15
NEDERLANDS
16. Metalen beugel
EERSTE INGEBRUIKNAME
1. Lees voor ingebruikname van de ventilatorkachel alle
instructies door.
2. Pak het toestel en de netkabel uit, verwijder het verpak-
kingsmateriaal en verwijder het volgens de milieurichtlijnen.
3. Monteer de ventilatorkachel conform de instructies onder
“Wandmontage”, voordat u het toestel in gebruik neemt.
WANDMONTAGE
1. Monteer de ventilatorkachel verticaal op een rechte
muur. Houd de aangegeven veiligheidsafstanden aan, zoals
weergegeven in afb. 1 en 2 en volg de veiligheidsvoor-
schriften van het betreffende land op. Monteer de ventila-
torkachel niet op brandbare of onstabiele oppervlakken
(bijvoorbeeld wanden van hout of kunststof) of direct
onder een plafond. Brandgevaar!
2. Gebruik de wandhouder (12) als boorsjabloon, teken de
twee gaten aan en boor de gaten in de muur.
3. Plaats de twee pluggen in de gaten en bevestig de
wandhouder (12) met de twee lange schroeven aan de
muur. Zorg ervoor dat zich het horizontale gat van de
wandhouder links bevindt en het verticale gat aan de rech-
ter kant en dat de inkeping naar beneden wijst. Controleer
of de wandhouder veilig op de muur is bevestigd.
4. Hang de ventilatorkachel op de wandhouder (12). Zorg
ervoor dat het toestel veilig in de inkeping van de wand-
houder (12) vastklikt. Breng het gat in de wandhouder en
in de opening in lijn en bevestig de kachel met de middel-
lange schroef aan de wandhouder (12).
5. Controleer of de ventilatorkachel vast gemonteerd is en
niet kan vallen.
MONTAGE VAN DE HANDDOEKHOUDER
1. Schuif de metalen beugel (16) in de plastic houder (15).
2. Breng het gat in de plastic houder (15) en in de metalen
beugel (16) in lijn en bevestig beide delen met de korte
schroef.
3. Schuif de plastic houder (15) in de houder (14) aan de
achterkant van de ventilatorkachel, totdat deze hoorbaar
vastklikt.
4. Controleer of de plastic houder (15) veilig is bevestigd,
niet los kan raken of kan vallen.
GEBRUIKSHANDLEIDING
1. Controleer of de bedrijfsschakelaar (2) op positie UIT
(3) is ingesteld. Stop de netstekker in de contactdoos.
Raak de netkabel niet met natte handen aan.
2. Controleer of de luchtinlaat- (9) en –uitlaatopeningen
(10) open zijn en dat er geen voorwerpen in de openingen
terecht zijn gekomen. De luchtinlaat- (9) en -uitlaatope-
ning (10) moeten tijdens het bedrijf altijd open zijn.
3. Voor aanraking, verplaatsing of reiniging van de ventila-
torkachel stelt u de bedrijfstoets (2) in op UIT (3) en trekt
u de netstekker uit de contactdoos.
4. Draai de bedrijfsschakelaar (2) op het gewenste
bedrijfsniveau.
Warme lucht 1000 W (4)
Hete lucht 2000 W (5)
De bedrijfs-LED (1) gaat branden. Als de bedrijfsschakelaar
(2) op de positie Hete lucht 2000 W (5) staat, kunt u de
schakelaar niet verder met de wijzers van de klok doordra-
aien, alleen tegen de richting van de wijzers van de klok in.
5. Als de handdoekhouder is gemonteerd, wordt het ver-
warmingsvermogen automatisch verlaagd tot 1000 W.
Thermostaatschakelaar
1. Als u de ventilatorkachel in de stand Warme lucht (4) of
Hete lucht (5) gebruikt, draait u de thermostaatschakelaar
(6) in de richting van de wijzers van de klok op de hoog-
ste positie (8).
2. Als de gewenste kamertemperatuur is bereikt, draait u
de thermostaatschakelaar (6) tegen de wijzers van de
klok in, totdat u een 'klik' hoort. Nu wordt de ventilatorka-
chel uitgeschakeld.
3. Draai nu de thermostaatschakelaar (6) weer een stukje
met de wijzers van de klok mee. De ventilatorkachel zal
het verwarmingsbedrijf nu automatisch in- en uitschakelen
en de gewenste kamertemperatuur handhaven.
4. Hoe verder u de thermostaatschakelaar met de wijzers
van de klok draait, hoe hoger de kamertemperatuur. De
hoogste positie komt overeen met een kamertemperatuur
van ca. 30 °C. De laagste positie ( ) (7) komt overeen
met een kamertemperatuur van ca. 5 tot 8 °C.
5. Het is normaal dat de thermostaat de ventilatorkachel
bij een kamertemperatuur van boven 30 °C niet inschakelt.
6. Als de kamertemperatuur onder 5 tot 8 °C ligt, zal de
ventilatorkachel zo lang verwarmen, totdat de kamertem-
peratuur boven 5 tot 8 °C is gestegen.
7. Als de thermostaatschakelaar (6) op de hoogste positie
(8) staat, kunt u de schakelaar niet verder met de wijzers
van de klok doordraaien, alleen tegen de richting van de
wijzers van de klok in.
Oververhittingsbeveiliging
1. De ventilatorkachel is voorzien van een oververhittings-
beveiliging waarmee de kachel ingeval van oververhitting
automatisch wordt uitgeschakeld.