dicht mogelijk bij uw na te streven aantal
omwentelingen per minuut voor het huidige seg-
ment te houden. Als er een opwaarts pijltje op de
display verschijnt, moet u uw tempo verhogen. Als
er een neerwaarts pijltje verschijnt, moet u uw tempo
verlagen. Behoud uw huidige snelheid wanneer er
geen pijl verschijnt.
BELANGRIJK: het na te streven opm doel is uit-
sluitend bedoeld om u te motiveren. Uw feitelijke
stapsnelheid kan langzamer zijn dan het na te
streven opm. Zorg ervoor dat u op een tempo
stapt dat aangenaam voor u is.
Indien het weerstandsniveau of het hellingsniveau
van het huidige segment te hoog of te laag is, dan
kunt u de instelling handmatig overschrijven door
op de Weerstands- (resistance) toetsen of op de 1
Step Power Ramp (1-stapsgewijze hellingplatform)
toetsen te drukken. BELANGRIJK: de pedalen zul-
len wanneer het huidige segment van de workout
eindigt, automatisch aan het geprogrammeerde
weerstandsniveau van het volgende segment
aangepast worden en het hellingplatform zal
automatisch op de geprogrammeerde hellings-
graad van het volgende segment aangepast
worden.
Het programma zal zo doorgaan totdat het laatste
segment voltooid is. Stop met stappen om wanneer
dan ook de workout te stoppen. De tijd zal op de
display opflikkeren. Ga eenvoudigweg verder met
stappen om de workout te hervatten.
4. Volg uw vordering op de display.
Zie stap 4 op bladzijde pagina 21.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde pagina 22.
6. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde pagina 22.
7. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u
klaar bent met oefenen.
Zie stap 7 op bladzijde pagina 22.
Profiel